Casio XJ-V10X, XJ-V100W, XJ-V110W Handleiding

Categorie
Dataprojectoren
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
DATA PROJECTOR
XJ-V serie
XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W
XJ-F serie
XJ-F10X/XJ-F20XN*/
XJ-F100W/XJ-F200WN*/
XJ-F210WN*
Gebruiksaanwijzing
In deze handleiding verwijzen de termen “XJ-V serie” en “XJ-F serie” alleen naar de specifieke
modellen die hierboven vermeld staan.
Lees de “Veiligheidsvoorzorgen” en “Voorzorgen in het gebruik” in het document “Instelgids” en
zorg ervoor dat u dit product correct gebruikt.
Bewaar deze handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in op kunt zoeken.
Bezoek de website hieronder voor de nieuwste versie van deze handleiding.
http://world.casio.com/manual/projector/
*Netwerkmodellen
NL
2
DLP is een gedeponeerd handelsmerk van Texas Instruments uit de Verenigde Staten.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en in andere landen.
HDMI, het HDMI Logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.
Mac OS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Apple, Inc. in de Verenigde
Staten en in andere landen.
Voor PJLink is een registratie als handelsmerk aangevraagd of inmiddels verleend in Japan, de
Verenigde Staten van Amerika en andere landen en gebieden.
Crestron is een gedeponeerd handelsmerk van Crestron Electronics, Inc. uit de Verenigde
Staten.
AMX is een gedeponeerd handelsmerk van AMX LLC uit de Verenigde Staten.
XGA is een gedeponeerd handelsmerk van IBM Corporation uit de Verenigde Staten.
Andere namen van bedrijven en producten zijn mogelijk gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
Gedeelten van dit product zijn gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG
Group.
De inhoud van deze Gebruiksaanwijzing kan zonder kennisgeving gewijzigd worden.
Kopiëren van deze handleiding, geheel of gedeeltelijk, is verboden. U mag deze handleiding
gebruiken voor uw eigen persoonlijk gebruik. Enig ander gebruik zonder toestemming van
CASIO COMPUTER CO., LTD. is verboden.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige gederfde winst, of
claims van derden voortkomend uit het gebruik van dit product of deze handleiding.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enig verlies of gederfde
winst als gevolg van gegevensverlies veroorzaakt door een storing of onderhoud aan dit
product, noch om enige andere reden.
De voorbeeldschermen in deze handleiding zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en het is
daarom mogelijk dat ze niet exact overeenkomen met de beelden zoals die daadwerkelijk door
het product weergegeven worden.
De schermafbeeldingen in deze handleiding zijn allemaal afkomstig uit de Engelse versie.
Sommige termen in de uitleg zijn ook gebaseerd op de schermen uit de Engelse versie.
3
Inhoudsopgave
Handige kenmerken en functies.................................... 7
XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W................................................................................... 7
XJ-F10X/XJ-F100W ..................................................................................................... 8
XJ-F20XN/XJ-F200WN/XJ-F210WN (Netwerkmodellen) ............................................ 9
XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN (WXGA-modellen) ......... 9
Van start......................................................................... 10
Opstellen van de projector ...................................................................10
Voorzorgen bij het opstellen ...................................................................................... 10
Aansluiten van de bedrading van de projector ....................................11
Afstandsbediening................................................................................12
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........................................................ 13
Vervangen van de batterijen van de afstandsbediening ............................................ 13
Bedienen van de projector ........................................... 14
Selecteren van de signaalbron (INPUT)................................................14
Selecteren van de signaalbron ................................................................................. 15
Resolutie .................................................................................................................... 15
Handelingen met weergegeven beeld..................................................16
Gebruiken van de handmatige perspectivische (keystone) correctie (KEYSTONE).... 16
Beelden zoomen (D-ZOOM)..................................................................................... 16
Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave
(BLANK) .................................................................................................................. 17
Het beeld stilzetten (FREEZE)................................................................................... 17
Automatisch instellen van het beeld (AUTO)............................................................. 17
Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT) ......... 17
Aanpassen van de helderheid van het beeld (FUNC)................................................ 19
Veranderen van de kleurenmodus (FUNC) ............................................................... 19
Regelen van het volumeniveau (VOLUME)...........................................20
Regelen van het volumeniveau................................................................................. 20
Uitschakelen van de geluidsweergave...................................................................... 20
Lichtregeling.........................................................................................21
De lichtregeling aan of uit zetten .............................................................................. 21
Regelen van de lichtopbrengst................................................................................. 21
Controleren van het energiebesparingsniveau.......................................................... 22
De regeling met de lichtsensor aan of uit zetten (alleen XJ-F serie) ........................... 22
4
Gebruiken van de Presentatietimer (TIMER) ........................................23
Weergeven van de timer .......................................................................................... 23
Openen van het menu voor de timerfunctie.............................................................. 23
Configureren van timerinstellingen............................................................................ 24
Starten van de afteltimer .......................................................................................... 24
Pauzeren van de timer............................................................................................. 25
Hervatten van een gepauzeerde timer...................................................................... 25
De timer terugzetten op de starttijd.......................................................................... 25
Gebruiken van het instelmenu (MENU) ................................................26
Basisbediening instelmenu ........................................................................................ 26
Instellingen op het instelmenu ................................................................................... 27
Wachtwoordbeveiliging........................................................................32
Gebruiken van de wachtwoordfunctie....................................................................... 32
Wijzigen van het wachtwoord .................................................................................. 33
Veranderen van de instelling voor het Spanning aan Wachtwoord ........................... 34
Wijzigen van het wachtwoord voor de interne opslagfunctie van de projector
(alleen netwerkmodellen).......................................................................................... 34
Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie).............................35
Vergrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel ............................................ 35
Ontgrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel............................................ 35
Projecteren vanuit het ingebouwde geheugen of
een USB-aansluiting (alleen netwerkmodellen) ......... 36
Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer)................................36
Bestandszoeker Overzicht......................................................................................... 36
Projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector...................... 37
Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen
van de projector ...................................................................................................... 37
Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne geheugen
van de projector ...................................................................................................... 39
Formatteren van het interne geheugen van de projector
(alleen voor gebruikers van Windows) ...................................................................... 40
Projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is aangesloten
via USB ...................................................................................................................... 41
Een USB-flashgeheugen aansluiten op de projector ................................................ 41
Een geheugenkaart aansluiten op de projector ........................................................ 41
Een digitale camera verbinden met de projector ...................................................... 42
Beginnen met het projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is
aangesloten via USB................................................................................................ 42
5
Bestanden projecteren............................................................................................... 45
Projecteren van een presentatiebestand .................................................................. 45
Projecteren van een PDF-bestand ........................................................................... 46
Projecteren van een beeldbestand........................................................................... 47
Projecteren van een videobestand ........................................................................... 47
Handelingen op het bestandsmenu........................................................................... 49
Om het bestandsmenu heen en weer te schakelen tussen lijstweergave en
pictogrammenweergave .......................................................................................... 49
Om door het bestandsmenu te bladeren.................................................................. 49
Om een map te openen........................................................................................... 49
Sluiten van de huidige map en teruggaan naar een hoger niveau ............................. 49
Terugkeren naar het hoofdscherm vanuit het bestandsmenu ................................... 49
Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen ..................................... 50
Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen ...................................... 50
Automatisch opstarten............................................................................................... 52
Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand van een
USB-flashgeheugen................................................................................................. 52
Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand uit het interne
geheugen van de projector ...................................................................................... 53
Oplossen van problemen met de Bestandszoeker (File Viewer) ............................... 54
Foutmeldingen van de Bestandszoeker (File Viewer) ................................................ 55
Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden om te zetten naar
ECA of PtG-bestanden .............................................................................................. 56
Om een PowerPoint-bestand naar een ECA of PtG-bestand te converteren ............ 57
De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven............................. 59
Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties .......................................... 59
Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer.......................................... 59
Projecteren met de USB-displayfunctie...............................................61
Overzicht USB-displayfunctie.................................................................................... 61
Projecteren van de inhoud van het computerscherm via een USB-verbinding......... 61
Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Windows computer
projecteren via een USB-verbinding......................................................................... 62
Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Mac OS-computer
projecteren via een USB-verbinding......................................................................... 63
De inhoud van het scherm van een computer projecteren via een
USB-verbinding na de eerste keer ........................................................................... 65
Projecteren van het scherm van een grafische calculator ...................66
Projecteren van het scherm van een grafische calculator ......................................... 66
6
Schoonmaken van de projector .................................. 67
Schoonmaken van de buitenkant van de projector .............................67
De lens reinigen....................................................................................67
Ventilatie-openingen schoonmaken .....................................................67
Oplossen van problemen.............................................. 68
Indicators..............................................................................................68
Foutindicators en waarschuwingen......................................................69
Oplossen van problemen met de projector..........................................70
Bijlage ............................................................................ 73
Aansluiten op een component video-uitgang ......................................73
Aansluiten op een composiet video-uitgang of S-Video-uitgang
(Alleen XJ-F serie).................................................................................74
Externe apparatuur van stroom voorzien (Alleen XJ-F serie) ...............75
Bijwerken van de firmware en overbrengen van een
gebruikerslogo......................................................................................76
Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo......................... 76
De projector aan het plafond hangen...................................................76
Projectie-afstand en schermgrootte.....................................................77
Beeldverhouding en geprojecteerd beeld ............................................78
Ondersteunde signalen ........................................................................80
RS-232C bediening van de projector...................................................82
Tot stand brengen van een seriële verbinding tussen de projector en een
computer................................................................................................................. 82
7
Handige kenmerken en functies
Kwikvrije, hybride lichtbron
Een oorspronkelijk door CASIO ontwikkelde laser en LED-hybride lichtbron zorgt voor een hoge
lichtopbrengst, laag stroomverbruik en lage gebruikskosten. Deze projector maakt geen gebruik van
een kwikhoudende lamp, zodat het toestel milieuvriendelijker is.
Projecteren zonder wachten
De hybride lichtbron van CASIO bereikt onmiddellijk na het inschakelen zijn maximale helderheid,
vergeleken met een normale wachttijd van ongeveer één minuut bij gebruik van een kwiklamp. De
lichtbron bereikt ook direct zijn maximale helderheid nadat u hem inschakelt als u hem kort
daarvoor juist hebt uitgeschakeld. Een kwiklamp heeft in een dergelijk geval veel langer nodig om af
te koelen.
Snelle en eenvoudige lichtregeling (Instant Light Control)
Met een eenvoudige druk op een toets kunt u de lichtopbrengst instellen op een van zeven
mogelijke niveaus.
Ondersteuning voor drie signaalbronnen
Zowel analoog RGB, component video (Y·Cb·Cr, Y·Pb·Pr), als HDMI-signaalbronnen worden
ondersteund.
Verticale keystone (perspectivische) correctie
Handmatige instelling voor het corrigeren van verticale perspectivische correctie (vervorming van
het geprojecteerde beeld bij projectie van beneden of boven af op het scherm) zodat het
geprojecteerde beeld weer rechthoekig wordt weergegeven.
AUDIO OUT-aansluiting voor het weergeven van audiosignalen
Audiosignalen die binnenkomen via de HDMI-aansluiting of de AUDIO IN-aansluiting van de
projector worden geproduceerd via de AUDIO OUT-aansluiting. Luidsprekers met eigen versterker
of andere apparatuur kan worden aangesloten op de AUDIO OUT-aansluiting wanneer u audio via
de projector wilt laten weergeven door een ander apparaat.
Ondersteuning voor plafondbevestiging en projectie van achter het scherm
De projector kan zo worden geconfigureerd dat het beeld normaal wordt geprojecteerd, ook
wanneer het toestel ondersteboven (aan het plafond) of op de achterkant van een doorzichtscherm
projecteert.
Directe stroominschakeling
De projector kan zo worden ingesteld dat deze automatisch wordt ingeschakeld en begint te
projecteren zodra de stekker in het stopcontact wordt gedaan.
Firmware-update
Firmware (de software in het flash ROM-geheugen van de projector) updates kunnen indien nodig
naar de projector worden overgebracht vanaf een computer.
XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W
8
Kwikvrije, hybride lichtbron
Een oorspronkelijk door CASIO ontwikkelde laser en LED-hybride lichtbron zorgt voor een hoge
lichtopbrengst, laag stroomverbruik en lage gebruikskosten. Deze projector maakt geen gebruik van
een kwikhoudende lamp, zodat het toestel milieuvriendelijker is.
Projecteren zonder wachten
De hybride lichtbron van CASIO bereikt onmiddellijk na het inschakelen zijn maximale helderheid,
vergeleken met een normale wachttijd van ongeveer één minuut bij gebruik van een kwiklamp. De
lichtbron bereikt ook direct zijn maximale helderheid nadat u hem inschakelt als u hem kort
daarvoor juist hebt uitgeschakeld. Een kwiklamp heeft in een dergelijk geval veel langer nodig om af
te koelen.
Snelle en eenvoudige lichtregeling (Instant Light Control)
Met een eenvoudige druk op een toets kunt u de lichtopbrengst instellen op een van zeven
mogelijke niveaus.
Automatische lichtregeling door middel van een lichtsensor (Intelligent Light Control)
De projector meet de hoeveelheid omgevingslicht en regelt automatisch de lichtopbrengst voor een
efficiënt stroomgebruik. (Hiervoor moet “Lichtsensor” zijn ingesteld op “Aan”.)
Ondersteuning voor vijf signaalbronnen
Zowel analoog RGB, component video (Y·Cb·Cr, Y·Pb·Pr), HDMI, composiet video, als
S-video-signaalbronnen worden ondersteund. Het toestel is voorzien van twee
HDMI-ingangsaansluitingen.
Verticale keystone (perspectivische) correctie
Handmatige instelling voor het corrigeren van verticale perspectivische correctie (vervorming van
het geprojecteerde beeld bij projectie van beneden of boven af op het scherm) zodat het
geprojecteerde beeld weer rechthoekig wordt weergegeven.
Stroomvoorziening externe apparatuur
Via een 5 V gelijkstroomaansluiting kan externe apparatuur van stroom worden voorzien.
Tijdelijk uitschakelen van de projectie zonder de stroom uit te schakelen
Als de projector wordt uitgeschakeld, wordt de stroomvoorziening van de externe apparatuur ook
uitgeschakeld. Om dit te voorkomen, kunt u met de toets [BLANK] de projectie tijdelijk stoppen
zonder de stroomvoorziening te onderbreken.
Ingebouwde 16 W luidspreker
Audio van de signaalbron kan worden weergegeven via de ingebouwde luidspreker van de
projector.
Ondersteuning voor plafondbevestiging en projectie van achter het scherm
De projector kan zo worden geconfigureerd dat het beeld normaal wordt geprojecteerd, ook
wanneer het toestel ondersteboven (aan het plafond) of op de achterkant van een doorzichtscherm
projecteert.
Directe stroominschakeling
De projector kan zo worden ingesteld dat deze automatisch wordt ingeschakeld en begint te
projecteren zodra de stekker in het stopcontact wordt gedaan.
Firmware update en overdracht van gegevens voor door de gebruiker aangepaste logo’s
De firmware (de software in het flash ROM-geheugen van de projector) kan worden bijgewerkt en er
kunnen indien gewenst door de gebruiker aangepaste logo’s naar de projector worden
overgebracht vanaf een computer.
XJ-F10X/XJ-F100W
9
De netwerkmodellen beschikken over alle kenmerken van de XJ-F10X en XJ-F100W (bladzijde 8) en
over de hieronder beschreven kenmerken.
Projectie van stilstaande beelden, video en andere soorten bestanden
(Bestandszoeker; File Viewer)
Met de Bestandszoeker (File Viewer) van de projector kunt u de volgende typen bestanden openen
en projecteren vanuit het interne geheugen van de projector of van een op de projector aangesloten
USB-flashgeheugen: beeldbestanden (JPG, PNG, GIF, BMP), videobestanden (AVI, MOV, MP4),
presentatiebestanden (ECA, PtG), PDF-bestanden.
Projectie van de inhoud van een computerscherm via een USB-verbinding (USB-display)
Door de projector aan te sluiten op een computer met een USB-kabel, kan de inhoud van het
scherm van de computer geprojecteerd worden. Dit ondersteunt de projectie van de scherminhoud
van ook kleine computers die alleen een USB-aansluiting hebben, maar geen RGB, HDMI of andere
video-uitgangsaansluiting.
Aansluiting van een grafische wetenschappelijke functiecalculator
Bepaalde grafische wetenschappelijke CASIO rekenmachines kunnen direct worden aangesloten
op de USB-A-aansluiting van de projector om de inhoud van het scherm van de rekenmachine te
laten projecteren.
Stroomvoorziening externe apparatuur
Door middel van een USB-A/5 V gelijkstroomaansluiting (die tevens werkt als USB-hostpoort) kan
externe apparatuur van stroom worden voorzien.
Projectie van beelden van een computer of soortgelijke apparatuur via een draadloze
LAN-verbinding*
De projector is geconfigureerd als toegangspunt, zodat een computer of soortgelijke apparatuur er
direct verbinding mee kan maken via een draadloze LAN-verbinding. Of een computer of
soortgelijke apparatuur kan verbinding maken via een draadloze LAN-verbinding door middel van
een bestaand draadloos LAN-toegangspunt. Zowel beeld- als audioweergave worden ondersteund
wanneer er een computer is aangesloten.
Bediening van de projector met een computer of soortgelijke apparatuur via een draadloze
LAN-verbinding*
De projector kan worden bediend vanaf een computer of soortgelijke apparatuur die op de projector
is aangesloten via een draadloze LAN-verbinding.
Projectie van de scherminhoud van een computer die is aangesloten via een bedraad LAN*
Er kan een LAN-kabel worden gebruikt voor een directe verbinding tussen de projector en een
computer, of er kan een LAN-verbinding tot stand worden gebracht via een bestaande
netwerkrouter. Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht, worden zowel weergave van het
scherm als weergave van audio ondersteund.
Afstandsbediening van de projector vanaf een computer die is aangesloten via een bedraad
LAN*
De projector kan op afstand worden bediend door middel van de webbrowser van een computer die
op de projector is aangesloten via een bedraad LAN.
* Zie voor details over LAN-verbindingen de aparte “Netwerk functiegids”.
WXGA-resolutie
Ondersteunt WXGA (1280
× 800) resolutie voor breedbeeldprojectie. Deze resolutie is ideaal voor
het projecteren van beelden van breedbeeld laptops en HD-tv’s.
XJ-F20XN/XJ-F200WN/XJ-F210WN (Netwerkmodellen)
XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN
(WXGA-modellen)
10
Van start
Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een locatie voor de projector moet kiezen, hoe u de kabels moet
aansluiten en hoe u de andere vereiste handelingen moet uitvoeren voor u de projector kunt
gebruiken.
Plaats de projector op een bureau, tafel of ander platform dat stevig en horizontaal is. Zorg voor
voldoende ruimte rond de zijkanten en de achterkant van de projector voor een goede ventilatie. De
volgende illustraties laten zien hoe de projector opgesteld moet worden ten opzichte van het scherm
voor een optimale projectie.
Gebruik een stopcontact waar u gemakkelijk bij kunt wanneer u de stekker van de projector eruit
moet halen.
Zorg ervoor dat er zich binnen 30 cm rond de projector geen andere voorwerpen bevinden. Let in
het bijzonder op dat u voorwerpen uit de buurt houdt van de in- en uitlaatopeningen van de
projector.
De luchtstoom van een airconditioning kan de warmte die wordt uitgestoten rond de lens van de
projector zo beïnvloeden dat het geprojecteerde beeld erdoor gestoord wordt. Pas in een dergelijk
geval de luchtstroom van de airconditioning aan, of verplaats de projector.
Opstellen van de projector
Voorzorgen bij het opstellen
Scherm
Zorg ervoor dat de projector in een rechte hoek ten opzichte van het scherm wordt opgesteld.
11
Sluit de projector aan op een stopcontact en op een signaalbron.
Gebruik het meegeleverde netsnoer om de projector aan te sluiten op een stopcontact.
Gebruik een RGB-kabel om de RGB-uitgangsaansluiting van een computer of andere signaalbron
aan te sluiten.
Gebruik een HDMI-kabel voor de verbinding met de HDMI-uitgangsaansluiting van een computer,
video-apparaat of andere signaalbron. Gebruik altijd een hoge-snelheid HDMI-kabel voor de
verbinding.
Modellen uit de XJ-F serie hebben twee HDMI-ingangsaansluitingen, wat betekent dat u twee
externe HDMI-apparaten tegelijkertijd kunt aansluiten.
Sluit deze aan op de composiet uitgangsaansluiting of de S-video uitgangsaansluiting van de
video-apparatuur. Zie voor details “Aansluiten op een composiet video-uitgang of S-Video-uitgang
(Alleen XJ-F serie)” (bladzijde 74).
O
p
merkin
g
Zie voor meer informatie over videoverbindingen “Aansluiten op een component
video-uitgang” op bladzijde 73.
Zie voor informatie over het gebruiken van de RS-232C bedieningsaansluiting van de
projector “RS-232C bediening van de projector” (bladzijde 82).
Zie voor informatie over het aansluiten van de projector voor het updaten van de firmware of
om door de gebruiker aangepaste logo’s over te brengen “Bijwerken van de firmware en
overbrengen van een gebruikerslogo” (bladzijde 76).
Aansluiten van de bedrading van de projector
*1 Deze aansluiting kan worden gebruikt om externe apparatuur van stroom (tot 5 V DC 2 A) te
voorzien. Zie voor details “Externe apparatuur van stroom voorzien (Alleen XJ-F serie)” (bladzijde
75).
Met de XJ-F20XN, XJ-F200WN en XJ-F210WN projectoren (netwerkmodellen), kunt u een
USB-flashgeheugen (bladzijde 41), een CASIO rekenmachine (bladzijde 66), of een los verkrijgbare
draadloze adapter (raadpleeg de aparte “Netwerk functiegids”) verbinden met deze aansluiting als
signaalbron om van te kunnen projecteren.
*2 Deze aansluiting is alleen beschikbaar op de XJ-F20XN, XJ-F200WN, XJ-F210WN
(netwerkmodellen).
Hij wordt gebruikt om toegang te krijgen tot het interne geheugen van de projector vanaf een
computer en bij het projecteren van de inhoud van computerschermen via een USB-verbinding. Zie
voor details “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector”
(bladzijde 37) en “Projecteren met de USB-displayfunctie” (bladzijde 61).
Sommige van de aansluitingen op de afbeelding zijn niet beschikbaar op de XJ-F10X en XJ-F100W.
XJ-V serie XJ-F serie
*1 *2
12
De projector wordt bediend met de meegeleverde afstandsbediening. Richt de zender van de
afstandsbediening op één van de ontvangers op de projector wanneer u de toetsen van de
afstandsbediening gebruikt. Het maximum bereik van het signaal van de afstandsbediening is
ongeveer 5 meter (tussen de zender en de ontvanger).
Belangrijk!
Om te voorkomen dat de batterijen leeg raken, moet u de afstandsbediening zo opbergen dat
geen van de toetsen per ongeluk wordt ingedrukt.
Afstandsbediening
Zender afstandsbedieningssignaal
[P] toets
Met deze toets schakelt u de stroom in of uit.
[ESC] toets
Druk hierop om het huidige menu te verlaten of om een
handeling te annuleren.
Cursortoetsen (///), [ENTER] toets
Gebruik de cursortoetsen om te navigeren tussen de diverse
menu-items en om ingestelde waarden te veranderen. Druk op
[ENTER] om een menu-item te selecteren of een functie uit te
voeren.
Elk van deze toetsen heeft een bepaalde, vaste functie. Zie
voor details de paragrafen die de bediening van de toetsen
beschrijven in “Bedienen van de projector” (bladzijde 14 t/m
35). Zie bijvoorbeeld voor informatie over de [MENU] toets,
“Gebruiken van het instelmenu (MENU)” (bladzijde 26).
Deze toetsen worden alleen gebruikt voor netwerkmodellen.
Deze worden hoofdzakelijk gebruikt voor de bediening van de
projectie met de Bestandszoeker (bladzijde 36).
13
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
Belangrijk!
Gebruik uitsluitend alkalibatterijen.
Vervangen van de batterijen van de afstandsbediening
Maak de batterijklep aan de achterkant van de afstandsbediening open, vervang de oude batterijen
door nieuwe en doe de batterijklep weer dicht.
*Pas op
ER IS ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS EEN BATTERIJ WORDT VERVANGEN
DOOR EEN INCORRECT TYPE.
HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN BATTERIJEN AAN DE VOORSCHRIFTEN.
1.
Maak de batterijklep aan de
achterkant van de
afstandsbediening open.
2.
Doe twee nieuwe batterijen in het
compartiment en zorg ervoor dat de
positieve (+) en negatieve (–) polen
de goede kant op wijzen.
3.
Doe de batterijklep aan de achterkant van de afstandsbediening weer dicht.
14
Bedienen van de projector
Behalve waar anders staat aangegeven, worden de handelingen in dit deel van de handleiding
uitgevoerd met de afstandsbediening. Als de projector en de afstandsbediening allebei dezelfde toets
hebben, maakt het niet uit welke u gebruikt om de beschreven handeling uit te voeren.
De tabellen hieronder tonen de signaalbronnen die kunnen worden geselecteerd voor elk
projectormodel.
XJ-V serie
XJ-F serie
* Alleen netwerkmodellen
Selecteren van de signaalbron (INPUT)
Naam signaalbron Geprojecteerd beeld (en geluid)
Computer
(RGB of Component)
Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de
COMPUTER-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN-aansluiting.
HDMI Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de
HDMI-aansluiting van de projector.
Naam signaalbron Geprojecteerd beeld (en geluid)
Computer
(RGB of Component)
Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de
COMPUTER-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN-aansluiting.
S-Video Beeld en geluid van video-apparatuur die is aangesloten op de S-VIDEO-aansluiting
van de projector en op de AUDIO IN R/L-aansluitingen.
Video Beeld en geluid van video-apparatuur die is aangesloten op de VIDEO-aansluiting van
de projector en op de AUDIO IN R/L-aansluitingen.
HDMI1 Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de
HDMI 1-aansluiting van de projector.
HDMI2 Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de
HDMI 2-aansluiting van de projector.
Bestandszoeker* Beeld (en geluid bij een videobestand) in de volgende typen bestanden in het interne
geheugen van de projector of op geheugenapparatuur die is aangesloten op de
USB-A-aansluiting van de projector: beeldbestanden, videobestanden,
presentatiebestanden, PDF-bestanden.
CASIO USB-tool* Scherminhoud van een CASIO rekenmachine die of elektronisch woordenboek dat is
aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector.
Netwerk* Scherminhoud en audio van een computer die is aangesloten op de projector via een
draadloos of bedraad LAN.
USB-display* Scherminhoud en audio van een computer die is aangesloten op de
USB-B-aansluiting van de projector.
15
Selecteren van de signaalbron
1.
Druk op de [INPUT] toets.
2.
Gebruik in het “Ingangssignaal” dialoogvenster dat zal verschijnen de [INPUT],
[] en [] toetsen om de gewenste signaalbron te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Als u niet op [ENTER] drukt, zal de projector na ongeveer drie seconden automatisch de op dit
moment geselecteerde signaalbron gebruiken.
De naam van de geselecteerde signaalbron verschijnt een paar seconden lang in de rechter
bovenhoek van het geprojecteerde beeld.
De melding “Geen ingangssignaal” zal verschijnen wanneer er geen ingangssignaal kan
worden gedetecteerd.
O
p
merkin
g
Raadpleeg de volgende documentatie voor meer informatie over hoe u “Netwerk”,
“USB-display”, “Bestandszoeker”, of “CASIO USB-tool” als signaalbron kunt selecteren en
kunt projecteren.
Afhankelijk van het model projector, is de videoresolutie vastgesteld op XGA (1024 × 768 pixels) of
WXGA (1280 × 800 pixels). Wanneer het ingangssignaal dat ontvangen wordt van de computer niet
overeenkomt met de videoresolutie van de projector, kan het beeld grof lijken, kunnen tekst en andere
tekens moeilijk te lezen zijn of kan er een moiré-patroon verschijnen. Als dit gebeurt, kunt u het
volgende proberen.
Verander de uitgangsresolutie van de computer zo dat deze overeenkomt met de videoresolutie van
de projector.
Zie de “Technische gegevens” in de Instelgids voor informatie over de videoresolutie van uw
projector. Raadpleeg de documentatie van uw computer voor details omtrent het wijzigen van de
instellingen daarvan.
Verander de instelling “Hor.-Ver. verhouding” naar “Waar” (alleen van toepassing op modellen die
WXGA-videoresolutie ondersteunen). Bij de instelling “Waar” projecteert de projector het
ingangssignaal op de daadwerkelijke grootte (1 beeldpunt in het ingangssignaal is daarbij gelijk aan
1 beeldpunt zoals geprojecteerd door de projector).
Zie voor details over het configureren van de beeldverhouding “Veranderen van de beeldverhouding
van het geprojecteerde beeld (ASPECT)” (bladzijde 17).
Netwerk: Aparte Netwerk functiegids
USB-display: “Projecteren met de USB-displayfunctie” (bladzijde 61)
Bestandszoeker: “Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer)” (bladzijde 36)
CASIO USB-tool: “Projecteren van het scherm van een grafische calculator” (bladzijde 66)
Resolutie
16
Gebruiken van de handmatige perspectivische (keystone)
correctie (KEYSTONE)
Gebruik de [KEYSTONE +] en [KEYSTONE –] toetsen om de
perspectivische (keystone) correctie met de hand in te stellen.
De projector heeft een perspectivische correctiefunctie
(keystone), die detecteert wanneer de projector zich in een
verticale hoek ten opzichte van het scherm bevindt en
vervolgens automatisch de daarbij behorende vertekening
corrigeert. Gebruik de bovenstaande functie om handmatig
te corrigeren wanneer de automatische correctie niet de gewenste resultaten oplevert.
O
p
merkin
g
Als er geen menu, dialoogvenster of iets anders verschijnt op het scherm bij een XJ-F serie
projector, kunt u ook de [] en [] toetsen van de projector gebruiken om de perspectivische
vertekening met de hand te corrigeren.
Beelden zoomen (D-ZOOM)
1.
Druk op de [D-ZOOM +] toets.
Hierdoor wordt het midden van het geprojecteerde beeld één stap uitvergroot.
2.
Druk nog eens op [D-ZOOM +] om verder in te zoomen op het midden van het
geprojecteerde beeld. Druk op de [D-ZOOM –] toets om uit te zoomen.
Met elke druk op [D-ZOOM +] zoomt u in (wordt de vergrotingsfactor hoger), terwijl u met
[D-ZOOM –] uitzoomt. U kunt de vergrotingsfactoor doorlopend laten veranderen door elk van
deze toetsen ingedrukt te houden.
3.
Wanneer er is ingezoomd op een beeld, kunt u met de [], [], [] en []
toetsen andere delen van het beeld laten uitvergroten (alsof u een vergrootglas
over het oorspronkelijke beeld beweegt).
4.
Druk op [ESC] om het zoomen af te sluiten.
Handelingen met weergegeven beeld
17
Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de
geluidsweergave (BLANK)
1.
Druk op de [BLANK] toets.
Hierdoor wordt het scherm leeg gemaakt op de manier die u heeft bepaald via de “Blanco
scherm” instelling in het instelmenu (bladzijde 28) en wordt de geluidsweergave tijdelijk
uitgeschakeld.
2.
Om de weergave van beeld en geluid te hervatten, drukt u nog eens op [BLANK]
(of op [ESC]).
Het beeld stilzetten (FREEZE)
Druk op de [FREEZE] toets om het beeld dat op dit moment wordt ontvangen van de signaalbron stil
te zetten. Om terug te keren naar het real-time beeld van de signaalbron kunt u nog eens op [FREEZE]
drukken, of op [ESC].
Automatisch instellen van het beeld (AUTO)
Druk op de [AUTO] toets.
Door op [AUTO] te drukken worden automatisch de frequentie en de fase aangepast aan de hand
van het ingangssignaal, hetgeen flikkeren en andere problemen met het geprojecteerde beeld kan
verminderen.
Deze handeling wordt ondersteund wanneer Computer (RGB) de signaalbron is.
Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde
beeld (ASPECT)
Druk op de [ASPECT] toets om de mogelijke instellingen voor de beeldverhouding van het beeld te
doorlopen.
De beschikbare instellingen hangen af van welk model projector u heeft, zoals hieronder vermeld staat.
XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN
Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron,
zoals hieronder vermeld staat.
* Alleen XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN
XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN
Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron,
zoals hieronder vermeld staat.
* Alleen XJ-F10X/XJ-F20XN
Signaalbron
Door op [ASPECT] te drukken, gaat u één voor één deze
instellingen af:
RGB, HDMI(PC) Normaal Volledig 16:9 4:3 Waar
Video*, S-Video*, Component, HDMI(DTV) Normaal 16:9 16:10 4:3 Brievenbus
Signaalbron
Door op [ASPECT] te drukken, schakelt u heen en weer tussen
deze instellingen:
RGB, HDMI(PC) Normaal Volledig 16:9 16:10
Video*, S-Video*, Component, HDMI(DTV) Normaal 16:9 16:10 4:3
18
Beschrijving van elk van de instellingen
O
p
merkin
g
Zie “Beeldverhouding en geprojecteerd beeld” (bladzijde 78) voor details over welke invloed
de instellingen voor de beeldverhouding hebben op het geprojecteerde beeld.
Als “Waar” is ingesteld voor de beeldverhouding bij een RGB-signaal met een resolutie die
lager is dan SVGA, zal het beeld voor projectie worden vergroot tot SVGA.
U kunt de beeldverhouding ook veranderen via de instelling “Scherminstellingen 3
Hor.-Ver. verhouding” in het instelmenu (bladzijde 28).
Belangrijk!
Let op, want beelden vergroten of verkleinen met de [ASPECT] toets voor handelsdoeleinden
of openbare presentaties kan inbreuk maken op de auteursrechten van de rechthebbende op
het originele materiaal.
Normaal:Projecteert het beeld met de maximale grootte met behoud van de beeldverhouding van het
ingangssignaal.
Volledig: Projecteert het beeld met de maximale grootte door het ingangssignaal te vergroten of te
verkleinen.
16:9: Deze instelling is voor een beeldverhouding van 16:9, wat hetzelfde is als een bioscoopfilm,
een HDTV enz. Gebruiken van deze instelling wanneer het ingangssignaal een 16:9 beeld is
dat in een 4:3 formaat is gecomprimeerd, zal het beeld weergeven met de daarvoor
bestemde 16:9 beeldverhouding.
16:10: Deze instelling is voor een beeldverhouding van 16:10. Gebruik deze instelling om het beeld
aan te passen voor projectie op een scherm met een beeldverhouding van 16:10.
4:3: Ongeacht de beeldverhouding van het ingangssignaal wordt het beeld altijd geprojecteerd
met een beeldverhouding van 4:3.
Waar: Projecteert het ingangssignaal op de oorspronkelijke grootte (1 pixel van het ingangssignaal
correspondeert dan met 1 pixel in het door de projector weergegeven beeld) in het midden
van het geprojecteerde beeld. Als de resolutie van het ingangssignaal hoger is dan die van
de projector, wordt het meerdere niet weergegeven.
Brievenbus:Deze instelling bepaalt de horizontale resolutie van het beeld op 1280 pixels en de
verticale op 800 pixels, gecentreerd op het midden van het beeld, waarbij de
beeldverhouding van het ingangssignaal behouden blijft.
19
Aanpassen van de helderheid van het beeld (FUNC)
1.
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Helderheid”
en druk dan op [ENTER].
2.
Gebruik op het instelscherm voor de helderheid dat zal verschijnen de [] en []
toetsen om de helderheid van het beeld in te stellen.
3.
Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten.
O
p
merkin
g
De handeling hierboven is voor het fijn-afstellen van de helderheid van het beeld zonder de
lichtopbrengst te beïnvloeden. Zie voor details over het veranderen van de lichtopbrengst
“Lichtregeling” (bladzijde 21).
Veranderen van de kleurenmodus (FUNC)
1.
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen
“Kleurmodus” en druk dan op [ENTER].
Hiermee opent u het keuzevenster voor de kleurenmodus. De knop voor de huidige
kleurenmodus staat geselecteerd (ingevuld).
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om de gewenste kleurenmodus te selecteren en
druk dan op [ENTER].
Hiermee selecteert u de knop naast de gemarkeerde kleurenmodus.
Zie voor details over wat elke kleurenmodus precies inhoudt “Beeldinstelling 1 3
Kleurmodus” (bladzijde 27).
3.
Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten.
Belangrijk!
De kleurenmodus kan niet worden geselecteerd in de volgende gevallen.
Wanneer “Uit” is ingesteld voor de “Lichtsterkteregeling” (bladzijde 21).
20
Gebruik de procedure hieronder om het volumeniveau van de luidspreker van de projector en de
geluidsweergave via de AUDIO OUT-aansluiting te regelen. Als uw projector geen ingebouwde
luidspreker heeft, heeft dit alleen invloed op de geluidsweergave via de AUDIO OUT-aansluiting.
Regelen van het volumeniveau
1.
Druk op de [VOLUME +] of [VOLUME –] toets.
Hiermee opent u het “Volume” scherm op het geprojecteerde beeld.
2.
Druk op [VOLUME +] om het volume te verhogen, of op [VOLUME –] om het
volume te verlagen.
3.
Wanneer u klaar bent, drukt u op [ESC].
Uitschakelen van de geluidsweergave
1.
Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om het “Volume” scherm te openen.
2.
Druk op de [ENTER] toets.
Hierdoor wordt de geluidsweergave via de luidspreker uitgeschakeld.
3.
Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om de geluidsweergave te hervatten.
Regelen van het volumeniveau (VOLUME)
21
Met de lichtregeling kunt u instellen hoeveel licht er wordt geproduceerd door de projector (de
helderheid van de lichtbron). Wanneer “Aan” is geselecteerd voor “Lichtsterkteregeling” in het
instelmenu (fabrieksinstelling), dan kan de lichtopbrengst worden ingesteld op zeven verschillende
niveaus.
Als u op een toestel uit de XJ-F serie “Aan” selecteert voor de “Lichtsensor” instelling in het
instelmenu, zal de lichtopbrengst automatisch worden aangepast aan het omgevingslicht.
O
p
merkin
g
Om te projecteren met de maximale lichtopbrengst, moet u “Uit” selecteren voor de
“Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu. Hierdoor worden veranderingen in de
lichtopbrengst uitgeschakeld. Bij toestellen uit de XJ-F serie wordt hierdoor ook de lichtsensor
uitgeschakeld.
De lichtregeling aan of uit zetten
1.
Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2.
Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
3.
Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen.
4.
Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op de
[] toets om “Aan” te selecteren, of op de [] toets om “Uit” te selecteren.
5.
Druk op [ESC] om het instelmenu te sluiten.
Regelen van de lichtopbrengst
1.
Druk wanneer er geen menu, dialoogvenster of iets dergelijks op het
geprojecteerde beeld wordt getoond op de [] of [] toets.
Met de [] toets wordt de lichtopbrengst met 1 niveau verlaagd, terwijl deze met [] met 1
niveau wordt verhoogd. Door op een van deze toetsen te drukken wordt er ook een
dialoogvenster voor de lichtopbrengst geopend waarin de instelling voor de lichtopbrengst
wordt getoond als een waarde van 1 t/m 7.
2.
U kunt [] en [] gebruiken om de lichtopbrengst verder te regelen terwijl het
dialoogvenster wordt getoond.
Lichtregeling
22
3.
Druk wanneer de helderheid het gewenste niveau heeft bereikt op [ESC] om het
dialoogvenster te sluiten.
Het dialoogvenster zal automatisch verdwijnen als u ongeveer vijf seconden lang geen
handelingen met de toetsen uitvoert.
O
p
merkin
g
De bovenstaande handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer “Uit” is geselecteerd voor de
“Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu.
Controleren van het energiebesparingsniveau
1.
Druk op de [ ] toets.
Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen. Het huidige
energiebesparingsniveau wordt aangegeven door het teken van een blaadje ( ) bovenaan
het dialoogvenster. Hoe meer blaadjes er worden aangegeven, hoe hoger het
energiebesparingsniveau.
U kunt op dit moment het lichtopbrengstniveau aanpassen met de [] en [] toetsen.
2.
Druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten.
O
p
merkin
g
De bovenstaande handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer “Uit” is geselecteerd voor de
“Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu.
De regeling met de lichtsensor aan of uit zetten
(alleen XJ-F serie)
1.
Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2.
Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
3.
Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen.
4.
Gebruik de [] toets om “Lichtsensor” te selecteren en druk dan op de [] toets
om “Aan” te selecteren, of op de [] toets om “Uit” te selecteren.
5.
Druk op [ESC] om het instelmenu te sluiten.
23
De presentatietimer telt af vanaf een vooraf ingestelde tijd. U kunt hier gebruik van maken om bij te
houden hoeveel tijd er verstreken is tijdens uw presentatie en om uw presentatie binnen de van
tevoren gestelde tijd af te ronden. U kunt de presentatietimer zo configureren dat deze wordt
aangegeven op het geprojecteerde beeld.
Weergeven van de timer
Druk één keer op [TIMER] wanneer de timer niet wordt weergegeven op het geprojecteerde beeld.
De timer zal ongeveer vijf seconden lang worden weergegeven en dan automatisch verdwijnen als
“Uit” is geselecteerd bij “Doorlopende weergave” op het menu voor de timerfunctie.
Openen van het menu voor de timerfunctie
Druk twee keer op [TIMER] wanneer de timer niet wordt weergegeven op het geprojecteerde beeld.
Druk één keer op [TIMER] terwijl de timer weergegeven wordt.
Gebruik dit menu om de timer te starten, pauzeren, hervatten en te resetten en om de diverse
timerinstellingen te configureren.
Gebruiken van de Presentatietimer (TIMER)
24
Configureren van timerinstellingen
1.
Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om de “Positie”, “Doorlopende weergave” of
“Starttijd” instelling te selecteren en verander de instelling aan de hand van de
tabel hieronder.
3.
Druk op [ESC] om uw instellingen op te slaan en het functiemenu voor de timer
te sluiten.
Om de timer onmiddellijk te starten nadat de instellingen zijn veranderd, moet u [] en []
gebruiken om “Timer starten” te selecteren van het functiemenu voor de timer en dan op
[ENTER] drukken voor u bij de stap hierboven op [ESC] drukt.
Starten van de afteltimer
1.
Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen.
2.
Selecteer “Timer starten” en druk vervolgens op [ENTER].
Hierdoor wordt het timerfunctiemenu gesloten en zal het aftellen van de timer beginnen.
Wanneer er is afgeteld tot 00:00, zal er 60 minuten verder worden geteld met negatieve
getallen (van –00:01 t/m –60:00). De negatieve getallen worden in het timerdisplay rood
weergegeven (ten teken dat de presentatie nu over tijd is).
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
De timer verplaatsen op het
geprojecteerde beeld
Selecteer “Positie” en gebruik de [] en [] toetsen om één van de volgende
instellingen te selecteren: “Rechtsonder”, “Rechtsboven”, “Linksboven”,
“Linksonder” (fabrieksinstelling: Rechtsonder).
In- of uitschakelen van de
doorlopende weergave van
de timer
Selecteer “Doorlopende weergave” en gebruik de [] en [] toetsen om “Aan”
of “Uit” te selecteren (fabrieksinstelling: Uit).
Aan: Wanneer de timer weergegeven wordt, zal deze in beeld blijven staan tot
u een ander dialoogvenster opent of op [ESC] drukt.
Uit: De timer verdwijnt automatisch ongeveer vijf seconden nadat deze
weergegeven werd.
Instellen van de starttijd van
de timer
Selecteer “Starttijd” en gebruik de [] en [] toetsen om de gewenste starttijd
in te stellen.
U kunt een starttijd instellen van vijf t/m 60 minuten, in stappen van vijf
minuten (fabrieksinstelling: 20 minuten).
25
Pauzeren van de timer
1.
Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen.
2.
Selecteer “Timer pauzeren” en druk vervolgens op [ENTER].
Hervatten van een gepauzeerde timer
1.
Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen.
2.
Selecteer “Timer opnieuw starten” en druk vervolgens op [ENTER].
De timer terugzetten op de starttijd
1.
Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen.
2.
Selecteer “Timer resetten” en druk vervolgens op [ENTER].
Hierdoor wordt de tijd teruggezet op de “Starttijd” instelling.
26
Als u op de [MENU] toets drukt, wordt het hieronder getoonde instelmenu weergegeven op het
geprojecteerde beeld. U kunt dit menu gebruiken om de helderheid, het contrast en andere
instellingen voor het geprojecteerde beeld in te stellen en projectorinstellingen te veranderen.
De uitleg geeft aan welke handelingen er met de toetsen kunnen worden uitgevoerd voor het
geselecteerde (gemarkeerde) menu-item.
Gebruiken van het instelmenu (MENU)
Basisbediening instelmenu
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Open het instelmenu
Sluit het instelmenu
Druk op de [MENU] toets. Druk op [MENU] om het instelmenu af te sluiten en om de
daarin gemaakte instellingen op te slaan.
Selecteer een item van het
menu
Gebruik de [] en [] toetsen om de markering naar het menu met het gewenste item
te brengen en druk dan op [ENTER]. Gebruik vervolgens de [] en [] toetsen om de
markering naar het gewenste item te brengen.
Configureer de instelling
van een menu-item
Bij een menu-item met rechts ervan opties of ingestelde waarden, kunt u met de
[] en [] toetsen de instelling veranderen.
Voor een menu-item met “Wijzigen[ENTER]” of “OK[ENTER]” rechts ervan, kunt u
op [ENTER] drukken om een dialoogvenster te openen om de instelling te
configureren.
Menu-items
(Hoofdmenu)
Markeren
Menu-item
(Submenu)
Uitleg
(Schermafbeelding netwerkmodel)
27
Eén of meer letters achter de naam van een item in het menu (zoals RCV), geeft aan dat dit item
alleen beschikbaar is wanneer een bepaalde signaalbron is geselecteerd. De letters geven de
signaalbron(nen) aan waarvoor het menu-item beschikbaar is.
R: RGB-ingangsaansluiting, C: Component ingangsaansluiting,
V: S-Video ingangsaansluiting*
1
of Video ingangsaansluiting*
1
, H: HDMI (PC) ingangsaansluiting,
D: HDMI (DTV) ingangsaansluiting, F: Bestandszoeker*
2
, T: CASIO USB-tool*
2
, N: Netwerk*
2
,
U: USB-display*
2
Een menu-item zonder letter ernaast wordt toegepast ongeacht de signaalbron.
achter een menu-item geeft aan dat dit item alleen beschikbaar is op XJ-F serie projectoren.
achter een menu-item geeft aan dat dit item alleen beschikbaar is op netwerkmodel projectoren.
De fabrieksinstelling wordt aangegeven met een asterisk (*).
Instellingen op het instelmenu
*1 Alleen XJ-F serie projectoren *2 Alleen netwerkmodel projectoren
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
Beeldinstelling 1 3
Helderheid
Stel de helderheid van het geprojecteerde beeld in.
Beeldinstelling 1 3
Contrast
Stel het contrast van het geprojecteerde beeld in.
Beeldinstelling 1 3
Scherpte (V)
Gebruik dit submenu om de scherpte van het geprojecteerde beeld te regelen. Een
grotere waarde maakt het beeld scherper, een kleinere waarde maakt het beeld
zachter.
Beeldinstelling 1 3
Verzadiging (V)
Gebruik dit submenu om de kleurverzadiging van het geprojecteerde beeld te
regelen. Een grotere waarde verhoogt de kleurverzadiging.
Beeldinstelling 1 3
Kleurtoon (V)
Gebruik dit submenu om de kleurtoon (tint) van het geprojecteerde beeld te regelen.
Een grotere waarde geeft het beeld een meer blauwe tint, terwijl een kleinere
waarde het beeld roder maakt. Deze instelling wordt alleen ondersteund bij een
NTSC of NTSC4.43 ingangssignaal.
Beeldinstelling 1 3
Kleurmodus
Selecteer één van de volgende kleurinstellingen voor het geprojecteerde beeld:
“Standaard*”, “Grafieken”, “Theater*”, “Schoolbord”, “Natuurlijk”.
O
p
merkin
g
Fabrieksinstelling: “Theater” wanneer de signaalbron S-Video, Video, of
HDMI (DTV) is. “Standaard” in andere gevallen.
Beeldinstelling 1 3
kleurbalans
Selecteer één van de volgende voorgeprogrammeerde instellingen voor de
kleurbalans: “Warm”, “Normaal*”, “Koud”.
Kan ook worden gebruikt om apart rood, groen en blauw in te stellen.
Beeldinstelling 1 3
Lichtsterkteregeling uit
modus
Wanneer “Uit” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 1 3 Lichtsterkteregeling
3 Lichtsterkteregeling” instelling, kunt u kiezen uit “Helder” (de helderheid heeft
voorrang) of “Normaal*” (kleurweergave heeft voorrang) als instellingen voor de
beeldweergavevoorkeur.
Beeldinstelling 1 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Beeldinstelling 1” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Beeldinstelling 2 3
Verticale Positie (RCV)
Pas de verticale en horizontale posities van het van de signaalbron ontvangen beeld
aan in relatie tot het projectiescherm.
Beeldinstelling 2 3
Horizontale Positie (RCV)
28
Beeldinstelling 2 3
Frequentie (R)
Wanneer er verticale banden verschijnen op het geprojecteerde beeld wanneer
RGB als signaalbron geselecteerd is, is de frequentie niet correct ingesteld. Gebruik
in een dergelijk geval deze instelling om de frequentie met de hand in te stellen. Als,
om wat voor reden dan ook, het beeld van de computer bij uw handmatig
ingestelde frequentie verdwijnt, kunt u op [AUTO] drukken om een automatische
instelling te laten uitvoeren, waarna het beeld weer terug zou moeten keren.
Beeldinstelling 2 3
Fase (R)
Pas de fase van het RGB-ingangssignaal aan wanneer het beeld flikkert omdat de
fase van de projector en de fase van het RGB-ingangssignaal niet met elkaar
overeenkomen.
Beeldinstelling 2 3
Overscan (CVD)
Stel de hoeveelheid overscan in voor een video-ingangssignaal binnen een bereik
van 0% t/m 5%*. De breedte van de rand rond het geprojecteerde beeld hangt af
van deze instelling. Een kleinere waarde resulteert in een bredere weergave, zoals u
hieronder kunt zien.
Beeldinstelling 2 3
Menu terugstellen (RCVD)
Hiermee zet u alle items op het “Beeldinstelling 2” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Volume instelling 3 Volume Zie “Regelen van het volumeniveau (VOLUME)” (bladzijde 20) voor meer informatie.
Volume instelling 3
Menu terugstellen
Zet de volume-instelling terug op de fabrieksinstelling voor de op dit moment
geprojecteerde signaalbron.
Scherminstellingen 3
Keystone correctie
Gebruik dit submenu om de verticale perspectivische vertekening van het
geprojecteerde beeld te corrigeren (keystone correctie).
Scherminstellingen 3
Hor.-Ver. verhouding
(RCVHD)
Selecteer een beeldverhouding voor het geprojecteerde beeld.
Zie “Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT)”
(bladzijde 17) voor meer informatie.
Scherminstellingen 3
Projectiemodus
Stel in of de projectie plaatsvindt op de voorkant van het scherm of op de
achterkant.
Voor*: Selecteer deze optie als u projecteert op de voorkant van het scherm.
Achter: Selecteer deze optie als u projecteert op de achterkant van het scherm.
Deze instelling spiegelt het geprojecteerde beeld horizontaal (links-rechts).
Scherminstellingen 3
Plafondbeugel
Stel de projector in zodat hij ondersteboven aan het plafond kan worden gehangen.
Aan: Selecteer deze optie wanneer de projector ondersteboven aan het plafond
wordt gehangen. Omdat hierbij de onderkant van de projector naar boven zal
wijzen, wordt het geprojecteerde beeld horizontaal en verticaal gespiegeld.
Uit*: Kies deze instelling wanneer de projector gewoon op een tafel of iets
dergelijks wordt gebruikt. Bij deze instelling wordt het beeld geprojecteerd
onder de vooronderstelling dat de bovenkant van de projector naar boven
wijst.
Scherminstellingen 3
Geen signaalscherm
Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden
wanneer de projector geen ingangssignaal ontvangt: “Blauw”* (blauw scherm),
“Zwart” (zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo,
bladzijde 76).
Scherminstellingen 3
Blanco scherm
Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden
wanneer er op de [BLANK] toets wordt gedrukt: “Blauw”* (blauw scherm), “Zwart”
(zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo, bladzijde 76).
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
29
Scherminstellingen 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Scherminstellingen” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Ingangsinstellingen 3
COMPUTER aansluiting (RC)
Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de COMPUTER aansluiting
geïdentificeerd zullen worden.
Automatisch*: De projector identificeert het via de COMPUTER aansluiting
ontvangen ingangssignaal automatisch.
RGB: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt via de
COMPUTER aansluiting een RGB-signaal is.
Component: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt
via de COMPUTER aansluiting een Componentsignaal is.
Ingangsinstellingen 3
RGB niveau-instelling (RC)
Bepaalt of de niveau-instelling voor het ontvangen RGB-signaal is ingeschakeld
(Aan*) of uitgeschakeld (Uit). Als u deze instelling “Aan” laat staan, zal het
geprojecteerde beeld normaal gesproken geoptimaliseerd kunnen worden.
Afhankelijk van het ingangssignaal is het echter mogelijk dat het beeld bij deze
instelling niet geoptimaliseerd kan worden en dat het beeld hierdoor zelfs vervormd
kan raken. Verander deze instelling in een dergelijk geval naar “Uit”.
Ingangsinstellingen 3
Videosignaal (V)
Ingangsinstellingen 3
S-Videosignaal (V)
Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de VIDEO aansluiting
geïdentificeerd zullen worden.
Automatisch*: De projector identificeert het video-ingangssignaal automatisch.
NTSC, NTSC4.43, PAL, PAL-M, PAL-N, PAL60, SECAM:
Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal een videosignaal van het
opgegeven type is.
Ingangsinstellingen 3
Signaalnaam indicator
Geef op of het nieuw geselecteerde type ingangssignaal moet worden weergegeven
(Aan*) of niet (Uit) wanneer er op [INPUT] wordt gedrukt om het ingangssignaal te
veranderen.
Ingangsinstellingen 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Ingangsinstellingen” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Optie instellingen 1 3
Auto keystone correctie
U kunt de automatische perspectivische (keystone) correctie aan zetten (Aan*) of uit
(Uit).
O
p
merkin
g
Dit item kan niet worden geselecteerd wanneer “Aan” is geselecteerd voor
“Scherminstellingen 3 Plafondbeugel”, en “Auto keystone correctie” is
uitgeschakeld, ongeacht de instelling van dit item.
Optie instellingen 1 3
Automatische instelling (R)
Bepaal of de projector zelf het type RGB-ingangssignaal moet detecteren (resolutie,
frequentie) en het geprojecteerde beeld daaraan aanpassen.
Aan*: Automatische instelling ingeschakeld.
Uit: Automatische instelling uitgeschakeld.
O
p
merkin
g
Als u de volgende “Beeldinstelling 2” menu-instellingen wilt behouden
wanneer de stroom wordt uitgeschakeld, moet u “Uit” selecteren voor
deze instelling: “Verticale Positie”, “Horizontale Positie”, “Frequentie”,
“Fase”.
Optie instellingen 1 3
Lichtsterkteregeling
Zie “Lichtregeling” (bladzijde 21).
Optie instellingen 1 3
Automatische
stroomonderbreking
Geef de tijd op waarin er geen ingangssignaal wordt ontvangen en de projector niet
gebruikt wordt waarna de projector automatisch uitgeschakeld zal worden. De
Automatische stroomonderbreking kan uit worden gezet, als u dat wilt.
5 min, 10 min*, 15 min, 20 min, 30 min: Tijd tot de Automatische
stroomonderbreking in werking treedt.
Uit: De Automatische stroomonderbreking is uitgeschakeld.
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
30
Optie instellingen 1 3
Wachtwoord
Zie “Wachtwoordbeveiliging” (bladzijde 32).
Optie instellingen 1 3
Directe stroominschakeling
Inschakelen (Aan) of uitschakelen (Uit*) van de functie die de projector onmiddellijk
aan zet zodra de stekker van het netsnoer in het stopcontact wordt gedaan.
Optie instellingen 1 3
Taal
Geef de displaytaal op.
Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Zweeds, Portugees, Nederlands, Noors,
Pools, Fins, Tsjechisch, Turks, Russisch, Litouws, Vietnamees, Thais, Maleis,
Indonesisch, Arabisch, Chinees (vereenvoudigd), Chinees (traditioneel), Koreaans,
Japans
Belangrijk!
Gebruikers van netwerkmodellen
Bij het gebruiken van bepaalde functies van netwerkmodellen kunnen
sommige menu’s en meldingen in het Engels verschijnen ongeacht de hier
geselecteerde taal.
Optie instellingen 1 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Optie instellingen 1” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Optie instellingen 2 3
Plug-and-Play
Geef op wat de projector moet doen wanneer er een ondersteund extern
USB-apparaat wordt aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector, of
wanneer de projector aan wordt gezet terwijl er een extern USB-apparaat is
aangesloten op de USB-A-aansluiting.
Aan: Schakelt automatisch omschakelen van signaalbron in.
Uit*: Schakelt automatisch omschakelen van signaalbron uit.
Optie instellingen 2 3
Audio uitgang
Gebruik dit submenu om te bepalen of audio afkomstig van de signaalbronnen
hieronder moet worden weergegeven via de luidspreker (Luidspreker*) of via een
extern weergave-apparaat (Lijn)*
1
.
HDMI
Bestandszoeker (Audio bij weergave van video)*
2
Draadloos of Netwerk (Audio bij projectie van een videostream)*
2
USB-display*
2
*1 Wanneer Lijn wordt ingesteld, zal de projector audio produceren via de AUDIO
OUT-aansluiting.
*2 Alleen netwerkmodellen
Optie instellingen 2 3
Grote hoogte
U kunt de ventilatorsnelheid voor gebruik op grote hoogte aan of uit zetten aan de
hand van de hoogte waarop de projector gebruikt wordt.
Aan: Selecteer deze instelling wanneer de projector op grote hoogte wordt gebruikt
(1500 tot 3000 meters boven zeeniveau) waar de lucht ijl is. Deze instelling
verbetert de koeling.
Uit*: Selecteer deze instelling bij gebruik op normale hoogte (tot 1500 meter).
Belangrijk!
Gebruik deze projector niet op grotere hoogtes dan 3000 meter boven
zeeniveau.
Optie instellingen 2 3
Vergrendeling
bedeningspaneel
U kunt de werking van de toetsen op de projector zelf uitschakelen.
Zie “Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie)” (bladzijde 35) voor meer
informatie.
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
B
31
Optie instellingen 2 3
Ondertiteling (V)
Gebruik dit submenu om te bepalen of er ingesloten ondertiteling moet worden
weergegeven wanneer er een videosignaal wordt geprojecteerd dat dergelijke
gegevens bevat.
Uit*: De ingesloten ondertiteling wordt niet weergegeven.
CC1, CC2, CC3, CC4: Geeft de huidige instelling in voor de weergave van de
ingesloten ondertiteling (CC1, CC2, CC3 en CC4).
O
p
merkin
g
Perspectivische correctie (keystone correctie) heeft geen invloed op de
weergave van ondertiteling.
Optie instellingen 2 3
Timerfunctie
Open het menu voor de timerfunctie. Zie voor details “Gebruiken van de
Presentatietimer (TIMER)” (bladzijde 23).
Optie instellingen 2 3
Ingangsniveau microfoon
Regelt het volumeniveau van audiosignalen die binnenkomen via de
MIC-aansluiting binnen een bereik van 0* (geen geluidsweergave) t/m 3 (maximum).
Optie instellingen 2 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Optie instellingen 2” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Multimedia-instellingen 3
Automatisch opstarten
Bepaal of u de functie voor automatisch opstarten wel (Inschakelen*) of niet
(Uitschakelen) wilt gebruiken. Zie voor details “Automatisch opstarten” (bladzijde
52).
Multimedia-instellingen 3
Functies (FN)
Opent hetzelfde menu (functiemenu) dat verschijnt wanneer er op de
afstandsbediening op [FUNC] wordt gedrukt.
Multimedia-instellingen 3
Interne opslagfunctie
(RCVHD)
Voor het openen van het interne geheugen van de projector vanaf een computer.
Zie voor details “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen
van de projector” (bladzijde 37).
Netwerkinstellingen Hier kunt u instellingen voor draadloze LAN-verbindingen en netwerktoegang
bepalen. Zie voor details de aparte “Netwerk functiegids”.
Bedieningsinformatie Toont de projectorinformatie hieronder.
Ingangssignaal, Signaalnaam, Resolutie, Horizontale frequentie,
Verticale frequentie, Aftastsysteem, Lichttijd, Versie (ROM-versie van de projector)
Alle waarden terugstellen 3
Bedrijfstijd van apparaat
Toont de totale tijd dat dit toestel in bedrijf is geweest.
Deze tijd kan niet worden teruggezet.
Alle waarden terugstellen 3
Alle waarden terugstellen
Initialiseer alle instellingen op het instelmenu, behalve die hieronder staan.
Optie instellingen 1 3 Taal, Optie instellingen 1 3 Spanning aan Wachtwoord,
Bedieningsinformatie 3 Lichttijd, Bedieningsinformatie 3 Versie,
Alle waarden terugstellen 3 Bedrijfstijd van apparaat
O
p
merkin
g
Een gebruikerslogo dat is overgebracht naar de projector (bladzijde 76) zal
niet worden verwijderd door “Alle waarden terugstellen”.
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
32
De hieronder beschreven handelingen op de projector kunnen met een wachtwoord beveiligd worden.
U kunt slechts één wachtwoord instellen voor de projector en dit wachtwoord wordt gebruikt voor al
deze handelingen.
Projector opstartbeveiliging
De projector kan zo worden ingesteld dat er een wachtwoordvenster verschijnt wanneer de
projector aan wordt gezet. De projector kan in dat geval niet gebruikt worden als niet eerst het juiste
wachtwoord wordt ingevoerd. Dit is een beveiliging tegen gebruik van de projector zonder
toestemming van de eigenaar.
De interne opslag van de projector gebruiken (alleen netwerkmodellen)
Als er wordt geprobeerd om toegang te krijgen tot de interne opslagfunctie van de projector
(bladzijde 37) via het instelmenu, dan zal er een dialoogvenster verschijnen waarop een wachtwoord
moet worden ingevoerd. Op deze manier is het toestel beveiligd tegen het zonder toestemming
wissen of vervangen van bestanden in het interne geheugen van de projector.
Gebruik de “Spanning aan Wachtwoord” en “Wachtwoord interne opslag” instellingen om de
wachtwoordbeveiliging voor deze individuele handelingen aan of uit te zetten.
Let op de volgende voorzorgen wanneer u de wachtwoordfunctie wilt gebruiken.
De wachtwoordfunctie is een beveiliging tegen gebruik van de projector zonder toestemming van
de eigenaar. Wij wijzen u erop dat het geen antidiefstal maatregel is
.
De eerste keer dat u de projector gebruikt nadat u de wachtwoordfunctie heeft ingeschakeld, zult u
de fabrieksinstelling voor het wachtwoord moeten invoeren. Verander de fabrieksinstelling voor het
wachtwoord in uw eigen wachtwoord zo snel mogelijk nadat u de wachtwoordfunctie heeft
ingeschakeld.
Vergeet niet dat handelingen die met het wachtwoord te maken hebben moeten worden uitgevoerd
met de afstandsbediening, dus wees voorzichtig dat u de afstandsbediening niet kwijt raakt of
kapot maakt.
Vergeet ook niet dat u het wachtwoord niet in zult kunnen voeren als de batterijen van de
afstandsbediening leeg zijn. Vervang de batterijen van de afstandsbediening zo snel mogelijk
wanneer u merkt dat ze leeg raken.
Als u uw wachtwoord vergeten bent...
Als u uw wachtwoord vergeet, moet u de volgende twee dingen meenemen naar uw CASIO dealer om
het wachtwoord te laten wissen. Let op dat u een bedrag in rekening zal worden gebracht voor het
wissen van het wachtwoord.
Wij wijzen u erop dat uw CASIO dealer het wachtwoord van uw projector niet mag of niet kan wissen
als u deze twee dingen niet meeneemt.
Bewaar de garantie van de projector ook op een veilige plek.
Belangrijk!
Door het wissen van het wachtwoord op de hierboven genoemde manier, worden ook alle
andere instellingen van de projector, behalve de Lichttijd, terug gezet op de
fabrieksinstellingen.
Wachtwoordbeveiliging
Gebruiken van de wachtwoordfunctie
1. Persoonlijke identificatie (rijbewijs, werknemerspas enz., origineel of in kopie)
2. De projector zelf
33
Schrijf uw wachtwoord dus ergens op!
U zult de projector niet kunnen gebruiken als u het wachtwoord vergeet. We raden u daarom aan om
het wachtwoord ergens te noteren of op te slaan zodat u het indien nodig kunt opzoeken.
Wijzigen van het wachtwoord
1.
Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2.
Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
3.
Gebruik de [] toets om “Wachtwoord” te selecteren en druk dan op [ENTER].
Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het huidige wachtwoord kunt invoeren.
4.
Voer het huidige wachtwoord in.
Het wachtwoord van uw projector is niet echt een “woord” dat uit letters bestaat, maar een
reeks toetsdrukken op de afstandsbediening.
Als de fabrieksinstelling nog geldt voor het wachtwoord, drukt u op de toetsen zoals hieronder
staat vermeld om het wachtwoord in te voeren.
5.
Druk op [ENTER] wanneer u het huidige wachtwoord heeft ingevoerd.
Hiermee opent u het wachtwoordscherm.
6.
Gebruik de [] toets om “Wachtwoord veranderen” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het nieuwe wachtwoord kunt invoeren.
7.
Voer een reeks van maximaal acht toetsdrukken uit.
U kunt gebruik maken van de volgende toetsen voor uw wachtwoord.
[INPUT], [MENU], [BLANK], [FREEZE], [ ], [VOLUME +], [VOLUME –], [D-ZOOM +],
[D-ZOOM –], [KEYSTONE +], [KEYSTONE –], [], [], [], [], [TIMER], [AUTO], [ASPECT],
[FUNC]
8.
Druk op [ENTER] wanneer u het nieuwe wachtwoord heeft ingevoerd.
Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het nieuwe wachtwoord nog eens moet
invoeren.
9.
Voer dezelfde reeks toetsdrukken voor uw wachtwoord in als bij stap 7 en druk
dan op [ENTER].
De melding “Nieuw wachtwoord is geregistreerd.” geeft aan dat het wachtwoord gewijzigd is.
Druk op de [ESC] toets.
Als u bij deze stap een ander wachtwoord invoert dan bij stap 7, zal de melding “Ingevoerde
wachtwoord is fout.” verschijnen. Druk op [ESC] om terug te gaan naar stap 7.
[] [] [] [] [] [] [] []
34
Veranderen van de instelling voor het Spanning aan
Wachtwoord
1.
Voer de stappen 1 t/m 5 onder “Wijzigen van het wachtwoord” (bladzijde 33) uit
en open het wachtwoordscherm.
2.
Controleer of “Spanning aan Wachtwoord” is geselecteerd en gebruik de [] en
[] toetsen om “Aan” of “Uit” in te stellen.
Door de instelling te wijzigen van “Uit” naar “Aan” zal het “Prompt voor wachtwoord bij
inschakelen van spanning?” dialoogvenster verschijnen. Druk op [ENTER] om te bevestigen
dat u inderdaad de wachtwoordbeveiliging bij het aan zetten van de projector wilt inschakelen,
of druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten zonder de instelling te veranderen.
3.
Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten.
Wijzigen van het wachtwoord voor de interne opslagfunctie van
de projector (alleen netwerkmodellen)
1.
Voer de stappen 1 t/m 5 onder “Wijzigen van het wachtwoord” (bladzijde 33) uit
en open het wachtwoordscherm.
2.
Druk op de [] toets om “Wachtwoord interne opslag” te selecteren.
3.
Gebruik de [] en [] toetsen om “Aan” of “Uit” te selecteren.
Door de instelling te wijzigen van “Uit” naar “Aan” zal het “Wachtwoord vragen wanneer er een
handeling met de interne opslag wordt uitgevoerd?” dialoogvenster verschijnen. Druk op
[ENTER] om te bevestigen dat u inderdaad de wachtwoordbeveiliging van de interne opslag
wilt inschakelen, of druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten zonder de instelling te
veranderen.
4.
Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten.
35
De vergrendeling van het bedieningspaneel schakelt alle toetsen op de projector uit (vergrendelt ze),
behalve [P]. Op deze manier kan de projector alleen nog met de afstandsbediening worden bediend
en kan onbedoelde en ongewenste bediening van het toestel worden voorkomen.
Vergrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel
1.
Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2.
Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 2” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
3.
Gebruik de [] toets om “Vergrendeling bedeningspaneel” te selecteren.
4.
Gebruik de [] toets om “Aan” te selecteren.
5.
Druk op [ENTER] wanneer de bevestiging verschijnt.
Dit schakelt alle toetsen op de projector uit (vergrendelt ze), behalve [P].
6.
Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten.
O
p
merkin
g
Ook als de toetsen op het bedieningspaneel vergrendeld zijn, kunt u een waarschuwing
(bladzijde 69) van het geprojecteerde beeld verwijderen met de [ESC] toets op de projector.
Ontgrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel
Voer één van de volgende handelingen uit.
Houd op de projector de [] toets ingedrukt tot de melding “Bedieningspaneel ontgrendeld.”
verschijnt.
Om de toetsen van het bedieningspaneel te ontgrendelen met de afstandsbediening, moet u de
procedure onder “Vergrendelen van het bedieningspaneel” uitvoeren. Druk bij stap 4 op de []
toets op de afstandsbediening om “Uit” te selecteren en druk dan op [MENU].
Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie)
36
Projecteren vanuit het ingebouwde geheugen of een
USB-aansluiting (alleen netwerkmodellen)
Dit hoofdstuk geeft uitleg over het gebruiken van de “Bestandszoeker” van de projector (om de inhoud
van bestanden uit het ingebouwde geheugen of van een USB-flashgeheugen te projecteren),
“USB-display” (om gegevens van een computer via een USB-verbinding te projecteren) en “CASIO
USB-tool” (om de inhoud van het scherm van een CASIO rekenmachine te projecteren).
De Bestandszoeker (File Viewer) is een applicatie voor het bekijken of weergeven van verschillende
typen bestanden in het interne geheugen van de projector of op geheugenapparatuur die is
aangesloten op de USB-aansluiting van de projector.
Ondersteunde bestanden voor weergave
Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer)
Bestandszoeker Overzicht
Bestandstype Randvoorwaarden ondersteunde bestanden
Beeldbestand:*
1
JPEG: Maximaal ongeveer 15 M pixels (baseline JPEG)
Maximaal ongeveer 8 M pixels (progressieve JPEG)
PNG: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels*
2
GIF: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels*
2
BMP: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels (voor 24-bits kleuren)
Videobestand:*
3
AVI: 20 Mbps maximum 720/30P (MJPEG-video, ADPCM-audio)
MOV: 20 Mbps maximum 1080/30P (H.264-video, ADPCM-audio of AAC-audio)
MP4: 20 Mbps maximum 1080/30P (H.264-video, AAC-audio)
Presentatiebestand ECA of PtG-bestand gemaakt met EZ-Converter FA*
4
PDF-bestanden PDF Ver 1.4
*1 Ook als u een WXGA-model projector gebruikt (bladzijde 9), is de maximum projectieresolutie voor
beeldgegevens 1024 × 768, behalve voor baseline JPEG. Bij baseline JPEG beeldgegevens is de
maximum projectieresolutie 1280 × 800.
*2 Transparante kleuren in PNG en GIF-beeldbestanden waarvoor transparante kleuren zijn
ingeschakeld, zullen allemaal worden weergegeven als zwart. Animatie-GIF’s worden weergegeven
als stilstaande beelden, zonder animatie.
*3 Versnelde weergave vooruit of terug bij videobestanden met een hoge bitsnelheid kan ertoe leiden
dat de handeling met een lagere snelheid dan normaal wordt verricht, of zelf halverwege wordt
onderbroken. Alhoewel videobestanden met één van de maximum bitsnelheden zoals hierboven
staan vermeld normaal afgespeeld kunnen worden, wordt versnelde weergave vooruit en terug
daarbij niet ondersteund.
*4 PowerPoint bestanden kunnen worden omgezet met EZ-Converter FA (verkrijgbaar op de CASIO
website). Zie “Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden om te zetten naar ECA of
PtG-bestanden” (bladzijde 56).
37
De Bestandszoeker (File Viewer) kan worden gebruikt om de volgende typen bestanden te projecteren
als deze bestanden zich bevinden in het interne geheugen van de projector: beeldbestanden,
videobestanden, presentatiebestanden, PDF-bestanden. Om de procedure in dit gedeelte te
gebruiken, moeten de bestanden die u wilt projecteren eerst worden gekopieerd naar het interne
geheugen van de projector. U kunt bestanden kopiëren op één van de volgende manieren.
Sluit de projector aan op een computer met een USB-kabel en kopieer de bestanden naar het
interne geheugen van de projector.
Gebruik een LAN om de bestanden van een computer of soortgelijke apparatuur te kopiëren
(uploaden) naar het interne geheugen van de projector.
De procedures in deze handleiding zijn allemaal gebaseerd op het kopiëren van de bestanden via een
USB-verbinding. Zie voor informatie over het kopiëren van bestanden via een LAN de aparte “Netwerk
functiegids”.
Bestanden kopiëren van een computer naar het interne
geheugen van de projector
O
p
merkin
g
Deze procedure wordt ondersteund op een computer met één van de onderstaande
besturingssystemen.
Windows: XP, Vista, 7, 8, 8.1, 10 (aangemeld als systeembeheerder)
Mac OS: 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10 (aangemeld met een root account of een
gebruikersaccount)
1.
Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2.
Gebruik de [] toets om “Multimedia-instellingen” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
3.
Gebruik de [] toets om “Interne opslagfunctie” te selecteren en druk dan op
[ENTER].
4.
Wanneer de melding “Schakelt de projector uit om de interne opslag te
gebruiken.” verschijnt, moet u op [ENTER] drukken.
Hierdoor zal de projector worden uitgeschakeld. De POWER/STANDBY indicator zal geelbruin
oplichten en de STATUS indicator zal rood oplichten.
5.
Druk op de [P] toets om de projector in te schakelen.
De POWER/STANDBY indicator zal groen oplichten en de STATUS indicator zal rood
oplichten. Dit geeft aan dat de interne opslagfunctie van de projector nu in werking is. U kunt
op dit moment geen beelden projecteren met de projector.
6.
Als er een USB-flashgeheugen of ander verwijderbaar medium is aangesloten op
de computer, moet u dit eerst verwijderen.
Projecteren van bestanden in het interne geheugen van de
projector
38
7.
Gebruik een los verkrijgbare USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de
projector (USB-B type) te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.
De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door “*2” op de
afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).
Wanneer u dit gedaan heeft, zal het interne geheugen van de projector door uw computer
worden herkend als een verwijderbaar station met de naam “InternalMem”.
8.
Open op de computer het station met de naam “InternalMem”.
9.
Kopieer de bestanden die u wilt projecteren naar het “InternalMem” station.
10.
Voer nadat u alle gewenste bestanden heeft gekopieerd één van de
onderstaande handelingen uit om het “InternalMem” station weer te verwijderen.
11.
Koppel de USB-kabel los van de projector en de computer.
12.
Zet de projector weer aan.
Hierdoor wordt de interne opslagfunctie gestopt en keert het toestel terug naar normaal
projecteren.
Zie voor informatie over het projecteren van naar het interne geheugen van de projector
gekopieerde bestanden “Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne
geheugen van de projector” (bladzijde 39).
O
p
merkin
g
Het bovenstaande geeft een typisch voorbeeld weer van het kopiëren van bestanden met een
computer. De daadwerkelijke stappen die u zult moeten uitvoeren kunnen hier iets van
afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem en de instellingen van uw computer.
Als “Aan” is geselecteerd voor “Wachtwoord interne opslag” op het instelmenu, zal er een
dialoogvenster voor het invoeren van het wachtwoord verschijnen wanneer u bij stap 3 van de
procedure hierboven op [ENTER] drukt. Voer in een dergelijk geval het juiste wachtwoord in en
druk dan op [ENTER] om door te gaan naar stap 4 van de procedure. Zie voor details
“Wachtwoordbeveiliging” (bladzijde 32).
Windows:
Wanneer het “AutoPlay” dialoogvenster verschijnt op uw computerscherm, moet u klikken op
“Open folder to view files”. Als het “AutoPlay” dialoogvenster niet verschijnt, moet u het volgende
doen: [Start] 3 [Computer] 3 Dubbelklik “InternalMem”.
Mac OS:
Er zal een “InternalMem” pictogram voor het station verschijnen op het Mac bureaublad.
Dubbelklik erop om het te openen.
Windows:
Klik op het “Safely Remove Hardware” pictogram in het systeemvak van de taakbalk (rechter
onderhoek van het scherm). Selecteer “CASIO USB Display Storage” van het menu dat
vervolgens verschijnt. Controleer of de melding “Safe To Remove Hardware” verschijnt.
Mac OS:
Sleep het “InternalMem” stationspictogram naar de prullenbak. Controleer of het “InternalMem”
stationspictogram niet langer op het Mac bureaublad staat.
C
39
Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne
geheugen van de projector
1.
Als er een USB-flashgeheugen of een ander USB-apparaat is aangesloten op de
USB-A-aansluiting van de projector, moet u dit eerst loskoppelen.
2.
Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster
geopend.
3.
Gebruik de [] en [] toetsen om “Zoeker” te selecteren en druk vervolgens op
[ENTER].
4.
Bevestig in het dialoogvenster dat zal verschijnen dat “Bestandszoeker” is
geselecteerd en druk vervolgens op [ENTER].
Hierdoor zal de Bestandszoeker (File Viewer) opstarten en wordt het hoofdscherm daarvan
geopend, waarvan u hieronder een voorbeeld kunt zien.
5.
Voer één van de onderstaande handelingen uit, afhankelijk van het type bestand
dat u wilt projecteren.
Om dit type bestand te
projecteren:
Voert u deze handeling uit:
Presentatiebestanden “Projecteren van een presentatiebestand” (bladzijde 45)
PDF-bestanden “Projecteren van een PDF-bestand” (bladzijde 46)
Beeldbestanden “Projecteren van een beeldbestand” (bladzijde 47)
Videobestanden “Projecteren van een videobestand” (bladzijde 47)
40
Formatteren van het interne geheugen van de projector
(alleen voor gebruikers van Windows)
Belangrijk!
Door de onderstaande procedure uit te voeren zullen alle mappen en bestanden uit het interne
geheugen van de projector worden verwijderd.
1.
Voer de stappen 1 t/m 7 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het
interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit.
2.
Voer de procedure hieronder uit om het “InternalMem” station op uw computer
te formatteren.
*Pas op
Formatteer het interne geheugen van de projector in geen geval met een
computer die draait onder Mac OS. Hierdoor kunnen de USB-functies van de
projector komen te vervallen.
(1) Klik met de rechter muisknop op het “InternalMem” stationspictogram. Selecteer “Format”
(Formatteren) van het menu dat vervolgens verschijnt.
(2) Controleer in het dialoogvenster “Format” dat zal worden geopend of “FAT32
(recommended)” is geselecteerd als “File system” en klik dan op [Start].
(3) Klik in het waarschuwingsvenster dat zal verschijnen op [OK].
(4) Wanneer het dialoogvenster met de melding dat het formatteren voltooid is verschijnt, kunt u
op [OK] klikken om dit weer te sluiten.
(5) Klik op [Close] om het dialoogvenster voor het formatteren te sluiten.
41
Gebruik de procedures in dit gedeelte wanneer u de Bestandszoeker (File Viewer) wilt gebruiken om
beeldbestanden, videobestanden, presentatiebestanden of PDF-bestanden te projecteren van een
USB-flashgeheugen of ander geheugenapparaat.
Ondersteunde geheugenapparaten
De USB-A-aansluiting van de Data Projector ondersteunt geheugenapparaten die geschikt zijn voor
de USB-aansluiting met een FAT/FAT32 bestandssysteem. De volgende geheugenapparatuur wordt
ondersteund.
USB-flashgeheugen
Geheugenkaarten
Er is een in de handel verkrijgbare USB-kaartlezer vereist om een geheugenkaart te kunnen
gebruiken met de Data Projector.
Digitale camera’s die compatibel zijn met gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass
Storage Class)
Een USB-flashgeheugen aansluiten op de projector
Sluit het USB-flashgeheugen aan op de USB-A-aansluiting van de Data Projector op de manier zoals
u hieronder kunt zien.
Een geheugenkaart aansluiten op de projector
1.
Doe de geheugenkaart in de sleuf van een geschikte USB-kaartlezer.
Raadpleeg de gebruikersdocumentatie van de kaartlezer voor details omtrent het inbrengen
van een geheugenkaart in de USB-kaartlezer.
2.
Verbind de USB-kaartlezer met de USB-A-aansluiting van de Data Projector.
Projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is
aangesloten via USB
42
Een digitale camera verbinden met de projector
1.
Configureer indien nodig de instelling als USB-massageheugenopslag op de
digitale camera.
2.
Schakel de digitale camera uit en sluit er een USB-kabel op aan.
3.
Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel (type A stekker) aan op de
USB-A-aansluiting van de Data Projector.
4.
Zet de digitale camera aan.
O
p
merkin
g
Voor details over de stappen 1, 2 en 4 verwijzen we u naar de documentatie van de digitale
camera.
Beginnen met het projecteren van bestanden van een
geheugenapparaat dat is aangesloten via USB
1.
Sluit het geheugenapparaat met de bestanden die u wilt projecteren aan op de
USB-A-aansluiting van de projector.
Als het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) automatisch verschijnt, kunt u
doorgaan naar stap 4 van deze procedure. Als dat niet het geval is, moet u naar stap 2 gaan.
Het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) zal automatisch verschijnen als “Aan”
is geselecteerd als de instelling bij “Plug-and-Play” in het instelmenu van de projector.
2.
Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster
geopend.
3.
Gebruik de [] en [] toetsen om “Bestandszoeker” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Hierdoor zal de Bestandszoeker (File Viewer) worden opgestart en zal het hoofdscherm van
het programma worden geopend.
43
4.
Voer één van de onderstaande handelingen uit, afhankelijk van het type bestand
dat u wilt projecteren.
Welk scherm er zal verschijnen hangt af van welke functie u heeft geselecteerd.
5.
Gebruik de bestandenlijst op het scherm om de inhoud van het
USB-flashgeheugen dat u bij stap 1 van deze procedure heeft aangesloten, of de
inhoud van het interne geheugen te controleren.
Als de bestandenlijst de inhoud van een USB-flashgeheugen toont, kunt u doorgaan naar stap
7 van deze procedure. Als de bestandenlijst de inhoud van het interne geheugen toont, kunt u
doorgaan naar stap 6.
6.
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Station
omschakelen” en druk dan op [ENTER].
7.
Voer één van de handelingen hieronder uit, afhankelijk van de functie die u bij
stap 4 heeft geselecteerd.
Om dit type bestand te
projecteren:
Voert u deze handeling uit:
Presentatiebestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Presentatie” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
PDF-bestand Gebruik de [] en [] toetsen om “PDF-zoeker” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Beeldbestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Dia” te selecteren en druk vervolgens op
[ENTER].
Videobestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Video” te selecteren en druk vervolgens op
[ENTER].
Als u deze functie heeft
geselecteerd:
Voert u deze handeling uit:
Presentatie Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een
presentatiebestand” (bladzijde 45) uit.
PDF-zoeker Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een PDF-bestand”
(bladzijde 46) uit.
Dia Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een beeldbestand”
(bladzijde 47) uit.
Video Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een videobestand”
(bladzijde 47) uit.
Functienaam
Pad naar map
44
Drive menu (Stationsmenu)
Door de Presentatie, PDF Viewer, Slide, of Movie functie in te schakelen wanneer er verschillende
geheugenapparaten zijn aangesloten op de USB-A-aansluiting van de Data Projector (meerdere
USB-flashgeheugens aangesloten via een USB-hub, meerdere geheugenkaarten in de op de Data
Projector aangesloten kaartlezer, enz.) zal een menu zoals hieronder verschijnen op het
geprojecteerde beeld.
Gebruik in dit geval de cursortoetsen om het station dat u wilt gebruiken te markeren en druk dan op
[ENTER]. Er zal nu een bestandsmenu verschijnen voor de functie die u geopend heeft.
O
p
merkin
g
De Data Projector kan maximaal vier stations herkennen.
De melding “NOUSB” zal verschijnen in het Drive Menu (Stationsmenu) als er geen
geheugenapparatuur is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector wanneer u
naar een ander station omschakelt ([FUNC] 3 “Station omschakelen” 3 [ENTER]). Voer in
een dergelijk geval de functie “Station omschakelen” opnieuw uit om het vorige scherm te
herstellen.
45
Dit gedeelte geeft uitleg over procedures waarmee u elk van deze typen bestanden kunt projecteren
met de Bestandszoeker (File Viewer).
Projecteren van een presentatiebestand
1.
Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer)
“Presentatie” en druk dan op [ENTER].
Hierdoor wordt er een menu getoond van de presentatiebestanden (ECA of PtG).
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste presentatiebestand te
selecteren en druk dan op [ENTER] (of op [R]).
Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde presentatiebestand begonnen. Wanneer
er een automatische pauze is in de weergave, kunt u op [R] drukken om de volgende
animatie te laten beginnen of om door te gaan naar de volgende pagina.
3.
Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu.
4.
Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het
hoofdscherm.
O
p
merkin
g
U kunt de handelingen die worden beschreven in de tabel hieronder uitvoeren terwijl de
presentatie wordt weergegeven.
Bestanden projecteren
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Naar de vorige pagina Druk op de [] of [S] toets.
Naar de volgende pagina Druk op de [] of [T] toets.
De weergave pauzeren; De
weergave hervatten vanaf de plek
waar werd gepauzeerd
Druk op de [R] toets.
Terug springen naar het begin van
de huidige animatie
Druk op de [] of [s] toets
Vooruit springen naar het eind van
de huidige animatie
Druk op de [] of [d] toets.
Selecteren van een bepaalde
pagina van een menu met
miniaturen om die specifieke
pagina weer te laten geven
1. Druk op de [FUNC] toets.
2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Pagina selecteren” en
druk dan op [ENTER].
3. Gebruik de cursortoetsen om de miniatuur te selecteren van de
pagina die u wilt weergeven en druk dan op [ENTER].
46
Projecteren van een PDF-bestand
1.
Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer)
“PDF-zoeker” en druk dan op [ENTER].
Hierdoor zal er een lijst met PDF-bestanden verschijnen.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste PDF-bestand te selecteren en
druk dan op [ENTER] (of op [R]).
Hierdoor zal het geselecteerde PDF-bestand geopend worden.
3.
Voer de gewenste handelingen zoals naar andere pagina’s bladeren, zoomen
enz. uit.
De volgende handelingen worden ondersteund bij het projecteren van PDF-bestanden.
4.
Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu.
5.
Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het
hoofdscherm.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Naar de vorige pagina Druk op de [] of [S] toets.
Naar de volgende pagina Druk op de [] of [T] toets.
Pas het beeld aan de
breedte van het scherm aan
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen
“Aanpassen aan schermbreedte” en druk dan op [ENTER].
Terug naar weergave van
de volledige pagina
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Hele
pagina tonen” en druk dan op [ENTER].
Selecteer een pagina uit de
miniaturenlijst om deze
weer te laten geven
1. Druk op de [FUNC] toets.
2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Pagina selecteren” en druk
dan op [ENTER].
3. Gebruik de cursortoetsen om de miniatuur te selecteren van de pagina
die u wilt weergeven en druk dan op [ENTER].
47
Projecteren van een beeldbestand
1.
Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Dia” en druk
dan op [ENTER].
Hierdoor zal er een lijst met beeldbestanden verschijnen.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste beeldbestand te selecteren en
druk dan op [ENTER].
Hierdoor zal het geselecteerde beeldbestand geprojecteerd worden.
Door op de [R] toets te drukken in plaats van op [ENTER] zal er een diavoorstelling
beginnen van beeldbestanden vanaf het geselecteerde bestand.
3.
Roteer het beeld en verschuif het beeld indien gewenst met de hieronder
beschreven handelingen.
De volgende handelingen worden ondersteund bij het projecteren van beeldbestanden.
* Alleen ondersteund voor JPEG-bestanden.
4.
Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu.
5.
Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het
hoofdscherm.
Projecteren van een videobestand
1.
Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Video” en
druk dan op [ENTER].
Hierdoor zal er een lijst met videobestanden verschijnen.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste videobestand te selecteren en
druk dan op [ENTER] of [R].
Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde videobestand begonnen.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Projecteer het vorige beeldbestand Druk op de [] of [S] toets.
Projecteer het volgende beeld Druk op de [] of [T] toets.
Het beeld 90 graden naar links draaien* Druk op de [s] toets.
Het beeld 90 graden naar rechts draaien* Druk op de [d] toets.
Een diavoorstelling beginnen Druk op de [R] toets.
Een diavoorstelling die bezig is stoppen Druk op de [R] toets.
48
3.
Voer indien gewenst versnelde weergave vooruit of terug uit, pauzeer de
weergave en voer andere handelingen uit.
De hieronder beschreven handelingen worden ondersteund bij weergave van videobestanden.
4.
Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu.
5.
Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het
hoofdscherm.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Pauzeren en hervatten van videoweergave Druk op de [ENTER] of [R] toets.
Er zal een pauzepictogram ( ) in de linker
bovenhoek van het geprojecteerde beeld
verschijnen wanneer de projectie van een
videobestand is gepauzeerd.
De video opnieuw van het begin af aan laten
weergeven
1. Druk op de [FUNC] toets.
2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Afspelen
vanaf begin” en druk dan op [ENTER].
Schakel het tonen van de weergavetijd van de
video in of uit
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal
verschijnen “Tijdsaanduiding aan/uit” en druk dan op
[ENTER].
Versnelde weergave vooruit met 2X, 8X, of 32X
normale snelheid
Druk op de [] of [d] toets.
De eerste keer dat u op deze toets drukt, wordt de
weergave met 2X versneld, de tweede keer met 8X
en de derde keer met 32X.
De indicator verschijnt in de linker bovenhoek
bij 2X versnelde weergave, bij 8X versnelde
weergave en bij 32X versnelde weergave.
Versnelde weergave terug met 2X, 8X, of 32X
normale snelheid
Druk op de [] of [s] toets.
De eerste keer dat u op deze toets drukt, wordt de
weergave terug met 2X versneld, de tweede keer
met 8X en de derde keer met 32X.
De indicator verschijnt in de linker bovenhoek
bij 2X versnelde weergave terug, bij 8X
versnelde weergave terug en bij 32X versnelde
weergave terug.
Terugkeren naar normale weergave van
versnelde weergave of versnelde weergave
terug
Druk twee keer op de [ENTER] of [R] toets. Als u
slechts één keer op één van deze toetsen drukt, zal de
weergave worden gepauzeerd. Druk nog eens om de
normale weergave te laten beginnen.
Naar het laatste videobeeld springen Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal
verschijnen “Ga naar einde” en druk dan op [ENTER].
Stoppen van de weergave van het videobestand
en terugkeren naar het bestandsmenu
Druk op de [ESC] toets.
Totale weergavetijd van de video
Verstreken weergavetijd van de video
49
Er zijn twee verschillende manieren om het bestandsmenu van de Bestandszoeker (File Viewer) weer
te laten geven: de lijstweergave en de pictogrammenweergave.
List View (Lijstweergave)
Deze weergave toont een lijst met de namen van mappen en bestanden in het interne geheugen van
de projector of op geheugenapparatuur die is aangesloten op de USB-aansluiting van de projector.
Mappen en bestanden worden op deze manier getoond wanneer u van het hoofdscherm van de
Bestandszoeker (File Viewer) naar de Presentatie, PDF-zoeker, Dia, of Video functie gaat.
Icon View (Pictogrammenweergave)
In deze weergave worden voor de mappen en bestanden op een geheugenapparaat zowel namen als
pictogrammen getoond. Voor alle bestanden die door de Bestandszoeker (File Viewer) kunnen worden
afgespeeld, zullen miniaturen worden getoond.
Om het bestandsmenu heen en weer te schakelen tussen
lijstweergave en pictogrammenweergave
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Schermformaat wijzigen” en
druk dan op [ENTER].
O
p
merkin
g
U kunt de lijstweergave of de pictogrammenweergave kiezen als standaardinstelling. Zie
“Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen” op bladzijde 50 voor meer
informatie.
Om door het bestandsmenu te bladeren
Druk op de [T] toets om verder te bladeren en op de [S] toets om terug te bladeren.
Om een map te openen
Gebruik de cursortoetsen om de map die u wilt openen te markeren en druk dan op [ENTER].
Sluiten van de huidige map en teruggaan naar een hoger niveau
Druk op de [ESC] toets.
Terugkeren naar het hoofdscherm vanuit het bestandsmenu
Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Terug naar topmenu” en druk
dan op [ENTER].
Handelingen op het bestandsmenu
50
Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u instellingen voor de Bestandszoeker (File Viewer) kunt
configureren, inclusief de instellingen die bepalen wat er verschijnt op het bestandsmenu van de
Bestandszoeker.
Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen
1.
Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer)
“Zoekerinstellingen” en druk dan op [ENTER].
Hierdoor wordt het “Instelling zoeker” scherm geopend.
2.
Gebruik [] en [] om het item waarvan u de instelling wilt veranderen te
selecteren.
3.
Gebruik [] en [] om de geselecteerde instelling te veranderen.
Zie “Instellingen Bestandszoeker (File Viewer)” voor informatie over de beschikbare
instellingen voor elk van de items.
4.
Herhaal de stappen 2 en 3 zo vaak als nodig is om alle gewenste instellingen te
veranderen.
5.
Nadat u alle instellingen naar wens heeft veranderd, kunt u met [ESC] terugkeren
naar het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer).
Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen
51
Instellingen Bestandszoeker (File Viewer)
De fabrieksinstelling voor elk item wordt aangegeven met een asterisk (*).
Naam instelling Beschrijving
Instelling
weergavevolgorde
Bepaalt de volgorde van de beeldbestanden in het bestandsmenu.
< Bestandsnamen (oplopend) >*:
Toont de bestanden in oplopende volgorde op basis van de bestandsnamen.
< Bestandsnamen (aflopend) >:
Toont de bestanden in aflopende volgorde op basis van de bestandsnamen.
< Bestandsnaamextensie (oplopend) >:
Toont de bestanden in oplopende volgorde op basis van de bestandsnaamextensie.
Als meerdere bestanden dezelfde extensie hebben, worden ze in oplopende volgorde
getoond op hun bestandsnamen.
< Tijd (nieuw naar oud) >:
Toont de bestanden op volgorde van de tijd dat ze het laatst gewijzigd zijn, van de
nieuwste tot de oudste.
< Tijd (oud naar nieuw) >:
Toont de bestanden op volgorde van de tijd dat ze het laatst gewijzigd zijn, van de
oudste tot de nieuwste.
Opstartmodus Bepaalt of het hoofdvenster van de Bestandszoeker (File Viewer) standaard de bestanden
in lijstweergave toont of in pictogrammenweergave.
< Lijstweergave >*:
Bepaalt dat de lijstweergave de standaardinstelling is.
< Pictogramweergave >:
Bepaalt dat de pictogrammenweergave de standaardinstelling is.
Miniatuurweergave < Tonen >*:
Toont miniaturen voor de bestanden in het bestandsmenu.
< Verbergen >:
De miniaturen voor de bestanden worden niet getoond.
Beeld omschakelen < Handmatig >*:
Bepaalt dat er handmatig naar andere beelden moet worden overgeschakeld.
< Automatisch >:
Bepaalt dat er automatisch naar andere beelden zal worden overgeschakeld.
Weergave-interval
diavoorstelling
Bepaalt hoe lang elk individueel beeld weergegeven zal worden tijdens een
diavoorstelling.
< 5 seconden >*, < 10 seconden >, < 30 seconden >, < 1 minuut >, < 5 minuut >
Diavoorstelling
herhalen
< Herhalen >:
Herhaalt de weergave van een diavoorstelling of video.
< Herhalen uit >*:
Stopt de weergave automatisch aan het eind van een diavoorstelling of video.
Audio-uitgangssignaal
bij video
< Produceren >*:
Geeft audio weer wanneer er een video met geluid wordt afgespeeld.
< Niet produceren >:
Er wordt geen geluid weergegeven wanneer er een video wordt afgespeeld.
Instelling zoeker
initialiseren
Zet alle instellingen van de Bestandszoeker (File Viewer) terug op hun
standaardinstellingen.
52
Hiermee kunt u de projector automatisch beeldbestanden of een videobestand laten projecteren
wanneer deze zich bevinden in de speciale “AUTORUNC” map. Wanneer de automatische projectie
plaatsvindt hangt af van waar de “AUTORUNC” map zich bevindt.
De onderstaande instellingen moeten worden geconfigureerd om te zorgen dat Automatisch opstarten
kan worden gebruikt.
“Multimedia-instellingen 3 Automatisch opstarten” (bladzijde 31): Inschakelen
“Optie instellingen 2 3 Plug-and-Play” (bladzijde 30): Aan
O
p
merkin
g
Autorun-projectie van beeldbestanden of een videobestand wordt uitgevoerd volgens de
huidige instellingen op het “Instelling zoeker” (Viewer instellingen) scherm (bladzijde 50).
Automatisch projecteren van beeldbestanden of een
videobestand van een USB-flashgeheugen
1.
Maak een map aan met de naam “AUTORUNC” (allemaal hoofdletters) in de root
directory (hoofdmap) van het USB-flashgeheugen.
2.
Sla alle beeldbestanden die of het videobestand dat u automatisch wilt laten
projecteren op in de map die u bij stap 1 aangemaakt heeft.
Als u een videobestand automatisch wilt laten projecteren, moet u slechts één videobestand
opslaan in de “AUTORUNC” map. Sla geen andere bestanden op in deze map. Als er zowel
een beeldbestand als een videobestand in de “AUTORUNC” map zit, krijgt het beeldbestand
de voorkeur en zal het videobestand niet worden afgespeeld.
U kunt zonder problemen meerdere beeldbestanden plaatsen in de “AUTORUNC” map. Als
dat het geval is, zal er door het USB-flashgeheugen aan te sluiten op de projector bij stap 3
hieronder een diavoorstelling starten van deze beelden.
3.
Steek terwijl de projector aan staat het USB-flashgeheugen met de
“AUTORUNC” map waar u bij stap 2 hierboven de bestanden naartoe heeft
gekopieerd in de USB-A-aansluiting van de projector.
Hierdoor zal automatisch de Bestandszoeker (File Viewer) worden opgestart en zullen de
bestanden worden geprojecteerd die u bij stap 2 hierboven in de “AUTORUNC” map heeft
opgeslagen.
Automatisch opstarten
Wanneer AUTORUNC zich hier bevindt: wordt de automatische projectie uitgevoerd op dit moment:
Intern geheugen Wanneer de projector aan wordt gezet terwijl er niets is aangesloten
op de USB-A-aansluiting.
USB-flashgeheugen Wanneer er een USB-flashgeheugen wordt aangesloten op de
USB-A-aansluiting van de projector, of wanneer de projector aan
wordt gezet terwijl er een USB-flashgeheugen is aangesloten op de
USB-A-aansluiting.
53
Automatisch projecteren van beeldbestanden of een
videobestand uit het interne geheugen van de projector
1.
Voer de stappen 1 t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het
interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit.
2.
Maak een map aan met de naam “AUTORUNC” (allemaal hoofdletters) in de root
directory (hoofdmap) van het “InternalMem” station (interne geheugen van de
projector).
3.
Sla alle beeldbestanden die of het videobestand dat u wilt laten projecteren met
Automatisch opstarten op in de map die u bij stap 2 aangemaakt heeft.
Als u een videobestand automatisch wilt laten projecteren, moet u slechts één videobestand
opslaan in de “AUTORUNC” map. Sla geen andere bestanden op in deze map. Als er zowel
een beeldbestand als een videobestand in de “AUTORUNC” map zit, krijgt het beeldbestand
de voorkeur en zal het videobestand niet worden afgespeeld.
U kunt zonder problemen meerdere beeldbestanden plaatsen in de “AUTORUNC” map. Als er
meerdere beeldbestanden in deze map zitten, zal er nadat de projector bij stap 6 aan is gezet
een diavoorstelling van deze beelden worden gestart.
4.
Schakel de projector uit.
5.
Als er een USB-flashgeheugen of een ander USB-apparaat is aangesloten op de
USB-A-aansluiting van de projector, moet u dit eerst loskoppelen.
6.
Zet de projector aan.
Hierdoor zullen de bestanden die u bij stap 3 hierboven in de “AUTORUNC” map heeft
opgeslagen automatisch worden geprojecteerd.
54
Oplossen van problemen met de Bestandszoeker (File Viewer)
Probleem Oorzaak en vereiste handeling
De Bestandszoeker (File Viewer)
verschijnt niet wanneer ik een
USB-flashgeheugen verbind met
de USB-A-aansluiting van de Data
Projector.
Het USB-flashgeheugen dat u probeert aan te sluiten is mogelijk
geformatteerd op een manier die niet correct door de Data Projector
herkend kan worden. Sluit het USB-flashgeheugen op uw computer aan
om te controleren of het bestandssysteem FAT of FAT32 is. Als dat niet het
geval is, moet u het USB-flashgeheugen opnieuw formatteren als FAT of
FAT32. Let op, want hierdoor zullen alle gegevens die op dit moment zijn
opgeslagen op het USB-flashgeheugen verloren gaan.
Als “Uit” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 2 3 Plug-and-Play”
instelling (bladzijde 30), zal de Bestandszoeker (File Viewer) niet
automatisch opstarten, ook niet wanneer er een USB-flashgeheugen wordt
aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector. Verander in een
dergelijk geval de “Plug-and-Play” instelling naar “Aan”.
Sommige mappen en/of bestanden
worden niet getoond in het
bestandsmenu.
Als er meer dan 999 mappen en/of bestanden in de bewuste map zitten, is
het mogelijk dat niet alle mappen en/of bestanden in die map getoond
kunnen worden. In een dergelijk geval moet u het aantal mappen en/of
bestanden in de bewuste map verlagen.
Er zijn meerdere apparaten
aangesloten op de Data Projector
via een USB-hub of
USB-kaartlezer, maar sommige
van deze apparaten kunnen niet
worden herkend.
De Data Projector kan maximaal vier stations herkennen. Als er meer dan vier
stations zijn aangesloten, zal de Data Projector een eventueel vijfde of hoger
station niet kunnen herkennen. Zorg er bij het aansluiten van
geheugenapparaten voor dat er nooit meer dan vier stations zijn aangesloten.
Wanneer ik mijn digitale camera via
USB aansluit op de Data Projector,
verschijnt de inhoud van het
geheugen van de digitale camera
niet.
De instelling voor gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass
Storage Class) van de digitale camera is mogelijk niet correct
geconfigureerd, of u moet misschien een extra handeling uitvoeren op de
camera zelf. Raadpleeg de gebruikersdocumentatie voor uw digitale
camera voor meer informatie over de vereiste instellingen en handelingen.
Het is mogelijk dat de digitale camera geen ondersteuning biedt voor
gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass storage Class). Als
dat inderdaad niet het geval is, zult u de inhoud van het geheugen van uw
digitale camera niet kunnen bekijken met de Viewer.
Op het bestandsmenu van de
diafunctie verschijnen vraagtekens
(?) in plaats van miniaturen.
Vraagtekens zullen worden getoond in plaats van miniaturen voor
beeldbestanden die niet door de Bestandszoeker (File Viewer) kunnen
worden geprojecteerd.
55
Foutmeldingen van de Bestandszoeker (File Viewer)
Probleem Oorzaak en vereiste handeling
Map bevat geen beeldbestanden. Er is geen map die of bestand dat kan worden weergegeven in de map die u
probeert te openen met de Bestandszoeker (File Viewer). Gebruik uw
computer om de inhoud van de map te controleren. Zie “Ondersteunde
bestanden voor weergave” (bladzijde 36) voor details over de
beeldbestandsindelingen (formaten) die ondersteund worden door de Data
Projector.
Dit ECA-bestand kan niet worden
weergegeven./Dit PtG-bestand kan
niet worden weergegeven.
Het is mogelijk dat het ECA of PtG-bestand zelf een fout bevat. Speel het
ECA of PtG-bestand af met EZ-Converter FA op uw computer om het
bestand te controleren.
Kan dit beeldbestand niet
weergeven.
U probeert misschien een beeldbestand af te spelen waarvan de indeling
en/of grootte niet wordt ondersteund door de Bestandszoeker (File
Viewer). Controleer de “Ondersteunde bestanden voor weergave”
(bladzijde 36).
Het is mogelijk dat het beeldbestand zelf een fout bevat. Open het
beeldbestand op uw computer en controleer het.
Kan dit videobestand niet
weergeven.
U probeert misschien een videobestand af te spelen waarvan de indeling
en/of grootte niet wordt ondersteund door de Bestandszoeker (File
Viewer). Controleer de “Ondersteunde bestanden voor weergave”
(bladzijde 36).
Het is mogelijk dat het videobestand zelf een fout bevat. Open het
videobestand op uw computer en controleer het.
Kan dit PDF-bestand niet
weergeven.
Zie voor informatie over de soorten PDF-bestanden die kunnen worden
weergegeven met de Bestandszoeker “Ondersteunde bestanden voor
weergave” (bladzijde 36).
Intern geheugen toegangsfout Er wordt mogelijk een fout veroorzaakt door een bepaalde map of een
bepaald bestand in het interne geheugen van de projector. Voer de stappen 1
t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne
geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit en open het “InternalMem”
station (het interne geheugen van de projector) op uw computer. Controleer
of alle mappen en bestanden in “InternalMem” normaal kunnen worden
geopend. Als u problemen heeft met een map of bestand, moet u het
verwijderen.
Als u geen van de mappen of bestanden in het interne geheugen van de
projector met uw computer kunt openen, of als u het “InternalMem” station
zelf niet eens kunt openen, dan is er mogelijk een probleem met het
bestandssysteem van het interne geheugen van de projector. Voer in dit
geval de procedure onder “Formatteren van het interne geheugen van de
projector (alleen voor gebruikers van Windows)” (bladzijde 40) uit.
Mislukt vanwege onvoldoende
interne geheugencapaciteit.
Er is onvoldoende vrij intern geheugen van de projector over. Voer de
stappen 1 t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het
interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit en open het
“InternalMem” station (het interne geheugen van de projector) op uw
computer. Verwijder vervolgens bestanden die u niet meer nodig heeft.
Dit bestand kan niet worden
weergegeven.
Zie voor informatie over de soorten bestanden die kunnen worden
weergegeven met de Bestandszoeker (File Viewer) “Ondersteunde bestanden
voor weergave” (bladzijde 36).
Kon geen beeldbestand vinden. Er staat geen geschikt bestand in het interne geheugen van de projector of
op het aangesloten USB-flashgeheugen, of er is een probleem met het
bestandssysteem. Gebruik uw computer om de inhoud van het interne
geheugen van de projector of van het USB-flashgeheugen te controleren.
56
EZ-Converter FA is computersoftware voor het omzetten van PowerPoint-bestanden naar ECA of
PtG-bestanden die kunnen worden weergegeven met de Bestandszoeker (File Viewer) van de
projector. EZ-Converter FA ondersteunt het omzetten van bestanden die zijn gemaakt met Microsoft
Office PowerPoint 2003, 2007 en 2010.
Belangrijk!
Ga voor u EZ-Converter FA probeert te gebruiken eerst naar de website van CASIO
(http://www.casio-intl.com/support/) en controleer daar de informatie over de minimale
systeemeisen aan uw computer en de voorwaarden voor het downloaden en gebruiken van de
software.
De procedure hieronder gaat ervan uit dat EZ-Converter FA reeds is geïnstalleerd op uw
computer.
O
p
merkin
g
Behoudens bepaalde uitzonderingen (hieronder beschreven), zullen bij weergave en projectie
van een ECA of PtG-bestand de transities, animaties en andere speciale effecten van het
oorspronkelijke PowerPoint-bestand behouden kunnen blijven.
Beginnen van een conversie met EZ-Converter FA zal de beeldscherminstellingen van uw
computer tijdelijk wijzigen zoals hieronder staat aangegeven. De beeldscherminstellingen
zullen weer terugkeren naar hun oorspronkelijke waarden wanneer de conversie voltooid is.
De beeldschermresolutie van het ECA of PtG-bestand wordt de resolutie die is opgegeven via
de EZ-Converter FA instelling (800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768 of 1280 × 800) wanneer de
bestandsconversie werd begonnen. Zie voor details over het configureren van deze instelling
“De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven” (bladzijde 59).
Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden
om te zetten naar ECA of PtG-bestanden
Conversie van OLE-objecten (video’s, audio enz.) en VBA-objecten in een
PowerPoint-bestand wordt niet ondersteund.
Conversie van timer- en herhaalfuncties in animaties in PowerPoint-bestanden wordt niet
ondersteund.
Een animatie in een PowerPoint-bestand zal worden geconverteerd tot de tijd die wordt
gespecificeerd door “Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties” (bladzijde 59)
en alles daarna zal niet worden meegenomen. Wanneer het punt tot waar de animatie is
geconverteerd wordt bereikt tijdens weergave van het omgezette bestand, zal de weergave
pauzeren en moet u op [R] drukken om door te gaan.
Het PowerPoint-bronbestand wordt afgespeeld wanneer u een bestand converteert met
EZ-Converter FA. Als het beeld ongeveer drie seconden lang niet verandert tijdens het
afspelen, bijvoorbeeld tussen de punten A en B, zal het effect bij punt B in het
oorspronkelijke bestand worden genegeerd en zal dit niet worden geconverteerd. Wanneer
punt B wordt bereikt tijdens weergave van het omgezette bestand, zal de weergave
pauzeren en moet u op [R] drukken om door te gaan.
Besturingssysteem: Wijzigingen:
Windows XP Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768
of 1280 × 800.
Hardware-acceleratie videokaart uitgeschakeld.
Windows Vista of
Windows 7
Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768
of 1280 × 800.
Windows gaat in de Basic stand (Windows Aero
TM
uitgeschakeld).
Windows 8 Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768
of 1280 × 800.
57
Om een PowerPoint-bestand naar een ECA of PtG-bestand te
converteren
Belangrijk!
Voor u de hier beschreven handelingen gaat uitvoeren, moet u een bestand hebben dat is
gemaakt met Microsoft Office PowerPoint 2003, 2007 of 2010 en met dat programma gereed.
Om een PowerPoint-bestand te kunnen omzetten naar een ECA of PtG-bestand, moet het
oorspronkelijke bestand van begin tot eind kunnen worden afgespeeld. Let op, want de tijd
voor het omzetten komt ruwweg overeen met tijd die nodig is om het bestand af te spelen.
1.
Zet uw computer aan en laat Windows opstarten.
2.
Sluit het USB-flashgeheugen (of de geheugenkaart) waarop u het
geconverteerde ECA of PtG-bestand wilt opslaan aan op de computer.
U kunt deze stap overslaan als u het ECA of PtG-bestand wilt opslaan op de harde schijf van
uw computer.
3.
Start op uw computer EZ-Converter FA op.
Als uw computer Windows Vista of Windows 7 heeft, zal de “Gebruikersaccountbeheer”
dialoog verschijnen wanneer EZ-Converter FA wordt opgestart. Klik in dat geval op [Toestaan]
of [Ja].
Hierdoor zal het EZ-Converter FA venster worden geopend.
4.
Configureer de volgende instellingen zoals vereist.
Geef de beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand op. Zie “De beeldschermresolutie
voor het ECA of PtG-bestand opgeven” (bladzijde 59).
Geef de maximum weergavetijd voor de animatie op als het oorspronkelijke bestand een
animatie bevat. Zie “Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties” (bladzijde 59).
5.
Klik op de -knop bovenaan het EZ-Converter FA venster.
Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend voor het openen van bestanden.
6.
Selecteer het PowerPoint-bestand dat u wilt converteren en klik dan op de
[Openen] knop.
Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend zoals u hieronder kunt zien voor het opgeven
van de bestandsinstellingen.
Afsluiten knop
Afspelen knop
Converteren knop
Minimaliseren knop
58
7.
Configureer de vereiste instellingen in het dialoogvenster.
Hieronder worden de betekenissen en de instellingen van alle items in het dialoogvenster
beschreven.
8.
Klik op [OK] wanneer u klaar bent met het configureren van de instellingen.
Hierdoor zal het PowerPoint-bestand beginnen te spelen en zal de conversie naar een ECA of
PtG-bestand beginnen.
De melding “Conversion complete” (Conversie voltooid) zal verschijnen wanneer de
bestandsconversie voltooid is.
Herhaal de stappen 4 t/m 7 als u nog meer PowerPoint-bestanden wilt converteren.
Voer de procedure onder “Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer” (bladzijde
59) uit om de inhoud van een ECA of PtG-bestand te controleren.
9.
Wanneer u klaar bent met het converteren van bestanden, klikt u op de Afsluiten
knop rechts bovenaan het EZ-Converter FA venster.
Item in het
dialoogvenster
Beschrijving
Input File Toont de naam van het bij stap 6 geselecteerde PowerPoint-bestand. Deze instelling
kan niet worden veranderd.
Output Drive Toont de naam van het bij stap 2 op de computer aangesloten verwijderbare station
(USB-flashgeheugen of geheugenkaart). Wanneer er meerdere verwijderbare stations
zijn aangesloten op uw computer, kunt u op de [] knop klikken en de naam van het
station selecteren waar u het geconverteerde bestand wilt opslaan. Het geconverteerde
bestand wordt opgeslagen in de map genaamd ECA (voor ECA-bestanden) of PtG
(voor PtG-bestanden) op het station dat u hier opgeeft.
Onder de standaardinstellingen zal het geproduceerde bestand op dezelfde locatie
(station en map) worden opgeslagen als het oorspronkelijke PowerPoint-bestand als er
geen verwijderbare stations zijn aangesloten op de computer. Klik op de [Browse]
(Bladeren) knop en wijzig de opslagbestemming, als u dat wilt.
Output File Name Toont de bestandsnaam van het geconverteerde bestand, met het pad vanaf de
stationsnaam. Met uitzondering van de extensie is de bestandsnaam hetzelfde als de
naam van het PowerPoint bestand. Deze instelling kan niet worden veranderd.
ECA/PtG Geeft de bestandsindeling op voor het geconverteerde bestand (standaardinstelling:
ECA).
59
De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven
1.
Klik met de rechter muisknop op de linkerkant van het EZ-Converter FA venster.
2.
Klik op “Output Resolution” (uitvoerresolutie) in het menu dat nu verschijnt.
3.
Selecteer de gewenste resolutie van het submenu dat zal verschijnen.
Selecteer 1280 × 800 of 1280 × 768. Als u de 1280 × 800 of 1280 × 768 resolutie niet kunt
selecteren, moet u 1024 × 768 selecteren.
Selecteer 1024 × 768 of 800 × 600 voor een PtG-bestand.
De instelling die u hier selecteert, blijft van kracht tot u deze wijzigt.
Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties
1.
Klik met de rechter muisknop op de linkerkant van het EZ-Converter FA venster.
2.
Klik in het menu dat verschijnt op “Max Animation Display Time” (Maximum
weergavetijd animaties).
3.
Selecteer een waarde (in seconden) voor de maximum weergavetijd voor
animaties via het submenu dat zal verschijnen.
In het submenu kunt u kiezen uit 10 seconden, 20 seconden, 30 seconden en 60 seconden.
De instelling die u hier selecteert, blijft van kracht tot u deze wijzigt.
Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer
1.
Start op uw computer EZ-Converter FA op.
Hierdoor zal het EZ-Converter FA venster worden geopend.
2.
Klik op de -knop bovenaan het EZ-Converter FA venster.
Hierdoor verschijnen er nog twee knoppen, zoals u hieronder kunt zien.
3.
Klik op de -knop.
Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend voor het openen van bestanden.
60
4.
Selecteer het ECA of PtG-bestand dat u wilt afspelen en klik dan op de [Open]
knop.
Hierdoor zal er een bedieningspaneel verschijnen aan de bovenkant van het scherm.
Terwijl het bestand wordt afgespeeld, kunt u met de knoppen op het bedieningspaneel de
hieronder beschreven handelingen uitvoeren.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Naar de vorige pagina Klik op de -knop.
Naar de volgende pagina Klik op de -knop.
Spring naar een bepaalde
pagina
1. Klik op de -knop en klik vervolgens op “Slide Viewer” (Diaviewer) op het
menu dat dan verschijnt.
2. Klik op het paginamenu dat zal verschijnen op de miniatuur voor de
bestemmingspagina en klik dan op [OK].
De Help openen Klik op de -knop en klik vervolgens op “Help” op het menu dat dan
verschijnt.
Afspelen van het bestand
afsluiten
Klik op de -knop, of klik op de -knop en vervolgens op “Exit” (Afsluiten)
op het menu dat dan verschijnt. U kunt ook op het toetsenbord van uw
computer op [ESC] drukken om het afspelen te stoppen.
Bedieningspaneel
61
Door de projector aan te sluiten op een computer met een USB-kabel*, kan de inhoud van het scherm
van de computer geprojecteerd worden. Dit ondersteunt de projectie van de scherminhoud van ook
kleine computers die alleen een USB-aansluiting hebben, maar geen RGB, HDMI of andere
video-uitgangsaansluiting.
* Om gebruik te kunnen maken van de USB-displayfunctie moet u de computer verbinden met de
USB-B-aansluiting van de projector.
Minimum systeemeisen voor de computer
Ondersteunde besturingssystemen
Windows XP SP3, Windows Vista SP1 (32bit), Windows 7 SP1 (32bit, 64bit), Windows 8/8.1 (64bit),
Windows 10, of Mac OS (10.6, 10.7, 10.8, 10.9)
Let op, want afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem kunnen bepaalde functies beperkt
worden. Bezoek de CASIO website voor de nieuwste informatie over besturingssystemen.
Voorzien van een USB Type A aansluiting (USB 2.0 of USB 3.0).
Belangrijk!
Meld uzelf aan bij Windows als systeembeheerder om de USB-displayfunctie te kunnen
gebruiken. U kunt USB-display niet gebruiken als u aangemeld bent bij Windows met een
account dat niet over de rechten van een systeembeheerder beschikt.
Welke handelingen u moet verrichten wanneer u de computer voor het eerst aansluit met als doel de
scherminhoud ervan te projecteren, hangt ervan af of de computer onder Windows draait of onder
Mac OS. Daarna kunt u de procedure onder “De inhoud van het scherm van een computer projecteren
via een USB-verbinding na de eerste keer” (bladzijde 65) gebruiken, want die is hetzelfde voor alle
besturingssystemen.
Voer één van de procedures hieronder uit, afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer.
Projecteren met de USB-displayfunctie
Overzicht USB-displayfunctie
Projecteren van de inhoud van het computerscherm via een
USB-verbinding
62
Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Windows
computer projecteren via een USB-verbinding
1.
Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster
geopend.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd.
3.
Gebruik terwijl de computer in werking is een los verkrijgbare USB-kabel om de
USB-B-aansluiting van de projector (USB-B type) te verbinden met de
USB-aansluiting van uw computer.
De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door “*2” op de
afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).
Hierdoor wordt de projector op uw computer toegankelijk gemaakt als een virtueel CD-ROM
station, zichtbaar als een “USB_DISPLAY” stationspictogram op het bureaublad van uw
computer.
Ook zal CASIO USB Display automatisch opstarten en een dialoogvenster met een
licentie-overeenkomst openen.
4.
Selecteer in het dialoogvenster met de licentie-overeenkomst “I agree”
(Akkoord) en klik vervolgens op [OK].
Hierdoor zal er een venster op uw computer worden geopend zoals hieronder staat afgebeeld.
Tegelijkertijd zal ook het projecteren van de inhoud van het scherm van de computer
beginnen.
O
p
merkin
g
Als CASIO USB Display niet automatisch opstart, moet u met de Verkenner naar het
“USB_DISPLAY” station gaan. Klik met de rechter muisknop op het station en klik vervolgens
op “Auto Play” (Automatisch afspelen) op het menu dat zal verschijnen.
Zie voor informatie over de handelingen die op dit moment kunnen worden verricht
“Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding” (bladzijde 64).
Extra stuurprogrammatuur voor Windows
Om bepaalde functies van CASIO USB Display te kunnen gebruiken onder Windows, moet u de
stuurprogrammatuur (driver) installeren die staat aangegeven in de tabel hieronder. De
stuurprogrammatuur (driver) is dezelfde als voor Network Connection. U kunt het downloaden van de
Network Connection downloadpagina op de CASIO website (http://www.casio-intl.com/support/).
Om deze functie te gebruiken: Moet u deze stuurprogrammatuur (driver) installeren:
Uitgebreide scherm-uitgangsfunctie VDD-stuurprogramma (voor Windows XP en Windows Vista)
C
63
Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Mac
OS-computer projecteren via een USB-verbinding
1.
Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster
geopend.
2.
Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd.
3.
Gebruik terwijl de computer in werking is een los verkrijgbare USB-kabel om de
USB-B-aansluiting van de projector te verbinden met de USB-aansluiting van uw
computer.
De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door*2” op de
afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).
Hierdoor zal er er een stationspictogram met de naam “USB_DISPLAY” op uw
computerscherm verschijnen.
4.
Dubbelklik het “USB_DISPLAY” stationspictogram om dit te openen.
5.
Dubbelklik “MAC_USB_Display_V2.pkg en volg de instructies op het scherm om
de applicatie te installeren.
Er zal een melding verschijnen dat u uw computer opnieuw moet opstarten nadat de installatie
voltooid is. Start uw computer opnieuw op. Nadat de computer opnieuw is opgestart, zult u
een CASIO USB Display pictogram zien in het Dock.
6.
Klik in het Dock op het CASIO USB Display pictogram.
CASIO USB Display zal nu opstarten en een dialoogvenster met een licentie-overeenkomst
openen.
7.
Selecteer in het dialoogvenster met de licentie-overeenkomst “I agree”
(Akkoord) en klik vervolgens op [OK].
Hierdoor zal er een venster op uw computer worden geopend zoals hieronder staat afgebeeld.
Tegelijkertijd zal ook het projecteren van de inhoud van het scherm van de computer
beginnen.
Zie voor informatie over de handelingen die op dit moment kunnen worden verricht
“Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding” (bladzijde 64).
Extra stuurprogrammatuur (driver) voor Mac OS
Om bepaalde delen van CASIO USB Display te kunnen gebruiken onder Mac OS, moet u de
stuurprogrammatuur (driver) installeren die staat aangegeven in de tabel hieronder. De
stuurprogrammatuur (driver) is dezelfde als voor Network Connection. U kunt het downloaden van de
Network Connection downloadpagina op de CASIO website (http://www.casio-intl.com/support/).
Om deze functie te gebruiken: Moet u deze stuurprogrammatuur (driver) installeren:
Audioweergavefunctie Sound flower
Uitgebreide scherm-uitgangsfunctie Syphon-virtual-screen
64
Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding
De handelingen in de tabel hieronder worden ondersteund in het CASIO USB Display venster tijdens
projectie.
Om dit te doen: Voert u deze handeling uit:
Starten (hervatten) van het projecteren van het
computerscherm
Klik op .
Stilzetten van het projecteren van het
computerscherm
Klik op .
Stop het projecteren van het computerscherm en
projecteer het USB-display standby-scherm
Klik op .
Begin audioweergave van een computer*
1
Klik op . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op het
menu dat zal verschijnen zodat er een vinkje naast verschijnt.
Dempen (uitschakelen) van de audioweergave van
een computer*
1
Klik op . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op het
menu dat zal verschijnen om het vinkje ernaast weg te halen.
Geef het hoofdscherm van de computer weer op
geprojecteerde beeld
Klik op . Selecteer “Select the Projection Screen” 3
“Main Screen” van het menu dat vervolgens verschijnt.
Geef het uitgebreide scherm van de computer
weer op geprojecteerde beeld*
1
*
2
Klik op . Selecteer “Select the Projection Screen” 3
“Extended Screen” van het menu dat vervolgens verschijnt.
Minimaliseer het CASIO USB Display venster Klik op .
Sluit het CASIO USB Display venster (1) Klik op . Of u kunt op klikken en dan op “Exit”
(Afsluiten) op het menu dat dan zal verschijnen.
(2) Klik in het bevestigingsvenster dat zal verschijnen op [OK].
Hierdoor wordt het projecteren van het
computerscherm gestopt en wordt het “USB-display”
standby-scherm geprojecteerd.
Tonen van informatie over de versie van CASIO
USB Display
Klik op . Selecteer “About” van het menu dat vervolgens
verschijnt.
*1 Op een Mac moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies
mogelijk te maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur (driver) voor Mac OS” (bladzijde 63).
*2 Deze handeling is niet buiten werking gesteld onder Mac OS 10.6. Onder Windows XP en Windows
Vista moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies mogelijk te
maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur voor Windows” (bladzijde 62).
65
De inhoud van het scherm van een computer projecteren via
een USB-verbinding na de eerste keer
1.
Zet de projector en de computer aan en laat ze opstarten.
2.
Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster
geopend.
3.
Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd.
4.
Gebruik een USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de projector te verbinden
met de USB-aansluiting van uw computer.
CASIO USB Display zal automatisch opstarten op de computer en het projecteren van de
inhoud van het computerscherm zal beginnen.
O
p
merkin
g
Als door de handeling hierboven CASIO USB Display niet automatisch opstart, moet u
afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer één van de handelingen hieronder
uitvoeren.
Windows:
Gebruik de Verkenner om naar het “USB_DISPLAY” station te gaan. Klik met de rechter
muisknop op het station en klik vervolgens op “Auto Play” (Automatisch afspelen) op het
menu dat zal verschijnen.
Mac OS:
Klik in het Dock op het CASIO USB Display pictogram.
66
U kunt een CASIO grafische calculator verbinden via een USB-kabel en beelden van het scherm van
de rekenmachine projecteren met de Data Projector. De volgende CASIO grafische calculators kunnen
via een USB-aansluiting worden gebruikt.
ClassPad II (fx-CP400)
ClassPad 330 PLUS
fx-CG serie
fx-9860G serie
fx-9860GII serie
fx-9750GII
GRAPH 95/85/85 SD/75/75+/35+
Projecteren van het scherm van een grafische calculator
1.
Sluit terwijl de projector in werking is de USB-kabel die wordt meegeleverd met
de grafische calculator aan op de USB-A-aansluiting van de projector en op de
USB-aansluiting van de grafische calculator.
2.
Druk op de projector op [INPUT]. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal”
dialoogvenster geopend.
3.
Gebruik de [] en [] toetsen om “CASIO USB-toolte selecteren en druk
vervolgens op [ENTER].
4.
Voer de voor projectie vereiste handelingen uit op de grafische calculator.
Raadpleeg voor details hierover de handleiding van de calculator in kwestie.
Belangrijk!
Als de rekenmachine niet naar behoren functioneert nadat u deze heeft aangesloten op de
Data Projector, probeer dan eerst de USB-kabel los te maken van de rekenmachine en
vervolgens weer aan te sluiten. Als dit het probleem niet verhelpt, moet u de USB-kabel zowel
loskoppelen van de rekenmachine als van de Data Projector. Schakel de Data Projector uit en
vervolgens na een poosje weer in en sluit dan de rekenmachine opnieuw aan.
Projecteren van het scherm van een grafische
calculator
67
Schoonmaken van de projector
Maak er een goede gewoonte van om de projector regelmatig schoon te maken zoals beschreven
staat in dit gedeelte. Voor u de projector schoon gaat maken, moet u de stekker uit het stopcontact
halen en controleren of de projector helemaal afgekoeld is.
Veeg de buitenkant van de projector af met een zachte doek die bevochtigd is met een zwakke
oplossing van water en een mild, neutraal schoonmaakmiddel. U moet vrijwel al het water uit de doek
wringen voor u begint met schoonmaken.
Gebruik in geen geval benzeen, alcohol, verfverdunner of andere agressieve middelen om het toestel
schoon te maken.
Maak de lens voorzichtig schoon met een in de handel verkrijgbaar lensdoekje of optische lenstissues,
zoals die te koop zijn voor brillen of cameralenzen. Gebruik niet teveel kracht wanneer u de lens
schoonmaakt en wees voorzichtig dat u de lens niet beschadigt.
Stof en vuil hopen zich doorgaans op rond de inlaten. Gebruik daarom regelmatig (ongeveer een keer
per maand) een stofzuiger om opgehoopt stof en vuil te verwijderen, zoals u hieronder kunt zien.
Belangrijk!
Als de projector wordt gebruikt wanneer er zich teveel stof heeft opgehoopt rond de inlaten,
kan het binnenwerk oververhit raken, wat kan leiden tot storingen.
Door bepaalde omstandigheden in het gebruik is het ook mogelijk dat vuil en stof zich
ophopen rond de uitlaten van de projector. Gebruik in een dergelijk geval dezelfde procedure
als die hierboven is beschreven voor het schoonmaken van de uitlaten.
Schoonmaken van de buitenkant van de projector
De lens reinigen
Ventilatie-openingen schoonmaken
68
Oplossen van problemen
De POWER/STANDBY indicator en de STATUS indicator veranderen zoals in de tabellen hieronder
staat beschreven om de huidige toestand van de projector aan te geven.
POWER/STANDBY indicator
STATUS indicator
O
p
merkin
g
De POWER/STANDBY en STATUS indicators lichten allebei geelbruin op onmiddellijk nadat
de projector is aangesloten op een stopcontact.
Indicators
Wanneer de indicator er als volgt uit ziet: Betekent dit het volgende voor de projector:
Licht rood op Aangesloten op een stroombron, maar staat uit (standby)
Groen knipperend Aan het opwarmen na inschakelen
Licht groen op Aan, werkt normaal
Rood knipperend Interne handelingen in uitvoering onmiddellijk na uitschakelen
Wanneer de indicator er als volgt uit ziet: Betekent dit het volgende voor de projector:
Licht groen op “Aan” geselecteerd voor de “Lichtsterkteregeling” instelling
Licht rood op (of knippert) Fout
Licht geelbruin op (of knippert) Fout
69
Wanneer er iets fout gaat met de projector, laten waarschuwingen en de indicators u weten wat het
probleem is.
Wacht wanneer er een fout optreedt tot de ventilator gestopt is voor u de stekker uit het
stopcontact haalt. Als u de stekker uit het stopcontact haalt terwijl de ventilator nog werkt, kan er
een fout optreden wanneer u de stekker vervolgens weer in het stopcontact doet.
Druk op [ESC] om de waarschuwing te sluiten.
Foutindicators en waarschuwingen
Indicator/foutmelding Beschrijving en vereiste handeling
POWER : Doorlopend groen De interne temperatuur van de projector is erg hoog. Voer de volgende
stappen uit.
Controleer of de inlaten en uitlaten van de projector niet geblokkeerd
worden en zorg voor voldoende vrije ruimte rond de projector. Zie
Voorzorgen bij het opstellen” (bladzijde 10).
Als er zich stof heeft opgehoopt rond de inlaten en/of uitlaten, moet u
de projector uitschakelen en het stof verwijderen. Zie
Schoonmaken
van de projector” (bladzijde 67).
STATUS :
(Brandt doorlopend groen
wanneer “Aan” is
geselecteerd voor de
“Lichtsterkteregeling”
instelling.)
Melding : Interne temperatuur is te
hoog. Controleer de
ventilatie openingen op
verstoppingen.
POWER : Doorlopend groen 3
Doorlopend rood
De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege interne oververhitting.
Voer de volgende stappen uit.
Controleer of de inlaten en uitlaten van de projector niet geblokkeerd
worden en zorg voor voldoende vrije ruimte rond de projector. Zie
Voorzorgen bij het opstellen” (bladzijde 10).
Als er zich stof heeft opgehoopt rond de inlaten en/of uitlaten, moet u
dit verwijderen. Zie
Schoonmaken van de projector” (bladzijde 67).
Als er geen probleem is met de ventilatie-openingen van de projector,
moet u controleren of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet
knippert) en kunt u, als dat het geval is, het toestel weer aan zetten. Als de
fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u
contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS :
Melding : Interne temperatuur is te
hoog. De projector gaat
uit.
POWER : Doorlopend rood De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem met de
ventilator. Controleer of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet
knippert) en of de ventilator is gestopt. Haal nadat u de POWER/
STANDBY indicator heeft gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en
wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de
stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan.
Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt,
moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS : Knippert geelbruin
(tussenpozen van 0,5
seconde)
POWER : Doorlopend rood De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem met het
systeem. Haal nadat u heeft gecontroleerd of de POWER/STANDBY
indicator rood brandt (niet knippert) de stekker uit het stopcontact en
wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de
stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan.
Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt,
moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS :
70
Controleer de volgende punten wanneer u een probleem ondervindt met de projector.
POWER : Doorlopend rood De projector is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem dat
waarschijnlijk is veroorzaakt door externe digitale ruis of een andere
oorzaak. Controleer of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet
knippert). Haal nadat u de POWER/STANDBY indicator heeft
gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle indicators
van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het
stopcontact en zet de projector weer aan.
Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt,
moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS : Doorlopend rood
Melding :
POWER : Doorlopend rood De projector is automatisch uitgeschakeld omdat de lichtbron uitviel of
niet kon worden ingeschakeld. Controleer eerst of de POWER/STANDBY
indicator rood brandt (niet knippert) en haal dan de stekker uit het
stopcontact. Wacht een poosje, doe de stekker dan weer terug in het
stopcontact en zet de projector weer aan.
Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt,
moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS : Knippert rood
(tussenpozen van 0,5
seconde)
Melding :
POWER : Doorlopend rood De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een fout in het
geheugen van de projector. Controleer of de POWER/STANDBY indicator
rood brandt (niet knippert). Haal nadat u de POWER/STANDBY indicator
heeft gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle
indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het
stopcontact en zet de projector weer aan.
Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt,
moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO
service-centrum.
STATUS : Knippert rood
(met tussenpozen van 2
seconden of 1 seconde)
Melding :
Oplossen van problemen met de projector
Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
Als de POWER/STANDBY indicator niet brandt, is het netsnoer niet goed
aangesloten. Sluit het netsnoer correct aan.
Als de POWER/STANDBY indicator rood brandt en de STATUS indicator rood of
geelbruin brandt (of knippert), dan is er een fout opgetreden. Zie “Foutindicators en
waarschuwingen” (bladzijde 69).
Er wordt geen beeld
geprojecteerd of het
geprojecteerde beeld is
niet normaal.
De op de projector aangesloten computer of video-apparatuur staat niet aan, of
produceert geen videosignaal. Controleer of de aangesloten computer of
video-apparatuur aan staat en voer de vereiste handelingen uit om de apparatuur
een geschikt videosignaal te laten produceren.
Op de projector is niet de juiste signaalbron geselecteerd. Selecteer op de
projector de signaalbron die correspondeert met de aangesloten apparatuur.
Het is mogelijk dat beelden niet goed geprojecteerd kunnen worden wanneer de
component video-uitgangsaansluiting van de video-apparatuur is aangesloten op
de COMPUTER-aansluiting van de projector.
De kleurweergave of
algehele weergave van het
beeld is helemaal niet
goed.
Het is mogelijk dat de verkeerde optie (“Component” of “RGB”) is geselecteerd bij
“Ingangsinstellingen COMPUTER aansluiting” in het instelmenu. Het beeld zal niet
goed worden geprojecteerd als “Component” is geselecteerd terwijl de
COMPUTER-aansluiting van de projector is verbonden met de
RGB-uitgangsaansluiting van een computer, of als “RGB” is geselecteerd terwijl de
COMPUTER-aansluiting is verbonden met de component video-uitgangsaansluiting
van de video-apparatuur. Selecteer op het instelmenu “Automatisch” voor de
“Ingangsinstellingen COMPUTER aansluiting” instelling. Zie bladzijde 29.
Indicator/foutmelding Beschrijving en vereiste handeling
71
Ik kan de meldingen of
menu’s niet begrijpen
omdat ze in de verkeerde
taal worden weergegeven.
Selecteer als volgt de gewenste taal. Zie bladzijde 30.
1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2. Druk bij een HDMI (PC)-ingangssignaal vier keer op [] en druk dan op [ENTER].
Druk bij een ander ingangssignaal dan HDMI (PC) vijf keer op [] en druk dan op
[ENTER].
3. Druk twee keer op [] en dan op [ENTER] om het taalkeuzemenu te openen.
4. Gebruik de [] en [] toetsen om de markering te verplaatsen naar de gewenste
taal en druk dan op [ENTER].
5. Druk op [MENU] om het instelmenu te sluiten.
Er worden geen
audiosignalen
doorgegeven via de
AUDIO OUT-aansluiting.
De instelling voor het volumeniveau van de projector is mogelijk te laag of de
geluidsweergave is uitgeschakeld. Gebruik de [VOLUME +] en [VOLUME –] toetsen
op de afstandsbediening om het volumeniveau in te stellen. Zie bladzijde 20.
De instelling voor het volumeniveau van de op de projector aangesloten apparatuur
is te laag of de apparatuur produceert geen audiosignaal. Regel het volume op de
aangesloten apparatuur.
De audio-uitgangsaansluiting van de aangesloten apparatuur is misschien niet
correct verbonden met de AUDIO IN-aansluiting van de projector. Controleer de
verbinding.
Er klinkt geen geluid uit de
luidspreker (XJ-F serie)
De instelling voor het volumeniveau van de projector is mogelijk te laag of de
geluidsweergave is uitgeschakeld. Gebruik de [VOLUME +] en [VOLUME –] toetsen
op de afstandsbediening om het volumeniveau in te stellen. Zie bladzijde 20.
De instelling voor het volumeniveau van de op de projector aangesloten apparatuur
is te laag of de apparatuur produceert geen audiosignaal. Regel het volume op de
aangesloten apparatuur.
De audio-uitgangsaansluiting van de aangesloten apparatuur is misschien niet
correct verbonden met de AUDIO IN-aansluiting van de projector. Controleer de
verbinding.
Wanneer “HDMI”, “Bestandszoeker”, “Netwerk” of “USB-display” de signaalbron
is, is het mogelijk dat “Lijn” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 2 Audio
uitgang” instelling op het instelmenu. Verander de “Audio uitgang” instelling naar
“Luidspreker”. Zie bladzijde 30.
Vreemde kleuren Het ingangssignaal komt mogelijk niet overeen met de instellingen van de projector.
Probeer het volgende.
Druk op [FUNC] en selecteer “Helderheid” om de helderheid van het beeld te
regelen.
Druk op [FUNC] en selecteer “Kleurmodus” om de kleurmodus te veranderen.
Gebruik in het instelmenu “Beeldinstelling 1 kleurbalans” om de kleurbalans van
het geprojecteerde beeld aan te passen.
Tekst is wollig. Het beeld is misschien niet goed scherp gesteld. Stel het beeld goed scherp.
De instelling voor de frequentie en/of fase komt niet overeen met het
ingangssignaal. (Alleen van toepassing bij een RGB-ingangssignaal.) Druk op
[AUTO] om de automatische instelling uit te laten voeren.
Voer op het instelmenu de instellingen “Beeldinstelling 2 Frequentie” en
“Beeldinstelling 2 Fase” uit. (Alleen van toepassing bij een RGB-ingangssignaal.)
Zie bladzijde 28.
De melding “Wachtwoord
invoeren a.u.b.” verschijnt
en verdere bediening is
onmogelijk.
De “Optie instellingen 1 Spanning aan Wachtwoord” instelling op het instelmenu is
ingeschakeld en de projector is dus beveiligd met een wachtwoord. Voer het juiste
wachtwoord in en druk dan op [ENTER]. Zie bladzijde 32.
De afstandsbediening doet
het niet.
De batterijen van de afstandsbediening zijn mogelijk leeg. Vervang de batterijen.
De afstandsbediening bevindt zich te ver bij de projector vandaan. Gebruik de
afstandsbediening binnen een afstand van ongeveer vijf meter van de projector.
Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie
72
Belangrijk!
Probeer de volgende stappen, waardoor de projector mogelijk weer normaal gaat
functioneren.
Als de projector na de bovenstaande stappen nog niet normaal functioneert, brengt u hem
dan naar uw dealer of een erkend CASIO service-centrum.
De POWER/STANDBY
indicator brandt rood en de
STATUS indicator brandt
(of knippert) rood of
geelbruin.
Er is een fout opgetreden. Zie “Foutindicators en waarschuwingen” (bladzijde 69).
De lichtbron-eenheid licht
niet op.
De lichtbron is tijdelijk uitgeschakeld met de [BLANK] toets. Druk op de [BLANK]
toets of op de [ESC] toets om de lichtbron weer in te schakelen. Zie “Het beeld
tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK)” (bladzijde
17) voor meer informatie.
De lichtbron-eenheid heeft het einde van zijn bruikbare leven bereikt of vertoont
een storing. Neem voor vervanging contact op met uw dealer of een erkend CASIO
service-centrum.
De projector gaat
plotseling uit en start
vervolgens opnieuw op.
De projector voert van tijd tot tijd een zelfcontrole uit. Heel soms kan deze
zelfcontrole ertoe leiden dat de projector automatisch opnieuw opstart. Dit wijst
normaal gesproken niet op een storing, dus u kunt de projector gewoon blijven
gebruiken.
Als het toestel herhaaldelijk opnieuw opstart dan kan dit een teken zijn dat er wel
sprake is van een storing. Neem in dit geval contact op met uw dealer of een erkend
CASIO service-centrum.
1. Haal de stekker uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten.
2. Doe de stekker terug in het stopcontact en zet de projector weer aan.
Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie
73
Bijlage
Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een component videoverbinding tot stand kunt brengen tussen de
projector en een video-apparaat.
Component video-uitgangsaansluitingen bestaan uit 3 verschillende aansluitingen: Y·Cb·Cr of
Y·Pb·Pr. Sluit de stekkers van dezelfde kleur aan op de corresponderende aansluitingen (Groen: Y;
Blauw: Cb/Pb; Rood: Cr/Pr).
Let op, want alleen verbinding met een analoge component video-uitgangsaansluiting wordt
ondersteund.
Verbinding met een digitale uitgangsaansluiting wordt niet ondersteund.
XJ-V serie
Aansluiten op een component video-uitgang
Projector
Stereo ministekker Audiokabel met penstekkers
(los verkrijgbaar)
Naar component
video-uitgangsaansluitingen
Component videokabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar de
audio-uitgangsaansluitingen
Wit
Rood
COMPUTER-aansluiting
AUDIO IN-aansluiting
Videotoestel
74
XJ-F serie
O
p
merkin
g
Let op, want ongeacht of het geprojecteerde beeld binnenkomt via de S-VIDEO-aansluiting of
via de VIDEO-aansluiting van de projector, zal het weergegeven geluid worden ontvangen via
de AUDIO IN L/R-aansluitingen van de projector.
Aansluiten op een composiet video-uitgang of
S-Video-uitgang (Alleen XJ-F serie)
Projector
Videotoestel
Stereo ministekker Audiokabel met penstekkers
(los verkrijgbaar)
Naar component
video-uitgangsaansluitingen
Component videokabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar de
audio-uitgangsaansluitingen
Wit
Rood
COMPUTER-aansluiting
AUDIO IN-aansluiting
Naar S-video-uitgangsaansluiting
Naar video/
audio-uitgangsaansluiting
Geel: Naar VIDEO-aansluiting
Naar S-VIDEO-aansluiting
Rood: Naar AUDIO IN
R-aansluiting
Wit: Naar AUDIO IN
L-aansluiting
Projector
Videotoestel
S-videokabel (in de handel verkrijgbaar)
Video/audiokabel met penstekkers
(los verkrijgbaar)
75
Externe apparatuur kan van stroom worden voorzien via de USB-A/DC 5 V-aansluiting van een
XJ-F20XN, XJ-F200WN, of XJ-F210WN projector, of via de DC 5 V-aansluiting van een XJ-F10X of
XJ-F100W projector.
Belangrijk!
Als de projector wordt uitgeschakeld, wordt de stroomvoorziening van de externe apparatuur
ook uitgeschakeld. Let op, want de stroomvoorziening wordt ook uitgeschakeld wanneer de
projector wordt uitgeschakeld omdat de zelfcontrolefunctie of de Automatische
stroomonderbreking in werking is getreden vanwege een fout of om een andere reden.
Afhankelijk van wat voor externe apparatuur wordt gebruikt, is het mogelijk dat door het
uitschakelen van de stroomvoorziening gegevens die worden bewerkt verloren gaan of
verminkt raken. Maak er daarom een gewoonte van om gegevens vaak op te slaan op externe
apparatuur die van stroom wordt voorzien door de projector.
Als de projector wordt uitgeschakeld door de Automatische stroomonderbreking (bladzijde
29), zal hierdoor ook de stroomvoorziening van de externe apparatuur worden uitgeschakeld.
Selecteer daarom voor u de externe apparatuur van stroom gaat voorzien “Uit” voor de
instelling “Optie instellingen 1 3 Automatische stroomonderbreking” om de Automatische
stroomonderbreking uit te schakelen.
Ga voor een lijst met externe apparatuur waarvan de werking met de stroomvoorziening van de
projector is bevestigd naar de CASIO projectorwebsite (http://www.casio-intl.com/support/).
De correcte werking voor externe apparatuur die niet vermeld staat op de lijst op de CASIO
projectorwebsite kan niet worden gegarandeerd.
Alhoewel er maximaal 5 V gelijkstroom bij 2 A kan worden geleverd aan andere apparatuur die
niet staat vermeld op de CASIO website, wijzen we u erop dat hierdoor op sommige
apparaten sommige functies niet beschikbaar kunnen zijn. Voor u de stroom van deze
aansluiting gebruikt om andere apparatuur van stroom te voorzien, moet u de documentatie
daarvan controleren om er zeker van te zijn dat u de apparatuur correct aansluit. U moet
vooral goed opletten wanneer u een oplaadbare batterij aansluit op de USB-aansluiting met
stroomvoorziening. Een incorrecte aansluiting kan leiden tot gevaar voor ontploffing, brand en
rookontwikkeling.
Wij wijzen u erop dat CASIO COMPUTER CO., LTD. op geen enkele manier aansprakelijk kan
worden gesteld voor enig verlies van of schade aan gegevens die zijn opgeslagen op externe
apparatuur die wordt aangesloten op de USB-aansluiting met stroomvoorziening van deze
projector, noch voor enige schade, rookontwikkeling, of brand in of aan de aangesloten
apparatuur.
O
p
merkin
g
Om de projectie tijdelijk uit te schakelen en de stroomvoorziening van de projector naar de
externe apparatuur in stand te houden, moet u op de [BLANK] toets drukken. Zie “Het beeld
tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK)” (bladzijde 17) voor
meer informatie.
Externe apparatuur van stroom voorzien
(Alleen XJ-F serie)
76
Met een XJ-V serie projector kunt u de firmware (software in de flash-ROM van de projector) laten
bijwerken met behulp van een computer. Met een XJ-F Series projector kunt u de firmware laten
bijwerken en afbeeldingen die u wilt gebruiken als gebruikerslogo overbrengen naar de projector.
Raadpleeg voor details over deze handelingen de “Projector Firmware Update Guide” en de “User
Logo Transfer Guide” die u kunt downloaden van de CASIO projectorwebsite.
Bijwerken van de firmware en overbrengen van een
gebruikerslogo
Gebruik een los verkrijgbare USB-kabel om de SERVICE-aansluiting van de projector (XJ-V serie), of
de LOGO-aansluiting (XJ-F serie) te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.
De projector kan aan het plafond worden gehangen. Wanneer u een projector aan het plafond hangt,
kunt u deze ondersteboven hangen, of met de projectielens recht naar beneden.
Raadpleeg voor meer details de dealer van wie u de projector gekocht heeft.
Belangrijk!
Wanneer u de projector aan het plafond hangt, moet u ervoor zorgen dat deze minstens een
meter uit de buurt hangt van brandmelders, brandalarmen en andere soortgelijke apparatuur.
Als de projector te dicht in de buurt van een brandmelder of iets dergelijks geplaatst wordt,
kan die apparatuur storingen vertonen of onbedoeld afgaan vanwege de warme lucht die door
de projector wordt uitgestoten. Plaats de projector ook niet te dicht in de buurt van
tl-verlichting of andere sterke lichtbronnen. Fel licht kan het bereik van de afstandsbediening
kleiner maken of het gebruik van de afstandsbediening zelfs helemaal verhinderen. Test
daarom eerst of de afstandsbediening goed werkt wanneer u een plek voor de projector gaat
kiezen.
De verticale en horizontale oriëntatie van het geprojecteerde beeld wordt omgekeerd
(gespiegeld) ten opzichte van de normale configuratie wanneer de projector ondersteboven
aan het plafond hangt. U moet de instellingen van de projector hieraan aanpassen. Zie voor
details “Scherminstellingen 3 Plafondbeugel” (bladzijde 28) onder “Instellingen op het
instelmenu”.
Bijwerken van de firmware en overbrengen van een
gebruikerslogo
De projector aan het plafond hangen
SERVICE-poort
(Micro-USB Type B)
LOGO-aansluiting
(Micro-USB Type B)
XJ-V serie XJ-F serie
77
De waarden voor de projectie-afstand hieronder zijn bedoeld als richtlijn bij het opstellen van de
projector.
“h” op de afbeelding en in de tabel geeft de afstand aan van het midden van de lens van de
projector tot aan de onderrand van het projectiescherm.
Projectie-afstand en schermgrootte
Projectiegrootte
Projectie-afstand bij benadering
XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN
XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/
XJ-F200WN/XJ-F210WN
Scherm-
grootte
Diagonaal
(cm)
Minimum
afstand
(m)
Maximum
afstand
(m)
h
Minimum
afstand
(m)
Maximum
afstand
(m)
h
(cm)
30 76 0,93 1,38 0
35 89 0,92 1,37 8
40 102 1,27 1,88 0 1,06 1,58 9
60 152 1,95 2,87 0 1,64 2,42 13
77 196 2,54 3,72 0 2,14 3,14 17
80 203 2,64 3,86 0 2,22 3,26 18
100 254 3,33 4,85 0 2,81 4,11 22
150 381 5,04 7,33 0 4,26 6,22 34
200 508 6,76 9,82 0 5,72 8,32 45
300 762 10,18 14,78 0 8,63 12,54 67
h
78
Hieronder kunt u zien hoe beelden van een bepaald type ingangssignaal zullen worden geprojecteerd
bij een bepaalde instelling voor de beeldverhouding op de projector (“Hor.-Ver. verhouding”).
XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN
Signaalbron: RGB of HDMI(PC)
Signaalbron: Video*, S-Video*, Component of HDMI(DTV)
* Alleen XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN
Beeldverhouding en geprojecteerd beeld
Ingangssignaal Normaal Volledig 16:9 4:3 Waar
SVGA (800 × 600)
XGA (1024 × 768)
WXGA (1280 × 800)
SXGA (1280 × 1024)
Ingangssignaal Normaal 16:9 16:10 4:3 Brievenbus
Beeld met
beeldverhouding 4:3
Samengedrukt beeld
Brievenbusweergave
Beeld met
beeldverhouding 16:9
79
XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN
Signaalbron: RGB of HDMI(PC)
Signaalbron: Video*, S-Video*, Component of HDMI(DTV)
* Alleen XJ-F10X/XJ-F20XN
Ingangssignaal Normaal Volledig 16:9 16:10
SVGA (800 × 600)
XGA (1024 × 768)
WXGA (1280 × 800)
SXGA (1280 × 1024)
Ingangssignaal Normaal 16:9 16:10 4:3
Beeld met
beeldverhouding 4:3
Samengedrukt beeld
Brievenbusweergave
Beeld met
beeldverhouding 16:9
80
Belangrijk!
Ook al wordt een signaal vermeld in de tabel hieronder, dan nog geeft dat geen garantie dat u
de beelden correct zult kunnen projecteren.
RGB-signaal
Ondersteunde signalen
Signaalnaam Resolutie
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
VESA 640 × 480/60 640 × 480 31,5 60
640 × 480/72 640 × 480 37,9 73
640 × 480/75 640 × 480 37,5 75
640 × 480/85 640 × 480 43,3 85
800 × 600/56 800 × 600 35,2 56
800 × 600/60 800 × 600 37,9 60
800 × 600/72 800 × 600 48,1 72
800 × 600/75 800 × 600 46,9 75
800 × 600/85 800 × 600 53,7 85
1024 × 768/60 1024 × 768 48,4 60
1024 × 768/70 1024 × 768 56,5 70
1024 × 768/75 1024 × 768 60,0 75
1024 × 768/85 1024 × 768 68,7 85
1152 × 864/75 1152 × 864 67,5 75
1280 × 720/60 1280 × 720 45,0 60
1280 × 768/60 1280 × 768 47,8 60
1280 × 800/60 1280 × 800 49,7 60
1280 × 960/60 1280 × 960 60,0 60
1280 × 1024/60 1280 × 1024 64,0 60
1280 × 1024/75 1280 × 1024 80,0 75
1280 × 1024/85 1280 × 1024 91,1 85
1366 × 768/60 1366 × 768 47,7 60
1400 × 1050/60 1400 × 1050 65,3 60
1440 × 900/60 1440 × 900 55,9 60
1600 × 1200/60 1600 × 1200 75,0 60
1680 × 1050/60 1680 × 1050 65,3 60
1920 × 1080/60 1920 × 1080 67,5 60
1920 × 1200RB/60 1920 × 1200 74,0 60
81
Componentsignaal
Videosignaal (alleen XJ-F serie)
HDMI-signaal
Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
HDTV 1080p/50 56,3 50
1080p/60 67,5 60
720p/50 37,5 50
720p/60 45,0 60
1080i/50 28,1 50
1080i/60 33,7 60
SDTV 576p/50 31,3 50
576i/50 16,6 50
480p/60 31,5 60
480i/60 15,7 60
Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
NTSC 15,7 60
NTSC4.43 15,7 60
PAL 15,6 50
PAL-M 15,7 60
PAL-N 15,6 50
PAL60 15,7 60
SECAM 15,6 50
Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz)
640 × 480/60 31,5 60
800 × 600/60 37,9 60
1024 × 768/60 48,4 60
1280 × 720/60 45,0 60
1280 × 768/60 47,8 60
1280 × 800/60 49,7 60
1280 × 960/60 60 60
1280 × 1024/60 64 60
1400 × 1050/60 65,3 60
1920 × 1080/60 67,5 60
1920 × 1200RB/60 74,0 60
SDTV (480p) 31,5 60
SDTV (576p) 31,25 50
HDTV (720p) (50) 37,5 50
HDTV (720p) (60) 45 60
HDTV (1080i) (50) 28,13 50
HDTV (1080i) (60) 33,75 60
HDTV (1080p) (50) 56,25 50
HDTV (1080p) (60) 67,5 60
82
Wanneer er een seriële verbinding is tussen de projector en een computer, kunt u de projector
bedienen via RS-232C commando’s die verstuurd worden vanaf de computer.
Tot stand brengen van een seriële verbinding tussen de
projector en een computer
Verbind de projector en de computer zoals u kunt zien op de afbeelding hieronder.
XJ-V serie
XJ-F serie
RS-232C bediening van de projector
Projector
In de handel verkrijgbare seriële kabel (gekruist; “cross” type)
Computer
SERIAL-aansluiting (RS-232C)
D-Sub 9-pin (vrouwelijk)
Seriële aansluiting
D-Sub 9-pin (vrouwelijk)
Projector
In de handel verkrijgbare seriële kabel (gekruist; “cross” type)
Computer
SERIAL-aansluiting (RS-232C)
D-Sub 9-pin (vrouwelijk)
Seriële aansluiting
D-Sub 9-pin (vrouwelijk)
83
Gebruiken van bedieningsopdrachten
Dit gedeelte geeft uitleg over de opdrachten die worden gebruikt om de projector aan te sturen vanaf
een computer.
Zendformaat opdracht
Zie de “Lijst met opdrachten” voor details omtrent opdrachtnamen en instellingen.
Alle opdrachten maken gebruik van ASCII-tekens en integers in decimaal formaat.
De projector stuurt een vraagteken (?) terug wanneer deze een ontvangen opdracht niet kan
herkennen. Een opdracht die probeert een waarde buiten het toepasselijke instelbereik in te stellen,
zal worden genegeerd.
Als de projector bezig is een proces uit te voeren dat werd opgedragen door een eerdere opdracht,
een toetsbediening op de projector zelf of op de afstandsbediening, dan moet een later verzonden
opdracht wachten tot het eerdere proces is uitgevoerd.
Communicatie-
protocol
Configureer de seriële aansluiting van uw computer met de volgende instellingen.
Datasnelheid 19200 bps
Databits 8 bit
Pariteit Geen
Stopbit 1 bit
Flow control Geen
Leesopdracht
Stuur deze opdracht wanneer u informatie wilt hebben over de huidige instellingen van de
projector.
Zendformaat (<opdracht naam>?)
Ontvangstformaat (<toepasselijk opdracht instelbereik>,<huidige instelling>)
Zendvoorbeeld
opdracht
verzonden van de computer naar de projector.
4
teruggestuurd van de projector naar de computer.
Schrijfopdracht
Verzend deze opdracht om de projector aan te sturen (aan/uit enz.) en om er gegevens
naartoe te schrijven.
Zendformaat (<opdracht naam><instelwaarde>)
Zendvoorbeeld
opdracht
verzonden van de computer naar de projector.
4
Volume van de projector wordt ingesteld op 0.
(
VOL ?
)
(
0
-
30,15
)
(
VOL 0
)
84
Lijst met opdrachten
Alleen de volgende functies worden ondersteund wanneer de projector uit staat. Probeer geen
andere opdrachten naar de projector te sturen.
Er moet een geldig signaal worden ontvangen om een opdracht te kunnen gebruiken om het
scherm blanco te maken of de beeldverhouding te veranderen.
R: Lezen mogelijk W: Schrijven mogelijk
Aan/uit: Lezen
Aan: Schrijven
Lichttijd ophalen: Lezen
Functie
Opdracht
naam
RW Instellingen
Aan/uit: PWR RW 0: Uit, 1: Aan
Ingang omschakelen:
0: Schakelt de signaalbron over naar de
COMPUTER-aansluiting en stelt de
COMPUTER-aansluiting in op RGB.
1: Schakelt over naar de COMPUTER-aansluiting en stelt de
COMPUTER-aansluiting in op component.
2: Schakelt de signaalbron over naar Video.
6: Schakelt over naar de COMPUTER-aansluiting en stelt de
COMPUTER-aansluiting in op Automatisch.
7: Schakelt de signaalbron om naar “HDMI”.
8: Schakelt de signaalbron om naar “Netwerk”.
9: Schakelt de signaalbron om naar “S-Video”.
11: Schakelt de signaalbron om naar “Bestandszoeker”.
12: Schakelt de signaalbron om naar “USB-display”.
13: Schakelt de signaalbron om naar “CASIO USB-tool”.
14: Schakelt de signaalbron om naar “HDMI2”.
De instellingen 2, 9 en 14 zijn alleen geldig voor projectoren
uit de XJ-F serie.
De instellingen 8, 11, 12 en 13 zijn alleen geldig voor
netwerkmodelprojectoren.
SRC RW 0: RGB, 1: Component
2: Video
6: Automatisch
(RGB/Component)
7: HDMI, 8: Netwerk
9: S-Video
11: Bestandszoeker
12: USB-display
13: CASIO USB-tool
14: HDMI2
Blanco scherm: Schakelt het Blanco scherm in of uit. BLK RW 0: Uit, 1: Aan
Volume: Geeft een waarde op voor het volumeniveau. Deze
instelling wordt toegepast op het ingangssignaal dat
op dit moment wordt geprojecteerd door de
projector.
VOL RW 0 t/m 30
Kleurmodus: Selecteert de kleurmodus. PST RW 1: Grafieken, 2: Theater
3: Standaard, 4: Schoolbord
5: Natuurlijk
Hor.-Ver. verhouding:
Geeft de beeldverhouding op.
Instelling 0 is de “Normaal” instelling met als signaalbron
“RGB” of “HDMI(PC)” en instelling 2 is de “Normaal”
instelling met als signaalbron component, “HDMI(DTV)”,
“Video”, of “S-Video”.
ARZ RW 0: Normaal, 1: 16:9
2: Normaal, 3: Brievenbus
4: Volledig, 5: Waar, 6: 4:3
7: 16:10
Lichttijd ophalen: Haalt de lichttijd op van de projector. LMP R 0- Eenheid: Uren
85
Lichtregeling:
Configureert de instellingen voor de lichtregeling en het
uitschakelen van de lichtregeling. Instelling 2 is alleen geldig
voor projectoren uit de XJ-F serie.
PMD RW 0: Helder, 1: Normaal
2: Lichtsensor aan
3: Lichtopbrengst 7
4: Lichtopbrengst 6
5: Lichtopbrengst 5
6: Lichtopbrengst 4
7: Lichtopbrengst 3
8: Lichtopbrengst 2
9: Lichtopbrengst 1
Freeze (Beeld stilzetten):
Schakelt het stilzetten van het beeld in of uit.
FRZ RW 0: Uit, 1: Aan
Perspectivische (keystone) correctie:
Bepaalt de instelling voor de perspectivische (keystone)
correctie als een waarde die correspondeert met de
typische “Keystone correctie” instellingen hieronder.
0: Keystone correctie –60
60: Keystone correctie 0
120: Keystone correctie +60
Voorbeeld: 65 hier komt overeen met de instelling:
Keystone correctie +5.
KST RW 0 t/m 120
Keystone correctie +/–:
Verhoogt of verlaagt de huidige instelling voor Keystone
correctie met 1.
+: KSP
–: KSM
W 0 t/m 120
Toets: Uitgevoerde handeling wanneer er een bepaalde toets
wordt ingedrukt.
De instellingen 26 t/m 30 zijn alleen geldig voor
netwerkmodelprojectoren.
O
p
merkin
g
Elke instelling voor een toetscommando (KEY)
correspondeert met een toets op de
afstandsbediening. De handeling die de projector
uitvoert in respons op een toetscommando (KEY) is
identiek aan de handeling die hoort bij de
betreffende toets op de afstandsbediening. Wanneer
er toetscommando’s (KEY) naar de projector worden
gestuurd vanaf externe apparatuur, moet u ervoor
zorgen dat deze op dezelfde volgorde worden
verzonden als de bijbehorende toetsdrukken op de
afstandsbediening.
KEY W 1: , 2: , 3: , 4:
5: ENTER, 6: ESC, 10: FUNC
11: MENU, 12: POWER
13: AUTO, 14: INPUT
15: TIMER, 16: ASPECT
17: BLANK, 18: FREEZE
19: , 20: KEYSTONE +
21: KEYSTONE –
22: D-ZOOM +
23: D-ZOOM –
24: VOLUME +
25: VOLUME –
26: PLAY(R)
27: REWIND(s)
28: FORWARD(d)
29: PREVIOUS(S)
30: NEXT(T)
Type opstelling:
Bepaalt hoe de projector is opgesteld ten opzichte van het
projectiescherm.
0: Projectie op een scherm voor de projector*
1
1: Plafondbevestiging met projectie van achter het scherm*
2
2: Projectie van achter het scherm*
1
3: Plafondbevestiging met projectie op een scherm voor de
projector*
2
POS RW 0 t/m 3
APO: Gebruikt om de instelling Automatische
stroomonderbreking te wijzigen (instelling tijd tot in
werking treden of uitschakelen van de Automatische
stroomonderbreking).
APO RW 0: Uit, 1: 5 minuten
2: 10 minuten, 3: 15 minuten
4: 20 minuten, 5: 30 minuten
Functie
Opdracht
naam
RW Instellingen
86
Fout: Leest de foutstatus van de projector af. STS R 0: Normaal
1: Fan error (ventilatorfout)
2: Temperature error
(temperatuurfout)
7: Lichtfout, 16: Andere fout
Volume +/–: Verhoogt of verlaagt de huidige
volume-instelling met 1.
+: VLP
–: VLM
W0 t/m 30
Mute (geluiddemping):
Zet het tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave aan of
uit.
MUT RW 0: Uit, 1: Aan
Ingangsniveau microfoon:
Regelt het volumeniveau van audiosignalen die
binnenkomen via de MIC-aansluiting. Deze opdracht is
alleen beschikbaar voor netwerkmodelprojectoren.
MIC RW 0 t/m 3
*1 Bovenkant projector naar boven
*2 Bovenkant projector naar beneden
Functie
Opdracht
naam
RW Instellingen
87
GPL en LGPL
(1) Dit product maakt gebruik van software (deze Software) die verstrekt wordt onder de GNU General
Public License (GPL) en de GNU Lesser General Public License (LGPL) licenties. In
overeenstemming met de bepalingen van de GPL en LGPL, is de broncode van deze Software
zogenaamde open broncode. Iedereen die de open broncode in wenst te zien kan dit doen door
deze te downloaden van de CASIO Projector downloadsite. Wanneer u deze Software kopieert,
wijzigt of verspreid, moet u dat doen in overeenstemming met de voorwaarden van de GPL en
LGPL licenties.
(2) Deze Software wordt geleverd “in de feitelijke staat” zonder expliciete of impliciete garantie van
enige soort. Deze afwijzing van aansprakelijkheid heeft echter geen invloed op de voorwaarden van
de garantie voor het product zelf (daaronder begrepen storingen als gevolg van deze Software).
(3) Hier volgen de GPL en LGPL licenties waaronder deze Software geleverd wordt.

Documenttranscriptie

NL DATA PROJECTOR XJ-V serie XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W XJ-F serie XJ-F10X/XJ-F20XN*/ XJ-F100W/XJ-F200WN*/ XJ-F210WN* *Netwerkmodellen Gebruiksaanwijzing  In deze handleiding verwijzen de termen “XJ-V serie” en “XJ-F serie” alleen naar de specifieke modellen die hierboven vermeld staan.  Lees de “Veiligheidsvoorzorgen” en “Voorzorgen in het gebruik” in het document “Instelgids” en zorg ervoor dat u dit product correct gebruikt.  Bewaar deze handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in op kunt zoeken.  Bezoek de website hieronder voor de nieuwste versie van deze handleiding. http://world.casio.com/manual/projector/ 1  DLP is een gedeponeerd handelsmerk van Texas Instruments uit de Verenigde Staten.  Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en in andere landen.  HDMI, het HDMI Logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.  Mac OS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Apple, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.  Voor PJLink is een registratie als handelsmerk aangevraagd of inmiddels verleend in Japan, de Verenigde Staten van Amerika en andere landen en gebieden.  Crestron is een gedeponeerd handelsmerk van Crestron Electronics, Inc. uit de Verenigde Staten.  AMX is een gedeponeerd handelsmerk van AMX LLC uit de Verenigde Staten.  XGA is een gedeponeerd handelsmerk van IBM Corporation uit de Verenigde Staten.  Andere namen van bedrijven en producten zijn mogelijk gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.  Gedeelten van dit product zijn gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.  De inhoud van deze Gebruiksaanwijzing kan zonder kennisgeving gewijzigd worden.  Kopiëren van deze handleiding, geheel of gedeeltelijk, is verboden. U mag deze handleiding gebruiken voor uw eigen persoonlijk gebruik. Enig ander gebruik zonder toestemming van CASIO COMPUTER CO., LTD. is verboden.  CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige gederfde winst, of claims van derden voortkomend uit het gebruik van dit product of deze handleiding.  CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enig verlies of gederfde winst als gevolg van gegevensverlies veroorzaakt door een storing of onderhoud aan dit product, noch om enige andere reden.  De voorbeeldschermen in deze handleiding zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en het is daarom mogelijk dat ze niet exact overeenkomen met de beelden zoals die daadwerkelijk door het product weergegeven worden.  De schermafbeeldingen in deze handleiding zijn allemaal afkomstig uit de Engelse versie. Sommige termen in de uitleg zijn ook gebaseerd op de schermen uit de Engelse versie. 2 Inhoudsopgave Handige kenmerken en functies.................................... 7 XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W................................................................................... 7 XJ-F10X/XJ-F100W ..................................................................................................... 8 XJ-F20XN/XJ-F200WN/XJ-F210WN (Netwerkmodellen) ............................................ 9 XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN (WXGA-modellen) ......... 9 Van start......................................................................... 10 Opstellen van de projector ...................................................................10 Voorzorgen bij het opstellen ...................................................................................... 10 Aansluiten van de bedrading van de projector ....................................11 Afstandsbediening................................................................................12 Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........................................................ 13 Vervangen van de batterijen van de afstandsbediening ............................................ 13 Bedienen van de projector ........................................... 14 Selecteren van de signaalbron (INPUT)................................................14 Selecteren van de signaalbron ................................................................................. 15 Resolutie .................................................................................................................... 15 Handelingen met weergegeven beeld..................................................16 Gebruiken van de handmatige perspectivische (keystone) correctie (KEYSTONE) .... 16 Beelden zoomen (D-ZOOM)..................................................................................... 16 Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK) .................................................................................................................. 17 Het beeld stilzetten (FREEZE)................................................................................... 17 Automatisch instellen van het beeld (AUTO) ............................................................. 17 Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT) ......... 17 Aanpassen van de helderheid van het beeld (FUNC) ................................................ 19 Veranderen van de kleurenmodus (FUNC) ............................................................... 19 Regelen van het volumeniveau (VOLUME)...........................................20 Regelen van het volumeniveau................................................................................. 20 Uitschakelen van de geluidsweergave...................................................................... 20 Lichtregeling .........................................................................................21 De lichtregeling aan of uit zetten .............................................................................. 21 Regelen van de lichtopbrengst................................................................................. 21 Controleren van het energiebesparingsniveau .......................................................... 22 De regeling met de lichtsensor aan of uit zetten (alleen XJ-F serie) ........................... 22 3 Gebruiken van de Presentatietimer (TIMER) ........................................23 Weergeven van de timer .......................................................................................... 23 Openen van het menu voor de timerfunctie.............................................................. 23 Configureren van timerinstellingen............................................................................ 24 Starten van de afteltimer .......................................................................................... 24 Pauzeren van de timer ............................................................................................. 25 Hervatten van een gepauzeerde timer...................................................................... 25 De timer terugzetten op de starttijd.......................................................................... 25 Gebruiken van het instelmenu (MENU) ................................................26 Basisbediening instelmenu ........................................................................................ 26 Instellingen op het instelmenu ................................................................................... 27 Wachtwoordbeveiliging ........................................................................32 Gebruiken van de wachtwoordfunctie ....................................................................... 32 Wijzigen van het wachtwoord .................................................................................. 33 Veranderen van de instelling voor het Spanning aan Wachtwoord ........................... 34 Wijzigen van het wachtwoord voor de interne opslagfunctie van de projector (alleen netwerkmodellen).......................................................................................... 34 Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie).............................35 Vergrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel ............................................ 35 Ontgrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel............................................ 35 Projecteren vanuit het ingebouwde geheugen of een USB-aansluiting (alleen netwerkmodellen) ......... 36 Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer)................................36 Bestandszoeker Overzicht ......................................................................................... 36 Projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector ...................... 37 Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector ...................................................................................................... 37 Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector ...................................................................................................... 39 Formatteren van het interne geheugen van de projector (alleen voor gebruikers van Windows) ...................................................................... 40 Projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is aangesloten via USB ...................................................................................................................... 41 Een USB-flashgeheugen aansluiten op de projector ................................................ 41 Een geheugenkaart aansluiten op de projector ........................................................ 41 Een digitale camera verbinden met de projector ...................................................... 42 Beginnen met het projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is aangesloten via USB................................................................................................ 42 4 Bestanden projecteren............................................................................................... 45 Projecteren van een presentatiebestand .................................................................. 45 Projecteren van een PDF-bestand ........................................................................... 46 Projecteren van een beeldbestand........................................................................... 47 Projecteren van een videobestand ........................................................................... 47 Handelingen op het bestandsmenu........................................................................... 49 Om het bestandsmenu heen en weer te schakelen tussen lijstweergave en pictogrammenweergave .......................................................................................... 49 Om door het bestandsmenu te bladeren.................................................................. 49 Om een map te openen........................................................................................... 49 Sluiten van de huidige map en teruggaan naar een hoger niveau ............................. 49 Terugkeren naar het hoofdscherm vanuit het bestandsmenu ................................... 49 Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen ..................................... 50 Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen ...................................... 50 Automatisch opstarten............................................................................................... 52 Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand van een USB-flashgeheugen................................................................................................. 52 Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand uit het interne geheugen van de projector ...................................................................................... 53 Oplossen van problemen met de Bestandszoeker (File Viewer) ............................... 54 Foutmeldingen van de Bestandszoeker (File Viewer) ................................................ 55 Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden om te zetten naar ECA of PtG-bestanden .............................................................................................. 56 Om een PowerPoint-bestand naar een ECA of PtG-bestand te converteren ............ 57 De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven............................. 59 Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties .......................................... 59 Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer.......................................... 59 Projecteren met de USB-displayfunctie ...............................................61 Overzicht USB-displayfunctie.................................................................................... 61 Projecteren van de inhoud van het computerscherm via een USB-verbinding......... 61 Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Windows computer projecteren via een USB-verbinding ......................................................................... 62 Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Mac OS-computer projecteren via een USB-verbinding ......................................................................... 63 De inhoud van het scherm van een computer projecteren via een USB-verbinding na de eerste keer ........................................................................... 65 Projecteren van het scherm van een grafische calculator ...................66 Projecteren van het scherm van een grafische calculator ......................................... 66 5 Schoonmaken van de projector .................................. 67 Schoonmaken van de buitenkant van de projector .............................67 De lens reinigen....................................................................................67 Ventilatie-openingen schoonmaken .....................................................67 Oplossen van problemen.............................................. 68 Indicators..............................................................................................68 Foutindicators en waarschuwingen......................................................69 Oplossen van problemen met de projector..........................................70 Bijlage ............................................................................ 73 Aansluiten op een component video-uitgang ......................................73 Aansluiten op een composiet video-uitgang of S-Video-uitgang (Alleen XJ-F serie).................................................................................74 Externe apparatuur van stroom voorzien (Alleen XJ-F serie) ...............75 Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo......................................................................................76 Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo......................... 76 De projector aan het plafond hangen...................................................76 Projectie-afstand en schermgrootte.....................................................77 Beeldverhouding en geprojecteerd beeld ............................................78 Ondersteunde signalen ........................................................................80 RS-232C bediening van de projector...................................................82 Tot stand brengen van een seriële verbinding tussen de projector en een computer................................................................................................................. 82 6 Handige kenmerken en functies XJ-V10X/XJ-V100W/XJ-V110W  Kwikvrije, hybride lichtbron Een oorspronkelijk door CASIO ontwikkelde laser en LED-hybride lichtbron zorgt voor een hoge lichtopbrengst, laag stroomverbruik en lage gebruikskosten. Deze projector maakt geen gebruik van een kwikhoudende lamp, zodat het toestel milieuvriendelijker is.  Projecteren zonder wachten De hybride lichtbron van CASIO bereikt onmiddellijk na het inschakelen zijn maximale helderheid, vergeleken met een normale wachttijd van ongeveer één minuut bij gebruik van een kwiklamp. De lichtbron bereikt ook direct zijn maximale helderheid nadat u hem inschakelt als u hem kort daarvoor juist hebt uitgeschakeld. Een kwiklamp heeft in een dergelijk geval veel langer nodig om af te koelen.  Snelle en eenvoudige lichtregeling (Instant Light Control) Met een eenvoudige druk op een toets kunt u de lichtopbrengst instellen op een van zeven mogelijke niveaus.  Ondersteuning voor drie signaalbronnen Zowel analoog RGB, component video (Y·Cb·Cr, Y·Pb·Pr), als HDMI-signaalbronnen worden ondersteund.  Verticale keystone (perspectivische) correctie Handmatige instelling voor het corrigeren van verticale perspectivische correctie (vervorming van het geprojecteerde beeld bij projectie van beneden of boven af op het scherm) zodat het geprojecteerde beeld weer rechthoekig wordt weergegeven.  AUDIO OUT-aansluiting voor het weergeven van audiosignalen Audiosignalen die binnenkomen via de HDMI-aansluiting of de AUDIO IN-aansluiting van de projector worden geproduceerd via de AUDIO OUT-aansluiting. Luidsprekers met eigen versterker of andere apparatuur kan worden aangesloten op de AUDIO OUT-aansluiting wanneer u audio via de projector wilt laten weergeven door een ander apparaat.  Ondersteuning voor plafondbevestiging en projectie van achter het scherm De projector kan zo worden geconfigureerd dat het beeld normaal wordt geprojecteerd, ook wanneer het toestel ondersteboven (aan het plafond) of op de achterkant van een doorzichtscherm projecteert.  Directe stroominschakeling De projector kan zo worden ingesteld dat deze automatisch wordt ingeschakeld en begint te projecteren zodra de stekker in het stopcontact wordt gedaan.  Firmware-update Firmware (de software in het flash ROM-geheugen van de projector) updates kunnen indien nodig naar de projector worden overgebracht vanaf een computer. 7 XJ-F10X/XJ-F100W  Kwikvrije, hybride lichtbron Een oorspronkelijk door CASIO ontwikkelde laser en LED-hybride lichtbron zorgt voor een hoge lichtopbrengst, laag stroomverbruik en lage gebruikskosten. Deze projector maakt geen gebruik van een kwikhoudende lamp, zodat het toestel milieuvriendelijker is.  Projecteren zonder wachten De hybride lichtbron van CASIO bereikt onmiddellijk na het inschakelen zijn maximale helderheid, vergeleken met een normale wachttijd van ongeveer één minuut bij gebruik van een kwiklamp. De lichtbron bereikt ook direct zijn maximale helderheid nadat u hem inschakelt als u hem kort daarvoor juist hebt uitgeschakeld. Een kwiklamp heeft in een dergelijk geval veel langer nodig om af te koelen.  Snelle en eenvoudige lichtregeling (Instant Light Control) Met een eenvoudige druk op een toets kunt u de lichtopbrengst instellen op een van zeven mogelijke niveaus.  Automatische lichtregeling door middel van een lichtsensor (Intelligent Light Control) De projector meet de hoeveelheid omgevingslicht en regelt automatisch de lichtopbrengst voor een efficiënt stroomgebruik. (Hiervoor moet “Lichtsensor” zijn ingesteld op “Aan”.)  Ondersteuning voor vijf signaalbronnen Zowel analoog RGB, component video (Y·Cb·Cr, Y·Pb·Pr), HDMI, composiet video, als S-video-signaalbronnen worden ondersteund. Het toestel is voorzien van twee HDMI-ingangsaansluitingen.  Verticale keystone (perspectivische) correctie Handmatige instelling voor het corrigeren van verticale perspectivische correctie (vervorming van het geprojecteerde beeld bij projectie van beneden of boven af op het scherm) zodat het geprojecteerde beeld weer rechthoekig wordt weergegeven.  Stroomvoorziening externe apparatuur Via een 5 V gelijkstroomaansluiting kan externe apparatuur van stroom worden voorzien.  Tijdelijk uitschakelen van de projectie zonder de stroom uit te schakelen Als de projector wordt uitgeschakeld, wordt de stroomvoorziening van de externe apparatuur ook uitgeschakeld. Om dit te voorkomen, kunt u met de toets [BLANK] de projectie tijdelijk stoppen zonder de stroomvoorziening te onderbreken.  Ingebouwde 16 W luidspreker Audio van de signaalbron kan worden weergegeven via de ingebouwde luidspreker van de projector.  Ondersteuning voor plafondbevestiging en projectie van achter het scherm De projector kan zo worden geconfigureerd dat het beeld normaal wordt geprojecteerd, ook wanneer het toestel ondersteboven (aan het plafond) of op de achterkant van een doorzichtscherm projecteert.  Directe stroominschakeling De projector kan zo worden ingesteld dat deze automatisch wordt ingeschakeld en begint te projecteren zodra de stekker in het stopcontact wordt gedaan.  Firmware update en overdracht van gegevens voor door de gebruiker aangepaste logo’s De firmware (de software in het flash ROM-geheugen van de projector) kan worden bijgewerkt en er kunnen indien gewenst door de gebruiker aangepaste logo’s naar de projector worden overgebracht vanaf een computer. 8 XJ-F20XN/XJ-F200WN/XJ-F210WN (Netwerkmodellen) De netwerkmodellen beschikken over alle kenmerken van de XJ-F10X en XJ-F100W (bladzijde 8) en over de hieronder beschreven kenmerken.  Projectie van stilstaande beelden, video en andere soorten bestanden (Bestandszoeker; File Viewer) Met de Bestandszoeker (File Viewer) van de projector kunt u de volgende typen bestanden openen en projecteren vanuit het interne geheugen van de projector of van een op de projector aangesloten USB-flashgeheugen: beeldbestanden (JPG, PNG, GIF, BMP), videobestanden (AVI, MOV, MP4), presentatiebestanden (ECA, PtG), PDF-bestanden.  Projectie van de inhoud van een computerscherm via een USB-verbinding (USB-display) Door de projector aan te sluiten op een computer met een USB-kabel, kan de inhoud van het scherm van de computer geprojecteerd worden. Dit ondersteunt de projectie van de scherminhoud van ook kleine computers die alleen een USB-aansluiting hebben, maar geen RGB, HDMI of andere video-uitgangsaansluiting.  Aansluiting van een grafische wetenschappelijke functiecalculator Bepaalde grafische wetenschappelijke CASIO rekenmachines kunnen direct worden aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector om de inhoud van het scherm van de rekenmachine te laten projecteren.  Stroomvoorziening externe apparatuur Door middel van een USB-A/5 V gelijkstroomaansluiting (die tevens werkt als USB-hostpoort) kan externe apparatuur van stroom worden voorzien.  Projectie van beelden van een computer of soortgelijke apparatuur via een draadloze LAN-verbinding* De projector is geconfigureerd als toegangspunt, zodat een computer of soortgelijke apparatuur er direct verbinding mee kan maken via een draadloze LAN-verbinding. Of een computer of soortgelijke apparatuur kan verbinding maken via een draadloze LAN-verbinding door middel van een bestaand draadloos LAN-toegangspunt. Zowel beeld- als audioweergave worden ondersteund wanneer er een computer is aangesloten.  Bediening van de projector met een computer of soortgelijke apparatuur via een draadloze LAN-verbinding* De projector kan worden bediend vanaf een computer of soortgelijke apparatuur die op de projector is aangesloten via een draadloze LAN-verbinding.  Projectie van de scherminhoud van een computer die is aangesloten via een bedraad LAN* Er kan een LAN-kabel worden gebruikt voor een directe verbinding tussen de projector en een computer, of er kan een LAN-verbinding tot stand worden gebracht via een bestaande netwerkrouter. Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht, worden zowel weergave van het scherm als weergave van audio ondersteund.  Afstandsbediening van de projector vanaf een computer die is aangesloten via een bedraad LAN* De projector kan op afstand worden bediend door middel van de webbrowser van een computer die op de projector is aangesloten via een bedraad LAN. * Zie voor details over LAN-verbindingen de aparte “Netwerk functiegids”. XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN (WXGA-modellen)  WXGA-resolutie Ondersteunt WXGA (1280 × 800) resolutie voor breedbeeldprojectie. Deze resolutie is ideaal voor het projecteren van beelden van breedbeeld laptops en HD-tv’s. 9 Van start Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een locatie voor de projector moet kiezen, hoe u de kabels moet aansluiten en hoe u de andere vereiste handelingen moet uitvoeren voor u de projector kunt gebruiken. Opstellen van de projector Plaats de projector op een bureau, tafel of ander platform dat stevig en horizontaal is. Zorg voor voldoende ruimte rond de zijkanten en de achterkant van de projector voor een goede ventilatie. De volgende illustraties laten zien hoe de projector opgesteld moet worden ten opzichte van het scherm voor een optimale projectie. Scherm Zorg ervoor dat de projector in een rechte hoek ten opzichte van het scherm wordt opgesteld. Voorzorgen bij het opstellen  Gebruik een stopcontact waar u gemakkelijk bij kunt wanneer u de stekker van de projector eruit moet halen.  Zorg ervoor dat er zich binnen 30 cm rond de projector geen andere voorwerpen bevinden. Let in het bijzonder op dat u voorwerpen uit de buurt houdt van de in- en uitlaatopeningen van de projector.  De luchtstoom van een airconditioning kan de warmte die wordt uitgestoten rond de lens van de projector zo beïnvloeden dat het geprojecteerde beeld erdoor gestoord wordt. Pas in een dergelijk geval de luchtstroom van de airconditioning aan, of verplaats de projector. 10 Aansluiten van de bedrading van de projector Sluit de projector aan op een stopcontact en op een signaalbron. XJ-V serie  XJ-F serie    *1  *2  Sommige van de aansluitingen op de afbeelding zijn niet beschikbaar op de XJ-F10X en XJ-F100W.  Gebruik het meegeleverde netsnoer om de projector aan te sluiten op een stopcontact.  Gebruik een RGB-kabel om de RGB-uitgangsaansluiting van een computer of andere signaalbron aan te sluiten.  Gebruik een HDMI-kabel voor de verbinding met de HDMI-uitgangsaansluiting van een computer, video-apparaat of andere signaalbron. Gebruik altijd een hoge-snelheid HDMI-kabel voor de verbinding. Modellen uit de XJ-F serie hebben twee HDMI-ingangsaansluitingen, wat betekent dat u twee externe HDMI-apparaten tegelijkertijd kunt aansluiten.  Sluit deze aan op de composiet uitgangsaansluiting of de S-video uitgangsaansluiting van de video-apparatuur. Zie voor details “Aansluiten op een composiet video-uitgang of S-Video-uitgang (Alleen XJ-F serie)” (bladzijde 74). *1 Deze aansluiting kan worden gebruikt om externe apparatuur van stroom (tot 5 V DC 2 A) te voorzien. Zie voor details “Externe apparatuur van stroom voorzien (Alleen XJ-F serie)” (bladzijde 75). Met de XJ-F20XN, XJ-F200WN en XJ-F210WN projectoren (netwerkmodellen), kunt u een USB-flashgeheugen (bladzijde 41), een CASIO rekenmachine (bladzijde 66), of een los verkrijgbare draadloze adapter (raadpleeg de aparte “Netwerk functiegids”) verbinden met deze aansluiting als signaalbron om van te kunnen projecteren. *2 Deze aansluiting is alleen beschikbaar op de XJ-F20XN, XJ-F200WN, XJ-F210WN (netwerkmodellen). Hij wordt gebruikt om toegang te krijgen tot het interne geheugen van de projector vanaf een computer en bij het projecteren van de inhoud van computerschermen via een USB-verbinding. Zie voor details “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) en “Projecteren met de USB-displayfunctie” (bladzijde 61). Opmerking  Zie voor meer informatie over videoverbindingen “Aansluiten op een component video-uitgang” op bladzijde 73.  Zie voor informatie over het gebruiken van de RS-232C bedieningsaansluiting van de projector “RS-232C bediening van de projector” (bladzijde 82).  Zie voor informatie over het aansluiten van de projector voor het updaten van de firmware of om door de gebruiker aangepaste logo’s over te brengen “Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo” (bladzijde 76). 11 Afstandsbediening De projector wordt bediend met de meegeleverde afstandsbediening. Richt de zender van de afstandsbediening op één van de ontvangers op de projector wanneer u de toetsen van de afstandsbediening gebruikt. Het maximum bereik van het signaal van de afstandsbediening is ongeveer 5 meter (tussen de zender en de ontvanger).  Zender afstandsbedieningssignaal   [P] toets Met deze toets schakelt u de stroom in of uit.   [ESC] toets Druk hierop om het huidige menu te verlaten of om een handeling te annuleren.  Cursortoetsen (///), [ENTER] toets Gebruik de cursortoetsen om te navigeren tussen de diverse menu-items en om ingestelde waarden te veranderen. Druk op [ENTER] om een menu-item te selecteren of een functie uit te  voeren.  Elk van deze toetsen heeft een bepaalde, vaste functie. Zie voor details de paragrafen die de bediening van de toetsen beschrijven in “Bedienen van de projector” (bladzijde 14 t/m  35). Zie bijvoorbeeld voor informatie over de [MENU] toets, “Gebruiken van het instelmenu (MENU)” (bladzijde 26).  Deze toetsen worden alleen gebruikt voor netwerkmodellen. Deze worden hoofdzakelijk gebruikt voor de bediening van de projectie met de Bestandszoeker (bladzijde 36).  Belangrijk!  Om te voorkomen dat de batterijen leeg raken, moet u de afstandsbediening zo opbergen dat geen van de toetsen per ongeluk wordt ingedrukt. 12 Inzetten van batterijen in de afstandsbediening Belangrijk!  Gebruik uitsluitend alkalibatterijen. *Pas op ER IS ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS EEN BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN INCORRECT TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN BATTERIJEN AAN DE VOORSCHRIFTEN. 1. Maak de batterijklep aan de achterkant van de afstandsbediening open. 2. 3. Doe de batterijklep aan de achterkant van de afstandsbediening weer dicht. Doe twee nieuwe batterijen in het compartiment en zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen de goede kant op wijzen. Vervangen van de batterijen van de afstandsbediening Maak de batterijklep aan de achterkant van de afstandsbediening open, vervang de oude batterijen door nieuwe en doe de batterijklep weer dicht. 13 Bedienen van de projector Behalve waar anders staat aangegeven, worden de handelingen in dit deel van de handleiding uitgevoerd met de afstandsbediening. Als de projector en de afstandsbediening allebei dezelfde toets hebben, maakt het niet uit welke u gebruikt om de beschreven handeling uit te voeren. Selecteren van de signaalbron (INPUT) De tabellen hieronder tonen de signaalbronnen die kunnen worden geselecteerd voor elk projectormodel. XJ-V serie Naam signaalbron Geprojecteerd beeld (en geluid) Computer (RGB of Component) Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de COMPUTER-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN-aansluiting. HDMI Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de HDMI-aansluiting van de projector. XJ-F serie Naam signaalbron Geprojecteerd beeld (en geluid) Computer (RGB of Component) Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de COMPUTER-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN-aansluiting. S-Video Beeld en geluid van video-apparatuur die is aangesloten op de S-VIDEO-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN R/L-aansluitingen. Video Beeld en geluid van video-apparatuur die is aangesloten op de VIDEO-aansluiting van de projector en op de AUDIO IN R/L-aansluitingen. HDMI1 Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de HDMI 1-aansluiting van de projector. HDMI2 Beeld en geluid van een computer of van video-apparatuur die is aangesloten op de HDMI 2-aansluiting van de projector. Bestandszoeker* Beeld (en geluid bij een videobestand) in de volgende typen bestanden in het interne geheugen van de projector of op geheugenapparatuur die is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector: beeldbestanden, videobestanden, presentatiebestanden, PDF-bestanden. CASIO USB-tool* Scherminhoud van een CASIO rekenmachine die of elektronisch woordenboek dat is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector. Netwerk* Scherminhoud en audio van een computer die is aangesloten op de projector via een draadloos of bedraad LAN. USB-display* Scherminhoud en audio van een computer die is aangesloten op de USB-B-aansluiting van de projector. * Alleen netwerkmodellen 14 Selecteren van de signaalbron 1. Druk op de [INPUT] toets. 2. Gebruik in het “Ingangssignaal” dialoogvenster dat zal verschijnen de [INPUT], [] en [] toetsen om de gewenste signaalbron te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Als u niet op [ENTER] drukt, zal de projector na ongeveer drie seconden automatisch de op dit moment geselecteerde signaalbron gebruiken.  De naam van de geselecteerde signaalbron verschijnt een paar seconden lang in de rechter bovenhoek van het geprojecteerde beeld.  De melding “Geen ingangssignaal” zal verschijnen wanneer er geen ingangssignaal kan worden gedetecteerd. Opmerking  Raadpleeg de volgende documentatie voor meer informatie over hoe u “Netwerk”, “USB-display”, “Bestandszoeker”, of “CASIO USB-tool” als signaalbron kunt selecteren en kunt projecteren. Netwerk: Aparte Netwerk functiegids USB-display: “Projecteren met de USB-displayfunctie” (bladzijde 61) Bestandszoeker: “Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer)” (bladzijde 36) CASIO USB-tool: “Projecteren van het scherm van een grafische calculator” (bladzijde 66) Resolutie Afhankelijk van het model projector, is de videoresolutie vastgesteld op XGA (1024 × 768 pixels) of WXGA (1280 × 800 pixels). Wanneer het ingangssignaal dat ontvangen wordt van de computer niet overeenkomt met de videoresolutie van de projector, kan het beeld grof lijken, kunnen tekst en andere tekens moeilijk te lezen zijn of kan er een moiré-patroon verschijnen. Als dit gebeurt, kunt u het volgende proberen.  Verander de uitgangsresolutie van de computer zo dat deze overeenkomt met de videoresolutie van de projector. Zie de “Technische gegevens” in de Instelgids voor informatie over de videoresolutie van uw projector. Raadpleeg de documentatie van uw computer voor details omtrent het wijzigen van de instellingen daarvan.  Verander de instelling “Hor.-Ver. verhouding” naar “Waar” (alleen van toepassing op modellen die WXGA-videoresolutie ondersteunen). Bij de instelling “Waar” projecteert de projector het ingangssignaal op de daadwerkelijke grootte (1 beeldpunt in het ingangssignaal is daarbij gelijk aan 1 beeldpunt zoals geprojecteerd door de projector). Zie voor details over het configureren van de beeldverhouding “Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT)” (bladzijde 17). 15 Handelingen met weergegeven beeld Gebruiken van de handmatige perspectivische (keystone) correctie (KEYSTONE) Gebruik de [KEYSTONE +] en [KEYSTONE –] toetsen om de perspectivische (keystone) correctie met de hand in te stellen.  De projector heeft een perspectivische correctiefunctie (keystone), die detecteert wanneer de projector zich in een verticale hoek ten opzichte van het scherm bevindt en vervolgens automatisch de daarbij behorende vertekening corrigeert. Gebruik de bovenstaande functie om handmatig te corrigeren wanneer de automatische correctie niet de gewenste resultaten oplevert. Opmerking  Als er geen menu, dialoogvenster of iets anders verschijnt op het scherm bij een XJ-F serie projector, kunt u ook de [] en [] toetsen van de projector gebruiken om de perspectivische vertekening met de hand te corrigeren. Beelden zoomen (D-ZOOM) 1. Druk op de [D-ZOOM +] toets.  Hierdoor wordt het midden van het geprojecteerde beeld één stap uitvergroot. 2. Druk nog eens op [D-ZOOM +] om verder in te zoomen op het midden van het geprojecteerde beeld. Druk op de [D-ZOOM –] toets om uit te zoomen.  Met elke druk op [D-ZOOM +] zoomt u in (wordt de vergrotingsfactor hoger), terwijl u met [D-ZOOM –] uitzoomt. U kunt de vergrotingsfactoor doorlopend laten veranderen door elk van deze toetsen ingedrukt te houden. 3. Wanneer er is ingezoomd op een beeld, kunt u met de [], [], [] en [] toetsen andere delen van het beeld laten uitvergroten (alsof u een vergrootglas over het oorspronkelijke beeld beweegt). 4. Druk op [ESC] om het zoomen af te sluiten. 16 Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK) 1. Druk op de [BLANK] toets.  Hierdoor wordt het scherm leeg gemaakt op de manier die u heeft bepaald via de “Blanco scherm” instelling in het instelmenu (bladzijde 28) en wordt de geluidsweergave tijdelijk uitgeschakeld. 2. Om de weergave van beeld en geluid te hervatten, drukt u nog eens op [BLANK] (of op [ESC]). Het beeld stilzetten (FREEZE) Druk op de [FREEZE] toets om het beeld dat op dit moment wordt ontvangen van de signaalbron stil te zetten. Om terug te keren naar het real-time beeld van de signaalbron kunt u nog eens op [FREEZE] drukken, of op [ESC]. Automatisch instellen van het beeld (AUTO) Druk op de [AUTO] toets.  Door op [AUTO] te drukken worden automatisch de frequentie en de fase aangepast aan de hand van het ingangssignaal, hetgeen flikkeren en andere problemen met het geprojecteerde beeld kan verminderen.  Deze handeling wordt ondersteund wanneer Computer (RGB) de signaalbron is. Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT) Druk op de [ASPECT] toets om de mogelijke instellingen voor de beeldverhouding van het beeld te doorlopen. De beschikbare instellingen hangen af van welk model projector u heeft, zoals hieronder vermeld staat. XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron, zoals hieronder vermeld staat. Signaalbron Door op [ASPECT] te drukken, gaat u één voor één deze instellingen af: RGB, HDMI(PC) Normaal  Volledig  16:9  4:3  Waar Video*, S-Video*, Component, HDMI(DTV) Normaal  16:9  16:10  4:3  Brievenbus * Alleen XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron, zoals hieronder vermeld staat. Signaalbron Door op [ASPECT] te drukken, schakelt u heen en weer tussen deze instellingen: RGB, HDMI(PC) Normaal  Volledig  16:9  16:10 Video*, S-Video*, Component, HDMI(DTV) Normaal  16:9  16:10  4:3 * Alleen XJ-F10X/XJ-F20XN 17 Beschrijving van elk van de instellingen Normaal:Projecteert het beeld met de maximale grootte met behoud van de beeldverhouding van het ingangssignaal. Volledig: Projecteert het beeld met de maximale grootte door het ingangssignaal te vergroten of te verkleinen. 16:9: Deze instelling is voor een beeldverhouding van 16:9, wat hetzelfde is als een bioscoopfilm, een HDTV enz. Gebruiken van deze instelling wanneer het ingangssignaal een 16:9 beeld is dat in een 4:3 formaat is gecomprimeerd, zal het beeld weergeven met de daarvoor bestemde 16:9 beeldverhouding. 16:10: Deze instelling is voor een beeldverhouding van 16:10. Gebruik deze instelling om het beeld aan te passen voor projectie op een scherm met een beeldverhouding van 16:10. 4:3: Ongeacht de beeldverhouding van het ingangssignaal wordt het beeld altijd geprojecteerd met een beeldverhouding van 4:3. Waar: Projecteert het ingangssignaal op de oorspronkelijke grootte (1 pixel van het ingangssignaal correspondeert dan met 1 pixel in het door de projector weergegeven beeld) in het midden van het geprojecteerde beeld. Als de resolutie van het ingangssignaal hoger is dan die van de projector, wordt het meerdere niet weergegeven. Brievenbus:Deze instelling bepaalt de horizontale resolutie van het beeld op 1280 pixels en de verticale op 800 pixels, gecentreerd op het midden van het beeld, waarbij de beeldverhouding van het ingangssignaal behouden blijft. Opmerking  Zie “Beeldverhouding en geprojecteerd beeld” (bladzijde 78) voor details over welke invloed de instellingen voor de beeldverhouding hebben op het geprojecteerde beeld.  Als “Waar” is ingesteld voor de beeldverhouding bij een RGB-signaal met een resolutie die lager is dan SVGA, zal het beeld voor projectie worden vergroot tot SVGA.  U kunt de beeldverhouding ook veranderen via de instelling “Scherminstellingen 3 Hor.-Ver. verhouding” in het instelmenu (bladzijde 28). Belangrijk!  Let op, want beelden vergroten of verkleinen met de [ASPECT] toets voor handelsdoeleinden of openbare presentaties kan inbreuk maken op de auteursrechten van de rechthebbende op het originele materiaal. 18 Aanpassen van de helderheid van het beeld (FUNC) 1. Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Helderheid” en druk dan op [ENTER]. 2. Gebruik op het instelscherm voor de helderheid dat zal verschijnen de [] en [] toetsen om de helderheid van het beeld in te stellen. 3. Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten. Opmerking  De handeling hierboven is voor het fijn-afstellen van de helderheid van het beeld zonder de lichtopbrengst te beïnvloeden. Zie voor details over het veranderen van de lichtopbrengst “Lichtregeling” (bladzijde 21). Veranderen van de kleurenmodus (FUNC) 1. Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Kleurmodus” en druk dan op [ENTER].  Hiermee opent u het keuzevenster voor de kleurenmodus. De knop voor de huidige kleurenmodus staat geselecteerd (ingevuld). 2. Gebruik de [] en [] toetsen om de gewenste kleurenmodus te selecteren en druk dan op [ENTER].  Hiermee selecteert u de knop naast de gemarkeerde kleurenmodus.  Zie voor details over wat elke kleurenmodus precies inhoudt “Beeldinstelling 1 3 Kleurmodus” (bladzijde 27). 3. Druk op [ESC] om het venster weer te sluiten. Belangrijk!  De kleurenmodus kan niet worden geselecteerd in de volgende gevallen. • Wanneer “Uit” is ingesteld voor de “Lichtsterkteregeling” (bladzijde 21). 19 Regelen van het volumeniveau (VOLUME) Gebruik de procedure hieronder om het volumeniveau van de luidspreker van de projector en de geluidsweergave via de AUDIO OUT-aansluiting te regelen. Als uw projector geen ingebouwde luidspreker heeft, heeft dit alleen invloed op de geluidsweergave via de AUDIO OUT-aansluiting. Regelen van het volumeniveau 1. Druk op de [VOLUME +] of [VOLUME –] toets.  Hiermee opent u het “Volume” scherm op het geprojecteerde beeld. 2. Druk op [VOLUME +] om het volume te verhogen, of op [VOLUME –] om het volume te verlagen. 3. Wanneer u klaar bent, drukt u op [ESC]. Uitschakelen van de geluidsweergave 1. Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om het “Volume” scherm te openen. 2. Druk op de [ENTER] toets.  Hierdoor wordt de geluidsweergave via de luidspreker uitgeschakeld. 3. Druk op [VOLUME +] of [VOLUME –] om de geluidsweergave te hervatten. 20 Lichtregeling Met de lichtregeling kunt u instellen hoeveel licht er wordt geproduceerd door de projector (de helderheid van de lichtbron). Wanneer “Aan” is geselecteerd voor “Lichtsterkteregeling” in het instelmenu (fabrieksinstelling), dan kan de lichtopbrengst worden ingesteld op zeven verschillende niveaus. Als u op een toestel uit de XJ-F serie “Aan” selecteert voor de “Lichtsensor” instelling in het instelmenu, zal de lichtopbrengst automatisch worden aangepast aan het omgevingslicht. Opmerking  Om te projecteren met de maximale lichtopbrengst, moet u “Uit” selecteren voor de “Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu. Hierdoor worden veranderingen in de lichtopbrengst uitgeschakeld. Bij toestellen uit de XJ-F serie wordt hierdoor ook de lichtsensor uitgeschakeld. De lichtregeling aan of uit zetten 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen. 4. Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op de [] toets om “Aan” te selecteren, of op de [] toets om “Uit” te selecteren. 5. Druk op [ESC] om het instelmenu te sluiten. Regelen van de lichtopbrengst 1. Druk wanneer er geen menu, dialoogvenster of iets dergelijks op het geprojecteerde beeld wordt getoond op de [] of [] toets.  Met de [] toets wordt de lichtopbrengst met 1 niveau verlaagd, terwijl deze met [] met 1 niveau wordt verhoogd. Door op een van deze toetsen te drukken wordt er ook een dialoogvenster voor de lichtopbrengst geopend waarin de instelling voor de lichtopbrengst wordt getoond als een waarde van 1 t/m 7. 2. U kunt [] en [] gebruiken om de lichtopbrengst verder te regelen terwijl het dialoogvenster wordt getoond. 21 3. Druk wanneer de helderheid het gewenste niveau heeft bereikt op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten.  Het dialoogvenster zal automatisch verdwijnen als u ongeveer vijf seconden lang geen handelingen met de toetsen uitvoert. Opmerking  De bovenstaande handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer “Uit” is geselecteerd voor de “Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu. Controleren van het energiebesparingsniveau 1. Druk op de [ ] toets.  Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen. Het huidige energiebesparingsniveau wordt aangegeven door het teken van een blaadje ( ) bovenaan het dialoogvenster. Hoe meer blaadjes er worden aangegeven, hoe hoger het energiebesparingsniveau.  U kunt op dit moment het lichtopbrengstniveau aanpassen met de [] en [] toetsen. 2. Druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten. Opmerking  De bovenstaande handeling kan niet worden uitgevoerd wanneer “Uit” is geselecteerd voor de “Lichtsterkteregeling” instelling op het instelmenu. De regeling met de lichtsensor aan of uit zetten (alleen XJ-F serie) 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de [] toets om “Lichtsterkteregeling” te selecteren en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal er een dialoogvenster voor de lichtregeling verschijnen. 4. Gebruik de [] toets om “Lichtsensor” te selecteren en druk dan op de [] toets om “Aan” te selecteren, of op de [] toets om “Uit” te selecteren. 5. Druk op [ESC] om het instelmenu te sluiten. 22 Gebruiken van de Presentatietimer (TIMER) De presentatietimer telt af vanaf een vooraf ingestelde tijd. U kunt hier gebruik van maken om bij te houden hoeveel tijd er verstreken is tijdens uw presentatie en om uw presentatie binnen de van tevoren gestelde tijd af te ronden. U kunt de presentatietimer zo configureren dat deze wordt aangegeven op het geprojecteerde beeld. Weergeven van de timer Druk één keer op [TIMER] wanneer de timer niet wordt weergegeven op het geprojecteerde beeld. De timer zal ongeveer vijf seconden lang worden weergegeven en dan automatisch verdwijnen als “Uit” is geselecteerd bij “Doorlopende weergave” op het menu voor de timerfunctie. Openen van het menu voor de timerfunctie Druk twee keer op [TIMER] wanneer de timer niet wordt weergegeven op het geprojecteerde beeld. Druk één keer op [TIMER] terwijl de timer weergegeven wordt. Gebruik dit menu om de timer te starten, pauzeren, hervatten en te resetten en om de diverse timerinstellingen te configureren. 23 Configureren van timerinstellingen 1. Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om de “Positie”, “Doorlopende weergave” of “Starttijd” instelling te selecteren en verander de instelling aan de hand van de tabel hieronder. 3. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: De timer verplaatsen op het geprojecteerde beeld Selecteer “Positie” en gebruik de [] en [] toetsen om één van de volgende instellingen te selecteren: “Rechtsonder”, “Rechtsboven”, “Linksboven”, “Linksonder” (fabrieksinstelling: Rechtsonder). In- of uitschakelen van de doorlopende weergave van de timer Selecteer “Doorlopende weergave” en gebruik de [] en [] toetsen om “Aan” of “Uit” te selecteren (fabrieksinstelling: Uit). Aan: Wanneer de timer weergegeven wordt, zal deze in beeld blijven staan tot u een ander dialoogvenster opent of op [ESC] drukt. Uit: De timer verdwijnt automatisch ongeveer vijf seconden nadat deze weergegeven werd. Instellen van de starttijd van de timer Selecteer “Starttijd” en gebruik de [] en [] toetsen om de gewenste starttijd in te stellen. U kunt een starttijd instellen van vijf t/m 60 minuten, in stappen van vijf minuten (fabrieksinstelling: 20 minuten). Druk op [ESC] om uw instellingen op te slaan en het functiemenu voor de timer te sluiten.  Om de timer onmiddellijk te starten nadat de instellingen zijn veranderd, moet u [] en [] gebruiken om “Timer starten” te selecteren van het functiemenu voor de timer en dan op [ENTER] drukken voor u bij de stap hierboven op [ESC] drukt. Starten van de afteltimer 1. Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen. 2. Selecteer “Timer starten” en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor wordt het timerfunctiemenu gesloten en zal het aftellen van de timer beginnen.  Wanneer er is afgeteld tot 00:00, zal er 60 minuten verder worden geteld met negatieve getallen (van –00:01 t/m –60:00). De negatieve getallen worden in het timerdisplay rood weergegeven (ten teken dat de presentatie nu over tijd is). 24 Pauzeren van de timer 1. Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen. 2. Selecteer “Timer pauzeren” en druk vervolgens op [ENTER]. Hervatten van een gepauzeerde timer 1. Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen. 2. Selecteer “Timer opnieuw starten” en druk vervolgens op [ENTER]. De timer terugzetten op de starttijd 1. Gebruik de [TIMER] toets om het timerfunctiemenu te openen. 2. Selecteer “Timer resetten” en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor wordt de tijd teruggezet op de “Starttijd” instelling. 25 Gebruiken van het instelmenu (MENU) Als u op de [MENU] toets drukt, wordt het hieronder getoonde instelmenu weergegeven op het geprojecteerde beeld. U kunt dit menu gebruiken om de helderheid, het contrast en andere instellingen voor het geprojecteerde beeld in te stellen en projectorinstellingen te veranderen. Menu-item (Submenu) Menu-items (Hoofdmenu) Markeren Uitleg (Schermafbeelding netwerkmodel) De uitleg geeft aan welke handelingen er met de toetsen kunnen worden uitgevoerd voor het geselecteerde (gemarkeerde) menu-item. Basisbediening instelmenu Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Open het instelmenu Sluit het instelmenu Druk op de [MENU] toets. Druk op [MENU] om het instelmenu af te sluiten en om de daarin gemaakte instellingen op te slaan. Selecteer een item van het menu Gebruik de [] en [] toetsen om de markering naar het menu met het gewenste item te brengen en druk dan op [ENTER]. Gebruik vervolgens de [] en [] toetsen om de markering naar het gewenste item te brengen. Configureer de instelling van een menu-item  Bij een menu-item met rechts ervan opties of ingestelde waarden, kunt u met de [] en [] toetsen de instelling veranderen.  Voor een menu-item met “Wijzigen[ENTER]” of “OK[ENTER]” rechts ervan, kunt u op [ENTER] drukken om een dialoogvenster te openen om de instelling te configureren. 26 Instellingen op het instelmenu  Eén of meer letters achter de naam van een item in het menu (zoals RCV), geeft aan dat dit item alleen beschikbaar is wanneer een bepaalde signaalbron is geselecteerd. De letters geven de signaalbron(nen) aan waarvoor het menu-item beschikbaar is. R: RGB-ingangsaansluiting, C: Component ingangsaansluiting, V: S-Video ingangsaansluiting*1 of Video ingangsaansluiting*1, H: HDMI (PC) ingangsaansluiting, D: HDMI (DTV) ingangsaansluiting, F: Bestandszoeker*2, T: CASIO USB-tool*2, N: Netwerk*2, U: USB-display*2 *1 Alleen XJ-F serie projectoren *2 Alleen netwerkmodel projectoren  Een menu-item zonder letter ernaast wordt toegepast ongeacht de signaalbron.  achter een menu-item geeft aan dat dit item alleen beschikbaar is op XJ-F serie projectoren.  achter een menu-item geeft aan dat dit item alleen beschikbaar is op netwerkmodel projectoren.  De fabrieksinstelling wordt aangegeven met een asterisk (*). U moet dit menu-item gebruiken: Om dit te doen: Beeldinstelling 1 3 Helderheid Stel de helderheid van het geprojecteerde beeld in. Beeldinstelling 1 3 Contrast Stel het contrast van het geprojecteerde beeld in. Beeldinstelling 1 3 Scherpte (V) Gebruik dit submenu om de scherpte van het geprojecteerde beeld te regelen. Een grotere waarde maakt het beeld scherper, een kleinere waarde maakt het beeld zachter. Beeldinstelling 1 3 Verzadiging (V) Gebruik dit submenu om de kleurverzadiging van het geprojecteerde beeld te regelen. Een grotere waarde verhoogt de kleurverzadiging. Beeldinstelling 1 3 Kleurtoon (V) Gebruik dit submenu om de kleurtoon (tint) van het geprojecteerde beeld te regelen. Een grotere waarde geeft het beeld een meer blauwe tint, terwijl een kleinere waarde het beeld roder maakt. Deze instelling wordt alleen ondersteund bij een NTSC of NTSC4.43 ingangssignaal. Beeldinstelling 1 3 Kleurmodus Selecteer één van de volgende kleurinstellingen voor het geprojecteerde beeld: “Standaard*”, “Grafieken”, “Theater*”, “Schoolbord”, “Natuurlijk”. Opmerking  Fabrieksinstelling: “Theater” wanneer de signaalbron S-Video, Video, of HDMI (DTV) is. “Standaard” in andere gevallen. Beeldinstelling 1 3 kleurbalans Selecteer één van de volgende voorgeprogrammeerde instellingen voor de kleurbalans: “Warm”, “Normaal*”, “Koud”. Kan ook worden gebruikt om apart rood, groen en blauw in te stellen. Beeldinstelling 1 3 Lichtsterkteregeling uit modus Wanneer “Uit” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 1 3 Lichtsterkteregeling 3 Lichtsterkteregeling” instelling, kunt u kiezen uit “Helder” (de helderheid heeft voorrang) of “Normaal*” (kleurweergave heeft voorrang) als instellingen voor de beeldweergavevoorkeur. Beeldinstelling 1 3 Menu terugstellen Hiermee zet u alle items op het “Beeldinstelling 1” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Beeldinstelling 2 3 Verticale Positie (RCV) Pas de verticale en horizontale posities van het van de signaalbron ontvangen beeld aan in relatie tot het projectiescherm. Beeldinstelling 2 3 Horizontale Positie (RCV) 27 U moet dit menu-item gebruiken: Om dit te doen: Beeldinstelling 2 3 Frequentie (R) Wanneer er verticale banden verschijnen op het geprojecteerde beeld wanneer RGB als signaalbron geselecteerd is, is de frequentie niet correct ingesteld. Gebruik in een dergelijk geval deze instelling om de frequentie met de hand in te stellen. Als, om wat voor reden dan ook, het beeld van de computer bij uw handmatig ingestelde frequentie verdwijnt, kunt u op [AUTO] drukken om een automatische instelling te laten uitvoeren, waarna het beeld weer terug zou moeten keren. Beeldinstelling 2 3 Fase (R) Pas de fase van het RGB-ingangssignaal aan wanneer het beeld flikkert omdat de fase van de projector en de fase van het RGB-ingangssignaal niet met elkaar overeenkomen. Beeldinstelling 2 3 Overscan (CVD) Stel de hoeveelheid overscan in voor een video-ingangssignaal binnen een bereik van 0% t/m 5%*. De breedte van de rand rond het geprojecteerde beeld hangt af van deze instelling. Een kleinere waarde resulteert in een bredere weergave, zoals u hieronder kunt zien. Weergave bij instelling op 5% Weergave bij instelling op 0% Beeldinstelling 2 3 Menu terugstellen (RCVD) Hiermee zet u alle items op het “Beeldinstelling 2” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Volume instelling 3 Volume Zie “Regelen van het volumeniveau (VOLUME)” (bladzijde 20) voor meer informatie. Volume instelling 3 Menu terugstellen Zet de volume-instelling terug op de fabrieksinstelling voor de op dit moment geprojecteerde signaalbron. Scherminstellingen 3 Keystone correctie Gebruik dit submenu om de verticale perspectivische vertekening van het geprojecteerde beeld te corrigeren (keystone correctie). Scherminstellingen 3 Hor.-Ver. verhouding (RCVHD) Selecteer een beeldverhouding voor het geprojecteerde beeld. Zie “Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde beeld (ASPECT)” (bladzijde 17) voor meer informatie. Scherminstellingen 3 Projectiemodus Stel in of de projectie plaatsvindt op de voorkant van het scherm of op de achterkant. Voor*: Selecteer deze optie als u projecteert op de voorkant van het scherm. Achter: Selecteer deze optie als u projecteert op de achterkant van het scherm. Deze instelling spiegelt het geprojecteerde beeld horizontaal (links-rechts). Scherminstellingen 3 Plafondbeugel Stel de projector in zodat hij ondersteboven aan het plafond kan worden gehangen. Aan: Selecteer deze optie wanneer de projector ondersteboven aan het plafond wordt gehangen. Omdat hierbij de onderkant van de projector naar boven zal wijzen, wordt het geprojecteerde beeld horizontaal en verticaal gespiegeld. Uit*: Kies deze instelling wanneer de projector gewoon op een tafel of iets dergelijks wordt gebruikt. Bij deze instelling wordt het beeld geprojecteerd onder de vooronderstelling dat de bovenkant van de projector naar boven wijst. Scherminstellingen 3 Geen signaalscherm Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden wanneer de projector geen ingangssignaal ontvangt: “Blauw”* (blauw scherm), “Zwart” (zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo, bladzijde 76). Scherminstellingen 3 Blanco scherm Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden wanneer er op de [BLANK] toets wordt gedrukt: “Blauw”* (blauw scherm), “Zwart” (zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo, bladzijde 76). 28 U moet dit menu-item gebruiken: Om dit te doen: Scherminstellingen 3 Menu terugstellen Hiermee zet u alle items op het “Scherminstellingen” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Ingangsinstellingen 3 Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de COMPUTER aansluiting COMPUTER aansluiting (RC) geïdentificeerd zullen worden. Automatisch*: De projector identificeert het via de COMPUTER aansluiting ontvangen ingangssignaal automatisch. RGB: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt via de COMPUTER aansluiting een RGB-signaal is. Component: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt via de COMPUTER aansluiting een Componentsignaal is. Ingangsinstellingen 3 RGB niveau-instelling (RC) Bepaalt of de niveau-instelling voor het ontvangen RGB-signaal is ingeschakeld (Aan*) of uitgeschakeld (Uit). Als u deze instelling “Aan” laat staan, zal het geprojecteerde beeld normaal gesproken geoptimaliseerd kunnen worden. Afhankelijk van het ingangssignaal is het echter mogelijk dat het beeld bij deze instelling niet geoptimaliseerd kan worden en dat het beeld hierdoor zelfs vervormd kan raken. Verander deze instelling in een dergelijk geval naar “Uit”. Ingangsinstellingen 3 Videosignaal (V) Ingangsinstellingen 3 S-Videosignaal (V) Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de VIDEO aansluiting geïdentificeerd zullen worden. Automatisch*: De projector identificeert het video-ingangssignaal automatisch. NTSC, NTSC4.43, PAL, PAL-M, PAL-N, PAL60, SECAM: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal een videosignaal van het opgegeven type is. Ingangsinstellingen 3 Signaalnaam indicator Geef op of het nieuw geselecteerde type ingangssignaal moet worden weergegeven (Aan*) of niet (Uit) wanneer er op [INPUT] wordt gedrukt om het ingangssignaal te veranderen. Ingangsinstellingen 3 Menu terugstellen Hiermee zet u alle items op het “Ingangsinstellingen” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Optie instellingen 1 3 Auto keystone correctie U kunt de automatische perspectivische (keystone) correctie aan zetten (Aan*) of uit (Uit). Opmerking  Dit item kan niet worden geselecteerd wanneer “Aan” is geselecteerd voor “Scherminstellingen 3 Plafondbeugel”, en “Auto keystone correctie” is uitgeschakeld, ongeacht de instelling van dit item. Optie instellingen 1 3 Automatische instelling (R) Bepaal of de projector zelf het type RGB-ingangssignaal moet detecteren (resolutie, frequentie) en het geprojecteerde beeld daaraan aanpassen. Aan*: Automatische instelling ingeschakeld. Uit: Automatische instelling uitgeschakeld. Opmerking  Als u de volgende “Beeldinstelling 2” menu-instellingen wilt behouden wanneer de stroom wordt uitgeschakeld, moet u “Uit” selecteren voor deze instelling: “Verticale Positie”, “Horizontale Positie”, “Frequentie”, “Fase”. Optie instellingen 1 3 Lichtsterkteregeling Zie “Lichtregeling” (bladzijde 21). Optie instellingen 1 3 Automatische stroomonderbreking Geef de tijd op waarin er geen ingangssignaal wordt ontvangen en de projector niet gebruikt wordt waarna de projector automatisch uitgeschakeld zal worden. De Automatische stroomonderbreking kan uit worden gezet, als u dat wilt. 5 min, 10 min*, 15 min, 20 min, 30 min: Tijd tot de Automatische stroomonderbreking in werking treedt. Uit: De Automatische stroomonderbreking is uitgeschakeld. 29 U moet dit menu-item gebruiken: Om dit te doen: Optie instellingen 1 3 Wachtwoord Zie “Wachtwoordbeveiliging” (bladzijde 32). Optie instellingen 1 3 Directe stroominschakeling Inschakelen (Aan) of uitschakelen (Uit*) van de functie die de projector onmiddellijk aan zet zodra de stekker van het netsnoer in het stopcontact wordt gedaan. Optie instellingen 1 3 Taal Geef de displaytaal op. Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Zweeds, Portugees, Nederlands, Noors, Pools, Fins, Tsjechisch, Turks, Russisch, Litouws, Vietnamees, Thais, Maleis, Indonesisch, Arabisch, Chinees (vereenvoudigd), Chinees (traditioneel), Koreaans, Japans Belangrijk!  Gebruikers van netwerkmodellen Bij het gebruiken van bepaalde functies van netwerkmodellen kunnen sommige menu’s en meldingen in het Engels verschijnen ongeacht de hier geselecteerde taal. Optie instellingen 1 3 Menu terugstellen Hiermee zet u alle items op het “Optie instellingen 1” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Optie instellingen 2 3 Plug-and-Play Geef op wat de projector moet doen wanneer er een ondersteund extern USB-apparaat wordt aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector, of wanneer de projector aan wordt gezet terwijl er een extern USB-apparaat is aangesloten op de USB-A-aansluiting. Aan: Schakelt automatisch omschakelen van signaalbron in. Uit*: Schakelt automatisch omschakelen van signaalbron uit. Optie instellingen 2 3 Audio uitgang Gebruik dit submenu om te bepalen of audio afkomstig van de signaalbronnen hieronder moet worden weergegeven via de luidspreker (Luidspreker*) of via een extern weergave-apparaat (Lijn)*1.  HDMI  Bestandszoeker (Audio bij weergave van video)*2  Draadloos of Netwerk (Audio bij projectie van een videostream)*2  USB-display*2 *1 Wanneer Lijn wordt ingesteld, zal de projector audio produceren via de AUDIO OUT-aansluiting. *2 Alleen netwerkmodellen Optie instellingen 2 3 Grote hoogte U kunt de ventilatorsnelheid voor gebruik op grote hoogte aan of uit zetten aan de hand van de hoogte waarop de projector gebruikt wordt. Aan: Selecteer deze instelling wanneer de projector op grote hoogte wordt gebruikt (1500 tot 3000 meters boven zeeniveau) waar de lucht ijl is. Deze instelling verbetert de koeling. Uit*: Selecteer deze instelling bij gebruik op normale hoogte (tot 1500 meter). Belangrijk!  Gebruik deze projector niet op grotere hoogtes dan 3000 meter boven zeeniveau. Optie instellingen 2 3 Vergrendeling bedeningspaneel B U kunt de werking van de toetsen op de projector zelf uitschakelen. Zie “Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie)” (bladzijde 35) voor meer informatie. 30 U moet dit menu-item gebruiken: Om dit te doen: Optie instellingen 2 3 Ondertiteling (V) Gebruik dit submenu om te bepalen of er ingesloten ondertiteling moet worden weergegeven wanneer er een videosignaal wordt geprojecteerd dat dergelijke gegevens bevat. Uit*: De ingesloten ondertiteling wordt niet weergegeven. CC1, CC2, CC3, CC4: Geeft de huidige instelling in voor de weergave van de ingesloten ondertiteling (CC1, CC2, CC3 en CC4). Opmerking  Perspectivische correctie (keystone correctie) heeft geen invloed op de weergave van ondertiteling. Optie instellingen 2 3 Timerfunctie Open het menu voor de timerfunctie. Zie voor details “Gebruiken van de Presentatietimer (TIMER)” (bladzijde 23). Optie instellingen 2 3 Ingangsniveau microfoon Regelt het volumeniveau van audiosignalen die binnenkomen via de MIC-aansluiting binnen een bereik van 0* (geen geluidsweergave) t/m 3 (maximum). Optie instellingen 2 3 Menu terugstellen Hiermee zet u alle items op het “Optie instellingen 2” hoofdmenu terug op hun fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron. Multimedia-instellingen 3 Automatisch opstarten Bepaal of u de functie voor automatisch opstarten wel (Inschakelen*) of niet (Uitschakelen) wilt gebruiken. Zie voor details “Automatisch opstarten” (bladzijde 52). Multimedia-instellingen 3 Functies (FN) Opent hetzelfde menu (functiemenu) dat verschijnt wanneer er op de afstandsbediening op [FUNC] wordt gedrukt. Multimedia-instellingen 3 Interne opslagfunctie (RCVHD) Voor het openen van het interne geheugen van de projector vanaf een computer. Zie voor details “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37). Netwerkinstellingen Hier kunt u instellingen voor draadloze LAN-verbindingen en netwerktoegang bepalen. Zie voor details de aparte “Netwerk functiegids”. Bedieningsinformatie Toont de projectorinformatie hieronder. Ingangssignaal, Signaalnaam, Resolutie, Horizontale frequentie, Verticale frequentie, Aftastsysteem, Lichttijd, Versie (ROM-versie van de projector) Alle waarden terugstellen 3 Bedrijfstijd van apparaat Toont de totale tijd dat dit toestel in bedrijf is geweest. Deze tijd kan niet worden teruggezet. Alle waarden terugstellen 3 Alle waarden terugstellen Initialiseer alle instellingen op het instelmenu, behalve die hieronder staan. Optie instellingen 1 3 Taal, Optie instellingen 1 3 Spanning aan Wachtwoord, Bedieningsinformatie 3 Lichttijd, Bedieningsinformatie 3 Versie, Alle waarden terugstellen 3 Bedrijfstijd van apparaat Opmerking  Een gebruikerslogo dat is overgebracht naar de projector (bladzijde 76) zal niet worden verwijderd door “Alle waarden terugstellen”. 31 Wachtwoordbeveiliging De hieronder beschreven handelingen op de projector kunnen met een wachtwoord beveiligd worden. U kunt slechts één wachtwoord instellen voor de projector en dit wachtwoord wordt gebruikt voor al deze handelingen.  Projector opstartbeveiliging De projector kan zo worden ingesteld dat er een wachtwoordvenster verschijnt wanneer de projector aan wordt gezet. De projector kan in dat geval niet gebruikt worden als niet eerst het juiste wachtwoord wordt ingevoerd. Dit is een beveiliging tegen gebruik van de projector zonder toestemming van de eigenaar.  De interne opslag van de projector gebruiken (alleen netwerkmodellen) Als er wordt geprobeerd om toegang te krijgen tot de interne opslagfunctie van de projector (bladzijde 37) via het instelmenu, dan zal er een dialoogvenster verschijnen waarop een wachtwoord moet worden ingevoerd. Op deze manier is het toestel beveiligd tegen het zonder toestemming wissen of vervangen van bestanden in het interne geheugen van de projector. Gebruik de “Spanning aan Wachtwoord” en “Wachtwoord interne opslag” instellingen om de wachtwoordbeveiliging voor deze individuele handelingen aan of uit te zetten. Gebruiken van de wachtwoordfunctie Let op de volgende voorzorgen wanneer u de wachtwoordfunctie wilt gebruiken.  De wachtwoordfunctie is een beveiliging tegen gebruik van de projector zonder toestemming van de eigenaar. Wij wijzen u erop dat het geen antidiefstal maatregel is.  De eerste keer dat u de projector gebruikt nadat u de wachtwoordfunctie heeft ingeschakeld, zult u de fabrieksinstelling voor het wachtwoord moeten invoeren. Verander de fabrieksinstelling voor het wachtwoord in uw eigen wachtwoord zo snel mogelijk nadat u de wachtwoordfunctie heeft ingeschakeld.  Vergeet niet dat handelingen die met het wachtwoord te maken hebben moeten worden uitgevoerd met de afstandsbediening, dus wees voorzichtig dat u de afstandsbediening niet kwijt raakt of kapot maakt.  Vergeet ook niet dat u het wachtwoord niet in zult kunnen voeren als de batterijen van de afstandsbediening leeg zijn. Vervang de batterijen van de afstandsbediening zo snel mogelijk wanneer u merkt dat ze leeg raken. Als u uw wachtwoord vergeten bent... Als u uw wachtwoord vergeet, moet u de volgende twee dingen meenemen naar uw CASIO dealer om het wachtwoord te laten wissen. Let op dat u een bedrag in rekening zal worden gebracht voor het wissen van het wachtwoord. 1. Persoonlijke identificatie (rijbewijs, werknemerspas enz., origineel of in kopie) 2. De projector zelf Wij wijzen u erop dat uw CASIO dealer het wachtwoord van uw projector niet mag of niet kan wissen als u deze twee dingen niet meeneemt. Bewaar de garantie van de projector ook op een veilige plek. Belangrijk!  Door het wissen van het wachtwoord op de hierboven genoemde manier, worden ook alle andere instellingen van de projector, behalve de Lichttijd, terug gezet op de fabrieksinstellingen. 32 Schrijf uw wachtwoord dus ergens op! U zult de projector niet kunnen gebruiken als u het wachtwoord vergeet. We raden u daarom aan om het wachtwoord ergens te noteren of op te slaan zodat u het indien nodig kunt opzoeken. Wijzigen van het wachtwoord 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 1” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de [] toets om “Wachtwoord” te selecteren en druk dan op [ENTER].  Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het huidige wachtwoord kunt invoeren. 4. Voer het huidige wachtwoord in.  Het wachtwoord van uw projector is niet echt een “woord” dat uit letters bestaat, maar een reeks toetsdrukken op de afstandsbediening.  Als de fabrieksinstelling nog geldt voor het wachtwoord, drukt u op de toetsen zoals hieronder staat vermeld om het wachtwoord in te voeren. [] [] [] [] [] [] [] [] 5. Druk op [ENTER] wanneer u het huidige wachtwoord heeft ingevoerd.  Hiermee opent u het wachtwoordscherm. 6. Gebruik de [] toets om “Wachtwoord veranderen” te selecteren en druk dan op [ENTER].  Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het nieuwe wachtwoord kunt invoeren. 7. Voer een reeks van maximaal acht toetsdrukken uit.  U kunt gebruik maken van de volgende toetsen voor uw wachtwoord. [INPUT], [MENU], [BLANK], [FREEZE], [ ], [VOLUME +], [VOLUME –], [D-ZOOM +], [D-ZOOM –], [KEYSTONE +], [KEYSTONE –], [], [], [], [], [TIMER], [AUTO], [ASPECT], [FUNC] 8. Druk op [ENTER] wanneer u het nieuwe wachtwoord heeft ingevoerd.  Er zal nu een dialoogvenster verschijnen waarin u het nieuwe wachtwoord nog eens moet invoeren. 9. Voer dezelfde reeks toetsdrukken voor uw wachtwoord in als bij stap 7 en druk dan op [ENTER].  De melding “Nieuw wachtwoord is geregistreerd.” geeft aan dat het wachtwoord gewijzigd is. Druk op de [ESC] toets.  Als u bij deze stap een ander wachtwoord invoert dan bij stap 7, zal de melding “Ingevoerde wachtwoord is fout.” verschijnen. Druk op [ESC] om terug te gaan naar stap 7. 33 Veranderen van de instelling voor het Spanning aan Wachtwoord 1. Voer de stappen 1 t/m 5 onder “Wijzigen van het wachtwoord” (bladzijde 33) uit en open het wachtwoordscherm. 2. Controleer of “Spanning aan Wachtwoord” is geselecteerd en gebruik de [] en [] toetsen om “Aan” of “Uit” in te stellen.  Door de instelling te wijzigen van “Uit” naar “Aan” zal het “Prompt voor wachtwoord bij inschakelen van spanning?” dialoogvenster verschijnen. Druk op [ENTER] om te bevestigen dat u inderdaad de wachtwoordbeveiliging bij het aan zetten van de projector wilt inschakelen, of druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten zonder de instelling te veranderen. 3. Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten. Wijzigen van het wachtwoord voor de interne opslagfunctie van de projector (alleen netwerkmodellen) 1. Voer de stappen 1 t/m 5 onder “Wijzigen van het wachtwoord” (bladzijde 33) uit en open het wachtwoordscherm. 2. Druk op de [] toets om “Wachtwoord interne opslag” te selecteren. 3. Gebruik de [] en [] toetsen om “Aan” of “Uit” te selecteren.  Door de instelling te wijzigen van “Uit” naar “Aan” zal het “Wachtwoord vragen wanneer er een handeling met de interne opslag wordt uitgevoerd?” dialoogvenster verschijnen. Druk op [ENTER] om te bevestigen dat u inderdaad de wachtwoordbeveiliging van de interne opslag wilt inschakelen, of druk op [ESC] om het dialoogvenster te sluiten zonder de instelling te veranderen. 4. Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten. 34 Vergrendeling bedieningspaneel (alleen XJ-F serie) De vergrendeling van het bedieningspaneel schakelt alle toetsen op de projector uit (vergrendelt ze), behalve [P]. Op deze manier kan de projector alleen nog met de afstandsbediening worden bediend en kan onbedoelde en ongewenste bediening van het toestel worden voorkomen. Vergrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Gebruik de [] toets om “Optie instellingen 2” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de [] toets om “Vergrendeling bedeningspaneel” te selecteren. 4. Gebruik de [] toets om “Aan” te selecteren. 5. Druk op [ENTER] wanneer de bevestiging verschijnt.  Dit schakelt alle toetsen op de projector uit (vergrendelt ze), behalve [P]. 6. Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten. Opmerking  Ook als de toetsen op het bedieningspaneel vergrendeld zijn, kunt u een waarschuwing (bladzijde 69) van het geprojecteerde beeld verwijderen met de [ESC] toets op de projector. Ontgrendelen van de toetsen op het bedieningspaneel Voer één van de volgende handelingen uit.  Houd op de projector de [] toets ingedrukt tot de melding “Bedieningspaneel ontgrendeld.” verschijnt.  Om de toetsen van het bedieningspaneel te ontgrendelen met de afstandsbediening, moet u de procedure onder “Vergrendelen van het bedieningspaneel” uitvoeren. Druk bij stap 4 op de [] toets op de afstandsbediening om “Uit” te selecteren en druk dan op [MENU]. 35 Projecteren vanuit het ingebouwde geheugen of een USB-aansluiting (alleen netwerkmodellen) Dit hoofdstuk geeft uitleg over het gebruiken van de “Bestandszoeker” van de projector (om de inhoud van bestanden uit het ingebouwde geheugen of van een USB-flashgeheugen te projecteren), “USB-display” (om gegevens van een computer via een USB-verbinding te projecteren) en “CASIO USB-tool” (om de inhoud van het scherm van een CASIO rekenmachine te projecteren). Projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer) Bestandszoeker Overzicht De Bestandszoeker (File Viewer) is een applicatie voor het bekijken of weergeven van verschillende typen bestanden in het interne geheugen van de projector of op geheugenapparatuur die is aangesloten op de USB-aansluiting van de projector. Ondersteunde bestanden voor weergave Bestandstype Randvoorwaarden ondersteunde bestanden Beeldbestand:*1 JPEG: Maximaal ongeveer 15 M pixels (baseline JPEG) Maximaal ongeveer 8 M pixels (progressieve JPEG) PNG: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels*2 GIF: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels*2 BMP: Minder dan 6 MB en maximaal ongeveer 8 M pixels (voor 24-bits kleuren) Videobestand:*3 AVI: 20 Mbps maximum 720/30P (MJPEG-video, ADPCM-audio) MOV: 20 Mbps maximum 1080/30P (H.264-video, ADPCM-audio of AAC-audio) MP4: 20 Mbps maximum 1080/30P (H.264-video, AAC-audio) Presentatiebestand ECA of PtG-bestand gemaakt met EZ-Converter FA*4 PDF-bestanden PDF Ver 1.4 *1 Ook als u een WXGA-model projector gebruikt (bladzijde 9), is de maximum projectieresolutie voor beeldgegevens 1024 × 768, behalve voor baseline JPEG. Bij baseline JPEG beeldgegevens is de maximum projectieresolutie 1280 × 800. *2 Transparante kleuren in PNG en GIF-beeldbestanden waarvoor transparante kleuren zijn ingeschakeld, zullen allemaal worden weergegeven als zwart. Animatie-GIF’s worden weergegeven als stilstaande beelden, zonder animatie. *3 Versnelde weergave vooruit of terug bij videobestanden met een hoge bitsnelheid kan ertoe leiden dat de handeling met een lagere snelheid dan normaal wordt verricht, of zelf halverwege wordt onderbroken. Alhoewel videobestanden met één van de maximum bitsnelheden zoals hierboven staan vermeld normaal afgespeeld kunnen worden, wordt versnelde weergave vooruit en terug daarbij niet ondersteund. *4 PowerPoint bestanden kunnen worden omgezet met EZ-Converter FA (verkrijgbaar op de CASIO website). Zie “Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden om te zetten naar ECA of PtG-bestanden” (bladzijde 56). 36 Projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector De Bestandszoeker (File Viewer) kan worden gebruikt om de volgende typen bestanden te projecteren als deze bestanden zich bevinden in het interne geheugen van de projector: beeldbestanden, videobestanden, presentatiebestanden, PDF-bestanden. Om de procedure in dit gedeelte te gebruiken, moeten de bestanden die u wilt projecteren eerst worden gekopieerd naar het interne geheugen van de projector. U kunt bestanden kopiëren op één van de volgende manieren.  Sluit de projector aan op een computer met een USB-kabel en kopieer de bestanden naar het interne geheugen van de projector.  Gebruik een LAN om de bestanden van een computer of soortgelijke apparatuur te kopiëren (uploaden) naar het interne geheugen van de projector. De procedures in deze handleiding zijn allemaal gebaseerd op het kopiëren van de bestanden via een USB-verbinding. Zie voor informatie over het kopiëren van bestanden via een LAN de aparte “Netwerk functiegids”. Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector Opmerking  Deze procedure wordt ondersteund op een computer met één van de onderstaande besturingssystemen. Windows: XP, Vista, 7, 8, 8.1, 10 (aangemeld als systeembeheerder) Mac OS: 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10 (aangemeld met een root account of een gebruikersaccount) 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Gebruik de [] toets om “Multimedia-instellingen” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de [] toets om “Interne opslagfunctie” te selecteren en druk dan op [ENTER]. 4. Wanneer de melding “Schakelt de projector uit om de interne opslag te gebruiken.” verschijnt, moet u op [ENTER] drukken.  Hierdoor zal de projector worden uitgeschakeld. De POWER/STANDBY indicator zal geelbruin oplichten en de STATUS indicator zal rood oplichten. 5. Druk op de [P] toets om de projector in te schakelen.  De POWER/STANDBY indicator zal groen oplichten en de STATUS indicator zal rood oplichten. Dit geeft aan dat de interne opslagfunctie van de projector nu in werking is. U kunt op dit moment geen beelden projecteren met de projector. 6. Als er een USB-flashgeheugen of ander verwijderbaar medium is aangesloten op de computer, moet u dit eerst verwijderen. 37 7. Gebruik een los verkrijgbare USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de projector (USB-B type) te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.  De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door “*2” op de afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).  Wanneer u dit gedaan heeft, zal het interne geheugen van de projector door uw computer worden herkend als een verwijderbaar station met de naam “InternalMem”. 8. Open op de computer het station met de naam “InternalMem”. Windows: Wanneer het “AutoPlay” dialoogvenster verschijnt op uw computerscherm, moet u klikken op “Open folder to view files”. Als het “AutoPlay” dialoogvenster niet verschijnt, moet u het volgende doen: [Start] 3 [Computer] 3 Dubbelklik “InternalMem”. Mac OS: Er zal een “InternalMem” pictogram voor het station verschijnen op het Mac bureaublad. Dubbelklik erop om het te openen. 9. Kopieer de bestanden die u wilt projecteren naar het “InternalMem” station. 10. Voer nadat u alle gewenste bestanden heeft gekopieerd één van de onderstaande handelingen uit om het “InternalMem” station weer te verwijderen. Windows: Klik op het “Safely Remove Hardware” pictogram in het systeemvak van de taakbalk (rechter onderhoek van het scherm). Selecteer “CASIO USB Display Storage” van het menu dat vervolgens verschijnt. Controleer of de melding “Safe To Remove Hardware” verschijnt. Mac OS: Sleep het “InternalMem” stationspictogram naar de prullenbak. Controleer of het “InternalMem” stationspictogram niet langer op het Mac bureaublad staat. 11. Koppel de USB-kabel los van de projector en de computer. 12. Zet de projector weer aan.  Hierdoor wordt de interne opslagfunctie gestopt en keert het toestel terug naar normaal projecteren.  Zie voor informatie over het projecteren van naar het interne geheugen van de projector gekopieerde bestanden “Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector” (bladzijde 39). Opmerking  Het bovenstaande geeft een typisch voorbeeld weer van het kopiëren van bestanden met een computer. De daadwerkelijke stappen die u zult moeten uitvoeren kunnen hier iets van afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem en de instellingen van uw computer.  Als “Aan” is geselecteerd voor “Wachtwoord interne opslag” op het instelmenu, zal er een dialoogvenster voor het invoeren van het wachtwoord verschijnen wanneer u bij stap 3 van de procedure hierboven op [ENTER] drukt. Voer in een dergelijk geval het juiste wachtwoord in en druk dan op [ENTER] om door te gaan naar stap 4 van de procedure. Zie voor details “Wachtwoordbeveiliging” (bladzijde 32). C 38 Beginnen met het projecteren van bestanden in het interne geheugen van de projector 1. Als er een USB-flashgeheugen of een ander USB-apparaat is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector, moet u dit eerst loskoppelen. 2. Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 3. Gebruik de [] en [] toetsen om “Zoeker” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER]. 4. Bevestig in het dialoogvenster dat zal verschijnen dat “Bestandszoeker” is geselecteerd en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor zal de Bestandszoeker (File Viewer) opstarten en wordt het hoofdscherm daarvan geopend, waarvan u hieronder een voorbeeld kunt zien. 5. Voer één van de onderstaande handelingen uit, afhankelijk van het type bestand dat u wilt projecteren. Om dit type bestand te projecteren: Voert u deze handeling uit: Presentatiebestanden “Projecteren van een presentatiebestand” (bladzijde 45) PDF-bestanden “Projecteren van een PDF-bestand” (bladzijde 46) Beeldbestanden “Projecteren van een beeldbestand” (bladzijde 47) Videobestanden “Projecteren van een videobestand” (bladzijde 47) 39 Formatteren van het interne geheugen van de projector (alleen voor gebruikers van Windows) *Pas op Formatteer het interne geheugen van de projector in geen geval met een computer die draait onder Mac OS. Hierdoor kunnen de USB-functies van de projector komen te vervallen. Belangrijk!  Door de onderstaande procedure uit te voeren zullen alle mappen en bestanden uit het interne geheugen van de projector worden verwijderd. 1. Voer de stappen 1 t/m 7 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit. 2. Voer de procedure hieronder uit om het “InternalMem” station op uw computer te formatteren. (1) Klik met de rechter muisknop op het “InternalMem” stationspictogram. Selecteer “Format” (Formatteren) van het menu dat vervolgens verschijnt. (2) Controleer in het dialoogvenster “Format” dat zal worden geopend of “FAT32 (recommended)” is geselecteerd als “File system” en klik dan op [Start]. (3) Klik in het waarschuwingsvenster dat zal verschijnen op [OK]. (4) Wanneer het dialoogvenster met de melding dat het formatteren voltooid is verschijnt, kunt u op [OK] klikken om dit weer te sluiten. (5) Klik op [Close] om het dialoogvenster voor het formatteren te sluiten. 40 Projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is aangesloten via USB Gebruik de procedures in dit gedeelte wanneer u de Bestandszoeker (File Viewer) wilt gebruiken om beeldbestanden, videobestanden, presentatiebestanden of PDF-bestanden te projecteren van een USB-flashgeheugen of ander geheugenapparaat. Ondersteunde geheugenapparaten De USB-A-aansluiting van de Data Projector ondersteunt geheugenapparaten die geschikt zijn voor de USB-aansluiting met een FAT/FAT32 bestandssysteem. De volgende geheugenapparatuur wordt ondersteund.  USB-flashgeheugen  Geheugenkaarten Er is een in de handel verkrijgbare USB-kaartlezer vereist om een geheugenkaart te kunnen gebruiken met de Data Projector.  Digitale camera’s die compatibel zijn met gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass Storage Class) Een USB-flashgeheugen aansluiten op de projector Sluit het USB-flashgeheugen aan op de USB-A-aansluiting van de Data Projector op de manier zoals u hieronder kunt zien. Een geheugenkaart aansluiten op de projector 1. Doe de geheugenkaart in de sleuf van een geschikte USB-kaartlezer.  Raadpleeg de gebruikersdocumentatie van de kaartlezer voor details omtrent het inbrengen van een geheugenkaart in de USB-kaartlezer. 2. Verbind de USB-kaartlezer met de USB-A-aansluiting van de Data Projector. 41 Een digitale camera verbinden met de projector 1. Configureer indien nodig de instelling als USB-massageheugenopslag op de digitale camera. 2. Schakel de digitale camera uit en sluit er een USB-kabel op aan. 3. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel (type A stekker) aan op de USB-A-aansluiting van de Data Projector. 4. Zet de digitale camera aan. Opmerking  Voor details over de stappen 1, 2 en 4 verwijzen we u naar de documentatie van de digitale camera. Beginnen met het projecteren van bestanden van een geheugenapparaat dat is aangesloten via USB 1. Sluit het geheugenapparaat met de bestanden die u wilt projecteren aan op de USB-A-aansluiting van de projector.  Als het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) automatisch verschijnt, kunt u doorgaan naar stap 4 van deze procedure. Als dat niet het geval is, moet u naar stap 2 gaan. Het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) zal automatisch verschijnen als “Aan” is geselecteerd als de instelling bij “Plug-and-Play” in het instelmenu van de projector. 2. Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 3. Gebruik de [] en [] toetsen om “Bestandszoeker” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor zal de Bestandszoeker (File Viewer) worden opgestart en zal het hoofdscherm van het programma worden geopend. 42 4. Voer één van de onderstaande handelingen uit, afhankelijk van het type bestand dat u wilt projecteren. Om dit type bestand te projecteren: Voert u deze handeling uit: Presentatiebestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Presentatie” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER]. PDF-bestand Gebruik de [] en [] toetsen om “PDF-zoeker” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER]. Beeldbestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Dia” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER]. Videobestand Gebruik de [] en [] toetsen om “Video” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Welk scherm er zal verschijnen hangt af van welke functie u heeft geselecteerd. Functienaam 5. Pad naar map Gebruik de bestandenlijst op het scherm om de inhoud van het USB-flashgeheugen dat u bij stap 1 van deze procedure heeft aangesloten, of de inhoud van het interne geheugen te controleren.  Als de bestandenlijst de inhoud van een USB-flashgeheugen toont, kunt u doorgaan naar stap 7 van deze procedure. Als de bestandenlijst de inhoud van het interne geheugen toont, kunt u doorgaan naar stap 6. 6. Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Station omschakelen” en druk dan op [ENTER]. 7. Voer één van de handelingen hieronder uit, afhankelijk van de functie die u bij stap 4 heeft geselecteerd. Als u deze functie heeft geselecteerd: Voert u deze handeling uit: Presentatie Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een presentatiebestand” (bladzijde 45) uit. PDF-zoeker Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een PDF-bestand” (bladzijde 46) uit. Dia Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een beeldbestand” (bladzijde 47) uit. Video Voer de procedure van stap 2 onder “Projecteren van een videobestand” (bladzijde 47) uit. 43 Drive menu (Stationsmenu) Door de Presentatie, PDF Viewer, Slide, of Movie functie in te schakelen wanneer er verschillende geheugenapparaten zijn aangesloten op de USB-A-aansluiting van de Data Projector (meerdere USB-flashgeheugens aangesloten via een USB-hub, meerdere geheugenkaarten in de op de Data Projector aangesloten kaartlezer, enz.) zal een menu zoals hieronder verschijnen op het geprojecteerde beeld. Gebruik in dit geval de cursortoetsen om het station dat u wilt gebruiken te markeren en druk dan op [ENTER]. Er zal nu een bestandsmenu verschijnen voor de functie die u geopend heeft. Opmerking  De Data Projector kan maximaal vier stations herkennen.  De melding “NOUSB” zal verschijnen in het Drive Menu (Stationsmenu) als er geen geheugenapparatuur is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector wanneer u naar een ander station omschakelt ([FUNC] 3 “Station omschakelen” 3 [ENTER]). Voer in een dergelijk geval de functie “Station omschakelen” opnieuw uit om het vorige scherm te herstellen. 44 Bestanden projecteren Dit gedeelte geeft uitleg over procedures waarmee u elk van deze typen bestanden kunt projecteren met de Bestandszoeker (File Viewer). Projecteren van een presentatiebestand 1. Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Presentatie” en druk dan op [ENTER].  Hierdoor wordt er een menu getoond van de presentatiebestanden (ECA of PtG). 2. Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste presentatiebestand te selecteren en druk dan op [ENTER] (of op [R]).  Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde presentatiebestand begonnen. Wanneer er een automatische pauze is in de weergave, kunt u op [R] drukken om de volgende animatie te laten beginnen of om door te gaan naar de volgende pagina. 3. Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu. 4. Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het hoofdscherm. Opmerking  U kunt de handelingen die worden beschreven in de tabel hieronder uitvoeren terwijl de presentatie wordt weergegeven. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Naar de vorige pagina Druk op de [] of [S] toets. Naar de volgende pagina Druk op de [] of [T] toets. De weergave pauzeren; De weergave hervatten vanaf de plek waar werd gepauzeerd Druk op de [R] toets. Terug springen naar het begin van de huidige animatie Druk op de [] of [s] toets Vooruit springen naar het eind van de huidige animatie Druk op de [] of [d] toets. Selecteren van een bepaalde pagina van een menu met miniaturen om die specifieke pagina weer te laten geven 1. Druk op de [FUNC] toets. 2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Pagina selecteren” en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de cursortoetsen om de miniatuur te selecteren van de pagina die u wilt weergeven en druk dan op [ENTER]. 45 Projecteren van een PDF-bestand 1. Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “PDF-zoeker” en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal er een lijst met PDF-bestanden verschijnen. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste PDF-bestand te selecteren en druk dan op [ENTER] (of op [R]).  Hierdoor zal het geselecteerde PDF-bestand geopend worden. 3. Voer de gewenste handelingen zoals naar andere pagina’s bladeren, zoomen enz. uit.  De volgende handelingen worden ondersteund bij het projecteren van PDF-bestanden. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Naar de vorige pagina Druk op de [] of [S] toets. Naar de volgende pagina Druk op de [] of [T] toets. Pas het beeld aan de Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen breedte van het scherm aan “Aanpassen aan schermbreedte” en druk dan op [ENTER]. Terug naar weergave van de volledige pagina Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Hele pagina tonen” en druk dan op [ENTER]. Selecteer een pagina uit de miniaturenlijst om deze weer te laten geven 1. Druk op de [FUNC] toets. 2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Pagina selecteren” en druk dan op [ENTER]. 3. Gebruik de cursortoetsen om de miniatuur te selecteren van de pagina die u wilt weergeven en druk dan op [ENTER]. 4. Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu. 5. Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het hoofdscherm. 46 Projecteren van een beeldbestand 1. Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Dia” en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal er een lijst met beeldbestanden verschijnen. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste beeldbestand te selecteren en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal het geselecteerde beeldbestand geprojecteerd worden.  Door op de [R] toets te drukken in plaats van op [ENTER] zal er een diavoorstelling beginnen van beeldbestanden vanaf het geselecteerde bestand. 3. Roteer het beeld en verschuif het beeld indien gewenst met de hieronder beschreven handelingen.  De volgende handelingen worden ondersteund bij het projecteren van beeldbestanden. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Projecteer het vorige beeldbestand Druk op de [] of [S] toets. Projecteer het volgende beeld Druk op de [] of [T] toets. Het beeld 90 graden naar links draaien* Druk op de [s] toets. Het beeld 90 graden naar rechts draaien* Druk op de [d] toets. Een diavoorstelling beginnen Druk op de [R] toets. Een diavoorstelling die bezig is stoppen Druk op de [R] toets. * Alleen ondersteund voor JPEG-bestanden. 4. Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu. 5. Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het hoofdscherm. Projecteren van een videobestand 1. Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Video” en druk dan op [ENTER].  Hierdoor zal er een lijst met videobestanden verschijnen. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om het gewenste videobestand te selecteren en druk dan op [ENTER] of [R].  Hierdoor wordt de weergave van het geselecteerde videobestand begonnen. 47 3. Voer indien gewenst versnelde weergave vooruit of terug uit, pauzeer de weergave en voer andere handelingen uit.  De hieronder beschreven handelingen worden ondersteund bij weergave van videobestanden. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Pauzeren en hervatten van videoweergave Druk op de [ENTER] of [R] toets.  Er zal een pauzepictogram ( ) in de linker bovenhoek van het geprojecteerde beeld verschijnen wanneer de projectie van een videobestand is gepauzeerd. De video opnieuw van het begin af aan laten weergeven 1. Druk op de [FUNC] toets. 2. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Afspelen vanaf begin” en druk dan op [ENTER]. Schakel het tonen van de weergavetijd van de video in of uit Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Tijdsaanduiding aan/uit” en druk dan op [ENTER]. Totale weergavetijd van de video Verstreken weergavetijd van de video Versnelde weergave vooruit met 2X, 8X, of 32X normale snelheid Druk op de [] of [d] toets.  De eerste keer dat u op deze toets drukt, wordt de weergave met 2X versneld, de tweede keer met 8X en de derde keer met 32X.  De indicator verschijnt in de linker bovenhoek bij 2X versnelde weergave, bij 8X versnelde weergave en bij 32X versnelde weergave. Versnelde weergave terug met 2X, 8X, of 32X normale snelheid Druk op de [] of [s] toets.  De eerste keer dat u op deze toets drukt, wordt de weergave terug met 2X versneld, de tweede keer met 8X en de derde keer met 32X.  De indicator verschijnt in de linker bovenhoek bij 2X versnelde weergave terug, bij 8X versnelde weergave terug en bij 32X versnelde weergave terug. Terugkeren naar normale weergave van versnelde weergave of versnelde weergave terug Druk twee keer op de [ENTER] of [R] toets. Als u slechts één keer op één van deze toetsen drukt, zal de weergave worden gepauzeerd. Druk nog eens om de normale weergave te laten beginnen. Naar het laatste videobeeld springen Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Ga naar einde” en druk dan op [ENTER]. Stoppen van de weergave van het videobestand en terugkeren naar het bestandsmenu Druk op de [ESC] toets. 4. Druk op [ESC] om terug te keren naar het bestandsmenu. 5. Druk op de [FUNC] toets en dan op [ENTER] om terug te keren naar het hoofdscherm. 48 Handelingen op het bestandsmenu Er zijn twee verschillende manieren om het bestandsmenu van de Bestandszoeker (File Viewer) weer te laten geven: de lijstweergave en de pictogrammenweergave. List View (Lijstweergave) Deze weergave toont een lijst met de namen van mappen en bestanden in het interne geheugen van de projector of op geheugenapparatuur die is aangesloten op de USB-aansluiting van de projector. Mappen en bestanden worden op deze manier getoond wanneer u van het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) naar de Presentatie, PDF-zoeker, Dia, of Video functie gaat. Icon View (Pictogrammenweergave) In deze weergave worden voor de mappen en bestanden op een geheugenapparaat zowel namen als pictogrammen getoond. Voor alle bestanden die door de Bestandszoeker (File Viewer) kunnen worden afgespeeld, zullen miniaturen worden getoond. Om het bestandsmenu heen en weer te schakelen tussen lijstweergave en pictogrammenweergave Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Schermformaat wijzigen” en druk dan op [ENTER]. Opmerking  U kunt de lijstweergave of de pictogrammenweergave kiezen als standaardinstelling. Zie “Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen” op bladzijde 50 voor meer informatie. Om door het bestandsmenu te bladeren Druk op de [T] toets om verder te bladeren en op de [S] toets om terug te bladeren. Om een map te openen Gebruik de cursortoetsen om de map die u wilt openen te markeren en druk dan op [ENTER]. Sluiten van de huidige map en teruggaan naar een hoger niveau Druk op de [ESC] toets. Terugkeren naar het hoofdscherm vanuit het bestandsmenu Druk op de [FUNC] toets. Selecteer op het menu dat zal verschijnen “Terug naar topmenu” en druk dan op [ENTER]. 49 Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u instellingen voor de Bestandszoeker (File Viewer) kunt configureren, inclusief de instellingen die bepalen wat er verschijnt op het bestandsmenu van de Bestandszoeker. Configureren van Bestandszoeker (File Viewer) instellingen 1. Selecteer op het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer) “Zoekerinstellingen” en druk dan op [ENTER].  Hierdoor wordt het “Instelling zoeker” scherm geopend. 2. Gebruik [] en [] om het item waarvan u de instelling wilt veranderen te selecteren. 3. Gebruik [] en [] om de geselecteerde instelling te veranderen.  Zie “Instellingen Bestandszoeker (File Viewer)” voor informatie over de beschikbare instellingen voor elk van de items. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 zo vaak als nodig is om alle gewenste instellingen te veranderen. 5. Nadat u alle instellingen naar wens heeft veranderd, kunt u met [ESC] terugkeren naar het hoofdscherm van de Bestandszoeker (File Viewer). 50 Instellingen Bestandszoeker (File Viewer) De fabrieksinstelling voor elk item wordt aangegeven met een asterisk (*). Naam instelling Beschrijving Instelling weergavevolgorde Bepaalt de volgorde van de beeldbestanden in het bestandsmenu. < Bestandsnamen (oplopend) >*: Toont de bestanden in oplopende volgorde op basis van de bestandsnamen. < Bestandsnamen (aflopend) >: Toont de bestanden in aflopende volgorde op basis van de bestandsnamen. < Bestandsnaamextensie (oplopend) >: Toont de bestanden in oplopende volgorde op basis van de bestandsnaamextensie. Als meerdere bestanden dezelfde extensie hebben, worden ze in oplopende volgorde getoond op hun bestandsnamen. < Tijd (nieuw naar oud) >: Toont de bestanden op volgorde van de tijd dat ze het laatst gewijzigd zijn, van de nieuwste tot de oudste. < Tijd (oud naar nieuw) >: Toont de bestanden op volgorde van de tijd dat ze het laatst gewijzigd zijn, van de oudste tot de nieuwste. Opstartmodus Bepaalt of het hoofdvenster van de Bestandszoeker (File Viewer) standaard de bestanden in lijstweergave toont of in pictogrammenweergave. < Lijstweergave >*: Bepaalt dat de lijstweergave de standaardinstelling is. < Pictogramweergave >: Bepaalt dat de pictogrammenweergave de standaardinstelling is. Miniatuurweergave < Tonen >*: Toont miniaturen voor de bestanden in het bestandsmenu. < Verbergen >: De miniaturen voor de bestanden worden niet getoond. Beeld omschakelen < Handmatig >*: Bepaalt dat er handmatig naar andere beelden moet worden overgeschakeld. < Automatisch >: Bepaalt dat er automatisch naar andere beelden zal worden overgeschakeld. Weergave-interval diavoorstelling Bepaalt hoe lang elk individueel beeld weergegeven zal worden tijdens een diavoorstelling. < 5 seconden >*, < 10 seconden >, < 30 seconden >, < 1 minuut >, < 5 minuut > Diavoorstelling herhalen < Herhalen >: Herhaalt de weergave van een diavoorstelling of video. < Herhalen uit >*: Stopt de weergave automatisch aan het eind van een diavoorstelling of video. Audio-uitgangssignaal bij video < Produceren >*: Geeft audio weer wanneer er een video met geluid wordt afgespeeld. < Niet produceren >: Er wordt geen geluid weergegeven wanneer er een video wordt afgespeeld. Instelling zoeker initialiseren Zet alle instellingen van de Bestandszoeker (File Viewer) terug op hun standaardinstellingen. 51 Automatisch opstarten Hiermee kunt u de projector automatisch beeldbestanden of een videobestand laten projecteren wanneer deze zich bevinden in de speciale “AUTORUNC” map. Wanneer de automatische projectie plaatsvindt hangt af van waar de “AUTORUNC” map zich bevindt. Wanneer AUTORUNC zich hier bevindt: wordt de automatische projectie uitgevoerd op dit moment: Intern geheugen Wanneer de projector aan wordt gezet terwijl er niets is aangesloten op de USB-A-aansluiting. USB-flashgeheugen Wanneer er een USB-flashgeheugen wordt aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector, of wanneer de projector aan wordt gezet terwijl er een USB-flashgeheugen is aangesloten op de USB-A-aansluiting. De onderstaande instellingen moeten worden geconfigureerd om te zorgen dat Automatisch opstarten kan worden gebruikt.  “Multimedia-instellingen 3 Automatisch opstarten” (bladzijde 31): Inschakelen  “Optie instellingen 2 3 Plug-and-Play” (bladzijde 30): Aan Opmerking  Autorun-projectie van beeldbestanden of een videobestand wordt uitgevoerd volgens de huidige instellingen op het “Instelling zoeker” (Viewer instellingen) scherm (bladzijde 50). Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand van een USB-flashgeheugen 1. Maak een map aan met de naam “AUTORUNC” (allemaal hoofdletters) in de root directory (hoofdmap) van het USB-flashgeheugen. 2. Sla alle beeldbestanden die of het videobestand dat u automatisch wilt laten projecteren op in de map die u bij stap 1 aangemaakt heeft.  Als u een videobestand automatisch wilt laten projecteren, moet u slechts één videobestand opslaan in de “AUTORUNC” map. Sla geen andere bestanden op in deze map. Als er zowel een beeldbestand als een videobestand in de “AUTORUNC” map zit, krijgt het beeldbestand de voorkeur en zal het videobestand niet worden afgespeeld.  U kunt zonder problemen meerdere beeldbestanden plaatsen in de “AUTORUNC” map. Als dat het geval is, zal er door het USB-flashgeheugen aan te sluiten op de projector bij stap 3 hieronder een diavoorstelling starten van deze beelden. 3. Steek terwijl de projector aan staat het USB-flashgeheugen met de “AUTORUNC” map waar u bij stap 2 hierboven de bestanden naartoe heeft gekopieerd in de USB-A-aansluiting van de projector.  Hierdoor zal automatisch de Bestandszoeker (File Viewer) worden opgestart en zullen de bestanden worden geprojecteerd die u bij stap 2 hierboven in de “AUTORUNC” map heeft opgeslagen. 52 Automatisch projecteren van beeldbestanden of een videobestand uit het interne geheugen van de projector 1. Voer de stappen 1 t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit. 2. Maak een map aan met de naam “AUTORUNC” (allemaal hoofdletters) in de root directory (hoofdmap) van het “InternalMem” station (interne geheugen van de projector). 3. Sla alle beeldbestanden die of het videobestand dat u wilt laten projecteren met Automatisch opstarten op in de map die u bij stap 2 aangemaakt heeft.  Als u een videobestand automatisch wilt laten projecteren, moet u slechts één videobestand opslaan in de “AUTORUNC” map. Sla geen andere bestanden op in deze map. Als er zowel een beeldbestand als een videobestand in de “AUTORUNC” map zit, krijgt het beeldbestand de voorkeur en zal het videobestand niet worden afgespeeld.  U kunt zonder problemen meerdere beeldbestanden plaatsen in de “AUTORUNC” map. Als er meerdere beeldbestanden in deze map zitten, zal er nadat de projector bij stap 6 aan is gezet een diavoorstelling van deze beelden worden gestart. 4. Schakel de projector uit. 5. Als er een USB-flashgeheugen of een ander USB-apparaat is aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector, moet u dit eerst loskoppelen. 6. Zet de projector aan.  Hierdoor zullen de bestanden die u bij stap 3 hierboven in de “AUTORUNC” map heeft opgeslagen automatisch worden geprojecteerd. 53 Oplossen van problemen met de Bestandszoeker (File Viewer) Probleem Oorzaak en vereiste handeling De Bestandszoeker (File Viewer) verschijnt niet wanneer ik een USB-flashgeheugen verbind met de USB-A-aansluiting van de Data Projector.  Het USB-flashgeheugen dat u probeert aan te sluiten is mogelijk geformatteerd op een manier die niet correct door de Data Projector herkend kan worden. Sluit het USB-flashgeheugen op uw computer aan om te controleren of het bestandssysteem FAT of FAT32 is. Als dat niet het geval is, moet u het USB-flashgeheugen opnieuw formatteren als FAT of FAT32. Let op, want hierdoor zullen alle gegevens die op dit moment zijn opgeslagen op het USB-flashgeheugen verloren gaan.  Als “Uit” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 2 3 Plug-and-Play” instelling (bladzijde 30), zal de Bestandszoeker (File Viewer) niet automatisch opstarten, ook niet wanneer er een USB-flashgeheugen wordt aangesloten op de USB-A-aansluiting van de projector. Verander in een dergelijk geval de “Plug-and-Play” instelling naar “Aan”. Sommige mappen en/of bestanden worden niet getoond in het bestandsmenu. Als er meer dan 999 mappen en/of bestanden in de bewuste map zitten, is het mogelijk dat niet alle mappen en/of bestanden in die map getoond kunnen worden. In een dergelijk geval moet u het aantal mappen en/of bestanden in de bewuste map verlagen. Er zijn meerdere apparaten aangesloten op de Data Projector via een USB-hub of USB-kaartlezer, maar sommige van deze apparaten kunnen niet worden herkend. De Data Projector kan maximaal vier stations herkennen. Als er meer dan vier stations zijn aangesloten, zal de Data Projector een eventueel vijfde of hoger station niet kunnen herkennen. Zorg er bij het aansluiten van geheugenapparaten voor dat er nooit meer dan vier stations zijn aangesloten. Wanneer ik mijn digitale camera via USB aansluit op de Data Projector, verschijnt de inhoud van het geheugen van de digitale camera niet.  De instelling voor gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass Storage Class) van de digitale camera is mogelijk niet correct geconfigureerd, of u moet misschien een extra handeling uitvoeren op de camera zelf. Raadpleeg de gebruikersdocumentatie voor uw digitale camera voor meer informatie over de vereiste instellingen en handelingen.  Het is mogelijk dat de digitale camera geen ondersteuning biedt voor gebruik als USB-massageheugenopslag (USB Mass storage Class). Als dat inderdaad niet het geval is, zult u de inhoud van het geheugen van uw digitale camera niet kunnen bekijken met de Viewer. Op het bestandsmenu van de diafunctie verschijnen vraagtekens (?) in plaats van miniaturen. Vraagtekens zullen worden getoond in plaats van miniaturen voor beeldbestanden die niet door de Bestandszoeker (File Viewer) kunnen worden geprojecteerd. 54 Foutmeldingen van de Bestandszoeker (File Viewer) Probleem Oorzaak en vereiste handeling Map bevat geen beeldbestanden. Er is geen map die of bestand dat kan worden weergegeven in de map die u probeert te openen met de Bestandszoeker (File Viewer). Gebruik uw computer om de inhoud van de map te controleren. Zie “Ondersteunde bestanden voor weergave” (bladzijde 36) voor details over de beeldbestandsindelingen (formaten) die ondersteund worden door de Data Projector. Dit ECA-bestand kan niet worden weergegeven./Dit PtG-bestand kan niet worden weergegeven. Het is mogelijk dat het ECA of PtG-bestand zelf een fout bevat. Speel het ECA of PtG-bestand af met EZ-Converter FA op uw computer om het bestand te controleren. Kan dit beeldbestand niet weergeven.  U probeert misschien een beeldbestand af te spelen waarvan de indeling en/of grootte niet wordt ondersteund door de Bestandszoeker (File Viewer). Controleer de “Ondersteunde bestanden voor weergave” (bladzijde 36).  Het is mogelijk dat het beeldbestand zelf een fout bevat. Open het beeldbestand op uw computer en controleer het. Kan dit videobestand niet weergeven.  U probeert misschien een videobestand af te spelen waarvan de indeling en/of grootte niet wordt ondersteund door de Bestandszoeker (File Viewer). Controleer de “Ondersteunde bestanden voor weergave” (bladzijde 36).  Het is mogelijk dat het videobestand zelf een fout bevat. Open het videobestand op uw computer en controleer het. Kan dit PDF-bestand niet weergeven. Zie voor informatie over de soorten PDF-bestanden die kunnen worden weergegeven met de Bestandszoeker “Ondersteunde bestanden voor weergave” (bladzijde 36). Intern geheugen toegangsfout Er wordt mogelijk een fout veroorzaakt door een bepaalde map of een bepaald bestand in het interne geheugen van de projector. Voer de stappen 1 t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit en open het “InternalMem” station (het interne geheugen van de projector) op uw computer. Controleer of alle mappen en bestanden in “InternalMem” normaal kunnen worden geopend. Als u problemen heeft met een map of bestand, moet u het verwijderen. Als u geen van de mappen of bestanden in het interne geheugen van de projector met uw computer kunt openen, of als u het “InternalMem” station zelf niet eens kunt openen, dan is er mogelijk een probleem met het bestandssysteem van het interne geheugen van de projector. Voer in dit geval de procedure onder “Formatteren van het interne geheugen van de projector (alleen voor gebruikers van Windows)” (bladzijde 40) uit. Mislukt vanwege onvoldoende interne geheugencapaciteit. Er is onvoldoende vrij intern geheugen van de projector over. Voer de stappen 1 t/m 8 onder “Bestanden kopiëren van een computer naar het interne geheugen van de projector” (bladzijde 37) uit en open het “InternalMem” station (het interne geheugen van de projector) op uw computer. Verwijder vervolgens bestanden die u niet meer nodig heeft. Dit bestand kan niet worden weergegeven. Zie voor informatie over de soorten bestanden die kunnen worden weergegeven met de Bestandszoeker (File Viewer) “Ondersteunde bestanden voor weergave” (bladzijde 36). Kon geen beeldbestand vinden. Er staat geen geschikt bestand in het interne geheugen van de projector of op het aangesloten USB-flashgeheugen, of er is een probleem met het bestandssysteem. Gebruik uw computer om de inhoud van het interne geheugen van de projector of van het USB-flashgeheugen te controleren. 55 Gebruiken van EZ-Converter FA om PowerPoint-bestanden om te zetten naar ECA of PtG-bestanden EZ-Converter FA is computersoftware voor het omzetten van PowerPoint-bestanden naar ECA of PtG-bestanden die kunnen worden weergegeven met de Bestandszoeker (File Viewer) van de projector. EZ-Converter FA ondersteunt het omzetten van bestanden die zijn gemaakt met Microsoft Office PowerPoint 2003, 2007 en 2010. Belangrijk!  Ga voor u EZ-Converter FA probeert te gebruiken eerst naar de website van CASIO (http://www.casio-intl.com/support/) en controleer daar de informatie over de minimale systeemeisen aan uw computer en de voorwaarden voor het downloaden en gebruiken van de software.  De procedure hieronder gaat ervan uit dat EZ-Converter FA reeds is geïnstalleerd op uw computer. Opmerking  Behoudens bepaalde uitzonderingen (hieronder beschreven), zullen bij weergave en projectie van een ECA of PtG-bestand de transities, animaties en andere speciale effecten van het oorspronkelijke PowerPoint-bestand behouden kunnen blijven. • Conversie van OLE-objecten (video’s, audio enz.) en VBA-objecten in een PowerPoint-bestand wordt niet ondersteund. • Conversie van timer- en herhaalfuncties in animaties in PowerPoint-bestanden wordt niet ondersteund. • Een animatie in een PowerPoint-bestand zal worden geconverteerd tot de tijd die wordt gespecificeerd door “Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties” (bladzijde 59) en alles daarna zal niet worden meegenomen. Wanneer het punt tot waar de animatie is geconverteerd wordt bereikt tijdens weergave van het omgezette bestand, zal de weergave pauzeren en moet u op [R] drukken om door te gaan. • Het PowerPoint-bronbestand wordt afgespeeld wanneer u een bestand converteert met EZ-Converter FA. Als het beeld ongeveer drie seconden lang niet verandert tijdens het afspelen, bijvoorbeeld tussen de punten A en B, zal het effect bij punt B in het oorspronkelijke bestand worden genegeerd en zal dit niet worden geconverteerd. Wanneer punt B wordt bereikt tijdens weergave van het omgezette bestand, zal de weergave pauzeren en moet u op [R] drukken om door te gaan.  Beginnen van een conversie met EZ-Converter FA zal de beeldscherminstellingen van uw computer tijdelijk wijzigen zoals hieronder staat aangegeven. De beeldscherminstellingen zullen weer terugkeren naar hun oorspronkelijke waarden wanneer de conversie voltooid is. Besturingssysteem: Wijzigingen: Windows XP  Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768 of 1280 × 800.  Hardware-acceleratie videokaart uitgeschakeld. Windows Vista of Windows 7  Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768 of 1280 × 800.  Windows gaat in de Basic stand (Windows AeroTM uitgeschakeld). Windows 8  Beeldschermresolutie verandert in 800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768 of 1280 × 800.  De beeldschermresolutie van het ECA of PtG-bestand wordt de resolutie die is opgegeven via de EZ-Converter FA instelling (800 × 600, 1024 × 768, 1280 × 768 of 1280 × 800) wanneer de bestandsconversie werd begonnen. Zie voor details over het configureren van deze instelling “De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven” (bladzijde 59). 56 Om een PowerPoint-bestand naar een ECA of PtG-bestand te converteren Belangrijk!  Voor u de hier beschreven handelingen gaat uitvoeren, moet u een bestand hebben dat is gemaakt met Microsoft Office PowerPoint 2003, 2007 of 2010 en met dat programma gereed.  Om een PowerPoint-bestand te kunnen omzetten naar een ECA of PtG-bestand, moet het oorspronkelijke bestand van begin tot eind kunnen worden afgespeeld. Let op, want de tijd voor het omzetten komt ruwweg overeen met tijd die nodig is om het bestand af te spelen. 1. Zet uw computer aan en laat Windows opstarten. 2. Sluit het USB-flashgeheugen (of de geheugenkaart) waarop u het geconverteerde ECA of PtG-bestand wilt opslaan aan op de computer.  U kunt deze stap overslaan als u het ECA of PtG-bestand wilt opslaan op de harde schijf van uw computer. 3. Start op uw computer EZ-Converter FA op.  Als uw computer Windows Vista of Windows 7 heeft, zal de “Gebruikersaccountbeheer” dialoog verschijnen wanneer EZ-Converter FA wordt opgestart. Klik in dat geval op [Toestaan] of [Ja].  Hierdoor zal het EZ-Converter FA venster worden geopend. Afspelen knop Converteren knop Afsluiten knop Minimaliseren knop 4. Configureer de volgende instellingen zoals vereist.  Geef de beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand op. Zie “De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven” (bladzijde 59).  Geef de maximum weergavetijd voor de animatie op als het oorspronkelijke bestand een animatie bevat. Zie “Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties” (bladzijde 59). 5. Klik op de -knop bovenaan het EZ-Converter FA venster.  Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend voor het openen van bestanden. 6. Selecteer het PowerPoint-bestand dat u wilt converteren en klik dan op de [Openen] knop.  Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend zoals u hieronder kunt zien voor het opgeven van de bestandsinstellingen. 57 7. Configureer de vereiste instellingen in het dialoogvenster.  Hieronder worden de betekenissen en de instellingen van alle items in het dialoogvenster beschreven. Item in het dialoogvenster 8. Beschrijving Input File Toont de naam van het bij stap 6 geselecteerde PowerPoint-bestand. Deze instelling kan niet worden veranderd. Output Drive Toont de naam van het bij stap 2 op de computer aangesloten verwijderbare station (USB-flashgeheugen of geheugenkaart). Wanneer er meerdere verwijderbare stations zijn aangesloten op uw computer, kunt u op de [] knop klikken en de naam van het station selecteren waar u het geconverteerde bestand wilt opslaan. Het geconverteerde bestand wordt opgeslagen in de map genaamd ECA (voor ECA-bestanden) of PtG (voor PtG-bestanden) op het station dat u hier opgeeft. Onder de standaardinstellingen zal het geproduceerde bestand op dezelfde locatie (station en map) worden opgeslagen als het oorspronkelijke PowerPoint-bestand als er geen verwijderbare stations zijn aangesloten op de computer. Klik op de [Browse] (Bladeren) knop en wijzig de opslagbestemming, als u dat wilt. Output File Name Toont de bestandsnaam van het geconverteerde bestand, met het pad vanaf de stationsnaam. Met uitzondering van de extensie is de bestandsnaam hetzelfde als de naam van het PowerPoint bestand. Deze instelling kan niet worden veranderd. ECA/PtG Geeft de bestandsindeling op voor het geconverteerde bestand (standaardinstelling: ECA). Klik op [OK] wanneer u klaar bent met het configureren van de instellingen.  Hierdoor zal het PowerPoint-bestand beginnen te spelen en zal de conversie naar een ECA of PtG-bestand beginnen.  De melding “Conversion complete” (Conversie voltooid) zal verschijnen wanneer de bestandsconversie voltooid is.  Herhaal de stappen 4 t/m 7 als u nog meer PowerPoint-bestanden wilt converteren.  Voer de procedure onder “Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer” (bladzijde 59) uit om de inhoud van een ECA of PtG-bestand te controleren. 9. Wanneer u klaar bent met het converteren van bestanden, klikt u op de Afsluiten knop rechts bovenaan het EZ-Converter FA venster. 58 De beeldschermresolutie voor het ECA of PtG-bestand opgeven 1. Klik met de rechter muisknop op de linkerkant van het EZ-Converter FA venster. 2. Klik op “Output Resolution” (uitvoerresolutie) in het menu dat nu verschijnt. 3. Selecteer de gewenste resolutie van het submenu dat zal verschijnen.  Selecteer 1280 × 800 of 1280 × 768. Als u de 1280 × 800 of 1280 × 768 resolutie niet kunt selecteren, moet u 1024 × 768 selecteren.  Selecteer 1024 × 768 of 800 × 600 voor een PtG-bestand.  De instelling die u hier selecteert, blijft van kracht tot u deze wijzigt. Opgeven van de maximum weergavetijd voor animaties 1. Klik met de rechter muisknop op de linkerkant van het EZ-Converter FA venster. 2. Klik in het menu dat verschijnt op “Max Animation Display Time” (Maximum weergavetijd animaties). 3. Selecteer een waarde (in seconden) voor de maximum weergavetijd voor animaties via het submenu dat zal verschijnen.  In het submenu kunt u kiezen uit 10 seconden, 20 seconden, 30 seconden en 60 seconden.  De instelling die u hier selecteert, blijft van kracht tot u deze wijzigt. Afspelen van een ECA of PtG-bestand op uw computer 1. Start op uw computer EZ-Converter FA op.  Hierdoor zal het EZ-Converter FA venster worden geopend. 2. Klik op de -knop bovenaan het EZ-Converter FA venster.  Hierdoor verschijnen er nog twee knoppen, zoals u hieronder kunt zien. 3. Klik op de -knop.  Hierdoor wordt er een dialoogvenster geopend voor het openen van bestanden. 59 4. Selecteer het ECA of PtG-bestand dat u wilt afspelen en klik dan op de [Open] knop.  Hierdoor zal er een bedieningspaneel verschijnen aan de bovenkant van het scherm. Bedieningspaneel  Terwijl het bestand wordt afgespeeld, kunt u met de knoppen op het bedieningspaneel de hieronder beschreven handelingen uitvoeren. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Naar de vorige pagina Klik op de -knop. Naar de volgende pagina Klik op de -knop. Spring naar een bepaalde pagina 1. Klik op de -knop en klik vervolgens op “Slide Viewer” (Diaviewer) op het menu dat dan verschijnt. 2. Klik op het paginamenu dat zal verschijnen op de miniatuur voor de bestemmingspagina en klik dan op [OK]. De Help openen Klik op de verschijnt. Afspelen van het bestand afsluiten Klik op de -knop, of klik op de -knop en vervolgens op “Exit” (Afsluiten) op het menu dat dan verschijnt. U kunt ook op het toetsenbord van uw computer op [ESC] drukken om het afspelen te stoppen. -knop en klik vervolgens op “Help” op het menu dat dan 60 Projecteren met de USB-displayfunctie Overzicht USB-displayfunctie Door de projector aan te sluiten op een computer met een USB-kabel*, kan de inhoud van het scherm van de computer geprojecteerd worden. Dit ondersteunt de projectie van de scherminhoud van ook kleine computers die alleen een USB-aansluiting hebben, maar geen RGB, HDMI of andere video-uitgangsaansluiting. * Om gebruik te kunnen maken van de USB-displayfunctie moet u de computer verbinden met de USB-B-aansluiting van de projector. Minimum systeemeisen voor de computer  Ondersteunde besturingssystemen Windows XP SP3, Windows Vista SP1 (32bit), Windows 7 SP1 (32bit, 64bit), Windows 8/8.1 (64bit), Windows 10, of Mac OS (10.6, 10.7, 10.8, 10.9) Let op, want afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem kunnen bepaalde functies beperkt worden. Bezoek de CASIO website voor de nieuwste informatie over besturingssystemen.  Voorzien van een USB Type A aansluiting (USB 2.0 of USB 3.0). Belangrijk!  Meld uzelf aan bij Windows als systeembeheerder om de USB-displayfunctie te kunnen gebruiken. U kunt USB-display niet gebruiken als u aangemeld bent bij Windows met een account dat niet over de rechten van een systeembeheerder beschikt. Projecteren van de inhoud van het computerscherm via een USB-verbinding Welke handelingen u moet verrichten wanneer u de computer voor het eerst aansluit met als doel de scherminhoud ervan te projecteren, hangt ervan af of de computer onder Windows draait of onder Mac OS. Daarna kunt u de procedure onder “De inhoud van het scherm van een computer projecteren via een USB-verbinding na de eerste keer” (bladzijde 65) gebruiken, want die is hetzelfde voor alle besturingssystemen. Voer één van de procedures hieronder uit, afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer. 61 Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Windows computer projecteren via een USB-verbinding 1. Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd. 3. Gebruik terwijl de computer in werking is een los verkrijgbare USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de projector (USB-B type) te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.  De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door “*2” op de afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).  Hierdoor wordt de projector op uw computer toegankelijk gemaakt als een virtueel CD-ROM station, zichtbaar als een “USB_DISPLAY” stationspictogram op het bureaublad van uw computer.  Ook zal CASIO USB Display automatisch opstarten en een dialoogvenster met een licentie-overeenkomst openen. 4. Selecteer in het dialoogvenster met de licentie-overeenkomst “I agree” (Akkoord) en klik vervolgens op [OK].  Hierdoor zal er een venster op uw computer worden geopend zoals hieronder staat afgebeeld. Tegelijkertijd zal ook het projecteren van de inhoud van het scherm van de computer beginnen. Opmerking  Als CASIO USB Display niet automatisch opstart, moet u met de Verkenner naar het “USB_DISPLAY” station gaan. Klik met de rechter muisknop op het station en klik vervolgens op “Auto Play” (Automatisch afspelen) op het menu dat zal verschijnen.  Zie voor informatie over de handelingen die op dit moment kunnen worden verricht “Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding” (bladzijde 64). Extra stuurprogrammatuur voor Windows Om bepaalde functies van CASIO USB Display te kunnen gebruiken onder Windows, moet u de stuurprogrammatuur (driver) installeren die staat aangegeven in de tabel hieronder. De stuurprogrammatuur (driver) is dezelfde als voor Network Connection. U kunt het downloaden van de Network Connection downloadpagina op de CASIO website (http://www.casio-intl.com/support/). C Om deze functie te gebruiken: Moet u deze stuurprogrammatuur (driver) installeren: Uitgebreide scherm-uitgangsfunctie VDD-stuurprogramma (voor Windows XP en Windows Vista) 62 Voor het eerst de inhoud van het scherm van een Mac OS-computer projecteren via een USB-verbinding 1. Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 2. Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd. 3. Gebruik terwijl de computer in werking is een los verkrijgbare USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de projector te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.  De locatie van de USB-B-aansluiting op deze projector wordt aangegeven door “*2” op de afbeelding onder “Aansluiten van de bedrading van de projector” (bladzijde 11).  Hierdoor zal er er een stationspictogram met de naam “USB_DISPLAY” op uw computerscherm verschijnen. 4. Dubbelklik het “USB_DISPLAY” stationspictogram om dit te openen. 5. Dubbelklik “MAC_USB_Display_V2.pkg” en volg de instructies op het scherm om de applicatie te installeren.  Er zal een melding verschijnen dat u uw computer opnieuw moet opstarten nadat de installatie voltooid is. Start uw computer opnieuw op. Nadat de computer opnieuw is opgestart, zult u een CASIO USB Display pictogram zien in het Dock. 6. Klik in het Dock op het CASIO USB Display pictogram.  CASIO USB Display zal nu opstarten en een dialoogvenster met een licentie-overeenkomst openen. 7. Selecteer in het dialoogvenster met de licentie-overeenkomst “I agree” (Akkoord) en klik vervolgens op [OK].  Hierdoor zal er een venster op uw computer worden geopend zoals hieronder staat afgebeeld. Tegelijkertijd zal ook het projecteren van de inhoud van het scherm van de computer beginnen.  Zie voor informatie over de handelingen die op dit moment kunnen worden verricht “Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding” (bladzijde 64). Extra stuurprogrammatuur (driver) voor Mac OS Om bepaalde delen van CASIO USB Display te kunnen gebruiken onder Mac OS, moet u de stuurprogrammatuur (driver) installeren die staat aangegeven in de tabel hieronder. De stuurprogrammatuur (driver) is dezelfde als voor Network Connection. U kunt het downloaden van de Network Connection downloadpagina op de CASIO website (http://www.casio-intl.com/support/). Om deze functie te gebruiken: Moet u deze stuurprogrammatuur (driver) installeren: Audioweergavefunctie Sound flower Uitgebreide scherm-uitgangsfunctie Syphon-virtual-screen 63 Ondersteunde handelingen bij projectie via een USB-verbinding De handelingen in de tabel hieronder worden ondersteund in het CASIO USB Display venster tijdens projectie. Om dit te doen: Voert u deze handeling uit: Starten (hervatten) van het projecteren van het computerscherm Klik op . Stilzetten van het projecteren van het computerscherm Klik op . Stop het projecteren van het computerscherm en projecteer het USB-display standby-scherm Klik op . Begin audioweergave van een computer*1 Klik op . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op het menu dat zal verschijnen zodat er een vinkje naast verschijnt. Dempen (uitschakelen) van de audioweergave van een computer*1 Klik op . Selecteer “Audio Out” (Audio-uitgang) op het menu dat zal verschijnen om het vinkje ernaast weg te halen. Geef het hoofdscherm van de computer weer op geprojecteerde beeld Klik op . Selecteer “Select the Projection Screen” 3 “Main Screen” van het menu dat vervolgens verschijnt. Geef het uitgebreide scherm van de computer weer op geprojecteerde beeld*1*2 Klik op . Selecteer “Select the Projection Screen” 3 “Extended Screen” van het menu dat vervolgens verschijnt. Minimaliseer het CASIO USB Display venster Klik op Sluit het CASIO USB Display venster (1) Klik op . Of u kunt op klikken en dan op “Exit” (Afsluiten) op het menu dat dan zal verschijnen. (2) Klik in het bevestigingsvenster dat zal verschijnen op [OK].  Hierdoor wordt het projecteren van het computerscherm gestopt en wordt het “USB-display” standby-scherm geprojecteerd. Tonen van informatie over de versie van CASIO USB Display Klik op . Selecteer “About” van het menu dat vervolgens verschijnt. . *1 Op een Mac moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies mogelijk te maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur (driver) voor Mac OS” (bladzijde 63). *2 Deze handeling is niet buiten werking gesteld onder Mac OS 10.6. Onder Windows XP en Windows Vista moet er een apart stuurprogramma (driver) worden geïnstalleerd om deze functies mogelijk te maken. Zie “Extra stuurprogrammatuur voor Windows” (bladzijde 62). 64 De inhoud van het scherm van een computer projecteren via een USB-verbinding na de eerste keer 1. Zet de projector en de computer aan en laat ze opstarten. 2. Druk op de [INPUT] toets. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 3. Gebruik de [] en [] toetsen om “USB-display” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].  Hierdoor zal het “USB-display” standby-scherm worden geprojecteerd. 4. Gebruik een USB-kabel om de USB-B-aansluiting van de projector te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer.  CASIO USB Display zal automatisch opstarten op de computer en het projecteren van de inhoud van het computerscherm zal beginnen. Opmerking  Als door de handeling hierboven CASIO USB Display niet automatisch opstart, moet u afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer één van de handelingen hieronder uitvoeren. Windows: Gebruik de Verkenner om naar het “USB_DISPLAY” station te gaan. Klik met de rechter muisknop op het station en klik vervolgens op “Auto Play” (Automatisch afspelen) op het menu dat zal verschijnen. Mac OS: Klik in het Dock op het CASIO USB Display pictogram. 65 Projecteren van het scherm van een grafische calculator U kunt een CASIO grafische calculator verbinden via een USB-kabel en beelden van het scherm van de rekenmachine projecteren met de Data Projector. De volgende CASIO grafische calculators kunnen via een USB-aansluiting worden gebruikt.  ClassPad II (fx-CP400)  ClassPad 330 PLUS  fx-CG serie  fx-9860G serie  fx-9860GII serie  fx-9750GII  GRAPH 95/85/85 SD/75/75+/35+ Projecteren van het scherm van een grafische calculator 1. Sluit terwijl de projector in werking is de USB-kabel die wordt meegeleverd met de grafische calculator aan op de USB-A-aansluiting van de projector en op de USB-aansluiting van de grafische calculator. 2. Druk op de projector op [INPUT]. Hierdoor wordt het “Ingangssignaal” dialoogvenster geopend. 3. Gebruik de [] en [] toetsen om “CASIO USB-tool” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER]. 4. Voer de voor projectie vereiste handelingen uit op de grafische calculator.  Raadpleeg voor details hierover de handleiding van de calculator in kwestie. Belangrijk!  Als de rekenmachine niet naar behoren functioneert nadat u deze heeft aangesloten op de Data Projector, probeer dan eerst de USB-kabel los te maken van de rekenmachine en vervolgens weer aan te sluiten. Als dit het probleem niet verhelpt, moet u de USB-kabel zowel loskoppelen van de rekenmachine als van de Data Projector. Schakel de Data Projector uit en vervolgens na een poosje weer in en sluit dan de rekenmachine opnieuw aan. 66 Schoonmaken van de projector Maak er een goede gewoonte van om de projector regelmatig schoon te maken zoals beschreven staat in dit gedeelte. Voor u de projector schoon gaat maken, moet u de stekker uit het stopcontact halen en controleren of de projector helemaal afgekoeld is. Schoonmaken van de buitenkant van de projector Veeg de buitenkant van de projector af met een zachte doek die bevochtigd is met een zwakke oplossing van water en een mild, neutraal schoonmaakmiddel. U moet vrijwel al het water uit de doek wringen voor u begint met schoonmaken. Gebruik in geen geval benzeen, alcohol, verfverdunner of andere agressieve middelen om het toestel schoon te maken. De lens reinigen Maak de lens voorzichtig schoon met een in de handel verkrijgbaar lensdoekje of optische lenstissues, zoals die te koop zijn voor brillen of cameralenzen. Gebruik niet teveel kracht wanneer u de lens schoonmaakt en wees voorzichtig dat u de lens niet beschadigt. Ventilatie-openingen schoonmaken Stof en vuil hopen zich doorgaans op rond de inlaten. Gebruik daarom regelmatig (ongeveer een keer per maand) een stofzuiger om opgehoopt stof en vuil te verwijderen, zoals u hieronder kunt zien. Belangrijk!  Als de projector wordt gebruikt wanneer er zich teveel stof heeft opgehoopt rond de inlaten, kan het binnenwerk oververhit raken, wat kan leiden tot storingen.  Door bepaalde omstandigheden in het gebruik is het ook mogelijk dat vuil en stof zich ophopen rond de uitlaten van de projector. Gebruik in een dergelijk geval dezelfde procedure als die hierboven is beschreven voor het schoonmaken van de uitlaten. 67 Oplossen van problemen Indicators De POWER/STANDBY indicator en de STATUS indicator veranderen zoals in de tabellen hieronder staat beschreven om de huidige toestand van de projector aan te geven. POWER/STANDBY indicator Wanneer de indicator er als volgt uit ziet: Betekent dit het volgende voor de projector: Licht rood op Aangesloten op een stroombron, maar staat uit (standby) Groen knipperend Aan het opwarmen na inschakelen Licht groen op Aan, werkt normaal Rood knipperend Interne handelingen in uitvoering onmiddellijk na uitschakelen STATUS indicator Wanneer de indicator er als volgt uit ziet: Betekent dit het volgende voor de projector: Licht groen op “Aan” geselecteerd voor de “Lichtsterkteregeling” instelling Licht rood op (of knippert) Fout Licht geelbruin op (of knippert) Fout Opmerking  De POWER/STANDBY en STATUS indicators lichten allebei geelbruin op onmiddellijk nadat de projector is aangesloten op een stopcontact. 68 Foutindicators en waarschuwingen Wanneer er iets fout gaat met de projector, laten waarschuwingen en de indicators u weten wat het probleem is.  Wacht wanneer er een fout optreedt tot de ventilator gestopt is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. Als u de stekker uit het stopcontact haalt terwijl de ventilator nog werkt, kan er een fout optreden wanneer u de stekker vervolgens weer in het stopcontact doet.  Druk op [ESC] om de waarschuwing te sluiten. Indicator/foutmelding POWER : Doorlopend groen STATUS : – (Brandt doorlopend groen wanneer “Aan” is geselecteerd voor de “Lichtsterkteregeling” instelling.) Melding : Interne temperatuur is te hoog. Controleer de ventilatie openingen op verstoppingen. POWER : Doorlopend groen 3 Doorlopend rood STATUS : – Melding : Interne temperatuur is te hoog. De projector gaat uit. POWER : Doorlopend rood STATUS : Knippert geelbruin (tussenpozen van 0,5 seconde) POWER : Doorlopend rood STATUS : – Beschrijving en vereiste handeling De interne temperatuur van de projector is erg hoog. Voer de volgende stappen uit.  Controleer of de inlaten en uitlaten van de projector niet geblokkeerd worden en zorg voor voldoende vrije ruimte rond de projector. Zie “Voorzorgen bij het opstellen” (bladzijde 10).  Als er zich stof heeft opgehoopt rond de inlaten en/of uitlaten, moet u de projector uitschakelen en het stof verwijderen. Zie “Schoonmaken van de projector” (bladzijde 67). De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege interne oververhitting. Voer de volgende stappen uit.  Controleer of de inlaten en uitlaten van de projector niet geblokkeerd worden en zorg voor voldoende vrije ruimte rond de projector. Zie “Voorzorgen bij het opstellen” (bladzijde 10).  Als er zich stof heeft opgehoopt rond de inlaten en/of uitlaten, moet u dit verwijderen. Zie “Schoonmaken van de projector” (bladzijde 67). Als er geen probleem is met de ventilatie-openingen van de projector, moet u controleren of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert) en kunt u, als dat het geval is, het toestel weer aan zetten. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem met de ventilator. Controleer of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert) en of de ventilator is gestopt. Haal nadat u de POWER/ STANDBY indicator heeft gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem met het systeem. Haal nadat u heeft gecontroleerd of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert) de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. 69 Indicator/foutmelding POWER : Doorlopend rood STATUS : Doorlopend rood Melding : – POWER : Doorlopend rood STATUS : Knippert rood (tussenpozen van 0,5 seconde) Melding : – POWER : Doorlopend rood STATUS : Knippert rood (met tussenpozen van 2 seconden of 1 seconde) Melding : – Beschrijving en vereiste handeling De projector is automatisch uitgeschakeld vanwege een probleem dat waarschijnlijk is veroorzaakt door externe digitale ruis of een andere oorzaak. Controleer of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert). Haal nadat u de POWER/STANDBY indicator heeft gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. De projector is automatisch uitgeschakeld omdat de lichtbron uitviel of niet kon worden ingeschakeld. Controleer eerst of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert) en haal dan de stekker uit het stopcontact. Wacht een poosje, doe de stekker dan weer terug in het stopcontact en zet de projector weer aan. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. De stroom is automatisch uitgeschakeld vanwege een fout in het geheugen van de projector. Controleer of de POWER/STANDBY indicator rood brandt (niet knippert). Haal nadat u de POWER/STANDBY indicator heeft gecontroleerd de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle indicators van de projector uit zijn. Doe vervolgens de stekker weer in het stopcontact en zet de projector weer aan. Als de fout zich opnieuw voordoet wanneer u de stroom weer inschakelt, moet u contact opnemen met uw dealer of uw dichtstbijzijnde CASIO service-centrum. Oplossen van problemen met de projector Controleer de volgende punten wanneer u een probleem ondervindt met de projector. Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie Het toestel kan niet worden ingeschakeld.  Als de POWER/STANDBY indicator niet brandt, is het netsnoer niet goed aangesloten. Sluit het netsnoer correct aan.  Als de POWER/STANDBY indicator rood brandt en de STATUS indicator rood of geelbruin brandt (of knippert), dan is er een fout opgetreden. Zie “Foutindicators en waarschuwingen” (bladzijde 69). Er wordt geen beeld geprojecteerd of het geprojecteerde beeld is niet normaal.  De op de projector aangesloten computer of video-apparatuur staat niet aan, of produceert geen videosignaal. Controleer of de aangesloten computer of video-apparatuur aan staat en voer de vereiste handelingen uit om de apparatuur een geschikt videosignaal te laten produceren.  Op de projector is niet de juiste signaalbron geselecteerd. Selecteer op de projector de signaalbron die correspondeert met de aangesloten apparatuur.  Het is mogelijk dat beelden niet goed geprojecteerd kunnen worden wanneer de component video-uitgangsaansluiting van de video-apparatuur is aangesloten op de COMPUTER-aansluiting van de projector. De kleurweergave of algehele weergave van het beeld is helemaal niet goed. Het is mogelijk dat de verkeerde optie (“Component” of “RGB”) is geselecteerd bij “Ingangsinstellingen  COMPUTER aansluiting” in het instelmenu. Het beeld zal niet goed worden geprojecteerd als “Component” is geselecteerd terwijl de COMPUTER-aansluiting van de projector is verbonden met de RGB-uitgangsaansluiting van een computer, of als “RGB” is geselecteerd terwijl de COMPUTER-aansluiting is verbonden met de component video-uitgangsaansluiting van de video-apparatuur. Selecteer op het instelmenu “Automatisch” voor de “Ingangsinstellingen  COMPUTER aansluiting” instelling. Zie bladzijde 29. 70 Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie Ik kan de meldingen of menu’s niet begrijpen omdat ze in de verkeerde taal worden weergegeven. Selecteer als volgt de gewenste taal. Zie bladzijde 30. 1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen. 2. Druk bij een HDMI (PC)-ingangssignaal vier keer op [] en druk dan op [ENTER]. Druk bij een ander ingangssignaal dan HDMI (PC) vijf keer op [] en druk dan op [ENTER]. 3. Druk twee keer op [] en dan op [ENTER] om het taalkeuzemenu te openen. 4. Gebruik de [] en [] toetsen om de markering te verplaatsen naar de gewenste taal en druk dan op [ENTER]. 5. Druk op [MENU] om het instelmenu te sluiten. Er worden geen audiosignalen doorgegeven via de AUDIO OUT-aansluiting.  De instelling voor het volumeniveau van de projector is mogelijk te laag of de geluidsweergave is uitgeschakeld. Gebruik de [VOLUME +] en [VOLUME –] toetsen op de afstandsbediening om het volumeniveau in te stellen. Zie bladzijde 20.  De instelling voor het volumeniveau van de op de projector aangesloten apparatuur is te laag of de apparatuur produceert geen audiosignaal. Regel het volume op de aangesloten apparatuur.  De audio-uitgangsaansluiting van de aangesloten apparatuur is misschien niet correct verbonden met de AUDIO IN-aansluiting van de projector. Controleer de verbinding. Er klinkt geen geluid uit de luidspreker (XJ-F serie)  De instelling voor het volumeniveau van de projector is mogelijk te laag of de geluidsweergave is uitgeschakeld. Gebruik de [VOLUME +] en [VOLUME –] toetsen op de afstandsbediening om het volumeniveau in te stellen. Zie bladzijde 20.  De instelling voor het volumeniveau van de op de projector aangesloten apparatuur is te laag of de apparatuur produceert geen audiosignaal. Regel het volume op de aangesloten apparatuur.  De audio-uitgangsaansluiting van de aangesloten apparatuur is misschien niet correct verbonden met de AUDIO IN-aansluiting van de projector. Controleer de verbinding.  Wanneer “HDMI”, “Bestandszoeker”, “Netwerk” of “USB-display” de signaalbron is, is het mogelijk dat “Lijn” is geselecteerd voor de “Optie instellingen 2  Audio uitgang” instelling op het instelmenu. Verander de “Audio uitgang” instelling naar “Luidspreker”. Zie bladzijde 30. Vreemde kleuren Het ingangssignaal komt mogelijk niet overeen met de instellingen van de projector. Probeer het volgende. – Druk op [FUNC] en selecteer “Helderheid” om de helderheid van het beeld te regelen. – Druk op [FUNC] en selecteer “Kleurmodus” om de kleurmodus te veranderen. – Gebruik in het instelmenu “Beeldinstelling 1  kleurbalans” om de kleurbalans van het geprojecteerde beeld aan te passen. Tekst is wollig.  Het beeld is misschien niet goed scherp gesteld. Stel het beeld goed scherp.  De instelling voor de frequentie en/of fase komt niet overeen met het ingangssignaal. (Alleen van toepassing bij een RGB-ingangssignaal.) Druk op [AUTO] om de automatische instelling uit te laten voeren.  Voer op het instelmenu de instellingen “Beeldinstelling 2  Frequentie” en “Beeldinstelling 2  Fase” uit. (Alleen van toepassing bij een RGB-ingangssignaal.) Zie bladzijde 28. De melding “Wachtwoord invoeren a.u.b.” verschijnt en verdere bediening is onmogelijk. De “Optie instellingen 1  Spanning aan Wachtwoord” instelling op het instelmenu is ingeschakeld en de projector is dus beveiligd met een wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in en druk dan op [ENTER]. Zie bladzijde 32. De afstandsbediening doet het niet.  De batterijen van de afstandsbediening zijn mogelijk leeg. Vervang de batterijen.  De afstandsbediening bevindt zich te ver bij de projector vandaan. Gebruik de afstandsbediening binnen een afstand van ongeveer vijf meter van de projector. 71 Probleem Oorzaak en aanbevolen remedie De POWER/STANDBY indicator brandt rood en de STATUS indicator brandt (of knippert) rood of geelbruin. Er is een fout opgetreden. Zie “Foutindicators en waarschuwingen” (bladzijde 69). De lichtbron-eenheid licht niet op.  De lichtbron is tijdelijk uitgeschakeld met de [BLANK] toets. Druk op de [BLANK] toets of op de [ESC] toets om de lichtbron weer in te schakelen. Zie “Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK)” (bladzijde 17) voor meer informatie.  De lichtbron-eenheid heeft het einde van zijn bruikbare leven bereikt of vertoont een storing. Neem voor vervanging contact op met uw dealer of een erkend CASIO service-centrum. De projector gaat plotseling uit en start vervolgens opnieuw op. De projector voert van tijd tot tijd een zelfcontrole uit. Heel soms kan deze zelfcontrole ertoe leiden dat de projector automatisch opnieuw opstart. Dit wijst normaal gesproken niet op een storing, dus u kunt de projector gewoon blijven gebruiken. Als het toestel herhaaldelijk opnieuw opstart dan kan dit een teken zijn dat er wel sprake is van een storing. Neem in dit geval contact op met uw dealer of een erkend CASIO service-centrum. Belangrijk!  Probeer de volgende stappen, waardoor de projector mogelijk weer normaal gaat functioneren. 1. Haal de stekker uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. 2. Doe de stekker terug in het stopcontact en zet de projector weer aan.  Als de projector na de bovenstaande stappen nog niet normaal functioneert, brengt u hem dan naar uw dealer of een erkend CASIO service-centrum. 72 Bijlage Aansluiten op een component video-uitgang Dit gedeelte geeft uitleg over hoe u een component videoverbinding tot stand kunt brengen tussen de projector en een video-apparaat.  Component video-uitgangsaansluitingen bestaan uit 3 verschillende aansluitingen: Y·Cb·Cr of Y·Pb·Pr. Sluit de stekkers van dezelfde kleur aan op de corresponderende aansluitingen (Groen: Y; Blauw: Cb/Pb; Rood: Cr/Pr).  Let op, want alleen verbinding met een analoge component video-uitgangsaansluiting wordt ondersteund. Verbinding met een digitale uitgangsaansluiting wordt niet ondersteund. XJ-V serie Projector Videotoestel COMPUTER-aansluiting AUDIO IN-aansluiting Naar de audio-uitgangsaansluitingen Wit Rood Stereo ministekker  Audiokabel met penstekkers (los verkrijgbaar) Component videokabel (in de handel verkrijgbaar) 73 Naar component video-uitgangsaansluitingen XJ-F serie Projector Videotoestel COMPUTER-aansluiting AUDIO IN-aansluiting Naar de audio-uitgangsaansluitingen Naar component video-uitgangsaansluitingen Wit Rood Stereo ministekker  Audiokabel met penstekkers (los verkrijgbaar) Component videokabel (in de handel verkrijgbaar) Aansluiten op een composiet video-uitgang of S-Video-uitgang (Alleen XJ-F serie) Projector S-videokabel (in de handel verkrijgbaar) Naar S-VIDEO-aansluiting Videotoestel Naar S-video-uitgangsaansluiting Naar video/ audio-uitgangsaansluiting Rood: Naar AUDIO IN R-aansluiting Geel: Naar VIDEO-aansluiting Wit: Naar AUDIO IN L-aansluiting Video/audiokabel met penstekkers (los verkrijgbaar) Opmerking  Let op, want ongeacht of het geprojecteerde beeld binnenkomt via de S-VIDEO-aansluiting of via de VIDEO-aansluiting van de projector, zal het weergegeven geluid worden ontvangen via de AUDIO IN L/R-aansluitingen van de projector. 74 Externe apparatuur van stroom voorzien (Alleen XJ-F serie) Externe apparatuur kan van stroom worden voorzien via de USB-A/DC 5 V-aansluiting van een XJ-F20XN, XJ-F200WN, of XJ-F210WN projector, of via de DC 5 V-aansluiting van een XJ-F10X of XJ-F100W projector. Belangrijk!  Als de projector wordt uitgeschakeld, wordt de stroomvoorziening van de externe apparatuur ook uitgeschakeld. Let op, want de stroomvoorziening wordt ook uitgeschakeld wanneer de projector wordt uitgeschakeld omdat de zelfcontrolefunctie of de Automatische stroomonderbreking in werking is getreden vanwege een fout of om een andere reden. Afhankelijk van wat voor externe apparatuur wordt gebruikt, is het mogelijk dat door het uitschakelen van de stroomvoorziening gegevens die worden bewerkt verloren gaan of verminkt raken. Maak er daarom een gewoonte van om gegevens vaak op te slaan op externe apparatuur die van stroom wordt voorzien door de projector.  Als de projector wordt uitgeschakeld door de Automatische stroomonderbreking (bladzijde 29), zal hierdoor ook de stroomvoorziening van de externe apparatuur worden uitgeschakeld. Selecteer daarom voor u de externe apparatuur van stroom gaat voorzien “Uit” voor de instelling “Optie instellingen 1 3 Automatische stroomonderbreking” om de Automatische stroomonderbreking uit te schakelen.  Ga voor een lijst met externe apparatuur waarvan de werking met de stroomvoorziening van de projector is bevestigd naar de CASIO projectorwebsite (http://www.casio-intl.com/support/). De correcte werking voor externe apparatuur die niet vermeld staat op de lijst op de CASIO projectorwebsite kan niet worden gegarandeerd.  Alhoewel er maximaal 5 V gelijkstroom bij 2 A kan worden geleverd aan andere apparatuur die niet staat vermeld op de CASIO website, wijzen we u erop dat hierdoor op sommige apparaten sommige functies niet beschikbaar kunnen zijn. Voor u de stroom van deze aansluiting gebruikt om andere apparatuur van stroom te voorzien, moet u de documentatie daarvan controleren om er zeker van te zijn dat u de apparatuur correct aansluit. U moet vooral goed opletten wanneer u een oplaadbare batterij aansluit op de USB-aansluiting met stroomvoorziening. Een incorrecte aansluiting kan leiden tot gevaar voor ontploffing, brand en rookontwikkeling.  Wij wijzen u erop dat CASIO COMPUTER CO., LTD. op geen enkele manier aansprakelijk kan worden gesteld voor enig verlies van of schade aan gegevens die zijn opgeslagen op externe apparatuur die wordt aangesloten op de USB-aansluiting met stroomvoorziening van deze projector, noch voor enige schade, rookontwikkeling, of brand in of aan de aangesloten apparatuur. Opmerking  Om de projectie tijdelijk uit te schakelen en de stroomvoorziening van de projector naar de externe apparatuur in stand te houden, moet u op de [BLANK] toets drukken. Zie “Het beeld tijdelijk blanco maken en uitschakelen van de geluidsweergave (BLANK)” (bladzijde 17) voor meer informatie. 75 Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo Met een XJ-V serie projector kunt u de firmware (software in de flash-ROM van de projector) laten bijwerken met behulp van een computer. Met een XJ-F Series projector kunt u de firmware laten bijwerken en afbeeldingen die u wilt gebruiken als gebruikerslogo overbrengen naar de projector. Raadpleeg voor details over deze handelingen de “Projector Firmware Update Guide” en de “User Logo Transfer Guide” die u kunt downloaden van de CASIO projectorwebsite. Bijwerken van de firmware en overbrengen van een gebruikerslogo Gebruik een los verkrijgbare USB-kabel om de SERVICE-aansluiting van de projector (XJ-V serie), of de LOGO-aansluiting (XJ-F serie) te verbinden met de USB-aansluiting van uw computer. XJ-V serie XJ-F serie SERVICE-poort (Micro-USB Type B) LOGO-aansluiting (Micro-USB Type B) De projector aan het plafond hangen De projector kan aan het plafond worden gehangen. Wanneer u een projector aan het plafond hangt, kunt u deze ondersteboven hangen, of met de projectielens recht naar beneden. Raadpleeg voor meer details de dealer van wie u de projector gekocht heeft. Belangrijk!  Wanneer u de projector aan het plafond hangt, moet u ervoor zorgen dat deze minstens een meter uit de buurt hangt van brandmelders, brandalarmen en andere soortgelijke apparatuur. Als de projector te dicht in de buurt van een brandmelder of iets dergelijks geplaatst wordt, kan die apparatuur storingen vertonen of onbedoeld afgaan vanwege de warme lucht die door de projector wordt uitgestoten. Plaats de projector ook niet te dicht in de buurt van tl-verlichting of andere sterke lichtbronnen. Fel licht kan het bereik van de afstandsbediening kleiner maken of het gebruik van de afstandsbediening zelfs helemaal verhinderen. Test daarom eerst of de afstandsbediening goed werkt wanneer u een plek voor de projector gaat kiezen.  De verticale en horizontale oriëntatie van het geprojecteerde beeld wordt omgekeerd (gespiegeld) ten opzichte van de normale configuratie wanneer de projector ondersteboven aan het plafond hangt. U moet de instellingen van de projector hieraan aanpassen. Zie voor details “Scherminstellingen 3 Plafondbeugel” (bladzijde 28) onder “Instellingen op het instelmenu”. 76 Projectie-afstand en schermgrootte  De waarden voor de projectie-afstand hieronder zijn bedoeld als richtlijn bij het opstellen van de projector.  “h” op de afbeelding en in de tabel geeft de afstand aan van het midden van de lens van de projector tot aan de onderrand van het projectiescherm. h Projectie-afstand bij benadering Projectiegrootte XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/ XJ-F200WN/XJ-F210WN XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN Schermgrootte Diagonaal (cm) Minimum afstand (m) Maximum afstand (m) h Minimum afstand (m) Maximum afstand (m) 30 76 0,93 1,38 0 – – – 35 89 – – – 0,92 1,37 8 40 102 1,27 1,88 0 1,06 1,58 9 60 152 1,95 2,87 0 1,64 2,42 13 77 196 2,54 3,72 0 2,14 3,14 17 80 203 2,64 3,86 0 2,22 3,26 18 100 254 3,33 4,85 0 2,81 4,11 22 150 381 5,04 7,33 0 4,26 6,22 34 h (cm) 200 508 6,76 9,82 0 5,72 8,32 45 300 762 10,18 14,78 0 8,63 12,54 67 77 Beeldverhouding en geprojecteerd beeld Hieronder kunt u zien hoe beelden van een bepaald type ingangssignaal zullen worden geprojecteerd bij een bepaalde instelling voor de beeldverhouding op de projector (“Hor.-Ver. verhouding”). XJ-V100W/XJ-V110W/XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN Signaalbron: RGB of HDMI(PC) Ingangssignaal Normaal Volledig 16:9 4:3 Waar 4:3 Brievenbus SVGA (800 × 600) XGA (1024 × 768) WXGA (1280 × 800) SXGA (1280 × 1024) Signaalbron: Video*, S-Video*, Component of HDMI(DTV) Ingangssignaal Normaal 16:9 16:10 Beeld met beeldverhouding 4:3 Samengedrukt beeld Brievenbusweergave Beeld met beeldverhouding 16:9 * Alleen XJ-F100W/XJ-F200WN/XJ-F210WN 78 XJ-V10X/XJ-F10X/XJ-F20XN Signaalbron: RGB of HDMI(PC) Ingangssignaal Normaal Volledig 16:9 16:10 16:10 4:3 SVGA (800 × 600) XGA (1024 × 768) WXGA (1280 × 800) SXGA (1280 × 1024) Signaalbron: Video*, S-Video*, Component of HDMI(DTV) Ingangssignaal Normaal 16:9 Beeld met beeldverhouding 4:3 Samengedrukt beeld Brievenbusweergave Beeld met beeldverhouding 16:9 * Alleen XJ-F10X/XJ-F20XN 79 Ondersteunde signalen Belangrijk!  Ook al wordt een signaal vermeld in de tabel hieronder, dan nog geeft dat geen garantie dat u de beelden correct zult kunnen projecteren. RGB-signaal VESA Signaalnaam Resolutie Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz) 640 × 480/60 640 × 480 31,5 60 640 × 480/72 640 × 480 37,9 73 640 × 480/75 640 × 480 37,5 75 640 × 480/85 640 × 480 43,3 85 800 × 600/56 800 × 600 35,2 56 800 × 600/60 800 × 600 37,9 60 800 × 600/72 800 × 600 48,1 72 800 × 600/75 800 × 600 46,9 75 800 × 600/85 800 × 600 53,7 85 1024 × 768/60 1024 × 768 48,4 60 1024 × 768/70 1024 × 768 56,5 70 1024 × 768/75 1024 × 768 60,0 75 1024 × 768/85 1024 × 768 68,7 85 1152 × 864/75 1152 × 864 67,5 75 1280 × 720/60 1280 × 720 45,0 60 1280 × 768/60 1280 × 768 47,8 60 1280 × 800/60 1280 × 800 49,7 60 1280 × 960/60 1280 × 960 60,0 60 1280 × 1024/60 1280 × 1024 64,0 60 1280 × 1024/75 1280 × 1024 80,0 75 1280 × 1024/85 1280 × 1024 91,1 85 1366 × 768/60 1366 × 768 47,7 60 1400 × 1050/60 1400 × 1050 65,3 60 1440 × 900/60 1440 × 900 55,9 60 1600 × 1200/60 1600 × 1200 75,0 60 1680 × 1050/60 1680 × 1050 65,3 60 1920 × 1080/60 1920 × 1080 67,5 60 1920 × 1200RB/60 1920 × 1200 74,0 60 80 Componentsignaal HDTV SDTV Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz) 1080p/50 56,3 50 1080p/60 67,5 60 720p/50 37,5 50 720p/60 45,0 60 1080i/50 28,1 50 1080i/60 33,7 60 576p/50 31,3 50 576i/50 16,6 50 480p/60 31,5 60 480i/60 15,7 60 Videosignaal (alleen XJ-F serie) Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) NTSC 15,7 Verticale frequentie (Hz) 60 NTSC4.43 15,7 60 PAL 15,6 50 PAL-M 15,7 60 PAL-N 15,6 50 PAL60 15,7 60 SECAM 15,6 50 HDMI-signaal Signaalnaam Horizontale frequentie (kHz) Verticale frequentie (Hz) 640 × 480/60 31,5 60 800 × 600/60 37,9 60 1024 × 768/60 48,4 60 1280 × 720/60 45,0 60 1280 × 768/60 47,8 60 1280 × 800/60 49,7 60 1280 × 960/60 60 60 1280 × 1024/60 64 60 1400 × 1050/60 65,3 60 1920 × 1080/60 67,5 60 1920 × 1200RB/60 74,0 60 SDTV (480p) 31,5 60 SDTV (576p) 31,25 50 HDTV (720p) (50) 37,5 50 HDTV (720p) (60) 45 60 HDTV (1080i) (50) 28,13 50 HDTV (1080i) (60) 33,75 60 HDTV (1080p) (50) 56,25 50 HDTV (1080p) (60) 67,5 60 81 RS-232C bediening van de projector Wanneer er een seriële verbinding is tussen de projector en een computer, kunt u de projector bedienen via RS-232C commando’s die verstuurd worden vanaf de computer. Tot stand brengen van een seriële verbinding tussen de projector en een computer Verbind de projector en de computer zoals u kunt zien op de afbeelding hieronder. XJ-V serie Projector Computer SERIAL-aansluiting (RS-232C) D-Sub 9-pin (vrouwelijk) D-Sub 9-pin (vrouwelijk) In de handel verkrijgbare seriële kabel (gekruist; “cross” type) Seriële aansluiting XJ-F serie Projector Computer SERIAL-aansluiting (RS-232C) D-Sub 9-pin (vrouwelijk) D-Sub 9-pin (vrouwelijk) In de handel verkrijgbare seriële kabel (gekruist; “cross” type) 82 Seriële aansluiting Gebruiken van bedieningsopdrachten Dit gedeelte geeft uitleg over de opdrachten die worden gebruikt om de projector aan te sturen vanaf een computer. Zendformaat opdracht Configureer de seriële aansluiting van uw computer met de volgende instellingen. Communicatieprotocol Datasnelheid 19200 bps Databits 8 bit Pariteit Geen Stopbit 1 bit Flow control Geen Stuur deze opdracht wanneer u informatie wilt hebben over de huidige instellingen van de projector. Leesopdracht Zendformaat (<opdracht naam>?) Ontvangstformaat (<toepasselijk opdracht instelbereik>,<huidige instelling>) Zendvoorbeeld opdracht ( VOL ? ) verzonden van de computer naar de projector. 4 ( 0 - 30 , 15 ) teruggestuurd van de projector naar de computer. Verzend deze opdracht om de projector aan te sturen (aan/uit enz.) en om er gegevens naartoe te schrijven. Zendformaat Schrijfopdracht Zendvoorbeeld opdracht (<opdracht naam><instelwaarde>) ( VOL 0 ) verzonden van de computer naar de projector. 4 Volume van de projector wordt ingesteld op 0.  Zie de “Lijst met opdrachten” voor details omtrent opdrachtnamen en instellingen.  Alle opdrachten maken gebruik van ASCII-tekens en integers in decimaal formaat.  De projector stuurt een vraagteken (?) terug wanneer deze een ontvangen opdracht niet kan herkennen. Een opdracht die probeert een waarde buiten het toepasselijke instelbereik in te stellen, zal worden genegeerd.  Als de projector bezig is een proces uit te voeren dat werd opgedragen door een eerdere opdracht, een toetsbediening op de projector zelf of op de afstandsbediening, dan moet een later verzonden opdracht wachten tot het eerdere proces is uitgevoerd. 83 Lijst met opdrachten  Alleen de volgende functies worden ondersteund wanneer de projector uit staat. Probeer geen andere opdrachten naar de projector te sturen.  Aan/uit: Lezen  Aan: Schrijven  Lichttijd ophalen: Lezen  Er moet een geldig signaal worden ontvangen om een opdracht te kunnen gebruiken om het scherm blanco te maken of de beeldverhouding te veranderen. R: Lezen mogelijk W: Schrijven mogelijk Opdracht naam RW Aan/uit: PWR RW 0: Uit, 1: Aan Ingang omschakelen: 0: Schakelt de signaalbron over naar de COMPUTER-aansluiting en stelt de COMPUTER-aansluiting in op RGB. 1: Schakelt over naar de COMPUTER-aansluiting en stelt de COMPUTER-aansluiting in op component. 2: Schakelt de signaalbron over naar Video. 6: Schakelt over naar de COMPUTER-aansluiting en stelt de COMPUTER-aansluiting in op Automatisch. 7: Schakelt de signaalbron om naar “HDMI”. 8: Schakelt de signaalbron om naar “Netwerk”. 9: Schakelt de signaalbron om naar “S-Video”. 11: Schakelt de signaalbron om naar “Bestandszoeker”. 12: Schakelt de signaalbron om naar “USB-display”. 13: Schakelt de signaalbron om naar “CASIO USB-tool”. 14: Schakelt de signaalbron om naar “HDMI2”. De instellingen 2, 9 en 14 zijn alleen geldig voor projectoren uit de XJ-F serie. De instellingen 8, 11, 12 en 13 zijn alleen geldig voor netwerkmodelprojectoren. SRC RW 0: RGB, 1: Component 2: Video 6: Automatisch (RGB/Component) 7: HDMI, 8: Netwerk 9: S-Video 11: Bestandszoeker 12: USB-display 13: CASIO USB-tool 14: HDMI2 Functie Instellingen Blanco scherm: Schakelt het Blanco scherm in of uit. BLK RW 0: Uit, 1: Aan Volume: Geeft een waarde op voor het volumeniveau. Deze instelling wordt toegepast op het ingangssignaal dat op dit moment wordt geprojecteerd door de projector. VOL RW 0 t/m 30 Kleurmodus: Selecteert de kleurmodus. PST RW 1: Grafieken, 2: Theater 3: Standaard, 4: Schoolbord 5: Natuurlijk Hor.-Ver. verhouding: Geeft de beeldverhouding op. Instelling 0 is de “Normaal” instelling met als signaalbron “RGB” of “HDMI(PC)” en instelling 2 is de “Normaal” instelling met als signaalbron component, “HDMI(DTV)”, “Video”, of “S-Video”. ARZ RW 0: Normaal, 1: 16:9 2: Normaal, 3: Brievenbus 4: Volledig, 5: Waar, 6: 4:3 7: 16:10 Lichttijd ophalen: Haalt de lichttijd op van de projector. LMP R 84 0- Eenheid: Uren Opdracht naam RW Instellingen Lichtregeling: Configureert de instellingen voor de lichtregeling en het uitschakelen van de lichtregeling. Instelling 2 is alleen geldig voor projectoren uit de XJ-F serie. PMD RW 0: Helder, 1: Normaal 2: Lichtsensor aan 3: Lichtopbrengst 7 4: Lichtopbrengst 6 5: Lichtopbrengst 5 6: Lichtopbrengst 4 7: Lichtopbrengst 3 8: Lichtopbrengst 2 9: Lichtopbrengst 1 Freeze (Beeld stilzetten): Schakelt het stilzetten van het beeld in of uit. FRZ RW 0: Uit, 1: Aan Perspectivische (keystone) correctie: Bepaalt de instelling voor de perspectivische (keystone) correctie als een waarde die correspondeert met de typische “Keystone correctie” instellingen hieronder. 0: Keystone correctie –60 60: Keystone correctie 0 120: Keystone correctie +60 Voorbeeld: 65 hier komt overeen met de instelling: Keystone correctie +5. KST RW 0 t/m 120 Keystone correctie +/–: Verhoogt of verlaagt de huidige instelling voor Keystone correctie met 1. +: KSP –: KSM W 0 t/m 120 KEY W 1: , 2: , 3: , 4:  5: ENTER, 6: ESC, 10: FUNC 11: MENU, 12: POWER 13: AUTO, 14: INPUT 15: TIMER, 16: ASPECT 17: BLANK, 18: FREEZE 19: , 20: KEYSTONE + 21: KEYSTONE – 22: D-ZOOM + 23: D-ZOOM – 24: VOLUME + 25: VOLUME – 26: PLAY(R) 27: REWIND(s) 28: FORWARD(d) 29: PREVIOUS(S) 30: NEXT(T) Type opstelling: Bepaalt hoe de projector is opgesteld ten opzichte van het projectiescherm. 0: Projectie op een scherm voor de projector*1 1: Plafondbevestiging met projectie van achter het scherm*2 2: Projectie van achter het scherm*1 3: Plafondbevestiging met projectie op een scherm voor de projector*2 POS RW 0 t/m 3 APO: Gebruikt om de instelling Automatische stroomonderbreking te wijzigen (instelling tijd tot in werking treden of uitschakelen van de Automatische stroomonderbreking). APO RW 0: Uit, 1: 5 minuten 2: 10 minuten, 3: 15 minuten 4: 20 minuten, 5: 30 minuten Functie Toets: Uitgevoerde handeling wanneer er een bepaalde toets wordt ingedrukt. De instellingen 26 t/m 30 zijn alleen geldig voor netwerkmodelprojectoren. Opmerking  Elke instelling voor een toetscommando (KEY) correspondeert met een toets op de afstandsbediening. De handeling die de projector uitvoert in respons op een toetscommando (KEY) is identiek aan de handeling die hoort bij de betreffende toets op de afstandsbediening. Wanneer er toetscommando’s (KEY) naar de projector worden gestuurd vanaf externe apparatuur, moet u ervoor zorgen dat deze op dezelfde volgorde worden verzonden als de bijbehorende toetsdrukken op de afstandsbediening. 85 Opdracht naam RW Fout: Leest de foutstatus van de projector af. STS R 0: Normaal 1: Fan error (ventilatorfout) 2: Temperature error (temperatuurfout) 7: Lichtfout, 16: Andere fout Volume +/–: Verhoogt of verlaagt de huidige volume-instelling met 1. +: VLP –: VLM W 0 t/m 30 Mute (geluiddemping): Zet het tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave aan of uit. MUT RW 0: Uit, 1: Aan Ingangsniveau microfoon: Regelt het volumeniveau van audiosignalen die binnenkomen via de MIC-aansluiting. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor netwerkmodelprojectoren. MIC RW 0 t/m 3 Functie *1 Bovenkant projector naar boven *2 Bovenkant projector naar beneden 86 Instellingen GPL en LGPL (1) Dit product maakt gebruik van software (deze Software) die verstrekt wordt onder de GNU General Public License (GPL) en de GNU Lesser General Public License (LGPL) licenties. In overeenstemming met de bepalingen van de GPL en LGPL, is de broncode van deze Software zogenaamde open broncode. Iedereen die de open broncode in wenst te zien kan dit doen door deze te downloaden van de CASIO Projector downloadsite. Wanneer u deze Software kopieert, wijzigt of verspreid, moet u dat doen in overeenstemming met de voorwaarden van de GPL en LGPL licenties. (2) Deze Software wordt geleverd “in de feitelijke staat” zonder expliciete of impliciete garantie van enige soort. Deze afwijzing van aansprakelijkheid heeft echter geen invloed op de voorwaarden van de garantie voor het product zelf (daaronder begrepen storingen als gevolg van deze Software). (3) Hier volgen de GPL en LGPL licenties waaronder deze Software geleverd wordt. 87
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102

Casio XJ-V10X, XJ-V100W, XJ-V110W Handleiding

Categorie
Dataprojectoren
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor