Metabo W 22-180 Handleiding

Categorie
Haakse slijpers
Type
Handleiding
NEDERLANDS nl
27
Originele gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende
verantwoording dat: deze haakse slijpers,
geïdentificeerd door type en serienummer *1),
voldoen aan alle relevante bepalingen van de
richtlijnen *2) en normen *3). Technische
documentatie bij *4) - zie pagina 3.
De machines zijn met originele Metabo-
accessoires geschikt voor het schuren, het schuren
met zandpapier, het werken met draadborstels en
het doorslijpen van metaal, beton, steen en
soortgelijke materialen zonder gebruik van water.
Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de
gebruiker aansprakelijk.
De algemeen erkende veiligheidsinstructies en de
bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te
worden nageleefd.
Let ter bescherming van uzelf en de
machine op de met dit symbool aange-
geven passages!
WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaan-
wijzing om het risico van letsel te vermin-
deren.
WAARSCHUWING Lees alle veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen. Worden de
veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in
acht genomen, dan kan dit een elektrische schok,
brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen goed met het oog op toekomstig
gebruik.
Geef uw elektrisch gereedschap alleen met deze
documenten aan anderen door.
4.1 Gemeenschappelijke
veiligheidsvoorschriften voor het
schuren, het schuren met zandpapier,
het werken met draadborstels en het
doorslijpen:
Toepassing
a) Dit elektrisch gereedschap kan worden
gebruikt als schuurmachine, schuurmachine
met zandpapier, draadborstel en
doorslijpmachine. Let op alle
veiligheidsinstructies, aanwijzingen,
afbeeldingen en gegevens die u bij uw
apparaat ontvangt. Neemt u de volgende
aanwijzingen niet in acht, dan kan dit leiden tot een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel.
b) Dit elektrisch gereedschap is niet geschikt
om te polijsten. Toepassingen waarvoor het
elektrische gereedschap niet bestemd is, kunnen
leiden tot gevaarlijke situaties en lichamelijk letsel.
c) Gebruik geen accessoires die door de
fabrikant niet speciaal voor dit elektrische
gereedschap bestemd en aanbevolen zijn.
Wanneer u de accessoires aan uw elektrisch
gereedschap kunt bevestigen, garandeert dit nog
geen veilig gebruik.
d) Het toelaatbare toerental van het
inzetgereedschap dient minstens zo hoog te
zijn als het maximale toerental dat op het
elektrisch gereedschap staat aangegeven.
Accessoires die sneller draaien dan toelaatbaar
kunnen breken en in het rond vliegen.
e) De buitendiameter en de dikte van het
inzetgereedschap dienen overeen te komen
met de maataanduidingen van uw elektrische
gereedschap. Verkeerd bemeten
inzetgereedschap kan niet voldoende worden
afgeschermd of gecontroleerd.
f) Inzetgereedschap met draadinzet dient exact
op de slijpspindel van het elektrische
gereedschap te passen. Bij inzetgereedschap
dat met een flens bevestigd is, moet het
opnamegat precies op de flensvorm passen.
Inzetgereedschap dat niet precies op de opname
van het elektrische gereedschap past, draait
ongelijkmatig en trilt zeer sterk, hetgeen kan leiden
tot verlies van controle.
g) Gebruik geen beschadigd
inzetgereedschap. Controleer
inzetgereedschap, zoals schuurschijven, voor
het gebruik altijd op afsplinteringen en
scheuren, steunschijven op scheuren, (sterke)
slijtage en draadborstels op losse of gebroken
draden. Wanneer het elektrische gereedschap
of het inzetgereedschap gevallen is, controleer
het dan op beschadigingen of gebruik
onbeschadigd inzetgereedschap. Wanneer u
het inzetgereedschap heeft gecontroleerd en
ingebracht, zorg er dan voor dat u en eventuele
andere personen in de buurt buiten bereik van
het roterende inzetgereedschap blijven en laat
het apparaat een minuut lang draaien op het
hoogste toerental. In deze testperiode breekt
beschadigd inzetgereedschap meestal.
h) Draag een persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Draag afhankelijk van de
toepassing volledige gezichtsbescherming,
oogbescherming of een veiligheidsbril. Zo
nodig draagt u een stofmasker,
gehoorbescherming,
veiligheidshandschoenen of een speciaal
schort, die u bescherming bieden tegen kleine
slijp- en materiaaldeeltjes. Uw ogen dienen
tegen rondvliegende voorwerpen, die bij
verschillende toepassingen ontstaan, beschermd
1. Conformiteitsverklaring
2. Gebruik volgens de
voorschriften
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDSnl
28
te worden. Stof- of zuurstofmaskers dienen het stof
dat bij de toepassing ontstaat te filteren. Wanneer u
lang aan hard geluid wordt blootgesteld, kan uw
gehoor beschadigd raken.
i) Let erop dat andere personen zich op een
veilige afstand van uw werkgebied bevinden.
Iedereen die het werkgebied betreedt, dient
een persoonlijke veiligheidsbescherming te
dragen. Gebroken inzetgereedschap of
brokstukken van het werkstuk kunnen wegvliegen
en letsel buiten het directe werkgebied
veroorzaken.
j) Houd het apparaat alleen vast aan de
geïsoleerde greepvlakken wanneer u
werkzaamheden uitvoert waarbij het
inzetgereedschap verborgen stroomleidingen
of het eigen netsnoer kan raken. Door contact
met een spanningvoerende leiding kunnen ook
metalen apparaatonderdelen onder spanning
worden gezet en kan een elektrische schok teweeg
worden gebracht.
k) Houd het netsnoer uit de buurt van draaiend
inzetgereedschap. Wanneer u de controle over
het apparaat verliest, kan het netsnoer worden
doorgesneden of gegrepen en kan uw hand of uw
arm in het draaiende inzetgereedschap komen.
I) Leg het elektrische gereedschap nooit weg
voordat het inzetgereedschap volledig tot
stilstand is gekomen. Het draaiende
inzetgereedschap kan in contact komen met het
steunvlak, waardoor u mogelijk de controle over het
elektrische gereedschap verliest.
m) Laat het elektrische gereedschap niet
draaien wanneer u het draagt. Door toevallig
contact met het draaiende inzetgereedschap kan
uw kleding worden gegrepen en kan het
inzetgereedschap zich in uw lichaam boren.
n) Reinig regelmatig de ventilatiesleuven van
uw elektrische gereedschap. De motorventilator
trekt stof in de behuizing en een sterke
opeenhoping van metaalstof kan elektrische
gevaren veroorzaken.
o) Gebruik het elektrische gereedschap niet in
de buurt van brandbaar materiaal. Door vonken
kunnen deze materialen vlam vatten.
p) Gebruik geen inzetgereedschap waarvoor
vloeibare koelmedia nodig zijn. Het gebruik van
water of andere vloeibare koelmedia kan leiden tot
een elektrische schok.
4.2 Veiligheidsinstructies met het oog op
terugslagen en andere gevaarlijke
situaties
Een terugslag is een plotselinge reactie als gevolg
van draaiend inzetgereedschap dat blijft haken of
blokkeert, zoals een schuurschijf, steunschijf,
draadborstel, enz. Indien het draaiende
inzetgereedschap blokkeert of blijft haken, wordt
het onmiddellijk stopgezet. Hierdoor wordt
ongecontroleerd elektrisch gereedschap tegen de
draairichting van het inzetgereedschap in op de
plaats van de blokkering versneld.
Wanneer er bijv. een schuurschijf in het werkstuk
blijft haken of blokkeert, kan de rand van de
schuurschijf, die invalt in het werkstuk, vastraken,
met het uitbreken van de schuurschijf of een
terugslag als mogelijk gevolg. De schuurschijf
beweegt zich dan naar of vanaf de bediener,
afhankelijk van de draairichting van de schijf bij de
plaats van de blokkering. Hierbij kunnen
schuurschijven ook breken.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd
gebruik van het elektrisch gereedschap. Deze kan
worden voorkomen door passende
veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals hieronder
beschreven.
a) Houd het elektrische gereedschap goed vast
en breng uw lichaam en uw armen in zo'n
positie dat u de terugslagkrachten kunt
opvangen. Gebruik, indien voorhanden, altijd
de extra greep om tijdens de startfase een zo
groot mogelijke controle over de
terugslagkrachten of reactiemomenten te
hebben. De bediener kan door geschikte
veiligheidsmaatregelen te nemen de terugslag- en
reactiemomenten beheersen.
b) Zorg ervoor dat uw hand nooit in de buurt
van draaiend inzetgereedschap komt. Het
inzetgereedschap kan zich bij een terugslag over
uw hand bewegen.
c) Kom niet met uw lichaam binnen het gebied
waarin het elektrische gereedschap zich in
geval van een terugslag beweegt. Door de
terugslag komt het elektrische gereedschap tegen
de bewegingsrichting van de schuurschijf in op de
plaats van de blokkering.
d) Werk bijzonder voorzichtig bij hoeken,
scherpe randen, enz. Zorg ervoor dat het
inzetgereedschap niet van het werkstuk
terugspringt en beklemd raakt. Het roterende
inzetgereedschap heeft de neiging om bij hoeken,
scherpe randen of ingeval het terugspringt beklemd
te raken. Dit leidt tot verlies van controle of een
terugslag.
e) Gebruik geen ketting- of getand zaagblad. Dit
inzetgereedschap leidt vaak tot een terugslag of
verlies van controle over het elektrische
gereedschap.
4.3 Speciale veiligheidsinstructies voor het
schuren en doorslijpen:
a) Gebruik uitsluitend schuurmiddelen die voor
uw elektrische gereedschap zijn goedgekeurd
en de hiervoor geschikte beschermkap.
Schuurmiddelen die niet geschikt zijn voor het
elektrische gereedschap kunnen niet voldoende
worden afgeschermd en zijn onveilig.
b) Gebogen slijpschijven dienen zo te zijn
aangebracht, dat het slijpvlak zich onder de
rand van de beschermkap bevindt. Een
verkeerd aangebrachte slijpschijf die buiten de rand
van de beschermkap uitsteekt, kan niet naar
behoren worden afgeschermd.
c) De beschermkap dient veilig op het elektri-
sche gereedschap te worden aangebracht en
voor een maximale veiligheid zo ingesteld te
zijn, dat een zo klein mogelijk deel van het
schuurmiddel open naar de bediener wijst. De
NEDERLANDS nl
29
beschermkap beschermt de gebruiker tegen brok-
stukken, een toevallig contact met het schuur-
middel en vonken, die kleding kunnen laten
ontbranden.
d) De schuurmiddelen mogen alleen worden
gebruikt voor de aanbevolen
toepassingsmogelijkheden.
Bijv.: Slijp nooit met het zijvlak van een
doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bestemd
voor de materiaalafname met de rand van de schijf.
Door zijwaartse krachtinwerking op deze
schuurmiddelen kan de schijf breken.
e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen in
de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen schuurschijf. Geschikte flenzen steunen
de schuurschijf en gaan zo het risico tegen dat deze
breekt. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen zich
onderscheiden van de flenzen voor andere
schuurschijven.
f) Gebruik geen versleten schuurschijven van
groter elektrisch gereedschap. Schuurschijven
voor groter elektrisch gereedschap zijn niet
geschikt voor de hogere toerentallen van kleiner
elektrisch gereedschap en kunnen breken.
4.4 Meer speciale veiligheidsinstructies voor
het doorslijpen:
a) Voorkom een te hoge aandrukkracht of een
blokkering van de doorslijpschijf. Voer geen
overmatig diepe snedes uit. Bij een
overbelasting van de doorslijpschijf wordt ook de
neiging tot schuin wegdraaien of blokkeren en
daarmee de kans op een terugslag of breuk van het
schuurmiddel verhoogd.
b) Mijd het gebied voor en achter de roterende
doorslijpschijf. Wanneer u de doorslijpschijf in het
werkstuk van u af beweegt, kan ingeval van een
terugslag het elektrisch gereedschap met de
draaiende schijf direct naar u toe worden
geslingerd.
c) Indien de doorslijpschijf beklemd raakt of u
het werk onderbreekt, schakel het apparaat
dan uit en houd het rustig vast totdat de schijf
tot stilstand gekomen is. Probeer nooit om de
nog draaiende doorslijpschijf uit de snede te
trekken, dit kan een terugslag veroorzaken. Stel
de oorzaak van het beklemd raken vast en hef deze
op.
d) Schakel het elektrische gereedschap zolang
het zich niet in het werkstuk bevindt nooit
opnieuw in. Laat de doorslijpschijf eerst het
volle toerental bereiken voordat u voorzichtig
verder gaat met de snede. Anders kan de schijf
blijven haken, uit het werkstuk springen of een
terugslag veroorzaken.
e) Zorg voor een ondersteuning van platen of
grote werkstukken om het risico van een
terugslag als gevolg van een ingeklemde
doorslijpschijf te verminderen. Grote
werkstukken kunnen doorbuigen onder hun eigen
gewicht. Het werkstuk dient aan beide kanten van
de schijf, en zowel bij de doorslijpsnede als aan de
rand, ondersteund te worden.
f) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij
"invalsnedes" in bestaande wanden of andere
gebieden die niet ingezien kunnen worden. De
invallende doorslijpschijf kan bij het snijden in gas-
of waterleidingen, elektrische leidingen of andere
objecten een terugslag veroorzaken.
4.5 Speciale veiligheidsinstructies voor het
schuren met zandpapier:
a) Gebruik geen overgedimensioneerde
schuurbladen maar houd u met betrekking tot
de grootte van de schuurbladen aan de
opgaven van de fabrikant. Schuurbladen die over
de steunschijf uitsteken kunnen letsel veroorzaken
en leiden tot het blokkeren of scheuren van de
schuurbladen of een terugslag.
4.6 Speciale veiligheidsinstructies voor het
werken met draadborstels:
a) Let erop dat de draadborstel ook tijdens het
normale gebruik draadstukken verliest.
Overbelast de draden niet door een te hoge
aandrukkracht.
Wegvliegende draadstukken
kunnen heel gemakkelijk door dunne kleding en/of
de huid heen dringen.
b) Wordt het gebruik van een beschermkap
aanbevolen, zorg er dan voor dat de
beschermkap en de draadborstel niet met
elkaar in aanraking kunnen komen. De diameter
van schijf- en komborstels kan door aandruk- en
centrifugale krachten vergroot worden.
4.7 Overige veiligheidsvoorschriften:
WAARSCHUWING – Draag altijd een veilig-
heidsbril.
Maak gebruik van elastische tussenlagen wanneer
deze bij het schuurmateriaal ter beschikking
gesteld worden en vereist zijn.
Neem de opgaven van de fabrikant van het
gereedschap of de accessoires in acht! Zorg ervoor
dat de schijven beschermd zijn tegen vet en stoten!
Slijp- en schuurschijven moeten zorgvuldig volgens
de voorschriften van de fabrikant bewaard en
gehanteerd worden.
Doorslijpschijven mogen nooit worden gebruikt
voor het grofslijpen! Doorslijpschijven mogen niet
onderhevig zijn aan zijwaartse druk.
Het werkstuk dient stevig te liggen en beveiligd te
zijn tegen wegglijden, bijv. met behulp van
spaninrichtingen. Grote werkstukken dienen
voldoende te worden ondersteund.
Wordt er inzetgereedschap met schroefdraadinzet
gebruikt, dan mag het einde van de spindel de
gatenbodem van het schuurgereedschap niet
raken. Let erop dat de schroefdraad in het
inzetgereedschap lang genoeg is om de
spindellengte op te nemen. De schroefdraad van
het inzetgereedschap moet bij de schroefdraad op
de spindel passen. Zie voor de lengte en de
schroefdraad van de spindel pagina 3 en hoofdstuk
14. Technische gegevens.
NEDERLANDSnl
30
Bij de bewerking, met name van
metaal, kan zich geleidende stof in
de machine afzetten. Hierdoor kan elektrische
energie overgaan op de machinebehuizing. Dit kan
tijdelijk het risico van een elektrische schok met zich
meebrengen. Daarom is het noodzakelijk om de
machine tijdens het draaien zeer regelmatig en
grondig door de achterste ventilatiesleuven uit te
blazen met perslucht. Hierbij moet de machine
worden geborgd.
Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van
een stationaire afzuiginrichting en een
aardlekschakelaar (FI) voor te schakelen. Indien de
haakse slijper door de FI-veiligheidsschakelaar
wordt uitgeschakeld, moet de machine
gecontroleerd en gereinigd worden. Motorreiniging
zie hoofdstuk
9. Reiniging.
Stoffen afkomstig van bepaalde materialen, zoals
loodhoudende verf, enkele houtsoorten, mineralen
en metaal, kunnen schadelijk zijn voor de
gezondheid. Het aanraken of inademen van deze
stoffen kan bij de gebruiker of personen die zich in
de nabijheid bevinden leiden tot allergische reacties
en/of aandoeningen aan de luchtwegen.
Bepaalde stoffen, zoals van eiken of beuken,
gelden als kankerverwekkend, met name in
verbinding met additieven voor de houtbehandeling
(chromaat, houtbeschermingsmiddelen).
Asbesthoudend materiaal mag alleen worden
bewerkt door vaklui.
- Maak zo mogelijk gebruik van stofafzuiging.
- Zorg voor een goede ventilatie van de werkplaats.
- Het wordt aanbevolen om een stofmasker met
filterklasse P2 te dragen.
Neem de voorschriften in acht die in uw land voor
de te bewerken materialen van toepassing zijn.
Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij
tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen
die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest).
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen bij het
werken onder stoffige omstandigheden vrij zijn.
Mocht het nodig zijn om het stof te verwijderen,
ontkoppel dan eerst het elektrisch gereedschap van
het elektriciteitsnet (gebruik niet-metalen
voorwerpen) en voorkom beschadiging van
inwendige delen.
Beschadigde, onronde resp. vibrerende
gereedschappen mogen niet gebruikt worden.
Schade aan gas- of waterleidingen, elektrische
geleiders en dragende wanden (statica)
voorkomen.
Bij gebruik van de machine buiten: FI-
veiligheidsschakelaar met max. afschakelstroom
(30 mA) voorschakelen!
De stekker altijd uit het stopcontact halen voordat er
instellings-, ombouw- of
onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Een beschadigde of gebarsten extra greep dient te
worden vervangen. Indien de extra greep defect is
de machine niet gebruiken.
Een beschadigde of gebarsten beschermkap dient
te worden vervangen. Indien de beschermkap
defect is de machine niet gebruiken.
Schakel de machine niet in wanneer
veiligheidsvoorzieningen of onderdelen van het
gereedschap ontbreken of defect zijn.
Machines met zachte aanloop (herkenbaar aan de
„X“ in de typeaanduiding): Wanneer de machine bij
het inschakelen zeer snel tot het maximale toerental
versnelt, is er sprake van een elektronische fout.
Andere elektronische veiligheidsfuncties staan niet
meer ter beschikking. Laat de machine direct
repareren (zie hoofdstuk 12.).
Zie pagina 2.
1Quick-spanmoer *
2Steunflens
3Spindel
4Spindelvastzetknop
5 Elektronische signaalindicatie*
6 Blokkering (tegen onbedoeld inschakelen, dan wel
voor de continu-inschakeling)*
7 Drukschakelaar (voor het
in-/uitschakelen)
8 Knop (voor het draaien van de hoofdhandgreep)*
9 Hoofdhandgreep
10 Extra greep / extra greep met trillingsdemping *
11 Beschermkap
12 Spanmoer *
13 Tweegaatssleutel *
14
Spanner
(voor het zonder gereedschap verstellen
van de beschermkap)
*
15
Schroef (voor het instellen van de spankracht
van de spanner)*
* afhankelijk van de uitrusting/niet in de
leveringsomvang
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
Alleen verlengsnoeren met een minimale diameter
van 1,5 mm
2
gebruiken. Verlengsnoeren moeten
geschikt zijn voor de vermogensopname van de
machine (vergl. de technische gegevens). Bij
gebruik van een kabelhaspel moet de kabel altijd
geheel zijn afgerold.
6.1 Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (10) is
aangebracht! De extra greep (naar wens) in
het draadgat links, midden of rechts met de hand
stevig inschroeven.
6.2 Beschermkap aanbrengen
(voor het werken met schuurschijven)
Vóór de inbedrijfstelling:
beschermkap aanbrengen.
Voor grofslijpwerkzaamheden dient uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
(11) te worden gebruikt.
5. Overzicht
6. Inbedrijfstelling
NEDERLANDS nl
31
Voor werkzaamheden met doorslijpschijven
dient uit veiligheidsoverwegingen de speciale
beschermkap voor het doorslijpen (zie hoofdstuk
11. Accessoires) te worden gebruikt.
Zie pagina 2, afbeelding E.
- Spanner (14) openen. De beschermkap (11)
aanbrengen in de weergegeven positie.
- De beschermkap zo draaien dat het gesloten
gebied naar de gebruiker wijst.
- Spanner sluiten.
- Indien nodig, de spankracht van de spanner
verhogen door de schroef (15) (bij geopende
spanner) vast te draaien.
Alleen inzetgereedschap
gebruiken waar de
beschermkap minstens 3,4
mm boven uitsteekt.
6.3 Draaibare hoofdhandgreep (afhankelijk
van de uitvoering)
Alleen met vergrendelde hoofdhandgreep (9)
werken.
Zie pagina 2, afbeelding B.
- Knop (8) indrukken.
- De hoofdhandgreep (9) kan nu naar beide kanten
90° gedraaid en vergrendeld worden.
- Controleer of de hoofdhandgreep (9) goed
bevestigd is: Hij dient vergrendeld te zijn en er
mag niet aan kunnen worden gedraaid.
6.4 Netaansluiting
De netstopcontacten moeten met trage
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Machines met „X“ in de typeaanduiding:
(Met ingebouwde automatische
aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop).) De
netstopcontacten kunnen ook met snelle
smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars
beschermd zijn.
Voor alle ombouwwerkzaamheden: de
netstekker uit het stopcontact halen. De
machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel
stilstaan.
Voor het werken met doorslijpschijven uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11.
Accessoires) gebruiken.
7.1 Spindel vastzetten
De spindelvastzetknop (4) alleen bij
stilstaande spindel indrukken!
- De spindelvastzetknop (4) indrukken en de
spindel
(3) met de hand draaien tot de
spindelvastzetknop merkbaar inklikt.
7.2 De schuurschijf erop plaatsen
Zie pagina 2, afbeelding C.
- De steunflens (2) op de spindel plaatsen. Deze is
op de juiste wijze aangebracht als hij op de
spindel niet gedraaid kan worden.
- De schuurschijf, zoals in afbeelding C
aangegeven, op de steunflens (2) plaatsen.
De schuurschijf dient gelijkmatig op de steunflens
te liggen. De plaatflens van de doorslijpschijven
dient op de steunflens te liggen.
7.3 Quick-spanmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Quick-spanmoer (1) bevestigen:
Wanneer het inzetgereedschap in het
spangebied dikker dan 8 mm is, mag de
quick-
spanmoer niet gebruikt worden
! Gebruik dan de
spanmoer (12) met tweegaatssleutel (13).
Alleen een correcte en onbeschadigde
quick-
spanmoer gebruiken: De pijl moet naar de
uitsparing van de buitenring wijzen (Zie afbeelding,
pagina 2).
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
- De quick-spanmoer (1) op de spindel (3) plaatsen.
Zie afbeelding, pagina 2.
- De quick-spanmoer handmatig met de klok mee
vastzetten.
- De quick-spanmoer vastzetten door krachtig met
de klok mee aan de schuurschijf te draaien.
Quick-spanmoer (1) l
osmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
- De Quick-spanmoer
(1)
tegen de klok in
afschroeven.
7.4 Spanmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Spanmoer (12) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De
spanmoer als volgt op de spindel schroeven:
Zie pagina 2, afbeelding D.
- A) Bij dunne schuurschijven:
De band van de spanmoer (12) wijst naar boven,
zodat de dunne schuurschijf veilig kan worden
gespannen.
B) Bij dikke schuurschijven:
De band van de spanmoer (12) wijst naar
beneden, zodat de spanmoer veilig op de spindel
kan worden aangebracht.
- De spindel vergrendelen. De spanmoer (12) met
de tweegaatssleutel (13) met de wijzers van de
klok mee vastzetten.
Spanmoer losmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De
spanmoer (12) met de tweegaatssleutel (13)
tegen de wijzers van de klok in afschroeven.
7. Schuurschijf aanbrengen
NEDERLANDSnl
32
8.1 In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het
inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door
de machine dient te worden voorkomen. Bij
het in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat
zich geen neergeslagen stof in de buurt van de
machine bevindt. De machine na het uitschakelen
pas wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine
altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een
stroomonderbreking heeft voorgedaan.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen aan de hiervoor bestemde handgrepen
vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en
geconcentreerd werken.
Zie pagina 2, afbeelding A.
Momentinschakeling:
Inschakelen:
De blokkering (6) in de richting van de
pijl schuiven en vervolgens de
drukschakelaar (7) indrukken.
Uitschakelen:
De drukschakelaar (7) loslaten.
Continu-inschakeling (afhankelijk van de
uitvoering):
Inschakelen:
De blokkering (6) in de richting van de
pijl schuiven en vervolgens de
drukschakelaar (7) indrukken en ingedrukt
houden. De machine is nu ingeschakeld. Nu
de blokkering (6) nogmaals in de richting van
de pijl schuiven om de drukschakelaar (7) te
vergrendelen (continu-inschakeling).
Uitschakelen:
De drukschakelaar (7) indrukken en
loslaten.
8.2 Werkinstructies
Schuren:
De machine matig aandrukken en over het
oppervlak heen- en weer bewegen, zodat het werk-
stukoppervlak niet te heet wordt.
Grofslijpen: Voor een goed arbeidsresultaat dient u
te werken met een invalshoek van 30° - 40°.
Doorslijpen:
Bij het doorslijpen altijd in
tegengestelde richting (zie afbeelding)
werken. Anders bestaat het gevaar dat
de machine ongecontroleerd uit de
snede springt. Werk met een matige,
aan het materiaal aangepaste voorwaartse
beweging. Niet schuin wegdraaien, niet drukken,
niet trillen.
Schuren met zandpapier:
De machine matig aandrukken en over het
oppervlak heen- en weer bewegen, zodat het werk-
stukoppervlak niet te heet wordt.
Werken met draadborstels:
De machine matig aandrukken.
Reiniging van de motor: De machine zeer
regelmatig en grondig via de achterste
ventilatiesleuven uitblazen met perslucht. Hierbij
moet de machine worden geborgd.
Knop (8) voor de instelling van de handgreep
(afhankelijk van de uitvoering): De knop af en
toe doorblazen (in ingedrukte toestand en in alle 3
posities van de hoofdhandgreep).
Machines met „
X“ in de typeaanduiding:
- Overbelastingsbeveiliging: De elektronische
signaalindicatie (5) licht op en het
lasttoerental neemt STERK af. De
motortemperatuur is te hoog! De machine in
onbelast toerental laten lopen tot hij afgekoeld is
en de elektronische signaalindicatie uitgaat.
- Overbelastingsbeveiliging: De elektronische
signaalindicatie (5) licht op en het
lasttoerental neemt LICHT af. De machine
wordt overbelast. Werk met gereduceerde
belasting verder tot de elektronische
signaalindicatie uitgaat.
- Metabo S-automatic
veiligheidsuitschakeling: De elektronische
signaalindicatie (5) licht op en de machine is
automatisch UITGESCHAKELD. Bij een te hoge
stroom-toenamesnelheid (zoals bijvoorbeeld bij
een plotselinge blokkering of terugslag) wordt de
machine uitgeschakeld. Machine bij de
drukschakelaar (7) uitschakelen. Vervolgens
weer inschakelen en normaal verder werken. Zorg
ervoor dat zich verder geen blokkeringen
voordoen. Zie hoofdstuk 4.2.
- Herstartbeveiliging: De elektronische
signaalindicatie (5) KNIPPERT en de machine
loopt niet. De herstartbeveiliging is geactiveerd.
Wordt de netstekker in het stopcontact gestoken
wanneer de machine ingeschakeld is of wordt de
stroomtoevoer na een onderbreking weer
hersteld, dan start de machine niet. De machine
uit- en weer inschakelen.
- De machine versnelt bij het inschakelen zeer
snel tot het maximale toerental, d.w.z. de
automatische aanloopstroombegrenzing (zachte
aanloop) functioneert niet. Er is sprake van een
elektronische fout, andere elektronische
veiligheidsfuncties staan niet meer ter
beschikking. Laat de machine direct repareren
(zie hoofdstuk 12.).
W 22-180, W 22-230, W 24-180, W 24-230, W 26-
180, W 26-230:
- Inschakelingen genereren kortstondige
spanningsdips. Bij ongunstige
netomstandigheden kunnen andere apparaten
8. Gebruik
9. Reiniging
10. Storingen verhelpen
NEDERLANDS nl
33
worden beïnvloed. Bij netimpedanties kleiner dan
0,2 Ohm worden geen storingen verwacht.
Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren.
Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Toebehoren stevig aanbrengen. Wordt de machine
in een houder gebruikt: De machine goed beves-
tigen. Verlies van controle kan tot letsel leiden.
Zie bladzijde 4.
A Grofslijpschijf (alleen gebruiken wanneer de
beschermkap is aangebracht)
B Lamellensteunschijf (alleen gebruiken wanneer
de beschermkap is aangebracht)
C Beschermkap voor doorslijpschijf.
D Doorslijpschijf (alleen gebruiken wanneer de
beschermkap voor de doorslijpschijf is
aangebracht)
E Diamant-doorslijpschijven (alleen met
gemonteerde (doorslijp)beschermkap
gebruiken)
F Beschermkap voor doorslijpschijf met
geleidegroeven (op de machine plaatsen en
bevestigen met schroef.) (Met aansluitstuk voor
het afzuigen van het steenstof dat bij het
doorslijpen van steenplaten met een geschikt
afzuigapparaat ontstaat.)
G Handbescherming (aan te brengen onder de
extra greep opzij)
H Verlengstuk (voor het werken met
steunschijven. Vergroot de afstand tussen
spindel en steunschijf met ca. 35 mm)
I Steunschijf voor fiberslijpschijven (alleen
aanbrengen met de meegeleverde steunschijf-
spanmoer). Alleen gebruiken wanneer de
handbescherming is aangebracht)
J Fiberslijpschijven (alleen gebruiken wanneer
de handbescherming is aangebracht).
K
Staaldraadborstel
(alleen gebruiken wanneer de
handbescherming is aangebracht).
L Metalen slijpstandaard
M Spanmoer (12)
N Quick-spanmoer (1)
Compleet accessoireprogramma zie
www.metabo.com of hoofdcatalogus.
Reparaties aan elektrisch gereedschap
mogen uitsluitend door een erkende vakman
worden uitgevoerd!
Neem voor elektrisch gereedschap van Metabo dat
gerepareerd dient te worden contact op met uw
Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen
www.metabo.com.
Onderdeellijsten kunt u downloaden via
www.metabo.com.
Het ontstane schuurstof kan schadelijke stoffen
bevatten: Niet met het huisvuil meegeven maar op
de juiste manier naar een depot voor gevaarlijke
afvalstoffen afvoeren.
Neem de nationale voorschriften in acht voor een
milieuvriendelijke verwijdering en de recycling van
afgedankte machines, verpakkingen en toebe-
horen.
Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrische
gereedschap nooit met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG
inzake gebruikte elektrische en elektronische
apparaten en de vertaling hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op
milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Toelichting bij de gegevens op pagina 3.
Wijzigingen in verband met technische
ontwikkelingen voorbehouden.
D
max
=max. diameter van het inzetgereedschap
t
max,1
=max. toelaatbare dikte van het inzet-
gereedschap in het spanbereik bij gebruik
van de spanmoer (12)
t
max,2
=max. toelaatbare dikte van het inzet-
gereedschap in het spanbereik bij gebruik
van de quick-spanmoer (1)
t
max,3
=Grofslijpschijf /Doorslijpschijf:
max. toelaatbare dikte van het
inzetgereedschap
M =spindelschroefdraad
l =lengte van de schuurspindel
n =onbelast toerental (hoogste toerental)
P
1
=nominaal vermogen
P
2
=afgegeven vermogen
m =gewicht zonder netsnoer
Meetgegevens volgens de norm EN 60745.
Machine van beveiligingsklasse II
~ Wisselstroom
De vermelde technische gegevens zijn
tolerantiewaarden (overeenkomstig de
toepasselijke norm).
Emissiewaarden
Deze waarden maken een beoordeling moge-
lijk van de emissie van het elektrisch gereedschap
en een vergelijking van de verschillende elektrische
gereedschappen. Afhankelijk van het gebruik, de
toestand van het elektrisch gereedschap of het
inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting
hoger of lager uitvallen. Neem voor de beoordeling
pauzes en fases met een lagere belasting in
aanmerking. Bepaal op grond van de overeenkom-
stig aangepaste taxatiewaarden maatregelen ter
bescherming van de gebruiker, bijv. organisatori-
sche maatregelen.
Totale trillingswaarde
(vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 60745:
a
h, SG
=trillingsemissiewaarde (oppervlakken
schuren)
11. Accessoires
12. Reparatie
13. Milieubescherming
14. Technische gegevens
NEDERLANDSnl
34
a
h, DS
=trillingsemissiewaarde (schuren met
steunschijf)
K
h,SG/DS
= onzekerheid (trilling)
Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau
:
L
pA
=geluidsdrukniveau
L
WA
=geluidsvermogensniveau
K
pA
, K
WA
= onzekerheid
Draag gehoorbescherming!

Documenttranscriptie

Originele gebruiksaanwijzing 1. Conformiteitsverklaring Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoording dat: deze haakse slijpers, geïdentificeerd door type en serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3). Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3. 2. Gebruik volgens de voorschriften De machines zijn met originele Metaboaccessoires geschikt voor het schuren, het schuren met zandpapier, het werken met draadborstels en het doorslijpen van metaal, beton, steen en soortgelijke materialen zonder gebruik van water. Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de gebruiker aansprakelijk. De algemeen erkende veiligheidsinstructies en de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te worden nageleefd. 3. Algemene veiligheidsvoorschriften Let ter bescherming van uzelf en de machine op de met dit symbool aangegeven passages! WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaanwijzing om het risico van letsel te verminderen. WAARSCHUWING Lees alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen. Worden de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in acht genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen goed met het oog op toekomstig gebruik. Geef uw elektrisch gereedschap alleen met deze documenten aan anderen door. 4. Speciale veiligheidsvoorschriften 4.1 Gemeenschappelijke veiligheidsvoorschriften voor het schuren, het schuren met zandpapier, het werken met draadborstels en het doorslijpen: Toepassing a) Dit elektrisch gereedschap kan worden gebruikt als schuurmachine, schuurmachine met zandpapier, draadborstel en doorslijpmachine. Let op alle veiligheidsinstructies, aanwijzingen, afbeeldingen en gegevens die u bij uw NEDERLANDS nl apparaat ontvangt. Neemt u de volgende aanwijzingen niet in acht, dan kan dit leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel. b) Dit elektrisch gereedschap is niet geschikt om te polijsten. Toepassingen waarvoor het elektrische gereedschap niet bestemd is, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties en lichamelijk letsel. c) Gebruik geen accessoires die door de fabrikant niet speciaal voor dit elektrische gereedschap bestemd en aanbevolen zijn. Wanneer u de accessoires aan uw elektrisch gereedschap kunt bevestigen, garandeert dit nog geen veilig gebruik. d) Het toelaatbare toerental van het inzetgereedschap dient minstens zo hoog te zijn als het maximale toerental dat op het elektrisch gereedschap staat aangegeven. Accessoires die sneller draaien dan toelaatbaar kunnen breken en in het rond vliegen. e) De buitendiameter en de dikte van het inzetgereedschap dienen overeen te komen met de maataanduidingen van uw elektrische gereedschap. Verkeerd bemeten inzetgereedschap kan niet voldoende worden afgeschermd of gecontroleerd. f) Inzetgereedschap met draadinzet dient exact op de slijpspindel van het elektrische gereedschap te passen. Bij inzetgereedschap dat met een flens bevestigd is, moet het opnamegat precies op de flensvorm passen. Inzetgereedschap dat niet precies op de opname van het elektrische gereedschap past, draait ongelijkmatig en trilt zeer sterk, hetgeen kan leiden tot verlies van controle. g) Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Controleer inzetgereedschap, zoals schuurschijven, voor het gebruik altijd op afsplinteringen en scheuren, steunschijven op scheuren, (sterke) slijtage en draadborstels op losse of gebroken draden. Wanneer het elektrische gereedschap of het inzetgereedschap gevallen is, controleer het dan op beschadigingen of gebruik onbeschadigd inzetgereedschap. Wanneer u het inzetgereedschap heeft gecontroleerd en ingebracht, zorg er dan voor dat u en eventuele andere personen in de buurt buiten bereik van het roterende inzetgereedschap blijven en laat het apparaat een minuut lang draaien op het hoogste toerental. In deze testperiode breekt beschadigd inzetgereedschap meestal. h) Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting. Draag afhankelijk van de toepassing volledige gezichtsbescherming, oogbescherming of een veiligheidsbril. Zo nodig draagt u een stofmasker, gehoorbescherming, veiligheidshandschoenen of een speciaal schort, die u bescherming bieden tegen kleine slijp- en materiaaldeeltjes. Uw ogen dienen tegen rondvliegende voorwerpen, die bij verschillende toepassingen ontstaan, beschermd 27 nl NEDERLANDS te worden. Stof- of zuurstofmaskers dienen het stof dat bij de toepassing ontstaat te filteren. Wanneer u lang aan hard geluid wordt blootgesteld, kan uw gehoor beschadigd raken. i) Let erop dat andere personen zich op een veilige afstand van uw werkgebied bevinden. Iedereen die het werkgebied betreedt, dient een persoonlijke veiligheidsbescherming te dragen. Gebroken inzetgereedschap of brokstukken van het werkstuk kunnen wegvliegen en letsel buiten het directe werkgebied veroorzaken. j) Houd het apparaat alleen vast aan de geïsoleerde greepvlakken wanneer u werkzaamheden uitvoert waarbij het inzetgereedschap verborgen stroomleidingen of het eigen netsnoer kan raken. Door contact met een spanningvoerende leiding kunnen ook metalen apparaatonderdelen onder spanning worden gezet en kan een elektrische schok teweeg worden gebracht. k) Houd het netsnoer uit de buurt van draaiend inzetgereedschap. Wanneer u de controle over het apparaat verliest, kan het netsnoer worden doorgesneden of gegrepen en kan uw hand of uw arm in het draaiende inzetgereedschap komen. I) Leg het elektrische gereedschap nooit weg voordat het inzetgereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Het draaiende inzetgereedschap kan in contact komen met het steunvlak, waardoor u mogelijk de controle over het elektrische gereedschap verliest. m) Laat het elektrische gereedschap niet draaien wanneer u het draagt. Door toevallig contact met het draaiende inzetgereedschap kan uw kleding worden gegrepen en kan het inzetgereedschap zich in uw lichaam boren. n) Reinig regelmatig de ventilatiesleuven van uw elektrische gereedschap. De motorventilator trekt stof in de behuizing en een sterke opeenhoping van metaalstof kan elektrische gevaren veroorzaken. o) Gebruik het elektrische gereedschap niet in de buurt van brandbaar materiaal. Door vonken kunnen deze materialen vlam vatten. p) Gebruik geen inzetgereedschap waarvoor vloeibare koelmedia nodig zijn. Het gebruik van water of andere vloeibare koelmedia kan leiden tot een elektrische schok. 4.2 Veiligheidsinstructies met het oog op terugslagen en andere gevaarlijke situaties Een terugslag is een plotselinge reactie als gevolg van draaiend inzetgereedschap dat blijft haken of blokkeert, zoals een schuurschijf, steunschijf, draadborstel, enz. Indien het draaiende inzetgereedschap blokkeert of blijft haken, wordt het onmiddellijk stopgezet. Hierdoor wordt ongecontroleerd elektrisch gereedschap tegen de draairichting van het inzetgereedschap in op de plaats van de blokkering versneld. Wanneer er bijv. een schuurschijf in het werkstuk 28 blijft haken of blokkeert, kan de rand van de schuurschijf, die invalt in het werkstuk, vastraken, met het uitbreken van de schuurschijf of een terugslag als mogelijk gevolg. De schuurschijf beweegt zich dan naar of vanaf de bediener, afhankelijk van de draairichting van de schijf bij de plaats van de blokkering. Hierbij kunnen schuurschijven ook breken. Een terugslag is het gevolg van een verkeerd gebruik van het elektrisch gereedschap. Deze kan worden voorkomen door passende veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals hieronder beschreven. a) Houd het elektrische gereedschap goed vast en breng uw lichaam en uw armen in zo'n positie dat u de terugslagkrachten kunt opvangen. Gebruik, indien voorhanden, altijd de extra greep om tijdens de startfase een zo groot mogelijke controle over de terugslagkrachten of reactiemomenten te hebben. De bediener kan door geschikte veiligheidsmaatregelen te nemen de terugslag- en reactiemomenten beheersen. b) Zorg ervoor dat uw hand nooit in de buurt van draaiend inzetgereedschap komt. Het inzetgereedschap kan zich bij een terugslag over uw hand bewegen. c) Kom niet met uw lichaam binnen het gebied waarin het elektrische gereedschap zich in geval van een terugslag beweegt. Door de terugslag komt het elektrische gereedschap tegen de bewegingsrichting van de schuurschijf in op de plaats van de blokkering. d) Werk bijzonder voorzichtig bij hoeken, scherpe randen, enz. Zorg ervoor dat het inzetgereedschap niet van het werkstuk terugspringt en beklemd raakt. Het roterende inzetgereedschap heeft de neiging om bij hoeken, scherpe randen of ingeval het terugspringt beklemd te raken. Dit leidt tot verlies van controle of een terugslag. e) Gebruik geen ketting- of getand zaagblad. Dit inzetgereedschap leidt vaak tot een terugslag of verlies van controle over het elektrische gereedschap. 4.3 Speciale veiligheidsinstructies voor het schuren en doorslijpen: a) Gebruik uitsluitend schuurmiddelen die voor uw elektrische gereedschap zijn goedgekeurd en de hiervoor geschikte beschermkap. Schuurmiddelen die niet geschikt zijn voor het elektrische gereedschap kunnen niet voldoende worden afgeschermd en zijn onveilig. b) Gebogen slijpschijven dienen zo te zijn aangebracht, dat het slijpvlak zich onder de rand van de beschermkap bevindt. Een verkeerd aangebrachte slijpschijf die buiten de rand van de beschermkap uitsteekt, kan niet naar behoren worden afgeschermd. c) De beschermkap dient veilig op het elektrische gereedschap te worden aangebracht en voor een maximale veiligheid zo ingesteld te zijn, dat een zo klein mogelijk deel van het schuurmiddel open naar de bediener wijst. De NEDERLANDS nl beschermkap beschermt de gebruiker tegen brokstukken, een toevallig contact met het schuurmiddel en vonken, die kleding kunnen laten ontbranden. d) De schuurmiddelen mogen alleen worden gebruikt voor de aanbevolen toepassingsmogelijkheden. Bijv.: Slijp nooit met het zijvlak van een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bestemd voor de materiaalafname met de rand van de schijf. Door zijwaartse krachtinwerking op deze schuurmiddelen kan de schijf breken. e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen in de juiste grootte en vorm voor de door u gekozen schuurschijf. Geschikte flenzen steunen de schuurschijf en gaan zo het risico tegen dat deze breekt. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen zich onderscheiden van de flenzen voor andere schuurschijven. f) Gebruik geen versleten schuurschijven van groter elektrisch gereedschap. Schuurschijven voor groter elektrisch gereedschap zijn niet geschikt voor de hogere toerentallen van kleiner elektrisch gereedschap en kunnen breken. 4.4 Meer speciale veiligheidsinstructies voor het doorslijpen: a) Voorkom een te hoge aandrukkracht of een blokkering van de doorslijpschijf. Voer geen overmatig diepe snedes uit. Bij een overbelasting van de doorslijpschijf wordt ook de neiging tot schuin wegdraaien of blokkeren en daarmee de kans op een terugslag of breuk van het schuurmiddel verhoogd. b) Mijd het gebied voor en achter de roterende doorslijpschijf. Wanneer u de doorslijpschijf in het werkstuk van u af beweegt, kan ingeval van een terugslag het elektrisch gereedschap met de draaiende schijf direct naar u toe worden geslingerd. c) Indien de doorslijpschijf beklemd raakt of u het werk onderbreekt, schakel het apparaat dan uit en houd het rustig vast totdat de schijf tot stilstand gekomen is. Probeer nooit om de nog draaiende doorslijpschijf uit de snede te trekken, dit kan een terugslag veroorzaken. Stel de oorzaak van het beklemd raken vast en hef deze op. d) Schakel het elektrische gereedschap zolang het zich niet in het werkstuk bevindt nooit opnieuw in. Laat de doorslijpschijf eerst het volle toerental bereiken voordat u voorzichtig verder gaat met de snede. Anders kan de schijf blijven haken, uit het werkstuk springen of een terugslag veroorzaken. e) Zorg voor een ondersteuning van platen of grote werkstukken om het risico van een terugslag als gevolg van een ingeklemde doorslijpschijf te verminderen. Grote werkstukken kunnen doorbuigen onder hun eigen gewicht. Het werkstuk dient aan beide kanten van de schijf, en zowel bij de doorslijpsnede als aan de rand, ondersteund te worden. f) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij "invalsnedes" in bestaande wanden of andere gebieden die niet ingezien kunnen worden. De invallende doorslijpschijf kan bij het snijden in gasof waterleidingen, elektrische leidingen of andere objecten een terugslag veroorzaken. 4.5 Speciale veiligheidsinstructies voor het schuren met zandpapier: a) Gebruik geen overgedimensioneerde schuurbladen maar houd u met betrekking tot de grootte van de schuurbladen aan de opgaven van de fabrikant. Schuurbladen die over de steunschijf uitsteken kunnen letsel veroorzaken en leiden tot het blokkeren of scheuren van de schuurbladen of een terugslag. 4.6 Speciale veiligheidsinstructies voor het werken met draadborstels: a) Let erop dat de draadborstel ook tijdens het normale gebruik draadstukken verliest. Overbelast de draden niet door een te hoge aandrukkracht. Wegvliegende draadstukken kunnen heel gemakkelijk door dunne kleding en/of de huid heen dringen. b) Wordt het gebruik van een beschermkap aanbevolen, zorg er dan voor dat de beschermkap en de draadborstel niet met elkaar in aanraking kunnen komen. De diameter van schijf- en komborstels kan door aandruk- en centrifugale krachten vergroot worden. 4.7 Overige veiligheidsvoorschriften: WAARSCHUWING – Draag altijd een veiligheidsbril. Maak gebruik van elastische tussenlagen wanneer deze bij het schuurmateriaal ter beschikking gesteld worden en vereist zijn. Neem de opgaven van de fabrikant van het gereedschap of de accessoires in acht! Zorg ervoor dat de schijven beschermd zijn tegen vet en stoten! Slijp- en schuurschijven moeten zorgvuldig volgens de voorschriften van de fabrikant bewaard en gehanteerd worden. Doorslijpschijven mogen nooit worden gebruikt voor het grofslijpen! Doorslijpschijven mogen niet onderhevig zijn aan zijwaartse druk. Het werkstuk dient stevig te liggen en beveiligd te zijn tegen wegglijden, bijv. met behulp van spaninrichtingen. Grote werkstukken dienen voldoende te worden ondersteund. Wordt er inzetgereedschap met schroefdraadinzet gebruikt, dan mag het einde van de spindel de gatenbodem van het schuurgereedschap niet raken. Let erop dat de schroefdraad in het inzetgereedschap lang genoeg is om de spindellengte op te nemen. De schroefdraad van het inzetgereedschap moet bij de schroefdraad op de spindel passen. Zie voor de lengte en de schroefdraad van de spindel pagina 3 en hoofdstuk 14. Technische gegevens. 29 nl NEDERLANDS Bij de bewerking, met name van metaal, kan zich geleidende stof in de machine afzetten. Hierdoor kan elektrische energie overgaan op de machinebehuizing. Dit kan tijdelijk het risico van een elektrische schok met zich meebrengen. Daarom is het noodzakelijk om de machine tijdens het draaien zeer regelmatig en grondig door de achterste ventilatiesleuven uit te blazen met perslucht. Hierbij moet de machine worden geborgd. Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van een stationaire afzuiginrichting en een aardlekschakelaar (FI) voor te schakelen. Indien de haakse slijper door de FI-veiligheidsschakelaar wordt uitgeschakeld, moet de machine gecontroleerd en gereinigd worden. Motorreiniging zie hoofdstuk 9. Reiniging. Stoffen afkomstig van bepaalde materialen, zoals loodhoudende verf, enkele houtsoorten, mineralen en metaal, kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Het aanraken of inademen van deze stoffen kan bij de gebruiker of personen die zich in de nabijheid bevinden leiden tot allergische reacties en/of aandoeningen aan de luchtwegen. Bepaalde stoffen, zoals van eiken of beuken, gelden als kankerverwekkend, met name in verbinding met additieven voor de houtbehandeling (chromaat, houtbeschermingsmiddelen). Asbesthoudend materiaal mag alleen worden bewerkt door vaklui. - Maak zo mogelijk gebruik van stofafzuiging. - Zorg voor een goede ventilatie van de werkplaats. - Het wordt aanbevolen om een stofmasker met filterklasse P2 te dragen. Neem de voorschriften in acht die in uw land voor de te bewerken materialen van toepassing zijn. Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest). Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen bij het werken onder stoffige omstandigheden vrij zijn. Mocht het nodig zijn om het stof te verwijderen, ontkoppel dan eerst het elektrisch gereedschap van het elektriciteitsnet (gebruik niet-metalen voorwerpen) en voorkom beschadiging van inwendige delen. Beschadigde, onronde resp. vibrerende gereedschappen mogen niet gebruikt worden. Schade aan gas- of waterleidingen, elektrische geleiders en dragende wanden (statica) voorkomen. Bij gebruik van de machine buiten: FIveiligheidsschakelaar met max. afschakelstroom (30 mA) voorschakelen! De stekker altijd uit het stopcontact halen voordat er instellings-, ombouw- of onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Een beschadigde of gebarsten extra greep dient te worden vervangen. Indien de extra greep defect is de machine niet gebruiken. Een beschadigde of gebarsten beschermkap dient te worden vervangen. Indien de beschermkap 30 defect is de machine niet gebruiken. Schakel de machine niet in wanneer veiligheidsvoorzieningen of onderdelen van het gereedschap ontbreken of defect zijn. Machines met zachte aanloop (herkenbaar aan de „X“ in de typeaanduiding): Wanneer de machine bij het inschakelen zeer snel tot het maximale toerental versnelt, is er sprake van een elektronische fout. Andere elektronische veiligheidsfuncties staan niet meer ter beschikking. Laat de machine direct repareren (zie hoofdstuk 12.). 5. Overzicht Zie pagina 2. 1 Quick-spanmoer * 2 Steunflens 3 Spindel 4 Spindelvastzetknop 5 Elektronische signaalindicatie* 6 Blokkering (tegen onbedoeld inschakelen, dan wel voor de continu-inschakeling)* 7 Drukschakelaar (voor het in-/uitschakelen) 8 Knop (voor het draaien van de hoofdhandgreep)* 9 Hoofdhandgreep 10 Extra greep / extra greep met trillingsdemping * 11 Beschermkap 12 Spanmoer * 13 Tweegaatssleutel * 14 Spanner (voor het zonder gereedschap verstellen van de beschermkap)* 15 Schroef (voor het instellen van de spankracht van de spanner)* * afhankelijk van de uitrusting/niet in de leveringsomvang 6. Inbedrijfstelling Controleer voordat de machine in gebruik wordt genomen of de op het typeplaatje aangegeven spanning overeenkomt met de netspanning. Alleen verlengsnoeren met een minimale diameter van 1,5 mm2 gebruiken. Verlengsnoeren moeten geschikt zijn voor de vermogensopname van de machine (vergl. de technische gegevens). Bij gebruik van een kabelhaspel moet de kabel altijd geheel zijn afgerold. 6.1 Extra greep aanbrengen Alleen werken wanneer de extra greep (10) is aangebracht! De extra greep (naar wens) in het draadgat links, midden of rechts met de hand stevig inschroeven. 6.2 Beschermkap aanbrengen (voor het werken met schuurschijven) Vóór de inbedrijfstelling: beschermkap aanbrengen. Voor grofslijpwerkzaamheden dient uit veiligheidsoverwegingen de beschermkap (11) te worden gebruikt. NEDERLANDS nl Voor werkzaamheden met doorslijpschijven dient uit veiligheidsoverwegingen de speciale beschermkap voor het doorslijpen (zie hoofdstuk 11. Accessoires) te worden gebruikt. Zie pagina 2, afbeelding E. - Spanner (14) openen. De beschermkap (11) aanbrengen in de weergegeven positie. - De beschermkap zo draaien dat het gesloten gebied naar de gebruiker wijst. - Spanner sluiten. - Indien nodig, de spankracht van de spanner verhogen door de schroef (15) (bij geopende spanner) vast te draaien. Alleen inzetgereedschap gebruiken waar de beschermkap minstens 3,4 mm boven uitsteekt. 6.3 Draaibare hoofdhandgreep (afhankelijk van de uitvoering) Alleen met vergrendelde hoofdhandgreep (9) werken. Zie pagina 2, afbeelding B. - Knop (8) indrukken. - De hoofdhandgreep (9) kan nu naar beide kanten 90° gedraaid en vergrendeld worden. - Controleer of de hoofdhandgreep (9) goed bevestigd is: Hij dient vergrendeld te zijn en er mag niet aan kunnen worden gedraaid. 6.4 Netaansluiting De netstopcontacten moeten met trage smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars beschermd zijn. Machines met „X“ in de typeaanduiding: (Met ingebouwde automatische aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop).) De netstopcontacten kunnen ook met snelle smeltzekeringen of leidingbeveiligingsschakelaars beschermd zijn. 7. Schuurschijf aanbrengen Voor alle ombouwwerkzaamheden: de netstekker uit het stopcontact halen. De machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel stilstaan. Voor het werken met doorslijpschijven uit veiligheidsoverwegingen de beschermkap van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11. Accessoires) gebruiken. 7.1 Spindel vastzetten De spindelvastzetknop (4) alleen bij stilstaande spindel indrukken! - De spindelvastzetknop (4) indrukken en de spindel (3) met de hand draaien tot de spindelvastzetknop merkbaar inklikt. 7.2 De schuurschijf erop plaatsen Zie pagina 2, afbeelding C. - De steunflens (2) op de spindel plaatsen. Deze is op de juiste wijze aangebracht als hij op de spindel niet gedraaid kan worden. - De schuurschijf, zoals in afbeelding C aangegeven, op de steunflens (2) plaatsen. De schuurschijf dient gelijkmatig op de steunflens te liggen. De plaatflens van de doorslijpschijven dient op de steunflens te liggen. 7.3 Quick-spanmoer bevestigen/losmaken (afhankelijk van de uitrusting) Quick-spanmoer (1) bevestigen: Wanneer het inzetgereedschap in het spangebied dikker dan 8 mm is, mag de quickspanmoer niet gebruikt worden! Gebruik dan de spanmoer (12) met tweegaatssleutel (13). Alleen een correcte en onbeschadigde quickspanmoer gebruiken: De pijl moet naar de uitsparing van de buitenring wijzen (Zie afbeelding, pagina 2). - Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). - De quick-spanmoer (1) op de spindel (3) plaatsen. Zie afbeelding, pagina 2. - De quick-spanmoer handmatig met de klok mee vastzetten. - De quick-spanmoer vastzetten door krachtig met de klok mee aan de schuurschijf te draaien. Quick-spanmoer (1) losmaken: - Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). - De Quick-spanmoer (1) tegen de klok in afschroeven. 7.4 Spanmoer bevestigen/losmaken (afhankelijk van de uitrusting) Spanmoer (12) bevestigen: De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De spanmoer als volgt op de spindel schroeven: Zie pagina 2, afbeelding D. - A) Bij dunne schuurschijven: De band van de spanmoer (12) wijst naar boven, zodat de dunne schuurschijf veilig kan worden gespannen. B) Bij dikke schuurschijven: De band van de spanmoer (12) wijst naar beneden, zodat de spanmoer veilig op de spindel kan worden aangebracht. - De spindel vergrendelen. De spanmoer (12) met de tweegaatssleutel (13) met de wijzers van de klok mee vastzetten. Spanmoer losmaken: - Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De spanmoer (12) met de tweegaatssleutel (13) tegen de wijzers van de klok in afschroeven. 31 nl NEDERLANDS 8. Gebruik 8.1 In-/uitschakelen De machine altijd met beide handen geleiden! Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap naar het werkstuk brengen. Het opzuigen van extra stof en spanen door de machine dient te worden voorkomen. Bij het in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich geen neergeslagen stof in de buurt van de machine bevindt. De machine na het uitschakelen pas wegzetten wanneer de motor tot stilstand is gekomen. Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een stroomonderbreking heeft voorgedaan. Bij de continu-inschakeling loopt de machine verder wanneer hij uit de hand wordt getrokken. Daarom de machine altijd met beide handen aan de hiervoor bestemde handgrepen vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en geconcentreerd werken. Zie pagina 2, afbeelding A. Momentinschakeling: Inschakelen: De blokkering (6) in de richting van de pijl schuiven en vervolgens de drukschakelaar (7) indrukken. Uitschakelen: De drukschakelaar (7) loslaten. Continu-inschakeling (afhankelijk van de uitvoering): Inschakelen: De blokkering (6) in de richting van de pijl schuiven en vervolgens de drukschakelaar (7) indrukken en ingedrukt houden. De machine is nu ingeschakeld. Nu de blokkering (6) nogmaals in de richting van de pijl schuiven om de drukschakelaar (7) te vergrendelen (continu-inschakeling). Uitschakelen: De drukschakelaar (7) indrukken en loslaten. 8.2 Werkinstructies Schuren: De machine matig aandrukken en over het oppervlak heen- en weer bewegen, zodat het werkstukoppervlak niet te heet wordt. Grofslijpen: Voor een goed arbeidsresultaat dient u te werken met een invalshoek van 30° - 40°. Doorslijpen: Bij het doorslijpen altijd in tegengestelde richting (zie afbeelding) werken. Anders bestaat het gevaar dat de machine ongecontroleerd uit de snede springt. Werk met een matige, aan het materiaal aangepaste voorwaartse beweging. Niet schuin wegdraaien, niet drukken, niet trillen. 32 Schuren met zandpapier: De machine matig aandrukken en over het oppervlak heen- en weer bewegen, zodat het werkstukoppervlak niet te heet wordt. Werken met draadborstels: De machine matig aandrukken. 9. Reiniging Reiniging van de motor: De machine zeer regelmatig en grondig via de achterste ventilatiesleuven uitblazen met perslucht. Hierbij moet de machine worden geborgd. Knop (8) voor de instelling van de handgreep (afhankelijk van de uitvoering): De knop af en toe doorblazen (in ingedrukte toestand en in alle 3 posities van de hoofdhandgreep). 10. Storingen verhelpen Machines met „X“ in de typeaanduiding: - Overbelastingsbeveiliging: De elektronische signaalindicatie (5) licht op en het lasttoerental neemt STERK af. De motortemperatuur is te hoog! De machine in onbelast toerental laten lopen tot hij afgekoeld is en de elektronische signaalindicatie uitgaat. - Overbelastingsbeveiliging: De elektronische signaalindicatie (5) licht op en het lasttoerental neemt LICHT af. De machine wordt overbelast. Werk met gereduceerde belasting verder tot de elektronische signaalindicatie uitgaat. - Metabo S-automatic veiligheidsuitschakeling: De elektronische signaalindicatie (5) licht op en de machine is automatisch UITGESCHAKELD. Bij een te hoge stroom-toenamesnelheid (zoals bijvoorbeeld bij een plotselinge blokkering of terugslag) wordt de machine uitgeschakeld. Machine bij de drukschakelaar (7) uitschakelen. Vervolgens weer inschakelen en normaal verder werken. Zorg ervoor dat zich verder geen blokkeringen voordoen. Zie hoofdstuk 4.2. - Herstartbeveiliging: De elektronische signaalindicatie (5) KNIPPERT en de machine loopt niet. De herstartbeveiliging is geactiveerd. Wordt de netstekker in het stopcontact gestoken wanneer de machine ingeschakeld is of wordt de stroomtoevoer na een onderbreking weer hersteld, dan start de machine niet. De machine uit- en weer inschakelen. - De machine versnelt bij het inschakelen zeer snel tot het maximale toerental, d.w.z. de automatische aanloopstroombegrenzing (zachte aanloop) functioneert niet. Er is sprake van een elektronische fout, andere elektronische veiligheidsfuncties staan niet meer ter beschikking. Laat de machine direct repareren (zie hoofdstuk 12.). W 22-180, W 22-230, W 24-180, W 24-230, W 26180, W 26-230: - Inschakelingen genereren kortstondige spanningsdips. Bij ongunstige netomstandigheden kunnen andere apparaten NEDERLANDS nl worden beïnvloed. Bij netimpedanties kleiner dan 0,2 Ohm worden geen storingen verwacht. 11. Accessoires Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren. Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en kenmerken. Toebehoren stevig aanbrengen. Wordt de machine in een houder gebruikt: De machine goed bevestigen. Verlies van controle kan tot letsel leiden. Zie bladzijde 4. A Grofslijpschijf (alleen gebruiken wanneer de beschermkap is aangebracht) B Lamellensteunschijf (alleen gebruiken wanneer de beschermkap is aangebracht) C Beschermkap voor doorslijpschijf. D Doorslijpschijf (alleen gebruiken wanneer de beschermkap voor de doorslijpschijf is aangebracht) E Diamant-doorslijpschijven (alleen met gemonteerde (doorslijp)beschermkap gebruiken) F Beschermkap voor doorslijpschijf met geleidegroeven (op de machine plaatsen en bevestigen met schroef.) (Met aansluitstuk voor het afzuigen van het steenstof dat bij het doorslijpen van steenplaten met een geschikt afzuigapparaat ontstaat.) G Handbescherming (aan te brengen onder de extra greep opzij) H Verlengstuk (voor het werken met steunschijven. Vergroot de afstand tussen spindel en steunschijf met ca. 35 mm) I Steunschijf voor fiberslijpschijven (alleen aanbrengen met de meegeleverde steunschijfspanmoer). Alleen gebruiken wanneer de handbescherming is aangebracht) J Fiberslijpschijven (alleen gebruiken wanneer de handbescherming is aangebracht). K Staaldraadborstel (alleen gebruiken wanneer de handbescherming is aangebracht). L Metalen slijpstandaard M Spanmoer (12) N Quick-spanmoer (1) Compleet accessoireprogramma zie www.metabo.com of hoofdcatalogus. 12. Reparatie Reparaties aan elektrisch gereedschap mogen uitsluitend door een erkende vakman worden uitgevoerd! Neem voor elektrisch gereedschap van Metabo dat gerepareerd dient te worden contact op met uw Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen www.metabo.com. Onderdeellijsten kunt u downloaden via www.metabo.com. 13. Milieubescherming Het ontstane schuurstof kan schadelijke stoffen bevatten: Niet met het huisvuil meegeven maar op de juiste manier naar een depot voor gevaarlijke afvalstoffen afvoeren. Neem de nationale voorschriften in acht voor een milieuvriendelijke verwijdering en de recycling van afgedankte machines, verpakkingen en toebehoren. Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrische gereedschap nooit met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake gebruikte elektrische en elektronische apparaten en de vertaling hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektrische apparaten gescheiden te worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd. 14. Technische gegevens Toelichting bij de gegevens op pagina 3. Wijzigingen in verband met technische ontwikkelingen voorbehouden. Dmax = max. diameter van het inzetgereedschap tmax,1 = max. toelaatbare dikte van het inzetgereedschap in het spanbereik bij gebruik van de spanmoer (12) tmax,2 = max. toelaatbare dikte van het inzetgereedschap in het spanbereik bij gebruik van de quick-spanmoer (1) tmax,3 = Grofslijpschijf /Doorslijpschijf: max. toelaatbare dikte van het inzetgereedschap M = spindelschroefdraad l = lengte van de schuurspindel n = onbelast toerental (hoogste toerental) P1 = nominaal vermogen P2 = afgegeven vermogen m = gewicht zonder netsnoer Meetgegevens volgens de norm EN 60745. Machine van beveiligingsklasse II ~ Wisselstroom De vermelde technische gegevens zijn tolerantiewaarden (overeenkomstig de toepasselijke norm). Emissiewaarden Deze waarden maken een beoordeling mogelijk van de emissie van het elektrisch gereedschap en een vergelijking van de verschillende elektrische gereedschappen. Afhankelijk van het gebruik, de toestand van het elektrisch gereedschap of het inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting hoger of lager uitvallen. Neem voor de beoordeling pauzes en fases met een lagere belasting in aanmerking. Bepaal op grond van de overeenkomstig aangepaste taxatiewaarden maatregelen ter bescherming van de gebruiker, bijv. organisatorische maatregelen. Totale trillingswaarde (vectorsom van drie richtingen) bepaald volgens EN 60745: ah, SG = trillingsemissiewaarde (oppervlakken schuren) 33 nl NEDERLANDS ah, DS = trillingsemissiewaarde (schuren met steunschijf) Kh,SG/DS = onzekerheid (trilling) Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau: LpA = geluidsdrukniveau = geluidsvermogensniveau LWA KpA, KWA= onzekerheid Draag gehoorbescherming! 34
1 / 1