Pottinger LION 303.12 CLASSIC Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Rotorkopeggen
LION 253 classic
(Type 8760: + . . 00135)
LION 303 classic
(Type 8761: + . . 00192)
LION 303.12 classic
(Type 8762: + . . 00118)
LION 303 WG
(Type 8771: + . . 00635)
LION 303.12 WG
(Type 8772: + . . 00324)
LION 353.14 WG
(Type 8773: + . . 00045)
LION 403 WG
(Type 8774: + . . 00036)
99+8773.NL.80T.1
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVER DRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INLEIDING
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 5 -
1901_NL-Inhalt_8773
INHOUDSOPGAVE NL
Inhoudsopgave
Inleiding .....................................................................4
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 6
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 6
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen .............7
TREKKERVOORWAARDEN
Trekker ....................................................................... 9
Ballastgewichten .......................................................9
Hefinrichting (driepuntskoppeling) .............................9
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen .................9
Noodzakelijke stroomaansluitingen ...........................9
AANBOUW VAN DE MACHINE
Verplaatsingsaanwijzingen ......................................10
Voorbereiding op de aanbouw aan de trekker ........10
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 11
Machine aanbouwen ...............................................11
Machine demonteren ...............................................12
TRANSPORT
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 13
transportpositie........................................................13
Cirkelharktoerental ..................................................15
Werkdiepte ..............................................................16
Afstrijkplaten van de walsen ...................................17
Zijkappen .................................................................18
Egalisatierails ........................................................... 19
Hydraulische topstang (optie) ..................................19
GEBRUIK
Gebruik ....................................................................21
MARKEUR
Markeur (optie) ........................................................22
Aanbouw-rijenzaaimachine monteren - hydrolift .....23
VITASEM 252/302/402 classic ................................23
Aanbouwzaaimachine demonteren - hydrolift .........24
Aanbouwrijenzaaimachine monteren - mechanische
topstang...................................................................24
VITASEM A/ADD, AEROSEM A/ADD ......................24
Aanbouwrijenzaaimachine demonteren -
mechanische topstang ............................................26
Aanbouwrijenzaaimachine monteren - hydraulische
topstang...................................................................26
VITASEM A/ADD ......................................................26
Aanbouwrijenzaaimachine demonteren - hydraulische
topstang...................................................................28
Richtwaarden voor de lengte van de topstang .......29
ONDERHOUD EN REPARATIE
Algemene onderhoudsvoorschriften .......................30
Verwisselen van tanden ...........................................30
Variant: snelle wissel van de tanden........................30
Cardanas .................................................................30
Reinigen van machinedelen .....................................31
Recht tandwiel - hoektransmissie ...........................31
Classic - hoektransmissie ........................................31
Balkensmering .........................................................31
Winterklaar maken ...................................................31
Verwerking van niet-bruikbare
machine-onderdelen ................................................31
Smeerschema ..........................................................32
LION 103..................................................................33
Let op de vei-
ligheidsvoor-
schriften in bijlage
A!
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ..............................................34
Positie van het typeplaatje ......................................35
Varianten van het typeplaatje ..................................35
Gebruik conform bestemming van de rotorkopeg ..35
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeermiddelen........................................................40
Combinatie van trekker en aanbouwmachine .........45
- 6 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 7 -
1800_Waarschuwingsafbeeldingen_NL_8773
WAARSCHUWINGSAFBEELDINGEN NL
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
061-17-06
1 Gevaar door rondslingerende delen. Houd veilige afstand bij een
draaiende motor.
bsb 447 410
2 Gevaar door draaiende machine(onder)delen.
3 Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen bewegen.
4 Niet op de machine klimmen, wanneer de aftakas is aangesloten en
de aandrijfmotor loopt.
- 8 -
1800_Waarschuwingsafbeeldingen_NL_8773
WAARSCHUWINGSAFBEELDINGEN NL
5 Voordat de machine in gebruik wordt genomen, moet de handleiding
worden gelezen.
6 Aanwijzing m.b.t. productaansprakelijkheid
- 9 -
1800-NL_Trekkervoorwaarden_8773
TREKKERVOORWAARDEN
NL
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
Trekkervermogen:
LION 253 classic
LION 303 classic
LION 303.12 classic
< 140 PS/103 kW
LION 303WG
LION 303.12 WG
< 180 PS/132 kW
LION 353.14WG
LION 403WG
< 200 PS/147 kW
Aanbouw Hefarm cat. II of cat. III
Aansluitingen: zie tabel 'Noodzakelijke
hydrauliek en
stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door een verkeerd
ballastgewicht op de trekker.
De vooras van de trekker moet altijd met ten
minste 20% van het onbelaste gewicht van
de trekker worden belast om de stuur- en
remcapaciteit van de trekker te waarborgen.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie handleiding van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Verbruiker Enkelvoudig werkende
hydraulische aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische aansluiting
Aanduiding (kant
van de machine)
Standaard
Spoortrekker (variant) X
Hydrolift (variant) X
>X
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard
Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
- 10 -
1800-NL_Aanbouw_8773
NL
AANBOUW VAN DE MACHINE
Verplaatsingsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - als de machine omlaag komt!
Ga niet onder of in de omgeving van de
geheven machine staan.
Ook derden mogen zich niet in de geva-
renzone onder of in de omgeving van de
geheven machine bevinden.
Voor het verplaatsen met een kraan is de rotorkopeg
voorzien van de volgende ophangpunten:
2
2
1
- Console van de 3-punts-ophanging (1)
- Links en rechts buiten aan het frame van de naloop-wals
(2)
(Rotorkopeg totaalgewicht zie hoofdstuk 'Technische
gegevens')
Voorbereiding op de aanbouw aan de
trekker
Pas de hefarmconsolen van de rotorkopeg aan aan de
categorie van de aanbouwbok van de trekker.
Categorie II:
Verwissel de hefarmconsolen van de aanbouwbok met
elkaar zodat de beweeglijke console zich aan de binnenkant
bevindt. Plaats de bout met het dunne (CAT II) uiteinde in
de beweeglijke console.
Categorie III:
Verwissel de hefarmconsolen van de rotorkopeg met
elkaar zodat de beweeglijke console zich aan de buitenkant
bevindt. Plaats de bout met het dikke (CAT III) uiteinde in
de beweeglijke console.
- 11 -
1800-NL_Aanbouw_8773
AANBOUW VAN DE MACHINE NL
Veiligheidsaanwijzingen
AANWIJZING
Beschadigingen - bij botsing van de cardanas met
de machine.
Controleer de lengte van de cardanas voor
de eerste ingebruikname.
Pas de lengte van de cardanas aan indien
nodig. Details zie hoofdstuk 'Cardanas' in
bijlage van deze handleiding.
TIP
De algemene veiligheidsbepalingen in de bijlage bij deze
handleiding moeten worden opgevolgd!
Machine aanbouwen
Voorwaarde:
Controleer de geschiktheid van de trekker aan de hand
van het hoofdstuk 'Belangrijke extra informatie voor uw
veiligheid' in de bijlage, voordat de rotorkopeg aan de
trekker wordt aangebouwd.
WAARSCHUWING
Gevaar vanwege ernstige verwonding - door
beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen
trekker en machine!
Er mogen zich geen personen in de geva-
renzone in de omgeving van de koppelings-
punten aan de machine bevinden, op het
moment dat de trekker naar de machine
wordt gereden.
Aanbouw
- Trekker-hefinrichting voorbereiden aan het hand van
het hoofdstuk 'Trekkervoorwaarden'
WAARSCHUWING
Gevaar vanwege ernstige verwonding - door
beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen
trekker en machine!
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af
Verwijder de sleutel
voordat de gevarenzone tussen trekker en machine
wordt betreden.
345
- Hefarm aan de pendelwippen (3) van de machine
koppelen en beveiligen. De pendelwippen (3) kunnen
via de geperforeerde plaat (5) horizontaal worden
verschoven en kunnen aan de trekker worden
aangepast.
- Topstang aankoppelen en beveiligen. (4)
- Cardanas aankoppelen.
De overbelastingsbeveiliging van de cardanas moet
aan de aansluiting van de aanbouwmachine worden
aangekoppeld.
- De 7-polige stekker van de verlichting op de trekker
aansluiten.
- Afhankelijk van de uitrusting de hydraulische slangen
aansluiten.
WAARSCHUWING
Gevaar vanwege ernstige verwonding - door
beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen
trekker en machine!
Er mogen zich geen personen in de geva-
renzone in de omgeving van de koppelings-
punten bevinden, op het moment dat de
hefhydrauliek van de trekker wordt bediend.
- 12 -
1800-NL_Aanbouw_8773
AANBOUW VAN DE MACHINE NL
Machine demonteren
AANWIJZING
Beschadigingen - bij het laten zakken van de machine
op een ongeschikte ondergrond.
Plaats de machine alleen op een stevige,
vlakke ondergrond.
Voorwaarde:
Rotorkopeg alleen op een stevige en vlakke ondergrond
plaatsen. Zorg voor voldoende vrije ruimte, zodat de
rotorkopeg zonder problemen opnieuw aan de trekker kan
worden aangebouwd.
Demontage:
- De 7-polige stekker van de verlichting op de trekker
afsluiten.
- Afhankelijk van de uitrusting de hydraulische slangen
afsluiten.
- Cardanas afkoppelen.
- Topstang ontlasten en afkoppelen.
- Hefarm afkoppelen en voorzichtig met de trekker naar
voren rijden.
- Machine met diefstalbeveiliging beveiligen
1. Diefstalbeveiliging op de koppeling aanbrengen
2. Diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
Hefarm-aankoppeling
- 13 -
1800-NL_Transport_8773
TRANSPORT
NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door tijdens het rijden van de machine
te vallen.
Het is niet toegestaan voor personen om op
de rotorkopeg mee te rijden of op de lopen-
de rotorkopeg te klimmen.
transportpositie
TIP
De betreffende nationale voorschriften dienen te worden
nageleefd. (vooral voor transportbreedte van de LION
353.14 WG en de LION 403 WG in aangebouwde
toestand!)
Wettelijke aanwijzingen bij aanbouwwerktuigen die bij
ritten over de weg door trekvoertuigen worden getrokken
- zie bijlage C
Voorwaarde:
De transportbreedte van de rotorkopeg LION 303 kan tot
kleiner dan 3m worden gereduceerd. De transporthoogte
is afhankelijk van de uitrusting verschillend.
In transportpositie brengen:
Variant WG:
- Zijbeplating ontgrendelen, opklappen en beveiligen (1).
- De functie en verlichting controleren of bij
- LION 353.14 en LION 403: bijv, op aanhanger plaatsen
1
Variant classic:
- Zijbeplating bij (1) ontgrendelen, opklappen en bij (2)
beveiligen.
- De functie van de verlichting controleren
2
1
Markeur (optie) alleen bij variant WG
- Markeur inklappen en beveiligen (2).
(Details zie hoofdstuk 'Markeur')
2
TIP
Bij de variant met hydraulische topstang kan de
zaaimachine naar voren worden geheld. Op deze manier
wordt het zwaartepunt van de combinatie in de richting
van de trekker verlegd.
- 14 -
1800-NL_Transport_8773
TRANSPORT
NL
Variant: Aan- of afgebouwde zaaimachine
- De aan- of afgebouwde zaaimachine kan de
transportafmeting van de gehele arbeidseenheid
verhogen.
- Let ook op de transportaanwijzingen van de aan- of
afgebouwde zaaimachine.
(Details zie handleiding 'Zaaimachine')
- bij aangebouwde zaaimachine met hydrolift en
hefbegrenzer moet de hefbegrenzer in transportpositie
worden geblokkeerd. Kogelkraan (3) sluiten
- De kogelkraan (3) in arbeidspositie weer openen, om de
functie van de hefbegrenzer mogelijk te maken
3
- 15 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Cirkelharktoerental
Voorwaarde:
Afhankelijk van het trekkervermogen en de
omgevingsomstandigheden kan het toerental van de
cirkelhark worden voorgekozen. Dit gebeurt óf via het
voorgekozen aftakas-toerental van de trekker óf via
de positie van de tandwielen in de transmissie van de
rotorkopeg.
Aftakas-toerental:
Het aanbevolen trekker-aftakastoerental is ca. 1000 omw./
min. Hierbij ontstaat het geringste koppel en de aandrijf-
componenten worden ontzien.
Bij losse bodem of geringe arbeidsdiepte kan het trekker-
aftakas-toerental tot 750 omw/min of 540 omw/min worden
gereduceerd.
Tandwielen in de transmissie van de rotorkopeg
omsteken (alleen variant WG):
- Rotorkopeg heffen en met de topstang zo ver als mogelijk
naar voren hellen om te voorkomen dat olie uittreedt.
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
(1) tegen omvallen.
1
AANWIJZING
Beschadigingen - door lekkende olie.
Voordat de transmissiedeksel wordt geo-
pend, moet een reservoir onder de trans-
missie worden geplaatst om evt. weglopen-
de olie op te vangen.
AANWIJZING
Beschadigingen - door vervuiling van de transmissie.
Let er bij de geopende transmissie op dat
geen vervuilingen in de transmissie terecht
komen.
- Transmissiedeksel (2) losdraaien.
2
- Tandwielen volgens bovenstaande tabel plaatsen.
- Transmissiedeksel (2) vastschroeven en controleren op
dichtheid.
- Transmissie-oliepeil controleren en indien nodig bijvullen.
(Details zie hoofdstuk 'Onderhoud')
- 16 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Tabel: Omwentelingen van de cirkelharken bij
omwentelingen van de cardanas: (alleen variant
classic)
Transmissie classic:
omw/min cardanas omw/min cirkelhark
bij overbrenging:
540 185
750 257
1000 342
Werkdiepte
TIP
Om de instelwerkzaamheden te vergemakkelijken, is het
raadzaam om de verstelinrichtingen vooraf te reinigen.
De werkdiepte van de rotorkopeg wordt bepaald door het
pendelbereik van de aangebouwde wals. Het pendelbereik
wordt met de positie van de bouten aan de geperforeerde
plaat van het frame links en rechts naar boven begrensd.
Instelling:
- Rotorkopeg heffen
De wals zakt daardoor naar beneden en de bouten
worden ontlast.
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
(1) tegen omvallen.
1
- De bouten (2) losmaken en in de gewenste positie plaatsen.
TIP
De werkdiepte hangt sterk af van de bodemomstandigheden.
2
Onderste positie (A) = geringste arbeidsdiepte
Bovenste positie (B) = grootste arbeidsdiepte
173-12-02
A
B
Per gat verandert de werkdiepte met ca. 2,5cm
- De bouten (2) links en rechts in gelijke positie plaatsen!
- De bouten (2) borgen.
- 17 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Afstrijkplaten van de walsen
TIP
Om de instelwerkzaamheden te vergemakkelijken, is het
raadzaam om de verstelinrichtingen vooraf te reinigen.
De afstrijkplaten zorgen ervoor dat vervuilingen van de
rollen worden verwijderd.
Instelling:
(voor alle walsen met afstrijkplaat behalve snijpakkerrol)
- Rotorkopeg heffen
De wals staat vrij en de vrijloop van de wals kan worden
getest.
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
(1) tegen omvallen.
1
- Schroeven (2) aan beide kanten losmaken
- De slijtage van de afstrijkplaten kan met de schroef (3)
worden bijgesteld.
- Schroeven (2) weer vastdraaien!
23
TIP
De afstrijkplaten slechts zover bijstellen dat de vrijloop
van de walsen niet door een afstrijkplaat wordt gehin-
derd. Indien nodig kunnen de afstrijkplaten afzonderlijk
worden versteld, door de schroef (4) los te maken en de
afstrijkplaat in het langsgat te verschuiven.
4
Afstelling:
voor de snijpakkerrol
1. Schroeven (6) (7) losschroeven
2. Met een hendel (bijv.: schroevendraaier) in huls (5) de
geleider om het draaipunt (7) roteren.
3. Schroeven (6) (7) weer vastdraaien.
5
7
6
TIP
De afstrijkplaten slechts zover bijstellen dat de vrijloop
van de walsen niet door een afstrijkplaat wordt gehin-
derd. Indien nodig kunnen de afstrijkplaten afzonderlijk
worden versteld, door de schroef (4) los te maken en de
afstrijkplaat in het langsgat te verschuiven.
4
- 18 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Zijkappen
GEVAAR
Levensgevaar - door onjuist naar beneden geklapte
zijbeplating
Klap eerst de zijbeplating naar beneden en
schakel dan pas de aandrijving in.
Repareer defecte zijbeplating direct.
De zijkappen schermen in arbeidspositie de toegang tot
de buitenste bewerkings-tanden af en ondersteunen de
zaadbedbewerking doordat het bewerkte bodem niet naar
de zijkant kan worden gebracht.
Wisselen van arbeids- naar transportpositie:
Variant WG:
Om de transportbreedte van de rotorkopeg terug te brengen
naar minder dan 3m breedte, kunnen de zijkappen in
transportpositie worden gebracht.
- Zijkap met bout (1) losmaken
- Zijkap helemaal heffen en met bout (1) in transportpositie
borgen
1
Variant classic:
Om de transportbreedte van de rotorkopeg terug te brengen
naar minder dan 3m breedte, kunnen de zijkappen in
transportpositie worden gebracht.
- Zijkap met bout (1) in transportpositie losmaken
- Zijkap helemaal heffen en met bout (2) in transportpositie
borgen
2
1
2
Instelling transportpositie middels parallellogram:
(alleen variant WG)
Is de rotorkopeg van spoortrekkers voorzien of wordt deze
met een opbouw-zaaimachine gecombineerd, dan is de
kapgeleiding bovendien met een parallellogram uitgerust.
Instelling kaphoogte in arbeidspositie:
Variant WG:
De kaphoogte moet zo worden ingesteld dat deze bij gebruik
ca. 1-2 com diep door de bodem glijdt.
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden (bijv.
oogstrestanten, ...) kan de kapdiepte worden aangepast.
- Schroeven (2) losmaken
- gewenste positie in langsgat instellen
- Schroeven (2) bevestigen
2
- 19 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Variant classic:
De kaphoogte moet zo worden ingesteld dat deze bij gebruik
ca. 1-2 com diep door de bodem glijdt.
Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden (bijv.
oogstrestanten, ...) kan de kapdiepte worden aangepast.
- Schroeven (2) losmaken
- gewenste positie in langsgat instellen
- Schroeven (2) bevestigen
2
Egalisatierails
GEVAAR
Levensgevaar - door bewegende cirkelharken tijdens
werkzaamheden aan de egalisatierails
Schakel de aandrijving uit voordat met
werkzaamheden aan de egalisatierails wordt
begonnen
Verwijder de sleutel.
De rotorkopeg is standaard voorzien van een achterrail
en optioneel van een frontrail. De egalisatierails zijn in
hoogte instelbaar.
Instelling achterrail:
- Excenterhendel (hulpmiddel om gemakkelijker te
verstellen) uit de parkeerpositie (1) nemen
1
- Excenterhendel (2) in het eerste vrije gat aan de arm van
de egalisatierail plaatsen en zwenken tot de bout (3)
onbelast is en kan worden verwijderd.
3 2
- Excenterhendel verder zwenken tot de egalisatierail in
het volgende gat met de bout (3) kan worden geplaatst.
- Procedure herhalen tot de gewenste positie van de
egalisatierail is bereikt.
- Excenterhendel in de parkeerpositie plaatsen (1)
Instelling frontrail:
- net als bij de achterrail, alleen het plaatsen volgt aan de
arm van de egalisatierail (4)
4
Hydraulische topstang (optie)
Bediening:
- middels dubbelwerkende trekkerhydrauliek de
hellingshoek van de zaaimachine instellen.
- In de wendakker kan daardoor de zaaimachine separaat
worden geheven, om zo het eggen van het veld zonder
zaaien mogelijk te maken.
- In de wegtransportpositie kan het zwaartepunt van de
combinatie in de richting van de trekker worden verlegd,
door de zaaimachine verder in de rijrichting te laten
overhellen.
- 20 -
1801-NL_Einstellungen_8773
INSTELLINGEN
NL
Instelling van de helling van de rijenzaaimachine
De rijenzaaimachine moet horizontaal staan of enigszins
naar achteren hangen. Daarvoor de lengte van de topstang
via de spilas aan de hydraulische cilinder aanpassen.
Instellen:
1. Eg van rijenzaaimachine demonteren (zie Opbouw-
rijenzaaimachine demonteren)
2. Splitpen (1) verwijderen
3. Bout (2) verwijderen
1
2
4. Topstang omhoog klappen
5. Topstangarm wegklappen om de contramoer (3) en
het vierkant gemakkelijk toegankelijk te maken.
6. Contramoer (3) openen
7. Spilas instellen door het achterste uiteinde (4) te
draaien. De afstand A (tussen uiteinde hefcilinder
en contramoer) moet tussen 40 mm en 65 mm
bedragen.
A
3
4
Bij een grote afstand A helt de rijenzaaimachine
tegen de rijrichting in naar achteren
Bij een kleine afstand A helt de rijenzaaimachine in
de rijrichting naar voren.
- 21 -
1800-NL_GEBRUIK_8773
GEBRUIK
NL
Gebruik
GEVAAR
Levensgevaar - door bewegende onderdelen
De veiligheidsvoorzieningen op volledigheid
controleren.
Beweeg alle veiligheidsvoorzieningen op
de juiste manier naar beneden, voordat de
aandrijving wordt ingeschakeld
Er mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone bevinden als de aandrijving
wordt geschakeld.
Begin van de werkzaamheden:
Op het veld moet de rotorkopeg tot net boven de bodem
worden neergelaten, pas dan mag de aftakas naar het
gewenste toerental worden gebracht.
Met de trekker gaan rijden en ondertussen de rotorkopeg
helemaal laten zakken.
Keren:
Voor het keren de rotorkopeg niet verder dan nodig heffen.
Als de cardanas daarbij slechts minimaal is gebogen, kan
deze verder lopen.
Als de machine in geheven toestand onrustig loopt, moet
de cardanas worden uitgeschakeld.
Blokkades:
De cardanas is voorzien van een overbelastingskoppeling
om eventuele blokkades bij steenachtige bodems of andere
hindernissen te ondervangen, zonder dat de rotorkopeg
wordt beschadigd.
Blokkade opheffen:
GEVAAR
Levensgevaar - bij onbedoelde bewegingen van de
trekker of machine
De trekker tegen onbedoeld wegrollen beveili-
gen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen (1)
tegen kantelen.
1
- de trekker stoppen
- rotorkopeg heffen en tegelijkertijd het toerental van de
cardanas terugbrengen.
Als de rotorkoppen niet meer geblokkeerd zijn, klikt
de nokkenschakelkoppeling van de cardanas door
het gereduceerde toerental weer hoorbaar vast en de
werkzaamheden kunnen worden voortgezet.
Beginnen de rotorkoppen niet te draaien, dan moeten deze
handmatig worden vrijgemaakt.
VOORZICHTIG
Licht verwondingsgevaar - door wegslingerende delen
die langs de intacte veiligheidsvoorziening gaan.
Er mogen zich geen personen in de gevaren-
zone bevinden.
De machine dient onmiddellijk te worden uitge-
schakeld wanneer personen de gevarenzone
naderen.
- 22 -
1800-NL MARKEUR_8773
NL
MARKEUR
Markeur (optie)
Functie:
De markeurs worden hydraulisch met een enkel-werkend
regelventiel bediend.
Als het regelventiel in positie 'heffen' wordt geschakeld,
worden beide markeurs geheven
Als het regelventiel in positie 'zakken' wordt geschakeld,
wordt afwisselend de linker of de rechter markeur in
arbeidspositie gebracht.
Instelling:
1 2
Markeurs in trekkermidden (M) of trekkerwielen (M1)
instellen:
- M of M1 met behulp van de formule bepalen:
M = (A + R ) / 2
Voorbeeld: (300 + 12) / 2 = 156 cm
M1 = M - S/2 = (A+R)/2 - S/2
A...Arbeidsbreedte in cm
R...Rijenafstand in cm
M...Afmeting van het trekkermidden in cm
M1..Afmeting van binnenste banden in cm
S...Spoorbreedte van de trekker in cm
- Markeurs in arbeidspositie zwenken en bij verstelpunt
(2) de gemiddelde afmeting (A) volgens tekening
hiernaast instellen.
Markeurs - greep instellen:
- de schijvenas is aan het verstelpunt (1) draaibaar. De gewenste
stroefheid kan afhankelijk van de bodemomstandigheden
worden ingesteld.
Aanrijbeveiliging:
As
De markeurs zijn van een losbreekschroef (As) voorzien. Als de
markeur tegen een vaste hindernis stoot, breekt deze schroef
af en de markeur ontwijkt de hindernis. Het is raadzaam om
een losbreekschroef in de trekker mee te nemen.
AANWIJZING
Beschadigingen - als onvoldoende geteste onderdelen
of onderdelen met verschillende eigenschappen
worden aangebouwd.
Uitsluitend originele onderdelen van PÖT-
TINGER gebruiken! Schroeven met een
ander breekvermogen kunnen de machine
beschadigen!
Transportpositie:
GEVAAR
Levensgevaar - door loskomende, omlaagzwenkende
markeurs.
Beveilig de markeurs vóór een transportrit
met de transportbeveiliging.
3
De markeurs zijn voorzien van de transportbeveiliging. Deze
moeten in transportpositie aan het bevestigingspunt (3) worden
vastgemaakt en moeten worden beveiligd.
- 23 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
Aanbouw-rijenzaaimachine monteren -
hydrolift
VITASEM 252/302/402 classic
195-16-06
123
4
3
Hydrolift:
Voor het opbokken van de rijenzaaimachine op de
rotorkopeg, om het gewicht te verlagen
Instelling:
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsing tussen
rijenzaaimachine en rotorkopeg bij het heffen of
neerlaten.
Kies de instelling via de gatenplaat (2) zo,
dat bij het heffen of neerlaten geen botsing
kan ontstaan tussen de rijenzaaimachine en
de rotorkopeg.
Horizontaal kan de hydrolift met de schroeven (1) worden
versteld. De afstand van de gaten (2) moet daarbij aan
beide kanten gelijk worden ingesteld. De combinatie moet
zo worden ingesteld dat de rijenzaaimachine zo dicht
mogelijk achter de rotorkopeg loopt en tijdens het heffen
niet botst met de machine.
Verticaal kunnen de vanghaken met de schroeven (3)
worden ingesteld.
Aanbouw
De gekoppelde vanghaken op de juiste manier beveiligen
(4).
- De bovenkant van de zaadtank met de topstang horizontaal
instellen
195-16-07
Hefbegrenzer: (optioneel)
alleen in combinatie met aanbouw-rijenzaaimachine en
hydrolift
begrenst de hefhoogte van de hydrolift.
12
3
4
Instelling:
Via de hendel (1) kan de gewenste hefhoogte van de
hydrolift worden ingesteld.
Stel daarvoor de afstand (D) tussen hendel (1) en tap (2)
via de schroef (4) in het langsgat in.
1
NL
2
Deze afstand (D) moet worden aangepast aan de
bodemomstandigheden.
- 24 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
Arbeidspositie:
Kogelkraan (3) moet in arbeidspositie worden geopend
Transportpositie:
In transportpositie moet de kogelkraan (3) worden gesloten,
zodat de zaaimachine tijdens het transport niet gaat zakken.
Aanbouwzaaimachine demonteren -
hydrolift
Het demonteren van de aanbouwrijenzaaimachine met de
hydrolift vindt plaats in de logische omgekeerde volgorde
van de montage.
Aanbouwrijenzaaimachine monteren -
mechanische topstang
VITASEM A/ADD, AEROSEM A/ADD
195-16-08
GEVAAR
Levensgevaar - door niet correct gekoppelde
machines!
De instructies voor het monteren van bouten
of vastmaken en losmaken van verbindin-
gen altijd aan beide kanten van de machine
uitvoeren.
WAARSCHUWING
Gevaar van een ernstige verwonding - door beknelling
Er mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone bevinden zolang de combina-
tie beweegt.
De combinatie moet worden beveiligd tegen
onbedoeld starten door de motor van de
tractor uit te zetten en de sleutel te verwij-
deren.
Beveilig de combinatie tegen wegrollen door
de trekker op de rem te zetten en de wielen
te voorzien van wielblokken.
Personen die instructie geven mogen pas
tussen de combinatie komen als deze hele-
maal tot stilstand is gekomen!
Bedien de hefhydrauliek van de trekker
alleen als zich geen personen meer in de
gevarenzone tussen de trekker en de zaai-
machine bevinden.
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsing tussen
rijenzaaimachine en rotorkopeg
Controleer de compatibiliteit van de machi-
nes als de rotorkopeg met een niet-Pöttin-
ger-rijenzaaimachine gecombineerd moet
worden.
1) Rotorkopeg koppelen
AANWIJZING
Beschadigingen - door niet aan beide kanten
gesteunde machine
Voer de volgende aanwijzingen met betrek-
king tot bouten, vergrendelingen, houders
en steunen altijd aan beide kanten uit.
- Rotorkopeg heffen en onder de zaaimachine rijden
- Rotorkopeg heffen tot de voorste vergrendelingsbouten
(1) en achterste (2) vergrendelingsbouten in hun goten
liggen.
AANWIJZING
Beschadigingen - door kantelende zaaimachine
Zolang de voorste houdbeugels (5) niet
gesloten zijn: Het zwaartepunt van de rijen-
zaaimachine bevindt zich achter de tank.
Let erop dat de achterste steunpoten van
de rijenzaaimachine steeds contact met de
bodem hebben.
- 25 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
12
- Achterste houdbeugels (3) sluiten en beveiligen
3
4
5
6
- Machine zover laten zakken dat hulpbouten (4) kunnen
worden verwijderd.
- Hulpbouten (4) verwijderen en bewaren
- Machine tot de aanslag heffen zodat de voorste
houdbeugels (5) kunnen worden gesloten en de voorste
steunpoten (6) in de lucht steken.
- Voorste houdbeugels (5) met de hulpbouten (4) sluiten
en beveiligen
- Voorste steunpoten (6) verwijderen: veiligheidsbouten
weghalen en steunpoten verwijderen.
2) Topstang koppelen
- Rotorkopeg zover laten zakken of heffen tot de topstang
kan worden aangebouwd.
- Topstang aanbouwen
- Machine heffen tot de achterste steunpoten kunnen
worden verwijderd
- De achterste steunpoten verwijderen
- Zaaimachine volgens de machineloodlijn in de juiste
stand brengen
VITASEM - topstang mechanisch
081-16-01
7
- Rotorkopeg laten zakken en de topstang aanbouwen.
Verbind de topstang (7) van het bovenste gat op de
LION naar het bovenste gat op de VITASEM
AEROSEM - topstang mechanisch
8
Verbind de topstang (8) van het bovenste gat op de LION
naar het onderste gat op de AEROSEM (zie afbeelding)
3) Verbindingsleidingen aansluiten
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsing tussen de gemonteerde
machines
Plaats de verbindingskabels zorgvuldig
Hou rekening met kleine bewegingen van de
aangebouwde machines ten opzichte van
elkaar.
- Hydraulische leidingen aan de trekker aansluiten
- Verbindingskabel van de Compass regeling aansluiten.
De terminal in de trekker bevestigen. Let erop dat de
kabelgeleiding beschermd is
- Verbindingskabel van de verlichting aan de trekker
aansluiten
4) Combinatie in de juiste stand brengen
- De rotorkopeg horizontaal in de juiste stand brengen.
- De rijenzaaimachine verticaal tot licht naar achteren
gekanteld boven de mechanische topstang uitlijnen.
De correcte positie met de machineloodlijn bepalen.
- 26 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
5) Afsluitende controle na de montage
1. Aanbouw
topstang:
LION - VITASEM: boven - boven
LION - AEROSEM: boven - onder
2. Zwenkbout vastgedraaid
3. twee bevestigingen en twee houdbeugels
4. Houdbeugels gesloten
Aanbouwrijenzaaimachine demonteren -
mechanische topstang
Het demonteren van de aanbouwrijenzaaimachine
met mechanische topstang vindt plaats in de logisch
omgekeerde volgorde van de montage.
Afsluitende controle na de demontage
1. Rijenzaaimachine staat stevig op de steunpoten (1)
2. Topstang gelost (2)
3. Voorste houdbeugel (3) veilig bewaren
4. Achterste houdbeugel gesloten (4)
5. Zwenkbout bevindt zich in gat (5) - voor bevestiging
van de naloper.
6. Elektrische of hydraulische verbindingsleidingen zijn
ontkoppeld
1
2
3
4
5
Aanbouwrijenzaaimachine monteren -
hydraulische topstang
VITASEM A/ADD
195-16-09
1) Rotorkopeg op de aanbouw voorbereiden:
- Rotorkopeg heffen
- Controleren: De opening (1) is leeg.
- Houdbeugel (2) openen
12
2) Rijenzaaimachine op de rotorkopeg monteren:
GEVAAR
Levensgevaar - door niet correct met elkaar
gekoppelde machines!
Voer de aanwijzingen met betrekking tot
bouten, vergrendelingen, houders en steu-
nen altijd aan beide kanten uit.
WAARSCHUWING
Gevaar van een ernstige verwonding - door beknelling
Er mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone bevinden zolang de combina-
tie beweegt.
De combinatie moet worden beveiligd tegen
onbedoeld starten door de motor van de
tractor uit te zetten en de sleutel te verwij-
deren.
Beveilig de combinatie tegen wegrollen door
de trekker op de rem te zetten en de wielen
te voorzien van wielblokken.
Personen die instructie geven mogen pas
tussen de combinatie komen als deze hele-
maal tot stilstand is gekomen!
Bedien de hefhydrauliek van de trekker
alleen als zich geen personen meer in de
gevarenzone tussen de trekker en de zaai-
machine bevinden.
- 27 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
- De rotorkopeg tot circa 5 cm heffen.
- De rotorkopeg onder de rijenzaaimachine rijden tot de
verbindingsbouten van de rijenzaaimachine zich boven
de verbindingshouders van de rotorkopeg bevinden.
Aan beide kanten!
AANWIJZING
Beschadigingen - door kantelende zaaimachine
Zolang de voorste houdbeugels (5) niet
gesloten zijn: Het zwaartepunt van de rijen-
zaaimachine bevindt zich achter de tank.
Let erop dat de achterste steunpoten van
de rijenzaaimachine steeds contact met de
bodem hebben.
- Rotorkopeg heffen totdat deze in de bevestiging van
de rijenzaaimachine komt te liggen.
3
4
- Houdbeugel sluiten en beveiligen (3,4).
5
- Rotorkopeg heffen tot de voorste steunpoten (5) kunnen
worden verwijderd.
6
- Rotorkopeg laten zakken tot de topstang (6) kan worden
gekoppeld.
165-16-11
6
- Verbind de topstang (6) van het bovenste gat op
de LION naar het bovenste gat op de VITASEM.
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsing van de hydraulische
topstang met de zaaitank
De lengte van de topstang is afhankelijk van de
gebruikte naloper. (zie tabel aan het einde van dit
hoofdstuk)
Als de topstanglengte niet volgens de tabel kan
worden ingesteld, moet worden gecontroleerd of
de hydraulische topstang correct is gemonteerd.
TIP
Een hydraulische topstang is alleen bij zaaimachines van
de klasse Vitasem verkrijgbaar.
- 28 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
7
- De combinatie heffen tot de beide achterste steunpoten
(7) kunnen worden verwijderd.
3) Verbindingsleidingen aansluiten
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsing tussen de gemonteerde
machines
Plaats de verbindingskabels zorgvuldig
Hou rekening met kleine bewegingen van de
aangebouwde machines ten opzichte van
elkaar.
- Hydraulische leidingen aan de trekker aansluiten
- Verbindingskabel van de Compass regeling aansluiten.
De terminal in de trekker bevestigen. Let erop dat de
kabelgeleiding beschermd is
- Verbindingskabel van de verlichting aan de trekker
aansluiten
4) Span uitlijnen.
- De rijenzaaimachine verticaal tot licht naar achteren
gekanteld boven de topstang uitlijnen.
De correcte positie met de machineloodlijn bepalen.
5) Afsluitende controle na de montage
1. Aanbouw topstang: Verbinding boven/boven
Correcte inbouw van de hydraulische cilinder (zie
hoofdstuk Hydraulische topstang)
2. Zwenkbout vastgedraaid
3. slechts één bevestiging en één houdbeugel
4. Houdbeugels gesloten
5. LION met parallellogramgeleiding
195-16-09
1
2
3
4
Aanbouwrijenzaaimachine demonteren -
hydraulische topstang
Het demonteren van de aanbouwrijenzaaimachine
met hydraulische topstang vindt plaats in de logische
omgekeerde volgorde van de montage.
Afsluitende controle na de demontage
1. Rijenzaaimachine staat stevig op de steunpoten (1)
2. Topstang gelost (2)
3. Houdbeugel gesloten (3)
4. Boring blijft leeg (4)
5. Elektrische of hydraulische verbindingsleidingen zijn
ontkoppeld
1
2
3
4
- 29 -
1801-NL_Machinecombinatie_8773
MACHINECOMBINATIE
NL
Richtwaarden voor de lengte van de
topstang
TIP
De waarden in de tabel zijn richtwaarden, en bedoeld
om de juiste lengte sneller te vinden. Bij twijfel moet de
machineloodlijn uitkomst bieden.
VITASEM A / ADD - mechanische topstang
081-16-01
A
Type naloper Lengte A
Walsdiameter ≤ 550 mm 518 mm
Walsdiameter ≥ 560 mm 636 mm
VITASEM A/ADD - hydraulische topstang
165-16-11
B
Roltype Lengte B
Walsdiameter ≤ 550 mm 528 mm
Walsdiameter ≥ 560 mm 649 mm
AEROSEM A/ADD - mechanische topstang
C
Type steunrol Lengte C
Walsdiameter ≤ 550 mm 334 mm
Walsdiameter ≥ 560 mm 453 mm
- 30 -
1800_NL-ONDERHOUD 8773
NL
ONDERHOUD EN REPARATIE
Verwisselen van tanden
Beschadigde of versleten rotortanden moeten worden
vervangen. Let op de juiste inbouwpositie van de
afzonderlijke rotortanden (zie reserveonderdelenlijst).
SK
De beide schroeven (SK) moeten met Omnifit M100
of een gelijkwaardig product worden verlijmd en met
290 Nm (29 kpm) worden aangehaald.
Variant: snelle wissel van de tanden
173-12-01 1
2
3
1. Verwijder de klapspiebout (1).
2. Verwijder de bout (2).
3. Verwijder de rotortanden uit de opening (3).
4. Plaats de nieuwe rotortanden in de opening en bevestig
met bout en klapspiebout.
Cardanas
- De cardanas om de 8 werkuren doorsmeren.
- Schuifprofielen uit elkaar halen en goed invetten.
Algemene onderhoudsvoorschriften
Om de machine ook na langere ingebruikname in
goede conditie te behouden, dienen onderstaande
aanwijzingen in acht te worden genomen.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de trekker of de machine
De trekker tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
Zet de motor af.
Verwijder de sleutel.
Beveilig de machine met steunelementen
(1) tegen omvallen.
1
AANWIJZING
Beschadigingen - door losse schroefverbindingen
Na de eerste bedrijfsuren alle bouten nat-
rekken.
TIP
Onderhoudsaanwijzingen voor recht tandwiel in de
hoektransmissie in acht nemen.
TIP
Het differentieel met rechte tandwielen in de rotorbalk
is onderhoudsvrij.
- 31 -
1800_NL-ONDERHOUD 8773
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Reinigen van machinedelen
AANWIJZING
Beschadigingen - het gebruik van een hogedrukreiniger
voor het schoonmaken van lager- en hydraulische
delen kan roestvorming of lakschade veroorzaken.
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het
schoonmaken van de machine
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doorsmeren en de machine een korte
tijd laten draaien.
Recht tandwiel - hoektransmissie
- Eerste keer olie verversen na 50 bedrijfsuren.
- Vervolgens steeds na 100 bedrijfsuren olie verversen.
Hoeveelheid olie: ~ 4,2 liter SAE 90
- Machine horizontaal neerzetten.
- Olie-aftapplug (90) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
- Olie-aftapplug (90) weer indraaien.
- Olie-aftapplug met oliepeilstok (91) uitdraaien en olie tot
punt 'A' op de oliepeilstok bijvullen.
- Voor ingebruikname oliepeil controleren.
90
Classic - hoektransmissie
- Eerste keer olie verversen na 50 bedrijfsuren.
- Vervolgens steeds na 100 bedrijfsuren olie verversen.
Hoeveelheid olie: ~ 1,7 liter SAE 90 API-GL5
- Machine horizontaal neerzetten.
- Olie-aftapplug (92) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
- Olie-aftapplug (92) weer indraaien.
- Niveauplug (93) en ontluchtingsschroef (94) uitdraaien
en olie bijvullen tot de onderste rand van de niveauplug
is bereikt.
- Voor ingebruikname oliepeil controleren.
92
93
94
Balkensmering
De balk is gesmeerd voor de gehele levensduur en bevat
29kg vloeibaar vet (DIN 51825 KP2K-20).
Controlemaat voor het bijvullen van het peil van vloeibaar
vet: bovenzijde tandwielen.
Winterklaar maken
- Machine voor de winter grondig reinigen.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten volgens smeerschema smeren.
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met
betrekking tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 33 -
1800_SCHMIERPLAN_8773
LION 103
30 h1
1
1 2 42
1
30 h22 2
h
( 100 )
1 J
(III)
ÖL
1,7 l SAE90
LION 253 classic
LION 303 classic
LION 303.12 classic
(III)
ÖL
4,5 l SAE90
LION 3002
LION 4002
LION 303 WG
LION 303.12 WG
LION 353.14 WG
LION 403 WG
FETT
- 34 -
1500-NL TECHNISCHE GEGEVENS_8773
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Beschrijving LION 253
classic
LION 303
classic
LION 303.12
classic
LION 303
WG
LION 303.12
WG
LION 353.14
WG
LION 403
WG
Lengte:met kooirol 1,4 m
1,2 m
1,3 m
2,2 m
met staafrol
Hoogte: standaard
met hydrolift
Werkbreedte: 2,5 m 3,0 m 3,0 m 3,0 m 3,0 m 3,5 m 4,0 m
Transportbreedte: < 2,5 m < 3,0 m < 3,0 m < 3,0 m < 3,0 m < 3,5 m 4,0 m
Cirkelharkaantal: 8 10 12 10 12 14 14
Arbeidsdiepte / tandenlengte: 28/34 cm 28/34 cm 25/30 cm 28/34 cm 25/30 cm 25/30 cm 28/34 cm
Aandrijftoerental: 1000 / 750 / 540 min-1 (omw/min)
Gewicht Basismachine 870 kg 1005 kg 975 kg 1067 kg 1037 kg 1164 kg 1279 kg
Tandpackerrol ø 420 300 kg - - ----
ø 500 460 kg 510 kg 510 kg 510 kg 510 kg 555 kg 596 kg
ø 550 - 550 kg 550 kg 550 kg 550 kg 625 kg 685 kg
Staafrol ø 420 148 kg 195 kg 195 kg 195 kg 195 kg - -
ø 540 - 325 kg 325 kg 325 kg 325 kg - -
Ringpakkerrol ø 550 493 kg 550 kg 550 kg 550 kg 550 kg 677 kg 720 kg
Kruimelpakkerrol ø 525 - 520 kg 520 kg 520 kg 520 kg - 750 kg
Prismapakkerrol ø 500/12,5 - 617 kg 617 kg 617 kg 617 kg 705 kg 793 kg
ø 500/15 - 579 kg 579 kg 579 kg 579 kg - 734 kg
Rubber pakkerrol - 534 kg - ----
Hydrolift 200 kg 200 kg 200 kg 200 kg 200 kg - 200 kg
Stootrail 40 kg 45 kg 45 kg 45 kg 45 kg 70 kg 75 kg
Afwijkingen vanwege technische ontwikkelingen voorbehouden.
Technische gegevens
- 35 -
1500-NL TECHNISCHE GEGEVENS_8773
TECHNISCHE GEGEVENS NL
Gebruik conform bestemming van de rotorkopeg
De rotorkopeg 'LION' is uitsluitend bedoeld voor de gebruikelijke toepassingen voor landbouwkundige doeleinden.
• Voor het voorbereiden van de bovenste laag van de akker voor zaaiwerkzaamheden.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds- en
reparatievoorwaarden.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje (1) is aangebracht op de aanbouwbok, in
de rijrichting rechts. (zie afbeelding)
061-17-04
1
Varianten van het typeplaatje
1. Aanbouwwerktuigen
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 38 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge con tro leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 39 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 40 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 41 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
• AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 42 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 43 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas bor gen tegen mee draa ien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
• Voor elk gebruik van de cardanas con tro le ren, of de
gaf fels goed vergrendeld zijn.
- 44 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rust pe rio des cardanas schoon ma ken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Informatie in geval van het gebruik van
een nok ken scha kel kop pe ling
De nok ken scha kel kop pe ling is een beveiliging, die het
draai mo ment bij overbelasting tot “nul” re du ceert. De
uitgeschakelde kop pe ling kan weer ingeschakeld wor den
als de aftakasaandrijving wordt uit ge scha keld.
Het in scha kel toe ren tal van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte be vei li ging, die
Uw ma chi ne beschermen moet tegen beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
1700-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.45 -
BELANGRIJKE AANVULLENDE INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
- 45 . Sectie 1 -
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepaling van het totaalgewicht, de asbelasting en het draagvermogen van de banden en het vereiste
minimale ballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachine of front-achtercombinatie
1. BEREKENING VAN HET MINIMALE FRONTBALLASTGEWICHT GV min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2. BEREKENING VAN HET MINIMALE ACHTERBALLASTGEWICHT GH min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol- gende gegevens nodig:
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.46 -
BELANGRIJKE AANVULLENDE INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
- 46 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
De minimale ballast moet als aanbouwmachine of ballastgewicht aan de trekker worden bevestigd!
De berekende waarden moeten kleiner dan / gelijk zijn aan () de toelaatbare waarden!
3. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE VOORASBELASTING TV tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (GV min) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (GV), dient het gewicht van de
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting in de tabel in.
4. BEREKENING VAN HET DAADWERKELIJKE TOTAALGEWICHT Gtat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (GH min) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (GH), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE ACHTERASBELASTING TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. DRAAGVERMOGEN VAN DE BANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabrikant)
in de tabel in.
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Rotorkopeg
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-5
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Wilhelm Meindlhumer
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
LION 253
classic 303
classic 303.12
classic 303
WG 303.12
WG 353.14
WG 403
WG
8760 8761 8762 8771 8772 8773 8774
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei ter ent wick lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH stän dig an der Verbesserung ih rer
Pro duk te.
Änderungen ge gen über den Ab bil dun gen und
Be schrei bun gen dieser Be triebs an lei tung müs sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än de run gen
an bereits aus ge lie fer ten Ma schi nen kann daraus nicht
ab ge lei tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge wich te sind
un ver bind lich. Irrtümer vor be hal ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus zugs wei se,
nur mit schriftlicher Ge neh mi gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur he ber recht
vor be hal ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per lʼuso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
dʼautore.
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49

Pottinger LION 303.12 CLASSIC Handleiding

Type
Handleiding