MH201
Software handleiding
21
20
AANGEPASTE CONTACTEN
Op dit scherm kunt u contacten invoeren en naargelang het soort de parameters configureren die
op de signalering, weergegeven in de supervisiesoftware, van invloed zijn. Dit soort contacten kan
ook gebruikt worden voor de START
tijdens de creatie van scenario’s
.
Voer een contact in, ken er een identificatienummer aan toe en selecteer het in de boomstructuur
( ) om er de details van te configureren als het adres van het contact is bepaald.
Configuratie:
De volgende instellingen zijn uitsluitend voor de waarschuwingen en alarmen geactiveerd
• Modaliteit: selecteer de standaardstatus van het contact: normaal open of normaal
gesloten.
• Type contact: selecteer het type contact en dus de grafische weergave van de signalering
in de supervisiesoftware.
• Type signalering:
– Info: genereert een signalering
; dit is geen alarm maar toch wordt aanbevolen
om het te controleren. De reset vindt automatisch plaats als de standaardstatus van het
contact wordt hersteld. Laat geen sporen achter in het gebeurtenissenregister in de
supervisiesoftware.
– Waarschuwing: genereert een signalering ; dit is een waarschuwing.
De reset kan geconfigureerd worden (zie de onderstaande parameters).
De signalering wordt geregistreerd in het gebeurtenissenregister in de supervisiesoftware.
– Alarm: genereert een signalering ; dit is een alarm en gaat gepaard met een
geluidssignaal.
De reset kan geconfigureerd worden (zie de onderstaande parameters).
De signalering wordt geregistreerd in het gebeurtenissenregister in de supervisiesoftware.
• Conditie: de voorwaarde die de signalering geeft:
– Altijd: geen voorwaarde, de signalering wordt altijd gegeven
– Aanwezigheid: de signalering wordt gegeven als de badge in de badgehouder is
aangebracht
– Geen aanwezigheid:de signalering wordt gegeven als de badge niet n de badgehouder
is aangebracht
• Vertraging: u kunt de tijd instellen die tussen het lezen van de badge en het aanbrengen
ervan in de badgehouder verstrijkt zonder dat na de wijziging van de status van dit contact
een signalering wordt gegeven, of de tijd die verstrijkt van het moment waarop de badge
wordt verwijderd waarin het contact geopend en gesloten kan worden zonder dat na de
wijziging van de status van dit contact een signalering wordt gegeven.
• Lokale reset: u kunt een CEN-bediening (adres en toets) voor de lokale reset van de
signalering invoeren.
• SW-reset: u kunt het resetten van de signalering door de supervisiesoftware instellen
• Automatische reset: u kunt instellen dat de signalering gereset wordt wanneer de
standaardstatus van het contact hersteld is.
• Extra signalering: u kunt instellen dat de badgelezer knippert wanneer de signalering
geactiveerd is.
1