Nikon 2159 Handleiding

Categorie
Camera lenzen
Type
Handleiding
72
Nl
Nl
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Haal het toestel niet uit elkaar
Het aanraken van de inwendige delen van het fototoestel of
van het objectief kan een letsel veroorzaken. Herstellingen
mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegde technici.
Indien het fototoestel of het objectief breekt na een val of een
ander ongeluk, laat u het product door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken nadat u de stekker uit het
stopcontact hebt gehaald en/of de batterijen hebt verwijderd.
Schakel het toestel onmiddellijk uit bij storingen
Indien u merkt dat er rook of een ongewone geur uit het
fototoestel of het objectief komt, moet u de batterij onmiddellijk
verwijderen om brandwonden te vermijden. Verdere bediening
van het toestel kan een letsel tot gevolg hebben.
Nadat u de stroombron hebt verwijderd of losgekoppeld, laat u
het toestel nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik het fototoestel of het objectief niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Het bedienen van elektronische apparatuur in de buurt van
ontvlambare gassen kan leiden tot een ontploffing of brand.
Kijk niet naar de zon door het objectief of de
beeldzoeker
Kijken naar de zon of naar ander fel licht door het objectief
of de beeldzoeker kan een blijvend oogletsel veroorzaken.
Buiten het bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere
kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Let op de volgende punten bij het gebruik van het
fototoestel en het objectief
Houd de camera en het objectief droog. Indien u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Bedien het fototoestel of het objectief niet of raak deze
niet aan met natte handen. Indien u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Wanneer u opnames maakt bij tegenlicht, mag u het
objectief niet naar de zon richten en moet u vermijden
dat zonlicht rechtstreeks in het objectief valt. Dit kan
namelijk leiden tot oververhitting van de camera met
mogelijk brand tot gevolg.
Wanneer u het objectief niet gebruikt gedurende een
langere periode, bevestig dan zowel de voorste als de
achterste objectiefdoppen om het objectief te
beschermen tegen direct zonlicht. Indien u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand tot
gevolg hebben, aangezien het objectief het zonlicht kan
convergeren op een ontvlambaar voorwerp.
73
Nl
Terminologie
M/A
M
ON
OFF
NORMAL
ACTIVE
M/A
M
ON
OFF
NORMAL
ACTIVE
M/A
M
ON
OFF
NORMAL
ACTIVE
LOCK
18
LOCK
18
C
B
A
1
Zonnekap (P. 78)
2 Bevestigings-index voor
zonnekap (P. 78)
3
Instel-index voor zonnekap (P. 78)
4 Montage-index voor zonnekap
(P. 78)
5 Zoomring (P. 75)
6
Schaal brandpuntsafstand (P. 75)
7 Index brandpuntsafstand
8 Afstandschaal
9 Afstandsindexlijn
0 Scherpstelring (P. 75)
a Montage-index
b Rubberen pakking van
objectiefvatting (P. 79)
c CPU-contacten (P. 79)
d
Scherpstelstandschakelaar (P. 75)
e ON/OFF-schakelaar voor
vibratiereductie (P. 76)
f Vibratiereductiemodus-
schakelaar (P. 76)
g Schakelaar zoomvergrendeling
( ): Referentiepagina
74
Nl
Nl
Gefeliciteerd met de aanschaf van een AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3,5-5,6G ED VR II-objectief. DX NIKKOR-
objectieven werden speciaal ontwikkeld voor gebruik met digitale Nikon SLR-camera's (Nikon DX-formaat), zoals de
D300-reeks en de D90. Wanneer het objectief is geplaatst op camera's van Nikon DX-formaat, is de beeldhoek van
het objectief gelijk aan circa 1,5× de brandpuntsafstand in 35mm-formaat. Lees deze instructies eerst door en
raadpleeg de Gebruikshandleiding van uw camera alvorens u dit objectief gebruikt.
Belangrijkste functies
Door vibratiereductie te activeren (VRII) kunnen
langere snelle sluitertijden (circa vier keer langer*)
worden gebruikt waardoor meer snelle sluitertijden
en zoomstanden kunnen worden toegepast, vooral
wanneer u de camera vasthoudt om te fotograferen.
(*Gebaseerd op resultaten verkregen volgens de
meetvoorwaarden van Nikon. De effecten van
vibratiereductie kunnen variëren naargelang de
opnameomstandigheden en het gebruik.)
U kunt schakelen tussen de stand NORMAL,
waarmee de effecten van cameratrillingen worden
verminderd bij normale opnameomstandigheden,
en de stand ACTIVE, waarmee de effecten van
ruwere camerabewegingen worden verminderd,
zoals bij het fotograferen van een bewegend
voertuig.
In de stand NORMAL onderscheidt de camera
automatisch cameratrillingen van panbewegingen
om de effecten van cameratrillingen tijdens
horizontaal of verticaal pannen te kunnen
verminderen.
De superieure optische prestaties en de
weergavekenmerken worden gemaximaliseerd door
het gebruik van drie asferische objectiefelementen
en twee ED-glaselementen (extra-low dispersion) die
zorgen voor een correctie van de chromatische
aberratie. Daarnaast produceert het afgeronde
diafragma een zachte en aangename beeldwaas in
delen van het beeld waarop niet is scherpgesteld.
75
Nl
Scherpstellen, zoomen en scherptediepte
Voor u scherpstelt, draait u aan de zoomring 5 om de
brandpuntsafstand aan te passen tot de gewenste
compositie gekadreerd is.
Als uw camera is uitgerust met een knop of hendel voor een
scherptedieptevoorbeeld (stop-down), kunt u een voorbeeld
bekijken van de scherptediepte via de zoeker van de camera.
Dit objectief is uitgerust met het Nikon Internal
Focusing-systeem (IF). Naarmate de opnameafstand
afneemt, neemt de brandpuntsafstand ook af.
De afstandschaal geeft niet de precieze afstand weer tussen
het onderwerp en de camera. De waarden vormen een
schatting en dienen alleen als richtlijn te worden gebruikt.
Bij het fotograferen van verafgelegen landschappen, kan de
scherptediepte de bediening beïnvloeden zodat de camera
scherpstelt op een positie dichter dan oneindig.
Wanneer de schakelaar voor zoomvergrendeling
g
ingesteld is op de stand
LOCK
bij een brandpuntsafstand
van 18mm, is de zoomring vergrendeld. Vergrendel tijdens
het dragen van de camera de zoomring om te verhinderen
dat het objectief verlengt door zijn eigen gewicht.
De diafragma instellen
Gebruik het fototoestel om de instellingen van de
diafragma aan te passen.
Variabele maximale diafragma's
Wanneer u het objectief zoomt van 18mm naar 200mm,
vermindert het maximale diafragma met 1
1
/
3
stop.
Het is echter niet nodig de instellingen van het diafragma
aan te passen om een juiste belichting te verkrijgen, omdat
de camera deze variabele automatisch compenseert.
Scherpstellen (fig. A)
Stel de scherpstelfunctieschakelaar van de camera in
overeenkomstig de volgende tabel.
Raadpleeg de
Gebruikshandleiding
van de camera voor
meer informatie over de scherpstelmodi van de camera.
Autofocus handmatige aanpassing
(M/A-stand)
1 Stel de scherpstelmodusschakelaar d in op M/A.
2 Autofocus is ingeschakeld, maar u kunt dit
opheffen door de aparte scherpstelring 0 te
draaien terwijl u de ontspanknop half ingedrukt
houdt of door te drukken op de AF-ON-knop op
fototoestellen die hiermee zijn uitgerust.
3
Druk de ontspanknop of de AF-ON-knop opnieuw half in
om de handmatige scherpstelling te annuleren en
autofocus te hernemen.
Goede resultaten behalen met autofocus
Zie “Opmerkingen bij het gebruik van groothoek of
ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven” (P. 81).
Camera's
scherpstelling stand
Scherpstelstand van objectief
M/A M
AF (A/S/C)
Autofocus
handmatige
aanpassing
Handmatige
scherpstelling
(hulpverlichting is
beschikbaar.)
MF
Handmatige scherpstelling
(hulpverlichting is beschikbaar.)
76
Nl
Nl
Vibratiereductiestand (VRII)
Het basisconcept van vibratiereductie
Zet de Vibratiereductiemodus-schakelaar op
NORMAL.
Zet de Vibratiereductiemodus-schakelaar op
ACTIVE.
De ON/OFF-schakelaar voor
vibratiereductie instellen (fig. B)
ON: De effecten van cameratrillingen worden
verminderd wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt en ook op het moment dat
de sluiter wordt losgelaten. Omdat de
vibratie wordt verminderd in de zoeker, is
het eenvoudiger om automatisch/
handmatig scherp te stellen en het
onderwerp precies te kadreren.
OFF: De effecten van cameratrillingen worden
niet verminderd.
De Vibratiereductiemodus-schakelaar
instellen (fig. C)
Zet de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie op ON
en kies een vibratiereductiestand met de
Vibratiereductiemodus-schakelaar.
NORMAL: Het vibratiereductiemechanisme
vermindert in de eerste plaats de effecten
van cameratrillingen. De effecten van
cameratrillingen worden ook verminderd
tijdens horizontaal en verticaal pannen.
ACTIVE
: Het vibratiereductiemechanisme vermindert
effecten van zowel normale als intense
cameratrillingen, zoals bij het fotograferen
van een bewegend voertuig. In deze stand
worden de cameratrillingen niet automatisch
onderscheiden van panbewegingen.
Bij het maken van
foto's
Zet de Vibratiereductiemodus-
schakelaar op NORMAL of
ACTIVE.
Bij het maken van
panopnames
Zet de Vibratiereductiemodus-
schakelaar op NORMAL.
Bij het fotograferen
van een bewegend
voertuig
Zet de Vibratiereductiemodus-
schakelaar op ACTIVE.
Aantal
vibraties
Cameratrilling
Panopnames
Cameratrillingen
bij het
fotograferen van
een bewegend
voertuig
Intensiteit van de vibraties
HoogLaag
Hoog Laag
77
Nl
Opmerkingen over het gebruik van de
vibratiereductie
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u
totdat het beeld in de beeldzoeker stabiliseert
alvorens u de ontspanknop verder indrukt.
Als een gevolg van de eigenschappen van
vibratiereductie is het mogelijk dat het beeld in de
beeldzoeker vaag wordt na het loslaten van de
sluiterknop. Dit is geen storing.
Zet bij panorama-opnamen de
vibratiereductiemodusschakelaar op NORMAL.
Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel,
wordt er geen compensatie uitgevoerd voor
bewegingen van het fototoestel in de panrichting. Zo
worden alleen de effecten van verticale
cameratrillingen verminderd tijdens horizontaal
pannen.
Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het
objectief niet van het fototoestel terwijl de
vibratiereductie in werking is. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het
objectief klinken en aanvoelen alsof een interne
component is losgekomen of afgebroken wanneer
ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het
fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren.
Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de
vibratiereductie niet wanneer de ingebouwde flitser
wordt opgeladen.
Bij autofocuscamera's die uitgerust zijn met een AF-
ON-knop, werkt de vibratiereductie niet wanneer u
de AF-ON-knop indrukt.
Als het fototoestel op een statief met drie poten is
geplaatst, stelt u de ON/OFF-schakelaar voor
vibratiereductie e in op OFF. Wanneer u echter een
statief (met een of drie poten) gebruikt zonder het
statiefhoofd vast te maken, zet u de schakelaar op ON.
78
Nl
Nl
De ingebouwde flitser en
vignettering
De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt op
afstanden van minder dan 0,6 m.
Gebruik ter voorkoming van vignettering geen
zonnekap.
* Vignetteren is het verduisteren van de hoeken rond
een beeld, wat voorkomt wanneer het licht dat door
de flitser wordt weergegeven, wordt belemmerd
door de zonnekap of door het objectiefvat,
afhankelijk van de brandpuntsafstand of de
opnameafstand.
De ingebouwde flitser van de D100 heeft een bereik
dat geschikt is voor brandpuntsafstanden van 20mm
en meer. Vignetteren doet zich voor bij een
brandpuntsafstand van 18mm.
Gebruik van de zonnekap
De zonnekap blokkeert lichtstralen die een negatief
effect hebben op de beelden. De kap beschermt
eveneens het glazen oppervlak van het objectief.
De zonnekap bevestigen
Om het vastmaken of verwijderen van de zonnekap
te vergemakkelijken, neemt u deze vast aan de
bevestigings-index voor zonnekap (
A) in plaats van
aan de buitenste rand.
Als de zonnekap niet correct is bevestigd, kan er
vignettering voorkomen.
U kunt het objectief opbergen met de zonnekap in
omgekeerde positie vastgemaakt.
Camera's
Ondersteunde brandpuntsafstand/
Opnameafstand
D300-reeks/
D200/D100
18mm/1 m of meer
24mm of langer/Geen beperking
D90/D80
24mm en 35mm/1 m of meer
50mm of langer/Geen beperking
D70-reeks/
D5000/D3000/
D60/D50/
D40-reeks
24mm/1 m of meer
35mm of langer/Geen beperking
Zorg ervoor dat de
montage-index
voor zonnekap (
C)
wordt uitgelijnd met
de instel-index voor
zonnekap (
B) 3.
79
Nl
Onderhoud van het objectief
Zorg ervoor dat de CPU-contacten c niet vuil of
beschadigd worden.
Als de rubberen pakking van de objectiefvatting b is
beschadigd, moet u het objectief voor reparatie naar
de dichtstbijzijnde door Nikon erkende servicedienst
brengen.
Reinig het objectief met een blaasbalgje. Om vuil en
vlekken te verwijderen, gebruikt u een zachte, zuivere
katoenen doek of een objectiefdoekje met ethanol
(alcohol) of objectiefreiniger. Maak ronddraaiende
bewegingen van het midden naar de buitenkant en
let erop dat u geen strepen maakt of andere
onderdelen van het objectief aanraakt.
Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals
thinner of benzeen om het objectief te reinigen. Deze
kunnen namelijk schade, brand of
gezondheidsproblemen veroorzaken.
NC-filters zijn beschikbaar om het voorste
objectiefelement te beschermen. De zonnekap helpt
ook om de voorkant van het objectief te beschermen.
Wanneer u het objectief in het flexibele objectiefetui
opbergt, maakt u zowel de voorste als de achterste
objectiefdoppen vast.
Wanneer het objectief is geïnstalleerd op een
fototoestel, mag u het fototoestel en het objectief
niet optillen of vasthouden aan de zonnekap.
Bewaar het objectief op een koele, droge plaats
wanneer u deze gedurende een lange periode niet
gebruikt om schimmel- en roestvorming te
voorkomen. Berg het objectief ook op om deze te
beschermen tegen rechtstreeks zonlicht of
chemicaliën zoals kamfer en naftaleen.
Laat geen water op het objectief komen en laat het
objectief niet in water vallen. Hierdoor zal het objectief
roesten en slecht functioneren.
Bepaalde onderdelen van het objectief zijn
vervaardigd uit versterkt plastic. Zet het objectief
nooit in een overmatig hete ruimte om schade te
voorkomen.
Standaardaccessoires
72mm makkelijk te bevestigen voorste
objectiefdop LC-72
Achterste objectiefdop LF-1
•BajonetkapHB-35
Flexibel objectiefetui CL-1018
Optioneel accessoire
72mm vastschroefbare filters
80
Nl
Nl
Specificaties
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of
verplichting vanwege de fabrikant.
Type objectief: G-type AF-S DX Zoom-NIKKOR-
objectief met ingebouwde CPU en
Nikon-bajonetvatting (speciaal
ontworpen voor gebruik met Nikon
digitale SLR—Nikon DX-formaat—
camera's)
Brandpuntsafstand:
18mm-200mm
Maximaal
diafragma:
f/3,5-5,6
Objectiefconstructie:
16 elementen in 12 groepen
(3 asferische objectieven en 2
ED-objectiefelementen)
Beeldhoek: 76º-8º
Schaal
brandpuntsafstand:
18, 24, 35, 50, 70, 135, 200mm
Afstandsinformatie:
Doorgeven aan camerabody
Zoombediening: Handmatig via aparte zoomring
Scherpstelling: Nikon Internal Focusing-systeem
(IF), autofocus met Silent Wave
Motor; handmatig scherpstellen
met aparte scherpstelring
Vibratiereductie:
Objectief-shiftmethode met behulp
van voice coil-motoren (VCM's)
Opnameafstand-
schaal:
Gradueel in meter van 0,5 m tot
oneindig ( )
Kortste
scherpstelafstand:
0,5 m bij alle zoominstellingen
Aantal
diafragmalamellen:
7 stuks (afgerond)
Diafragma: Volledig automatisch
Diafragmaschaal: f/3,5 tot f/22 (bij 18mm),
f/5,6 tot f/36 (bij 200mm)
Belichtingsmeting:
Door middel van de volledige
diafragmamethode
Montageafmeting:
72 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen: Circa 77 mm (diameter) × 96,5 mm
(afstand van de objectiefvatting op
de camera)
Gewicht: Circa 565 g
81
Nl
Opmerkingen bij het gebruik van groothoek of ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven
In de volgende situaties is het mogelijk dat de autofocus niet werkt zoals verwacht bij het fotograferen met
groothoek of ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven.
1. Wanneer het hoofdonderwerp binnen de
scherpstelhaakjes relatief klein is
Wanneer een persoon die voor een verafgelegen
achtergrond staat binnen de scherpstelhaakjes
wordt geplaatst zoals weergegeven in fig. D, is het
mogelijk dat er wordt scherpgesteld op de
achtergrond terwijl het onderwerp wazig blijft.
2. Wanneer het hoofdonderwerp een
complex patroon heeft
Wanneer het onderwerp een complex patroon of
weinig contrast heeft, bv. een bloemenveld zoals
weergegeven in fig. E, kan het moeilijk zijn om
scherp te stellen met autofocus.
Oplossing voor dergelijke situaties
(1) Stel scherp op een ander onderwerp dat zich op
dezelfde afstand van de camera bevindt, activeer de
scherpstelvergrendeling, pas de kadrering aan en
maak de foto.
(2) Stel de scherpstelstand van de camera in op
handmatige scherpstelling en stel handmatig
scherp op het onderwerp.
Zie “Goede resultaten behalen met autofocus” in de
Gebruikshandleiding van de camera.
D Een persoon die voor een
verafgelegen achtergrond staat
E Een bloemenveld

Documenttranscriptie

Veiligheidsvoorschriften Nl WAARSCHUWING Haal het toestel niet uit elkaar Buiten het bereik van kinderen houden Het aanraken van de inwendige delen van het fototoestel of van het objectief kan een letsel veroorzaken. Herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegde technici. Indien het fototoestel of het objectief breekt na een val of een ander ongeluk, laat u het product door een door Nikon erkende servicedienst nakijken nadat u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald en/of de batterijen hebt verwijderd. Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen. Schakel het toestel onmiddellijk uit bij storingen Nl Indien u merkt dat er rook of een ongewone geur uit het fototoestel of het objectief komt, moet u de batterij onmiddellijk verwijderen om brandwonden te vermijden. Verdere bediening van het toestel kan een letsel tot gevolg hebben. Nadat u de stroombron hebt verwijderd of losgekoppeld, laat u het toestel nakijken door een door Nikon erkende servicedienst. Gebruik het fototoestel of het objectief niet in de buurt van ontvlambare gassen Het bedienen van elektronische apparatuur in de buurt van ontvlambare gassen kan leiden tot een ontploffing of brand. Kijk niet naar de zon door het objectief of de beeldzoeker Kijken naar de zon of naar ander fel licht door het objectief of de beeldzoeker kan een blijvend oogletsel veroorzaken. 72 Let op de volgende punten bij het gebruik van het fototoestel en het objectief • Houd de camera en het objectief droog. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. • Bedien het fototoestel of het objectief niet of raak deze niet aan met natte handen. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit een elektrische schok tot gevolg hebben. • Wanneer u opnames maakt bij tegenlicht, mag u het objectief niet naar de zon richten en moet u vermijden dat zonlicht rechtstreeks in het objectief valt. Dit kan namelijk leiden tot oververhitting van de camera met mogelijk brand tot gevolg. • Wanneer u het objectief niet gebruikt gedurende een langere periode, bevestig dan zowel de voorste als de achterste objectiefdoppen om het objectief te beschermen tegen direct zonlicht. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand tot gevolg hebben, aangezien het objectief het zonlicht kan convergeren op een ontvlambaar voorwerp. ■ Terminologie LOCK 18 M/A M ON OFF NORMAL ACTIVE A B C M/A M ON OFF NORMAL ACTIVE LOCK 18 M/A M ON OFF NORMAL ACTIVE 1 Zonnekap (P. 78) 2 Bevestigings-index voor zonnekap (P. 78) 3 Instel-index voor zonnekap (P. 78) 4 Montage-index voor zonnekap (P. 78) 5 Zoomring (P. 75) 6 Schaal brandpuntsafstand (P. 75) 7 Index brandpuntsafstand 8 Afstandschaal 9 Afstandsindexlijn 0 Scherpstelring (P. 75) a Montage-index b Rubberen pakking van objectiefvatting (P. 79) c CPU-contacten (P. 79) d Scherpstelstandschakelaar (P. 75) e ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie (P. 76) f Vibratiereductiemodusschakelaar (P. 76) g Schakelaar zoomvergrendeling ( ): Referentiepagina Nl 73 Nl Gefeliciteerd met de aanschaf van een AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3,5-5,6G ED VR II-objectief. DX NIKKORobjectieven werden speciaal ontwikkeld voor gebruik met digitale Nikon SLR-camera's (Nikon DX-formaat), zoals de D300-reeks en de D90. Wanneer het objectief is geplaatst op camera's van Nikon DX-formaat, is de beeldhoek van het objectief gelijk aan circa 1,5× de brandpuntsafstand in 35mm-formaat. Lees deze instructies eerst door en raadpleeg de Gebruikshandleiding van uw camera alvorens u dit objectief gebruikt. ■ Belangrijkste functies Nl 74 • Door vibratiereductie te activeren (VRII) kunnen langere snelle sluitertijden (circa vier keer langer*) worden gebruikt waardoor meer snelle sluitertijden en zoomstanden kunnen worden toegepast, vooral wanneer u de camera vasthoudt om te fotograferen. (*Gebaseerd op resultaten verkregen volgens de meetvoorwaarden van Nikon. De effecten van vibratiereductie kunnen variëren naargelang de opnameomstandigheden en het gebruik.) • U kunt schakelen tussen de stand NORMAL, waarmee de effecten van cameratrillingen worden verminderd bij normale opnameomstandigheden, en de stand ACTIVE, waarmee de effecten van ruwere camerabewegingen worden verminderd, zoals bij het fotograferen van een bewegend voertuig. In de stand NORMAL onderscheidt de camera automatisch cameratrillingen van panbewegingen om de effecten van cameratrillingen tijdens horizontaal of verticaal pannen te kunnen verminderen. • De superieure optische prestaties en de weergavekenmerken worden gemaximaliseerd door het gebruik van drie asferische objectiefelementen en twee ED-glaselementen (extra-low dispersion) die zorgen voor een correctie van de chromatische aberratie. Daarnaast produceert het afgeronde diafragma een zachte en aangename beeldwaas in delen van het beeld waarop niet is scherpgesteld. ■ Scherpstellen, zoomen en scherptediepte Voor u scherpstelt, draait u aan de zoomring 5 om de brandpuntsafstand aan te passen tot de gewenste compositie gekadreerd is. Als uw camera is uitgerust met een knop of hendel voor een scherptedieptevoorbeeld (stop-down), kunt u een voorbeeld bekijken van de scherptediepte via de zoeker van de camera. • Dit objectief is uitgerust met het Nikon Internal Focusing-systeem (IF). Naarmate de opnameafstand afneemt, neemt de brandpuntsafstand ook af. • De afstandschaal geeft niet de precieze afstand weer tussen het onderwerp en de camera. De waarden vormen een schatting en dienen alleen als richtlijn te worden gebruikt. Bij het fotograferen van verafgelegen landschappen, kan de scherptediepte de bediening beïnvloeden zodat de camera scherpstelt op een positie dichter dan oneindig. • Wanneer de schakelaar voor zoomvergrendeling g ingesteld is op de stand LOCK bij een brandpuntsafstand van 18mm, is de zoomring vergrendeld. Vergrendel tijdens het dragen van de camera de zoomring om te verhinderen dat het objectief verlengt door zijn eigen gewicht. ■ De diafragma instellen Gebruik het fototoestel om de instellingen van de diafragma aan te passen. ■ Variabele maximale diafragma's Wanneer u het objectief zoomt van 18mm naar 200mm, vermindert het maximale diafragma met 1 1/3 stop. Het is echter niet nodig de instellingen van het diafragma aan te passen om een juiste belichting te verkrijgen, omdat de camera deze variabele automatisch compenseert. ■ Scherpstellen (fig. A) Stel de scherpstelfunctieschakelaar van de camera in overeenkomstig de volgende tabel. Camera's scherpstelling stand AF (A/S/C) MF Scherpstelstand van objectief M/A M Handmatige Autofocus scherpstelling handmatige (hulpverlichting is aanpassing beschikbaar.) Handmatige scherpstelling (hulpverlichting is beschikbaar.) Raadpleeg de Gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie over de scherpstelmodi van de camera. Autofocus handmatige aanpassing (M/A-stand) 1 Stel de scherpstelmodusschakelaar d in op M/A. 2 Autofocus is ingeschakeld, maar u kunt dit opheffen door de aparte scherpstelring 0 te draaien terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt of door te drukken op de AF-ON-knop op fototoestellen die hiermee zijn uitgerust. 3 Druk de ontspanknop of de AF-ON-knop opnieuw half in om de handmatige scherpstelling te annuleren en autofocus te hernemen. Nl Goede resultaten behalen met autofocus Zie “Opmerkingen bij het gebruik van groothoek of ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven” (P. 81). 75 ■ Vibratiereductiestand (VRII) De ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie instellen (fig. B) Het basisconcept van vibratiereductie ON: Hoog Nl Aantal vibraties Cameratrilling Cameratrillingen bij het fotograferen van een bewegend voertuig Panopnames Laag Nl Laag Intensiteit van de vibraties Hoog Zet de Vibratiereductiemodus-schakelaar op NORMAL. Zet de Vibratiereductiemodus-schakelaar op ACTIVE. Bij het maken van foto's Bij het maken van panopnames Bij het fotograferen van een bewegend voertuig 76 OFF: Zet de Vibratiereductiemodusschakelaar op NORMAL of ACTIVE. Zet de Vibratiereductiemodusschakelaar op NORMAL. Zet de Vibratiereductiemodusschakelaar op ACTIVE. De effecten van cameratrillingen worden verminderd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en ook op het moment dat de sluiter wordt losgelaten. Omdat de vibratie wordt verminderd in de zoeker, is het eenvoudiger om automatisch/ handmatig scherp te stellen en het onderwerp precies te kadreren. De effecten van cameratrillingen worden niet verminderd. De Vibratiereductiemodus-schakelaar instellen (fig. C) Zet de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie op ON en kies een vibratiereductiestand met de Vibratiereductiemodus-schakelaar. NORMAL: Het vibratiereductiemechanisme vermindert in de eerste plaats de effecten van cameratrillingen. De effecten van cameratrillingen worden ook verminderd tijdens horizontaal en verticaal pannen. ACTIVE: Het vibratiereductiemechanisme vermindert effecten van zowel normale als intense cameratrillingen, zoals bij het fotograferen van een bewegend voertuig. In deze stand worden de cameratrillingen niet automatisch onderscheiden van panbewegingen. Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie • Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u totdat het beeld in de beeldzoeker stabiliseert alvorens u de ontspanknop verder indrukt. • Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie is het mogelijk dat het beeld in de beeldzoeker vaag wordt na het loslaten van de sluiterknop. Dit is geen storing. • Zet bij panorama-opnamen de vibratiereductiemodusschakelaar op NORMAL. Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt er geen compensatie uitgevoerd voor bewegingen van het fototoestel in de panrichting. Zo worden alleen de effecten van verticale cameratrillingen verminderd tijdens horizontaal pannen. • Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van het fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken en aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afgebroken wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren. • Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen. • Bij autofocuscamera's die uitgerust zijn met een AFON-knop, werkt de vibratiereductie niet wanneer u de AF-ON-knop indrukt. • Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst, stelt u de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie e in op OFF. Wanneer u echter een statief (met een of drie poten) gebruikt zonder het statiefhoofd vast te maken, zet u de schakelaar op ON. Nl 77 ■ De ingebouwde flitser en vignettering Nl • De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt op afstanden van minder dan 0,6 m. • Gebruik ter voorkoming van vignettering geen zonnekap. * Vignetteren is het verduisteren van de hoeken rond een beeld, wat voorkomt wanneer het licht dat door de flitser wordt weergegeven, wordt belemmerd door de zonnekap of door het objectiefvat, afhankelijk van de brandpuntsafstand of de opnameafstand. Camera's Nl D300-reeks/ D200/D100 D90/D80 Ondersteunde brandpuntsafstand/ Opnameafstand • 18mm/1 m of meer • 24mm of langer/Geen beperking • 24mm en 35mm/1 m of meer • 50mm of langer/Geen beperking D70-reeks/ D5000/D3000/ • 24mm/1 m of meer D60/D50/ • 35mm of langer/Geen beperking D40-reeks De ingebouwde flitser van de D100 heeft een bereik dat geschikt is voor brandpuntsafstanden van 20mm en meer. Vignetteren doet zich voor bij een brandpuntsafstand van 18mm. 78 ■ Gebruik van de zonnekap De zonnekap blokkeert lichtstralen die een negatief effect hebben op de beelden. De kap beschermt eveneens het glazen oppervlak van het objectief. De zonnekap bevestigen • Zorg ervoor dat de montage-index voor zonnekap (C) wordt uitgelijnd met de instel-index voor zonnekap (B) 3. • Om het vastmaken of verwijderen van de zonnekap te vergemakkelijken, neemt u deze vast aan de bevestigings-index voor zonnekap (A) in plaats van aan de buitenste rand. • Als de zonnekap niet correct is bevestigd, kan er vignettering voorkomen. • U kunt het objectief opbergen met de zonnekap in omgekeerde positie vastgemaakt. ■ Onderhoud van het objectief • Zorg ervoor dat de CPU-contacten c niet vuil of beschadigd worden. • Als de rubberen pakking van de objectiefvatting b is beschadigd, moet u het objectief voor reparatie naar de dichtstbijzijnde door Nikon erkende servicedienst brengen. • Reinig het objectief met een blaasbalgje. Om vuil en vlekken te verwijderen, gebruikt u een zachte, zuivere katoenen doek of een objectiefdoekje met ethanol (alcohol) of objectiefreiniger. Maak ronddraaiende bewegingen van het midden naar de buitenkant en let erop dat u geen strepen maakt of andere onderdelen van het objectief aanraakt. • Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals thinner of benzeen om het objectief te reinigen. Deze kunnen namelijk schade, brand of gezondheidsproblemen veroorzaken. • NC-filters zijn beschikbaar om het voorste objectiefelement te beschermen. De zonnekap helpt ook om de voorkant van het objectief te beschermen. • Wanneer u het objectief in het flexibele objectiefetui opbergt, maakt u zowel de voorste als de achterste objectiefdoppen vast. • Wanneer het objectief is geïnstalleerd op een fototoestel, mag u het fototoestel en het objectief niet optillen of vasthouden aan de zonnekap. • Bewaar het objectief op een koele, droge plaats wanneer u deze gedurende een lange periode niet gebruikt om schimmel- en roestvorming te voorkomen. Berg het objectief ook op om deze te beschermen tegen rechtstreeks zonlicht of chemicaliën zoals kamfer en naftaleen. • Laat geen water op het objectief komen en laat het objectief niet in water vallen. Hierdoor zal het objectief roesten en slecht functioneren. • Bepaalde onderdelen van het objectief zijn vervaardigd uit versterkt plastic. Zet het objectief nooit in een overmatig hete ruimte om schade te voorkomen. Nl ■ Standaardaccessoires • 72mm makkelijk te bevestigen voorste objectiefdop LC-72 • Achterste objectiefdop LF-1 • Bajonetkap HB-35 • Flexibel objectiefetui CL-1018 ■ Optioneel accessoire • 72mm vastschroefbare filters 79 ■ Specificaties G-type AF-S DX Zoom-NIKKORobjectief met ingebouwde CPU en Nikon-bajonetvatting (speciaal ontworpen voor gebruik met Nikon digitale SLR—Nikon DX-formaat— camera's) Brandpuntsafstand: 18mm-200mm Maximaal f/3,5-5,6 diafragma: Objectiefconstructie: 16 elementen in 12 groepen (3 asferische objectieven en 2 ED-objectiefelementen) Beeldhoek: 76º-8º Schaal 18, 24, 35, 50, 70, 135, 200mm brandpuntsafstand: Afstandsinformatie: Doorgeven aan camerabody Zoombediening: Handmatig via aparte zoomring Scherpstelling: Nikon Internal Focusing-systeem (IF), autofocus met Silent Wave Motor; handmatig scherpstellen met aparte scherpstelring Vibratiereductie: Objectief-shiftmethode met behulp van voice coil-motoren (VCM's) Opnameafstand- Gradueel in meter van 0,5 m tot schaal: oneindig ( ) Type objectief: Nl Nl 80 Kortste scherpstelafstand: Aantal diafragmalamellen: Diafragma: Diafragmaschaal: 0,5 m bij alle zoominstellingen 7 stuks (afgerond) Volledig automatisch f/3,5 tot f/22 (bij 18mm), f/5,6 tot f/36 (bij 200mm) Belichtingsmeting: Door middel van de volledige diafragmamethode Montageafmeting: 72 mm (P = 0,75 mm) Afmetingen: Circa 77 mm (diameter) × 96,5 mm (afstand van de objectiefvatting op de camera) Gewicht: Circa 565 g Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting vanwege de fabrikant. ■ Opmerkingen bij het gebruik van groothoek of ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven In de volgende situaties is het mogelijk dat de autofocus niet werkt zoals verwacht bij het fotograferen met groothoek of ultragroothoek AF NIKKOR-objectieven. D Een persoon die voor een verafgelegen achtergrond staat 1. Wanneer het hoofdonderwerp binnen de scherpstelhaakjes relatief klein is Wanneer een persoon die voor een verafgelegen achtergrond staat binnen de scherpstelhaakjes wordt geplaatst zoals weergegeven in fig. D, is het mogelijk dat er wordt scherpgesteld op de achtergrond terwijl het onderwerp wazig blijft. 2. Wanneer het hoofdonderwerp een complex patroon heeft E Een bloemenveld Wanneer het onderwerp een complex patroon of weinig contrast heeft, bv. een bloemenveld zoals weergegeven in fig. E, kan het moeilijk zijn om scherp te stellen met autofocus. Nl Oplossing voor dergelijke situaties (1) Stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt, activeer de scherpstelvergrendeling, pas de kadrering aan en maak de foto. (2) Stel de scherpstelstand van de camera in op handmatige scherpstelling en stel handmatig scherp op het onderwerp. Zie “Goede resultaten behalen met autofocus” in de Gebruikshandleiding van de camera. 81
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Nikon 2159 Handleiding

Categorie
Camera lenzen
Type
Handleiding