Smeg TR 90 IX Victoria de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inhoudsopgave
147
NL
1 Waarschuwingen 148
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 148
1.2 Identificatieplaatje 149
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant 149
1.4 Beoogd gebruik 149
1.5 Verwerking 149
1.6 Deze gebruiksaanwijzing 150
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 150
2 Beschrijving 151
2.1 Algemene beschrijving 151
2.2 Kookplaat 152
2.3 Bedieningspaneel 153
2.4 Andere onderdelen 154
2.5 Beschikbare accessoires 154
3 Gebruik 156
3.1 Waarschuwingen 156
3.2 Eerste gebruik 157
3.3 Gebruik van de accessoires 158
3.4 Het gebruik van de kookplaat 160
3.5 Gebruik van de bergruimte 165
3.6 Het gebruik van de oven 166
3.7 Advies voor bereidingen 167
3.8 Klok programmeereenheid 169
4 Reiniging en onderhoud 173
4.1 Waarschuwingen 173
4.2 Reiniging van het apparaat 173
4.3 Demontage van de deur 174
4.4 Reiniging van de ruiten van de deur 175
4.5 De reiniging van de binnenkant van de oven 175
4.6 Buitengewoon onderhoud 177
5 Installatie 178
5.1 Elektrische aansluiting 178
5.2 Plaatsing 179
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Waarschuwingen
148
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik.
• Raak geen warmte-elementen
delen aan tijdens gebruik van het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
• Plaats geen metalen voorwerpen
zoals messen, vorken, lepels of
deksels op het apparaat tijdens
gebruik ervan.
• Schakel het apparaat uit na
gebruik ervan.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
• Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn tijdens het
gebruik van de oven.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Roosters en ovenschalen moeten in
de zijgeleiders worden geplaatst
tot aan het eindpunt. De
mechanische
veiligheidsblokkeringen om
ongewenste verwijdering van de
roosters te voorkomen moeten naar
beneden en naar de binnenzijde
van de oven gericht zijn.
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Ga niet op het apparaat zitten.
Waarschuwingen
149
NL
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Verwijder voedselresten of
gemorste sporen van vroegere
bereidingen binnenin de oven.
Voor dit apparaat
• Vóór u de lamp vervangt, moet u de
stroomtoevoer van het apparaat
uitschakelen.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
• Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
• Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20 en
50 khz ligt.
• Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B (EN
55011).
1.2 Identificatieplaatje
• Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het serienummer
en de markering. Het plaatje mag in
geen geval worden verwijderd.
1.3 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aan personen en
voorwerpen tengevolge:
• een ander gebruik van het apparaat
dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één deel
van het apparaat;
• gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bestemd voor het
bereiden van voedsel in een
huishoudelijke omgeving. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen om te
functioneren met externe kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.5 Verwerking
Het apparaat moet gescheiden
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Het product bevat
geen delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden beschouwd,
conform de actuele Europese Richtlijnen.
Waarschuwingen
150
Verwijdering van het apparaat:
• Verwijder de deuren maar laat de
accessoires (roosters en ovenschalen) in
de gebruikspositie, om te voorkomen dat
kinderen erin opgesloten kunnen raken.
• Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
• De gebruiker moet het apparaat dus
aan het einde van het gebruik toekennen
aan geschikte centra voor de
gescheiden inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of het overhandigen
aan de verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
Het apparaat zit verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
1.6 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk
onderdeel van het apparaat en dient
gedurende de volledige levensduur intact
en op een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
vóór installatie.
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Waarschuwingen
151
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Plint
2 Kookplaat
3 Bedieningspaneel
4 Lamp
5 Pakking
6 Deur
7 Ventilator
8 Bergruimte
Niveau van het frame voor
roosters/ovenschalen
Beschrijving
152
2.2 Kookplaat
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de geselecteerde
instellingen.
Voordelen van inductiekoken
• Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen in magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
• Grotere veiligheid dankzij de zending
van energie naar enkel het recipiënt dat
op de kookplaat geplaatst is.
• Hoog rendement bij de zending van
energie van de bereidingszone met
inductie naar de basis van de pan.
• Snelle verwarming.
• Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel plakt niet.
1
3
2
1
2
Zone
Externe diameter
(mm)
Max. geabsorbeerde
vermogen
Opgenomen vermogen in
in boosterfunctie (W)*
1 180 1300 1400
2 210 2300 3000
3 270 2300 3000
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom veroorzaakt op
de onderkant van de pan. De
warmte wordt niet overgedragen
in de bereidingszone, maar ze
wordt direct in het recipiënt
gecreëerd door de inductieve
stromen.
Beschrijving
153
NL
2.3 Bedieningspaneel
Temperatuurknop (1)
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
waarde tussen het minimum en het
maximum.
Controlelamp (2)
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
Functieknop (3)
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
Programmeringsklok (4)
Handig om het huidige uur te zien,
geprogrammeerde bereidingen te
programmeren en de kookwekker in te
stellen.
Bedieningsknop bereidingszone (5)
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat.
Druk de knop in en draai rechtsom om het
werkingsvermogen van de plaat te regelen,
van een minimum van 1 tot een maximum
van 9.
Het werkingsvermogen wordt aangeduid
op het display dat op de kookplaat is
gepositioneerd.
Beschrijving
154
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare niveaus
Het apparaat beschikt over niveaus om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die boven de deur
naar buiten komt, en die nog even kan
doorgaan nadat het apparaat werd
uitgeschakeld.
Interne verlichting
Bij de keuze van een willekeurige functie
wordt de binnenverlichting van de ovens
wordt ingeschakeld.
2.5 Beschikbare accessoires
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
Beschrijving
155
NL
Draaispit
Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel
dat gelijkmatig moet bereid worden.
Steun draaispit
Wordt gebruikt als steun voor het draaispit.
Handgreep draaispit
Handig om het draaispit uit de ovenruimte
te verwijderen.
Zelfreinigende panelen
Deze panelen absorberen kleine vetresten.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
156
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de oven
tijdens het gebruik
Gevaar op verbranding
• Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de oven
• Raak de verwarmingselementen
binnenin het apparaat niet aan.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
• Als er bewerkingen nodig zijn aan de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, opent u een aantal seconden
lang de deur 5 centimeter, zodat de
stoom ontsnapt. Vervolgens kunt u de
deur volledig openen.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn tijdens het gebruik van de
oven.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel aandachtig.
• Plaats geen metalen voorwerpen zoals
keukengerei of bestek op het oppervlak
van de inductiekookplaat, omdat ze
zouden kunnen verhitten.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven.
Brand- en ontploffingsgevaar
Sproei geen spuitbussen in de nabijheid
van de oven.
• Laat geen ontvlambare materialen in de
nabijheid van de oven of bergruimte.
• Gebruik geen vaatwerk of plastic
houders om voedsel te bereiden.
Plaats geen dichte schotels of houders in
de oven.
• Laat de oven niet onbewaakt achter
tijdens bereidingen waar vetten en oliën
kunnen vrijkomen.
• Verwijder ongebruikte ovenschalen en
roosters tijdens de bereiding uit de
ovenruimte.
Gebruik
157
NL
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires en uit de ruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
4. Verwarm de lege oven op de hoogste
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier moet u er
voor zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de oven er niet door
wordt verhinderd.
• Plaats geen potten of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun
voor potten of schalen te plaatsen op
het binnenglas.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een effen en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming over
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Vermijd dat harde en zware
voorwerpen op de kookplaat kunnen
vallen zodat deze niet kan beschadigd
worden.
• In geval van barsten of scheuren, moet
het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld
worden, moet de stroomtoevoer
uitgeschakeld worden en moet contact
met de assistentie worden opgenomen.
• Gebruik de kookplaat niet als werk-
en/of snijvlak.
Gebruik
158
3.3 Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen
om ongewenste verwijdering van de
roosters te voorkomen moeten naar
beneden en naar de binnenzijde van de
oven gericht zijn.
Rooster voor ovenschaal
De ovenschaal kan op twee manieren
worden gebruikt:
• In het rooster (waarbij de pal die tegen
omvallen beschermt naar boven is
gedraaid) om het vet op te vangen dat
het voedsel tijdens de bereiding afgeeft;
Op het rooster (waarbij de pal die tegen
omvallen beschermt naar beneden is
gedraaid) voor de bereiding van
nagerechten, koekjes, gebak...
Plaats de roosters en de schalen
helemaal in de oven, tot ze vast
komen te zitten.
Maak de ovenschalen schoon
voor het eerste gebruik, om
eventuele productieresten te
verwijderen.
Gebruik
159
NL
Draaispit (enkel op sommige modellen)
1. Gebruik de bijgeleverde klemvork om
het draaispit voor te bereiden.
2. Schroef de bijpassende hendel op om
het draaispit vlot te kunnen draaien.
3. Plaats het draaispit na de voorbereiding
op de daartoe voorziene steun. Plaats
de stok in het gat zodat hij in het motortje
van het draaispit wordt gekoppeld. Let
op dat het profiel correct op het
geleiderframe is geplaatst en verwijder
de handgreep
4. Activeer het draaispit door de
functieknop op te plaatsen
5. Gebruik aan het einde van de bereiding
de handgreep van het draaispit om de
stok uit het gat te verwijderen.
Demonteer het frame zodat u het
draaispit uit de ovenruimte kunt
verwijderen
Deze handelingen moeten
uitgevoerd worden wanneer de
oven uitgeschakeld is en koud
staat.
Gebruik
160
3.4 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Ter hoogte van
elke knop wordt de bijbehorende
kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Recipiënten die geschikt zijn voor
inductiekoken
De pannen en potten die op de
inductieplaat worden gebruikt, moeten van
metaal zijn en over magnetische kenmerken
en een voldoende grote bodem
beschikken.
Geschikte recipiënten:
• Recipiënten in geëmailleerd staal met
dikke bodem.
• Recipiënten in gietijzer met
geëmailleerde bodem.
• Recipiënten in meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte recipiënten:
• Recipiënten in koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om na te gaan of een pot of pan geschikt
is, volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan of pot geschikt
voor een inductiekookplaat. Als u niet over
een magneet beschikt, kunt u in het recipiënt
een kleine hoeveelheid water gieten, het
op een bereidingszone plaatsen en de
plaat inschakelen. Als op het display in
plaats van het vermogen het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit
door de relatieve knop op O te
plaatsen. Vertrouw nooit alleen op
de panherkenningsindicatie.
In totaal kunnen slechts 3 platen
(twee van 180 mm en een van
210 mm) tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het is niet mogelijk om tegelijkertijd
twee platen van 210 mm te
gebruiken. (raadpleeg
“Foutcodes”).
Gebruik
161
NL
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een
bereidingszone staat of als de pan te klein
is, wordt geen energie verzonden en
verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de
bereidingszone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van
de pan en schakelt het systeem de plaat in
op het ingestelde vermogen. Het zenden
van energie wordt ook onderbroken
wanneer de pan wordt verwijderd van de
bereidingszone (op het display wordt het
symbool weergegeven).
Wanneer de functie van de herkenning van
de pan geactiveerd wordt, ondanks de
beperkte afmetingen van de pannen of de
potten die zich op de bereidingszone
bevinden, wordt enkel de noodzakelijke
energie verzonden.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimum diameter van de onderkant van de
pan wordt aangeduid door een interne
omtrek op de bereidingszone. Pannen met
een kleinere diameter worden misschien
niet herkend, waardoor de inductiestroom
niet wordt ingeschakeld.
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Als de instellingen van de bereidingszone
niet worden gewijzigd; de maximale
werkingsduur van elke zone hangt af van
het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt het symbool
weergegeven op het display.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximum bereidingsduur
in uren
1 8
26
3 - 4 5
54
6 - 7 - 8 - 9 1 ½
Gebruik
162
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Advies om energie te besparen
• De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
• Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
recipiënt betreft, omdat deze laatste
bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines
bewaard blijven die het voedsel bevat.
• Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de relatieve
aanduidingen betreffende de verschillende
types van bereidingen.
* zie boosterfunctie
Als de bereidingszone en de oven
tegelijk worden gebruikt, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
Vermogensnive
au
Geschikt voor:
0 Positie OFF
1 - 2
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel (minimaal
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het braden
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P *
Braden / Aanbraden, bakken
(maximaal vermogen)
Gebruik
163
NL
Restwarmte
Als de bereidingszone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven. Als de temperatuur
60°C of minder bedraagt, verdwijnt het
symbool.
Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de
knop los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het
gewenste verwarmingsvermogen (1...8).
Het geselecteerde vermogen en het
symbool worden afwisselend
weergegeven op het display.
Het vermogensniveau kan te allen tijde
worden verhoogd. De periode “maximaal
vermogen” wordt automatisch aangepast.
Eens de periode van de acceleratie is
beëindigd, zal het vermogensniveau blijven
zoals het eerder werd ingesteld.
Boosterfunctie
• Draai de knop rechtsom 2 seconden
lang op P en laat de knop los. Op het
display wordt weergegeven. Na 5
minuten wordt de boosterfunctie
automatisch gedeactiveerd en gaat de
bereiding door op vermogensniveau 9
(alleen in de zones 2 en 3).
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte niet
goed kunnen zien. De bereidingszones
blijven na gebruik voor een bepaalde
periode zeer warm, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Houd kinderen dus uit de
buurt, zodat ze hun handen niet
verbranden.
Elke bereidingszone is voorzien
van een verwarmingsversneller
waardoor het maximum vermogen
kan geproduceerd worden voor
een periode die proportioneel is
met het geselecteerde vermogen.
Als het vermogen wordt beperkt,
door de knop linksom te draaien,
zal de verwarmingsversneller
automatisch gedeactiveerd
worden.
Met de functie Booster kan de
bereidingszone maximum 5
minuten geactiveerd worden aan
het maximum vermogen. Met deze
functie kan bijvoorbeeld een grote
hoeveelheid water snel aan de
kook gebracht worden, of vlees
bereid worden.
De boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
Gebruik
164
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een module voor
het beheer van het vermogen dat het
verbruik optimaliseert/beperkt. Als de
gezamenlijk ingestelde vermogensniveaus
het toegelaten maximum overschrijden,
beheert de elektronische kaart automatisch
het vermogen van de kookplaten.
De module probeert om het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau duidt op
automatische beperking door de module
voor vermogensbeheer.
Toetsblokkering
1. Draai beide knoppen van de linker
kookzone samen linksom (positie A)
terwijl alle kookzones uit zijn.
2. Houd de knoppen gedraaid tot op het
display wordt weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen,
moeten de eerder beschreven handelingen
uitgevoerd worden.
Foutcodes
Indien het display één van de volgende
foutcodes , weergeeft, moet contact
worden opgenomen met de technische
assistentie.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
De toetsblokkering is een
mechanisme waarmee het
apparaat kan worden beschermd
tegen toevallig of onjuist gebruik.
Als de knoppen langer dan 30
seconden in positie A gedraaid
bleven, verschijnt op de displays
het foutbericht.
Na een lange onderbreking van
de energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer
de functie, indien noodzakelijk,
zoals eerder werd beschreven.
Gebruik
165
NL
3.5 Gebruik van de bergruimte
Onderaan het fornuis is er een bergruimte
die toegankelijk is door de handgreep naar
u toe te trekken. Deze bergruimte is geschikt
om potten en pannen of metalen
voorwerpen voor gebruik met het apparaat
te bewaren.
3.6 Het gebruik van de oven
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met
de temperatuurknop.
Inschakeling van de binnenverlichting
van de hulpoven
De binnenverlichting van de hulpoven
inschakelen:
• Selecteer het lampsymbool met de knop
van de variabele grill.
Lijst van de functies
Eco
De combinatie van de grill en de
onderwarmte én de ventilator wordt
aanbevolen voor het opwarmen
van voedsel, met een laag
energieverbruik.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Gebruik
166
Onderwarmte
De warmte, die enkel van onderaan
komt, eindigt de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft,
zonder gevolgen voor het bruin
braden. Ideaal voor gebak of
hartige taarten, vlaaien en pizza.
Grill + draaispit (enkel op
sommige modellen)
Het draaispit werkt in combinatie
met de brede grillweerstand, zodat
het voedsel een perfect goudbruine
kleur krijgt.
Grill
Met de warmte die van het grill
element komt, kunnen uitstekende
resultaten bereikt worden zoals het
roosteren van dun en iets dikker
vlees, en in combinatie met het
draaispit (waar voorzien) wordt op
het einde van de bereiding een
uniforme goudbruine kleur
verkregen. Ideaal voor worsten,
ribbetjes en bacon. Met deze
functie kan een grote hoeveelheid
voedsel, en vooral vlees, uniform
gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de warmtegolven die
worden verkregen door de grill,
zodat ook dik voedsel uitstekend
wordt gegrild. Ideaal voor grote
stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Bij bereidingen met de grill en de
geventileerde grill mag de
temperatuur nooit hoger zijn dan
220°C.
Circulatie + ventilator
Met de combinatie van de
ventilator en het luchtcirculatie
element (ingebouwd in de
achterkant van de oven) kan
verschillend voedsel op meerdere
vlakken bereid worden waarvoor
dezelfde temperatuur en hetzelfde
type van bereiding nodig is. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere niveaus)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak zal vermengd worden.
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
Gebruik
167
NL
3.7 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie om
een gelijkmatige bereiding te bekomen
op verschillende niveaus.
• Algemeen gezien is het niet mogelijk om
de bereidingstijden te verkorten door de
temperatuur te verhogen (het voedsel
zou aan de buitenkant goed gebakken
kunnen zijn, maar binnenin minder).
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Advies voor bereidingen met de grill en
de geventileerde grill
• Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding moet gewijzigd
worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
oven eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
• In de grillfunctie is het aanbevolen om
de temperatuurknop op de hoogste
waarde, symbool (waar voorzien),
in te stellen voor een optimale bereiding.
• Het voedsel moet gekruid worden
voordat het wordt bereid. Ook olie of
vloeibare boter moet vóór de bereiding
toegevoegd worden.
• Gebruik de ovenschaal op het eerste
vlak onderaan om de vloeistoffen
afkomstig van het grillen op te vangen.
• De grill mag nooit langer dan 60
minuten worden gebruikt.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
• U kunt nagaan of het gebak voldoende
gebakken is binnenin door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak verslapt wanneer
het uit de oven wordt gehaald, moet bij
de volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10ºC lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
• Tijdens het bereiden van gebak of
groenten kan excessief condens op de
ruit gevormd worden. Om dit te
vermijden, opent u de deur enkele keren
zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
Gebruik
168
Advies voor het ontdooien en het rijzen
• Er wordt aangeraden om het ingevroren
voedsel zonder de verpakking in een
recipiënt zonder deksel te plaatsen, op
het eerste niveau van de oven.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een
rooster gebruiken op het tweede niveau,
en een ovenschaal op het eerste niveau.
Op deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de oven een bakje met water te
zetten.
Om energie te besparen
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale kooktijd verstrijkt. De
bereiding zal voortgezet worden door
de warmte die zich in de oven heeft
opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de binnenkant van het apparaat
constant rein.
3.8 Klok programmeereenheid
1 Toets timer kookwekker
2 Toets duur bereiding
3 Toets einde bereiding
4 Toets afname waarde
5 Toets toename waarde
De klok van de
programmeereenheid controleert
enkel de rechter multifunctionele
oven, en heeft geen enkele
controle over de andere ovens.
Gebruik
169
NL
Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen en
. De stip tussen de uren en de minuten
knippert.
2. Met de toetsen of kan het uur
ingesteld worden. Houd de toets
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
3. Druk op de toets of wacht 5
seconden. De stip tussen de uren en de
minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Bereiding met tijdinstelling
1. Selecteer bereidingsfunctie en -
temperatuur, en druk op de toets .
Het display zal de cijfers en
het symbool weergeven tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt het
actuele uur samen met de symbolen
en .
4. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
5. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op eender welke toets van de klok
van de programmeereenheid gedrukt
worden.
6. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de programmeereenheid
te resetten.
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van langer dan 10
uren in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Om de ingestelde programmering
op nul te stellen, moet gelijktijdig
op de toetsen en gedrukt
worden, en moet de oven manueel
uitgeschakeld worden.
Gebruik
170
Geprogrammeerde bereiding
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf
“Bereiding met tijdinstelling”.
2. Druk op de toets . Op het display
verschijnt de som van het actuele uur en
de eerder ingestelde bereidingsduur.
3. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
4. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt het
actuele uur samen met de symbolen
en .
5. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op eender welke toets van de klok
van de programmeereenheid gedrukt
worden.
7. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de programmeereenheid
te resetten.
Timer kookwekker
De kookwekker kan op eender welk
ogenblik geactiveerd worden.
1. Druk op de toets . Het display toont
de cijfers en de knipperende
controlelamp tussen de uren en de
minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Druk op de toets om het uur
van het einde van de bereiding
weer te geven.
De timer kookwekker onderbreekt
de bereiding niet, maar
waarschuwt de gebruiker wanneer
de ingestelde minuten verstreken
zijn.
Gebruik
171
NL
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen het actuele uur en
de symbolen en .
Regeling van het volume van het
geluidssignaal
Het geluidssignaal heeft 3 verschillende
toonhoogten. Druk wanneer het
geluidssignaal wordt geproduceerd op de
toets om de instelling te wijzigen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmeringen op nul
te stellen.
Schakel de oven daarna manueel uit als
geen bereiding bezig is.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van langer dan 24
uren in te stellen.
Nadat de kookwekker werd
geprogrammeerd, toont de
display het huidige uur. Om de
resterende tijd weer te geven,
moet op de toets gedrukt
worden.
Gebruik
172
Indicatieve tabel bereidingen
Gerechten
Gewicht
(kg)
Functie
Positie van
de geleider
vanaf
Temperatuur
(°C)
Tijd (minuten)
Lasagne
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Pasta uit de oven
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Kalfsgebraad
2 Turbo 2 180 - 190 90 - 100
Varkenslende
2 Turbo 2 180 - 190 70 - 80
Worst
1,5 Geventileerde grill 4 220 15
Rosbief
1 Turbo 2 200 40 - 45
Gebraden konijn
1,5 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Kalkoenbout
3 Turbo 2 180 - 190 110 - 120
Coppa in de oven
2 - 3 Turbo 2 180 - 190 170 - 180
Gebraden kip
1,2 Turbo 2 180 - 190 65 - 70
Zijde 1 Zijde 2
Varkenskoteletten
1,5 Geventileerde grill 4 220 15 5
Varkensribben
1,5 Geventileerde grill 4 220 10 10
Varkensspek
0,7 Grill 5 220 7 8
Varkensfilet
1,5 Geventileerde grill 4 220 10 5
Rundfilet
1 Grill 5 220 10 7
Zalmforel
1,2 Turbo 2 150 - 160 35 - 40
Zeeduivel
1,5 Turbo 2 160 60 - 65
Tarbot
1,5 Turbo 2 160 45 - 50
Pizza
1 Turbo 2 280 8 - 9
Brood
1 Circulatie 2 190 - 200 25 - 30
Focaccia
1 Turbo 2 180 - 190 20 - 25
Tulband/donut
1 Circulatie 2 160 55 - 60
Confituurtaart
1 Circulatie 2 160 35 - 40
Ricottataart
1 Circulatie 2 160 - 170 55 - 60
Gevulde tortellini
1 Turbo 2 160 20 - 25
Paradijstaart
1,2 Circulatie 2 160 55 - 60
Soezen/beignets
1,2 Turbo 2 180 80 - 90
Cake
1 Circulatie 2 150 - 160 55 - 60
Rijsttaart
1 Turbo 2 160 55 - 60
Brioches
0,6 Circulatie 2 160 30 - 35
De tijden die aangeduid worden in de tabel zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en
zijn indicatief.
Reiniging en onderhoud
173
NL
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven
afgekoeld is.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microfiber doek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microfiber doek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Reiniging van de glaskeramische
kookplaat
Eventuele lichtgekleurde strepen,
veroorzaakt door pannen met een
aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een in azijn vochtig
gemaakte doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd met de
bijgeleverde schraper. Spoel met water en
droog goed met een schone doek. Als de
schraper constant wordt gebruikt, wordt het
gebruik van chemische producten voor de
dagelijkse reiniging van de plaat
aanzienlijk beperkt.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, niet
in de vaatwasser.
• Mors tijdens het koken geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat en leg
er geen materialen of substanties op die
kunnen smelten (plastic of
aluminiumfolie). Schakel de
desbetreffende bereidingszone
onmiddellijk uit en maak de lauwwarme
plaat met de meegeleverde schraper
schoon als dit toch gebeurt.
Reiniging en onderhoud
174
Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen
van sla of aardappelen zouden de plaat
kunnen krassen wanneer de pannen
verschoven worden.
Verwijder deze zandkorrels dus onmiddellijk
van het oppervlak van de kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op
de werking en de stabiliteit van het glas.
Het betreft geen wijzigingen van het
materiaal van de kookplaat, maar
eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd
worden door het schuiven van de bodems
van de pannen, vooral indien ze van
aluminium zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp
van gewone reinigingsproducten. Het kan zijn
dat de reiniging meerdere keren moet
herhaald worden. Het gebruik van bijtende
reinigingsmiddelen, of de wrijving met de
bodem van de pannen, kan de decoratie van
de kookplaat mettertijd polijsten zodat dus
donkere vlekken gevormd kunnen worden.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met een gewoon product voor de reiniging
van glaskeramiek. Respecteer steeds de
aanwijzingen van de producent. Het
silicone dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje, en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een reine
doek. Let op dat geen resten van
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt, en dus de structuur
zouden kunnen wijzigen.
4.3 Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen.
Voor een correcte demontage moet als
volgt gehandeld worden:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pennen in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef ze op aan een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
ze.
Reiniging en onderhoud
175
NL
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
4.4 Reiniging van de ruiten van de
deur
Er wordt aangeraden om deze steeds
schoon te houden. Gebruik absorberend
keukenpapier. Bij hardnekkig vuil moet u
schoonmaken met een vochtige spons en
een gewoon reinigingsmiddel.
4.5 De reiniging van de binnenkant
van de oven
Om de oven in goede staat te houden,
moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd
worden.
1. Verwijder alle verwijderbare delen.
2. Reinig de ovenroosters met warm water
en niet-schurende reinigingsmiddelen;
spoel en droog ze daarna.
.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Er wordt aangeraden om de oven
ongeveer 15/20 minuten
maximaal te verwarmen nadat
specifieke producten gebruikt
werden, om eventuele resten in de
oven te elimineren.
Voor een gemakkelijke
schoonmaak is het aanbevolen om
de deur te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
176
Verwijdering van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Als de geleiderframes worden verwijderd,
kan de reiniging van de zijdelen makkelijker
uitgevoerd worden.
Verwijder de geleiderframes:
1. Schroef de twee bevestigingspinnen van
het geleiderframe los.
2. Schuif de geleiderframes naar binnen.
Als zelfreinigende panelen aanwezig
zijn, moeten deze samen met de frames
worden verwijderd.
3. Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes weer aan te brengen.
Regeneratie van de zelfreinigende
panelen (katalysecyclus)
De regeneratiecyclus van de panelen is
een reinigingsmethode om vette en niet-
suikerachtige resten te verwijderen.
1. Reinig eerst de bodem en de bovenste
bescherming met een doek van
microfiber, water en een neutraal
vaatwasmiddel.
2. Goed spoelen.
3. Stel een regeneratiecyclus in door de
geventileerde functie aan de maximum
temperatuur te selecteren, en dit voor
een uur.
4. Als de panelen erg vuil zijn, moeten ze
na de regeneratiecyclus gedemonteerd
worden en gereinigd worden met
neutraal reinigingsmiddel.
5. Spoel en droog ze zorgvuldig.
6. Monteer de panelen weer, en stel de
geventileerde functie een uur lang in aan
180°C zodat de panelen goed
gedroogd worden.
Er wordt aanbevolen om de
regeneratiecyclus van de
zelfreinigende panelen elke 15
dagen uit te voeren.
Reiniging en onderhoud
177
NL
4.6 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. Vervang de lamp met een soortgelijke
(40W).
6. Hermonteer de bedekking op correcte
wijze, zodat het profiel van de interne
ruit naar de deur gericht is.
7. Druk goed op de bedekking zodat ze
perfect aan de fitting hecht.
Demontage van de pakking van de oven
Voor een grondige reiniging van de oven
kunt u de pakking van de deur verwijderen.
In de 4 hoeken en in het midden zitten
haken die de pakking bevestigen aan de
rand. Trek de pakking op de aangegeven
punten naar buiten om deze uit het
apparaat te verwijderen.
Gebruik een niet-schurende spons en lauw
water om de deurpakkingen schoon te
houden. De pakkingen moeten zacht en
elastisch zijn.
Delen onder elektrische stroom
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
Raak ze niet direct met de vingers
aan, gebruik altijd isolerend
materiaal.
Installatie
178
5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Voorzie de aarding met een kabel van
minimaal 20 mm langer dan de andere.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
220-240 V 1N~
Gebruik een driepolige kabel 3 x 10
mm².
380-415 V 2N~
Gebruik een vierpolige kabel 4 x 4mm².
380-415 V 3N~
Gebruik een vijfpolige kabel 5 x 2,5 mm².
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-
6).
Installatie
179
NL
Vaste aansluiting
Voorzie een meerpolige onderbreking voor
de voeding, overeenkomstig de
installatienormen.
De schakelaar dient op een eenvoudig te
bereiken plaats en in de nabijheid van het
apparaat te zijn aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
5.2 Plaatsing
Vervang de geïnstalleerde
aansluitklem door de
meegeleverde aansluitklem voor
een correcte bevestiging van de
kabel in het geval van een twee- of
driefasige aansluiting.
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat op het meubel
samen met een tweede persoon.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de deur niet als hefboom om
het apparaat in het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90°C).
Installatie
180
Algemene informatie
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimum afstand van 50
mm van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen A en
C betreffende de installatieklassen.
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens 750 mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat dient
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap te
worden geraadpleegd om de correcte
afstand te bepalen.
Dit apparaat behoort naargelang het
installatietype tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
Installatie
181
NL
Montage van de plint
De plint moet steeds correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 6 schroeven los aan de
achterkant van het vlak (A), en draai de
2 schroeven (B) vast die zich op de
zijkant van de plint bevinden.
2. Positioneer de plint op het vlak. Stel de 6
openingen onderaan van de plint
overeenkomstig de 6 schroeven, die
eerder werden gelost, op de achterkant
van het vlak.
3. Draai de 6 schroeven vast aan de
achterkant van de kookplaat (A) en
draai de 2 schroeven vast onder het vlak
(B) om de plint te bevestigen.
Montage van de onderplint
De plint moet steeds correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
2. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
3. Draai de vier zijdelingse schroeven vast
om de plint op het apparaat te
bevestigen.
4. Bedek de openingen van de plint met
behulp van de bijgeleverde doppen
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Ze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Deze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Installatie
182
Positionering en nivellering van het
apparaat
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond,
nadat de elektrische aansluiting is verricht:
• Schroef de voeten onderaan tot het
apparaat stabiel staat en genivelleerd is.
1 / 1