Aeg-Electrolux L56870 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

LAVAMAT 54870
LAVAMAT 56870
Gebruiksaanwijzing Wasautomaat
Wij danken u voor uw keuze voor een van onze producten van hoogwaardige
kwaliteit.
Lees deze gebruiksaanwijzing alstublieft zorgvuldig door, zo kunt u zeker zijn van
optimale en professionele prestaties van uw apparaat. De handleiding zal u in staat
stellen om alle processen perfect en op de meest efficiënte wijze te laten verlopen.
Wij adviseren u deze handleiding op een veilige plaats te bewaren, dan kunt u hem
te allen tijde raadplegen. Geef deze handleiding ook aan een eventuele toekomstige
eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
INHOUD
BEDIENINGSINSTRUCTIES 3
VEILIGHEIDSINFORMATIE 3
Algemene veiligheid 3
Installatie 4
Gebruik 4
Veiligheid van kinderen 4
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT 5
Wasmiddellade 6
BEDIENINGSPANEEL 6
Controlelampjes (7) 7
HET EERSTE GEBRUIK 7
DAGELIJKS GEBRUIK 7
Wasgoed in de machine doen 7
Wasmiddel en wasverzachter doseren 8
Kies het gewenste programma met de
programmakeuzeknop (1) 8
Centrifugetoerental of optie SPOELSTOP
kiezen (toets 2) 9
Programma optietoets 9
Selecteer de optie VLEKKEN (Toets 3) 9
Optie EXTRA KORT kiezen (toets 4) 9
Selecteer START/PAUZE (Toets 5) 9
Selecteer het STARTUITSTEL (Toets 6) 10
Een extra spoelgang kiezen 10
Een optie of lopend programma wijzigen
10
Een programma onderbreken 10
Een programma annuleren 10
De deur openen nadat het programma is
gestart 11
Aan het einde van het programma 11
WASPROGRAMMA'S 12
NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS 14
De was sorteren 14
Voordat u de was in de machine doet 14
Vlekken verwijderen 15
Wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen
15
Hoeveelheid wasmiddel 16
Graden van waterhardheid 16
ONDERHOUD EN REINIGING 16
Ontkalken 16
Na elke wasbeurt 16
Onderhoudswasbeurt 16
Schoonmaken van de buitenkant 17
Wasmiddellade 17
Wastrommel 17
Deurrubber 18
Afvoerpomp 18
De watertoevoerfilters schoonmaken 20
Machine legen in geval van nood 21
Voorzorgsmaatregelen bij vorst 21
PROBLEMEN OPLOSSEN 21
TECHNISCHE GEGEVENS 25
VERBRUIKSWAARDEN 25
MONTAGE-INSTRUCTIES 26
MONTAGE 26
Uitpakken 26
Plaatsing en waterpas zetten 28
Watertoevoer 28
Waterstop 30
Waterafvoer 30
AANSLUITING AAN HET ELEKTRICITEITSNET 31
MILIEUBESCHERMING 31
Verpakkingsmaterialen 32
Milieutips 32
2 Inhoud
Wijzigingen voorbehouden
BEDIENINGSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Zorgvuldig lezen en voor toekomstige raadpleging bewaren.
De veiligheid van uw apparaat voldoet aan de voorschriften en de wettelijke vereisten
met betrekking tot de veiligheid van apparaten Wij vinden echter dat wij, als fabrikant,
de plicht hebben u de volgende veiligheidsaanwijzingen te geven.
Het is erg belangrijk dat deze gebruiksaanwijzing bij de machine bewaard zodat u later
nog eens iets kunt nalezen. Als het apparaat aan iemand anders verkocht of geschonken
wordt, of als u verhuist en de machine achterlaat, zorg er dan voor dat de gebruiksaan-
wijzing bij het apparaat blijft zodat de nieuwe eigenaar kennis kan nemen van de werk-
ing van het apparaat en de bijbehorende waarschuwingen.
U MOET deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen voordat u de machine te instal-
leert of in gebruik neemt.
Controleer uw machine op eventuele schade, die ontstaan kan zijn tijdens het transport,
voordat u hem in gebruik neemt. Sluit nooit een beschadigde machine aan. Als er onder-
delen zijn beschadigd, neem dan contact op met uw leverancier.
Als de machine in de winter wordt afgeleverd, als de temperatuur onder nul is. Zet de
wasmachine 24 uur in een ruimte met kamertemperatuur voordat u hem in gebruik
neemt.
Algemene veiligheid
Het is gevaarlijk om de specificaties te wijzigen of om te proberen op enigerlei wijze ver-
anderingen aan te brengen aan dit apparaat.
Tijdens wasprogramma's op hoge temperatuur kan het deurglas heet worden. Niet aan-
raken!
Zorg ervoor dat kleine kinderen en huisdieren niet in de trommel klimmen. Om dit te
voorkomen dient u de trommel vóór het gebruik te controleren.
Voorwerpen als munten, veiligheidsspelden, spijkers, schroeven, stenen of andere harde,
scherpe materialen kunnen grote schade aan het apparaat toebrengen en mogen niet in
het apparaat terechtkomen.
Gebruik alleen de aanbevolen hoeveelheid wasverzachter en wasmiddel. Als u te veel do-
seert, kunnen kledingstukken beschadigd raken. Raadpleeg de aanbevelingen van de fa-
brikant met betrekking tot de hoeveelheden.
Was kleine artikelen zoals sokken, veters, wasbare ceintuurs enz. in een waszak of kus-
sensloop, omdat deze tussen de kuip en de trommel terecht kunnen komen.
Gebruik uw wasautomaat niet om artikelen met baleinen, materialen zonder zoom of ge-
scheurde materialen te wassen.
Trek na gebruik, reiniging en onderhoud van de machine altijd de stekker uit het stop-
contact en draai de kraan dicht.
Veiligheidsinformatie
3
Probeer in geen geval zelf de machine te repareren. Reparaties uitgevoerd door ondes-
kundigen kunnen lichamelijk letsel of ernstige schade aan de machine veroorzaken.
Neem contact op met een Klantenservice bij u in de buurt. Vraag altijd om originele ver-
vangingsonderdelen.
Installatie
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig als u het apparaat verplaatst.
Controleer bij het uitpakken van het apparaat of dit niet is beschadigd. Gebruik het ap-
paraat bij twijfel niet en neem contact op met de Klantenservice.
Alle verpakkingsmaterialen en transportbouten moeten vóór het gebruik worden verwij-
derd. Als dit wordt nagelaten kan dit ernstige schade aan het product en andere eigen-
dommen tot gevolg hebben. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de gebruiksaanwijzing.
Controleer na de installatie van het apparaat of het niet op de toevoer- en afvoerslang
staat en of het werkblad het aansluitsnoer niet platdrukt tegen de muur.
Als het apparaat op een tapijtvloer wordt geplaatst, dient de hoogte van de stelpootjes te
worden aangepast om de lucht onder het apparaat toch goed te kunnen laten circuleren.
Let er altijd op of er na de installatie geen water lekt uit de slangen en de aansluitingen.
Als het apparaat geïnstalleerd is op een plaats waar het kan vriezen, lees dan het hoofd-
stuk "Bevriezingsgevaren.
Eventuele voor de installatie van dit apparaat noodzakelijke loodgieterswerkzaamheden,
moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde loodgieter.
Eventuele voor de installatie van het apparaat noodzakelijke elektrotechnische werk-
zaamheden, moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien.
Gebruik
Dit apparaat is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Het is niet toegestaan het apparaat
te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor het is bestemd.
Was in de machine alleen textiel dat geschikt is voor machinaal wassen. Volg de instruc-
ties op het wasvoorschrift in de kleding.
Doe niet te veel wasgoed in de machine. Zie de "Wasprogramma"-tabel.
Voordat u gaat wassen, dient u ervoor te zorgen dat alle zakken leeg zijn en dat alle kno-
pen en ritsen dicht zijn. Was geen gerafelde of gescheurde artikelen. Behandel vlekken
zoals verf, inkt, roest en gras eerst voordat u artikelen met dit soort vlekken gaat wassen.
Beugelbeha's mogen NIET machinaal worden gewassen.
Kledingstukken die in aanraking zijn geweest met vluchtige petroleumproducten mogen
niet in de machine gewassen worden. Als vluchtige reinigingsvloeistoffen zijn gebruikt,
dient u ervoor te zorgen dat de vloeistof uit het kledingstuk is verwijderd voordat u het
in de wasautomaat doet.
Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact; maar aan de stekker zelf.
Gebruik de wasmachine nooit als het aansluitsnoer, het bedieningspaneel, het werkblad
of de sokkel beschadigd zijn, waardoor de binnenkant van de wasmachine toegankelijk is.
Veiligheid van kinderen
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (met inbegrip van kinderen) met
beperkte lichamelijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis,
tenzij dit onder toezicht gebeurt van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon
of tenzij zij van een dergelijke persoon instructie hebben ontvangen over het gebruik van
het apparaat
4 Veiligheidsinformatie
Houd kinderen uit de buurt om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
De verpakkingsmaterialen (zoals plasticfolie en polystyreen) kunnen een gevaar opleve-
ren voor kinderen - verstikkingsgevaar! Houd deze materialen buiten het bereik van kin-
deren.
Berg alle wasmiddelen op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, op.
Zorg ervoor dat kinderen of huisdieren niet
in de trommel kunnen klimmen. Om te voor-
komen dat kinderen of huisdieren binnen in
deze machine vast komen te zitten, heeft hij
een speciale functie. Om deze functie te ac-
tiveren draait u de knop (zonder deze in te
drukken) aan de binnenkant van de deur
naar rechts tot de groef horizontaal staat
Gebruik zo nodig een muntstuk. Om deze
functie uit te schakelen en de mogelijkheid
te herstellen om de deur te sluiten, draait u
de knop naar links tot de groef verticaal
staat.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Uw nieuwe apparaat voldoet aan alle moderne eisen voor een effectieve behandeling van
wasgoed met een laag verbruik van water, energie en wasmiddel.
Het spaarklepsysteem staat het totale gebruik van wasmiddel toe en vermindert het water-
verbruik om energie te sparen.
1
2
6
5
4
3
Beschrijving van het product 5
1 Wasmiddellade
2 Bedieningspaneel
3 Deurhandgreep
4 Typeplaatje
5 Afvoerpomp
6 Verstelbare pootjes
Wasmiddellade
Vakje voor voorwasmiddel of vlekkenverwijde-
raar.
Het voorwasmiddel wordt het begin van het was-
programma ingespoeld.
Het vlekkenzout wordt tijdens de vlekken-fase in
de hoofdwas in gespoeld.
Vakje voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel
te gebruiken voor de hoofdwas.
Vakje voor vloeibare toevoegingen (wasver-
zachter, stijfsel).
Volg de aanbevelingen van de fabrikant op voor wat betreft de te gebruiken hoeveelheden
en overschrijd het "MAX" teken in de wasmiddellade niet. Wasverzachter of stijfsel moeten
in het vakje voor vloeibare toevoegingen worden gegoten voordat u het wasprogramma
start.
BEDIENINGSPANEEL
1
2
3
4
5
7
6
1 Programmakeuzeknop
2 Toets voor kort centrifugeren
3 VLEKKEN-toets
4 EXTRA KORT-toets
5 START/PAUSE-toets
6 STARTUITSTEL-toets
7 Controlelampjes
= Handwas = Spoelstop
6 Bedieningspaneel
Controlelampjes (7)
Als u op toets 5 heeft gedrukt, gaat het controle-
lampje WASSEN (7.1) branden. Het apparaat
werkt en u kunt de deur niet openen.
Als het programma is afgelopen, gaat het contro-
lelampje EINDE (7.2) branden en na een paar mi-
nuten kunt u de deur openen.
Als het apparaat extra spoelgangen uitvoert, gaat
het controlelampje EXTRA SPOELGANG (7.3) bran-
den. Zie 'Een extra spoelgang kiezen'.
HET EERSTE GEBRUIK
Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting en de wateraansluiting voldoen aan de instal-
latie-instructies.
Verwijder het polystyreenblok en evt. andere materialen uit de trommel.
Giet 2 liter water in het vakje voor het hoofdwasmiddel
van de wasmiddellade om de
ECO-klep te activeren. Laat vervolgens het katoenprogramma op de hoogste tempera-
tuur draaien, zonder wasgoed in de machine, zodat eventuele fabricageresten uit de
trommel en de kuip worden verwijderd. Giet een halve maatbeker wasmiddel in het vakje
voor de hoofdwas en start de machine.
DAGELIJKS GEBRUIK
Wasgoed in de machine doen
1. Open de deur voorzichtig door de hand-
greep naar buiten te trekken. Doe het
wasgoed stuk voor stuk in de trommel;
schud het eerst zo goed mogelijk uit.
2. Doe de deur stevig dicht. U moet bij het
sluiten een klik horen.
WAARSCHUWING!
Laat het wasgoed niet tussen de deur en de
rubber pakking terecht komen.
Het eerste gebruik 7
Wasmiddel en wasverzachter doseren
Uw nieuwe apparaat is ontworpen om te besparen op het verbruik van water, energie en
wasmiddel.
1. Trek de wasmiddellade zo ver mogelijk
naar buiten. Meet de vereiste hoeveelheid
wasmiddel af, giet het in het vak voor de
hoofdwas
. Als u een programma wilt
uitvoeren met de voorwasfase of de
vlekkenfunctie wilt gebruiken, dient u het
wasmiddel in het vak
te gieten.
2. Giet, indien gewenst, wasverzachter in het
vakje
(de gebruikte hoeveelheid mag
de markering MAX in de lade niet over-
schrijden). Schuif de wasmiddellade er
weer voorzichtig in.
Kies het gewenste programma met de programmakeuzeknop (1)
U kunt het juiste programma voor elke soort wasgoed kiezen door de aanwijzingen in de
programmatabellen op te volgen (zie "Wasprogramma's").
Draai de programmakeuzeknop op het gewenste programma. Met de programmakeuzeknop
bepaalt u het soort wascyclus (bijv. waterpeil, beweging van de trommel, aantal spoelgan-
gen) en de wastemperatuur afhankelijk van het soort wasgoed.
Het controlelampje van toets 5 gaat knipperen.
De programmakeuzeknop kan met de klok mee of tegen de klok in worden gedraaid. Stand
om het programma te resetten/ De machine uit te schakelen.
Aan het einde van het programma moet de keuzeknop op stand
gedraaid wor-
den, om de machine uit te schakelen.
Wanneer u de programmakeuzeknop naar een ander programma draait wanneer de machi-
ne in bedrijf is, zal het gele controlelampje van toets 5 driemaal knipperen om een onjuiste
keuze aan te geven. De machine zal het nieuw gekozen programma niet uitvoeren.
8 Dagelijks gebruik
Centrifugetoerental of optie SPOELSTOP kiezen (toets 2)
Wanneer het gewenste programma is gekozen, stelt uw machine automatisch het maximale
centrifugetoerental voor dat programma voor.
Druk herhaaldelijk op toets 2 om het centrifugetoerental te veranderen, als u wilt dat uw
wasgoed wordt gecentrifugeerd op een snelheid die afwijkt van de door de wasautomaat
voorgestelde toerental.
Het desbetreffende lampje licht op.
SPOELSTOP : als u deze optie kiest wordt het laatste spoelwater niet weggepompt, om te
voorkomen dat het wasgoed kreukelt. Als het programma is afgelopen gaat het controle-
lampje 7.2 branden, het lampje van toets 5 en lampje 7.1 zijn uit en de deur is vergrendeld
om aan te geven dat het water eerst moet worden afgevoerd.
Om het water weg te pompen het hoofdstuk "Aan het einde van het programma"
lezen.
Programma optietoets
Afhankelijk van het programma, kunnen er verschillende functies gecombineerd worden.
Deze functies moeten gekozen worden nadat u het gewenste programma gekozen heeft en
voordat u op toets 5 drukt. Als deze toetsen worden ingedrukt, gaan de bijbehorende con-
trolelampjes branden. Als zij opnieuw worden ingedrukt, gaan de controlelampjes uit.
Als een onjuiste optie is geselecteerd, knippert het gele controlelichtje van toets 5 driemaal.
Zie voor de mogelijke combinaties van wasprogramma's en opties hoofdstuk "Wasprogram-
ma's".
Selecteer de optie VLEKKEN (Toets 3)
Selecteer deze optie om sterk vervuild wasgoed of wasgoed met vlekken te behandelen met
vlekkenverwijderaar (verlengde hoofdwas met tijdgeoptimaliseerde vlekkenbehandelingsfa-
se). Het desbetreffende lampje licht op.
Deze optie is niet beschikbaar bij een temperatuur lager dan 40°C.
LET OP!
Als u een programma wilt laten draaien met de vlekkenoptie, giet dan vlekkenverwijderaar
in het vakje
.
Optie EXTRA KORT kiezen (toets 4)
Bij het indrukken van deze toets gaat het bijbehorende controlelampje branden en wordt de
wasduur verkort om licht vervuild wasgoed te wassen. Deze optie is geschikt voor artikelen
die korte tijd gebruikt of gedragen zijn.
Selecteer START/PAUZE (Toets 5)
Om het gekozen programma te starten, toets 5 indrukken; het bijbehorende rode controle-
lampje stopt met knipperen.
Controlelampje 7.1 brandt om aan te geven dat het apparaat begint te werken en dat de
deur vergrendeld is.
Om een lopend programma te onderbreken drukt u op toets 5 : het bijbehorende rode con-
trolelampje gaat knipperen.
Dagelijks gebruik
9
Om het programma opnieuw te starten vanaf het punt waarop het werd onderbroken
drukt u opnieuw op de toets 5.
Als u een uitgestelde start gekozen heeft, begint de machine af te tellen.
Selecteer het STARTUITSTEL (Toets 6)
Als u de start wilt uitstellen, druk dan voordat u het programma start meerdere malen
op toets6 om de gewenste vertraging te selecteren. Het desbetreffende lampje licht op. Met
deze toets kunt u het starten van het wasprogramma met 3, 6, en 9 uur uitstellen.
U moet deze optie kiezen nadat u het programma hebt ingesteld en voordat u toets 5 in-
drukt.
U kunt het startuitstel te allen tijde annuleren, voordat u toets 5 indrukt.
Als toets 5 al ingedrukt is:
zet de wasautomaat op PAUZE door op toets 5 te drukken;
druk eenmaal op toets 6 , het lampje van het gekozen startuitstel gaat uit;
druk nogmaals op toets 5 om het programma te starten.
Belangrijk:
Het gekozen uitstel kan alleen veranderd worden nadat u het wasprogramma opnieuw
gekozen heeft.
De deur blijft gedurende het uitstel vergrendeld. Als u de deur toch wilt openen, dan
moet u de wasautomaat eerst op PAUZE zetten door op toets 5 te drukken en een paar
minuten te wachten. Druk nadat u de deur weer heeft gesloten nogmaals op toets 5.
De functie Uitgestelde start kan niet gekozen worden bij het waterafvoerprogramma.
Een extra spoelgang kiezen
Dit apparaat is ontworpen om water te besparen. Voor mensen met een erg gevoelige huid
(allergisch voor wasmiddelen) kan het echter noodzakelijk zijn om het wasgoed met een ex-
tra hoeveelheid water te spoelen (extra spoelgang).
Druk gedurende enkele seconden tegelijkertijd op de toetsen 2 en 3: Het lampje 7.3 gaat
branden. Deze functie blijft permanent actief. Om de functie te verwijderen nogmaals op
dezelfde toetsen drukken tot lampje 7.3 uit gaat.
Een optie of lopend programma wijzigen
Het is mogelijk om een optie te veranderen voordat het programma deze uitvoert. Voordat
u iets kunt veranderen, moet u de wasmachine laten pauzeren door op toets 5 te drukken.
U kunt een lopend programma alleen veranderen door het te resetten. Draai de program-
makeuzeknop eerst op
en dan op de stand van het nieuwe programma. Start het nieuwe
programma door nogmaals op toets 5te drukken. Het water in de kuip zal niet worden weg-
gepompt.
Een programma onderbreken
Druk op toets 5 om een lopend programma te onderbreken, het bijbehorende controle-
lampje gaat knipperen. Druk nogmaals op de toets om het programma opnieuw te starten.
Een programma annuleren
Draai de keuzeknop op om een lopend programma te annuleren. U kunt nu een nieuw
programma kiezen.
10 Dagelijks gebruik
De deur openen nadat het programma is gestart
Zet de machine eerst op pauzeren door op toets 5 te drukken.
Enkele minuten later kan de deur geopend worden.
Indien de deur vergrendeld blijft, betekent dit dat de machine al aan het opwarmen is, dat
het waterniveau boven de bodemrand van de deur komt. In dat geval kan de deur niet wor-
den geopend.
Als u de deur niet kunt openen terwijl dit toch nodig is, schakelt u de machine uit door de
keuzeknop op
te draaien. Na enkele minuten kan de deur worden geopend (let op het
waterniveau en de temperatuur!).
Nadat u de deur gesloten heeft, moet u het programma opnieuw selecteren en op de toets
5 drukken.
Aan het einde van het programma
De machine stopt automatisch. Het controlelampje van toets 5 en controlelampje 7.1 gaan
uit. Het faselampje 7.2 gaat branden.
Als er een programma of optie gekozen wordt waarbij het water in de trommel niet wordt
weggepompt, dan blijft het bijbehorende controlelampje branden, het faselampje 7.2 gaat
branden, de deur blijft vergrendeld om aan te geven dat het water eerst moet worden weg-
gepompt voordat de deur geopend kan worden.
Om het water weg te pompen:
zet de programmakeuzeknop op
Kies het programma Pompen of Centrifugeren
verlaag indien nodig het centrifugetoerental met de betreffende toets
Druk op toets 5
als het programma is afgelopen gaat alleen het controlelampje 7.2 branden.
Draai de programmakeuzeknop op
om de machine uit te schakelen. Verwijder het was-
goed uit de trommel en controleer goed of de trommel helemaal leeg is.
Als u niet van plan bent om nog een was te doen, sluit dan de waterkraan. Laat de deur
open staan om de vorming van schimmel en onaangename luchtjes te voorkomen.
Stand-by: zodra het programma is afgelopen wordt het energiebesparende systeem geacti-
veerd en gaan de controlelampjes aan. Door op een willekeurige toets te drukken, haalt u
het apparaat uit de energiebesparende stand.
11
WASPROGRAMMA'S
Programma – Maximale en minimale temperatuur -
Cyclusbeschrijving – Maximale centrifugesnelheid –
Maximale belading - Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
KATOEN
95°- 30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Lang centrifugeren
Centrifugeren op maximale snelheid
Max. belading 6 kg - gereduceerde belading 3 kg
Voor wit en kleurecht katoen (zwaar tot normaal
vervuild wasgoed).
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP,
VLEKKEN
1)
, EXTRA
SPOELEN, EXTRA
KORT
2)
KATOEN+VOORWAS
60°- 40°
Voorwas - Hoofdwas - Spoelgangen - Lang centrifu-
geren
Centrifugeren op maximale snelheid
Max. belading 6 kg - gereduceerde belading 3 kg
Wit of gekleurd katoen met de voorwasfase (sterk
vervuilde artikelen).
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP,
VLEKKEN
1)
, EXTRA
SPOELEN, EXTRA
KORT
2)
3)
SYNTHETICA
60°- 30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid bij 1200 toeren
Max. belading 3 kg - gereduceerde belading 1,5 kg
Synthetische of gemengde stoffen: ondergoed, ge-
kleurde kledingstukken, krimpvrije overhemden, blou-
ses.
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP,
VLEKKEN
1)
, EXTRA
SPOELEN, EXTRA
KORT
2)
STRIJKVRIJ PLUS
40°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid bij 1200 toeren
Max. belading 1 kg
Synthetische stoffen die voorzichtig gewassen en
gecentrifugeerd moeten worden. Als u dit pro-
gramma kiest, wordt het wasgoed behoedzaam ge-
wassen en gecentrifugeerd om eventuele kreukels te
voorkomen. Op deze manier is strijken gemakkelijker.
Bovendien zal de machine extra spoelgangen uitvoe-
ren.
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP, EX-
TRA SPOELEN
FIJNE WAS
40°- 30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Centrifugeren op maximale snelheid
Max. belading 3 kg - gereduceerde belading 1,5 kg
Fijne was: acryl, viscose, polyester.
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP,
VLEKKEN
1)
, EXTRA
SPOELEN, EXTRA
KORT
2)
12 Wasprogramma's
Programma – Maximale en minimale temperatuur -
Cyclusbeschrijving – Maximale centrifugesnelheid –
Maximale belading - Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
WOL PLUS/HANDWAS
ZIJDE
30° - Koud
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid bij 1200 toeren
Max. belading 2 kg; (Max. belading voor zijde: 1 kg)
Een speciaal wasprogramma voor in de machine was-
bare wol en zijde en voor wollen en zijden weefsels
met ‘handwas’ in het etiket.Let op : Een enkel of
groot stuk wasgoed kan een verkeerd evenwicht van
de trommel tot gevolg hebben. Als de machine de
laatste centrifugefase niet uitvoert, voeg dan meer
wasgoed toe, verdeel de lading handmatig opnieuw
en kies vervolgens het centrifugeprogramma.
KORT CENTRIFUGE-
REN / SPOELSTOP
KORT SPOELEN
Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid bij 1200 toeren
Max. belading 6 kg
Met dit programma is het mogelijk om katoenen kle-
dingstukken die met de hand gewassen zijn, uit te
spoelen en te centrifugeren. De machine voert enkele
spoelgangen uit, gevolgd door een laatste centrifuge-
gang.
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP, EX-
TRA SPOELEN
POMPEN
Water afpompen
Max. belading 6 kg
Om het laatste spoelwater af te voeren bij program-
ma's met de Spoelstop-optie.
CENTRIFUGEREN
Afpompen en lang centrifugeren
Centrifugeren op maximale snelheid
Max. belading 6 kg
Aparte centrifugegang voor katoenen kledingstukken
die met de hand gewassen zijn en na programma's
waarbij de optie Spoelstop gekozen is. Voordat u dit
programma kiest moet de keuzeknop op
gedraaid
worden. U kunt de snelheid met behulp van de be-
treffende toets aanpassen aan de stoffen die gecen-
trifugeerd moeten worden.
kort CENTRIFUGEREN
Wasprogramma's 13
Programma – Maximale en minimale temperatuur -
Cyclusbeschrijving – Maximale centrifugesnelheid –
Maximale belading - Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
30 MIN. - 3 KG
30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid bij 1200 toeren
Max. lading 3 kg
Dit programma kan gebruikt worden voor het snel
wassen van sportartikelen, of katoenen en syntheti-
sche artikelen die licht vervuild of slechts eenmaal
gedragen zijn.
kort CENTRIFUGEREN
ECO
60° - 40°
Hoofdwas - Spoelgangen - Lang centrifugeren
Centrifugeren op maximale snelheid
Max. belading 6 kg
Wit en kleurecht katoen.
Dit programma kan worden geselecteerd voor licht of
normaal vervuilde katoenen stukken. De temperatuur
wordt verlaagd en de wastijd wordt verlengd. Zo wast
u doeltreffend en bespaart u energie.
KORT CENTRIFUGE-
REN, SPOELSTOP,
VLEKKEN, EXTRA
SPOELEN
/ OFF
Om het lopende programma te annuleren of om de
machine uit te schakelen.
1) Deze optie is niet beschikbaar bij een temperatuur lager dan 40°C.
2) Als u de optie Extra Kort kiest door op toets 5te drukken, adviseren wij u de maximale belading te beperken,
zoals aangegeven Maximale belading is wel mogelijk, maar de wasresultaten zullen minder goed zijn.
3) Als u gebruikmaakt van vloeibaar wasmiddel, moet u een programma zonder voorwas selecteren.
NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
De was sorteren
Houd u aan de wassymbolen op de etiketten, waarvan elk kledingstuk voorzien is, en de
wasvoorschriften van de fabrikant. Sorteer het wasgoed als volgt: wit, bont, synthetisch, fij-
ne was, wol.
Voordat u de was in de machine doet
Was witte en bonte was nooit samen. Wit kan in de was zijn "witheid" verliezen.
Nieuwe bonte weefsels kunnen uitlopen als zij de eerste keer worden gewassen; was dit
soort kleding de eerste keer dan ook apart.
Knoop kussenslopen dicht, sluit ritsen, haakjes en drukknopen. Bind ceintuurs of lange rie-
men vast.
Verwijder hardnekkige vlekken vóór het wassen.
Wrijf bijzonder vervuilde delen in met een speciaal wasmiddel of reinigingspasta.
Behandel vitrage met speciale zorg. Verwijder haken of stop ze in een zak of net.
14 Nuttige aanwijzingen en tips
Vlekken verwijderen
De kans bestaat dat hardnekkige vlekken niet kunnen worden verwijderd met alleen water
en wasmiddel. Het is daarom aan te bevelen vlekken eerst te behandelen alvorens het kle-
dingstuk te wassen.
Bloed: behandel verse bloedvlekken met koud water. Laat opgedroogde vlekken een nacht
in water met een speciaal wasmiddel inweken; daarna de vlek met het sop uitwassen.
Verf op oliebasis: bevochtig de vlek met wasbenzine, leg het kledingstuk op een zachte
doek en dep de vlek; herhaal de behandeling enkele keren.
Opgedroogde vetvlekken: bevochtig de vlek met terpentine, leg het kledingstuk op een
zacht oppervlak en dep de vlek met de vingertoppen en een katoenen doek.
Roest: oxaalzuur opgelost in warm water of een roestverwijderingsproduct dat koud wordt
gebruikt. Wees voorzichtig met oude roestvlekken omdat de cellulosestructuur in dat geval
beschadigd zal zijn en de kans groot is dat de vlek een gat wordt.
Schimmelvlekken: behandel de vlek met bleekmiddel; goed uitspoelen (alleen witte en
kleurechte weefsels).
Gras: licht inzepen en de vlek met bleekmiddel behandelen (alleen witte en kleurechte
weefsels).
Balpeninkt en lijm: bevochtig met aceton
1)
, leg het kledingstuk op een zachte doek en dep
de vlek.
Lippenstift: bevochtig de vlek met aceton zoals hierboven, vervolgens de vlekken met
brandspiritus behandelen. Behandel evt. achtergebleven sporen met bleekmiddel.
Rode wijn: laten inweken in water en wasmiddel, uitspoelen en behandelen met azijnzuur
of citroenzuur, vervolgens uitspoelen. Behandel evt. achtergebleven sporen met bleekmid-
del.
Inkt: bevochtig de stof afhankelijk van het type inkt eerst met aceton
1)
en dan met azijn-
zuur; behandel evt. achtergebleven sporen op wit textiel met bleekmiddel; daarna grondig
uitspoelen.
Teervlekken: eerst behandelen met vlekkenverwijderaar, brandspiritus of wasbenzine, ver-
volgens inwrijven met reinigingspasta.
Wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen
Een goed wasresultaat is ook afhankelijk van de keuze van het wasmiddel en het gebruik
van de juiste hoeveelheden om verspilling te voorkomen en het milieu te sparen.
Ofschoon zij biologisch afbreekbaar zijn bevatten wasmiddelen stoffen die - in grote hoe-
veelheden - de broze balans van de natuur kunnen verstoren.
De keuze van het wasmiddel hangt af van het type stof (fijne was, wol, katoen, enz.), de
kleur, wastemperatuur en de mate van vervuiling.
Alle in de handel verkrijgbare machinewasmiddelen kunnen in deze machine worden ge-
bruikt:
waspoeder voor alle soorten weefsels;
waspoeder voor tere weefsels (60°C max) en wol;
vloeibare wasmiddelen, bij voorkeur voor wasprogramma's op lage temperatuur (60°C
max) voor alle soorten weefsels, of speciaal voor alleen wol.
De wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen moeten in het juiste vakje van de wasmiddel-
lade worden gedaan voordat het wasprogramma wordt gestart.
1) Gebruik geen aceton op kunstzijde.
Nuttige aanwijzingen en tips 15
Als gebruik wordt gemaakt van vloeibaar wasmiddel, dient een programma zonder voorwas
te worden gekozen.
De wasautomaat is uitgerust met een recirculatiesysteem dat een optimaal gebruik van ge-
concentreerd wasmiddel mogelijk maakt.
Volg de aanbevelingen van de fabrikant op voor wat betreft de te gebruiken hoeveelheden
en overschrijd het «MAX» teken in de wasmiddellade niet.
Hoeveelheid wasmiddel
Het type en de te gebruiken hoeveelheid wasmiddel hangen af van het type weefsel, de
hoeveelheid wasgoed, de mate van vervuiling en de hardheid van het water.
Volg de instructies van de wasmiddelenfabrikant over de te gebruiken hoeveelheden.
Gebruik minder wasmiddel als:
als u een kleine lading wast;
het wasgoed licht vervuild is;
er veel schuimvorming is tijdens het wassen.
Graden van waterhardheid
De hardheid van water wordt geclassificeerd in zogenaamde hardheidsgraden. Informatie
over de hardheid van het water in uw omgeving kan worden verkregen bij het desbetref-
fende waterleidingbedrijf. Als de waterhardheid middelmatig of hoog is, raden we aan een
waterontharder toe te voegen, waarbij u altijd de instructies van de fabrikant opvolgt. Als
de hardheid van het water zacht is, pas dan de hoeveelheid wasmiddel aan.
ONDERHOUD EN REINIGING
U moet het apparaat LOSKOPPELEN van de elektrische voeding, voordat u welke reinigings-
of onderhoudswerkzaamheden dan ook kunt uitvoeren.
Ontkalken
Het water dat wij gebruiken bevat gewoonlijk kalk. Het is aan te bevelen om regelmatig een
waterontharder in de machine te gebruiken. Doe dit apart van het wassen van wasgoed en
volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de waterontharder. Hiermee voorkomt u de
vorming van kalkaanslag.
Na elke wasbeurt
Laat de deur een tijdje open staan. Dit helpt om de vorming van schimmel en onaangename
luchtjes in het apparaat te voorkomen. Door de deur een tijdje open te laten staan na een
wascyclus blijft de afdichting van de deur ook beter bewaard.
Onderhoudswasbeurt
Bij wasbeurten op lage temperaturen is het mogelijk dat er aanslag aan de binnenkant van
de trommel blijft zitten.
Wij raden u daarom aan regelmatig een onderhoudswasbeurt uit te voeren.
Om een onderhoudswasbeurt uit te voeren:
Moet de trommel leeg zijn.
Moet u het heetste wasprogramma voor katoen kiezen.
16 Onderhoud en reiniging
Moet u een normale hoeveelheid wasmiddel gebruiken, dit moet waspoeder zijn met bio-
logische eigenschappen.
Schoonmaken van de buitenkant
Maak de buitenkant van de behuizing van het apparaat alleen schoon met water en zeep,
droog het daarna grondig af.
Gebruik geen brandspiritus, oplosmiddelen of soortgelijke producten om de buitenkant van
de machine te reinigen.
Wasmiddellade
De wasmiddellade moet regelmatig worden schoongemaakt.
1. Verwijder de wasmiddellade door hem stevig naar buiten te trekken.
2. Verwijder het tussenschotje van de was-
verzachter uit het middelste vakje.
3. Maak alle onderdelen schoon met water.
4. Schuif het tussenschotje van de wasver-
zachter zo ver mogelijk naar binnen, zodat
het stevig op zijn plaats zit.
5. Maak het gehele inspoelbereik met een
borstel schoon, in het bijzonder de sproei-
monden in de bovenkant van inspoelvak-
jes.
6. Plaats de wasmiddellade in de geleiderails
en duw hem naar binnen.
Wastrommel
Roestaanslag in de trommel kan voorkomen vanwege roestende vreemde voorwerpen in de
was of door leidingwater dat ijzer bevat.
Maak de trommel niet schoon met zure ontkalkingsmiddelen, schuurmiddelen die chloor
bevatten of ijzer of staalwol.
1. Verwijder alle roestaanslag op de trommel met een reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
2. Draai een wascyclus zonder was in de trommel om restanten van reinigingsmiddelen te
verwijderen.
Programma: Kort katoenprogramma op maximale temperatuur en voeg ong. een kwart
maatbeker wasmiddel toe.
Onderhoud en reiniging 17
Deurrubber
Controleer van tijd tot tijd het deurrubber en haal
evt. aanwezige voorwerpen weg die in de man-
chet terecht zijn gekomen.
Afvoerpomp
De pomp moet regelmatig worden gecontroleerd en in het bijzonder als:
de machine niet pompt en/of niet centrifugeert;
de machine tijdens het pompen een abnormaal geluid maakt als gevolg van veiligheids-
spelden, munten, enz. die de pomp blokkeren;
er een probleem met de waterafvoer is vastgesteld ( zie hoofdstuk "Problemen oplos-
sen..." voor meer details).
WAARSCHUWING!
Voordat u het pompdeurtje opent, schakelt u de machine uit en trekt u de hoofdstekker uit
het stopcontact.
Ga als volgt te werk:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Wacht indien nodig tot het water is afgekoeld.
3. Open het pompdeurtje.
4. Trek de klep naar voren om hem te ver-
wijderen.
5. Plaats een opvangbak dichtbij de pomp
om het vrijkomende water op te vangen.
6. Trek de noodafvoerslang naar buiten,
plaats hem in de opvangbak en verwij-
der de dop.
18 Onderhoud en reiniging
7. Als er geen water meer naar buiten
komt, schroef dan het deksel van de
pomp los door deze naar links te draaien
en verwijder het filter. Gebruik indien
nodig een tang. Houd altijd een oude
doek bij de hand om het eventueel ge-
morste water te kunnen opvegen.
Maak het filter schoon onder een kraan om alle pluis te verwijderen.
8. Verwijder vreemde materialen en was-
poeder van het filter en het schoepen-
rad.
9. Controleer of het schoepenrad van de
pomp kan draaien (het draait schokke-
rig). Als hij niet draait, neemt u contact
op met uw klantenservice.
10. Plaats de dop terug op de noodafvoers-
lang en zet de slang terug op zijn plaats.
11. Plaats het filter terug in de pomp door
het goed in de speciale geleidingen te
plaatsen. Schroef het deksel van de
pomp goed vast door het rechtsom te
draaien.
12. Plaats de klep terug en sluit het pomp-
deurtje.
WAARSCHUWING!
Als de machine in werking is en afhankelijk van het gekozen programma kan er heet water
in de pomp aanwezig zijn.
Verwijder het pompdeksel nooit tijdens een wascyclus, wacht altijd tot de machine de cy-
clus heeft afgemaakt en u het wasgoed uit de trommel heeft gehaald. Wanneer u het
pompdeksel weer vastschroeft, dient u goed te controleren of het stevig is vastgezet om
lekkages te voorkomen en te voorkomen dat jonge kinderen het kunnen verwijderen.
Onderhoud en reiniging 19
De watertoevoerfilters schoonmaken
Als het apparaat niet met water wordt gevuld, het lange tijd duurt voordat het water wordt
gevuld, de startknop geel knippert of het display (indien aanwezig) het bijbehorende alarm
toont (zie hoofdstuk "Problemen oplossen" voor meer informatie), moet u controleren of de
watertoevoerfilters niet geblokkeerd zijn.
Om de watertoevoerfilters schoon te maken:
1. Draai de waterkraan dicht.
2. Schroef de slang van de kraan.
3. Reinig het zeefje in de slang met een har-
de borstel.
4. Schroef de waterslang weer op de kraan.
Zorg ervoor dat de aansluiting stevig vast
zit.
5. Schroef de slang van het apparaat. Houd
een oude doek bij de hand om eventueel
gemorst water te kunnen opvegen.
6. Maak het filter in de klep schoon met een
stevige borstel of met een doek.
7. Schroef de slang terug op de machine en
zorg dat de aansluiting stevig vast zit.
8. Draai de waterkraan open.
20 Onderhoud en reiniging
Machine legen in geval van nood
Ga, als het water niet wordt afgevoerd, als volgt te werk om de machine leeg te laten lopen:
1. trek de stekker uit het stopcontact;
2. draai de waterkraan dicht;
3. wacht indien nodig totdat het water is afgekoeld;
4. open het pompdeurtje;
5. zet een opvangbak op de vloer en houd het uiteinde van de noodafvoerslang in de bak.
Trek de stop eruit. Het water zou door de zwaartekracht in de opvangbak moeten lopen.
Plaats als de opvangbak vol is de stop terug op de slang. Gooi de opvangbak leeg. Her-
haal deze procedure totdat er geen water meer uit de slang komt;
6. reinig indien nodig de pomp, zoals hierboven beschreven;
7. plaats de stop terug op de noodafvoerslang en zet de slang terug op zijn plaats;
8. schroef de pomp weer vast en sluit het deurtje.
Voorzorgsmaatregelen bij vorst
Als de machine op een plaats staat waar de temperatuur tot beneden het vriespunt kan da-
len, ga dan als volgt te werk:
1. Sluit de kraan en schroef de watertoevoerslang los van de kraan;
2. Plaats het uiteinde van de noodafvoerslang en van de toevoerslang in een op de vloer
geplaatste opvangbak en laat het aanwezige water weglopen;
3. Schroef de watertoevoerslang weer aan de kraan en zet de noodafvoerslang weer op
zijn plaats na eerst de stop te hebben teruggeplaatst.
Daardoor wordt evt. in de machine achtergebleven water verwijderd en wordt de vorming
van ijs en daardoor beschadiging van de machine voorkomen.
Als u de machine weer wilt gebruiken, controleer dan of de omgevingstemperatuur boven
de 0°C ligt.
Elke keer als u het water afvoert met behulp van de noodafvoerslang, moet u 2 liter water
in het vakje voor het hoofdwasmiddel van de wasmiddellade gieten en daarna het pro-
gramma POMPEN laten draaien. Dit schakelt de SPAARKLEP-voorziening in, waarmee voor-
komen wordt dat een gedeelte van het wasmiddel bij de volgende wasbeurt ongebruikt
blijft.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Bepaalde problemen zijn het gevolg van een gebrek aan eenvoudig onderhoud of van on-
oplettendheid; dergelijke problemen kunnen gemakkelijk zonder de hulp van een monteur
worden opgelost. Controleer voordat u contact opneemt met onze serviceafdeling eerst de
onderstaande checklist.
Tijdens de werking van de machine is het mogelijk dat het controlelampje van toets 5 knip-
pert, om aan te geven dat de machine niet werkt.
Het is mogelijk om de aard van de storing te achterhalen aan het aantal keren dat het
lampje bij toets 5 knippert. Als het aantal keren knipperen verschilt van wat hieronder staat
aangegeven, is het een defect die niet kan worden opgelost. Neem in dat geval contact op
met de service afdeling.
Problemen oplossen
21
Druk gedurende enkele seconden tegelijkertijd op de toetsen 4 en 5. Het gele lampje van
toets 5 knippert kort zoals beschreven (er hoeft geen rekening te worden gehouden met het
groene lampje) :
4 keer knipperen = «De wasautomaat start niet», volg de bijbehorende oplossingen in
het vakje «Mogelijke oorzaak/oplossingen» en start het programma opnieuw.
1 keer knipperen = «De wasautomaat neemt geen water», volg de bijbehorende op-
lossingen in het vakje «Mogelijke oorzaak/oplossingen» en start het programma opnieuw.
2 keer knipperen = «De wasautomaat pompt niet af en/of centrifugeert niet», volg
de bijbehorende oplossingen in het vakje «Mogelijke oorzaak/oplossingen» en start het
programma opnieuw.
Druk, nadat het probleem is verholpen, op toets 5 om het programma opnieuw te starten.
Als het probleem zich na alle controles nog steeds voordoet, neem dan contact op met onze
service afdeling.
Probleem Mogelijke oorzaak/Oplossing
De wasmachine start niet:
De deur is niet goed gesloten. (Geel controle-
lampje Toets 5 knippert)
Doe de deur stevig dicht.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact.
Er staat geen spanning op het stopcontact.
Controleer de elektrische installatie in uw
woning.
De hoofdzekering is doorgebrand.
Vervang de zekering.
De keuzeknop staat niet op de juiste stand en
toets 5 is niet ingedrukt.
Draai de keuzeknop en druk nogmaals op
toets 5.
De uitgestelde start is gekozen.
Als het wasgoed meteen gewassen moet wor-
den, annuleer dan de uitgestelde start.
De machine wordt niet met water gevuld:
De waterkraan is dicht. (Geel controlelampje
Toets 5 knippert)
Draai de waterkraan open.
De toevoerslang is bekneld of geknikt. (Geel
controlelampje Toets 5 knippert)
Controleer de aansluiting van de watertoe-
voerslang.
Het filter in de toevoerslang of het inlaatventie-
lfilter is verstopt. (Geel controlelampje Toets 5
knippert)
Reinig de wateraanvoerfilters (zie "Wateraan-
voerfilters reinigen" voor meer informatie)
De deur is niet goed gesloten. (Geel controle-
lampje Toets 5 knippert)
Doe de deur stevig dicht.
Er stroomt water in de machine en dat loopt
meteen weer weg:
Het uiteinde van de afvoerslang bevindt zich te
laag.
Zie hoofdstuk "waterafvoer".
22 Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak/Oplossing
De machine pompt het water niet weg en/of
centrifugeert niet:
De afvoerslang is bekneld of geknikt. (Geel con-
trolelampje Toets 5 knippert)
Controleer de aansluiting van de afvoerslang.
Het afvoerfilter is verstopt. (Geel controle-
lampje Toets 5 knippert)
Maak het afvoerfilter schoon.
Er is een optie of programma gekozen waarbij
het water in de trommel niet wordt wegge-
pompt of een programma dat alle spoelgangen
onderdrukt.
Kies programma POMPEN of CENTRIFUGE-
REN.
Het wasgoed is niet gelijkmatig in de trommel
verdeeld.
Verdeel het wasgoed opnieuw.
Misschien zit er te weinig wasgoed in de
trommel, voeg wat wasgoed toe, verdeel de
lading met de hand en kies dan het program-
ma centrifugeren.
Er ligt water op de vloer:
Er is te veel of ongeschikt wasmiddel gebruikt
(te veel schuimvorming).
Verminder de hoeveelheid wasmiddel of ge-
bruik een ander middel.
Controleer of een van de koppelingen van de
toevoerslang lekkage vertoont. Dit is niet altijd
gemakkelijk te zien, omdat het water langs de
slang naar beneden loopt; controleer of de slang
vochtig is.
Controleer de aansluiting van de watertoe-
voerslang.
De watertoevoerslang is beschadigd.
Vervang deze door een nieuwe.
De dop op de noodafvoerslang is na het schoon-
maken niet teruggeplaatst of het filter is niet
goed vastgeschroefd.
Zet de dop terug op de noodafvoerslang en
draai het filter volledig aan.
Problemen oplossen 23
Probleem Mogelijke oorzaak/Oplossing
Onbevredigende wasresultaten:
Er is te weinig of ongeschikt wasmiddel ge-
bruikt.
Gebruik meer wasmiddel of gebruik een ander
middel.
Hardnekkige vlekken zijn niet vóór het wassen
behandeld.
Gebruik normaal in de handel verkrijgbare
producten om hardnekkige vlekken te behan-
delen.
De juiste temperatuur was niet gekozen.
Controleer of u de juiste temperatuur heeft
gekozen.
Te veel wasgoed in de trommel.
Stop wat minder wasgoed in de trommel.
De deur gaat niet open:
Het programma loopt nog.
Wacht tot de wascyclus is afgelopen.
De deur is niet ontgrendeld.
Wacht een paar minuten.
Er staat water in de trommel.
Kies programma Pompen of Centrifugeren.
De machine staat te schudden of maakt la-
waai:
De transportbouten en het verpakkingsmateriaal
zijn niet verwijderd.
Controleer of het apparaat correct geïnstal-
leerd is.
De pootjes zijn niet afgesteld.
Controleer of het apparaat goed waterpas
staat.
Het wasgoed is niet gelijkmatig in de trommel
verdeeld.
Verdeel het wasgoed opnieuw.
Misschien zit er maar heel weinig wasgoed in de
trommel.
Doe meer wasgoed in de trommel.
De machine maakt een ongebruikelijk ge-
luid:
De machine is uitgerust met een type motor die
vergeleken met andere traditionele motoren een
ongebruikelijk geluid maakt. Deze nieuwe motor
zorgt voor een soepelere start en een betere
verdeling van het wasgoed in de trommel tij-
dens het centrifugeren, en voor een betere sta-
biliteit van de machine.
Er is geen water zichtbaar in de trommel:
Machines die gebaseerd zijn op moderne tech-
nologie werken erg zuinig en verbruiken weinig
water zonder dat dit van invloed is op de presta-
tie van de machine.
24 Problemen oplossen
Als u het probleem niet kunt vinden of oplossen,
neem dan contact op met onze Klantenservice.
Noteer alvorens te bellen het model, serienummer
en de aankoopdatum van de machine: de Klan-
tenservice zal om deze informatie vragen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Breedte
Hoogte
Diepte
60 cm
85 cm
63 cm
Elektrische aansluiting Informatie over de elektrische aansluiting staat op het typepla-
tje aan de binnenkant van de deur van het apparaat.
Leidingwaterdruk Minimaal
Maximaal
0,05 MPa
0,8 MPa
Maximale belading Katoen 6 kg
Centrifugetoerental Maximaal 1400 tpm (L54870)
1600 tpm (L56870)
VERBRUIKSWAARDEN
Programma Energieverbruik (kWh) Waterverbruik (liter) Programmaduur (Mi-
nuten)
Witte katoen 95° 2.0 61 135
Katoen 60° 1.3 58 125
Katoen ECO 60°
1)
1.02 45 150
Katoen 40° 0.7 58 120
Synthetische stoffen
40°
0.5 50 80
Fijne was 40° 0.55 60 65
Wol/Handwas 30° 0.25 53 55
1) Het programma "Katoen ECO" op 60°C met een belading van 6 kg is het referentieprogramma voor de gegevens
die op het energielabels staan, overeenkomstig de richtlijnen 92/75/EEG.
Technische gegevens 25
De verbruiksgegevens in deze tabel zijn slechts richtlijnen, ze kunnen variëren afhankelijk
van de hoeveelheid en soort wasgoed, de temperatuur van het aangevoerde water en de
omgevingstemperatuur.
MONTAGE-INSTRUCTIES
MONTAGE
Uitpakken
Alle transportbouten en verpakkingsmaterialen moeten worden verwijderd alvorens de ma-
chine in gebruik te nemen.
Wij raden u aan alle transportbeveiligingen te bewaren, zodat zij kunnen worden gemon-
teerd als de machine ooit nog eens moet worden vervoerd.
1. Nadat u al het verpakkingsmateriaal ver-
wijderd heeft, de machine voorzichtig op
zijn achterkant leggen om de basis van
piepschuim van de onderkant te kunnen
verwijderen.
2. Verwijder het aansluitsnoer en de afvoers-
lang van de slanghouders op de achter-
kant van het apparaat.
26 Montage
3. Draai de drie bouten los met de sleutel die
bij de machine geleverd is.
4. Schuif de betreffende kunststof afstand-
houders naar buiten.
5. Open de vuldeur, neem de watertoevoers-
lang uit de trommel en verwijder het po-
lystyreen blokje dat op de afdichting van
de deur zit.
Montage 27
6. Maak het kleine gaatje aan de bovenkant
en de twee grotere gaten dicht met de
plastic doppen die in het zakje zitten van
de gebruiksaanwijzing.
7. Sluit de watertoevoerslang aan zoals be-
schreven in paragraaf "Watertoevoer".
Plaatsing en waterpas zetten
Installeer de machine op een vlakke harde vloer.
Zorg ervoor dat de luchtcirculatie rondom de ma-
chine niet wordt belemmerd door tapijten, vloer-
bedekking, enz.
Voordat u de machine op kleine tegels plaatst, een
rubber mat gebruiken.
Probeer nooit oneffenheden van de vloer te corri-
geren door houten blokjes, karton of iets derge-
lijks onder de machine te plaatsen.
Als het onvermijdelijk is om de machine naast een
gasfornuis of kolenkachel te plaatsen, moet er een
isolatieplaat bedekt met aluminiumfolie aan de
kant van het fornuis of de kachel tussen beide ap-
paraten geplaatst worden.
De machine mag niet geïnstalleerd worden in ruimtes waar de temperatuur onder 0°C kan
komen.
De watertoevoer- en afvoerslang mogen niet geknikt zijn.
Zorg ervoor dat het apparaat na installatie makkelijk bereikbaar is voor de reparateur voor
het geval er een storing moet worden verholpen.
Zet de machine zorgvuldig waterpas door de stelpootjes in of uit te draaien. Leg nooit kar-
ton, hout of vergelijkbare materialen onder de machine om evt. oneffenheden in de vloer
op te heffen.
Watertoevoer
Een toevoerslang is meegeleverd; deze is te vinden in de trommel van de machine.
Dit apparaat moet aangesloten worden op een koud watertoevoer.
Gebruik voor aansluiting op de waterleiding niet de slang van uw vorige machine.
28 Montage
1. Open de vuldeur en neem de toevoerslang
uit de trommel.
2. Sluit de slang met de haakse aansluiting
op de machine aan.
Bevestig de toevoerslang niet naar bene-
den gericht. Bevestig de slang altijd onder
een hoek naar links of naar rechts, afhan-
kelijk van de plaats waar de waterkraan
zich bevindt.
3. Breng de slang in de juiste positie door de
ringmoer los te draaien. Als de toevoers-
lang zich in de juiste positie bevindt, draai
de ringmoer dan weer vast om lekkage te
voorkomen.
4. Sluit de slang aan op een kraan met 3/4"-
schroefdraad. Gebruik altijd de bij de ma-
chine geleverde slang.
De toevoerslang mag niet worden verlengd.
Als de slang te kort is en u de kraan niet wilt
verplaatsen, zult u een nieuwe, langere slang
moeten kopen die speciaal voor dit doel is ge-
maakt.
De installatie moet voldoen aan de vereisten
van het plaatselijke waterleidingbedrijf en de
bouwvoorschriften. Controleer de minimale
waterdruk die vereist is voor de veilige werk-
ing van het apparaat in hoofdstuk "Technische
gegevens.
Montage 29
Waterstop
De toevoerslang is voorzien van een waterstop,
een beveiligingsvoorziening tegen schade veroor-
zaakt door waterlekkage die kan ontstaan door
natuurlijke slijtage van de slang. Deze storing
wordt aangegeven door een rood vlak in venster
"A". Indien dit gebeurt, de kraan dichtdraaien en
contact opnemen met de Klantenservice om de
slang te laten vervangen.
Waterafvoer
Het uiteinde van de afvoerslang kan op drie manieren worden geplaatst:
1.
Over de rand van een gootsteen; gebruik hiervoor de bij de machine geleverde
slanggeleider van kunststof.
Zorg er in dit geval voor dat het uiteinde niet van de rand kan losschieten als de wasau-
tomaat aan het leeglopen is.
U kunt de slang met een stuk touw aan de
kraan vastbinden of aan de wand bevesti-
gen.
2.
In een aftakking van een gootsteenaf-
voer. De aftakking dient zich boven de si-
fon te bevinden, zodat de bocht zich ten
minste 60 cm boven de grond bevindt.
3.
Rechtstreeks in een afvoerpijp op een
hoogte van niet minder dan 60 cm en
niet meer dan 90 cm.
Het einde van de afvoerslang moet altijd ge-
ventileerd zijn, d.w.z. dat de binnendiameter
van de afvoerpijp groter moet zijn dan de bui-
tendiameter van de afvoerslang.
De afvoerslang mag niet geknikt zijn.
A
30 Montage
De afvoerslang kan verlengd worden tot een maximum van 4 meter. Een extra afvoerslang
en koppelstuk is verkrijgbaar bij de Klantenservice bij u in de buurt.
AANSLUITING AAN HET ELEKTRICITEITSNET
Informatie over de elektrische aansluiting staat op het typeplaatje aan de binnenkant van
de deur van het apparaat.
Controleer of de elektrische installatie in uw woning geschikt is voor het maximale vereiste
vermogen; houd hierbij rekening met andere apparaten die in gebruik zijn.
WAARSCHUWING!
Sluit de machine aan op een geaard stopcontact.
WAARSCHUWING!
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade of letsel die voort-
komt uit het niet opvolgen van bovengenoemde veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING!
Het aansluitsnoer moet na de installatie van de machine toegankelijk zijn.
WAARSCHUWING!
Indien de voedingskabel moet worden vervangen, dan moet dit gebeuren door onze
Klantenservice.
MILIEUBESCHERMING
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt
waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit
product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijke negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u
contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
Aansluiting aan het elektriciteitsnet
31
Verpakkingsmaterialen
Materialen met het symbool zijn recyclebaar.
>PE<=polyethyleen
>PS<=polystyreen
>PP<=polypropyleen
Dit betekent dat ze gerecycled kunnen worden als u ze netjes weggooit in de daarvoor be-
stemde containers.
Milieutips
Om water en energie te besparen en om het milieu te helpen beschermen, raden wij u aan
de volgende tips ter harte te nemen:
Normaal vuile was kan zonder voorwas worden gewassen om wasmiddel, water en tijd te
besparen (ook het milieu wordt zo beschermd!).
De machine werkt economischer als hij volledig wordt gevuld.
Met de juiste voorbehandeling kunnen vlekken en vuil worden verwijderd; het wasgoed
kan daarna bij een lagere temperatuur worden gewassen.
Doseer het wasmiddel aan de hand van de waterhardheid, de mate van vervuiling van
het wasgoed en de hoeveelheid wasgoed.
32
33
34
35
www.aeg-electrolux.com/shop
132939130-A-442010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Aeg-Electrolux L56870 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor