Aeg-Electrolux L63742VI Handleiding

Type
Handleiding
LAVAMAT 63742 VI
NL
WASAUTOMAAT GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG product heeft gekozen. Dit
apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te
presteren, met innovatieve technologieën die het leven
gemakkelijker helpen maken – functies die gewone
apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten
de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt
profiteren.
ACCESSOIRES EN VERBRUIKSARTIKELEN
In de AEG webshop vindt u alles wat u nodig heeft om al
uw apparaten van AEG mooi te houden en perfect te
laten functioneren. Ook vindt u hier een groot aantal
accessoires die zijn ontworpen en gebouwd volgens de
hoge kwaliteitsnormen die u verwacht, van speciaal
kookgerei tot bestekmandjes en van flessenhouders tot
waszakken…
Bezoek onze webshop op
www.aeg.com/shop
2
INHOUD
4 Veiligheidsinformatie
6 Beschrijving van het product
7 Bedieningspaneel
8 Tabel met symbolen
8 Display
9 Controlelampjes (10)
9 Het eerste gebruik
9 Personalisering
10 Dagelijks gebruik
15 Wasprogramma's
18 Nuttige aanwijzingen en tips
19 Onderhoud en reiniging
25 Problemen oplossen
29 Technische gegevens
30 Montage
35 Aansluiting aan het
elektriciteitsnet
36 Inbouwen
37 Het milieu
In deze gebruiksaanwijzing worden de
volgende symbolen gebruikt:
Belangrijke informatie over uw persoonlijke
veiligheid en informatie over het voorkomen
van schade aan het apparaat.
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden
Inhoud
3
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Zorgvuldig lezen en voor toekomstige raadpleging bewaren.
De veiligheid van uw apparaat voldoet aan de voorschriften en de wettelijke vereisten
met betrekking tot de veiligheid van apparaten Wij vinden echter dat wij, als fabrikant,
de plicht hebben u de volgende veiligheidsaanwijzingen te geven.
Het is erg belangrijk dat deze gebruiksaanwijzing bij de machine bewaard zodat u later
nog eens iets kunt nalezen. Als het apparaat aan iemand anders verkocht of geschonken
wordt, of als u verhuist en de machine achterlaat, zorg er dan voor dat de gebruiksaan-
wijzing bij het apparaat blijft zodat de nieuwe eigenaar kennis kan nemen van de werk-
ing van het apparaat en de bijbehorende waarschuwingen.
U MOET deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen voordat u de machine te instal-
leert of in gebruik neemt.
Controleer uw machine op eventuele schade, die ontstaan kan zijn tijdens het transport,
voordat u hem in gebruik neemt. Sluit nooit een beschadigde machine aan. Als er onder-
delen zijn beschadigd, neem dan contact op met uw leverancier.
Als de machine in de winter wordt afgeleverd, als de temperatuur onder nul is. Zet de
wasmachine 24 uur in een ruimte met kamertemperatuur voordat u hem in gebruik
neemt.
Algemene veiligheid
Het is gevaarlijk om de specificaties te wijzigen of om te proberen op enigerlei wijze ver-
anderingen aan te brengen aan dit apparaat.
Tijdens wasprogramma's op hoge temperatuur kan het deurglas heet worden. Niet aan-
raken!
Zorg ervoor dat kleine kinderen en huisdieren niet in de trommel klimmen. Om dit te
voorkomen dient u de trommel vóór het gebruik te controleren.
Voorwerpen als munten, veiligheidsspelden, spijkers, schroeven, stenen of andere harde,
scherpe materialen kunnen grote schade aan het apparaat toebrengen en mogen niet in
het apparaat terechtkomen.
Gebruik alleen de aanbevolen hoeveelheid wasverzachter en wasmiddel. Als u te veel do-
seert, kunnen kledingstukken beschadigd raken. Raadpleeg de aanbevelingen van de fa-
brikant met betrekking tot de hoeveelheden.
Was kleine artikelen zoals sokken, veters, wasbare ceintuurs enz. in een waszak of kus-
sensloop, omdat deze tussen de kuip en de trommel terecht kunnen komen.
Gebruik uw wasautomaat niet om artikelen met baleinen, materialen zonder zoom of ge-
scheurde materialen te wassen.
Trek na gebruik, reiniging en onderhoud van de machine altijd de stekker uit het stop-
contact en draai de kraan dicht.
Probeer in geen geval zelf de machine te repareren. Reparaties uitgevoerd door ondes-
kundigen kunnen lichamelijk letsel of ernstige schade aan de machine veroorzaken.
Neem contact op met een Klantenservice bij u in de buurt. Vraag altijd om originele ver-
vangingsonderdelen.
4 Veiligheidsinformatie
Installatie
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig als u het apparaat verplaatst.
Controleer bij het uitpakken van het apparaat of dit niet is beschadigd. Gebruik het ap-
paraat bij twijfel niet en neem contact op met de Klantenservice.
Alle verpakkingsmaterialen en transportbouten moeten vóór het gebruik worden verwij-
derd. Als dit wordt nagelaten kan dit ernstige schade aan het product en andere eigen-
dommen tot gevolg hebben. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de gebruiksaanwijzing.
Controleer na de installatie van het apparaat of het niet op de toevoer- en afvoerslang
staat en of het werkblad het aansluitsnoer niet platdrukt tegen de muur.
Als het apparaat op een tapijtvloer wordt geplaatst, dient de hoogte van de stelpootjes te
worden aangepast om de lucht onder het apparaat toch goed te kunnen laten circuleren.
Let er altijd op of er na de installatie geen water lekt uit de slangen en de aansluitingen.
Als het apparaat geïnstalleerd is op een plaats waar het kan vriezen, lees dan het hoofd-
stuk "Bevriezingsgevaren.
Eventuele voor de installatie van dit apparaat noodzakelijke loodgieterswerkzaamheden,
moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde loodgieter.
Eventuele voor de installatie van het apparaat noodzakelijke elektrotechnische werk-
zaamheden, moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien.
Gebruik
Dit apparaat is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Het is niet toegestaan het apparaat
te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor het is bestemd.
Was in de machine alleen textiel dat geschikt is voor machinaal wassen. Volg de instruc-
ties op het wasvoorschrift in de kleding.
Doe niet te veel wasgoed in de machine. Zie de "Wasprogramma"-tabel.
Voordat u gaat wassen, dient u ervoor te zorgen dat alle zakken leeg zijn en dat alle kno-
pen en ritsen dicht zijn. Was geen gerafelde of gescheurde artikelen. Behandel vlekken
zoals verf, inkt, roest en gras eerst voordat u artikelen met dit soort vlekken gaat wassen.
Beugelbeha's mogen NIET machinaal worden gewassen.
Kledingstukken die in aanraking zijn geweest met vluchtige petroleumproducten mogen
niet in de machine gewassen worden. Als vluchtige reinigingsvloeistoffen zijn gebruikt,
dient u ervoor te zorgen dat de vloeistof uit het kledingstuk is verwijderd voordat u het
in de wasautomaat doet.
Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact; maar aan de stekker zelf.
Gebruik de wasmachine nooit als het aansluitsnoer, het bedieningspaneel, het werkblad
of de sokkel beschadigd zijn, waardoor de binnenkant van de wasmachine toegankelijk is.
Veiligheid van kinderen
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (met inbegrip van kinderen) met
beperkte lichamelijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis,
tenzij dit onder toezicht gebeurt van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon
of tenzij zij van een dergelijke persoon instructie hebben ontvangen over het gebruik van
het apparaat.
Veiligheidsinformatie
5
De verpakkingsmaterialen (zoals plasticfolie en polystyreen) kunnen een gevaar opleve-
ren voor kinderen - verstikkingsgevaar! Houd deze materialen buiten het bereik van kin-
deren.
Berg alle wasmiddelen op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, op.
Zorg ervoor dat kinderen of huisdieren niet
in de trommel kunnen klimmen. Om te voor-
komen dat kinderen of huisdieren binnen in
deze machine vast komen te zitten, heeft hij
een speciale functie. Om deze functie te ac-
tiveren draait u de knop (zonder deze in te
drukken) aan de binnenkant van de deur
naar rechts tot de groef horizontaal staat
Gebruik zo nodig een muntstuk. Om deze
functie uit te schakelen en de mogelijkheid
te herstellen om de deur te sluiten, draait u
de knop naar links tot de groef verticaal
staat.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Uw nieuwe apparaat voldoet aan alle moderne eisen voor een effectieve behandeling van
wasgoed met een laag verbruik van water, energie en wasmiddel.
Het New jet systeem maakt het volledige gebruik van wasmiddel mogelijk en vermindert het
waterverbruik om energie te besparen.
1
6
5
3
4
2
6 Beschrijving van het product
1 Wasmiddellade
2 Bedieningspaneel
3 Deurhandgreep
4 Typeplaatje
5 Afvoerpomp
6 Verstelbare pootjes
Wasmiddellade
Vakje voor voorwasmiddel of vlekkenverwijde-
raar.
Het voorwasmiddel wordt het begin van het was-
programma ingespoeld.
Het vlekkenzout wordt tijdens de vlekken-fase in
de hoofdwas in gespoeld.
Vakje voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel
te gebruiken voor de hoofdwas.
Vakje voor vloeibare toevoegingen (wasver-
zachter, stijfsel).
Volg de aanbevelingen van de fabrikant op voor wat betreft de te gebruiken hoeveelheden
en overschrijd het "MAX" teken in de wasmiddellade niet. Wasverzachter of stijfsel moeten
in het vakje voor vloeibare toevoegingen worden gegoten voordat u het wasprogramma
start.
BEDIENINGSPANEEL
Hieronder staat een afbeelding van het bedieningspaneel. Het laat de naast de programma-
keuzeknop ook de verschillende toetsen, controlelampjes en het display zien. Deze onderde-
len worden weergegeven met relevante nummers en op de volgende pagina's uitgelegd.
1 2 3 4 5 6 7 8
9
10
1 Programmakeuzeknop
Bedieningspaneel 7
2 Toets CENTRIFUGETOERENTAL REDUCEREN(TPM)
3 Toets VOORWAS (WOORWAS)
4 Toets VLEKKEN (VLEKKEN)
5 Toets BEHOEDZAAM (BEHOEDZAAM)
6 Toets TIJDBESPARING (TIJD)
7 Display (LOOPTIJD)
8 Toets START/PAUZE ( START/PAUZE)
9 Toets UITGESTELDE START (STARTUITSTEL)
10 Controlelampjes
TABEL MET SYMBOLEN
= Handwas = Kinderslot
= Koud
DISPLAY
7.2
7.3
7.1
Duur van het gekozen programma (7.1):
Duur van het gekozen programma: Nadat u een programma gekozen heeft, wordt de tijds-
duur in uren en minuten weergegeven (bijvoorbeeld 2.05 ). De duur wordt automatisch be-
rekend op basis van de aanbevolen maximale belading voor elk type wasgoed. Na de start
van het programma wordt de resterende tijd elke minuut bijgewerkt.
Alarmcodes
In geval van problemen met de werking kunnen er alarmcodes weergegeven worden, bij-
voorbeeld
(zie hoofdstuk «Problemen oplossen...»).
Einde van het programma
Als het programma is afgelopen, verschijnt er een knipperende nul
, het controlelampje
DEUR ( 10.2), het controlelampje WASSEN ( 10.1) en het controlelampje van toets 8 gaan
uit. De deur kan nu geopend worden.
Verkeerde optiekeuze
Als een optie wordt gekozen die niet compatibel is met het ingestelde wasprogramma, ver-
schijnt de boodschap Err gedurende een paar seconden en gaat het gele licht van knop 8
knipperen.
8 Tabel met symbolen
Startuitstel (7.2)
Het gekozen uitstel (max. 20 uur), ingesteld met de betreffende toets, wordt gedurende een
paar seconden op het display weergegeven, daarna verschijnt de duur van het eerder gese-
lecteerde programma. Het symbool 7.2 verschijnt op het display. De tijdsduur van het uit-
stel neemt per uur met een eenheid af. Als er nog maar 1 uur resteert, neemt de tijd per
minuut af.
Kinderslot (7.3)
CONTROLELAMPJES (10)
Nadat u op toets 8 hebt gedrukt, gaat het contro-
lelampje WASSEN (10.1) branden.
Als het controlelampje 10.1 aan gaat, betekent dit
dat de machine in werking is
Het controlelampje DEUR (10.2) geeft aan of de
deur geopend kan worden:
lampje aan: de deur kan niet geopend worden
lampje knippert: de deur wordt geopend
lampje uit: de deur kan geopend worden
Als de machine extra spoelgangen uitvoert, gaat
het controlelampje EXTRA SPOELGANG (10.3)
branden. Raadpleeg het hoofdstuk «Een extra
spoelgang kiezen» voor het toevoegen van een ex-
tra spoelgang.
HET EERSTE GEBRUIK
Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting en de wateraansluiting voldoen aan de instal-
latie-instructies.
Verwijder het polystyreenblok en evt. andere materialen uit de trommel.
Laat, voordat u de machine voor de eerste keer gebruikt, het katoenprogramma op de
hoogste temperatuur draaien zonder wasgoed in de machine, zodat eventuele fabricage-
resten uit de trommel en de kuip worden verwijderd. Giet een halve maatbeker wasmid-
del in het vakje voor de hoofdwas en start de machine.
PERSONALISERING
Geluidssignalen
De wasmachine is voorzien van een geluidssysteem, dat in de volgende gevallen te horen
zal zijn:
aan het einde van een cyclus
in geval van problemen met de werking.
Controlelampjes (10) 9
Door ongeveer 6 seconden tegelijkertijd op de toetsen 3 en 4 te drukken, wordt het geluids-
signaal uitgeschakeld (behalve in het geval van problemen met de werking). Door nogmaals
op deze 2 toetsen te drukken, wordt het geluidssignaal weer ingeschakeld.
Kinderslot
Met deze voorziening kunt u het apparaat onbeheerd achterlaten, u hoeft zich dan geen
zorgen te maken dat kinderen gewond raken of het apparaat schade toebrengen.
Deze functie blijft ingeschakeld, ook als de machine niet in werking is.
Er zijn twee manieren om deze optie in te stellen:
voordat toets 8 wordt ingedrukt: de machine kan niet gestart worden.
nadat toets 8 is ingedrukt: ingestelde programma's of opties kunnen niet veranderd wor-
den.
Om deze optie in- of uit te schakelen tegelijkertijd gedurende ongeveer 6 seconden op de
toetsen 4 en 5 drukken tot het symbool 7.3 op (van) het display verschijnt (verdwijnt).
DAGELIJKS GEBRUIK
Wasgoed in de machine doen
1. Open de deur voorzichtig door de hand-
greep naar buiten te trekken. Doe het
wasgoed stuk voor stuk in de trommel;
schud het eerst zo goed mogelijk uit.
2. Doe de deur stevig dicht. U moet bij het
sluiten een klik horen.
WAARSCHUWING!
Laat het wasgoed niet tussen de deur en de
rubber pakking terecht komen.
Wasmiddel en wasverzachter doseren
Uw nieuwe apparaat is ontworpen om te besparen op het verbruik van water, energie en
wasmiddel.
10 Dagelijks gebruik
1. Trek de wasmiddellade zo ver mogelijk
naar buiten. Meet de vereiste hoeveelheid
wasmiddel af, giet het in het vak voor de
hoofdwas
. Als u een programma wilt
uitvoeren met de voorwasfase of de vlek-
kenfunctie wilt gebruiken, dient u het
wasmiddel in het vak
te gieten.
2. Giet, indien gewenst, wasverzachter in het
vakje
(de gebruikte hoeveelheid mag
de markering MAX in de lade niet over-
schrijden). Schuif de wasmiddellade er
weer voorzichtig in.
Het gewenste programma kiezen met de programmakeuzeknop (1)
U kunt het juiste programma voor elke soort wasgoed kiezen door de aanwijzingen in de
programmatabellen op te volgen (zie "Wasprogramma's").
Draai de programmakeuzeknop op het gewenste programma. Met de programmakeuzeknop
bepaalt u het soort wascyclus (bijv. waterpeil, beweging van de trommel, aantal spoelgan-
gen) en de wastemperatuur afhankelijk van het soort wasgoed.
Het controlelampje van toets 8 gaat knipperen.
De programmakeuzeknop kan met de klok mee of tegen de klok in worden gedraaid. Stand
om het programma te resetten/ De machine uit te schakelen.
Aan het einde van het programma moet de keuzeknop op stand
gedraaid worden
om de machine uit te schakelen.
Als u de programmakeuzeknop naar een ander programma draait terwijl de machine in be-
drijf is, gaat het gele controlelampje van toets 8 3 keer knipperen en wordt het bericht Err
op het display weergegeven om een onjuiste keuze aan te geven. De machine zal het nieuw
gekozen programma niet uitvoeren.
Dagelijks gebruik 11
Centrifugetoerental of optie SPOELSTOP kiezen (toets 2)
Wanneer het gewenste programma is gekozen, stelt uw machine automatisch het maximale
centrifugetoerental voor dat programma voor.
Druk herhaaldelijk op toets 2 om het centrifugetoerental te veranderen, als u wilt dat uw
wasgoed wordt gecentrifugeerd op een snelheid die afwijkt van de door de wasautomaat
voorgestelde toerental.
Het desbetreffende lampje licht op.
SPOELSTOP : als u deze optie kiest wordt het laatste spoelwater niet weggepompt, om te
voorkomen dat het wasgoed kreukelt. Als het programma is afgelopen verschijnt op het dis-
play knipperend
, het controlelampje 10.2 brandt, het lampje van toets 8 is uit en de deur
is vergrendeld om aan te geven dat het water eerst moet worden afgevoerd.
Om het water weg te pompen het hoofdstuk "Aan het einde van het programma" lezen.
Programmakeuzetoetsen
Afhankelijk van het programma, kunnen er verschillende functies gecombineerd worden.
Deze functies moeten gekozen worden nadat u het gewenste programma gekozen heeft en
voordat u op toets 8 drukt.
Als deze toetsen worden ingedrukt, gaan de bijbehorende controlelampjes branden. Als zij
opnieuw worden ingedrukt, gaan de controlelampjes uit.
Als er een verkeerde optie is gekozen, knippert het gele controlelampje van toets 8 3 keer en
verschijnt het bericht Err gedurende enkele seconden op het display.
Zie voor de mogelijke combinaties van wasprogramma's en opties hoofdstuk "Wasprogram-
ma's".
Kies de optie VOORWAS (Toets 3)
Kies deze optie als u wilt dat uw wasgoed op 30°C wordt voorgewassen voor de hoofdwas.
De voorwas eindigt met kort centrifugeren bij programma's voor katoen en synthetische
stoffen, terwijl bij het programma voor fijne was alleen het water wordt weggepompt.
Het desbetreffende lampje licht op.
Selecteer de optie VLEKKEN (Toets 4)
Kies deze optie om sterk vervuild wasgoed of wasgoed met vlekken te behandelen met vlek-
kenverwijderaar (verlengde hoofdwas met tijdgeoptimaliseerde vlekkenbehandelingsfase).
Het desbetreffende lampje licht op.
Deze optie is niet beschikbaar bij een temperatuur lager dan 40°C.
Als u een programma wilt laten draaien met de optie vlekken, giet dan vlekkenzout in het
juiste vakje .
Selecteer de optie BEHOEDZAAM (toets 5)
Als u deze optie kiest wordt de wasintensiteit beperkt verminderd. De machine voegt een
spoelgang toe in de programma's voor katoen en synthetische stoffen.
Deze optie wordt aanbevolen voor niet kleurechte artikelen en voor artikelen die vaak ge-
wassen worden.
12 Dagelijks gebruik
Selecteer de optie TIJDBESPARING (Toets 6)
Met deze optie kunt u de wastijd veranderen die de wasmachine automatisch heeft voorge-
steld.
Met deze toets kunt u de volgende opties kiezen:
DAGELIJKS: door eenmaal op toets 6 te drukken gaat het bijbehorende controlelampje
branden en zal de wasduur verkort worden om dagelijks wasgoed te wassen.
SUPERSNEL: door tweemaal op toets 6 te drukken, blijft het bijbehorende controlelampje
branden, de wasduur wordt verkort om licht vervuild wasgoed of artikelen die slechts korte
tijd gebruikt of gedragen zijn te wassen. Op het display wordt de aflopende wastijd weerge-
geven.
Selecteer START/PAUZE (Toets 8)
Om het gekozen programma te starten, toets 8 indrukken, het bijbehorende rode controle-
lampje stopt met knipperen.
Het controlelampje 10.1 brandt om aan te geven dat het apparaat begint te werken.
Het controlelampje 10.2 brandt om aan de geven dat de deur vergrendeld is.
Om een lopend programma te onderbreken, drukt u op toets 8: het bijbehorende rode con-
trolelampje gaat knipperen.
Om het programma opnieuw te starten vanaf het punt waarop het werd onderbroken drukt
u opnieuw op de knop 8. Als u een uitgestelde start geselecteerd heeft met toets 9, begint
de machine af te tellen. Als er een verkeerde optie is geselecteerd, knippert het gele contro-
lelampje van de toets 8 3 keer, de melding Err wordt gedurende ongeveer 2 seconden weer-
gegeven.
Selecteer het STARTUITSTEL (toets 9)
Voordat u het programma start, als u de start wilt uitstellen, druk dan herhaaldelijk op de
toets om het gewenste uitstel te selecteren.
De duur van het gekozen uitstel (max. 20 uur) verschijnt gedurende ongeveer 3 seconden
op het display, daarna verschijnt de duur van het programma weer
U moet deze optie kiezen nadat u het programma hebt ingesteld en voordat u toets 8 in-
drukt.
De start van het hoofdwasprogramma kan met 30 min - 60 min - 90 min, 2 uur en vervol-
gens steeds met 1 uur tot een maximum van 20 uur met deze toets worden uitgesteld.
Als u later, tijdens de vertragingstijd, nog wasgoed in de trommel wilt stoppen, druk dan op
de toets 8 om de machine op pauze te zetten. Voeg het wasgoed toe, doe de deur dicht en
druk weer op toets 8.
De uitgestelde start kiezen.
Kies het programma en de gewenste opties.
Kies de uitgestelde start.
Druk op toets 8: de machine begint de tijd af te tellen in uren. Het programma zal begin-
nen als het gekozen uitstel is afgelopen.
Startuitstel annuleren
Zet de wasmachine op PAUZE door op toets 8 te drukken;
Druk eenmaal op toets 9 tot het symbool
wordt weergegeven
druk nogmaals op toets 8 om het programma te starten
Dagelijks gebruik
13
Het gekozen uitstel kan alleen worden veranderd nadat u het wasprogramma opnieuw
hebt gekozen.
De deur blijft gedurende het uitstel vergrendeld. Als u de deur toch wilt openen, dan
moet u de wasmachine eerst op PAUZE zetten door op de toets 8 te drukken. Nadat u de
deur weer gesloten heeft drukt u weer op de toets 8.
Toets 9 kan niet gekozen worden bij het programma POMPEN.
Een extra spoelgang kiezen
Dit apparaat is ontworpen om water te besparen. Voor mensen met een erg gevoelige huid
(allergisch voor wasmiddelen) kan het echter noodzakelijk zijn om het wasgoed met een ex-
tra hoeveelheid water te spoelen (extra spoelgang).
Druk gedurende enkele seconden tegelijkertijd op de toetsen 2en 3: het controlelampje 10.3
gaat branden. Deze functie blijft permanent actief. Om de functie te verwijderen nogmaals
op dezelfde toetsen drukken tot het lampje 10.3 uit gaat.
Een optie of lopend programma wijzigen
Het is mogelijk om een optie te veranderen voordat het programma deze uitvoert. Voordat
u iets kunt veranderen, moet u de wasmachine laten pauzeren door op toets 8 te drukken.
U kunt een lopend programma alleen veranderen door het te resetten. Draai de program-
makeuzeknop eerst op
en dan op de stand van het nieuwe programma. Start het nieuwe
programma door nogmaals op toets 8te drukken. Het water in de kuip zal niet worden weg-
gepompt.
Een programma onderbreken
Druk op toets 8 om een lopend programma te onderbreken, het bijbehorende controlelamp-
je gaat knipperen. Druk nogmaals op de toets om het programma opnieuw te starten.
Een programma annuleren
Draai de keuzeknop op om een lopend programma te annuleren. U kunt nu een nieuw
programma kiezen.
De deur openen nadat het programma is gestart
Zet de machine eerst op pauzeren door op toets 8 te drukken. Als het controlelampje 10.2
uitgaat, kan de deur enkele minuten later geopend worden.
Als de deur vergrendeld blijft - het controlelampje 10.2 brandt, betekent dit dat de machine
al aan het opwarmen is, dat het waterniveau boven de bodemrand van de deur komt. In dat
geval kan de deur niet worden geopend. Als u de deur niet kunt openen terwijl dit toch
nodig is, schakelt u de machine uit door de keuzeknop op
te draaien. Na enkele minuten
kan de deur worden geopend (let op het waterniveau en de temperatuur.
Nadat u de deur gesloten heeft, moet u het programma en de opties opnieuw kiezen en op
toets 8 drukken.
Aan het einde van het programma
De machine stopt automatisch. Het controlelampje van toets 8 en de controlelampjes 10.1
en 10.2 gaan uit Er verschijnt een knipperende
op het display.
Als er een programma of optie is geselecteerd die eindigt met water in de trommel dan
blijft het controlelampje 10.2 branden. Een knipperende
verschijnt op het display en het
14 Dagelijks gebruik
controlelampje van toets 8 gaat uit. De deur blijft vergrendeld om aan te geven dat het
water moet worden weggepompt voordat de deur kan worden geopend.
Volg onderstaande instructies om het water af te voeren:
Zet de programmakeuzeknop op
.
Selecteer het programma POMPEN of CENTRIFUGEREN
Druk indien nodig op de toets om de centrifugesnelheid te verminderen,
Druk op toets 8
Als het programma is afgelopen verschijnt op het display een knipperende
. Het con-
trolelampje 10.2 gaat uit. De deur kan nu geopend worden.
Draai de programmakeuzeknop op
om de machine uit te schakelen. Verwijder het was-
goed uit de trommel en controleer goed of de trommel helemaal leeg is. Als u niet van plan
bent om nog een was te doen, sluit dan de waterkraan. Laat de deur open staan om vor-
ming van schimmel en onaangename luchtjes te voorkomen.
Stand-by : zodra het programma is geëindigd, wordt na enkele minuten het energiebespa-
ringssysteem ingeschakeld. De helderheid van het display wordt verminderd. Door op een
willekeurige toets te drukken haalt u het apparaat uit de energiebesparende modus.
WASPROGRAMMA'S
Programma
Maximale en minimale temperatuur
Programmabeschrijving
Maximale centrifugesnelheid
Maximale belading
Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
KATOEN
95°- 30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Lang centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 1400 tpm
Max. belading 6 kg - gereduceerde belading 3 kg
Voor wit en bont katoen (normaal vervuilde artike-
len).
TPM
SPOELSTOP
WOORWAS
VLEKKEN
1)
BEHOEDZAAM
TIJD
2)
EXTRA SPOELEN
3)
SYNTHETICA
60° - Koud
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 3 kg - gereduceerde belading 1,5 kg
Synthetische of gemengde stoffen: ondergoed, ge-
kleurde kledingstukken, krimpvrije overhemden, blou-
ses.
TPM
SPOELSTOP
WOORWAS
VLEKKEN
1)
BEHOEDZAAM
TIJD
2)
EXTRA SPOELEN
3)
15
Programma
Maximale en minimale temperatuur
Programmabeschrijving
Maximale centrifugesnelheid
Maximale belading
Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
STRIJKVRIJ PLUS
40°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 1 kg
Synthetische stoffen die voorzichtig gewassen en
gecentrifugeerd moeten worden. Als u dit program-
ma kiest, wordt het wasgoed met zorg gewassen en
gecentrifugeerd om eventuele kreukels te voorkomen.
Op deze manier is strijken gemakkelijker. Bovendien
zal de machine een extra spoelgang uitvoeren.
TPM
SPOELSTOP
WOORWAS
EXTRA SPOELEN
3)
FIJNE WAS
40° - Koud
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 3 kg - gereduceerde belading 1,5 kg
Fijne was: acryl, viscose, polyester.
TPM
SPOELSTOP
WOORWAS
VLEKKEN
1)
TIJD
2)
EXTRA SPOELEN
3)
WOL PLUS
30° - Koud
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 2 kg.
Wasprogramma voor wol die in de machine kan wor-
den gewassen en met de hand wasbare wol en kwets-
bare stoffen.
Opmerking: Een enkel of groot stuk wasgoed kan een
verkeerd evenwicht van de trommel tot gevolg heb-
ben. Als de machine de laatste centrifugefase niet uit-
voert, voeg dan meer wasgoed toe, verdeel de lading
handmatig opnieuw en kies vervolgens het centrifu-
geprogramma.
TPM
SPOELSTOP
KORT SPOELEN
Spoelgangen - Lang centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 6 kg
Met dit programma is het mogelijk om katoenen kle-
dingstukken die met de hand gewassen zijn uit te
spoelen en te centrifugeren. De machine voert een
spoelgang uit, gevolgd door een laatste centrifuge. De
centrifugesnelheid kan verlaagd worden met de be-
treffende toets
TPM
SPOELSTOP
EXTRA SPOELEN
16 Wasprogramma's
Programma
Maximale en minimale temperatuur
Programmabeschrijving
Maximale centrifugesnelheid
Maximale belading
Type wasgoed
Opties
Wasmiddel
Vakje
POMPEN
Water wegpompen
Max. belading 6 kg
Om het laatste spoelwater af te voeren bij program-
ma's met de Spoelstop-optie.
CENTRIFUGEREN
Pompen en lang centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 1400 tpm
Max. belading 6 kg
Aparte centrifugegang voor katoenen kledingstukken
die met de hand gewassen zijn en na programma's
waarbij de optie Spoelstop gekozen is. Voordat u dit
programma kiest moet de keuzeknop op
gedraaid
worden. U kunt de snelheid met behulp van de betref-
fende toets aanpassen aan de stoffen die gecentrifu-
geerd moeten worden.
TPM
OPFRISSEN
30°
Hoofdwas - Spoelgangen - Kort centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 900 tpm
Max. belading 3 kg
Dit programma kan gebruikt worden voor het snel
wassen van sportartikelen, of katoenen en syntheti-
sche artikelen die licht vervuild of slechts eenmaal ge-
dragen zijn
TPM
ECO
60° - 40°
Hoofdwas - Spoelgangen - Lang centrifugeren
Maximale centrifugesnelheid 1400 tpm
Max. belading 6 kg
Wit en kleurecht katoen.
Dit programma kan worden geselecteerd voor licht of
normaal vervuilde katoenen wasgoed. De temperatuur
wordt verlaagd en de wastijd wordt verlengd. Zo wast
u doeltreffend en bespaart u energie.
TPM
SPOELSTOP
WOORWAS
VLEKKEN
1)
BEHOEDZAAM
EXTRA SPOELEN
3)
/UIT
Om het lopende programma te annuleren of om de
machine uit te schakelen.
1) Deze optie kan alleen worden gekozen bij een temperatuur van 40°C of hoger.
2) Als u de optie Extra kort selecteert door te drukken op toets 6, raden we u aan de maximale belading te
beperken, zoals aangegeven. Maximale belading is wel mogelijk, maar een goed wasresultaat kan niet worden
gegarandeerd.
3) Als gebruik gemaakt wordt van vloeibaar wasmiddel, moet een programma zonder WOORWAS gekozen worden.
Wasprogramma's 17
NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
De was sorteren
Houd u aan de wassymbolen op de etiketten, waarvan elk kledingstuk voorzien is, en de
wasvoorschriften van de fabrikant. Sorteer het wasgoed als volgt: wit, bont, synthetisch, fij-
ne was, wol.
Voordat u de was in de machine doet
Was witte en bonte was nooit samen. Wit kan in de was zijn "witheid" verliezen.
Nieuwe bonte weefsels kunnen uitlopen als zij de eerste keer worden gewassen; was dit
soort kleding de eerste keer dan ook apart.
Knoop kussenslopen dicht, sluit ritsen, haakjes en drukknopen. Bind ceintuurs of lange rie-
men vast.
Verwijder hardnekkige vlekken vóór het wassen.
Wrijf bijzonder vervuilde delen in met een speciaal wasmiddel of reinigingspasta.
Behandel vitrage met speciale zorg. Verwijder haken of stop ze in een zak of net.
Vlekken verwijderen
De kans bestaat dat hardnekkige vlekken niet kunnen worden verwijderd met alleen water
en wasmiddel. Het is daarom aan te bevelen vlekken eerst te behandelen alvorens het kle-
dingstuk te wassen.
Bloed: behandel verse bloedvlekken met koud water. Laat opgedroogde vlekken een nacht
in water met een speciaal wasmiddel inweken; daarna de vlek met het sop uitwassen.
Verf op oliebasis: bevochtig de vlek met wasbenzine, leg het kledingstuk op een zachte
doek en dep de vlek; herhaal de behandeling enkele keren.
Opgedroogde vetvlekken: bevochtig de vlek met terpentine, leg het kledingstuk op een
zacht oppervlak en dep de vlek met de vingertoppen en een katoenen doek.
Roest: oxaalzuur opgelost in warm water of een roestverwijderingsproduct dat koud wordt
gebruikt. Wees voorzichtig met oude roestvlekken omdat de cellulosestructuur in dat geval
beschadigd zal zijn en de kans groot is dat de vlek een gat wordt.
Schimmelvlekken: behandel de vlek met bleekmiddel; goed uitspoelen (alleen witte en
kleurechte weefsels).
Gras: licht inzepen en de vlek met bleekmiddel behandelen (alleen witte en kleurechte
weefsels).
Balpeninkt en lijm: bevochtig met aceton
1)
, leg het kledingstuk op een zachte doek en dep
de vlek.
Lippenstift: bevochtig de vlek met aceton zoals hierboven, vervolgens de vlekken met
brandspiritus behandelen. Behandel evt. achtergebleven sporen met bleekmiddel.
Rode wijn: laten inweken in water en wasmiddel, uitspoelen en behandelen met azijnzuur
of citroenzuur, vervolgens uitspoelen. Behandel evt. achtergebleven sporen met bleekmid-
del.
Inkt: bevochtig de stof afhankelijk van het type inkt eerst met aceton
1)
en dan met azijn-
zuur; behandel evt. achtergebleven sporen op wit textiel met bleekmiddel; daarna grondig
uitspoelen.
Teervlekken: eerst behandelen met vlekkenverwijderaar, brandspiritus of wasbenzine, ver-
volgens inwrijven met reinigingspasta.
1) Gebruik geen aceton op kunstzijde.
18 Nuttige aanwijzingen en tips
Wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen
Een goed wasresultaat is ook afhankelijk van de keuze van het wasmiddel en het gebruik
van de juiste hoeveelheden om verspilling te voorkomen en het milieu te sparen.
Ofschoon zij biologisch afbreekbaar zijn bevatten wasmiddelen stoffen die - in grote hoe-
veelheden - de broze balans van de natuur kunnen verstoren.
De keuze van het wasmiddel hangt af van het type stof (fijne was, wol, katoen, enz.), de
kleur, wastemperatuur en de mate van vervuiling.
Alle in de handel verkrijgbare machinewasmiddelen kunnen in deze machine worden ge-
bruikt:
waspoeder voor alle soorten weefsels;
waspoeder voor tere weefsels (60°C max) en wol;
vloeibare wasmiddelen, bij voorkeur voor wasprogramma's op lage temperatuur (60°C
max) voor alle soorten weefsels, of speciaal voor alleen wol.
De wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen moeten in het juiste vakje van de wasmiddel-
lade worden gedaan voordat het wasprogramma wordt gestart.
Als gebruik wordt gemaakt van vloeibaar wasmiddel, dient een programma zonder voorwas
te worden gekozen.
De wasautomaat is uitgerust met een recirculatiesysteem dat een optimaal gebruik van ge-
concentreerd wasmiddel mogelijk maakt.
Volg de aanbevelingen van de fabrikant op voor wat betreft de te gebruiken hoeveelheden
en overschrijd het «MAX» teken in de wasmiddellade niet.
Hoeveelheid wasmiddel
Het type en de te gebruiken hoeveelheid wasmiddel hangen af van het type weefsel, de
hoeveelheid wasgoed, de mate van vervuiling en de hardheid van het water.
Volg de instructies van de wasmiddelenfabrikant over de te gebruiken hoeveelheden.
Gebruik minder wasmiddel als:
als u een kleine lading wast;
het wasgoed licht vervuild is;
er veel schuimvorming is tijdens het wassen.
Graden van waterhardheid
De hardheid van water wordt geclassificeerd in zogenaamde hardheidsgraden. Informatie
over de hardheid van het water in uw omgeving kan worden verkregen bij het desbetref-
fende waterleidingbedrijf. Als de waterhardheid middelmatig of hoog is, raden we aan een
waterontharder toe te voegen, waarbij u altijd de instructies van de fabrikant opvolgt. Als
de hardheid van het water zacht is, pas dan de hoeveelheid wasmiddel aan.
ONDERHOUD EN REINIGING
U moet het apparaat LOSKOPPELEN van de elektrische voeding, voordat u welke reinigings-
of onderhoudswerkzaamheden dan ook kunt uitvoeren.
Onderhoud en reiniging
19
Ontkalken
Het water dat wij gebruiken bevat gewoonlijk kalk. Het is aan te bevelen om regelmatig een
waterontharder in de machine te gebruiken. Doe dit apart van het wassen van wasgoed en
volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de waterontharder. Hiermee voorkomt u de
vorming van kalkaanslag.
Na elke wasbeurt
Laat de deur een tijdje open staan. Dit helpt om de vorming van schimmel en onaangename
luchtjes in het apparaat te voorkomen. Door de deur een tijdje open te laten staan na een
wascyclus blijft de afdichting van de deur ook beter bewaard.
Onderhoudswasbeurt
Bij wasbeurten op lage temperaturen is het mogelijk dat er aanslag aan de binnenkant van
de trommel blijft zitten.
Wij raden u daarom aan regelmatig een onderhoudswasbeurt uit te voeren.
Om een onderhoudswasbeurt uit te voeren:
Moet de trommel leeg zijn.
Moet u het heetste wasprogramma voor katoen kiezen.
Moet u een normale hoeveelheid wasmiddel gebruiken, dit moet waspoeder zijn met bio-
logische eigenschappen.
Schoonmaken van de buitenkant
Maak de buitenkant van de behuizing van het apparaat alleen schoon met water en zeep,
droog het daarna grondig af.
Gebruik geen brandspiritus, oplosmiddelen of soortgelijke producten om de buitenkant van
de machine te reinigen.
Wasmiddellade
De wasmiddellade moet regelmatig worden schoongemaakt.
1. Om het schoonmaken te vergemakkelijken
kan het bovenste gedeelte van het vakje
voor nabehandelingsmiddelen verwijderd
worden. Verwijder de lade door de ver-
grendeling naar beneden te drukken en de
lade naar buiten te trekken.
20 Onderhoud en reiniging
2. Spoel de lade af onder een kraan om
eventuele resten waspoeder te verwijde-
ren.
3. Nadat u de lade verwijderd heeft, kunt u
met een borsteltje de uitsparing schoon-
maken, zo zorgt u er voor dat alle resten
waspoeder verwijderd worden van de bo-
ven en onderkant van de uitsparing.
4. Schuif de lade weer naar binnen en laat
het spoelprogramma lopen, zonder kle-
ding in de trommel.
Wastrommel
Roestaanslag in de trommel kan voorkomen vanwege roestende vreemde voorwerpen in de
was of door leidingwater dat ijzer bevat.
Maak de trommel niet schoon met zure ontkalkingsmiddelen, schuurmiddelen die chloor
bevatten of ijzer of staalwol.
1. Verwijder alle roestaanslag op de trommel met een reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
2. Draai een wascyclus zonder was in de trommel om restanten van reinigingsmiddelen te
verwijderen.
Programma: Kort katoenprogramma op maximale temperatuur en voeg ong. een kwart
maatbeker wasmiddel toe.
Deurrubber
Controleer van tijd tot tijd het deurrubber en haal
evt. aanwezige voorwerpen weg die in de man-
chet terecht zijn gekomen.
Onderhoud en reiniging 21
Afvoerpomp
De pomp moet regelmatig worden gecontroleerd en in het bijzonder als:
de machine niet pompt en/of niet centrifugeert;
de machine tijdens het pompen een abnormaal geluid maakt als gevolg van veiligheids-
spelden, munten, enz. die de pomp blokkeren;
er is een probleem met de waterafvoer vastgesteld ( zie hoofdstuk "Problemen oplossen"
voor meer details).
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u de pompafdekking
losschroeft.
Ga als volgt te werk:
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Wacht indien nodig tot het water is afgekoeld.
3. Plaats een opvangbak dichtbij de pomp
om het vrijkomende water op te vangen.
4. Maak de noodafvoerslang los (B), hang
hem in de opvangbak en verwijder de stop
ervan.
5. Als er geen water meer naar buiten komt,
schroef dan het deksel van de pomp los
(A) door deze naar links te draaien en ver-
wijder het filter. Gebruik indien nodig een
tang. Houd altijd een oude doek bij de
hand om het eventueel gemorste water te
kunnen opvegen.
Maak het filter schoon onder een kraan
om alle pluis te verwijderen.
A
B
22 Onderhoud en reiniging
6. Verwijder vreemde materialen en waspoe-
der van het filter en het schoepenrad.
Controleer of het schoepenrad van de
pomp kan draaien (het draait schokkerig).
Als hij niet draait, neemt u contact op
met de klantenservice.
7. Plaats de dop terug op de noodafvoers-
lang en zet de slang terug op zijn plaats.
8. Plaats het filter terug in de pomp door
het goed in de speciale geleidingen te
plaatsen. Schroef het deksel van de pomp
goed vast door het rechtsom te draaien.
WAARSCHUWING!
Als de machine in werking is en afhankelijk
van het gekozen programma kan er heet wa-
ter in de pomp aanwezig zijn.
Verwijder het pompdeksel nooit tijdens een wascyclus, wacht altijd tot de machine de cy-
clus heeft afgemaakt en u het wasgoed uit de trommel hebt kunnen halen. Wanneer u het
pompdeksel weer vastschroeft, dient u goed te controleren of het stevig is vastgezet om
lekkages te voorkomen en te voorkomen dat jonge kinderen het kunnen verwijderen.
De watertoevoerfilters schoonmaken
Als het apparaat niet met water wordt gevuld, het lange tijd duurt voordat het water wordt
gevuld, de startknop geel knippert of het display (indien aanwezig) het bijbehorende alarm
toont (zie hoofdstuk "Problemen oplossen" voor meer informatie), moet u controleren of de
watertoevoerfilters niet geblokkeerd zijn.
Om de watertoevoerfilters schoon te maken:
Onderhoud en reiniging 23
1. Draai de waterkraan dicht.
2. Schroef de slang van de kraan.
3. Reinig het zeefje in de slang met een har-
de borstel.
4. Schroef de waterslang weer op de kraan.
Zorg ervoor dat de aansluiting stevig vast
zit.
5. Schroef de slang van het apparaat. Houd
een oude doek bij de hand om eventueel
gemorst water te kunnen opvegen.
6. Maak het filter in de klep schoon met een
stevige borstel of met een doek.
7. Schroef de slang terug op de machine en
zorg dat de aansluiting stevig vast zit.
8. Draai de waterkraan open.
Machine legen in geval van nood
Ga, als het water niet wordt afgevoerd, als volgt te werk om de machine leeg te laten lopen:
1. trek de stekker uit het stopcontact;
2. draai de waterkraan dicht;
3. wacht indien nodig totdat het water is afgekoeld;
4. zet een opvangbak op de vloer en houd het uiteinde van de noodafvoerslang in de bak.
Trek de stop eruit. Het water zou door de zwaartekracht in de opvangbak moeten lopen.
24 Onderhoud en reiniging
Plaats als de opvangbak vol is de stop terug op de slang. Gooi de opvangbak leeg. Her-
haal deze procedure totdat er geen water meer uit de slang komt;
5. reinig indien nodig de pomp, zoals hierboven beschreven;
6. plaats de stop terug op de noodafvoerslang en zet de slang terug op zijn plaats;
7. schroef de pomp weer vast.
Voorzorgsmaatregelen bij vorst
Als de machine op een plaats staat waar de temperatuur tot beneden het vriespunt kan da-
len, ga dan als volgt te werk:
1. Sluit de kraan en schroef de watertoevoerslang los van de kraan;
2. Plaats het uiteinde van de noodafvoerslang en van de toevoerslang in een op de vloer
geplaatste opvangbak en laat het aanwezige water weglopen;
3. Schroef de watertoevoerslang weer aan de kraan en zet de noodafvoerslang weer op
zijn plaats na eerst de stop te hebben teruggeplaatst.
Daardoor wordt evt. in de machine achtergebleven water verwijderd en wordt de vorming
van ijs en daardoor beschadiging van de machine voorkomen.
Als u de machine weer wilt gebruiken, controleer dan of de omgevingstemperatuur boven
de 0°C ligt.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Bepaalde problemen zijn het gevolg van een gebrek aan eenvoudig onderhoud of van on-
oplettendheid; dergelijke problemen kunnen zonder de hulp van een monteur gemakkelijk
worden opgelost. Controleer eerst de hieronder staande checklist, voordat u contact op-
neemt met onze Klantenservice.
Tijdens de werking van de machine kan het gele controlelampje van toets 8 gaan knipperen,
een van de volgende alarmcodes verschijnt op het display en tegelijkertijd klinken er om de
20 seconden enkele geluidssignalen waarmee aangegeven wordt dat de machine niet
werkt:
: probleem met de watertoevoer
: probleem met de waterafvoer
: deur open
Druk, nadat het probleem is verholpen, op toets 8 om het programma opnieuw te starten.
Als het probleem, na alle controles, zich nog steeds voordoet, neem dan contact op met
onze serviceafdeling.
Problemen oplossen
25
Storing Mogelijke oorzaak/Oplossing
De wasautomaat start niet:
De deur is niet goed gesloten.
Doe de deur stevig dicht.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact.
Er staat geen spanning op het stopcontact.
Controleer de elektrische installatie in uw
woning.
De hoofdzekering is doorgebrand.
Vervang de zekering.
De keuzeknop is niet goed ingesteld en er is niet
op toets 8 gedrukt.
Draai de keuzeknop en druk nogmaals op
toets 8.
De uitgestelde start is gekozen.
Als het wasgoed meteen gewassen moet
worden, annuleer dan de uitgestelde start.
Het kinderslot is geactiveerd.
Schakel deze functie uit.
De machine wordt niet met water gevuld:
De waterkraan is dicht.
Draai de waterkraan open.
De toevoerslang is bekneld of geknikt.
Controleer de aansluiting van de watertoe-
voerslang.
Het filter in de toevoerslang of het inlaatventie-
lfilter is verstopt .
Reinig de wateraanvoerfilters. (Zie "Water-
aanvoerfilters reinigen" voor meer informa-
tie) .
De deur is niet goed gesloten.
Doe de deur stevig dicht .
Er stroomt water in de machine en dat loopt
meteen weer weg:
Het uiteinde van de afvoerslang bevindt zich te
laag.
Zie hoofdstuk "Waterafvoer".
26 Problemen oplossen
Storing Mogelijke oorzaak/Oplossing
De machine pompt het water niet weg en/of
centrifugeert niet:
De afvoerslang is bekneld of geknikt.
Controleer de aansluiting van de afvoerslang.
De afvoerpomp is verstopt.
Maak het afvoerfilter schoon.
Er is een optie of programma gekozen waarbij
het water in de trommel niet wordt wegge-
pompt of een programma dat alle spoelgangen
onderdrukt.
Kies programma POMPEN of CENTRIFUGE-
REN.
Het wasgoed is niet gelijkmatig in de trommel
verdeeld.
Verdeel het wasgoed opnieuw.
Er ligt water op de vloer:
Er is te veel of ongeschikt wasmiddel gebruikt
(te veel schuimvorming).
Verminder de hoeveelheid wasmiddel of ge-
bruik een ander middel.
Controleer of een van de koppelingen van de
toevoerslang lekkage vertoont. Dit is niet altijd
gemakkelijk te zien, omdat het water langs de
slang naar beneden loopt; controleer of de
slang vochtig is.
Controleer de aansluiting van de watertoe-
voerslang.
De afvoerslang is beschadigd.
Vervang deze door een nieuwe.
De dop op de noodafvoerslang is na het
schoonmaken niet teruggeplaatst of het filter is
niet goed vastgeschroefd.
Plaats de dop terug op de noodafvoerslang
of schroef het filter helemaal vast.
Onbevredigende wasresultaten:
Er is te weinig of ongeschikt wasmiddel ge-
bruikt.
Gebruik meer wasmiddel of gebruik een an-
der middel.
Hardnekkige vlekken zijn niet vóór het wassen
behandeld.
Gebruik normaal in de handel verkrijgbare
producten om hardnekkige vlekken te behan-
delen.
De juiste temperatuur was niet gekozen.
Controleer of u de juiste temperatuur heeft
gekozen.
Te veel wasgoed in de trommel.
Stop wat minder wasgoed in de trommel.
Problemen oplossen 27
Storing Mogelijke oorzaak/Oplossing
De deur gaat niet open:
Het programma loopt nog.
Wacht tot de wascyclus is afgelopen.
De deur is niet ontgrendeld.
Wacht tot het controlelampje 10.3 uit is
Er staat water in de trommel.
Kies programma Pompen of Centrifugeren.
De machine staat te schudden of maakt la-
waai:
De transportbouten en het verpakkingsmateri-
aal zijn niet verwijderd.
Controleer of het apparaat correct geïnstal-
leerd is.
De pootjes zijn niet afgesteld
Controleer of het apparaat goed waterpas
staat.
Het wasgoed is niet gelijkmatig in de trommel
verdeeld.
Verdeel het wasgoed opnieuw.
Misschien zit er maar heel weinig wasgoed in
de trommel.
Doe meer wasgoed in de trommel.
Centrifugeren begint traag of de machine cen-
trifugeert niet:
De elektronische voorziening voor onbalans is
ingeschakeld omdat het wasgoed niet gelijkma-
tig in de trommel is verdeeld. Het wasgoed
wordt herverdeeld doordat de machine de
trommel in tegenovergestelde richting rond-
draait. Dit kan verschillende keren nodig zijn
voordat de onbalans verdwijnt en het normale
centrifugeren kan worden hervat. Als na enkele
minuten het wasgoed nog steeds niet gelijkma-
tig in de trommel is verdeeld, zal de machine
niet centrifugeren.
Verdeel het wasgoed opnieuw.
De lading is te klein.
Voeg meer wasgoed toe, verdeel de lading
handmatig opnieuw en kies vervolgens het
centrifugeprogramma.
De machine maakt een ongebruikelijk geluid:
De machine is uitgerust met een type motor die
vergeleken met andere traditionele motoren
een ongebruikelijk geluid maakt. Deze nieuwe
motor zorgt voor een soepelere start en een be-
tere verdeling van het wasgoed in de trommel
tijdens het centrifugeren, en voor een betere
stabiliteit van de machine.
Er is geen water zichtbaar in de trommel:
Machines die gebaseerd zijn op moderne tech-
nologie werken erg zuinig en verbruiken weinig
water zonder dat dit van invloed is op de pres-
tatie van de machine.
28 Problemen oplossen
Als u het probleem niet kunt vinden of oplossen,
neem dan contact op met onze Klantenservice.
Noteer alvorens te bellen het model, serienummer
en de aankoopdatum van de machine: de Klan-
tenservice zal om deze informatie vragen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Breedte
Hoogte
Diepte
60 cm
82 cm
55 cm
Elektrische aansluiting
Spanning - Totale vermogen -
Zekering
Informatie over de elektrische aansluiting staat op het typepla-
tje aan de binnenkant van de deur van het apparaat.
Leidingwaterdruk Minimaal
Maximaal
0,05 MPa
0,8 MPa
Maximale belading Katoen 6 kg
Centrifugetoerental Maximaal 1400 Toeren per minuut
Verbruiksgegevens
Programma
1)
Energieverbruik (kWh)
2)
Waterverbruik (liter)
2)
Witte katoen 95° C 2.1 62
Katoen 60 °C 1.3 59
Katoen 40 °C 0.75 59
Synthetische stoffen 40 °C 0.5 45
Fijne was 40 °C 0.55 55
Wol/Handwas 30 °C 0.3 50
Programma's voor energiebesparing
Katoen 60 °C eco
3)
1.02 52
Katoen 40 °C eco
3)
0.95 52
Technische gegevens 29
Programma
1)
Energieverbruik (kWh)
2)
Waterverbruik (liter)
2)
De katoen 60 °C eco en katoen 40 °C eco zijn de standaard katoenprogramma's voor normaal ver-
vuilde katoenen was. Ze zijn geschikt voor het wassen van normaal vervuilde katoenen was en het
zijn zeer efficiënte programma's voor gecombineerd energie- en waterverbruik voor het wassen van
dat type katoenen was. De daadwerkelijke watertemperatuur kan verschillen van de vermelde cy-
clustemperatuur.
1) Raadpleeg het display voor de programmatijd.
2) De consumptiegegevens die in dit overzicht worden weergegeven, zijn indicatief. De gegevens kunnen
verschillen, afhankelijk van de hoeveelheid, het type wasgoed, de temperatuur van de watertoevoer en de
omgevingstemperatuur.
3) Dit is het programma voor testinstituten. Overeenkomstig EN60456.
MONTAGE
Uitpakken
Alle transportbouten en verpakkingsmaterialen moeten worden verwijderd alvorens de ma-
chine in gebruik te nemen.
Wij raden u aan alle transportbeveiligingen te bewaren, zodat zij kunnen worden gemon-
teerd als de machine ooit nog eens moet worden vervoerd.
1. Nadat u al het verpakkingsmateriaal ver-
wijderd heeft, de machine voorzichtig op
zijn achterkant leggen om de basis van
piepschuim van de onderkant te kunnen
verwijderen.
30 Montage
2. Verwijder het aansluitsnoer en de af- en
toevoerslang van de slanghouders op de
achterkant van het apparaat.
3. Draai de drie bouten los met de sleutel die
bij het apparaat geleverd is.
4. Schuif de betreffende kunststof afstand-
houders naar buiten.
Montage 31
5. Maak het kleine gaatje aan de bovenkant
en de twee grotere gaten dicht met de
plastic doppen die in het zakje bij de ge-
bruiksaanwijzing zitten.
Plaatsing en waterpas zetten
Installeer de machine op een vlakke harde vloer.
Zorg ervoor dat de luchtcirculatie rondom de machine niet wordt belemmerd door tapijten,
vloerbedekking, enz.
Voordat u de machine op kleine tegels plaatst, een rubber mat gebruiken.
Probeer nooit oneffenheden van de vloer te corrigeren door houten blokjes, karton of iets
dergelijks onder de machine te plaatsen.
Als het onvermijdelijk is om de machine naast een gasfornuis of kolenkachel te plaatsen,
moet er een isolatieplaat bedekt met aluminiumfolie aan de kant van het fornuis of de ka-
chel tussen beide apparaten geplaatst worden.
De machine mag niet geïnstalleerd worden in ruimtes waar de temperatuur onder 0°C kan
komen.
De toevoer- en afvoerslang mogen niet geknikt zijn.
Zorg ervoor dat het apparaat na installatie makkelijk bereikbaar is voor de reparateur voor
het geval er een storing moet worden verholpen.
Zet de machine zorgvuldig waterpas door de stel-
voetjes in of uit te draaien. Leg nooit karton, hout
of iets dergelijks onder de machine om oneffen-
heden van de vloer te compenseren.
32 Montage
Als de machine waterpas is gezet, draai dan de
sluitmoeren vast.
Watertoevoer
Een toevoerslang is meegeleverd; deze is te vinden in de trommel van de machine.
Dit apparaat moet aangesloten worden op een koud watertoevoer.
Gebruik voor aansluiting op de waterleiding niet de slang van uw vorige machine.
1. Open de vuldeur en neem de toevoerslang
uit de trommel.
2. Sluit de slang met de haakse aansluiting
op de machine aan.
Bevestig de toevoerslang niet naar beneden
gericht. Bevestig de slang altijd onder een
hoek naar links of naar rechts, afhankelijk
van de plaats waar de waterkraan zich be-
vindt.
3. Breng de slang in de juiste positie door de
ringmoer los te draaien. Als de toevoers-
lang zich in de juiste positie bevindt, draai
de ringmoer dan weer vast om lekkage te
voorkomen.
4. Sluit de slang aan op een kraan met 3/4"-
schroefdraad. Gebruik altijd de bij de ma-
chine geleverde slang.
De toevoerslang mag niet worden verlengd.
Als de slang te kort is en u de kraan niet wilt
verplaatsen, zult u een nieuwe, langere slang
moeten kopen die speciaal voor dit doel is ge-
maakt.
De installatie moet voldoen aan de vereisten
van het plaatselijke waterleidingbedrijf en de
bouwvoorschriften. Controleer de minimale
waterdruk die vereist is voor de veilige werk-
ing van het apparaat in hoofdstuk "Technische
gegevens.
Montage 33
Waterstop
De toevoerslang is voorzien van een waterstop,
een beveiligingsvoorziening tegen schade veroor-
zaakt door waterlekkage die kan ontstaan door
natuurlijke slijtage van de slang. Deze storing
wordt aangegeven door een rood vlak in venster
"A". Indien dit gebeurt, de kraan dichtdraaien en
contact opnemen met de Klantenservice om de
slang te laten vervangen.
Waterafvoer
Het uiteinde van de afvoerslang kan op drie manieren worden geplaatst:
1. Over de rand van een gootsteen; gebruik hiervoor de bij de machine geleverde
slanggeleider van kunststof.
Zorg er in dit geval voor dat het uiteinde niet van de rand kan losschieten als de wasau-
tomaat aan het leeglopen is.
U kunt de slang met een stuk touw aan de
kraan vastbinden of aan de wand bevesti-
gen.
2. In een aftakking van een gootsteenaf-
voer. De aftakking dient zich boven de si-
fon te bevinden, zodat de bocht zich ten
minste 60 cm boven de grond bevindt.
3. Rechtstreeks in een afvoerpijp op een
hoogte van niet minder dan 60 cm en
niet meer dan 90 cm.
Het einde van de afvoerslang moet altijd ge-
ventileerd zijn, d.w.z. dat de binnendiameter
van de afvoerpijp groter moet zijn dan de bui-
tendiameter van de afvoerslang.
De afvoerslang mag niet geknikt zijn.
A
34 Montage
De afvoerslang kan verlengd worden tot een maximum van 4 meter. Een extra afvoerslang
en koppelstuk is verkrijgbaar bij de Klantenservice bij u in de buurt.
AANSLUITING AAN HET ELEKTRICITEITSNET
Informatie over de elektrische aansluiting staat op het typeplaatje aan de binnenkant van
de deur van het apparaat.
Controleer of de elektrische installatie in uw woning geschikt is voor het maximale vereiste
vermogen; houd hierbij rekening met andere apparaten die in gebruik zijn.
WAARSCHUWING!
Sluit de machine aan op een geaard stopcontact.
WAARSCHUWING!
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade of letsel die voortkomt
uit het niet opvolgen van bovengenoemde veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING!
Het aansluitsnoer moet na de installatie van de machine toegankelijk zijn.
WAARSCHUWING!
Indien de voedingskabel moet worden vervangen, dan moet dit gebeuren door onze
Klantenservice.
Aansluiting aan het elektriciteitsnet
35
INBOUWEN
Dit apparaat is ontworpen om in een keuken inge-
bouwd te kunnen worden. De uitsparingen moe-
ten de afmetingen hebben zoals getoond in af-
beelding A.
Voorbereiding en montage van de deur
Het apparaat is in de fabriek voorbereid voor een
montage van een deur die van rechts naar links
opent.
In dit geval is het voldoende om de scharnieren
(1) en de tegenmagneet (6) die bij het apparaat
zijn meegeleverd, aan de rechterkant te monteren
(Afb. B).
Deur
De afmetingen van de deur moeten zijn:
Breedte 595-598 mm
Dikte 16-22 mm
De hoogte (C-Afb. C) hangt af van de hoogte
van de aansluitende kastjes.
Scharnieren
Om de scharnieren te monteren moet u twee
gaten boren (dia. 35 mm, diepte 12,5-14 mm
afhankelijk van de diepte van de kastdeur) aan
de binnenkant van de deur. De afstand tussen
de middelpunten van de gaten moet 416 mm
bedragen.
De afstand (B) van de bovenrand van de deur naar het midden van de gaten hangt af van
de afmetingen van de aansluitende kastjes.
De vereiste afmetingen zijn opgegeven in afbeelding C.
De scharnieren worden aan de deur bevestigd door middel van twee houtschroeven (2-
Afb. B) die bij het apparaat zijn meegeleverd.
600
596 555
170
75
176,5
416
100
60
818
min.
820
min.
560
1
6
2
8
3
7
4
5
416
C
B
22+1,5
595-598
16-22
35 o
14
36 Inbouwen
De deur monteren
Bevestig de scharnieren (1) aan het apparaat door middel van de M5x15 schroeven (3-
Afb. B). De scharnieren kunnen afgesteld worden om te compenseren in eventuele onef-
fenheden in de dikte van de deur.
Om de deur perfect te laten aansluiten op de andere kastjes, moet u de schroef (3-Afb. B)
losdraaien, de deur afstellen en de schroef weer aandraaien.
Tegenmagneet (6)
Het apparaat is in de fabriek zo ingesteld dat de
deur magnetisch sluit. Om de juiste werking
van dit apparaat mogelijk te maken, moet u de
tegenmagneet (6) (stalen schijf + rubberen
ring) aan de binnenkant van de deur schroeven.
De positie ervan moet overeenkomen met de
magneet (4) op het apparaat (zie afbeelding D).
Als de deur van links naar rechts geopend moet
worden, draait u de stand van de platen (7), de
magneet (4) en de plaat (5) om (Afb. B en E).
Monteer de tegenmagneet (6) en de scharnieren
(1) zoals hierboven beschreven.
HET MILIEU
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt
waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit
product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijke negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u
contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
4
6
8
1
6
2
8
3
7
4
5
Het milieu 37
Verpakkingsmateriaal
Materialen met het symbool zijn recyclebaar.
>PE<=polyethyleen
>PS<=polystyreen
>PP<=polypropyleen
Dit betekent dat ze gerecycled kunnen worden als u ze netjes weggooit in de daarvoor be-
stemde containers.
Milieutips
Om water en energie te besparen en om het milieu te helpen beschermen, raden wij u aan
de volgende tips ter harte te nemen:
Normaal vuile was kan zonder voorwas worden gewassen om wasmiddel, water en tijd te
besparen (ook het milieu wordt zo beschermd!).
De machine werkt economischer als hij volledig wordt gevuld.
Met de juiste voorbehandeling kunnen vlekken en vuil worden verwijderd; het wasgoed
kan daarna bij een lagere temperatuur worden gewassen.
Doseer het wasmiddel aan de hand van de waterhardheid, de mate van vervuiling van
het wasgoed en de hoeveelheid wasgoed.
38
39
www.aeg.com/shop 132939030-A-502010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Aeg-Electrolux L63742VI Handleiding

Type
Handleiding