Liebherr IKB 2320-20 de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Koelkast met BioFresh-gedeelte, integreerbaar, Deur-op-deur
211216
7086514 - 00
IKB ... LC
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht........................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 4
3.2 Temperatuurweergave.............................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat inschakelen............................................... 5
5 Bediening................................................................ 5
5.1 Kinderbeveiliging...................................................... 5
5.2 Deuralarm................................................................. 5
5.3 Koelgedeelte ........................................................... 5
5.4 BioFresh-gedeelte.................................................... 6
5.5 Vriesvak.................................................................... 8
6 Onderhoud.............................................................. 9
6.1 Ontdooien................................................................ 9
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 9
6.3 Technische Dienst.................................................... 10
7 Storingen................................................................ 10
8 Uitzetten.................................................................. 11
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 11
8.2 Buiten werking stellen............................................... 11
9 Apparaat afdanken................................................ 11
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(8) Flessenrek
(2) Vriesvak* (9) Flessenhouder
(3) Ventilator (10) DrySafe
(4) LED-binnenverlichting (11) Vochtreguleringsplaat
(5) Plateau (12) HydroSafe
(6) Plateau, gedeeld* (13) Afvoeropening
(7) Conservenrek (14) Typeplaatje
Aanwijzing
u
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
1.2 Toepassingsgebied van het appa-
raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke
of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv.
het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en
andere accommodaties,
-
bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed-
plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk-
bare, overeenkomstig de Europese richtlijn
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten
grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat-
klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen,
worden gebruikt. De voor uw apparaat betref-
fende klimaatklasse staat op het typeplaatje
vermeld.
Aanwijzing
u
Om een probleemloze werking te waar-
borgen, moet de aangegeven omgevingstem-
peratuur worden aangehouden.
Klimaat-
klasse
voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C t/m 32 °C
N 16 °C t/m 32 °C
ST 16 °C t/m 38 °C
T 16 °C t/m 43 °C
1.3 Conformiteit
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het
apparaat voldoet in de inbouwtoestand aan de desbetreffende
veiligheidsvoorschriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU,
2014/30/EU, 2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.
De BioFresh-lade voldoet aan de eisen van een koelvak
conform DIN EN 62552.
1.4 Energie sparen
-
Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
ningen resp. -roosters niet af.
-
Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsingscondities
zoals bijv. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) . Bij een van
de normtemperatuur afwijkende omgevingstemperatuur van
25° C kan het energieverbruik veranderen.
-
Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-
Sorteer de levensmiddelen (zie Het apparaat in vogelvlucht).
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-
Levensmiddelen zolang als nodig eruit halen, zodat ze niet
te warm worden.
-
Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertemperatuur
laten afkoelen.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien.*
-
Als in het apparaat een dikke ijsaanslag aanwezig is: Appa-
raat ontdooien.*
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar
en ouder alsmede door personen met
verminderde psychische, sensorische of
mentale bekwaamheden of een gebrek aan
ervaring en kennis worden gebruikt onder
toezicht van een derde of met betrekking tot
het veilige gebruik van het apparaat zijn
onderwezen en de gevaren kennen en
begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. De reiniging en het onder-
houd mag niet door kinderen zonder toezicht
worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar
mogen het apparaat inladen en uitladen.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt
van het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en
het vervangen van de netaansluiting mag
alleen worden uitgevoerd door de klantenser-
vice of ander vakpersoneel dat hiervoor is
opgeleid.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding inbouwen, aansluiten en
afvoeren.
-
Het apparaat alleen in ingebouwde toestand
in gebruik nemen.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eige-
naar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloei-
lampen, led, TL-lampen) in het apparaat zijn
bedoeld om de binnenruimte te verlichten en
niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koudemiddel R 600a is milieu-
vriendelijk maar brandbaar. Uitstromend koel-
middel kan ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Gebruik binnen in het apparaat nooit open
vuur of ontstekingsbronnen.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers,
verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of
ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij-
deren. Vertrek goed ventileren. Informeer
de klantendienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhouds-
stoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektri-
sche componenten vlam vatten.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre-
dende alcohol kan door elektrische compo-
nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer
nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude opper-
vlakken en gekoelde of ingevroren levensmid-
delen vermijden of veiligheidsmaatregelen
treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of
ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kachel-
tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet in
het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge-
klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie in de
compressor en wijst op het volgende gevaar: Kan
bij het inslikken en indringen in de luchtwegen
dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor het
recyclingproces van belang. In de normale modus
bestaat er geen gevaar.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICH
TIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 2
(1) Toets On/Off (5) Symbool SuperCool
(2) Temperatuurdisplay (6) Toets Alarm
(3) Insteltoets (7) Symbool Menu
(4) Toets SuperCool (8) Symbool Kinderbeveili-
ging
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-
de gemiddelde koeltemperatuur
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie Storingen).
-
F0 tot F9
Bedienings- en controle-elementen
4 * afhankelijk van model en uitvoering
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat inschakelen
u
Open de deur.
u
Aan/uit-toets
Fig. 2 (1)
indrukken.
w
Het temperatuurdisplay licht op. Bij het openen
van de deur gaat de binnenverlichting aan. Het
apparaat is ingeschakeld.
w
Wanneer op het display „DEMO” wordt aange-
geven, is de demonstratiemodus geactiveerd. U
kunt contact opnemen met de Technische
Dienst.
5 Bediening
5.1 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha-
kelen.
5.1.1 Kinderbeveiliging instellen
Instelmodus activeren:
u
Toets SuperCool
Fig. 2 (4)
ca. 5 seconden indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 2 (7)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
Moet de functie worden ingeschakeld:
u
Met de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display wordt c1 weergegeven.
u
Met de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 2 (8)
op de
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de functie moet worden uitgeschakeld:
u
Met de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display wordt c0 weergegeven.
u
Met de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display knippert c .
w
De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Instelmodus beëindigen:
u
De toets On/Off
Fig. 2 (1)
kort indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.2 Deuralarm
Als de deur langer dan 60 seconden open staat,
klinkt er een geluidssignaal.
Het geluidssignaal dooft automatisch, als de deur
wordt gesloten.
5.2.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha-
keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
u
Toets Alarm
Fig. 2 (6)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm gaat uit.
5.3 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de afschei-
ding tussen de BioFresh zone en de achterzijde is het het
koudste. Voorin aan de bovenkant en in de deur is het het
warmste.
5.3.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
In het bovengedeelte en in de deur boter en conserven
bewaren. (zie Het apparaat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
u
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.3.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesvak ontstaat dan een gemiddelde temperatuur van
ca. -18 °C .*
De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is de
instelling 3 °C bereikt, wordt weer bij 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 2 (3)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets
Fig. 2 (3)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De tempera-
tuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.3.3 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelver-
mogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltempera-
turen. Gebruik SuperCool om grote hoeveelheiden
levensmiddelen snel af te koelen.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
u
Toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 2 (5)
is verlicht in de display.
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde.
SuperCool is ingeschakeld.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
w
SuperCool schakelt na 12 uur automatisch uit. Het apparaat
werkt in de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
u
Toets SuperCool
Fig. 2 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 2 (5)
in de display gaat uit.
w
SuperCool is uitgeschakeld.
5.3.4 Draagplateaus
Plateaus verplaatsen of uitnemen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
Fig. 3
u
Til het plateau op en trek het een stuk naar voren.
u
Verstel het plateau in de hoogte. Verschuif daarvoor de
uitsparingen langs de geleiders.
u
Vóór de ventilator kan alleen een kort plateau worden inge-
schoven. *
u
Om het plateau helemaal uit te nemen, moet het schuin
worden gezet en er naar voren toe uit worden getrokken.
u
Plateaus op gewenste hoogte terugschuiven. De uittrek-
stops moeten naar beneden wijzen en achter de voorste
steunrib liggen.
Draagplateaus demonteren
u
De plateaus kunnen worden
gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.3.5 Deelbare draagplateau gebruiken*
Fig. 4
u
De glasplaat (1) met de uittrekstoppers moet vooraan
liggen, zodat de stoppers (3) naar beneden wijzen.
u
Breng geleiders en deelbare plateaus bij apparaten met een
vriesvak niet aan vóór de ventilator.
5.3.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Fig. 5
Opbergvakken demonteren
Fig. 6
u
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.3.7 Flessenhouder gebruiken
u
Om ervoor te zorgen dat de
flessen niet omvallen, moet
de flessenhouder worden
verschoven.
5.3.8 Eierhouder
De eierhouder kan eruit getrokken worden en is draaibaar. De
beide delen van de eierhouder kunnen bijvoorbeeld worden
gebruikt om verschillen qua aankoopdatum aan te geven.
u
Gebruik de bovenste zijde voor de opslag van kippeneieren.
u
Gebruik de onderste zijde voor de opslag van kwarteleieren.
5.4 BioFresh-gedeelte
In het BioFresh-gedeelte unnen sommige levensmiddelen tot
drie maal langer worden bewaard dan bij traditioneel koelen en
blijft de kwaliteit behouden.
Bediening
6 * afhankelijk van model en uitvoering
Voor levensmiddelen met een vervaldatum geldt altijd de
datum vermeld op de verpakking.
5.4.1 DrySafe
De DrySafe is geschikt voor het bewaren van droge of verpakte
levensmiddelen (bijv. zuivelproducten, vlees, vis, vleeswaren).
Hier ontstaat een relatief droog bewaarklimaat.
5.4.2 HydroSafe
De HydroSafe is bij een instelling op hoge luchtvochtigheid
geschikt voor het bewaren van onverpakte sla, groenten en fruit
die zelf veel vocht bevatten. Bij een goed gevulde schuiflade
ontstaat een dauwfris klimaat met een luchtvochtigheid tot
maximaal 90 %. De luchtvochtigheid in het vak hangt af van het
vochtgehalte van de ingelegde producten en van hoe vaak het
vak wordt geopend. U kunt de vochtigheid zelf instellen.
5.4.3 De vochtigheid instellen in de HydroSafe
u
u
hoge luchtvochtigheid: schuifre-
gelaar naar rechts schuiven.
5.4.4 Levensmiddelen bewaren
Aanwijzing
u
Niet in het BioFresh-gedeelte horen koudegevoelige
groenten als komkommers, aubergines, halfrijpe tomaten,
courgettes en alle koudegevoelige zuidvruchten.
u
Zorg ervoor dat levensmiddelen niet bederven door overge-
dragen bacteriën: bewaar onverpakte dierlijke en plantaar-
dige levensmiddelen gescheiden van elkaar in de laden. Dat
geldt ook voor verschillende soorten vlees.
Als u levensmiddelen omwille van plaatsgebrek samen moet
bewaren:
u
de levensmiddelen verpakken.
5.4.5 Bewaartijden
Richtwaarden voor de bewaartijd bij lage luchtvochtig-
heid
Boter tot 90 dagen
Harde kazen tot 110 dagen
Melk tot 12 dagen
Vleeswaren, beleg tot 9 dagen
Gevogelte tot 6 dagen
Varkensvlees tot 7 dagen
Rundsvlees tot 7 dagen
Wild tot 7 dagen
Aanwijzing
u
Denk erom dat eitwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
D.w.z. schaal- en schelpdieren bederven sneller dan vis, vis
sneller dan vlees.
Richtwaarden voor de bewaartijd bij hoge luchtvochtig-
heid
Groenten, salades
Artisjokken tot 14 dagen
Selderij tot 28 dagen
Richtwaarden voor de bewaartijd bij hoge luchtvochtig-
heid
Bloemkool tot 21 dagen
Broccoli tot 13 dagen
Witlof tot 27 dagen
Veldsla tot 19 dagen
Erwten tot 14 dagen
Groene kool tot 14 dagen
Wortelen tot 80 dagen
Knoflook tot 160 dagen
Koolrabi tot 55 dagen
Kropsla tot 13 dagen
Kruiden tot 13 dagen
Prei tot 29 dagen
Champignons tot 7 dagen
Radijsjes tot 10 dagen
Spruitjes tot 20 dagen
Asperges tot 18 dagen
Spinazie tot 13 dagen
Savooikool tot 20 dagen
Fruit
Abrikozen tot 13 dagen
Appels tot 80 dagen
Peren tot 55 dagen
Braambessen tot 3 dagen
Dadels tot 180 dagen
Aardbeien tot 7 dagen
Vijgen tot 7 dagen
Bosbessen tot 9 dagen
Frambozen tot 3 dagen
Aalbessen tot 7 dagen
Kersen, zoet tot 14 dagen
Kiwi's tot 80 dagen
Perziken tot 13 dagen
Pruimen tot 20 dagen
Vossenbessen tot 60 dagen
Rabarber tot 13 dagen
Kruisbessen tot 13 dagen
Druiven tot 29 dagen
5.4.6 Temperatuur instellen in het BioFresh-
gedeelte
De BioFresh-temperatuur ligt in de zone tussen de 0 °C en
3 °C. De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 7
U kunt de temperatuur een beetje kouder of warmer instellen.
De temperatuur is instelbaar van b1 (laagste temperatuur) tot
b9 (hoogste temperatuur). Standaard is de waarde b5 inge-
steld. Bij de waarden b1 t/m b4 kan de temperatuur onder de
0 °C zakken, zodat de levensmiddelen kunnen aanvriezen.
De waarde kan doorlopend worden veranderd. Wanneer de
instelling b9 is bereikt, wordt weer begonnen met b1.
u
Instelmodus activeren: gedurende ca. 5 sec. op toets Super-
Cool
Fig. 2 (4)
drukken.
w
Het symbool menu
Fig. 2 (7)
licht op. Op de temperatuurdis-
play wordt c aangegeven.
u
Insteltoets
Fig. 2 (3)
net zo vaak indrukken
tot op het display b knippert.
u
Bevestigen: kort op de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
drukken.
u
Insteltoets
Fig. 2 (3)
net zo vaak indrukken
tot de gewenste waarde op het display wordt
aangegeven.
u
Bevestigen: druk op de toets SuperCool
Fig. 2 (4)
.
w
Op het temperatuurdisplay knipppert b.
u
Instelmodus deactiveren: druk op toets On/Off
Fig. 2 (1)
.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de temperatuur van het
koelgedeelte weer aangegeven.
w
De temperatuur in het BioFresh-gedeelte past zich lang-
zaam aan de nieuwe instelling aan.
5.4.7 Schuifladen
Fig. 7
u
Schuiflade uittrekken, achterkant optillen en naar voren eruit
lichten.
u
Geleiders weer erin schuiven.
Fig. 8
u
Rails uitschuiven.
u
Schuiflade op de rails plaatsen en inschuiven tot deze aan
de achterkant hoorbaar vastklikt.
5.4.8 Vochtreguleringsplaat
Fig. 9
u
Vochtreguleringsplaat verwijderen: plaat bij verwijderde
schuifladen voorzichtig naar voren trekken en naar beneden
eruit lichten.
u
Vochtreguleringsplaat terugplaatsen: dekselranden van de
plaat van onder in de achterste houder
Fig. 9 (1)
plaatsen en
aan de voorkant in de houder
Fig. 9 (2)
vastklikken.
5.5 Vriesvak*
In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager
diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere
maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen
invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer
of andere meetapparatuur, kan schommelen.
5.5.1 Levensmiddelen invriezen*
U kunt maximaal 2 kg verse levensmiddelen per 24 u invriezen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
u
4 u voor het invriezen zet u de temperatuur op 5 °C of
kouder.
u
Schakel SuperCool in, wanneer u de levensmiddelen in het
vriesvak legt. (zie 5.3.3) .
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen,
mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet over-
schrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries-
zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
u
Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en
breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten,
zodat deze niet beginnen te dooien.
u
Stel de temperatuur 24 u na het invriezen opnieuw hoger in.
5.5.2 Bewaartijden*
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood, bakkerijproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vette vis 2 tot 6 maanden
Magere vis 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
5.5.3 Levensmiddelen ontdooien*
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
5.5.4 IJsblokjeshouder*
Fig. 10
Als het water is bevroren:
u
IJsblokjesbakje kort onder warm water houden.
u
Deksel eraf halen.
u
Beide uiteinden van de ijsblokjeshouder licht in tegenge-
stelde richting draaien en de ijsblokjes eruit halen.
IJsblokjeshouder uit elkaar halen
Fig. 11
u
De ijsblokjeshouder kan voor het reinigen uit elkaar worden
gehaald.
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien
6.1.1 Koelgedeelte ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater
verdampt. Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en
wijzen niet op een storing.
u
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
weglopen (zie 6.2) .
6.1.2 Vriesvak ontdooien*
In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp.
ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller
gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de inge-
legde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet echter
het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel-
matig ontdooien.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging
u
Geen mechanische hulpmiddelen of andere middelen
gebruiken die niet door de fabrikant werden aanbevolen, om
het ontdooien te versnellen.
u
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei-
nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
u
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
u
De buisleidingen van het koudemiddelcircuit niet bescha-
digen.
u
Schakel het apparaat uit.
w
De temperatuurdisplay gaat uit.
w
Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveili-
ging ingeschakeld (zie 5.1) .
u
Trek de stekker uit.
u
Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een
deken en bewaar op een koele plek.
u
Laat de deur van het vak en van het apparaat open tijdens
het ontdooien.
u
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Let erop, dat er geen dooiwater in de ombouw loopt.
u
Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met een
spons of doek.
u
Het vak reinigen (zie 6.2) .
6.2 Apparaat reinigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper-
vlakken beschadigen.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
*
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 9
u
Afvoeropening reinigen: afzet-
tingen met een dun hulpmiddel, bijv.
een wattenstaafje verwijderen.
*
u
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
u
De laden met lauw water en een beetje afwasmiddel hand-
matig reinigen.
u
De overige uitrustingsdelen mogen in de vaatwasser
worden gereinigd.
u
Telescooprails alleen met een vochtige doek reinigen. Het
vet in de geleiders dient ter smering en mag niet worden
verwijderd.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
De levensmiddelen weer inleggen.
6.3 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder-
houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
u
Apparaataanduiding
Fig. 12 (1)
, service-nr.
Fig. 12 (2)
en serie-nr.
Fig. 12 (3)
van het
typeplaatje aflezen.
Het typeplaatje
bevindt zich aan de
linkerkant binnen in
het apparaat.
Fig. 12
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 12 (1)
, service-nr.
Fig. 12 (2)
en serie-nr.
Fig. 12 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperCool is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Een LED onder aan de achterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 5 seconden*.
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden
veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2)
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Trilgeluiden
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende
koelaggregaat trillen.
u
De inbouw controleren en eventueel het apparaat opnieuw
uitlijnen.
u
Flessen en bakken uit elkaar drukken.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2) .
Storingen
10 * afhankelijk van model en uitvoering
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie Onderhoud).
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
u
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
goed sluit.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
De LED-verlichting is defect of de afdekkap is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa-
reren.
WAARSCHUWING
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met
laserklasse 1/1M.
Als de afdekkap defect is:
u
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
Bij omgevingstemperaturen lager dan 18 °C wordt het
apparaat bij het rechter zijwandvlak van de koelruimte
plaatselijk licht verwarmd.*
Dat gebeurt bij deze functie automatisch.
u
Dit is normaal.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
u
Druk de On/Off-toets
Fig. 2 (1)
in gedurende
ca. 2 seconden.
w
Er klinkt een lange pieptoon. Het temperatuurdis-
play is uit. Het apparaat is uitgeschakeld.
w
Wanneer het apparaat niet kan worden uitge-
schakeld, is de kinderbeveiliging actief (zie 5.1) .
8.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
Apparaat uitschakelen (zie Uitzetten).
u
Netstekker eruit halen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Uitzetten
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Deutschland
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Liebherr IKB 2320-20 de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor