HP RP5 Retail System Model 5810 Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP RP5 Retailsysteem
© Copyright 2014 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
De bijgevoegde informatie kan zonder
aankondiging worden veranderd. De enige
garanties die gelden voor HP-producten en
-diensten zijn de garanties die worden
beschreven in de garantievoorwaarden
behorende bij deze producten en diensten.
Aan de informatie in deze publicatie kunnen
geen aanvullende rechten worden
ontleend. HP is niet aansprakelijk voor
technische fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: maart 2014
Artikelnummer van document: 756968-331
Kennisgeving van product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn.
Sommige functies zijn mogelijk niet
beschikbaar op uw computer.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle
edities van Windows 8 . Het kan zijn dat
deze computer een hardware-upgrade en/
of apart aangeschafte hardware,
stuurprogramma's en/of software nodig
heeft om volledig te profiteren van Windows
8-functionaliteit. Zie
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Het kan zijn dat deze computer een
hardware-upgrade, apart aangeschafte
hardware en/of een dvd-station nodig heeft
om de Windows 7-software te installeren en
de functionaliteit van Windows 7 volledig te
benutten. Zie
http://windows.microsoft.com/
en-us/windows7/get-know-windows-7 voor
meer informatie.
Softwarevoorwaarden
Door een softwareproduct dat reeds op
deze computer is geïnstalleerd te
installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins te gebruiken, stemt u er mee in
gebonden te zijn door de voorwaarden in
de HP End User License Agreement
(EULA). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een restitutie op basis van het op de
plaats van aankoop geldige restitutiebeleid.
Voor verdere informatie of voor het
aanvragen van een volledige terugbetaling
van de computer neemt u contact op met
uw lokale verkooppunt (de verkoper).
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen ................................................................................................................................................. 1
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Componenten van voorpaneel ............................................................................................................. 2
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 3
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie .............................................................................. 4
Optionele poortkap installeren .............................................................................................................. 5
Locatie van serienummer ..................................................................................................................... 6
2 Hardware-upgrades ........................................................................................................................................ 7
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 7
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 8
Toegangspaneel terugplaatsen ............................................................................................................ 9
Het voorpaneel verwijderen ................................................................................................................ 10
Een voorpaneel voor een optische schijfeenheid installeren ............................................................. 11
Afdekplaatje verwijderen .................................................................................................................... 12
Het voorpaneel opnieuw bevestigen .................................................................................................. 13
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 14
DIMM’s ............................................................................................................................... 14
DDR3-SDRAM DIMM’s ...................................................................................................... 14
DIMM-voetjes vullen .......................................................................................................... 15
DIMM's installeren ............................................................................................................. 16
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren ......................................................................................... 20
Een 12 V Powered USB-uitbreidingskaart installeren ....................................................... 21
Een tweede DisplayPort-uitbreidingskaart installeren ....................................................... 27
Een volle-hoogte uitbreidingskaart installeren .................................................................................... 31
Uitbreidingskaart met seriële poorten met eigen voeding installeren ................................ 32
Voeding van een seriële poort configureren ...................................................................... 36
De riserkaart vervangen ..................................................................................................................... 37
Schijfposities ...................................................................................................................................... 44
Schijfeenheden installeren en verwijderen ......................................................................................... 44
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 47
Een optischeschijfeenheid verwijderen uit de 5,25-inch schijfruimte ................................. 48
v
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren .......................................... 50
Een tweede vaste schijf verwijderen uit de 3,5-inch schijfruimte ....................................... 54
Een tweede vaste schijf installeren in de 3,5-inch schijfruimte .......................................... 55
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf verwijderen en vervangen ....................................... 58
De batterij vervangen ......................................................................................................................... 64
Bijlage A Externe beveiligingsapparaten ...................................................................................................... 67
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 67
HP-kabelslot aanbrengen .................................................................................................. 67
Hangslot ............................................................................................................................. 68
beveiligingsslot voor HP zakelijke personal computers ..................................................... 68
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 72
Bijlage B Optionele invoerlade en toebehoren ............................................................................................. 75
Bijlage C Elektrostatische ontlading .............................................................................................................. 77
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 77
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 77
Bijlage D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport .................. 78
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 78
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ........................................................................ 80
Gebruik .............................................................................................................................. 80
Schoonhouden ................................................................................................................... 80
Veiligheid ........................................................................................................................... 80
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 80
Index ................................................................................................................................................................... 81
vi
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische hulpprogramma (alleen
meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht van de hardware en
software die op de computer is geïnstalleerd.
Sommige modellen zijn voorzien van een optisch station, terwijl andere modellen een rand hebben
die het lege vak voor het optische station afdekt. Bij modellen zonder optisch station kan deze rand
worden verwijderd en vervangen door een optisch station met de bijbehorende rand.
Afbeelding 1-1 Configuratie
OPMERKING: Dit product is voorzien van optionele Powered USB-poorten. In de industrie voor
detailhandel wordt “Powered USB” ook aangeduid met “USB + Power,” “USB Plus Power,” en “Retail
USB.” In dit document wordt naar deze poorten verwezen met “Powered USB.”
Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Componenten van voorpaneel
Schijfconfiguraties kunnen per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Componenten van voorpaneel
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 5,25-inch optische schijf-eenheid (optioneel) 5 NIC-verbindingsindicator
2 Aan/uit-lampje 6 USB-poorten (2)
3 Aan/uit-knop met twee standen 7 lampje van de NIC
4 Lampje van de vaste schijf
OPMERKING: Sommige modellen zonder optisch station zijn voorzien van een schijfloze rand in plaats van de rand
voor het optische station. Andere modellen zonder optisch station zijn voorzien van een rand voor een optisch station
met een afdekplaatje dat het vak voor het optische schijfstation afdekt.
De USB-poorten bevinden zich achter een schuifdeur.
Het lampje voor de NIC-verbinding geeft een netwerkverbinding aan. Het NIC-activiteitlampje geeft netwerkactiviteit
aan.
Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het rood knippert, is er een
probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer. Raadpleeg de onderhoudshandleiding
voor uitleg over de codes.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-2 Onderdelen aan de achterkant
1 USB-model met 24 V-voeding 10 Aansluiting voor kassalade
2 Seriële connector (COM3) (optioneel) 11 DisplayPort
3 RJ-45-netwerkconnector 12 Seriële connector (COM2)
4 Seriële connector (COM4) (optioneel) 13 USB 3.0-poorten (2)
5 Seriële connector (COM1) 14 USB 2.0-poorten (3)
6 PS/2-muisconnector (groen) 15 VGA-connector
7 Linie-in audio-ingang (blauw) 16 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
8 Netsnoerconnector 17 Line-out uitgang voor audioapparaten
met netvoeding (groen)
9 Powered USB 12V (optioneel)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Een optionele eSATA-adapter, een optionele parallelle poort en een optionele tweede DisplayPort
zijn verkrijgbaar bij HP.
De seriële poorten kunnen worden ingesteld als 5 V of 12 V gevoede seriële poorten.
VOORZICHTIG: De aansluiting voor de kassalade heeft dezelfde grootte en vorm als een
modemaansluiting. Om schade aan de computer te vermijden, mag u de netwerkkabel NIET in de
aansluiting voor de kassalade steken.
VOORZICHTIG: Het systeem moet worden uitgeschakeld voordat u randapparatuur op de seriële
poorten installeert of verwijdert.
Onderdelen aan de achterkant 3
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie
De computer kan worden gebruikt in een torenconfiguratie met een optionele torenstandaard die kan
worden aangeschaft bij HP.
1. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
3. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
4. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard.
Afbeelding 1-3 Desktopconfiguratie omzetten in torenconfiguratie
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te
stabiliseren wanneer deze in een torenconfiguratie wordt gebruikt.
5. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
OPMERKING: Zorg dat aan alle zijden van de computer een ruimte van ten minste 10,2 cm
vrij blijft.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Optionele poortkap installeren
De computer ondersteunt een optionele kap over de achterkant die bedoeld is om de achterpoorten
en kabels te verbergen. De deuren bovenop de poortkap kunnen worden geopend en teruggeklikt om
ruimte te maken voor een veiligheidsslot als dat op de achterkant van de computer is aangesloten. Zo
installeert u de achterklep:
1. Als op de achterkant van de computer een beveiligingsslot is aangesloten, opent u de
betreffende deur bovenop de achterklep en klikt u deze terug om ruimte te maken voor het
beveiligingsslot.
Afbeelding 1-4 De deuren voor het veiligheidsslot openen
2. Steek de tabs bovenop de achterklep in de sleuven achterop het toegangspaneel van de
computer (1) en draai de onderkant van de poortklep tegen de achterkant van de computer (2).
Afbeelding 1-5 De poortkap installeren
Optionele poortkap installeren 5
3. Draai de twee vastzetschroeven onderop de poortklep aan om deze vast te zetten.
Afbeelding 1-6 De poortkap vastzetten
4. De poortkap is ontworpen om kabels horizontaal of verticaal vanuit de achterkant van de
computer te geleiden.
Afbeelding 1-7 Kabelgeleiding
Locatie van serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en productidentificatienummer. Deze staan vermeld op
de achterkant of de zijkant van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact
opneemt met de klantenondersteuning.
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
2 Hardware-upgrades
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade
uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de
netwerkadapter (NIC).
Schakel de geaarde stekker van het netsnoer niet uit. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd goed bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort om het risico van ernstig letsel te verminderen. In de
handleiding vindt u een beschrijving van de juiste instelling van het werkstation, de correcte houding
en goede en gezonde gewoonten bij het werken met de computer. Ook bevat de handleiding
belangrijke informatie over het veilig werken met elektrische en mechanische onderdelen. U vindt
deze handleiding op het web op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrische en bewegende onderdelen.
Schakel de stroomtoevoer tot het apparaat uit voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug voordat u de stroomtoevoer weer aansluit.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of
uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak
een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie
Elektrostatische
ontlading op pagina 77 voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
Waarschuwingen en instructies 7
Toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Schuif het toegangspaneel in de richting van de achterzijde van de computer (1) en til het
toegangspaneel van de computer weg (2).
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Toegangspaneel terugplaatsen
Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de
behuizing (1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan totdat het
vastklikt (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
Toegangspaneel terugplaatsen 9
Het voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
Afbeelding 2-3 Het voorpaneel verwijderen (afgebeeld met geïnstalleerd optisch station)
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een voorpaneel voor een optische schijfeenheid
installeren
Sommige modellen bevatten een paneel voor een ontbrekende optische schijfeenheid in plaats van
het paneel voor een optische schijfeenheid dat bij installatie van een optische schijfeenheid
vervangen moet worden. Een paneel voor een optische schijfeenheid installeren:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
2. Druk elk van de klemmen die het schijfloze deel van het paneel vastzetten op het voorpaneel in
de afgebeelde richting om dit te verwijderen.
Afbeelding 2-4 Het schijfloze voorpaneel verwijderen
3. Steek de klemmen op het voorpaneel voor de optische schijfeenheid in het voorpaneel en zorg
er voor dat het goed vastklikt.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel voor optische schijfeenheid installeren
Een voorpaneel voor een optische schijfeenheid installeren 11
Afdekplaatje verwijderen
Bij sommige modellen wordt de interne schijfpositie bedekt door een afdekplaatje. Verwijder dit
voordat u een schijfeenheid installeert. Ga als volgt te werk om een afdekplaatje te verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
2. Duw de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek houden naar buiten (1) en trek het
afdekplaatje vervolgens naar binnen om het los te halen (2).
Afbeelding 2-6 Afdekplaatje verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het voorpaneel opnieuw bevestigen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1)
en draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Afbeelding 2-7 Het voorpaneel opnieuw bevestigen (afgebeeld met geïnstalleerde optische
schijfeenheid)
Het voorpaneel opnieuw bevestigen 13
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic
Random Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
DIMM’s
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 32 GB geheugen op de systeemkaart installeren en
configureren voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR3-SDRAM DIMM’s
Voor een juiste werking van het systeem zijn de DDR3-SDRAM DIMM's:
240-pins modules die voldoen aan industrienormen;
voldoet aan niet-gebufferde non-ECC PC3-12800 DDR3-1600 MHz
1,35 volt of 1,5 volt DDR3/DDR3L-SDRAM DIMMs
De DDR3-SDRAM DIMM's moeten tevens:
ondersteunt CAS latentie 11 DDR3 1600 MHz (11-11-11 timing)
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's samengesteld met x8 en x16 DDR-apparaten; DIMM's samengesteld met x4 SDRAM
worden niet ondersteund.
OPMERKING: het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
DIMM-voetjes vullen
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid
met XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De
voetjes XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-8 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 Voetje XMM1, kanaal A (als eerste vullen) Zwart
2 Voetje XMM2, kanaal A (als derde vullen) Wit
3 Voetje XMM3, kanaal B (als tweede vullen) Zwart
4 Voetje XMM4, kanaal B (als vierde vullen) Wit
Het systeem werkt automatisch in de eenkanaalmodus, tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de wijze waarop de DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de eenkanaalmodus als de DIMM-voetjes in slechts één kanaal zijn
gevuld.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te
zijn. Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 1-GB DIMM's bevat en er in kanaal B één 2-GB DIMM
is geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Extra geheugen installeren 15
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt
het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als één kanaal meer geheugen
bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal A.
Als u bijvoorbeeld een 2-GB DIMM en drie 1-GB DIMM's in de voetjes plaatst, moet in kanaal A
de 2-GB DIMM en een 1-GB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee andere 1-GB
DIMM's. In deze configuratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1 GB in
enkelkanaalmodus.
De maximale bewerkingssnelheid wordt in elke modus bepaald door de traagste DIMM in het
systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is
het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of
oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading
op pagina 77 voor meer informatie.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt als u een geheugenmodule beet pakt. Door de contactpunten
aan te raken kunt u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat
altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
7. Draai de interne schijfpositie omhoog om toegang te krijgen tot de geheugenmodulevoetjes op
de systeemkaart.
Afbeelding 2-9 Schijfhouder omhoog kantelen
Extra geheugen installeren 17
8. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-10 Een DIMM installeren
OPMERKING: een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
Bevolk de zwarte DIMM-voetjes voor de witte DIMM-voetjes.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes vullen op pagina 15.
9. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
10. Herhaal stappen 8 en 9 als u eventuele aanvullende modules wilt installeren.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
11. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-11 Schijfhouder omlaag kantelen
12. Plaats het toegangspaneel terug.
13. Monteer de eventuele standaard.
14. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
15. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
Extra geheugen installeren 19
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren
De systeemkaart van de computer is voorzien van een PCI Express x16-uitbreidingssleuf, een PCI
Express x16-uitbreidingssleuf die is ingesteld als x4-sleuf, een DisplayPort-uitbreidingssleuf en een
uitbreidingssleuf voor riserkaarten. De uitbreidingssleuf voor de riserkaart is gevuld met een riserkaart
die speciaal voor dit product is ontworpen.
OPMERKING: De PCI Express-uitbreidingssleuven ondersteunen alleen uitbreidingskaarten met
een laag profiel.
In de PCI Express x16-slots kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren.
Afbeelding 2-12 Locaties van uitbreidingssleuven op de systemkaart
Tabel 2-2 Locaties van uitbreidingssleuven op de systemkaart
Nr. Uitbreidingssleuf
1 Riserkaart (gevuld)
2 DisplayPort 2
3 PCI Express x16
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Tabel 2-2 Locaties van uitbreidingssleuven op de systemkaart (vervolg)
Nr. Uitbreidingssleuf
4 PCI Express x16 gedegradeerd naar een x4
VOORZICHTIG: De uitbreidingssleuf voor de riserkaart is speciaal ontworpen voor een van de twee
riserkaarten die voor dit product ontworpen zijn. Probeer NIET om een ander type kaart in deze sleuf
te plaatsen.
OPMERKING: De DisplayPort-uitbreidingssleuf is speciaal ontworpen voor een HP DisplayPort-
uitbreidingskaart.
OPMERKING: U kunt geen uitbreidingskaart installeren in de DisplayPort-sleuf (2) en de PCI
Express x16-sleuf (3) tegelijk.
OPMERKING: De volgende secties bevatten aanwijzingen voor de installatie van een Powered
USB-uitbreidingskaart. De procedure is echter in feite hetzelfde voor de installatie van elke PCI
Express-uitbreidingskaart in een PCI Express x16-uitbreidingssleuf.
Een 12 V Powered USB-uitbreidingskaart installeren
De computer is voorzien van een 24-volt Powered USB connector op de riserkaart , en kan een of
twee 12-volt Powered USB halfhoge uitbreidingskaarten bevatten voor in totaal 6 optionele 12-volt
Powered USB-poorten. De 24-volts PoweredUSB-connector en de 12-volts PoweredUSB-connector
zijn verschillend, om ervoor te zorgen dat u geen verkeerde aansluitingen kunt maken.
Afbeelding 2-13 24-volt en 12-volt Powered USB connectoren
Tabel 2-3 24-volt en 12-volt Powered USB connectoren
Nr. Connector Kleur
1 24-volt Powered USB Rood
2 12-volt Powered USB Groenblauw
Een halfhoge 12-volt Powered USB-uitbreidingskaart installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren 21
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en
welk uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
OPMERKING: U kunt de Powered USB-uitbreidingskaart installeren in de PCI Express x16-
sleuf, de PCI Express x16-sleuf die is ingesteld als x4-sleuf, of beide. Twee 12-volt Powered
USB-uitbreidingskaarten worden ondersteund.
8. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van de halfhoge sleuven zijn beveiligd
door het groene lipje op de beugel op te tillen en de beugel open te draaien.
Afbeelding 2-14 Opening de borgbeugel van het afdekplaatje voor de halfhoge sleuf openen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot
of de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-15 Afdekplaatje van een uitbreidingssleuf verwijderen
b. Als u een PCI Express-kaart verwijdert uit de witte PCI Express x16-socket die is ingesteld
als x4-socket, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig
heen en weer tot deze loskomt uit de socket. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het
voetje en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart
los te maken van het chassis. Zorg dat u met de kaart geen andere onderdelen beschadigt.
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren 23
c. Als u een PCI Express-kaart verwijdert uit de zwarte PCI Express x16-socket, beweegt u
de borgbeugel aan de achterkant van de uitbreidingssocket van de kaart af en beweegt u
vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer totdat de kaart loskomt uit de socket. Trek de
uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje en beweeg de kaart vervolgens van de
binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Zorg dat u met de
kaart geen andere onderdelen beschadigt.
Afbeelding 2-16 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
VOORZICHTIG: nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden
vervangen door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de
koeling van de interne onderdelen niet goed functioneert.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Als u een nieuwe 12-volt Powered USB-uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven
de PCI Express uitbreidingssleuf op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de
uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van het chassis (1), zodat de onderkant van de
uitbreidingskaart zich recht voor de open sleuf aan de achterkant van het chassis bevindt. Druk
nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
OPMERKING: U kunt de Powered USB-uitbreidingskaart installeren in de PCI Express x16-
sleuf, de PCI Express x16-sleuf die is ingesteld als x4-sleuf, of beide. Twee 12-volt Powered
USB-uitbreidingskaarten worden ondersteund.
Afbeelding 2-17 12 V Powered USB-uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren 25
11. De met de kaart meegeleverde kabel bevat aan een einde een enkele connector en aan het
andere einde twee connectoren. Sluit het enkele uiteinde van de USB-kabel aan op de
achterkant van de kaart (1). Sluit de groene connector aan het andere einde van de kaart aan op
de groene 12 volt USB-connector op de systeemkaart (2). De kabel kan slechts aan een kant
van de groene connector worden aangesloten. Sluit de zwarte connector aan op een van de
twee zwarte 12-volt USB-connectoren op de systeemkaart (3).
OPMERKING: Met de connectoren op de systeemkaart kunt u twee 12-volt Powered USB-
uitbreidingskaarten aansluiten. De groene connectoren op de systeemkaart zijn gecombineerd
tot één connector. Ce zwarte connectoren op de systeemkaart zijn gescheiden connectoren.
Afbeelding 2-18 De 12 volt Powered USB-kabel aansluiten
12. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
Afbeelding 2-19 De borgbeugel van de uitbreidingskaart sluiten
13. Plaats het toegangspaneel terug.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
14. Monteer de eventuele standaard.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Een tweede DisplayPort-uitbreidingskaart installeren
De computer is uitgerust met één DisplayPort op het achterpaneel. U kunt een tweede DisplayPort
toevoegen door de DisplayPort-uitbreidingskaart te installeren in de DisplayPort-uitbreidingssocket op
de systeemkaart.
Ga als volgt te werk om een DisplayPort-uitbreidingskaart te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en
welk uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
OPMERKING: U moet de DisplayPort-uitbreidingskaart installeren in de socket die speciaal
hiervoor is ingesteld.
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren 27
8. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van de halfhoge sleuven zijn beveiligd
door het groene lipje op de beugel op te tillen en de beugel open te draaien.
Afbeelding 2-20 Opening de borgbeugel van het afdekplaatje voor de halfhoge sleuf openen
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van de uitbreidingssleuf.
Trek het afdekplaatje recht omhoog en vervolgens van de binnenkant van de behuizing af.
Afbeelding 2-21 Afdekplaatje van een uitbreidingssleuf verwijderen
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Als u een nieuwe DisplayPort-uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven de
DisplayPort-uitbreidingssocket op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de kaart in de richting
van de achterkant van het chassis (1), zodat de beugel aan de onderkant van de kaart zich recht
voor de open sleuf aan de achterkant van het chassis bevindt. Druk nu de uitbreidingskaart recht
naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
OPMERKING: U moet de DisplayPort-uitbreidingskaart installeren in de socket die speciaal
hiervoor is ingesteld.
Afbeelding 2-22 Een DisplayPort-uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
11. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
Afbeelding 2-23 De borgbeugel van de uitbreidingskaart sluiten
12. Plaats het toegangspaneel terug.
Een halfhoge uitbreidingskaart installeren 29
13. Monteer de eventuele standaard.
14. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
15. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
16. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een volle-hoogte uitbreidingskaart installeren
Volle-hoogte uitbreidingskaarten kunnen geplaatst worden in de riserkaartsleuven van de computer.
HP levert twee riserkaarten voor dit product: een heeft twee PCI-sleuven en de ander twee PCI
Express x1-sleuven. Beide kaarten bevatten een sleuf die is ontworpen voor de Powered Serial Port-
uitbreidingskaart.
VOORZICHTIG: De sleuf voor de Powered Serial Port-uitbreidingskaart op de riserkaarten lijkt sterk
op de sleuf voor een PCI Express x1-uitbreidingskaart. Probeer niet om een PCI Express x1-
uitbreidingskaart in de sleuf voor de Powered Serial Port-uitbreidingskaart te steken en probeer niet
om een Powered Serial Port-uitbreidingskaart in een sleuf voor een PCI Express x1-uitbreidingskaart
te steken.
Afbeelding 2-24 Configuraties riserkaarten
Tabel 2-4 Configuraties riserkaarten
Nr. Uitbreidingssleuven
1 PCI-uitbreidingssleuven
2 PCI Express x1-uitbreidingssleuf
3 Powered Serial Expansion Card-sleuven
OPMERKING: Elke riserkaart bevat drie sleuven, maar u kunt slechts twee
uitbreidingskaarten in de riserkaart plaatsen: een in de bovenste sleuf en een in de
middelste sleuf of in de onderste sleuf.
De onderste sleuf op elke kaart (3) is specifiek ontworpen voor een HP Powered Serial
Port-uitbreidingskaart. Probeer NIET om een ander type kaart in de onderste sleuf te
steken.
OPMERKING: De volgende secties bevatten aanwijzingen voor de installatie van een Powered
Serial Port-uitbreidingskaart. De procedure is echter in feite gelijk aan die voor de installatie van een
volle-hoogte PCI-uitbreidingskaart of PC Express x1-uitbreidingskaart.
Een volle-hoogte uitbreidingskaart installeren 31
Uitbreidingskaart met seriële poorten met eigen voeding installeren
Twee seriële poorten met voeding, COM 1 en COM 2, zijn standaard aanwezig op de computer.
Sommige modellen bevatten een uitbreidingskaart met een seriële poort met voeding die twee extra
gevoede seriële poorten bevat, COM 3 en COM 4. Als uw computer niet is voorzien van een
uitbreidingskaart met gevoede seriële poorten, kunt u er een kopen bij HP.
Afbeelding 2-25 Seriële poorten met eigen voeding
Tabel 2-5 Seriële poorten met eigen voeding
Onde
rdeel
Beschrijving Ondersteuni
ng voor
+5V +12V
1COM 1 Ja Ja
2COM 2 Ja Ja
3 COM 3 (optioneel) Ja Ja
4 COM 4 (optioneel) Ja Ja
OPMERKING: De seriële poorten met voeding zijn op voeding ingesteld
in het hulpprogramma voor het instellen van de computer. Raadpleeg
Voeding van een seriële poort configureren op pagina 36 voor meer
informatie.
U installeert een Powered Serial Port-uitbreidingskaart als volgt:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Draai de voeding geheel weg om toegang te krijgen tot de borgbeugel van de volle-hoogte
uitbreidingskaart.
OPMERKING: Als u een PS/2-muis en/of een PS/2-toetsenbord gebruikt, moet controleren of
ze ontkoppeld zijn van de achterkant van de computer zodat de connectoren niet verhinderen
dat de voeding geheel teruggedraaid wordt.
Afbeelding 2-26 Voedingseenheid rechtop zetten
Een volle-hoogte uitbreidingskaart installeren 33
8. Trek de groene tab op de borgbeugel van de volle-hoogte uitbreidingskaart terug om de beugel
te openen.
Afbeelding 2-27 De borgbeugel voor de volle-hoogte uitbreidingskaart openen
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van de uitbreidingssleuf
in de onderste sleuf. De Powered Serial Port-uitbreidingskaart moet in de onderste sleuf worden
geïnstalleerd.
Afbeelding 2-28 Afdekplaatje van een uitbreidingssleuf verwijderen
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Installeer de Powered Serial Port-uitbreidingskaart in de onderste sleuf op de riserkaart.
Verplaats de kaart naar de achterkant van het chassis zodat de beugel op de kaart is uitgelijnd
met de open sleuf in de achterkant van het chassis (1). Druk de kaart recht naar beneden in het
voetje op de riserkaart (2).
OPMERKING: De Powered Serial Port-uitbreidingskaart moet in de onderste sleuf op de
riserkaart worden geïnstalleerd. De onderste sleuf is speciaal voor die kaart ontworpen. Probeer
NIET om een andere kaart in de onderste sleuf te steken.
Afbeelding 2-29 De Powered Serial Port-uitbreidingskaart in de riserkaart installeren
11. Sluit de borgbeugel van de uitbreidingskaart.
Afbeelding 2-30 De borgbeugel van de uitbreidingskaart sluiten
Een volle-hoogte uitbreidingskaart installeren 35
12. Kantel de voeding terug in de normale stand.
Afbeelding 2-31 De voeding laten zakken
13. Plaats het toegangspaneel terug.
14. Monteer de eventuele standaard.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Voeding van een seriële poort configureren
De seriële poorten kunnen worden geconfigureerd als standaard (niet-gevoede) seriële poorten of
gevoede seriële poorten. Sommige apparaten maken gebruik van een gevoede seriële poort. Als de
seriële poort wordt geconfigureerd als een gevoede poort, hebben apparaten die een gevoede seriële
interface ondersteunen, geen externe voedingsbron nodig.
OPMERKING: Standaard zijn alle seriële poorten geconfigureerd voor de standaard seriële modus,
tenzij modellen met seriële poorten met eigen voeding zijn besteld.
De seriële poorten kunnen worden ingesteld met het Computer F10 Setup-hulpprogramma. Onder
het menu Onboard Devices vindt u de optie om de volgende drie instellingen te selecteren voor elke
individuele seriële poort (poort A, B, indien beschikbaar C, en D):
Standaard
5 v op de pennen 1 en 9
12 v op de pennen 1 en 9
OPMERKING: Om het hulpprogramma Computer F10 Setup te openen, herstart u de computer en
drukt u op F10 zodra het scherm met het HP logo verschijnt (voordat het besturingssysteem start).
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
De riserkaart vervangen
HP levert twee riserkaarten voor dit product: een heeft twee PCI-sleuven en de ander twee PCI
Express x1-sleuven. Beide kaarten bevatten een sleuf die is ontworpen voor de Powered Serial Port-
uitbreidingskaart. U kunt deze kaarten als vervanging kopen bij HP.
Zo vervangt u de riserkaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Draai de voeding geheel weg om toegang te krijgen tot de borgbeugel van de volle-hoogte
uitbreidingskaart.
OPMERKING: Als u een PS/2-muis en/of een PS/2-toetsenbord gebruikt, moet controleren of
ze ontkoppeld zijn van de achterkant van de computer zodat de connectoren niet verhinderen
dat de voeding geheel teruggedraaid wordt.
Afbeelding 2-32 Voedingseenheid rechtop zetten
De riserkaart vervangen 37
8. Trek de groene tab op de borgbeugel van de volle-hoogte uitbreidingskaart terug om de beugel
te openen.
Afbeelding 2-33 De borgbeugel voor de volle-hoogte uitbreidingskaart openen
9. Als in een van de sleuven voor de riserkaart een of twee uitbreidingskaarten geïnstalleerd zijn,
moet u deze verwijderen.
Afbeelding 2-34 Een volle-hoogte uitbreidingskaart verwijderen
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Als over het onderste uitbreidingsslot een afdekplaatje is geplaatst, moet u deze verwijderen.
VOORZICHTIG: U moet het afdekplaatje over de onderste uitbreidingssleuf verwijderen om
schade aan de kaart te verkomen bij installeren of verwijderen.
Afbeelding 2-35 Afdekplaatje van het onderste uitbreidingsslot verwijderen
11. Om de riserkaart te verwijderen, maakt u de kapsensorkabel los van de systeemkaart (1), trek
de arm op de achterkant van de sleuf voor de riserkaart terug (2) en licht de riserkaart uit de
sleuf (3).
Afbeelding 2-36 De riserkaart verwijderen
De riserkaart vervangen 39
12. Verwijder de twee schroeven waarmee de metalen beugel op de bovenkant van de kaart vast zit
en verwijder de beugel. U hoeft de kapsensor niet van de beugel te verwijderen.
Afbeelding 2-37 De riserkaartbeugel verwijderen
13. Plaats de metalen beugel op de nieuwe riserkaart met de twee schroeven die de beugel op zijn
plaats houden.
Afbeelding 2-38 De riserkaartbeugel installeren
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
14. Om de nieuwe riserkaart te installeren, drukt u deze stevig in de sleuf op de systeemkaart (1) en
steekt u de kapsensorkabel in de aansluiting voor de kapsensor op de systeemkaart (2).
Afbeelding 2-39 De riserkaart installeren
15. Als van de oude riserkaart uitbreidingskaarten zijn verwijderd, moet u de kaarten in de juiste
sleuven op de nieuwe riserkaart installeren. Verplaats de kaart naar de achterkant van het
chassis zodat de beugel op de kaart is uitgelijnd met de open sleuf in de achterkant van het
chassis (1). Druk de kaart recht naar beneden in het voetje op de riserkaart (2).
Afbeelding 2-40 Een uitbreidingskaart in de riserkaart installeren
De riserkaart vervangen 41
16. Als van het onderste uitbreidingsslot een afdekplaatje is verwijderd, moet u dit terugzetten.
Afbeelding 2-41 Het afekplaatje over het onderste uitbreidingsslot terugplaatsen
17. Sluit de borgbeugel van de uitbreidingskaart.
Afbeelding 2-42 De borgbeugel van de uitbreidingskaart sluiten
42 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
18. Kantel de voeding terug in de normale stand.
Afbeelding 2-43 De voeding laten zakken
19. Toegangspaneel terugplaatsen.
20. Monteer de eventuele standaard.
21. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
22. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De riserkaart vervangen 43
Schijfposities
Afbeelding 2-44 Schijfposities
Tabel 2-6 Schijfposities
1 Interne 3,5-inch positie voor primaire vaste schijf
2 Interne 3,5-inch positie voor tweede vaste schijf
3 vak voor 5,25-inch optische schijfeenheid
OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk
van de weergegeven schijfeenheidconfiguratie.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de grootte van de geïnstalleerde
schijfeenheden te controleren.
Schijfeenheden installeren en verwijderen
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u schijfeenheden installeert:
De computer ondersteunt maximaal drie schijfeenheden in de volgende configuraties:
Twee vaste schijven en een optische schijfeenheid
Twee vaste schijven en een eSATA-schijf
Een vaste schijf, een optische schijfeenheid en een eSATA-schijf
Zorg ervoor dat de primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0. Als u
een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u deze aan op de lichtblauwe connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Sluit de SATA-optische schijfeenheid aan op de zwarte eSATA-connector met de aanduiding
ESATA op de systeemkaart behalve wanneer een eSATA-adapter is geïnstalleerd. Als een
44 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
eSATA-adapter is geïnstalleerd, sluit u de SATA-gegevenskabel aan op de lichtblauwe SATA-
connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Sluit een optionele eSATA-adapterkabel aan op de zwarte SATA-connector met de aanduiding
ESATA op de systeemkaart.
De voedingskabel van de SATA-schijven is een driekoppige kabel die op het moederbord wordt
aangesloten met de eerste connector naar de achterkant van de primaire vaste schijf, de tweede
connector naar de achterkant van de tweede vaste schijf, en de derde connector naar de
achterkant van de optische schijfeenheid.
Gebruik geleideschroeven om ervoor te zorgen dat de schijfeenheid correct in de schijfhouder
wordt geplaatst en vastklikt. HP levert extra geleideschroeven mee voor de schijfposities (vijf
6-32 standaardschroeven en vier M3 metrische schroeven). Deze bevinden zich aan de
voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De 6-32 standaardschroeven zijn vereist voor
een tweede vaste schijf. De M3 metrische schroeven zijn vereist voor een optische
schijfeenheid. De door HP geleverde metrische schroeven zijn zwart en de door HP geleverde
standaardschroeven zijn zilverkleurig. Als u de primaire vaste schijf vervangt, verwijdert u de vier
zilverkleurige en blauwe 6-32 isolerende montagegeleideschroeven van de oude vaste schijf en
installeert u deze in de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-45 Locaties van extra geleideschroeven
Tabel 2-7 Locaties van extra geleideschroeven
Nr. Geleideschroef Apparaat
1 Zwarte M3 metrische schroeven Optische schijfeenheid
2 Zilverkleurige 6-32 standaardschroeven Secundaire vaste schijf
Er zijn in totaal vijf extra zilverkleurige 6-32 standaardschroeven. Vier worden gebruikt als
geleideschroeven voor een secundaire vaste schijf. De vijfde wordt gebruikt voor de beveiliging van het
paneel (zie
Beveiliging van voorpaneel op pagina 72 voor meer informatie).
Schijfeenheden installeren en verwijderen 45
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector
van de schijfeenheid niet aan. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 77 voor meer
informatie over het voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig te werk als u een schijfeenheid hanteert; LAAT DEZE NIET VALLEN.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
46 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-46 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Tabel 2-8 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor
systeemkaart
Label op systeemkaart Kleur Apparaat
1 eSATA ESATA zwart eSATA-adapter of optische
schijfeenheid
2 SATA0 SATA0 donkerblauw Primaire vaste schijf
3 SATA1 SATA1 lichtblauw Tweede vaste schijf of optische
schijfeenheid bij aanwezigheid van
een eSATA-adapter
Schijfeenheden installeren en verwijderen 47
Een optischeschijfeenheid verwijderen uit de 5,25-inch schijfruimte
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-47 Schijfhouder omhoog kantelen
48 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optische
schijfeenheid.
VOORZICHTIG: Trek bij het verwijderen van kabels aan het lipje of de connector en niet aan
de kabel zelf, om te voorkomen dat u de kabel beschadigt.
Afbeelding 2-48 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen
9. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-49 Schijfhouder omhoog kantelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 49
10. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag
om de schijf uit de schijfhouder los te maken (1). Houd de knop van de schijfhouder ingedrukt en
schuif de schijf naar achteren totdat deze niet verder kan en til de schijf uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-50 5,25-inch schijfeenheid verwijderen
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Op sommige modellen moet u het schijfloze deel van de voorplaat door een rand voor een
optische schijfeenheid vervangen. Op andere modellen moet u mogelijk een afdekplaatje van de
voorplaat voor de optische schijfeenheid vervangen.
Als u het schijfloze deel van de voorplaat door een rand voor de optische schijfeenheid
vervangt, moet u de voorplaat vervangen en de rand van de optische schijfeenheid
plaatsen. Zie
Een voorpaneel voor een optische schijfeenheid installeren op pagina 11 voor
meer informatie.
Wanneer u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje, verwijdert
u het voorpaneel en daarna het afdekplaatje. Zie
Afdekplaatje verwijderen op pagina 12
voor meer informatie.
50 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Installeer vier M3 metrische geleideschroeven in de onderste gaten aan elke kant van de
schijfeenheid. HP levert vier extra M3 metrische geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan
de voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn
zwart. Raadpleeg
Schijfeenheden installeren en verwijderen op pagina 44 voor een afbeelding
van de locatie van de extra M3 metrische geleideschroeven.
OPMERKING: Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier M3 metrische geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als
geleideschroeven. Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid beschadigen.
Afbeelding 2-51 Geleideschroeven in de optischeschijfeenheid installeren
Als u een platte optischeschijfeenheid installeert in een adapter voor 5,25-inch schijfeenheid,
drukt u naar buiten op de hendel in de buurt van de achterkant van de adapter (1), schuift u de
platte optischeschijfeenheid in de adapter (2) en plaatst u de vier metrische M3-
geleideschroeven in de onderste gaten aan elke kant van de adapter (3).
Afbeelding 2-52 Een optischeschijfeenheid installeren in de 5,25-inch adapter
Schijfeenheden installeren en verwijderen 51
9. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-53 Optischeschijfeenheid installeren
10. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-54 Schijfhouder omhoog draaien
52 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
11. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de
optischeschijfeenheid.
OPMERKING: De voedingskabel voor de optische schijfeenheid is een driekoppige kabel die
loopt van de systeemkaart naar de vaste schijf en vandaar naar de achterzijde van de optische
schijfeenheid.
Afbeelding 2-55 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
12. Sluit de eSATA-gegevenskabel aan op de zwarte SATA-connector met de aanduiding ESATA
op de systeemkaart behalve wanneer een eSATA-adapter is geïnstalleerd. Als een eSATA-
adapter is geïnstalleerd, sluit u de SATA-gegevenskabel aan op de lichtblauwe SATA-connector
op de systeemkaart met de aanduiding SATA1.
OPMERKING: Raadpleeg Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 47 voor
een illustratie van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
13. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders.
VOORZICHTIG: Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet
bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt
verschoven. Eén geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst. De andere bevindt
zich op het chassis onder de schijfhouder. Zorg er voor dat de gegevenskabel door deze
geleiders wordt geleid.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 53
14. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-56 Schijfhouder omlaag kantelen
15. Plaats het voorpaneel (indien verwijderd) en het toegangspaneel terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Een tweede vaste schijf verwijderen uit de 3,5-inch schijfruimte
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude
vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
De tweede 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de 5,25-inch optische schijfeenheid. Verwijder
eerst de 5,25-inch optische schijfeenheid voordat u de tweede 3,5-inch vaste schijf verwijdert.
1. Volg de procedure in
Een optischeschijfeenheid verwijderen uit de 5,25-inch schijfruimte
op pagina 48 om de optische schijfeenheid te verwijderen en de tweede vaste schijf te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
54 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
2. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-57 Gegevenskabel en voedingskabel van de tweede vaste schijf loskoppelen
3. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag
om de schijf uit de schijfhouder los te maken (1). Houd de knop van de schijfhouder ingedrukt en
schuif de schijf naar achteren totdat deze niet verder kan en til de schijf uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-58 Tweede vaste schijf verwijderen
Een tweede vaste schijf installeren in de 3,5-inch schijfruimte
De tweede 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de 5,25-inch optische schijfeenheid. Een tweede
vaste schijf installeren:
1. Volg de procedure in
Een optischeschijfeenheid verwijderen uit de 5,25-inch schijfruimte
op pagina 48 om de 5.25-inch optische schijfeenheid te verwijderen en de positie voor de
tweede 3,5-inch vaste schijf te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 55
2. Installeer vier 6-32 standaard geleideschroeven in de gaten aan elke kant van de schijf. HP
levert vier extra 6-32 standaard geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant
van de behuizing, onder het voorpaneel. De 6-32 standaard geleideschroeven zijn zilverkleurig.
Raadpleeg
Schijfeenheden installeren en verwijderen op pagina 44 voor een afbeelding van de
locatie van de extra 6-32 standaard geleideschroeven.
OPMERKING: Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier 6-32 standaard geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-59 Geleideschroeven van de tweede vaste schijf monteren
3. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-60 De tweede vaste schijf installeren
56 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
4. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Sluit het andere einde van de gegevenskabel aan op de lichtblauwe SATA-connector met de
aanduiding SATA1 op de systeemkaart.
Afbeelding 2-61 Voedingskabel en gegevenskabel van de tweede vaste schijf aansluiten
OPMERKING: Raadpleeg Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 47 voor
een illustratie van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
5. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders.
VOORZICHTIG: Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet
bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt
verschoven. Eén geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst. De andere bevindt
zich op het chassis onder de schijfhouder. Zorg er voor dat de gegevenskabel door deze
geleiders wordt geleid.
6. Plaats de optische-schijfeenheid terug.
7. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
8. Monteer de eventuele standaard.
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
10. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 57
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf verwijderen en vervangen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude
vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
De voorgeïnstalleerde 3,5-inch primaire vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Ga als
volgt te werk om de primaire vaste schijf te verwijderen en te vervangen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden omhoog.
Afbeelding 2-62 Schijfhouder omhoog draaien
58 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Zet de voedingseenheid rechtop. De vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid.
OPMERKING: Als u een PS/2-muis en/of een PS/2-toetsenbord gebruikt, moet controleren of
ze ontkoppeld zijn van de achterkant van de computer zodat de connectoren niet verhinderen
dat de voeding geheel teruggedraaid wordt.
Afbeelding 2-63 Voedingseenheid rechtop zetten
9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-64 Gegevenskabel en voedingskabel van de vaste schijf loskoppelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 59
10. Druk op de groene ontgrendeling naast de vaste schijf (1). Houd de vergrendeling ingedrukt,
schuif de schijfeenheid naar voren tot deze niet meer verder kan en til de eenheid uit de
schijfpositie (2).
Afbeelding 2-65 Vaste schijf verwijderen
11. Als u een vaste schijf installeert, verwijdert u de zilverkleurige en blauwe 6-32 geleideschroeven
met isolatie van de oude vaste schijf en gebruikt u deze voor de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-66 Geleideschroeven van de primaire vaste schijf monteren
60 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
U kunt tevens een 2,5-inch harde schijf installeren in een 3,5-inch vaste schijfruimte met een
adapterbeugel zoals hieronder is afgebeeld.
a. Schuif het station in de adapterbeugel voor de schijfruimte en zorg er voor dat de connector
op het station volledig in de connector op de adapterbeugel is geschoven.
b. Zet het station vast in de adapterbeugel voor de schijfruimte door vier zwarte M3-
adapterbeugelbouten door de zijkanten van de beugel in het station te draaien.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 61
c. Plaats vier 6-32 zilver en blauwe isolerende montagegeleiderbouten in de adapterbeugel
(twee aan weerszijden van de beugel).
12. Lijn de geleideschroeven uit met de sleuven op de schijfhouder in het chassis, druk de vaste
schijf omlaag in de schijfpositie en schuif deze zo ver mogelijk naar achteren tot deze vastklikt.
Afbeelding 2-67 Vaste schijf installeren
62 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
13. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING: De gegevenskabel moet worden aangesloten op de donkerblauwe connector
op de systeemkaart met de aanduiding SATA0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties.
Afbeelding 2-68 Gegevenskabel en voedingskabel van de vaste schijf aansluiten
OPMERKING: Raadpleeg Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 47 voor
een illustratie van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
14. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden en de voedingseenheid in de normale
positie.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 63
De batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt
te werk om het risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van
de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de
CMOS-instellingen gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten
op een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-flashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
64 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Om de batterij uit het voetje te halen, moet u een dun metalen voorwerp in de sleuf aan de
zijkant van het voetje onder de batterij (1) steken en de batterij omhoog uit het voetje
wippen (2).
b. Om de nieuwe batterij te installeren, moet u één kant van de nieuwe batterij met de
pluspool naar boven onder het lipje van het voetje steken (1) en de andere kant in het
voetje drukken zodat het vastklikt (2).
Afbeelding 2-69 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 1)
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de
batterij te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool
naar boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding 2-70 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
De batterij vervangen 65
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
66 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
HP-kabelslot aanbrengen
Afbeelding A-1 Kabelslot aanbrengen
Beveiligingsslot bevestigen 67
Hangslot
Afbeelding A-2 Hangslot aanbrengen
beveiligingsslot voor HP zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding A-3 Kabel bevestigen aan een vast object
68 Bijlage A Externe beveiligingsapparaten
2. Steek het kabelslot in de bijbehorende sleuf aan de achterzijde van de monitor en vergrendel het
slot op de monitor door de sleutel in het sleutelgat aan de achterkant van het slot te steken en
90 graden te draaien.
Afbeelding A-4 Het kabelslot op de monitor plaatsen
3. Schuif de veiligheidskabel door het gat in het kabelslot aan de achterzijde van de monitor.
Afbeelding A-5 De monitor vastzetten
Beveiligingsslot bevestigen 69
4. Bevestig andere randapparatuur met de beugel in de kit door de apparaatkabel langs het
midden van de beugel te leggen (1) en de veiligheidskabel door een van de twee gaten van de
beugel te steken (2). Gebruik het gat van de beugel waarmee de kabel van de randapparatuur
het stevigst bevestigd kan worden.
Afbeelding A-6 Randapparatuur bevestigen (Printer afgebeeld)
5. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding A-7 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
70 Bijlage A Externe beveiligingsapparaten
6. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding A-8 Slot aan het chassis bevestigen
7. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding A-9 Slot vergrendelen
Beveiligingsslot bevestigen 71
8. Hierna zijn alle apparaten van uw werkstation bevestigd.
Afbeelding A-10 HP-werkstation met aangesloten randapparatuur
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te
installeren. Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals optische schijven of USB-sticks, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
72 Bijlage A Externe beveiligingsapparaten
7. Verwijder een van de vijf zilverkleurige 6-32 standaardschroeven aan de voorkant van de
behuizing achter het paneel.
Afbeelding A-11 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen
8. Plaats het voorpaneel terug.
9. Installeer de beveiligingsschroef naast het middelste ontgrendelingslipje van het voorpaneel om
het voorpaneel op zijn plek te houden.
Afbeelding A-12 Bevestigingsschroef van voorpaneel bevestigen
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Monteer de eventuele standaard.
Beveiligingsslot bevestigen 73
12. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
74 Bijlage A Externe beveiligingsapparaten
B Optionele invoerlade en toebehoren
De optionele integratielade en toebehoren zijn slechts voor een paar modellen leverbaar.
Afbeelding B-1 Optionele invoerlade en toebehoren
De volgende systeemopties voor integratie zijn beschikbaar van HP:
Afsluitkast voor aansluitingen (1)
Montage voor invoerlade (2)
Montage voor beeldschermpaal (3)
Optionele montage voor beeldschermarm (niet afgebeeld)
75
De volgende opties voor randapparatuur zijn beschikbaar van HP:
HP geldlade
HP POS-toetsenbord
HP POS MSR-toetsenbord
HP Mini MSR
HP kassabonprinter voor één station
POS Dual Serial/USB kassabonprinter
Hybride MICR kassabonprinter
Hybride MICR/Imager kassabonprinter
USB-barcodescanner
76 Bijlage B Optionele invoerlade en toebehoren
C Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging
van de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische
elektriciteit. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit in de bijbehorende verpakking
totdat u bij een werkstation komt dat vrij is van statische elektriciteit.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak als u deze uit de verpakking neemt.
Voorkom dat u pinnen, voedingsdraden of circuits aanraakt.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel of eenheid aanraakt.
Aardingsmethoden
Er zijn verschillende methoden waarmee u voor aarding kunt zorgen. Pas één of meer van de
volgende maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor
elektrostatische elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1
MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, voet- of teenbandjes wanneer u met staande werkstations werkt. Draag de
bandjes om beide voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 77
D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te
onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct
zonlicht of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de
luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de
warme uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere
computer wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
78 Bijlage D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere
software, inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 79
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in
bedrijf is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid
te snel weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een
geautoriseerde HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de harde schijf naar een extern opslagapparaat. Zorg
dat het back-upmedium tijdens opslag of transport niet wordt blootgesteld aan elektrische of
magnetische schokken.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens
van de computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke
verpakking en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
80 Bijlage D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Index
A
aansluiting voor kassalade 3
accessoires 75
achterpaneel, onderdelen 3
audioconnectors 3
B
Batterij vervangen 64
beveiliging
beveiligingsslot voor HP
zakelijke personal
computers 68
hangslot 68
kabelslot 67
voorpaneel 72
C
componenten van voorpaneel 2
Computergebruik 78
D
DIMM's. Zie geheugen
DisplayPort
Ingesloten locatie 3
uitbreidingskaart installeren
27
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 77
G
geheugen
installeren 14
specificaties 14
voetjes vullen 15
I
installatie poortkap 5
Installatierichtlijnen 7
installeren
12 V Powered USB-
uitbreidingskaart 21
batterij 64
beveiligingsslot 67
DisplayPort-uitbreidingskaart
27
geheugen 14
halfhoge uitbreidingskaart 20
kabels van schijfeenheden 44
optische schijfeenheid 50
paneel optische schijfeenheid
11
primaire vaste schijf 58
Riserkaart 37
tweede vaste schijf 55
voeding, uitbreidingskaart met
seriële poorten met 32
volle-hoogte uitbreidingskaart
31
invoerlade 75
L
locatie van de geleideschroeven
45
N
netwerkconnector 3
O
Optischeschijfeenheid
reinigen 80
voorzorgsmaatregelen 80
optische schijfeenheid
installeren 50
vervanging voorpaneel 11
verwijderen 48
P
Productidentificatie, locatie 6
R
Riserkaart
configuraties 31
vervangen 37
S
SATA-connectors 44, 47
seriële poorten
locaties 3, 32
uitbreidingskaart installeren
32
voor voeding instellen 36
Serienummer, locatie 6
sloten
beveiligingsslot voor HP
zakelijke personal
computers 68
hangslot 68
kabelslot 67
voorpaneel 72
specificaties
geheugen 14
stations
installeren 44
Kabelaansluitingen 44, 47
locaties 44
T
toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 67
vervanging 9
verwijderen 8
towerconversie 4
Transport voorbereiden 80
Index 81
tweede vaste schijf
installeren 55
verwijderen 54
U
uitbreidingskaart
halfhoog Installeren 20
locaties van de riser kaarten
31
systeemkaart, sleuven 20
volle-hoogte installeren 31
USB
Identificatie 12 V en 24 V 21
Installatie 12 V Powered USB
21
poortlocaties 2, 3
V
vaste schijf
Kabelaansluitingen 44, 47
primaire installeren 58
primaire verwijderen 58
tweede installeren 55
tweede verwijderen 54
Ventilatierichtlijnen 78
verwijderen
afdekplaatje 12
batterij 64
optische schijfeenheid 48
primaire vaste schijf 58
toegangspaneel van de
computer 8
tweede vaste schijf 54
voorpaneel 10
VGA-connector 3
voorpaneel
afdekplaatje verwijderen 12
beveiliging 72
optische schijfeenheid 11
vervanging 13
verwijderen 10
82 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

HP RP5 Retail System Model 5810 Referentie gids

Type
Referentie gids