Miele K 32222 i de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Koeltoestel
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl
– BE M.-Nr. 09 748 940
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Energie besparen ................................................................................................ 14
Beschrijving van het toestel ............................................................................... 17
Bij te bestellen accessoires ................................................................................... 19
Koeltoestel in- en uitschakelen.......................................................................... 20
Bij langdurige afwezigheid .................................................................................... 21
De juiste temperatuur ......................................................................................... 22
. . . in de koelzone ................................................................................................. 22
. . . in het vriesvak.................................................................................................. 22
Temperatuurweergave........................................................................................... 23
Temperatuur instellen ............................................................................................ 23
Het gebruik van "SuperKoelen" ......................................................................... 24
Functie SuperKoelen ............................................................................................. 24
Het wijzigen van instellingen.............................................................................. 25
Instellingsmodus ................................................................................................... 25
Vergrendeling in-/uitschakelen .............................................................................. 25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren ......................................................... 27
Verschillende koelgedeelten.................................................................................. 27
Niet geschikt voor het koelen................................................................................ 28
Waar u in de winkel al op moet letten ................................................................... 28
Levensmiddelen juist bewaren .............................................................................. 29
De binnenruimte indelen..................................................................................... 30
Deurvak/flessenvak verplaatsen............................................................................ 30
Flessensteun ......................................................................................................... 30
De plateaus verplaatsen........................................................................................ 30
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model) . 31
Het vriesvak........................................................................................................... 31
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................................ 31
Diepvriesproducten bewaren ................................................................................ 31
Zelf levensmiddelen invriezen ............................................................................... 32
Voor het inruimen ............................................................................................. 33
Het inruimen .....................................................................................................33
Ca. 24 uur vóórdat u de verse levensmiddelen in het diepvriesgedeelte legt..33
Diepvriesproducten ontdooien .............................................................................. 33
Het bereiden van ijsblokjes ................................................................................... 34
Dranken snel koelen .............................................................................................. 34
Inhoud
3
Ontdooien............................................................................................................. 35
Vriesvak ................................................................................................................. 35
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 37
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel................................................................ 37
Binnenkant en toebehoren reinigen....................................................................... 39
Deurdichting reinigen ............................................................................................ 40
Ventilatieopeningen reinigen ................................................................................. 40
Nuttige tips.......................................................................................................... 41
Geluiden en de oorzaken ervan ......................................................................... 47
Service en garantie ............................................................................................. 48
Informatie voor onderzoeksinstituten ............................................................... 49
Elektrische aansluiting........................................................................................ 50
Montage-instructies............................................................................................ 51
Plaats van opstelling ............................................................................................. 51
Klimaatklasse ................................................................................................... 51
Luchttoevoer en luchtafvoer.................................................................................. 52
Vóór het reinigen van het koeltoestel .................................................................... 53
Had uw oude koeltoestel een andere scharniertechniek? ............................... 54
Roestvrijstalen front..........................................................................................54
Inbouwmaten ....................................................................................................... 55
Openingshoek van de deur van het toestel verkleinen.................................... 56
De veerkracht van de deur instellen.................................................................. 57
Draairichting van deur veranderen .................................................................... 58
Deur van het diepvriesvak..................................................................................... 60
Koeltoestel inbouwen ......................................................................................... 62
Het monteren van de meubeldeur......................................................................... 70
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Dit koeltoestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalin-
gen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en
materiële schade leiden.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u
belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veilig-
heid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw
veiligheid en voorkomt schade aan het koeltoestel.
Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt
doorgeven aan een eventuele volgende bezitter!
Juist gebruik
Dit koeltoestel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het huishou-
den en gelijkaardige omgevingen.
Het is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten
te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes
te maken.
Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de ri-
chtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd ge-
bruik van het koeltoestel kunnen producten worden beschadigd of
bederven. Bovendien is het koeltoestel ook niet geschikt voor gebru-
ik in explosieve omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verke-
erd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
het koeltoestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog
worden gehouden.
Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedie-
nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het koelto-
estel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehou-
den.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht
gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor ge-
vaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante
EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het
beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet.
Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel geleid
tot meer lawaai als het koeltoestel aanstaat. Er kunnen afgezien van
de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele ko-
elcircuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar
hebben geen invloed op de capaciteit van het koeltoestel.
Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen onder-
delen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel
kan oogletsel veroorzaken!
In geval van beschadiging:
vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
ontkoppel het koeltoestel van het elektriciteitsnet,
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het koelto-
estel staat en
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te klei-
ne vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas
en lucht vormen. De kamer moet per 8 g koelmiddel minstens 1 m
3
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje binne-
nin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koelt-
oestel niet beschadigd raakt.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri-
cien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda-
mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek-
trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui-
ten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op spanningvoerende delen of de elektriciteit-
skabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoe-
stel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv.
garage, waskeuken etc.).
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen.
Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel
is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uit-
gedraaid of
de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteits-
kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar bij de
stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uit-
gevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door Mi-
ele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Efficiënt gebruik
Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden over-
schreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur
heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat
het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen
beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet
of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel.
Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waar-
door de kunststof knapt of scheurt.
Bewaar geen stoffen in het koeltoestel die drijfgassen of andere
verstuivingsmiddelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt inge-
schakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare
producten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoestel, bijv. voor het
maken van ijs. Dit om vonken en een explosie te voorkomen.
Bewaar geen blikjes en flessen die koolzuurhoudende dranken be-
vatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in het vriesvak. De blikjes
of flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden
en er zou schade kunnen ontstaan!
Haal flessen die u in het vriesvak hebt gelegd om snel te koelen er
na maximaal één uur weer uit. Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el-
kaar springen, loopt u het risico zich te verwonden en kan er schade
aan het toestel ontstaan!
Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat
u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald om
letsel aan lippen en tong te voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le-
vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali-
teit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be-
waard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van
de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonte-
erd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of product-
aansprakelijkheid.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span-
ningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorza-
ken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen
voorwerpen met scherpe punt of rand.
rijp- en ijslagen te verwijderen,
en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunst-
stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas-
sen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen
met het vervoeren ervan. U zou zich kunnen verwonden en er zou
schade kunnen ontstaan.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Wat te doen wanneer u het toestel afdankt
Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen in het
koeltoestel ingesloten
kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig ge-
en delen van het koelsysteem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
buisleidingen om te buigen,
beschermende lagen af te krabben.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
13
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het koudeto-
estel tegen transportschade. Het ver-
pakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke bela-
sting van het milieu en de mogelijkhe-
den voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het afdanken van het oude to-
estel
Oude elektrische en elektronische toe-
stellen bevatten meestal nog waarde-
volle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn ge-
weest om de toestellen goed en veilig te
laten functioneren. Wanneer u uw oude
toestel bij het gewone afval doet of er
op een andere manier niet goed mee
omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk
zijn voor de gezondheid en het milieu.
Doe uw oude toestel daarom nooit bij
het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza-
meldepot voor elektrische en elektro-
nische oude toestellen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
koeltoestel niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieu-
vriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelsysteem en
de olie in de compressor niet in het mi-
lieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten
het bereik van kinderen worden opge-
slagen. Zie voor meer informatie hier-
over het hoofdstuk: "Veiligheidsinstruc-
ties en waarschuwingen" van de gebru-
iksaanwijzing.
Energie besparen
14
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing en on-
derhoud
Plaats het toestel in een ge-
ventileerde ruimte.
In gesloten, niet geventileer-
de ruimtes.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Direct blootgesteld aan zon-
nestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Naast een warmtebron
(verwarming, fornuis).
Zorg voor een omgevings-
temperatuur van ca. 20°C.
Bij een hoge omgevingstem-
peratuur.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stof-
vrij.
Met ventilatieroosters die zi-
jn afgedekt of vol zitten met
stof.
Temperatuur-
instelling
Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur,
des te hoger het energiever-
bruik!
Vriesvak: -18 °C
Energie besparen
15
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Gebruik Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg levensmiddelen bij het
inruimen meteen op de
goede plek.
Deur vaak en lang openen
betekent koudeverlies en in-
stroom van warme lucht in
het toestel. Het toestel heeft
tijd nodig om daartegenop te
koelen en de compressor
moet langer werken.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel neemt zo snel
mogelijk weer terug, voordat
ze warm worden.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het toe-
stel afkoelen.
Zijn levensmiddelen nog
warm wanneer ze in het ko-
eltoestel worden gelegd,
ontstaat er warme lucht in
het koeltoestel. Het toestel
heeft tijd nodig om daarte-
genop te koelen en de com-
pressor moet langer werken.
Leg de levensmiddelen al-
leen afgedekt of verpakt in
het toestel.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren levensmid-
delen in de koelzone wan-
neer ze moeten ontdooien.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
Een verslechterde lucht-
stroom zorgt voor een ver-
lies van koelcapaciteit.
Energie besparen
16
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Ontdooien Ontdooi het vriesvak wan-
neer er een ijslaag van maxi-
maal 0,5 cm in zit.
Een ijslaag bemoeilijkt het
invriezen en bewaren van le-
vensmiddelen.
Beschrijving van het toestel
17
Bedieningspaneel
a
Aan-/uit-toets
b
SuperKoelen-toets
c
Display
d
Menu - symbool
(Instellingsmodus:
Vergrendeling in- / uitschakelen)
e
SuperKoelen-symbool
f
Vergrendelingssymbool
g
Temperatuurweergave
h
Temperatuurtoets
Beschrijving van het toestel
18
Schematische afbeelding
a
Bedieningspaneel
b
Vriesvak
(voor zover bij dit model horend)
c
Deurvak met eierhouder
d
Binnenverlichting
e
Plateau
f
Gootje voor het dooiwater en afvoer-
opening voor het dooiwater
g
Deurvak voor flessen
h
Groente- en fruitlade
(afhankelijk van het model)
Beschrijving van het toestel
19
Bij te bestellen accessoires
Flessenrek
Flessen kunt u op het flessenrek leg-
gen. Daarmee bespaart u ruimte.
Het flessenrek kan op verschillende ma-
nieren in het toestel worden geplaatst.
Tweedelig plateau
Dit plateau bestaat uit twee delen waar-
van het voorste gedeelte onder het ach-
terste gedeelte kan worden geschoven.
Wanneer u hoge producten in het toe-
stel wilt plaatsen, bijv. flessen, kunt u
hiervan gebruik maken.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en an-
der licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
Accessoires kunt u nabestellen bij de
afdeling Onderdelen van Miele, bij de
vakhandel en op internet.
Koeltoestel in- en uitschakelen
20
Voor het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten aan de plateaus
en de deurvakken zijn tijdens het trans-
port van een beschermfolie voorzien.
Trek deze folie van de roestvrijstalen
lijsten en panelen af.
Reiniging
Volg daarvoor beslist de betreffende
instructies in het hoofdstuk: "Reiniging
en onderhoud".
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.
Accessoires
- Flessenhouder
De flessenhouder wordt in het deurvak
voor flessen geplaatst. Flessen staan
steviger wanneer u de deur van het toe-
stel opent en sluit.
Plaats de flessenhouder in het mid-
den van de achterkant van het deur-
vak voor flessen.
Koeltoestel in- en uitschakelen
21
Koeltoestel inschakelen
Druk op toets van de afzuiging.
De temperatuuraanduiding geeft de ge-
wenste temperatuur aan. Het toestel
begint te koelen. Wanneer de deur
wordt geopend, gaat de binnenverlich-
ting aan.
Voordat u voor de eerste keer le-
vensmiddelen in het koeltoestel legt,
kunt u het toestel het beste een paar
uur laten voorkoelen.
Koeltoestel uitschakelen
Druk op de Aan-/Uit-toets totdat het
display uit gaat.
Is dat niet mogelijk, dan is de ver-
grendeling ingeschakeld (zie hoof-
dstuk: "Het wijzigen van instellingen",
paragraaf: "Het uitschakelen van de
vergrendeling").
De binnenverlichting gaat uit. De
koeling wordt uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Wanneer u het toestel langere tijd niet
meer gebruikt, doe dan het volgende:
schakel het koeltoestel uit,
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit,
ontdooi het vriesvak,
reinig het toestel en
laat de deur open staan om het toe-
stel te luchten en te voorkomen dat er
geurtjes ontstaan.
Als het toestel bij langdurige afwezig-
heid wordt uitgeschakeld, maar niet
gereinigd, bestaat er gevaar voor
schimmelvorming als de deur van
het toestel gesloten blijft.
De juiste temperatuur
22
Het is voor de houdbaarheid van de le-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de le-
vensmiddelen erg snel. De temperatuur
beïnvloedt de snelheid waarmee de mi-
cro-organismen groeien. Hoe lager de
temperatuur, des te langzamer de mi-
cro-organismen groeien en des te lan-
ger het duurt voordat de levensmid-
delen bederven. Wanneer u voor het
bewaren van levensmiddelen de juiste
temperatuur instelt kunt u daarmee be-
derf voorkomen of vertragen.
De temperatuur in het toestel stijgt als
u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent,
er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
de temperatuur van de levensmid-
delen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen,
de omgevingstemperatuur hoger is.
Het koeltoestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli-
maatklasse is een temperatuurbereik
waar de kamertemperatuur niet
boven of onder mag liggen.
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
. . . in het vriesvak
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en om levensmiddelen over een lange
tijd te bewaren is een temperatuur
nodig van -18 °C. Bij deze temperatuur
is de groei van micro-organismen vri-
jwel uitgesloten. Zodra de temperatuur
stijgt tot boven -10 °C, begint de ont-
binding door micro-organismen en zijn
de levensmiddelen minder lang houd-
baar. Daarom mogen geheel of gedeel-
telijk ontdooide levensmiddelen pas op-
nieuw worden ingevroren nadat ze eerst
zijn verwerkt (koken of braden). De
meeste micro-organismen worden door
de hoge temperaturen vernietigd.
De juiste temperatuur
23
Temperatuurweergave
De temperatuuraanduiding op het be-
dieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur van de koelzone
aan.
Temperatuur instellen
Wanneer de toesteldeur vaak wordt ge-
opend, wanneer er veel levensmiddelen
ineens in de koelkast worden gelegd of
wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is, adviseren wij een temperatuur
van tussen de 3 °C en 5 °C.
De temperatuur is instelbaar van 9 °C
tot en met 1 °C.
Hoe hoger/lager de temperatuur in de
koelzone is, des te hoger/lager is de
temperatuur in het vriesvak.
Druk zo vaak op de temperatuurtoets,
totdat de gewenste temperatuur in de
temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan veran-
dert de temperatuurwaarde voortdu-
rend: als 9°C bereikt is, wordt weer met
1°C begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde
wordt na een tijdje automatisch overge-
nomen en verschijnt in het display.
De temperatuur in de koelkast stelt zich
nu langzaam op deze nieuwe tempera-
tuurwaarde in.
In het vriesvak wordt de temperatuur
dan gemiddeld ca. -18 °C.
Het gebruik van "SuperKoelen"
24
Functie SuperKoelen
Met de functie SuperKoelen wordt de
koelzone zeer snel tot de koudste waar-
de afgekoeld (afhankelijk van de kamer-
temperatuur).
De functie SuperKoelen is met name
aan te bevelen als u grote hoeveelhe-
den verse levensmiddelen of dranken
snel wenst af te koelen.
SuperKoelen inschakelen
Druk op de SuperKoelen-toets.
Het SuperKoelen-symbool brandt.
De temperatuur in het apparaat daalt en
de koelcapaciteit is nu maximaal.
SuperKoelen uitschakelen
De functie "SuperKoelen" wordt auto-
matisch na ca. 12 uur uitgeschakeld.
Het SuperKoelen-symbool gaat uit
en de koelcapaciteit is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de fun-
ctie SuperKoelen zelf uitschakelen zo-
dra de levensmiddelen of dranken koel
genoeg zijn.
Druk op de SuperKoelen-toets. Het
Superkoeling - symbool gaat uit.
De koelcapaciteit van het toestel is we-
er normaal.
Het wijzigen van instellingen
25
Instellingsmodus
In de instellingsmodus kunt u de ver-
grendeling in- en uitschakelen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
De instellingsmodus wordt in het dis-
play met menu–symbool aangege-
ven.
Hoe u de vergrendeling in- en uit-
schakelt, wordt hieronder beschreven.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat het toestel per ongeluk wordt uitge-
schakeld:
– Het inschakelen van de vergrende-
ling
Druk ca. 5 seconden op de SuperKo-
elen-toets.
Menu-symbool gaat branden en in
het display knippert .
De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperKoelen-to-
ets om de functie op te roepen.
In het display verschijnt .
Druk nu op de SuperKoelen-toets om
de vergrendelingsfunctie in te scha-
kelen.
Het symbool Vergrendeling brandt.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In het display verschijnt de temperatuur.
Het wijzigen van instellingen
26
– Het uitschakelen van de vergrende-
ling
Druk ca. 5 seconden op de SuperKo-
elen-toets.
Vergrendelingssymbool en menu-
symbool gaan branden en in het dis-
play knippert .
De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperKoelen-to-
ets om de functie op te roepen.
In het display verschijnt .
Druk nu op de SuperKoelen - toets
om de vergrendeling uit te schakelen.
Vergrendelingssymbool gaat uit.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In het display verschijnt weer de tempe-
ratuur die in de koelzone heerst.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
27
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont-
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen. Zo zakt de
koude, zware lucht in het onderste ge-
deelte van de koelzone. Maak bij het in-
ruimen van de levensmiddelen gebruik
van deze verschillende temperaturen.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de ko-
elkast / koelzone bevindt zich vooraan
en helemaal bovenin tegen de deur. Ge-
bruik dit gedeelte voor het opslaan van
boter zodat deze smeerbaar blijft en
voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Koudste gedeelte
Het koelste gedeelte in de koelzone be-
vindt zich direct boven de groente- en
fruitlade en bij de achterwand.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens-
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
Vis, vlees, gevogelte,
Worst, kant-en-klaar-gerechten,
Levensmiddelen waar eieren of room
in zitten,
Alle soorten deeg,
Melkproducten,
In folie verpakte, voorgesneden gro-
ente en in het algemeen alle verse
groenten waarvan de houdbaarheids-
datum alleen geldt bij een tempera-
tuur van minstens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf-
gassen (bijv. spuitbussen) in het toe-
stel. Explosiegevaar!
Indien u vet- of oliehoudende levens-
middelen in het koeltoestel of de
deur van het toestel bewaart, voor-
kom dan dat evt. uitlopend vet of olie
in aanraking komt met kunststof de-
len van het koeltoestel. Hierdoor
kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan waardoor de
kunststof knapt of scheurt.
De levensmiddelen mogen de ach-
terwand niet aanraken. Ze kunnen
anders aan de achterwand vastvrie-
zen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht
op elkaar, zodat de lucht goed kan
circuleren.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
28
Niet geschikt voor het koelen
Koudegevoelige levensmiddelen zijn ni-
et geschikt om bij temperaturen onder
de 5 °C te worden bewaard. Te lage
temperaturen kunnen een negatieve in-
vloed hebben op de smaak, het vitami-
negehalte, het uiterlijk en de consisten-
tie van deze levensmiddelen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
ananas, avocado's, bananen, granaa-
tappels, mango's, meloenen, papa-
ja's, passievruchten, citrusvruchten
(zoals citroenen, sinaasappelen,
mandarijntjes, grapefruit),
fruit dat nog verder moet rijpen,
aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika, tomaten, courgettes,
harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
Waar u in de winkel al op moet
letten
Het belangrijkste voor een lange be-
waartijd is de versheid van de levens-
middelen op het ogenblik waarop ze in
de koelkast worden gelegd. Deze vers-
heid is beslissend voor de bewaartijd.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
op de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag niet worden onder-
broken. Zorg er bijv. voor dat de levens-
middelen niet te lang in de warme auto
liggen.
Tip: Tip: neem een koeltas mee wan-
neer u boodschappen doet en leg de
levensmiddelen snel in het koeltoestel.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
29
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
altijd in de verpakking of goed afge-
dekt. Zo wordt het opnemen van vre-
emde geuren, uitdrogen van de levens-
middelen en het overdragen van moge-
lijk aanwezige kiemen voorkomen. Dit is
vooral van belang voor het bewaren van
dierlijke levensmiddelen.
Bij een juiste instelling van de tempera-
tuur en een passende hygiëne kan de
houdbaarheid van levensmiddelen aan-
zienlijk worden verlengd.
Groenten en fruit
Groente en fruit kunnen wel onverpakt
in de groente- en fruitlade worden be-
waard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee dat eiwitrijke le-
vensmiddelen sneller bederven. Schaal-
en schelpdieren bederven dus sneller
dan vis, en vis bederft weer sneller dan
vlees.
De binnenruimte indelen
30
Deurvak/flessenvak ver-
plaatsen
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het eruit.
Zet het deurvak/ flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er da-
arbij voor dat het goed vastklikt.
Flessensteun
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven, waardoor er meer ru-
imte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt
schoonmaken, adviseren wij u om deze
er helemaal uit te halen:
Schuif het flessenvak naar boven en
haal het eruit.
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Til het plateau iets op. Trek het iets
naar voren. Til het met de uitsparing
over de plateauribben heen. Verplaats
het naar boven of naar beneden.
De opstaande rand die aan de be-
schermlijst aan de achterkant van het
plateau zit moet naar boven wijzen, zo-
dat de levensmiddelen niet met de ach-
terwand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden ge-
trokken.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
(afhankelijk van het model)
31
Het vriesvak
Beschikt uw koelkast over een vriesvak,
gebruik het dan voor
het bewaren van diepvriesproducten;
het bereiden van ijsblokjes en ijs,
het invriezen van kleinere hoeveelhe-
den levensmiddelen.
Er kan maximaal 2 kg per 24 uur wor-
den ingevroren.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen in-
vriezen, des meer vocht komt er uit ie-
dere cel vrij. Dit vocht komt in de tus-
senruimten terecht. De cellen gaan
krimpen. Wanneer de levensmiddelen
ontdooien komt slechts een deel van
het vocht dat eerder vrijkwam in de cel-
len terug. Praktisch betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat ziet u aan de grote waterplas die
zich om de levensmiddelen vormt wan-
neer deze ontdooien.
Als levensmiddelen snel zijn doorgevr-
oren, heeft de celvloeistof minder tijd
om uit de cellen naar de tussenruimten
te lopen. De cellen krimpen veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de slechts
geringe hoeveelheid vloeistof die naar
de tussenruimten was gelopen, terug-
keren naar de cellen, zodat het vocht-
verlies zeer gering is. Er ontstaat
slechts een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel. Als deze hoger is dan
-18°C, dan zijn de diepvriespro-
ducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas op als
u de andere boodschappen al heeft
gedaan en transporteer ze in kranten-
papier of in een koelzak.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het apparaat.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
(afhankelijk van het model)
32
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmid-
delen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
Volgende levensmiddelen zijn ges-
chikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
Volgende zaken zijn niet geschikt
om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren. Breng daartoe een pan
water aan de kook, voeg het voedsel
daar portiegewijs aan toe, laat het
daar 2-3 minuten in liggen, haal het
eruit, laat het snel in koud water af-
koelen en laat het uitlekken.
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie om te voorkomen dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente voor het
invriezen niet. Kruid en zout reeds
bereide gerechten voor het invriezen
slechts licht. Sommige kruiden veran-
deren de smaakintensiteit van de ge-
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevro-
ren levensmiddelen beginnen te ont-
dooien en het energieverbruik stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie in.
Geschikte verpakking
Kunststoffolie
Buisfolie van polyethyleen
Aluminiumfolie
Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
Pakpapier
Perkamentpapier
Cellofaan
Afvakzakjes
gebruikte boodschappentassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking goed af met
Rubberringen
Kunststof clips
Touw of
koudebestendig plakband.
Tip: Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat di-
chtlassen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
(afhankelijk van het model)
33
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Voor het inruimen
Zet ca. 4 uur voor het inruimen de
temperatuur op maximaal 4 °C.
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmid-
delen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan el-
kaar of aan het toestel vastvriezen.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het
vriesvak of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern wor-
den ingevroren.
Ca. 24 uur vóórdat u de verse levens-
middelen in het diepvriesgedeelte
legt
Het invriezen is voltooid.
Zet de temperatuur weer op de ge-
wenste waarde.
Wij adviseren een koeltemperatuur
van 4 °C.
Diepvriesproducten ontdooien
U kunt diepvriesproducten ontdooien
in de microgolfoven,
in de oven bij het verwarmingssys-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelzone (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden ge-
bruikt),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad-
pan worden gelegd.
Stukken vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ont-
dooid als ze niet tegen andere levens-
middelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet worden opgevangen en
zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in
bevroren toestand in het kokende water
worden gedaan of in heet vet worden
gestoofd. Door de veranderde cel-
structuur is de bereidingstijd iets korter
dan bij verse groenten.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
(afhankelijk van het model)
34
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van het vriesvak.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp, bi-
jv. een lepelsteel om het los te ma-
ken.
Tip: Houd het bakje even onder stro-
mend water, dan laten de ijsblokjes
gemakkelijk los.
Dranken snel koelen
Om dranken snel te koelen, schakelt
u de functie "SuperKoelen" in.
Als u flessen snel in het vriesvak wilt
koelen, dient u ze uiterlijk na één
uur weer uit het vriesvak te halen.
Anders kunnen ze ontploffen.
Ontdooien
35
Koelzone
De koelzone wordt automatisch ont-
dooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
ze verdampen automatisch door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings-
systeem aan de achterkant van het ko-
eltoestel.
De afvoeropening voor het
dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Vriesvak
Het vriesvak ontdooit niet automatisch,
daar de ingevroren levensmiddelen niet
mogen ontdooien.
Bij normale werking zetten er zich na
verloop van tijd rijp en ijs in het vriesvak
af, bijv. op de binnenwanden. Er vormt
zich meer ijs en rijp als:
de deur van het vriesvak vaak en/of
vrij lange tijd open is geweest.
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
de luchtvochtigheid van de omge-
vingslucht is gestegen.
Wanneer er een dikke ijslaag is ge-
vormd, gaat de deur van het vriesvak
niet meer goed dicht. Bovendien gaat
de vriescapaciteit achteruit en stijgt het
energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak van tijd tot tijd,
echter in ieder geval zodra zich een
ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft ge-
vormd.
Maak gebruik van de gelegenheid, wan-
neer
er weinig of geen ingevroren levens-
middelen in het vriesvak liggen
en de luchtvochtigheid en de tempe-
ratuur in het vertrek laag zijn.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen spitse of scherpe voor-
werpen.
Anders beschadigt u het toestel en
functioneert het vriesvak niet meer.
Voor het ontdooien
Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en wikkel ze in verschil-
lende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook
in koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren levensmid-
delen op een koele plaats, totdat het
diepvriesvak weer klaar is voor ge-
bruik.
Ontdooien
36
Het ontdooien
Handel het ontdooien zo snel moge-
lijk af. Hoe langer de ingevroren le-
vensmiddelen bij kamertemperatuur
worden bewaard, des te korter ze
houdbaar zijn.
Gebruik voor het ontdooien van het
toestel nooit een stoomreiniger,
aangezien stoom in aanraking kan
komen met delen van het toestel die
onder spanning staan en zo kortslui-
ting kan veroorzaken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingstoe-
stellen of kaarsen in het vriesvak,
omdat daardoor de kunststof be-
schadigd kan raken.
Gebruik geen ontdooisprays of an-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vor-
men, oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die het kunststof bescha-
digen of schadelijk zijn voor de ge-
zondheid.
Schakel het koeltoestel uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Laat de deur van het vriesvak open.
U kunt het ontdooien versnellen door
twee pannetjes op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in het toestel te
zetten. In dat geval moet de deur bij het
ontdooien gesloten blijven, zodat de
warmte niet vrij kan komen.
Haal de stukjes ijs die zijn losgeraakt
uit het toestel.
Zorg ervoor dat er geen water in de
kastombouw terechtkomt.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één
keer.
Na het ontdooien
Reinig en droog het vriesvak.
Er mag geen reinigingswater in de af-
voeropening voor het dooiwater te-
rechtkomen.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in het vriesvak, zodra de
temperatuur laag genoeg is.
Reiniging en onderhoud
37
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de verlich-
ting.
Er mag geen reinigingswater in de af-
voeropening voor het dooiwater te-
rechtkomen.
Gebruik nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen die onder spanning staan en
zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte van
het koeltoestel mag niet worden ver-
wijderd. De gegevens zijn nodig in het
geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reini-
gingsmiddel
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuur-
sponsjes,
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
Reinigingsmiddelen voor vaatwas-
sers,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsjes en bor-
stels, zoals bijv. schuursponsjes,
vlekkensponsjes,
scherpe metalen schrapers!
Gebruik in de binnenruimte van het
koeltoestel alleen reinigings- en on-
derhoudsmiddelen die de levensmid-
delen niet aantasten.
Wij adviseren om voor het reinigen van
het toestel lauwwarm water met wat
afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reini-
gen vindt u op de volgende bladzij-
den.
Reiniging en onderhoud
38
Vóór het reinigen van het koelt-
oestel
Schakel het koeltoestel uit.
Het display gaat uit en de koeling is uit-
geschakeld.
Is dat niet het geval, dan is de vergren-
deling ingeschakeld. Schakel in dat ge-
val de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk:
"Het wijzigen van instellingen", para-
graaf: "Het in- en uitschakelen van de
vergrendeling".
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Haal de levensmiddelen uit het koelt-
oestel en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi het vriesvak (afhenkelijk van
het model) (zie hoofdstuk: "Ontdooi-
en").
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwij-
derd.
Plateau
Verwijder eerst de roestvrijstalen lijst en
de beschermlijst aan de achterkant van
het plateau. Doe dat als volgt:
Leg het plateau op een zachte onder-
grond neer, bijv. op een theedoek.
Pak de roestvrijstalen lijst aan één
kant vast en trek de lijst van het pla-
teau af.
Trek de beschermlijst van het plateau
af.
Zet de lijsten er na de reiniging weer
op.
Reiniging en onderhoud
39
Binnenkant en toebehoren rei-
nigen
Gebruik voor het reinigen wat lauw-
warm water met wat reinigingsmid-
del. Neem alles na de reiniging nog
een keer met helder water af en
droog alles met een doek.
De roestvrijstalen onderdelen op de
plateaus of deurvakken zijn niet ges-
chikt voor de vaatwasser.
Verwijder de panelen of lijsten, voor-
dat u de plateaus of vakken in de
vaatwasser plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet
vaatwasmachinebestendig:
de roestvrijstalen lijsten
alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
Reinig de onderdelen die niet in de
afwasautomaat mogen worden gerei-
nigd met de hand.
De volgende onderdelen zijn geschikt
voor de vaatwasser:
De temperatuur van het gekozen
programma van de afwasautomaat
mag maximaal 55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
vaaatwasser verkleuren door contact
met bepaalde natuurlijke kleurstoffen,
bijv. in wortels, tomaten en ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de onderdelen.
de flessensteun, de eierhouders en
het bakje voor de ijsblokjes (voor zo-
ver bij dit model behorend);
de deurvakken;
de plateaus (zonder lijsten)
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo-
ne regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten
en geurtjes te voorkomen.
Reiniging en onderhoud
40
Deurdichting reinigen
Behandel de deurdichting / deurdich-
tingen niet met olie of vet om te vo-
orkomen dat deze in de loop van de
tijd poreus wordt / worden.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Reinig alle luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen regelmatig met een
borsteltje of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, wordt
er onnodig veel energie verbruikt.
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de functie "SuperKoelen" in,
zodat het in de koelzone weer snel
koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de toesteldeuren.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in het vriesvak, zodra de
temperatuur in het vriesvak laag ge-
noeg is.
Nuttige tips
41
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht helpt u daarbij.
Neem contact op met Miele als u de oorzaak van een probleem niet kunt vinden of
het probleem niet kunt verhelpen.
Open de deur van het koeltoestel als het enigszins mogelijk is niet vóórdat de stor-
ing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerk-
zaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een
door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt ni-
et, de binnenverlichting
doet het niet wanneer
de koelzonedeur wordt
geopend.
Het toestel is niet ingeschakeld en in het display
brandt symbool voor de elektrische aansluiting.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact. Is het toestel
uitgeschakeld, verschijnt in het display symbool
voor de elektrische aansluiting.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel
of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de di-
enst Herstellingen aan huis van Miele.
Het koeltoestel koelt ni-
et, maar het kan wel
gewoon worden be-
diend en de binnenver-
lichting functioneert.
De demo-functie is ingeschakeld. Symbool brandt
in het display. Met deze functie kan de vakhandel het
toestel presenteren zonder de koeling in te hoeven
schakelen.Voor particulier gebruik is deze functie niet
relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Nuttige tips
42
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor is voort-
durend in werking.
Geen storing! Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op
een laag toerental over. Daardoor moet de compres-
sor langer werken.
Nuttige tips
43
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afge-
dekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvo-
ergleuven niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
De deur van het toestel en de deur van het vriesvak
zijn vaak open en dicht zijn gedaan of er zijn grote
hoeveelheden verse levensmiddelen tegelijk in de
koelzone of in het vriesvak gelegd;
Open de deur van het toestel of het vriesvak alleen
indien nodig en zo kort mogelijk.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
De deur van het toestel en/of het vriesvak zijn niet
correct gesloten.
Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijs-
laag gevormd.
Zorg ervoor dat de deuren dicht zijn.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
Als zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt de
koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik
stijgt.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer de compressor
in werking is.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montage-
instructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".
Het koeltoestel is niet goed in de inbouwkast ge-
plaatst.
Volg de aanwijzingen die in het hoofdstuk: "Mon-
tage-instructies" staan met betrekking tot het in-
bouwen van het toestel.
Nuttige tips
44
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
Her deurtje van het vriesvak (voor zover bij dit model
behorend) is niet goed gesloten.
Controleer of het deurtje goed dicht zit.
Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse levens-
middelen ingevroren.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het invrie-
zen en bewaren van levensmiddelen".
De functie "Superkoeling" is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen kunt u de functie "Super-
Koelen" uitschakelen:
Druk op de SuperKoelen-toets.
De compressor slaat
steeds minder vaak en
voor steeds kortere tijd
aan; de temperatuur in
het toestel stijgt.
Geen storing! De temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien.
De kamertemperatuur waarvoor het toestel is
gemaakt, is onderschreden.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamer-
temperatuur te laag is. Daarom kan het in het vriesvak
te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montage-
instructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Het LED-controlelampje
achter onderaan het to-
estel bij de compressor
knippert.
Dit is geen storing! Het knipperen is normaal. De
elektronica van de compressor is uitgerust met een
controlelampje en foutdiagnose LED-controlelampje
(afhankelijk van het model). De LED knippert regel-
matig elke 15 s.
Nuttige tips
45
Meldingen op het display
Melding Oorzaak en oplossing
In het display verschijnt
"F0 tot F9".
Er is sprake van een defect.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
De binnenverlichting doet het niet
Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting
doet het niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Druk op toets van de afzuiging.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenver-
lichting na ca. 15 minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dat niet het geval,
is er sprake van een storing.
U kunt daarbij letsel oplopen en het toestel kan be-
schadigd raken.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen. Onder de lichtaf-
dekking bevinden zich namelijk onderdelen waar
spanning op staat.
Mocht de afdekking zijn beschadigd of door be-
schadiging verwijderd,
let dan op!Er komen laserstralen klasse 1M vrij, die
u niet met optische instrumenten zoals een loep
mag bekijken. Uw ogen kunnen letsel oplopen.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
Nuttige tips
46
Algemene problemen met het koeltoestel
Probleem Oorzaak en oplossing
Het lukt niet om het toe-
stel uit te schakelen.
De vergrendeling is ingeschakeld. In het display
brandt symbool .
Schakel de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: "Het
wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het uitscha-
kelen van de vergrendeling".
De bodem van de koel-
zone is nat.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
De ingevroren levens-
middelen zijn vastge-
vroren.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een st-
omp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Het koeltoestel voelt
aan de buitenkant warm
aan.
Dat is geen storing. Met de ontstane warmte wordt
condensvorming voorkomen.
Geluiden en de oorzaken ervan
47
Vaak voor-
komende ge-
luiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat
de motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr ... Bij een koeltoestel met meerdere zones kan een licht ruisend
geluid hoorbaar zijn. Dit is afkomstig van de luchtstroming in
de binnenruimte van het toestel.
Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het ko-
eltoestel uitzet.
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem ni-
et te vermijden zijn!
Makkelijk te
verhelpen ge-
luiden
Oorzaak Oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende ge-
luiden
Het toestel staat niet water-
pas.
Stel het koeltoestel met be-
hulp van een waterpas. Ge-
bruik daarvoor de stelvoeten
onder het koeltoestel.
Het koeltoestel komt tegen
andere meubels of toestellen
aan.
Schuif ze uit elkaar.
Uitneembare onderdelen zoals
laden, vakken of plateaus wie-
belen of klemmen.
Controleer de uitneembare
onderdelen en vervang deze
zo nodig.
Flessen of andere stukken
serviesgoed komen tegen el-
kaar aan.
Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het
transport wordt gebruikt zit
nog aan de achterwand van
het toestel.
Verwijder de kabelhouder.
Service en garantie
48
Service
Voor storingen die u niet zelf kunt ver-
helpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
Miele.
De gegevens van Miele vindt u achter
in deze gebruiks- en montagehandlei-
ding.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Miele-Service weten
welk type toestel u heeft en welk fabri-
cagenummer het heeft.
Deze gegevens vindt u op het type-
plaatje in de binnenruimte van het koelt-
oestel.
Garantietermijn en garantie-
voorwaarden
De garantietermijn voor dit toestel be-
draagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie-
bepalingen voor uw land kunt u het bo-
venstaande telefoonnummer bellen.
Het telefoonnummer vindt u achter in
deze gebruiks- en montageaanwijzing.
Informatie voor onderzoeksinstituten
49
Onderzoeken moeten volgens de gel-
dende normen en richtlijnen worden
uitgevoerd.
Bovendien moet er bij de voorbereiding
en uitvoering van onderzoeken rekening
worden gehouden met
beladingsschema's,
aanwijzingen in de gebruiks- en
montage-aanwijzing.
Elektrische aansluiting
50
Het koeltoestel wordt aansluitklaar gele-
verd voor wisselstroom van 50Hz, 220 –
240V.
De zekering moet minstens 10 A bed-
ragen.
Het toestel mag uitsluitend worden aan-
gesloten op een contactdoos met rand-
aarde en op een huisinstallatie die aan
alle voorschriften voldoet (zoals NEN
1010).
Omdat in geval van nood het toestel di-
rect van het elektriciteitsnet kan worden
gehaald, mag de contactdoos zich niet
achter het toestel bevinden en moet
deze gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als de gebruiker niet meer bij het
stopcontact kan komen of als er sprake
is van een vaste aansluiting, moet het
toestel via een schakelaar met alle
polen van de netspanning kunnen wor-
den losgekoppeld. De contactopening
in uitgeschakelde toestand moet mini-
maal 3 mm bedragen. Geschikte scha-
kelaars zijn zelf-uitschakelaars, zeke-
ringen en relais (EN 60335).
Stekker en aansluitkabel van het toestel
mogen niet tegen de achterkant van het
toestel aan komen, omdat ze door tril-
lingen van het toestel beschadigd kun-
nen raken. Dat kan kortsluiting vero-
orzaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor-
den aangesloten op een contactdoos
die zich aan de achterkant van dit koelt-
oestel bevindt.
Het is niet toegestaan om het toestel
met een verlengsnoer op het elektrici-
teitsnet aan te sluiten. Met verleng-
snoeren kan een veilig gebruik van het
koeltoestel namelijk niet worden gewa-
arborgd in verband met het gevaar voor
oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-
energie worden gebruikt. Wanneer het
toestel in dat geval wordt ingeschakeld,
kunnen er spanningspieken ontstaan,
kan het toestel om veiligheidsredenen
weer worden uitgeschakeld en kan de
elektronica beschadigd raken.
Het toestel mag ook niet met een
spaarstekker worden gebruikt. Derge-
lijke stekkers verminderen de energieto-
evoer, waardoor het toestel te warm
wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkend elektricien gebeuren.
Montage-instructies
51
Een toestel dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen. Hoe hoger de kamertem-
peratuur is, des te langer de compres-
sor in werking en des te hoger het
stroomverbruik is. Geschikt is een
droge ruimte waar kan worden geventi-
leerd.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
op het volgende:
Het stopcontact moet gemakkelijk to-
egankelijk zijn in geval van nood. Het
mag zich dus niet achter het toestel
bevinden.
Stekker en aansluitkabel van het ko-
eltoestel mogen niet tegen de achter-
kant van het toestel aan komen, om-
dat ze door trillingen van het toestel
beschadigd kunnen raken.
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een contact-
doos die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
PAS OP!
Bij hoge luchtvochtigheid kan zich
condens op de buitenkant van het
apparaat vormen.
Dit condenswater kan corrosie vero-
orzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het toe-
stel het beste plaatsen in een droog
vertrek of een vertrek met voldoende
ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het toestel goed sluit, of de lucht
ongehinderd kan worden toegevoerd
en afgevoerd en of het toestel op de
beschreven wijze is ingebouwd.
Klimaatklasse
Het koeltoestel is bestemd voor een be-
paalde klimaatklasse (kamertempera-
tuur), waarvan de grenzen moeten wor-
den aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in de
binnenruimte van het koeltoestel.
Klimaatklasse Kamertempera-
tuur
SN +10°C tot +32°C
N +16°C tot +32°C
ST +16°C tot +38°C
T +16°C tot +43°C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het koeltoestel leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
Montage-instructies
52
Luchttoevoer en luchtafvoer
Voor de luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen moeten de aangegeven
maten worden aangehouden. Ge-
beurt dat niet, slaat de compressor
steeds vaker en voor steeds langere
tijd aan, stijgt het energieverbruik en
stijgt de werkingstemperatuur van de
compressor, wat schade aan de
compressor kan veroorzaken.
De lucht aan de achterwand van het to-
estel wordt warm. Daarom moet de
meubelombouw zodanig zijn geconstru-
eerd dat een goede luchttoevoer en lu-
chtafvoer gewaarborgd zijn. Zie hoof-
dstuk: "Inbouwmaten".
De lucht wordt via de sokkel toege-
voerd en via de bovenachterkant
afgevoerd .
Voor de ventilatie moet aan de ach-
terkant van het toestel een luchtaf-
voerkanaal worden geplaatst dat
minstens 40 mm diep is.
De luchttoevoer- en luchtafvoergleu-
ven in de sokkel, in de inbouwkast en
onder het plafond moeten over de
hele lengte minstens 200 cm² bed-
ragen, zodat de warme lucht onge-
hinderd weg kan stromen.
Wilt u in de openingen voor luchttoe-
voer en -afvoer ventilatieroosters zet-
ten, dan moet de opening voor lucht-
toevoer en -afvoer groter dan
200cm² zijn. De vrije doorlaat van
200cm² wordt berekend uit het to-
taal van de openingsgleuven in het
rooster.
Belangrijk! Hoe groter de ventila-
tiegleuven zijn, des te minder energie
het toestel gebruikt.
De ventilatiegleuven mogen niet wor-
den afgedekt of geblokkeerd.B oven-
dien moeten ze regelmatig stofvrij
worden gemaakt.
Luchtafvoer aan de bovenkant
De luchtafvoer kan op verschillende
manieren worden gerealiseerd.
Montage-instructies
53
a
Direct boven het koeltoestel met een
rooster (vrije doorlaat van minstens
200 cm²)
b
Tussen keukenmeubel en plafond
c
In een tussenplafond
Vóór het reinigen van het koelt-
oestel
Neem vóór het inbouwen de zak met
montageonderdelen en andere ac-
cessoires uit het toestel en verwijder
het afdichtingsband van de deur van
het toestel.
Verwijder in geen geval de volgende
voorwerpen van de achterwand van
het toestel.
De afstandhouders (afhankelijk van
het model). Deze zorgen voor de
noodzakelijke afstand tussen de ach-
terwand van het toestel en de muur.
De zakjes die zich in het metalen roo-
ster bevinden (afhankelijk van het
model).
Deze zijn belangrijk voor de werking
van het toestel. De inhoud ervan is
niet giftig en niet gevaarlijk.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
Controleer of de onderdelen op de
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig even-
tueel in de weg zittende onderdelen
voorzichtig weg.
Montage-instructies
54
Open de deur van het toestel en trek
de rode transportbeveiliging (af-
hankelijk van het model) er af.
Had uw oude koeltoestel een andere
scharniertechniek?
Had uw oude toestel een andere schar-
niertechniek, dan kunt u toch de meu-
beldeur gebruiken. Verwijder in dat ge-
val het oude beslag van de inbouwkast.
U hebt dit niet meer nodig, daar de
meubeldeur op de deur van het toestel
wordt gemonteerd. Alle benodigde on-
derdelen worden bijgevoegd of kunnen
bij de afdeling Onderdelen van Miele
België worden besteld.
Roestvrijstalen front
(afhankelijk van het model)
Heeft uw oude toestel een andere
scharniertechniek gehad en kunt of wilt
u de oude meubeldeur niet meer ge-
bruiken, of is uw meubeldeur om een
andere reden niet meer te gebruiken,
dan kunt u deze door een roestvrijstalen
front vervangen.
Waar een roestvrijstalen front verkrijg-
baar is, kunt u navragen bij Miele.
Inbouwmaten
55
Het aangegeven energieverbruik werd bepaald bij een nichediepte van 560 mm.
De koelkast is volledig functioneel voor een nichediepte van 550 mm, maar heeft
een iets hoger energieverbruik
Let er vóór het inbouwen op dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven
inbouwafmetingen. De aangegeven uitsparingen voor luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moeten absoluut nagevolgd worden om een correct functioneren
van het toestel te waarborgen.
Hoogte van de inbouwkast [mm]
A
K32222i 874 – 890
K 32242 iF 874 – 890
K33222i 1024 – 1040
K34222i 1220 – 1236
K 34242 iF 1220 – 1236
Openingshoek van de deur van het toestel verkleinen
56
De deurscharnieren zijn standaard zo
ingesteld, dat de deur van het toestel
ver open kan.
Zijn er echter redenen dat de deur niet
zo ver open mag, dan kunnen de deur-
scharnieren worden aangepast en de
deuropeningshoek worden verkleind.
Wanneer de deur van het toestel bij-
voorbeeld tegen een aangrenzende
muur slaat wanneer hij opengaat, moet
de openingshoek tot 90° worden ver-
kleind.
Breng de deurbegrenzingsstiften aan
voordat het koeltoestel wordt inge-
bouwd.
Plaats de bijgevoegde stiften van
boven in de scharnieren.
De openingshoek van de deur is nu be-
grensd op 90°.
De veerkracht van de deur instellen
57
Wilt u dat de deur van het toestel zacht
open- en dichtveert, dan moet u de ve-
erkracht van de deur vergroten.
Stel de deurscharnieren met een inbus-
sleutel in.
De deur mag niet zo ver open:
Draai de inbussleutel met de klok
mee.
Het scharnier is nu strakker ingesteld en
kan niet meer zo ver open.
De deur mag ver open:
Draai de inbussleutel tegen de klok
in.
Het scharnier is minder strak ingesteld
en gaat gemakkelijker open.
Draairichting van deur veranderen
58
Het is beslist noodzakelijk dat u
iemand vraagt om u daarbij te hel-
pen.
Het koeltoestel wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur / met rechts-
scharnierende deuren. Moet de deur /
Moeten de deuren linksscharnierend zi-
jn, verander dan de draairichting.
Voor het veranderen van de draai-
richting hebt u onderstaand gereed-
schap nodig:
Open de toesteldeur.
Haal de deurvakken uit het toestel.
Klik de afdekkingen , en eraf.
Draai de schroeven en aan de
scharnieren een beetje los.
Schuif de deur van het toestel naar
buiten en licht de deur eruit.
Draairichting van deur veranderen
59
Draai de schroeven er helemaal
uit.
Zet het bevestigingselement er aan
de andere kant weer op en draai de
schroeven er losjes in.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere
kant weer in.
Voor het geval u stiften in de scharnie-
ren hebt geplaatst voor het verkleinen
van de deuropeningshoek, moet u het
volgende doen:
Trek de stiften uit de scharnieren om-
hoog.
Deur monteren
Leg de losse deur op een stabiele on-
dergrond met de buitenkant naar be-
neden.
Letselrisico!
Klap de scharnieren niet samen.
Draai schroeven er uit.
Zet de scharnieren diagonaal weer te-
gen de deur aan .
Draairichting van deur veranderen
60
Schuif de deur van het toestel op
de voorgemonteerde schroeven en
en draai de schroeven en
stevig aan.
Klik de afdekkingen , en er
op.
Plaats de stiften ter verkleining van
de deuropeningshoek altijd van
boven in de scharnieren.
Deur van het diepvriesvak
Open de deur van het vriesvak .
Klap de afdekking van de lagersteun
naar beneden.
Schroef de lagersteun eraf en leg
de deur van het vriesvak samen
met de lagersteun opzij.
Schroef de sluiting eraf.
Draairichting van deur veranderen
61
Draai sluiting 180° en schroef deze
er aan de andere kant weer aan.
Sluit de vrijgekomen gaten met de
bijgevoegde afdekkingen af.
Plaats de lagersteun samen met
de deur van het vriesvak tegen de
bovenkant van het toestel en
schroef de lagersteun vast.
Klap de afdekking van de lagersteun
weer dicht.
Koeltoestel inbouwen
62
Vraag iemand anders u te helpen bij
het inbouwen van het toestel.
Gebruik alleen een stevig, stabiel in-
bouw-keukenmeubel op een vlakke
vloer.
Zorg ervoor dat de inbouwkast niet
kan kantelen.
Stel het keukenmeubel met een wa-
terpas. De hoeken van de kast moe-
ten allemaal 90° zijn, omdat de meu-
beldeur anders niet precies tegen alle
vier de hoeken sluit.
Houd de maten voor het ventilati-
erooster aan die wij hebben aangege-
ven. Zie hoofdstuk: "Montage-in-
structies", paragraaf: "Luchttoevoer
en luchtafvoer" en hoofdstuk: "Afme-
tingen van het toestel".
Voor het inbouwen van het koeltoe-
stel hebt u onderstaand gereedschap
nodig:
Koeltoestel inbouwen
63
Voor het monteren hebt u onder-
staande onderdelen nodig:
Alle onderdelen die u voor de montage
nodig hebt, hebben een nummer. Bij de
montagebeschrijving wordt er verwezen
naar deze nummers.
Voor de inbouw van het koeltoestel
in de inbouwkast (meubelkast):
4
4
* Onderdelen worden alleen geleverd bij
koeltoestellen vanaf een inbouwkast-
hoogte van 140 cm.
** Aantal is afhankelijk van de hoogte
van de inbouwkast. Bevat ook extra
montage-onderdelen voor de montage
van een grote of gedeelde meubel-
deuren.
Voor het bevestigen van de meu-
beldeur:
8
4
** Aantal is afhankelijk van de hoogte
van de inbouwkast. Bevat ook extra
montage-onderdelen voor de montage
van een grote of gedeelde meubel-
deuren.
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een toestel met
rechtsscharnierende deuren. Hebt u
een toestel met linksscharnierende
deuren, houd daar dan bij de montage
rekening mee.
Koeltoestel inbouwen
64
Koeltoestel voorbereiden
Plaats het koeltoestel direct voor de
opening van de inbouwkast.
Schuif de lipjes van opvulplaat
van voren tussen de opstaande ge-
deelten.
Schroef bevestigingshaak met de
zeskantige schroef op de voorge-
boorde gaten in de deur van het ap-
paraat.
Schroef een tweede paar bevesti-
gingshaken in de voorgeboorde
gaten bij de deurgreep vast.
Schuif het toestel voor tweederde in
de inbouwkast. Let er daarbij op dat
de aansluitkabel niet ergens tussen
beklemd raakt.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw
vast en verleng zo het elektrische snoer.
Trek het elektrische snoer dan door de
inbouwkast. Het koeltoestel kan dan na
te zijn ingebouwd makkelijk worden
aangesloten.
Koeltoestel inbouwen
65
Alleen bij meubelwanden van 16 mm
dik:
Klik de afstandsstukken en re-
chts op de scharnieren.
Open de toesteldeur.
Trek afdekplaatje er af.
Maak bevestigingselement met de
schroeven links boven aan het to-
estel vast. Draai de schroeven niet
stevig aan, zodat het bevestigingsele-
ment nog te verschuiven is.
Plaats het gedeelte met de opstaan-
de rand op bevestigingshaak .
Maak bevestigingsprofiel met de
schroeven links boven aan het ko-
eltoestel vast. Draai de schroeven niet
stevig aan, zodat het bevestigingsele-
ment nog te verschuiven is.
Koeltoestel inbouwen
66
Schroef de stelvoeten er nu hele-
maal in.
Trek de beschermfolie van afdich-
tingsband af.
Lijm het afdichtingsband één lijn
met de zijwand van het toestel, waar-
aan de deur wordt geopend.
1. Zet het afdichtingsband hierbij aan
de onderzijde van het bovenste be-
vestigingselement.
2. Lijm het over de lengte vast.
Koeltoestel inbouwen
67
Koeltoestel inbouwen
Schuif het toestel zover in de inbouw-
kast, totdat de bevestigingshaken te-
gen de voorkant van de zijwanden
van de inbouwkast aankomen.
Is de wand van de inbouwkast 16
mm dik, dan moeten de afstandstuk-
ken boven en onder tegen de voor-
kant van de zijwanden van de in-
bouwkast aankomen n.
Is de wand van de inbouwkast 19
mm dik, dan moet de voorkant van
de scharnieren boven en onder even-
wijdig lopen met de voorkant van de
zijwanden van de inbouwkast.
Controleer nog een keer of de beves-
tigingshaken boven en onder tegen
de voorkant van de zijwanden van de
inbouwkast aankomen.
Zo wordt over de hele breedte tussen
het toestel en de voorkant van de zij-
wanden van de kast een afstand aan-
gehouden van 42 mm.
Bij meubels met deurelementen zo-
als deurbeslagen, deurstuiters en
stootblokjes, etc. moet rekening wor-
den gehouden met de afmetingen van
deze elementen, zodat ook hier over
de hele voorkant een afstand van 42
mm kan worden aangehouden.
Trek het koeltoestel naar voren en wel
zover als de extra afmeting van de
deurelementen.
De scharnieren en afdekkingen steken
nu naar buiten.
Tip: Wanneer u de deurelementen ver-
wijdert, kunt u er zeker van zijn dat de
meubeldeur parallel loopt met de meu-
beldeuren daarnaast.
Koeltoestel inbouwen
68
Stel het toestel dan aan beide kanten
via de stelvoeten met de bijgevoegde
gaffelsleutel zo, dat het waterpas
staat .
Wordt er tussen het toestel en de
voorkant van de zijwanden van de
kast geen afstand van 42 mm aange-
houden, gaat de deur misschien niet
goed dicht.
Dat kan ertoe leiden dat zich ijs of
condenswater vormt en dat er an-
dere storingen optreden die een stij-
ging van het energieverbruik tot ge-
volg hebben.
Het koeltoestel in de nis beve-
stigen
Druk het koeltoestel met de kant waar
de scharnieren zitten tegen de wand
van de inbouwkast.
Schroef om het toestel met de in-
bouwkast te verbinden de spaan-
plaatschroeven boven, onder en in
het midden door de scharnierstrips.
Koeltoestel inbouwen
69
Schuif de loszittende bevestigingsha-
ken tegen de meubelwand aan.
Maak bevestigingshaak met schro-
ef aan de meubelwand vast. Boor
het gat in de meubelwand indien
nodig voor.
Maak bevestigingshaak met de
schroeven aan de meubelwand
vast. Boor het gat indien nodig vòòr.
Attentie! Druk het gedeelte van de
haak dat naar voren steekt met een
duim tegen de meubelwand, terwijl u
de schroeven vastdraait om te voor-
komen dat het toestel naar achteren
schuift.
Draai de schroeven en daarna
weer vast.
Breek de uitstekende einden van de
bevestigingshaken af en gooi ze weg.
Zet de afdekkingen en op de
bevestigingshaken.
Koeltoestel inbouwen
70
Alleen als de inbouwkast hoger is
dan 140 cm
Schuif om het toestel in de inbouwkast
extra vast te zetten de bijgevoegde sta-
ven tussen toestel en vloer van de in-
bouwkast.
Maak eerst greep aan een staaf
vast.
Schuif de staaf tussen toestel en
meubelvloer naar binnen totdat de
staaf tegen de achterwand aankomt.
Verwijder nu de greep, zet deze op de
andere staaf en schuif ook deze staaf
naar binnen.
Belangrijk!Til de greep op als u het
koeltoestel op een later tijdstip op-
nieuw wilt inbouwen.
Sluit de toesteldeur.
Het monteren van de meubeld-
eur
De meubeldeur moet minstens 16 mm
en maximaal 19 mm dik zijn.
De volgende spleetmaten moeten wor-
den aangehouden.
De spleet tussen de meubeldeur en
de kastdeur daarboven moet min-
stens 3 mm bedragen.
De verticale spleet tussen de meu-
beldeuren moet in het algemeen 3
mm bedragen. De precieze waarde is
afhankelijk van de radius van de rand
van de meubeldeur.
Wordt het toestel in een keukenblok in-
gebouwd, moet de bovenrand van de
meubeldeur zich op dezelfde hoogte
bevinden als de deuren van de meubels
die ernaast staan.
De meubeldeur moet zo worden ge-
monteerd dat er geen spanning op
staat.
Koeltoestel inbouwen
71
Wanneer er een meubeldeur wordt ge-
monteerd die het maximaal toelaatba-
re gewicht overschrijdt, kunnen de
scharnieren beschadigd raken.
Controleer voordat u de meubeldeur
monteert of deze het maximaal toelaat-
bare gewicht niet overschrijdt.
Koeltoestel max. gewicht van
de meubeldeur in
kg
K 32222 i 17
K 32242 iF 17
K 33222 i 17
K 34222 i 17
K 34242 iF 17
Voor het monteren van grote meubel-
deuren of deuren die uit verschillende
delen bestaan is bij de vakhandel of
bij de afdeling onderdelen van Miele
België een montageset of een extra
paar bevestigingshaken verkrijgbaar.
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
deur van het toestel en de bevesti-
gingstraverse op 8 mm ingesteld.
Controleer deze afstand en stel deze
indien nodig opnieuw in.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur. Daarbij
moet de onderkant van de haken X
van de montagehulpstukken zich op
gelijke hoogte bevinden als de bo-
venrand van de te monteren meubel-
deur.
Koeltoestel inbouwen
72
Tip: Tip: Schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken ter hoogte van
de deuren van de meubels ernaast.
Schroef de moeren er af en haal
bevestigingstraverse er samen met
de montagehulpstukken af.
Leg de deur op een stabiele onder-
grond met de buitenkant naar bene-
den.
Teken met een potlood een middellijn
op de binnenkant van de meubeldeur.
Hang bevestigingstraverse met de
montagehulpstukken op de bin-
nenkant van de meubeldeur. Stel de
bevestigingstraverse precies in het
midden.
Schroef bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroe-
ven vast. (Gebruik bij cassettend-
euren slechts 4 schroeven aan de
rand). Boor de gaten in de meubeld-
eur indien nodig vòòr.
Trek de montagehulpstukken er uit
.Draai de hulpstukken en steek ze in
de middelste gleuven van de bevesti-
gingstraverse.
Koeltoestel inbouwen
73
Schuif de afdekking aan de zijkant
op de bevestigingstraverse tegenover
de kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast, indien nodig.
Open de toesteldeur.
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven .
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.
Sluit de deur en controleer of de af-
stand van de deur tot de meubel-
deuren daarnaast gelijk is.
Koeltoestel inbouwen
74
Het stellen van de deur
Het verstellen aan de zijkanten (X)
Verschuif de meubeldeur.
Het verstellen in hoogte (Y)
Draai de stelschroeven met een
schroevendraaier.
De afstand tussen deur van het toestel
en de bevestigingstraverse is op 8 mm
ingesteld. Verstel de afstand alleen in
het aangegeven bereik.
Draai de moeren met ringsleutel
vast. Houd stelschroef daarbij met
een schroevendraaier vast.
Zorg ervoor dat opvulplaat er niet
uitsteekt, maar volledig in de inbouw-
kast verdwijnt.
Koeltoestel inbouwen
75
Boor de bevestigingspunten in de
meubeldeur vòòr en draai er de
schroeven in. Let er daarbij op dat
de beide metalen randen (symbool II)
evenwijdig lopen.
Sluit de deur van het koeltoestel en
de meubeldeur.
Het verstellen in diepte (Z)
Draai de schroeven aan de boven-
kant van de deur en schroefje aan
de onderkant aan de bevestigings-
haak los. Stel tussen meubeldeur en
meubelcorpus een spleet in van 2
mm in door de meubeldeur te ver-
schuiven.
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
Zet de bovenste afdekkingen erop
en laat ze vastklikken.
Zet de afdekkingen er aan de zij-
kanten op en laat ze hoorbaar vast-
klikken.
Koeltoestel inbouwen
76
U kunt er zeker van zijn dat het koelt-
oestel goed is ingebouwd, als:
De deur goed sluit.
De deur van het toestel niet tegen de
kast aan komt.
De dichting in de hoek aan de boven-
kant waar het handvat zit stevig zit.
Leg om dit te controleren een zak-
lamp in het toestel en doe de deur
van het toestel dicht.
Doe het licht in het vertrek uit. Con-
troleer of het licht in het koeltoestel
aan de zijkanten naar buiten dringt. Is
dat het geval, neem dan alle mon-
tagestappen weer één voor één door.
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
M.-Nr. 09 748 940 / 02nl
– BE
K 32222 i, K 32242 iF, K 33222 i, K 34222 i, K 34242 iF

Documenttranscriptie

Gebruiks- en montagehandleiding Koeltoestel Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel. nl – BE M.-Nr. 09 748 940 Inhoud Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................  4 Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................  13 Energie besparen ................................................................................................  14 Beschrijving van het toestel ...............................................................................  17 Bij te bestellen accessoires ................................................................................... 19 Koeltoestel in- en uitschakelen..........................................................................  20 Bij langdurige afwezigheid .................................................................................... 21 De juiste temperatuur .........................................................................................  22 . . . in de koelzone ................................................................................................. 22 . . . in het vriesvak.................................................................................................. 22 Temperatuurweergave ........................................................................................... 23 Temperatuur instellen ............................................................................................ 23 Het gebruik van "SuperKoelen" .........................................................................  24 Functie SuperKoelen ............................................................................................. 24 Het wijzigen van instellingen..............................................................................  25 Instellingsmodus ................................................................................................... 25 Vergrendeling in-/uitschakelen .............................................................................. 25 Levensmiddelen in de koelzone bewaren .........................................................  27 Verschillende koelgedeelten.................................................................................. 27 Niet geschikt voor het koelen................................................................................ 28 Waar u in de winkel al op moet letten ................................................................... 28 Levensmiddelen juist bewaren .............................................................................. 29 De binnenruimte indelen.....................................................................................  30 Deurvak/flessenvak verplaatsen............................................................................ 30 Flessensteun ......................................................................................................... 30 De plateaus verplaatsen........................................................................................ 30 Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model) .  31 Het vriesvak........................................................................................................... 31 Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................................ 31 Diepvriesproducten bewaren ................................................................................ 31 Zelf levensmiddelen invriezen ............................................................................... 32 Voor het inruimen .............................................................................................  33 Het inruimen .....................................................................................................  33 Ca. 24 uur vóórdat u de verse levensmiddelen in het diepvriesgedeelte legt..  33 Diepvriesproducten ontdooien .............................................................................. 33 Het bereiden van ijsblokjes ................................................................................... 34 Dranken snel koelen .............................................................................................. 34 2 Inhoud Ontdooien.............................................................................................................  35 Vriesvak ................................................................................................................. 35 Reiniging en onderhoud......................................................................................  37 Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel ................................................................ 37 Binnenkant en toebehoren reinigen....................................................................... 39 Deurdichting reinigen ............................................................................................ 40 Ventilatieopeningen reinigen ................................................................................. 40 Nuttige tips ..........................................................................................................  41 Geluiden en de oorzaken ervan .........................................................................  47 Service en garantie .............................................................................................  48 Informatie voor onderzoeksinstituten ...............................................................  49 Elektrische aansluiting........................................................................................  50 Montage-instructies............................................................................................  51 Plaats van opstelling ............................................................................................. 51 Klimaatklasse ...................................................................................................  51 Luchttoevoer en luchtafvoer.................................................................................. 52 Vóór het reinigen van het koeltoestel .................................................................... 53 Had uw oude koeltoestel een andere scharniertechniek? ...............................  54 Roestvrijstalen front..........................................................................................  54 Inbouwmaten .......................................................................................................  55 Openingshoek van de deur van het toestel verkleinen....................................  56 De veerkracht van de deur instellen ..................................................................  57 Draairichting van deur veranderen ....................................................................  58 Deur van het diepvriesvak ..................................................................................... 60 Koeltoestel inbouwen .........................................................................................  62 Het monteren van de meubeldeur......................................................................... 70 3 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Dit koeltoestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en materiële schade leiden. Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veiligheid en voorkomt schade aan het koeltoestel. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is. Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt doorgeven aan een eventuele volgende bezitter! Juist gebruik  Dit koeltoestel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen. Het is niet bestemd voor gebruik buiten.  Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden: om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes te maken. Elk ander gebruik is niet toegelaten. 4 Opmerkingen omtrent uw veiligheid  Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd gebruik van het koeltoestel kunnen producten worden beschadigd of bederven. Bovendien is het koeltoestel ook niet geschikt voor gebruik in explosieve omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.  Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het koeltoestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn. Kinderen in het huishouden  Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het koeltoestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.  Kinderen vanaf acht jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.  Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of onderhouden.  Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen. 5 Opmerkingen omtrent uw veiligheid  Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen. Technische veiligheid  Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU-richtlijnen.  Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet. Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel geleid tot meer lawaai als het koeltoestel aanstaat. Er kunnen afgezien van de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele koelcircuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de capaciteit van het koeltoestel. Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen onderdelen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken! In geval van beschadiging: – vermijd open vuur of ontstekingsbronnen, – ontkoppel het koeltoestel van het elektriciteitsnet, – verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het koeltoestel staat en – neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele. 6 Opmerkingen omtrent uw veiligheid  Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te kleine vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas en lucht vormen. De kamer moet per 8 g koelmiddel minstens 1 m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje binnenin het toestel.  Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koeltoestel niet beschadigd raakt. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.  De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.  Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.  Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.  Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.  Wanneer er vocht op spanningvoerende delen of de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, waskeuken etc.). 7 Opmerkingen omtrent uw veiligheid  Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een schip) worden gebruikt.  Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in gevaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.  Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige functie is gewaarborgd.  Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als: – de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uitgedraaid of – de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteitskabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar bij de stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.  Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.  Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door Miele technici wordt gerepareerd.  Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen. 8 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Efficiënt gebruik  Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.  Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtgeleiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.  Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.  Bewaar geen stoffen in het koeltoestel die drijfgassen of andere verstuivingsmiddelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.  Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoestel, bijv. voor het maken van ijs. Dit om vonken en een explosie te voorkomen.  Bewaar geen blikjes en flessen die koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in het vriesvak. De blikjes of flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan!  Haal flessen die u in het vriesvak hebt gelegd om snel te koelen er na maximaal één uur weer uit. Doet u dat niet, dan kunnen ze uit elkaar springen, loopt u het risico zich te verwonden en kan er schade aan het toestel ontstaan!  Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen. 9 Opmerkingen omtrent uw veiligheid  Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald om letsel aan lippen en tong te voorkomen.  Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.  Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.  Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat garantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid. 10 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Reiniging en onderhoud  Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.  Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorzaken.  Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper beschadigen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand. – rijp- en ijslagen te verwijderen, – en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los te wrikken.  Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.  Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien. Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid. Transport  Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking worden vervoerd.  Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen met het vervoeren ervan. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan. 11 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Wat te doen wanneer u het toestel afdankt  Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen in het koeltoestel ingesloten kunnen raken en in levensgevaar komen.  Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig geen delen van het koelsysteem, bijv. door – koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken, – buisleidingen om te buigen, – beschermende lagen af te krabben. 12 Een bijdrage aan de bescherming van het milieu Het verpakkingsmateriaal De verpakking beschermt het koudetoestel tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling. Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug. Het afdanken van het oude toestel Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval. Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische oude toestellen. Let erop dat de buisleidingen van uw koeltoestel niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelsysteem en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen. Het oude toestel moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" van de gebruiksaanwijzing. 13 Energie besparen Plaatsing en onderhoud Temperatuurinstelling Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik Plaats het toestel in een geventileerde ruimte. In gesloten, niet geventileerde ruimtes. Stel het toestel niet bloot aan zonnestralen. Direct blootgesteld aan zonnestralen. Plaats het toestel niet naast een warmtebron. Naast een warmtebron (verwarming, fornuis). Zorg voor een omgevingstemperatuur van ca. 20°C. Bij een hoge omgevingstemperatuur. Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stofvrij. Met ventilatieroosters die zijn afgedekt of vol zitten met stof. Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur, des te hoger het energieverbruik! Vriesvak: -18 °C 14 Energie besparen Normaal energieverbruik Gebruik Te hoog energieverbruik Plaats de plateaus, laden en vakken zoals bij levering. Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Leg levensmiddelen bij het inruimen meteen op de goede plek. Deur vaak en lang openen betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in het toestel. Het toestel heeft tijd nodig om daartegenop te koelen en de compressor moet langer werken. Neem bij het boodschappen doen een koeltas mee en leg de levensmiddelen zo snel mogelijk in het toestel. Plaats levensmiddelen die u uit het toestel neemt zo snel mogelijk weer terug, voordat ze warm worden. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen. Zijn levensmiddelen nog warm wanneer ze in het koeltoestel worden gelegd, ontstaat er warme lucht in het koeltoestel. Het toestel heeft tijd nodig om daartegenop te koelen en de compressor moet langer werken. Leg de levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt in het toestel. Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone condenseren, neemt de koelcapaciteit af. Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien. Zorg ervoor dat vakken en laden niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circuleren. Een verslechterde luchtstroom zorgt voor een verlies van koelcapaciteit. 15 Energie besparen Normaal energieverbruik Ontdooien 16 Te hoog energieverbruik Ontdooi het vriesvak wanEen ijslaag bemoeilijkt het neer er een ijslaag van maxi- invriezen en bewaren van lemaal 0,5 cm in zit. vensmiddelen. Beschrijving van het toestel Bedieningspaneel a Aan-/uit-toets c Display b SuperKoelen-toets d Menu - symbool (Instellingsmodus: Vergrendeling in- / uitschakelen) e SuperKoelen-symbool f Vergrendelingssymbool g Temperatuurweergave h Temperatuurtoets 17 Beschrijving van het toestel a Bedieningspaneel b Vriesvak (voor zover bij dit model horend) c Deurvak met eierhouder d Binnenverlichting e Plateau f Gootje voor het dooiwater en afvoeropening voor het dooiwater g Deurvak voor flessen h Groente- en fruitlade (afhankelijk van het model) Schematische afbeelding 18 Beschrijving van het toestel Bij te bestellen accessoires Flessenrek Accessoires kunt u nabestellen bij de afdeling Onderdelen van Miele, bij de vakhandel en op internet. Flessen kunt u op het flessenrek leggen. Daarmee bespaart u ruimte. Het flessenrek kan op verschillende manieren in het toestel worden geplaatst. Tweedelig plateau Dit plateau bestaat uit twee delen waarvan het voorste gedeelte onder het achterste gedeelte kan worden geschoven. Wanneer u hoge producten in het toestel wilt plaatsen, bijv. flessen, kunt u hiervan gebruik maken. Universeel microvezeldoekje Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz. 19 Koeltoestel in- en uitschakelen Voor het eerste gebruik Accessoires Verpakkingsmateriaal - Flessenhouder  Verwijder al het verpakkingsmateriaal uit de binnenruimte. De flessenhouder wordt in het deurvak voor flessen geplaatst. Flessen staan steviger wanneer u de deur van het toestel opent en sluit. Beschermfolie De roestvrijstalen lijsten aan de plateaus en de deurvakken zijn tijdens het transport van een beschermfolie voorzien.  Trek deze folie van de roestvrijstalen lijsten en panelen af. Reiniging Volg daarvoor beslist de betreffende instructies in het hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".  Reinig de binnenkant van het toestel en de toebehoren. 20  Plaats de flessenhouder in het midden van de achterkant van het deurvak voor flessen. Koeltoestel in- en uitschakelen Koeltoestel inschakelen Bij langdurige afwezigheid Wanneer u het toestel langere tijd niet meer gebruikt, doe dan het volgende:  schakel het koeltoestel uit,  Druk op toets van de afzuiging. De temperatuuraanduiding geeft de gewenste temperatuur aan. Het toestel begint te koelen. Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting aan. Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het koeltoestel legt, kunt u het toestel het beste een paar uur laten voorkoelen. Koeltoestel uitschakelen  trek de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar uit,  ontdooi het vriesvak,  reinig het toestel en  laat de deur open staan om het toestel te luchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan. Als het toestel bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het toestel gesloten blijft.  Druk op de Aan-/Uit-toets totdat het display uit gaat. Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofdstuk: "Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het uitschakelen van de vergrendeling"). De binnenverlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld. 21 De juiste temperatuur Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de juiste temperatuur wordt ingesteld. Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langzamer de micro-organismen groeien en des te langer het duurt voordat de levensmiddelen bederven. Wanneer u voor het bewaren van levensmiddelen de juiste temperatuur instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen. De temperatuur in het toestel stijgt als – u vaak en gedurende lange tijd de deur van het toestel opent, – er meer levensmiddelen worden opgeslagen, – de temperatuur van de levensmiddelen hoger is, wanneer ze worden opgeslagen, – de omgevingstemperatuur hoger is. Het koeltoestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen. 22 . . . in de koelzone Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4 °C. . . . in het vriesvak Om verse levensmiddelen in te vriezen en om levensmiddelen over een lange tijd te bewaren is een temperatuur nodig van -18 °C. Bij deze temperatuur is de groei van micro-organismen vrijwel uitgesloten. Zodra de temperatuur stijgt tot boven -10 °C, begint de ontbinding door micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat ze eerst zijn verwerkt (koken of braden). De meeste micro-organismen worden door de hoge temperaturen vernietigd. De juiste temperatuur Temperatuurweergave De temperatuuraanduiding op het bedieningspaneel geeft altijd de gewenste temperatuur van de koelzone aan. Temperatuur instellen Wanneer de toesteldeur vaak wordt geopend, wanneer er veel levensmiddelen ineens in de koelkast worden gelegd of wanneer de omgevingstemperatuur hoog is, adviseren wij een temperatuur van tussen de 3 °C en 5 °C. De temperatuur is instelbaar van 9 °C tot en met 1 °C. Hoe hoger/lager de temperatuur in de koelzone is, des te hoger/lager is de temperatuur in het vriesvak.  Druk zo vaak op de temperatuurtoets, totdat de gewenste temperatuur in de temperatuuraanduiding verschijnt. Wanneer u voor het eerst op de toets drukt, knippert die temperatuurwaarde die het laatst is ingesteld. Blijft u op de toets drukken, dan verandert de temperatuurwaarde voortdurend: als 9°C bereikt is, wordt weer met 1°C begonnen. De nieuw gekozen temperatuurwaarde wordt na een tijdje automatisch overgenomen en verschijnt in het display. De temperatuur in de koelkast stelt zich nu langzaam op deze nieuwe temperatuurwaarde in. In het vriesvak wordt de temperatuur dan gemiddeld ca. -18 °C. 23 Het gebruik van "SuperKoelen" Functie SuperKoelen SuperKoelen uitschakelen Met de functie SuperKoelen wordt de koelzone zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de kamertemperatuur). De functie "SuperKoelen" wordt automatisch na ca. 12 uur uitgeschakeld. Het SuperKoelen-symbool  gaat uit en de koelcapaciteit is weer normaal. De functie SuperKoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen. Om energie te besparen kunt u de functie SuperKoelen zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn. SuperKoelen inschakelen  Druk op de SuperKoelen-toets. Het SuperKoelen-symbool  brandt. De temperatuur in het apparaat daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal. 24  Druk op de SuperKoelen-toets. Het Superkoeling - symbool  gaat uit. De koelcapaciteit van het toestel is weer normaal. Het wijzigen van instellingen Instellingsmodus In de instellingsmodus kunt u de vergrendeling in- en uitschakelen. Vergrendeling in-/uitschakelen  De instellingsmodus wordt in het display met menu–symbool  aangegeven.  Druk nu op de SuperKoelen-toets om de vergrendelingsfunctie in te schakelen. Het symbool Vergrendeling  brandt. Hoe u de vergrendeling in- en uitschakelt, wordt hieronder beschreven. Vergrendeling in-/uitschakelen Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat het toestel per ongeluk wordt uitgeschakeld:  Druk op de Aan/Uit-toets om de instellingsmodus te verlaten. In het display verschijnt de temperatuur. – Het inschakelen van de vergrendeling  Druk ca. 5 seconden op de SuperKoelen-toets. Menu-symbool  gaat branden en in het display knippert . De instellingsmodus is nu geactiveerd.  Druk nu kort op de SuperKoelen-toets om de functie op te roepen. In het display verschijnt . 25 Het wijzigen van instellingen – Het uitschakelen van de vergrendeling  Druk ca. 5 seconden op de SuperKoelen-toets. Vergrendelingssymbool  en menusymbool  gaan branden en in het display knippert . De instellingsmodus is nu geactiveerd.  Druk nu kort op de SuperKoelen-toets om de functie op te roepen. In het display verschijnt .  Druk nu op de SuperKoelen - toets om de vergrendeling uit te schakelen. Vergrendelingssymbool  gaat uit.  Druk op de Aan/Uit-toets om de instellingsmodus te verlaten. In het display verschijnt weer de temperatuur die in de koelzone heerst. 26 Levensmiddelen in de koelzone bewaren Verschillende koelgedeelten Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelzone gedeelten met verschillende temperaturen. Zo zakt de koude, zware lucht in het onderste gedeelte van de koelzone. Maak bij het inruimen van de levensmiddelen gebruik van deze verschillende temperaturen. Warmste gedeelte Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich vooraan en helemaal bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest. Koudste gedeelte Het koelste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de groente- en fruitlade en bij de achterwand. Gebruik dit gedeelte voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn, zoals: Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Explosiegevaar! Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt. De levensmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen. Leg de levensmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren. – Vis, vlees, gevogelte, – Worst, kant-en-klaar-gerechten, – Levensmiddelen waar eieren of room in zitten, – Alle soorten deeg, – Melkproducten, – In folie verpakte, voorgesneden groente en in het algemeen alle verse groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4 °C. 27 Levensmiddelen in de koelzone bewaren Niet geschikt voor het koelen Koudegevoelige levensmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder de 5 °C te worden bewaard. Te lage temperaturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminegehalte, het uiterlijk en de consistentie van deze levensmiddelen. Tot de koudegevoelige levensmiddelen behoren onder andere: – ananas, avocado's, bananen, granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappelen, mandarijntjes, grapefruit), – fruit dat nog verder moet rijpen, – aubergines, komkommers, aardappels, paprika, tomaten, courgettes, – harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas). 28 Waar u in de winkel al op moet letten Het belangrijkste voor een lange bewaartijd is de versheid van de levensmiddelen op het ogenblik waarop ze in de koelkast worden gelegd. Deze versheid is beslissend voor de bewaartijd. Let ook op de houdbaarheidsdatum en op de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag niet worden onderbroken. Zorg er bijv. voor dat de levensmiddelen niet te lang in de warme auto liggen. Tip: Tip: neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het koeltoestel. Levensmiddelen in de koelzone bewaren Levensmiddelen juist bewaren Bewaar levensmiddelen in de koelzone altijd in de verpakking of goed afgedekt. Zo wordt het opnemen van vreemde geuren, uitdrogen van de levensmiddelen en het overdragen van mogelijk aanwezige kiemen voorkomen. Dit is vooral van belang voor het bewaren van dierlijke levensmiddelen. Bij een juiste instelling van de temperatuur en een passende hygiëne kan de houdbaarheid van levensmiddelen aanzienlijk worden verlengd. Groenten en fruit Groente en fruit kunnen wel onverpakt in de groente- en fruitlade worden bewaard. Eiwitrijke levensmiddelen Houd er rekening mee dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven. Schaalen schelpdieren bederven dus sneller dan vis, en vis bederft weer sneller dan vlees. 29 De binnenruimte indelen Deurvak/flessenvak verplaatsen  Schuif het deurvak/flessenvak naar boven en haal het eruit.  Zet het deurvak/ flessenvak er op de gewenste plaats weer in. Zorg er daarbij voor dat het goed vastklikt. De plateaus verplaatsen De plateaus kunt u in hoogte verstellen zodat er producten van verschillende hoogte kunnen worden neergezet / neergelegd. Flessensteun  Til het plateau iets op. Trek het iets naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen. Verplaats het naar boven of naar beneden. De flessensteun kunt u naar rechts of links verschuiven, waardoor er meer ruimte komt voor pakken drank. Wanneer u de flessensteun goed wilt schoonmaken, adviseren wij u om deze er helemaal uit te halen:  Schuif het flessenvak naar boven en haal het eruit.  Trek de flessensteun van de achterkant van het deurvak af. 30 De opstaande rand die aan de beschermlijst aan de achterkant van het plateau zit moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen. Met stopjes wordt voorkomen dat de plateaus er per ongeluk uit worden getrokken. Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model) Het vriesvak Diepvriesproducten bewaren Beschikt uw koelkast over een vriesvak, gebruik het dan voor Wilt u diepvriesproducten bewaren, controleer dan al tijdens de aankoop in de winkel: – het bewaren van diepvriesproducten; – het bereiden van ijsblokjes en ijs, – het invriezen van kleinere hoeveelheden levensmiddelen. Er kan maximaal 2 kg per 24 uur worden ingevroren. Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden. Hoe langzamer de levensmiddelen invriezen, des meer vocht komt er uit iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tussenruimten terecht. De cellen gaan krimpen. Wanneer de levensmiddelen ontdooien komt slechts een deel van het vocht dat eerder vrijkwam in de cellen terug. Praktisch betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat ziet u aan de grote waterplas die zich om de levensmiddelen vormt wanneer deze ontdooien. – de verpakking op beschadigingen, – de houdbaarheidsdatum en – de temperatuur van de diepvrieskist in de winkel. Als deze hoger is dan -18°C, dan zijn de diepvriesproducten niet zo lang houdbaar.  Koop diepvriesproducten pas op als u de andere boodschappen al heeft gedaan en transporteer ze in krantenpapier of in een koelzak.  Leg de diepvriesproducten thuis direct in het apparaat. Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze levensmiddelen hebt gekookt of gebraden kunt u ze opnieuw invriezen. Als levensmiddelen snel zijn doorgevroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussenruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof die naar de tussenruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er ontstaat slechts een kleine waterplas! 31 Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model) Zelf levensmiddelen invriezen Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in! Houd bij het invriezen rekening met het volgende – Volgende levensmiddelen zijn geschikt om in te vriezen: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaarproducten. – Volgende zaken zijn niet geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, hele onbewerkte appels en peren. – Om kleur, smaak, aroma en vitamine C te behouden kunt u groenten en fruit het beste voor het invriezen blancheren. Breng daartoe een pan water aan de kook, voeg het voedsel daar portiegewijs aan toe, laat het daar 2-3 minuten in liggen, haal het eruit, laat het snel in koud water afkoelen en laat het uitlekken. bereide gerechten voor het invriezen slechts licht. Sommige kruiden veranderen de smaakintensiteit van de gerechten. – Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het koeltoestel afkoelen om te voorkomen dat reeds ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt. Verpakken  Vries de levensmiddelen per portie in. Geschikte verpakking – Kunststoffolie – Buisfolie van polyethyleen – Aluminiumfolie – Diepvriesdozen Ongeschikte verpakking – Pakpapier – Perkamentpapier – Cellofaan – Afvakzakjes – gebruikte boodschappentassen  Druk de lucht uit de verpakking. – Mager vlees is beter geschikt om te worden ingevroren dan vet vlees en het kan aanmerkelijk langer worden bewaard.  Sluit de verpakking goed af met – Leg tussen koteletten, biefstukjes, schnitzels enz. telkens een stukje huishoudfolie om te voorkomen dat stukken vlees aan elkaar vastvriezen. – Touw of – Kruid en zout verse levensmiddelen en geblancheerde groente voor het invriezen niet. Kruid en zout reeds 32 – Rubberringen – Kunststof clips – koudebestendig plakband. Tip: Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen. Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model)  Doe een sticker op de verpakking met inhoud en invriesdatum. Diepvriesproducten ontdooien Voor het inruimen – in de microgolfoven,  Zet ca. 4 uur voor het inruimen de temperatuur op maximaal 4 °C. De levensmiddelen die al zijn ingevroren krijgen zo een koudereserve. Het inruimen Leg in te vriezen levensmiddelen niet tegen reeds ingevroren levensmiddelen om te voorkomen dat de laatste gaan ontdooien.  Zorg ervoor dat het materiaal waarin de in te vriezen levensmiddelen zijn verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan het toestel vastvriezen.  Leg de in te vriezen producten over de hele breedte op de bodem van het vriesvak of tegen de zijwanden, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Ca. 24 uur vóórdat u de verse levensmiddelen in het diepvriesgedeelte legt Het invriezen is voltooid.  Zet de temperatuur weer op de gewenste waarde. Wij adviseren een koeltemperatuur van 4 °C. U kunt diepvriesproducten ontdooien – in de oven bij het verwarmingssysteem "Hetelucht" of "Ontdooien", – bij kamertemperatuur, – in de koelzone (de koude die daarbij vrijkomt kan voor het koelen van de andere levensmiddelen worden gebruikt), – in de stoomoven. Platte stukken vlees en vis kunnen gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd. Stukken vlees en vis zoals gehakt, kip en visfilet kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere levensmiddelen aankomen. Het vrijgekomen vocht moet worden opgevangen en zorgvuldig worden verwijderd. Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in de verpakking als ook in een afgedekte schaal worden ontdooid. Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in het kokende water worden gedaan of in heet vet worden gestoofd. Door de veranderde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij verse groenten. Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze levensmiddelen hebt gekookt of gebraden kunt u ze opnieuw invriezen. 33 Het invriezen en bewaren van levensmiddelen (afhankelijk van het model) Het bereiden van ijsblokjes  Vul het bakje voor ijsblokjes voor driekwart met water. Zet het bakje op de bodem van het vriesvak.  Wanneer het bakje is vastgevroren, gebruik dan een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel om het los te maken. Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los. Dranken snel koelen  Om dranken snel te koelen, schakelt u de functie "SuperKoelen" in. Als u flessen snel in het vriesvak wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit het vriesvak te halen. Anders kunnen ze ontploffen. 34 Ontdooien Koelzone De koelzone wordt automatisch ontdooid. Terwijl de compressor in werking is, kunnen zich op de achterwand van de koelzone rijp en waterdruppels vormen. Deze hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen automatisch door de warmte van de compressor. Het dooiwater loopt via het gootje voor het dooiwater en via de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het koeltoestel.  De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt. Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater. Vriesvak Het vriesvak ontdooit niet automatisch, daar de ingevroren levensmiddelen niet mogen ontdooien. Bij normale werking zetten er zich na verloop van tijd rijp en ijs in het vriesvak af, bijv. op de binnenwanden. Er vormt zich meer ijs en rijp als: – de deur van het vriesvak vaak en/of vrij lange tijd open is geweest. – er ineens grote hoeveelheden verse levensmiddelen zijn ingevroren; Wanneer er een dikke ijslaag is gevormd, gaat de deur van het vriesvak niet meer goed dicht. Bovendien gaat de vriescapaciteit achteruit en stijgt het energieverbruik.  Ontdooi het vriesvak van tijd tot tijd, echter in ieder geval zodra zich een ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft gevormd. Maak gebruik van de gelegenheid, wanneer – er weinig of geen ingevroren levensmiddelen in het vriesvak liggen – en de luchtvochtigheid en de temperatuur in het vertrek laag zijn. Krab de rijp- en ijslagen er niet af. Gebruik geen spitse of scherpe voorwerpen. Anders beschadigt u het toestel en functioneert het vriesvak niet meer. Voor het ontdooien  Haal de ingevroren levensmiddelen uit het toestel en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens. Tip: U kunt de diepvriesproducten ook in koeltassen bewaren.  Bewaar de ingevroren levensmiddelen op een koele plaats, totdat het diepvriesvak weer klaar is voor gebruik. – de luchtvochtigheid van de omgevingslucht is gestegen. 35 Ontdooien Het ontdooien Handel het ontdooien zo snel mogelijk af. Hoe langer de ingevroren levensmiddelen bij kamertemperatuur worden bewaard, des te korter ze houdbaar zijn. Gebruik voor het ontdooien van het toestel nooit een stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met delen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting kan veroorzaken.  Schakel het koeltoestel uit.  Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar uit.  Laat de deur van het vriesvak open. U kunt het ontdooien versnellen door twee pannetjes op een onderzetter met heet (niet kokend) water in het toestel te zetten. In dat geval moet de deur bij het ontdooien gesloten blijven, zodat de warmte niet vrij kan komen.  Haal de stukjes ijs die zijn losgeraakt uit het toestel. Zorg ervoor dat er geen water in de kastombouw terechtkomt. Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het vriesvak, omdat daardoor de kunststof beschadigd kan raken. Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien. Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid. 36  Neem het dooiwater met een spons of doek op, eventueel meer dan één keer. Na het ontdooien  Reinig en droog het vriesvak. Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.  Sluit het toestel weer aan en schakel het weer in.  Leg de ingevroren levensmiddelen weer terug in het vriesvak, zodra de temperatuur laag genoeg is. Reiniging en onderhoud Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de verlichting. Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen. Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt: – zuur-, soda-, ammoniak- of chloridehoudende reinigingsmiddelen, – kalkoplossende reinigingsmiddelen, Gebruik nooit een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met delen die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken. Het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt. – schurende reinigingsmiddelen zoals schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes, – oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen, – reinigingsmiddelen voor roestvrij staal, – Reinigingsmiddelen voor vaatwassers, – ovensprays, – glasreinigers, – schurende harde sponsjes en borstels, zoals bijv. schuursponsjes, – vlekkensponsjes, – scherpe metalen schrapers! Gebruik in de binnenruimte van het koeltoestel alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die de levensmiddelen niet aantasten. Wij adviseren om voor het reinigen van het toestel lauwwarm water met wat afwasmiddel te gebruiken. Belangrijke instructies voor het reinigen vindt u op de volgende bladzijden. 37 Reiniging en onderhoud Vóór het reinigen van het koelt- Plateau oestel Verwijder eerst de roestvrijstalen lijst en  Schakel het koeltoestel uit. Het display gaat uit en de koeling is uitgeschakeld. Is dat niet het geval, dan is de vergrendeling ingeschakeld. Schakel in dat geval de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: "Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het in- en uitschakelen van de vergrendeling".  Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar uit.  Haal de levensmiddelen uit het koeltoestel en bewaar ze op een koele plaats.  Ontdooi het vriesvak (afhenkelijk van het model) (zie hoofdstuk: "Ontdooien").  Haal alle overige onderdelen uit het toestel die kunnen worden verwijderd. 38 de beschermlijst aan de achterkant van het plateau. Doe dat als volgt:  Leg het plateau op een zachte ondergrond neer, bijv. op een theedoek.  Pak de roestvrijstalen lijst aan één kant vast en trek de lijst van het plateau af.  Trek de beschermlijst van het plateau af.  Zet de lijsten er na de reiniging weer op. Reiniging en onderhoud Binnenkant en toebehoren reinigen De volgende onderdelen zijn geschikt voor de vaatwasser:  Gebruik voor het reinigen wat lauwwarm water met wat reinigingsmiddel. Neem alles na de reiniging nog een keer met helder water af en droog alles met een doek. De temperatuur van het gekozen programma van de afwasautomaat mag maximaal 55 °C bedragen! De roestvrijstalen onderdelen op de plateaus of deurvakken zijn niet geschikt voor de vaatwasser. Verwijder de panelen of lijsten, voordat u de plateaus of vakken in de vaatwasser plaatst. De volgende onderdelen zijn niet vaatwasmachinebestendig: – de roestvrijstalen lijsten – alle laden en deksels van laden (modelafhankelijk)  Reinig de onderdelen die niet in de afwasautomaat mogen worden gereinigd met de hand. Kunststofonderdelen kunnen in de vaaatwasser verkleuren door contact met bepaalde natuurlijke kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onderdelen. – de flessensteun, de eierhouders en het bakje voor de ijsblokjes (voor zover bij dit model behorend); – de deurvakken; – de plateaus (zonder lijsten)  Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.  Laat de deur van het toestel nog even open staan, om het toestel te luchten en geurtjes te voorkomen. 39 Reiniging en onderhoud Deurdichting reinigen Behandel de deurdichting / deurdichtingen niet met olie of vet om te voorkomen dat deze in de loop van de tijd poreus wordt / worden.  Reinig de deurdichting regelmatig alleen met helder water en wrijf deze daarna met een doek grondig droog. Ventilatieopeningen reinigen  Reinig alle luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen regelmatig met een borsteltje of een stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, wordt er onnodig veel energie verbruikt. Na het reinigen  Plaats alle toebehoren weer terug in het koeltoestel.  Sluit het toestel weer aan en schakel het weer in.  Schakel de functie "SuperKoelen" in, zodat het in de koelzone weer snel koud wordt.  Leg de levensmiddelen in de koelzone en sluit de toesteldeuren.  Leg de ingevroren levensmiddelen weer terug in het vriesvak, zodra de temperatuur in het vriesvak laag genoeg is. 40 Nuttige tips De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen krijgen kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht helpt u daarbij. Neem contact op met Miele als u de oorzaak van een probleem niet kunt vinden of het probleem niet kunt verhelpen. Open de deur van het koeltoestel als het enigszins mogelijk is niet vóórdat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.  Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd. Probleem Oorzaak en oplossing Het koeltoestel koelt niet, de binnenverlichting doet het niet wanneer de koelzonedeur wordt geopend. Het toestel is niet ingeschakeld en in het display brandt symbool  voor de elektrische aansluiting.  Schakel het koeltoestel in. De stekker steekt niet goed in het stopcontact.  Steek de stekker in het stopcontact. Is het toestel uitgeschakeld, verschijnt in het display symbool  voor de elektrische aansluiting. De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel of de huisspanning zou defect kunnen zijn.  Neem contact op met een elektricien of met de dienst Herstellingen aan huis van Miele. Het koeltoestel koelt niet, maar het kan wel gewoon worden bediend en de binnenverlichting functioneert. De demo-functie is ingeschakeld. Symbool  brandt in het display. Met deze functie kan de vakhandel het toestel presenteren zonder de koeling in te hoeven schakelen.Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.  Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de demo-functie kunt uitschakelen. 41 Nuttige tips Probleem Oorzaak en oplossing De compressor is voort- Geen storing! Om energie te besparen, schakelt de durend in werking. compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken. 42 Nuttige tips Probleem Oorzaak en oplossing De compressor slaat steeds vaker en voor steeds langere tijd aan; de temperatuur in het koeltoestel is te laag. De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.  Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoergleuven niet worden geblokkeerd.  Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen regelmatig om stof te verwijderen. De deur van het toestel en de deur van het vriesvak zijn vaak open en dicht zijn gedaan of er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen tegelijk in de koelzone of in het vriesvak gelegd;  Open de deur van het toestel of het vriesvak alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de juiste temperatuur terug. De deur van het toestel en/of het vriesvak zijn niet correct gesloten. Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijslaag gevormd.  Zorg ervoor dat de deuren dicht zijn. Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de juiste temperatuur terug. Als zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik stijgt.  Ontdooi het vriesvak en reinig het. De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, des te langer de compressor in werking is.  Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montageinstructies", paragraaf: "Plaats van opstelling". Het koeltoestel is niet goed in de inbouwkast geplaatst.  Volg de aanwijzingen die in het hoofdstuk: "Montage-instructies" staan met betrekking tot het inbouwen van het toestel. 43 Nuttige tips Probleem Oorzaak en oplossing De compressor slaat steeds vaker en voor steeds langere tijd aan; de temperatuur in het koeltoestel is te laag. Er is een te lage temperatuur ingesteld.  Corrigeer de temperatuur. Her deurtje van het vriesvak (voor zover bij dit model behorend) is niet goed gesloten.  Controleer of het deurtje goed dicht zit. Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingevroren.  Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het invriezen en bewaren van levensmiddelen". De functie "Superkoeling" is nog ingeschakeld.  Om energie te besparen kunt u de functie "SuperKoelen" uitschakelen: Druk op de SuperKoelen-toets. De compressor slaat steeds minder vaak en voor steeds kortere tijd aan; de temperatuur in het toestel stijgt. Geen storing! De temperatuur is te hoog.  Corrigeer de temperatuur.  Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur. Het LED-controlelampje achter onderaan het toestel bij de compressor knippert. Dit is geen storing! Het knipperen is normaal. De elektronica van de compressor is uitgerust met een controlelampje en foutdiagnose LED-controlelampje (afhankelijk van het model). De LED knippert regelmatig elke 15 s. 44 De diepvriesproducten beginnen te ontdooien. De kamertemperatuur waarvoor het toestel is gemaakt, is onderschreden. De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag is. Daarom kan het in het vriesvak te warm worden.  Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montageinstructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".  Verhoog de omgevingstemperatuur. Nuttige tips Meldingen op het display Melding Oorzaak en oplossing In het display verschijnt Er is sprake van een defect. "F0 tot F9".  Neem contact op met de klantendienst van Miele. De binnenverlichting doet het niet Probleem Oorzaak en oplossing De binnenverlichting doet het niet. Het koeltoestel is niet ingeschakeld.  Druk op toets van de afzuiging. Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting na ca. 15 minuten automatisch uit in verband met gevaar voor oververhitting. Is dat niet het geval, is er sprake van een storing. U kunt daarbij letsel oplopen en het toestel kan beschadigd raken. Laat de LED-verlichting alleen door de technici van Miele repareren en vervangen. Onder de lichtafdekking bevinden zich namelijk onderdelen waar spanning op staat. Mocht de afdekking zijn beschadigd of door beschadiging verwijderd, let dan op!Er komen laserstralen klasse 1M vrij, die u niet met optische instrumenten zoals een loep mag bekijken. Uw ogen kunnen letsel oplopen.  Neem contact op met de klantendienst van Miele. 45 Nuttige tips Algemene problemen met het koeltoestel Probleem Oorzaak en oplossing Het lukt niet om het toe- De vergrendeling is ingeschakeld. In het display stel uit te schakelen. brandt symbool .  Schakel de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: "Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Het uitschakelen van de vergrendeling". De bodem van de koelzone is nat. De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.  Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater. De ingevroren levensmiddelen zijn vastgevroren. De verpakking van de levensmiddelen was niet droog toen ze in het toestel werden gelegd.  Maak de ingevroren levensmiddelen met een stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los. Het koeltoestel voelt Dat is geen storing. Met de ontstane warmte wordt aan de buitenkant warm condensvorming voorkomen. aan. 46 Geluiden en de oorzaken ervan Vaak voorkomende geluiden Waar komen deze geluiden vandaan? Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wanneer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker. Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van de koelvloeistof die door de leidingen stroomt. Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de motor in- of uitschakelt. Sssrrrrr ... Bij een koeltoestel met meerdere zones kan een licht ruisend geluid hoorbaar zijn. Dit is afkomstig van de luchtstroming in de binnenruimte van het toestel. Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koeltoestel uitzet. Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn! Makkelijk te verhelpen geluiden Oorzaak Klapperende, Het toestel staat niet waterrammelende, pas. kletterende geluiden Het koeltoestel komt tegen andere meubels of toestellen aan. Oplossing Stel het koeltoestel met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het koeltoestel. Schuif ze uit elkaar. Uitneembare onderdelen zoals Controleer de uitneembare laden, vakken of plateaus wie- onderdelen en vervang deze belen of klemmen. zo nodig. Flessen of andere stukken serviesgoed komen tegen elkaar aan. Zet ze uit elkaar. De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt zit nog aan de achterwand van het toestel. Verwijder de kabelhouder. 47 Service en garantie Service Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u – uw Miele-vakhandelaar of – Miele. De gegevens van Miele vindt u achter in deze gebruiks- en montagehandleiding. Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel. 48 Garantietermijn en garantievoorwaarden De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar. Voor meer informatie over de garantiebepalingen voor uw land kunt u het bovenstaande telefoonnummer bellen. Het telefoonnummer vindt u achter in deze gebruiks- en montageaanwijzing. Informatie voor onderzoeksinstituten Onderzoeken moeten volgens de geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Bovendien moet er bij de voorbereiding en uitvoering van onderzoeken rekening worden gehouden met – beladingsschema's, – aanwijzingen in de gebruiks- en montage-aanwijzing. 49 Elektrische aansluiting Het koeltoestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50Hz, 220 – 240V. De zekering moet minstens 10 A bedragen. Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op een contactdoos met randaarde en op een huisinstallatie die aan alle voorschriften voldoet (zoals NEN 1010). Omdat in geval van nood het toestel direct van het elektriciteitsnet kan worden gehaald, mag de contactdoos zich niet achter het toestel bevinden en moet deze gemakkelijk bereikbaar zijn. Als de gebruiker niet meer bij het stopcontact kan komen of als er sprake is van een vaste aansluiting, moet het toestel via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3 mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais (EN 60335). Stekker en aansluitkabel van het toestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel aan komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken. Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt. 50 Het is niet toegestaan om het toestel met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het koeltoestel namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting. Het koeltoestel mag niet op omvormers worden aangesloten die bij autonome stroomvoorzieningen zoals zonneenergie worden gebruikt. Wanneer het toestel in dat geval wordt ingeschakeld, kunnen er spanningspieken ontstaan, kan het toestel om veiligheidsredenen weer worden uitgeschakeld en kan de elektronica beschadigd raken. Het toestel mag ook niet met een spaarstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het toestel te warm wordt. Als de elektriciteitskabel moet worden vervangen, mag dat uitsluitend door een erkend elektricien gebeuren. Montage-instructies Een toestel dat niet is ingebouwd kan kantelen! Plaats van opstelling Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van een raam waar de zon direct doorheen kan schijnen. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer de compressor in werking en des te hoger het stroomverbruik is. Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd. Let bij het plaatsen van het koeltoestel op het volgende: – Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden. – Stekker en aansluitkabel van het koeltoestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel aan komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. – Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt. PAS OP! Bij hoge luchtvochtigheid kan zich condens op de buitenkant van het apparaat vormen. Dit condenswater kan corrosie veroorzaken. Om dit te voorkomen, kunt u het toestel het beste plaatsen in een droog vertrek of een vertrek met voldoende ventilatie. Controleer na de inbouw of de deur van het toestel goed sluit, of de lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het toestel op de beschreven wijze is ingebouwd. Klimaatklasse Het koeltoestel is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse wordt vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel. Klimaatklasse Kamertemperatuur SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +16 °C tot +38 °C T +16 °C tot +43 °C Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het koeltoestel leiden, waardoor schade kan ontstaan. 51 Montage-instructies Luchttoevoer en luchtafvoer Voor de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten de aangegeven maten worden aangehouden. Gebeurt dat niet, slaat de compressor steeds vaker en voor steeds langere tijd aan, stijgt het energieverbruik en stijgt de werkingstemperatuur van de compressor, wat schade aan de compressor kan veroorzaken. De lucht aan de achterwand van het toestel wordt warm. Daarom moet de meubelombouw zodanig zijn geconstrueerd dat een goede luchttoevoer en luchtafvoer gewaarborgd zijn. Zie hoofdstuk: "Inbouwmaten". – De luchttoevoer- en luchtafvoergleuven in de sokkel, in de inbouwkast en onder het plafond moeten over de hele lengte minstens 200 cm² bedragen, zodat de warme lucht ongehinderd weg kan stromen. Wilt u in de openingen voor luchttoevoer en -afvoer ventilatieroosters zetten, dan moet de opening voor luchttoevoer en -afvoer groter dan 200 cm² zijn. De vrije doorlaat van 200 cm² wordt berekend uit het totaal van de openingsgleuven in het rooster. – Belangrijk! Hoe groter de ventilatiegleuven zijn, des te minder energie het toestel gebruikt. De ventilatiegleuven mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd.B ovendien moeten ze regelmatig stofvrij worden gemaakt. Luchtafvoer aan de bovenkant De luchtafvoer kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. – De lucht wordt via de sokkel toegevoerd  en via de bovenachterkant afgevoerd . – Voor de ventilatie moet aan de achterkant van het toestel een luchtafvoerkanaal worden geplaatst dat minstens 40 mm diep is. 52 Montage-instructies a Direct boven het koeltoestel met een rooster (vrije doorlaat van minstens 200 cm²) b Tussen keukenmeubel en plafond c In een tussenplafond Vóór het reinigen van het koeltoestel  Neem vóór het inbouwen de zak met montageonderdelen en andere accessoires uit het toestel en verwijder het afdichtingsband van de deur van het toestel.  Verwijder in geen geval de volgende voorwerpen van de achterwand van het toestel. – De afstandhouders (afhankelijk van het model). Deze zorgen voor de noodzakelijke afstand tussen de achterwand van het toestel en de muur. – De zakjes die zich in het metalen rooster bevinden (afhankelijk van het model). Deze zijn belangrijk voor de werking van het toestel. De inhoud ervan is niet giftig en niet gevaarlijk.  Verwijder de kabelhouder van de achterwand van het toestel.  Controleer of de onderdelen op de achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig eventueel in de weg zittende onderdelen voorzichtig weg. 53 Montage-instructies Had uw oude koeltoestel een andere scharniertechniek? Had uw oude toestel een andere scharniertechniek, dan kunt u toch de meubeldeur gebruiken. Verwijder in dat geval het oude beslag van de inbouwkast. U hebt dit niet meer nodig, daar de meubeldeur op de deur van het toestel wordt gemonteerd. Alle benodigde onderdelen worden bijgevoegd of kunnen bij de afdeling Onderdelen van Miele België worden besteld.  Open de deur van het toestel en trek de rode transportbeveiliging  (afhankelijk van het model) er af. Roestvrijstalen front (afhankelijk van het model) Heeft uw oude toestel een andere scharniertechniek gehad en kunt of wilt u de oude meubeldeur niet meer gebruiken, of is uw meubeldeur om een andere reden niet meer te gebruiken, dan kunt u deze door een roestvrijstalen front vervangen. Waar een roestvrijstalen front verkrijgbaar is, kunt u navragen bij Miele. 54 Inbouwmaten Het aangegeven energieverbruik werd bepaald bij een nichediepte van 560 mm. De koelkast is volledig functioneel voor een nichediepte van 550 mm, maar heeft een iets hoger energieverbruik Let er vóór het inbouwen op dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven inbouwafmetingen. De aangegeven uitsparingen voor luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten absoluut nagevolgd worden om een correct functioneren van het toestel te waarborgen. Hoogte van de inbouwkast [mm] A K 32222 i 874 – 890 K 32242 iF 874 – 890 K 33222 i 1024 – 1040 K 34222 i 1220 – 1236 K 34242 iF 1220 – 1236 55 Openingshoek van de deur van het toestel verkleinen De deurscharnieren zijn standaard zo ingesteld, dat de deur van het toestel ver open kan. Zijn er echter redenen dat de deur niet zo ver open mag, dan kunnen de deurscharnieren worden aangepast en de deuropeningshoek worden verkleind. Wanneer de deur van het toestel bijvoorbeeld tegen een aangrenzende muur slaat wanneer hij opengaat, moet de openingshoek tot 90° worden verkleind. Breng de deurbegrenzingsstiften aan voordat het koeltoestel wordt ingebouwd.  Plaats de bijgevoegde stiften van boven in de scharnieren. De openingshoek van de deur is nu begrensd op 90°. 56 De veerkracht van de deur instellen Wilt u dat de deur van het toestel zacht open- en dichtveert, dan moet u de veerkracht van de deur vergroten. Stel de deurscharnieren met een inbussleutel in.  De deur mag niet zo ver open:  Draai de inbussleutel met de klok mee. Het scharnier is nu strakker ingesteld en kan niet meer zo ver open.  De deur mag ver open:  Draai de inbussleutel tegen de klok in. Het scharnier is minder strak ingesteld en gaat gemakkelijker open. 57 Draairichting van deur veranderen Het is beslist noodzakelijk dat u iemand vraagt om u daarbij te helpen. Het koeltoestel wordt geleverd met een rechtsscharnierende deur / met rechtsscharnierende deuren. Moet de deur / Moeten de deuren linksscharnierend zijn, verander dan de draairichting. Voor het veranderen van de draairichting hebt u onderstaand gereedschap nodig:  Open de toesteldeur.  Haal de deurvakken uit het toestel.  Draai de schroeven  en  aan de scharnieren een beetje los.  Schuif de deur van het toestel  naar buiten en licht de deur eruit.  Klik de afdekkingen ,  en  eraf. 58 Draairichting van deur veranderen Deur monteren  Leg de losse deur op een stabiele ondergrond met de buitenkant naar beneden.  Letselrisico! Klap de scharnieren niet samen.  Draai de schroeven  er helemaal uit.  Zet het bevestigingselement  er aan de andere kant weer op en draai de schroeven  er losjes in.  Draai schroeven  er uit.  Zet de scharnieren diagonaal weer tegen de deur aan .  Draai de schroeven  er helemaal uit en schroef ze er losjes aan de andere kant weer in. Voor het geval u stiften in de scharnieren hebt geplaatst voor het verkleinen van de deuropeningshoek, moet u het volgende doen:  Trek de stiften uit de scharnieren omhoog. 59 Draairichting van deur veranderen Deur van het diepvriesvak  Open de deur van het vriesvak .  Klap de afdekking van de lagersteun  naar beneden.  Schuif de deur van het toestel  op de voorgemonteerde schroeven  en  en draai de schroeven  en  stevig aan.  Klik de afdekkingen ,  en  er op.  Plaats de stiften ter verkleining van de deuropeningshoek altijd van boven in de scharnieren. 60  Schroef de lagersteun  eraf en leg de deur van het vriesvak  samen met de lagersteun opzij.  Schroef de sluiting  eraf. Draairichting van deur veranderen  Draai sluiting  180° en schroef deze er aan de andere kant weer aan.  Sluit de vrijgekomen gaten met de bijgevoegde afdekkingen  af.  Plaats de lagersteun  samen met de deur van het vriesvak  tegen de bovenkant van het toestel  en schroef de lagersteun  vast.  Klap de afdekking van de lagersteun  weer dicht. 61 Koeltoestel inbouwen Vraag iemand anders u te helpen bij het inbouwen van het toestel.  Gebruik alleen een stevig, stabiel inbouw-keukenmeubel op een vlakke vloer.  Zorg ervoor dat de inbouwkast niet kan kantelen.  Stel het keukenmeubel met een waterpas. De hoeken van de kast moeten allemaal 90° zijn, omdat de meubeldeur anders niet precies tegen alle vier de hoeken sluit.  Houd de maten voor het ventilatierooster aan die wij hebben aangegeven. Zie hoofdstuk: "Montage-instructies", paragraaf: "Luchttoevoer en luchtafvoer" en hoofdstuk: "Afmetingen van het toestel". 62 Voor het inbouwen van het koeltoestel hebt u onderstaand gereedschap nodig: Koeltoestel inbouwen Voor het monteren hebt u onderstaande onderdelen nodig: Alle onderdelen die u voor de montage nodig hebt, hebben een nummer. Bij de montagebeschrijving wordt er verwezen naar deze nummers. – Voor het bevestigen van de meubeldeur: 8 4 – Voor de inbouw van het koeltoestel in de inbouwkast (meubelkast): ** Aantal is afhankelijk van de hoogte van de inbouwkast. Bevat ook extra montage-onderdelen voor de montage van een grote of gedeelde meubeldeuren. 4 4 Alle stappen bij de montage worden gedemonstreerd met een toestel met rechtsscharnierende deuren. Hebt u een toestel met linksscharnierende deuren, houd daar dan bij de montage rekening mee. * Onderdelen worden alleen geleverd bij koeltoestellen vanaf een inbouwkasthoogte van 140 cm. ** Aantal is afhankelijk van de hoogte van de inbouwkast. Bevat ook extra montage-onderdelen voor de montage van een grote of gedeelde meubeldeuren. 63 Koeltoestel inbouwen Koeltoestel voorbereiden  Plaats het koeltoestel direct voor de opening van de inbouwkast.  Schroef bevestigingshaak  met de zeskantige schroef  op de voorgeboorde gaten in de deur van het apparaat.  Schroef een tweede paar bevestigingshaken  in de voorgeboorde gaten bij de deurgreep vast.  Schuif de lipjes van opvulplaat  van voren tussen de opstaande gedeelten.  Schuif het toestel voor tweederde in de inbouwkast. Let er daarbij op dat de aansluitkabel niet ergens tussen beklemd raakt. Tip: Maak aan de stekker een stuk touw vast en verleng zo het elektrische snoer. Trek het elektrische snoer dan door de inbouwkast. Het koeltoestel kan dan na te zijn ingebouwd makkelijk worden aangesloten. 64 Koeltoestel inbouwen Alleen bij meubelwanden van 16 mm dik:  Klik de afstandsstukken  en  rechts op de scharnieren.  Open de toesteldeur.  Trek afdekplaatje  er af.  Maak bevestigingselement  met de schroeven  links boven aan het toestel vast. Draai de schroeven niet stevig aan, zodat het bevestigingselement nog te verschuiven is.  Plaats het gedeelte met de opstaande rand  op bevestigingshaak .  Maak bevestigingsprofiel  met de schroeven  links boven aan het koeltoestel vast. Draai de schroeven niet stevig aan, zodat het bevestigingselement nog te verschuiven is. 65 Koeltoestel inbouwen  Schroef de stelvoeten  er nu helemaal in.  Trek de beschermfolie van afdichtingsband  af.  Lijm het afdichtingsband  één lijn met de zijwand van het toestel, waaraan de deur wordt geopend. 1. Zet het afdichtingsband hierbij aan de onderzijde van het bovenste bevestigingselement. 2. Lijm het over de lengte vast. 66 Koeltoestel inbouwen Koeltoestel inbouwen  Controleer nog een keer of de bevestigingshaken boven en onder tegen de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast aankomen. Zo wordt over de hele breedte tussen het toestel en de voorkant van de zijwanden van de kast een afstand aangehouden van 42 mm. Bij meubels met deurelementen zoals deurbeslagen, deurstuiters en stootblokjes, etc. moet rekening worden gehouden met de afmetingen van deze elementen, zodat ook hier over de hele voorkant een afstand van 42 mm kan worden aangehouden.  Trek het koeltoestel naar voren en wel zover als de extra afmeting van de deurelementen. De scharnieren en afdekkingen steken nu naar buiten.  Schuif het toestel zover in de inbouwkast, totdat de bevestigingshaken tegen de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast aankomen. Tip: Wanneer u de deurelementen verwijdert, kunt u er zeker van zijn dat de meubeldeur parallel loopt met de meubeldeuren daarnaast. –  Is de wand van de inbouwkast 16 mm dik, dan moeten de afstandstukken boven en onder tegen de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast aankomen n. –  Is de wand van de inbouwkast 19 mm dik, dan moet de voorkant van de scharnieren boven en onder evenwijdig lopen met de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast. 67 Koeltoestel inbouwen  Stel het toestel dan aan beide kanten via de stelvoeten met de bijgevoegde gaffelsleutel zo, dat het waterpas staat . Wordt er tussen het toestel en de voorkant van de zijwanden van de kast geen afstand van 42 mm aangehouden, gaat de deur misschien niet goed dicht. Dat kan ertoe leiden dat zich ijs of condenswater vormt en dat er andere storingen optreden die een stijging van het energieverbruik tot gevolg hebben. Het koeltoestel in de nis bevestigen  Druk het koeltoestel met de kant waar de scharnieren zitten tegen de wand van de inbouwkast. 68  Schroef om het toestel met de inbouwkast te verbinden de spaanplaatschroeven boven, onder en in het midden door de scharnierstrips. Koeltoestel inbouwen  Breek de uitstekende einden van de bevestigingshaken af en gooi ze weg.  Zet de afdekkingen  en  op de bevestigingshaken.  Schuif de loszittende bevestigingshaken tegen de meubelwand aan.  Maak bevestigingshaak  met schroef  aan de meubelwand vast. Boor het gat in de meubelwand indien nodig voor.  Maak bevestigingshaak  met de schroeven  aan de meubelwand vast. Boor het gat indien nodig vòòr. Attentie! Druk het gedeelte van de haak dat naar voren steekt met een duim tegen de meubelwand, terwijl u de schroeven vastdraait om te voorkomen dat het toestel naar achteren schuift.  Draai de schroeven  en  daarna weer vast. 69 Koeltoestel inbouwen Alleen als de inbouwkast hoger is dan 140 cm Het monteren van de meubeldeur Schuif om het toestel in de inbouwkast extra vast te zetten de bijgevoegde staven tussen toestel en vloer van de inbouwkast. De meubeldeur moet minstens 16 mm en maximaal 19 mm dik zijn. De volgende spleetmaten moeten worden aangehouden. – De spleet tussen de meubeldeur en de kastdeur daarboven moet minstens 3 mm bedragen. – De verticale spleet tussen de meubeldeuren moet in het algemeen 3 mm bedragen. De precieze waarde is afhankelijk van de radius van de rand van de meubeldeur. Wordt het toestel in een keukenblok ingebouwd, moet de bovenrand van de meubeldeur zich op dezelfde hoogte bevinden als de deuren van de meubels die ernaast staan.  Maak eerst greep  aan een staaf  vast.  Schuif de staaf tussen toestel en meubelvloer naar binnen totdat de staaf tegen de achterwand aankomt. Verwijder nu de greep, zet deze op de andere staaf en schuif ook deze staaf naar binnen. Belangrijk!Til de greep op als u het koeltoestel op een later tijdstip opnieuw wilt inbouwen.  Sluit de toesteldeur. 70 De meubeldeur moet zo worden gemonteerd dat er geen spanning op staat. Koeltoestel inbouwen Wanneer er een meubeldeur wordt gemonteerd die het maximaal toelaatbare gewicht overschrijdt, kunnen de scharnieren beschadigd raken. Controleer voordat u de meubeldeur monteert of deze het maximaal toelaatbare gewicht niet overschrijdt. Koeltoestel max. gewicht van de meubeldeur in kg K 32222 i 17 K 32242 iF 17 K 33222 i 17 K 34222 i 17 K 34242 iF 17 Voor het monteren van grote meubeldeuren of deuren die uit verschillende delen bestaan is bij de vakhandel of bij de afdeling onderdelen van Miele België een montageset of een extra paar bevestigingshaken verkrijgbaar.  Vanuit de fabriek is de afstand tussen deur van het toestel en de bevestigingstraverse op 8 mm ingesteld. Controleer deze afstand en stel deze indien nodig opnieuw in.  Schuif de montagehulpstukken  ter hoogte van de meubeldeur. Daarbij moet de onderkant van de haken X van de montagehulpstukken zich op gelijke hoogte bevinden als de bovenrand van de te monteren meubeldeur. 71 Koeltoestel inbouwen  Leg de deur op een stabiele ondergrond met de buitenkant naar beneden. Tip: Tip: Schuif met het meubelfront de montagehulpstukken  ter hoogte van de deuren van de meubels ernaast.  Teken met een potlood een middellijn op de binnenkant van de meubeldeur.  Schroef de moeren  er af en haal bevestigingstraverse  er samen met de montagehulpstukken  af.  Hang bevestigingstraverse  met de montagehulpstukken op de binnenkant van de meubeldeur. Stel de bevestigingstraverse precies in het midden.  Schroef bevestigingstraverse met minstens 6 korte spaanplaatschroeven  vast. (Gebruik bij cassettendeuren slechts 4 schroeven aan de rand). Boor de gaten in de meubeldeur indien nodig vòòr.  Trek de montagehulpstukken er uit .Draai de hulpstukken en steek ze in de middelste gleuven van de bevestigingstraverse. 72 Koeltoestel inbouwen  Open de toesteldeur.  Schuif de afdekking aan de zijkant  op de bevestigingstraverse tegenover de kant waar de scharnieren zitten.  Draai de meubeldeur om en maak de handgreep vast, indien nodig.  Hang de meubeldeur op de stelschroeven .  Draai de moeren  losjes op de stelschroeven.  Sluit de deur en controleer of de afstand van de deur tot de meubeldeuren daarnaast gelijk is. 73 Koeltoestel inbouwen Het stellen van de deur Het verstellen aan de zijkanten (X)  Verschuif de meubeldeur. Het verstellen in hoogte (Y)  Draai de stelschroeven  met een schroevendraaier. De afstand tussen deur van het toestel en de bevestigingstraverse is op 8 mm ingesteld. Verstel de afstand alleen in het aangegeven bereik. 74  Draai de moeren  met ringsleutel  vast. Houd stelschroef  daarbij met een schroevendraaier vast.  Zorg ervoor dat opvulplaat  er niet uitsteekt, maar volledig in de inbouwkast verdwijnt. Koeltoestel inbouwen  Draai alle schroeven nog een keer stevig vast.  Boor de bevestigingspunten  in de meubeldeur vòòr en draai er de schroeven  in. Let er daarbij op dat de beide metalen randen (symbool II) evenwijdig lopen.  Zet de bovenste afdekkingen  erop en laat ze vastklikken.  Sluit de deur van het koeltoestel en de meubeldeur. Het verstellen in diepte (Z)  Draai de schroeven  aan de bovenkant van de deur en schroefje  aan de onderkant aan de bevestigingshaak los. Stel tussen meubeldeur en meubelcorpus een spleet in van 2 mm in door de meubeldeur te verschuiven.  Zet de afdekkingen  er aan de zijkanten op en laat ze hoorbaar vastklikken. 75 Koeltoestel inbouwen U kunt er zeker van zijn dat het koeltoestel goed is ingebouwd, als: – De deur goed sluit. – De deur van het toestel niet tegen de kast aan komt. – De dichting in de hoek aan de bovenkant waar het handvat zit stevig zit.  Leg om dit te controleren een zaklamp in het toestel en doe de deur van het toestel dicht. Doe het licht in het vertrek uit. Controleer of het licht in het koeltoestel aan de zijkanten naar buiten dringt. Is dat het geval, neem dan alle montagestappen weer één voor één door. 76 nv Miele België Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse) Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16 E-mail: [email protected] Internet: www.miele.be Duitsland Miele & Cie. KG Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh K 32222 i, K 32242 iF, K 33222 i, K 34222 i, K 34242 iF  nl – BE M.-Nr. 09 748 940 / 02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Miele K 32222 i de handleiding

Type
de handleiding