Ó˜ÍÓ‚.
- èÓÁ‡·ÓÚ¸ÚÂÒ¸ Ó ÚÓÏ, ˜ÚÓ·˚ ‡·Ó˜Â ÏÂÒÚÓ ·˚ÎÓ
Û·‡ÌÓ, ˜ÚÓ·˚ ËÁ·Âʇڸ, ̇ÔËÏÂ, ‚ÌÂÁ‡ÔÌÓ„Ó
ÔËÍÓÒÌÓ‚ÂÌËfl ËÎË Ô‡‰ÂÌËfl ‚ ÒÚ‡ÌÓÍ,
ÒÔÓÚÍÌÛ‚¯ËÒ¸ Ó ‡Á·ÓÒ‡ÌÌ˚È Ï‡Ú¡Î.
ÅÛ‰¸Ú ÓÒÓ·ÂÌÌÓ ÓÒÚÓÓÊÌ˚ ÔË Û˜ÌÓÈ
Ó·‡·ÓÚÍ ‚‡˘‡˛˘ËıÒfl Á‡„ÓÚÓ‚ÓÍ.
- ÖÒÎË Ç˚ ıÓÚËÚ ¯ÎËÙÓ‚‡Ú¸ ÔÓ‚ÂıÌÓÒÚ¸ ‚Ó ‚ÂÏfl
‚‡˘ÂÌËfl, ËÒÔÓθÁÛÈÚ ÍÛÒÓÍ ¯ÎËÙÓ‚‡Î¸ÌÓÈ
·Ûχ„Ë ‰ÓÒÚ‡ÚÓ˜ÌÓÈ ‰ÎËÌ˚, ÔÓÎÓ‚ËÌÛ ÍÓÚÓÓÈ Ç˚
̇ÎÓÊËÚ ‚ÓÍÛ„ Á‡„ÓÚÓ‚ÍË Ú‡Í, ˜ÚÓ·˚ ÍÓ̈˚
·˚ÎË Ì‡Ô‡‚ÎÂÌ˚ ‚ LJ¯Û ÒÚÓÓÌÛ.
- ç ӷӇ˜Ë‚‡ÈÚ ÍÓ̈˚ ¯ÎËÙÓ‚‡Î¸ÌÓÈ ·Ûχ„Ë
‚ÓÍÛ„ LJ¯Ëı ԇθˆÂ‚ Ë Ì ÔËÊËχÈڠ Û͇ÏË
Í Á‡„ÓÚÓ‚ÍÂ
- èÓÒ‰ÒÚ‚ÓÏ ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍË Ì‡ Á‡„ÓÚÓ‚ÍÂ
‚ÓÁÌË͇˛Ú ÓÒÚ˚Â, Í‡Í ÌÓÊ, ͇fl. ùÚË Í‡fl ÏÓÊÌÓ
Á‡˜ËÒÚËÚ¸ ÚÓθÍÓ Ò ÔÓÏÓ˘¸˛ ̇ÔËθÌË͇ ËÎË
͇ÌÚÓ‚‡ÚÂÎfl.
çËÍÓ„‰‡ Ì ۉ‡ÎflÈÚ ԇθˆ‡ÏË ÒÚÛÊÍÛ ‚Ó
‚ÂÏfl ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍË.
àÒÔÓθÁÛÈÚ ‚ ˝ÚËı ˆÂÎflı ËÁ„ÓÚÓ‚ÎÂÌÌ˚È ËÁ
ÔÓ‚ÓÎÓÍË Í˛Í ‰Îfl Û‰‡ÎÂÌËfl ÒÚÛÊÍË ËÎË
ÔËÓ·ÂÚËÚ ÔÓÙÂÒÒËÓ̇θÌ˚È Í˛Í.
ÖÒÎË ‚Ó ‚ÂÏfl ÚÓ͇ÌÓÈ Ó·‡·ÓÚÍË Í‡ÍÓÈ-
ÌË·Û‰¸ Ô‰ÏÂÚ ÛÔ‡‰ÂÚ Á‡ ÒÚ‡ÌËÌÛ ÒÚ‡Ì͇,
ÌËÍÓ„‰‡ Ì Ô˚Ú‡ÈÚÂÒ¸ ‰ÓÒÚ‡Ú¸ ˝ÚÓÚ Ô‰ÏÂÚ,
Ô„ÌÛ‚¯ËÒ¸ ̇‰ ‚‡˘‡˛˘ËÏÒfl ÒÚ‡ÌÍÓÏ ËÎË
Á‡ÊËÏÌ˚Ï Ô‡ÚÓÌÓÏ.
ÇÒ„‰‡ Ò̇˜‡Î‡ ÓÚÍβ˜‡ÈÚ χ¯ËÌÛ.
ïÓӯ ÓÒ‚Â˘ÂÌË ËÒÍβ˜‡ÂÚ ÌÂÓ·ıÓ‰ËÏÓÒÚ¸
ÛÔ‡‚ÎflÚ¸ χ¯ËÌÓÈ Ò Ó˜Â̸ ·ÎËÁÍÓ„Ó
‡ÒÒÚÓflÌËfl.
- èË ËÒÔÓθÁÓ‚‡ÌËË Î˛ÏËÌÂÒˆÂÌÚÌ˚ı ·ÏÔ
ÒΉÛÂÚ ‚Ò„‰‡ ÔËÌËχڸ ‚Ó ‚ÌËχÌËÂ
‚ÓÁÌËÍÌÓ‚ÂÌËÂ Ú‡Í Ì‡Á˚‚‡ÂÏÓ„Ó
ÒÚÓ·ÓÒÍÓÔ˘ÂÒÍÓ„Ó ˝ÙÙÂÍÚ‡, ËÁ-Á‡ ˜Â„Ó
‚‡˘‡˛˘ËÈÒfl Ô‰ÏÂÚ ÓÔÚ˘ÂÒÍË ÏÓÊÂÚ
͇Á‡Ú¸Òfl ÒÚÓfl˘ËÏ Ì‡ Ó‰ÌÓÏ ÏÂÒÚÂ. ê¯ÂÌËÂÏ
fl‚ÎflÂÚÒfl ËÒÔÓθÁÓ‚‡ÌË ‰‚ÓÈÌÓÈ ‡Ï‡ÚÛ˚,
·Î‡„Ó‰‡fl ˜ÂÏÛ ÒÓÁ‰‡ÂÚÒfl Ù‡ÁÓ‚˚È Ò‰‚Ë„ Ó·ÂËı
βÏËÌÂÒˆÂÌÚÌ˚ı ·ÏÔ.
3. åéçíÄÜ
1. 쉇ÎËÚ ·Ûχ„Û, ÍÓÚÓ‡fl ÔÓÍ˚‚‡ÂÚ
ÌÂÓ͇¯ÂÌÌ˚ ‰ÂÚ‡ÎË, Ë Á‡ÚÂÏ Ò ÔÓÏÓ˘¸˛
ÌÂÎÂÚÛ˜Â„Ó ‡ÒÚ‚ÓËÚÂÎfl Ë ˘ÂÚÍË Û‰‡ÎËÚ ‚Ò˛
ÍÓÌÒËÒÚÂÌÚÌÛ˛ ÒχÁÍÛ Ò ˝ÚÓÈ ‰ÂÚ‡ÎË
2. á‡ÍÂÔËÚ ÔÓ‰˙ÂÏÌ˚ ÂÏÌË Ú‡ÍËÏ Ó·‡ÁÓÏ, ͇Í
ÓÔËÒ‡ÌÓ Ì‡ ËÒ. 1 Ë ÛÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ÒÚ‡ÌÓÍ Ì‡ „Ó
ÏÂÒÚÓ.
3. ë ÔÓÏÓ˘¸˛ ÓÔÓ ÒÚ‡ÌÓÍ ‰ÓÎÊÂÌ ·˚Ú¸ ÛÒÚÓȘ˂Ó
Á‡ÍÂÔÎÂÌ Ì‡ ÔÓÎÛ. ÖÒÎË Û Ç‡Ò ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ ÒÓ
ÒÚÓÎÓÏ, ÚÓ ÛÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ÔÓ‰‰ÓÌ ‰Îfl Û·‚ÎË‚‡ÌËfl
ÒÚÛÊÍË Ì‡ ‚ÂÒÚ‡Í Ë ÓÚÏÂÚ¸Ú ͇‡Ì‰‡¯ÓÏ ¯ÂÒÚ¸
ÓÚ‚ÂÒÚËÈ ‰Îfl ÍÂÔÎÂÌËfl ÒÚ‡ÌËÌ˚ ÒÚ‡Ì͇. á‡ÚÂÏ
ÔÓÒ‚ÂÎËÚ ¯ÂÒÚ¸ ÓÚ‚ÂÒÚËÈ.
4. óÚÓ·˚ ÒÛÏÂÚ¸ ÚÓ˜ÌÓ ‡·ÓÚ‡Ú¸, ÒÚ‡ÌË̇ ÒÚ‡Ì͇
‰ÓÎÊ̇ ÒÚÓflÚ¸ ‚Ò„‰‡ „ÓËÁÓÌڇθÌÓ. Ç˚ÔÓÎÌËÚÂ
ÒÎÂ‰Û˛˘Ë Ô˜ËÒÎÂÌÌ˚ Á‰ÂÒ¸ ¯‡„Ë:
- 艂Ë̸Ú ÒÛÔÔÓÚ ÔÓ Ì‡Ô‡‚ÎÂÌ˲ Í
Ô‰ÌÂÈ ·‡·ÍÂ.
- ìÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ‚Ó‰flÌÓÈ ÛÓ‚Â̸ Ò‚ÂıÛ Ì‡
ÔÓÔ˜Ì˚È ÒÛÔÔÓÚ ÔÓ‰ Û„ÎÓÏ 90°.
- éÒ··¸Ú ÍÂÔÂÊÌ˚ ·ÓÎÚ˚ Ë ÔÓ‰ÌËχÈÚ ÓÔÓ˚
(ËÎË ÒÚ‡ÌËÌÛ ÒÚ‡Ì͇) ‚‚Âı, ÔÓ͇ ÔÛÁ˚ÂÍ ‚ÓÁ‰Ûı‡
‚Ó‰flÌÓ„Ó ÛÓ‚Ìfl Ì ·Û‰ÂÚ Ì‡ıÓ‰ËÚ¸Òfl ÚÓ˜ÌÓ ÔÓ
ˆÂÌÚÛ.
- ÇÌÓ‚¸ Á‡ÚflÌËÚ ·ÓÎÚ˚.
- èÂÂÏÂÒÚËÚ ÒÛÔÔÓÚ ÔÓ Ì‡Ô‡‚ÎÂÌ˲ Í
Ô‰ÌÂÈ ·‡·ÍÂ Ë ÔÓ‚ÚÓËÚ ˝ÚÓÚ ÔÓˆÂÒÒ. Ç
Á‡Íβ˜ÂÌË Ôӂ¸Ú ¢ ‡Á, ÒÚÓËÚ ÎË ÒÚ‡ÌÓÍ Ì‡
ÒÚÓÓÌ Ô‰ÌÂÈ ·‡·ÍË ‚ „ÓËÁÓÌڇθÌÓÏ
ÔÓÎÓÊÂÌËË. ÑÓ·ÂÈÚÂÒ¸, ˜ÚÓ·˚ Ó·Â ÒÚÓÓÌ˚
ÒÚ‡Ì͇ ÒÚÓflÎË „ÓËÁÓÌڇθÌÓ.
5. ÇÓ ‚ÂÏfl Ú‡ÌÒÔÓÚËÓ‚ÍË Ë ‡ÒÔ‡ÍÓ‚ÍË,
‚ÓÁÏÓÊÌÓ, ÔÓԇ· „flÁ¸ ̇ ÚÓ͇Ì˚È ÒÚ‡ÌÓÍ. çÂ
ÔÂÂÏ¢‡ÈÚ ÒÛÔÔÓÚ ËÎË ÔÂÂ‰Ì˛˛ ·‡·ÍÛ,
ÔÂʉ ˜ÂÏ Ç˚ ÓÒÌÓ‚‡ÚÂθÌÓ Ì ÔÓ˜ËÒÚËÚÂ
ÒÚ‡ÌËÌÛ ÒÚ‡Ì͇.
4. ùãÖäíêàóÖëäàÖ èéÑäãûóÖçàü
- èӂ¸ÚÂ, ÒÓÓÚ‚ÂÚÒÚ‚ÛÂÚ ÎË Û͇Á‡ÌÌÓ ̇
Á‡‚Ó‰ÒÍÓÈ Ú‡·Î˘Í ̇ÔflÊÂÌË ÔÓ‰Íβ˜ÂÌËfl
ÒÂÚ‚ÓÏÛ Ì‡ÔflÊÂÌ˲. ëÚ‡ÌÍË Ò Û͇Á‡ÌËÂÏ 400 Ç.
ÏÓ„ÛÚ ·ÂÁ ÔÓ·ÎÂÏ ÔÓ‰Íβ˜‡Ú¸Òfl Í Ì‡ÔflÊÂÌ˲
380 Ç.
- ÑÎfl ÔÓ‰Íβ˜ÂÌËfl Í ‰Û„ÓÏÛ ÒÂÚ‚ÓÏÛ
̇ÔflÊÂÌ˲ ÛÍÓ‚Ó‰ÒÚ‚ÛÈÚÂÒ¸ ˝ÎÂÍÚ˘ÂÒÍÓÈ
ÒıÂÏÓÈ Ì‡ Í˚¯Í ÍÓÔÛÒ‡ ‰‚Ë„‡ÚÂÎfl.
- èÓ‰Íβ˜‡ÈÚ ÒÚ‡ÌÓÍ Í Á‡ÁÂÏÎÂÌÌÓÏÛ ËÒÚÓ˜ÌËÍÛ
ÚÓ͇.
- ùÎÂÍÚ˘ÂÒÍËÈ ‡ÒÔ‰ÂÎËÚÂθÌ˚È fl˘ËÍ
̇ıÓ‰ËÚÒfl Á‡ Ô‰ÌÂÈ ·‡·ÍÓÈ.
- ìÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ˚˜‡„ ÍÓÌÚÓθÌÓ„Ó ÔÂÂÍβ˜‡ÚÂÎfl ‚
҉̠ÔÓÎÓÊÂÌËÂ Ë Ì‡ÊÏËÚ ̇ ÍÌÓÔÍÛ «power
start», ˜ÚÓ·˚ ‚Íβ˜ËÚ¸ ÚÓÍ. ÖÒÎË ˚˜‡„
ÍÓÌÚÓθÌÓ„Ó ÔÂÂÍβ˜‡ÚÂÎfl ̇ıÓ‰ËÚÒfl ‚ Ò‡ÏÓÏ
Ô‰ÌÂÏ ÔÓÎÓÊÂÌËË, ÚÓ ‚‡Î ‚‡˘‡ÂÚÒfl ‚΂Ó.
ÖÒÎË ˚˜‡„ ÍÓÌÚÓθÌÓ„Ó ÔÂÂÍβ˜‡ÚÂÎfl
̇ıÓ‰ËÚÒfl ‚ Á‡‰ÌÂÏ ÔÓÎÓÊÂÌËË, ÚÓ ‚‡Î ‚‡˘‡ÂÚÒfl
‚Ô‡‚Ó. ÖÒÎË ˝ÚÓ„Ó Ì ÔÓËÒıÓ‰ËÚ, ÚÓ ÓÚÍβ˜ËÚÂ
ÚÓÍ Ë ËÁÏÂÌËÚ ͇·ÂθÌÓ ÔÓ‰Íβ˜ÂÌËÂ, ͇Í
ÔÓ͇Á‡ÌÓ Ì‡ ˝ÎÂÍÚ˘ÂÒÍÓÈ ÒıÂÏÂ.
- éÒÚ‡ÌÓ‚ËÚ ÒÚ‡ÌÓÍ, ÔÓ‚ÂÌÛ‚ ˚˜‡„
ÍÓÌÚÓθÌÓ„Ó ÔÂÂÍβ˜‡ÚÂÎfl ‚ Ò‰ÌÂÂ
ÔÓÎÓÊÂÌËÂ. ÖÒÎË Ç˚ ̇ÊÏÂÚ ̇ ÍÌÓÔÍÛ «Reset»,
ÚÓ ÒÚ‡ÌÓÍ ‚ÌÓ‚¸ Á‡ÔÛÒÚËÚÒfl.
5. áÄèìëä
1. è‰ ËÒÔÓθÁÓ‚‡ÌËÂÏ Ú˘‡ÚÂθÌÓ ÔÓ˜ÚËÚÂ
ËÌÒÚÛÍˆË˛ ÔÓ ˝ÍÒÔÎÛ‡Ú‡ˆËË, ˜ÚÓ·˚ Á̇ڸ, ͇Í
Ferm 27
den of draaien. De linkse stand is voor de voedings-
spil, de middelste stand is neutraal en de rechtse stand
is voor de leispil.
- Met hendels (5) en (6) kan de tandwielkast worden
bediend. Hendel (5) heeft vijf standen, hendel (6)
heeft er 8. Met behulp van deze twee hendels kunnen
allerlei voedingssnelheden aan de linkerkant van de
vaste kop worden ingesteld (afb. 3), en schroefdraad
spoeden (inch) aan de voorkant van de vaste kop
(Afb.4). Met behulp van de metrieke wisselwielen
kunnen met de twee hendels ook metrieke schroef-
draden worden ingesteld via de “conversietabel” op
de voorzijde van de vast kop. (Afb. 5)
De snelheid kan alleen worden veranderd als de
motor volledig stilstaat.
SLEDE
- Handwiel (7) wordt gebruikt om de slede met de
hand over het bed te verplaatsen.
- Met de arm voor de aanzetting in dwarsrichting (19)
kan de gereedschapshouder in of uit worden ge-
draaid. Het geheel kan in elke gewenste hoek worden
gesteld en wordt ook gebruikt voor het snijden van
schroefdraad of het aanbrengen van een hoek op een
werkstuk.
- Met de start/stop hendel (11) kan de looprichting van
de spil worden veranderd.
- De schroefdraadhendel (9) wordt gebruikt voor de
moersloten tijdens het snijden van schroefdraad.
-Met de hendel voor de voedingsbeweging (8) kan
worden gekozen voor voeding in lengte- of dwars-
richting. Deze hendel heeft een beveiliging die ervoor
zorgt dat de moersloten niet per ongeluk in werking
kunnen worden gezet als de draaibank in de voedings-
stand staat. Er zijn drie standen: de middelste stand is
neutraal, bovenste stand is voor voeding in lengte-
richting, de onderste stand is voor voeding in dwars-
richting.
- De hendel voor de voedingsbeweging (3) wordt ge-
bruikt om de richting van de voedingsbeweging te
veranderen, terwijl de spil in dezelfde richting blijft
draaien.
- De schroefdraadselector kan worden gebruikt om
de moersloten en de leispil in te stellen op de eerder
gesneden schroefdraad.
NB: Voor het snijden van een even aantal spoeden of
schroefdraden kan een willekeurige lijn worden ge-
kozen, maar voor een oneven aantal moet dezelfde
lijn worden gebruikt, bijv. bij het snijden van een as
met 10 draden per inch moeten de moersloten op
een willekeurig getal op de keuzeschijf staan; begint u
bij het snijden van een oneven aantal met 1 of 3, ga dan
hiermee door tot de schroefdraad klaar is.
-Met de klemschroef (18) kan de gereedschapshouder
worden vergrendeld. Draai de klemschroef los om de
gereedschapshouder linksom te kunnen draaien en
het gereedschap te verwisselen.
- De borgschroef (17) wordt gebruikt om de langssle-
de vast te zetten op het bed.
- Schroef (20) wordt gebruikt om de kruisslede vast te
zetten op de langsslede.
LOSSE KOP
- Handwiel (12) wordt gebruikt voor de spil van de los-
se kop. Door het handwiel maximaal linksom te draai-
en komt het gebruikte gereedschap automatisch naar
buiten.
- Met klem (13) wordt de losse kop vastgezet op het
bed. Vergrendel de kop door de hendel omhoog te
zetten, ontgrendel de kop door de hendel omlaag te
zetten.
- De borghendel (15) voorkomt dat de spil beweegt.
Ontgrendel de hendel voor u het handwiel (12) ge-
bruikt. Zet de spil in de juiste stand en vergrendel de
spil.
- De twee stelschroeven (14) aan weerszijden van de
voet worden gebruikt voor de tapse instelling van de
losse kop. Draai beide schroeven weer vast als de tap-
se instelling is gemaakt.
1. Stel de speling van de moeren op de langsslede voor
de aanzetting in dwarsrichting als volgt af:
Draai beide M6 schroeven (2) los en draai vervolgens
aan schroef (1) tot de slede met wat weerstand be-
weegt. Draai vervolgens beide M6 schroeven weer
vast. (zie afb. 6).
2. Bevestigen en verwijderen van de klauwplaat.
Steek voor het bevestigen van de klauwplaat de drie
treknagels op de klauwplaat in de drie openingen in
het uiteinde van de spil. Draai vervolgens de drie nok-
ken rechtsom vast (zie afb. 7) met behulp van een
steeksleutel (inbussleutel) om de klauwplaat te ver-
grendelen. Draai linksom om de klauwplaat te ont-
grendelen.
7. ONDERHOUD
Bij onderhoud en schoonmaak altijd de net-
spanning van het apparaat halen. Gebruik
nooit water of lichtontvlambare voor het
schoonmaken van de machine. Borstel de ma-
chine met behulp van een borstel schoon.
PERIODIEK ONDERHOUD AAN DE METAAL-
DRAAIBANK VOORKOMT ONNODIGE PROBLE-
MEN.
1. Controleer het oliepeil en smeer alle glijvlakken en
bewegende delen, alvorens de machine in gebruik te
nemen (zie smeerschema, Afb. 8).
2. Verwijder steeds alle metaalresten van de glijvlakken.
Controleer regelmatig het vilt aan weerszijde van de
langsslede. Is dit beschadigd, maak het dan schoon of
vervang het. Reinig na gebruik alle onderdelen van de
machine en olie, alle glijvlakken, de leispil, de voe-
dingsas etc. om roestvorming te voorkomen.
3. Maak regelmatig de vaste kop, tandwielkast en slot-
plaat schoon en vervang de olie.
4. Zorg dat er geen olie op de motor of de V-Snaar valt.