GEBRUIK VAN ZOUT, GLANSMIDDEL EN
VAATWASMIDDEL
• Gebruik enkel zout, glansmiddel en
vaatwasmiddel voor vaatwassers. Overige
producten kunnen het apparaat beschadigen.
• Maar in gebieden met hard en erg hard water
raden we het gebruik aan van standaard
vaatwasmiddel (poeder, gel, tabletten zonder
extra middelen), met afzonderlijk glansmiddel en
zout voor optimale reinigings- en
droogresultaten.
• Vaatwasmiddeltabletten lossen bij korte
programma's niet geheel op. Om te voorkomen
dat vaatwasmiddelresten op het servies
achterblijven, raden we u aan om tabletten enkel
bij lange programma's te gebruiken.
• Gebruik altijd de juiste hoeveelheid wasmiddel.
Onvoldoende dosering van het wasmiddel kan
leiden tot slechte reinigingsresultaten en
hardwaterfilmen of vlekken op de voorwerpen.
Het gebruik van te veel wasmiddel met zacht of
verzacht water resulteert in wasmiddelresten op
de borden. Pas de hoeveelheid wasmiddel aan
op basis van de waterhardheid. Zie de
instructies van de vaatwasmiddelfabrikant.
• Gebruik altijd de juiste hoeveelheid
spoelglansmiddel. Onvoldoende dosering van
spoelglansmiddel vermindert de
droogresultaten. Het gebruik van te veel
spoelglansmiddel resulteert in blauwachtige
lagen op de items.
• Controleer of het wateronthardersniveau correct
is. Als het niveau te hoog is, kan de verhoogde
hoeveelheid zout in het water leiden tot roest op
bestek.
WAT MOET U DOEN ALS U WILT STOPPEN
MET HET GEBRUIK VAN MULTITABLETTEN
Volg de volgende stappen voordat u begint met het
gebruiken van apart wasmiddel, zout en
glansspoelmiddel:
1. Stel het hoogste niveau van de waterontharder
in.
2. Zorg ervoor dat het zout- en het
glansspoelmiddeldoseerbakje gevuld zijn.
3. Start het 30 min-programma. Voeg geen
afwasmiddel toe en plaats vaat in de korven.
4. Als het programma is voltooid, wijzigt u de
waterontharder in de waterhardheid van uw
omgeving.
5. Stel de hoeveelheid glansspoelmiddel in.
VOOR HET STARTEN VAN EEN
PROGRAMMA
Zorg er, voordat u het gekozen programma start,
voor dat:
• De filters schoon zijn en correct zijn geplaatst.
• De dop van het zoutreservoir goed dicht zit.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De positie van de items in de mandjes correct
is.
• Het programma geschikt is voor het type lading
en de mate van bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is gebruikt.
DE MANDJES INRUIMEN
• Gebruik altijd de hele ruimte van de mandjes.
• Gebruik het apparaat uitsluitend om
afwasmachinebestendige voorwerpen af te
wassen.
• Was in het apparaat geen items gemaakt van
hout, hoorn, aluminium, tin en koper, omdat ze
kunnen barsten, kromtrekken, verkleuren of
putjes kunnen krijgen.
• Reinig geen voorwerpen in het apparaat die
water kunnen absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, glazen en
pannen) met de opening naar beneden.
• Zorg er voor dat glazen items elkaar niet
aanraken.
• Leg lichte voorwerpen in het bovenrek. Zorg
ervoor dat de voorwerpen niet kunnen
verschuiven.
• Doe bestek en kleine items in het bestekmand.
• Beweeg de bovenste korf naar boven om grote
voorwerpen in de onderste korf te kunnen
plaatsen.
• Zorg er voor dat de sproeiarmen vrij kunnen
ronddraaien voordat u een programma start.
DE REKKEN UITRUIMEN
1. Laat de borden afkoelen voordat u deze uit het
apparaat neemt. Hete borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het bovenrek
uit.
Na voltooiing van het programma kan
er zich aan de binnenkant van het
apparaat nog water bevinden.
17