9.2 Gebruik van zout,
glansmiddel en
vaatwasmiddel
• Gebruik enkel zout, glansmiddel en
vaatwasmiddel voor vaatwassers.
Overige producten kunnen het
apparaat beschadigen.
• Maar in gebieden met hard en erg
hard water raden we het gebruik aan
van standaard vaatwasmiddel
(poeder, gel, tabletten zonder extra
middelen), met afzonderlijk
glansmiddel en zout voor optimale
reinigings- en droogresultaten.
• Vaatwasmiddeltabletten lossen bij
korte programma's niet geheel op.
Om te voorkomen dat
vaatwasmiddelresten op het servies
achterblijven, raden we u aan om
tabletten enkel bij lange programma's
te gebruiken.
• Gebruik altijd de juiste hoeveelheid
wasmiddel. Onvoldoende dosering
van het wasmiddel kan leiden tot
slechte reinigingsresultaten en
hardwaterfilmen of vlekken op de
voorwerpen. Het gebruik van te veel
wasmiddel met zacht of verzacht
water resulteert in wasmiddelresten
op de borden. Pas de hoeveelheid
wasmiddel aan op basis van de
waterhardheid. Zie de instructies van
de vaatwasmiddelfabrikant.
• Gebruik altijd de juiste hoeveelheid
spoelglansmiddel. Onvoldoende
dosering van spoelglansmiddel
vermindert de droogresultaten. Het
gebruik van te veel spoelglansmiddel
resulteert in blauwachtige lagen op de
items.
• Controleer of het
wateronthardersniveau correct is. Als
het niveau te hoog is, kan de
verhoogde hoeveelheid zout in het
water leiden tot roest op bestek.
9.3 Wat moet u doen als u
wilt stoppen met het gebruik
van multitabletten
Volg de volgende stappen voordat u
begint met het gebruiken van apart
wasmiddel, zout en glansspoelmiddel:
1. Stel het hoogste niveau van de
waterontharder in.
2. Zorg ervoor dat het zout- en het
glansspoelmiddeldoseerbakje gevuld
zijn.
3. Start het Quick-programma. Voeg
geen afwasmiddel toe en plaats vaat
in de korven.
4. Als het programma is voltooid, wijzigt
u de waterontharder in de
waterhardheid van uw omgeving.
5. Stel de hoeveelheid
glansspoelmiddel in.
9.4 Voor het starten van een
programma
Zorg er, voordat u het gekozen
programma start, voor dat:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geplaatst.
• De dop van het zoutreservoir goed
dicht zit.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De positie van de items in de mandjes
correct is.
• Het programma geschikt is voor het
type lading en de mate van bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is
gebruikt.
9.5 De mandjes inruimen
• Gebruik altijd de hele ruimte van de
mandjes.
• Gebruik het apparaat uitsluitend om
afwasmachinebestendige voorwerpen
af te wassen.
• Was in het apparaat geen items
gemaakt van hout, hoorn, aluminium,
tin en koper, omdat ze kunnen
barsten, kromtrekken, verkleuren of
putjes kunnen krijgen.
• Reinig geen voorwerpen in het
apparaat die water kunnen
absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes,
glazen en pannen) met de opening
naar beneden.
• Zorg er voor dat glazen items elkaar
niet aanraken.
www.aeg.com20