Toro 44in Side Discharge Mower, 2005 and After XL 440H Lawn Tractor Handleiding

Type
Handleiding
FormNo.3363-522RevB
Maaiervan112cmmetzijafvoer
2005enlaterXL440Hmaaitractor
Modelnr.:79110—Serienr.:310000001enhoger
Omuwproductteregistrerenofomeengebruikershandleidingofonderdelencatalogustedownloaden,gaatu
naarwww.Toro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijke
tekst(NL)
DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
richtlijnen.Zievoordetailsdeaparteproduct-specieke
conformiteitsverklaring.
Inleiding
Dezemachineisontworpenomonderdeelte
vormenvaneenmaaitractor,bedoeldvoorgebruik
doorparticulieren.Demachineisvoornamelijk
ontworpenvoorhetmaaienvangrasopgoed
onderhoudenparticulieregazons.Demachineis
nietontworpenvoorhetmaaienvanborsteliggras
ofvoorgebruikindelandbouw.
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweet
hoeudemachineopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhoudenenomschadeaandemachineenletselte
voorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhetjuisteen
veiligegebruikvandemachine.
UkuntrechtstreekscontactopnemenmetTorovia
www.Toro.comvoorinformatieoverproductenen
accessoires,omeendealertevindenofomuwproduct
teregistreren.
Alsuservice,origineleToro-onderdelenofaanvullende
informatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeservicedealerofmetdeklantenservice
vanToroUdienthierbijaltijdhetmodelnummeren
hetserienummervanhetproducttevermelden.De
locatievanhetplaatjemethetmodelnummerenhet
serienummervanhetproductisaangegevenop
Figuur1.
Ukuntdenummersnotereninderuimtehieronder.
Figuur1
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
Modelnr.:
Serienr.:
Dezehandleidingnoemteenaantalmogelijkegevaren
enbevateenaantalveiligheidsberichten(
Figuur2)
metdevolgendeveiligheidssymbolen,dieduiden
opeengevaarlijkesituatiediezwaarlichamelijk
letselofdedoodtotgevolgkanhebbenwanneerde
veiligheidsvoorschriftennietinachtwordengenomen.
Figuur2
1.Veiligheidssymbool
Erwordenindezehandleidingtweewoordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
Inhoud
Inleiding.......................................................................2
Veiligheid.....................................................................3
Veiligheids-eninstructiestickers...........................3
Montage.......................................................................4
1Gereedmakenvandemaaier...............................5
2Maaidekmonteren.............................................5
3Maaidekhorizontaalstellen................................7
4Schuinstandvanhetmaaidek(lengterichting)
instellen............................................................8
5Maaidekverwijderen........................................10
Algemeenoverzichtvandemachine............................11
Specicaties........................................................11
Gebruiksaanwijzing....................................................12
Hetgraszijwaartsafvoerenofmulchen...............12
Deaftakasgebruiken..........................................12
Demaaihoogteinstellen.....................................12
Maaitips.............................................................12
Onderhoud................................................................14
Aanbevolenonderhoudsschema.............................14
Onderhoudmaaimessen.........................................14
Onderhoudvandemaaimessen..........................14
Mes(sen)controleren..........................................14
Hetmaaimesverwijderen....................................14
Demaaimes(sen)slijpen.....................................15
Het/demes(sen)monteren.................................15
Reiniging................................................................16
Onderkantvanmaaimachinewassen...................16
Stalling.......................................................................17
Problemen,oorzaakenremedie..................................18
©2009—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
2
Ukuntcontactmetonsopnemenopwww.Toro.com.
GedruktindeVS
Allerechtenvoorbehouden
Veiligheid
Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurderen
bevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeofverdwenen
stickers.
Merktekenvanfabrikant
1.Geeftaandathetmesonderdeelvaneenoriginele
Toro-maaimachineis.
93-3777
93-3777
1.Motor
93-6674
1.Handenkunnenwordengesneden-Leesdeinstructies
voordatuservice-ofonderhoudswerkzaamhedenuitvoert.
93-6677
1.WaarschuwingGebruikdemaaimachinenietalsde
grasgeleideromhooggeklaptofverwijderdis;zorgervoor
datdegrasgeleiderisgemonteerd.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
maaimesBlijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
93-7009
1.WaarschuwingGebruikdemaaimachinenietalsde
grasgeleideromhooggeklaptofverwijderdis;zorgervoor
datdegrasgeleiderisgemonteerd.
2.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
maaimesBlijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
93-7010
1.DemachinekanvoorwerpenuitwerpenHoudomstanders
opeenveiligeafstandvandemachine.
2.MachinekanvoorwerpenuitwerpenZorgervoordatde
grasgeleideropzijnplaatszit.
3.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
Blijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
99-2986
1.Ledematenvanomstanderskunnenbekneld
raken/afgesnedenwordenbijhetachteruitrijdenDraai
nooithetsleuteltjeomalserkinderenindebuurtzijn;houd
kinderenopeenveiligeafstandvandemachine.
3
Montage
Losseonderdelen
Gebruikonderstaandelijstomtecontrolerenofalleonderdelenzijngeleverd.
Procedure
Omschrijving
Hoeveel-
heid
Gebruik
Grasgeleider
1
Veer2
Bout,3/8x3-1/2inch.
2
Borgmoer,3/8inch
2
Maatwiel2
Pen2
R-pen2
Bevestigingsplaat1
Borstbout2
1
Borgmoer2
Maakdemaaiergereed.
Bout,5/16x2-1/2inch.
2
Borgmoer,5/16inch
2
R-pen4
Dunnering2
2
Dikkering2
Monteerhetmaaidek.
3
Geenonderdelenvereist
Stelhetmaaidekhorizontaal.
4
Geenonderdelenvereist
Steldeschuinstandvanhetmaaidekin.
5
Geenonderdelenvereist
Maaidekverwijderen.
4
1
Gereedmakenvandemaaier
Benodigdeonderdelenvoordezestap:
1
Grasgeleider
2Veer
2
Bout,3/8x3-1/2inch.
2
Borgmoer,3/8inch
2Maatwiel
2Pen
2R-pen
1Bevestigingsplaat
2Borstbout
2Borgmoer
Procedure
1.Plaatsdeverenindebeugelsophetmaaidekmetde
haakeindenoverdeopstaandeachterkant(Figuur3).
Figuur3
1.Beugel
4.Grasgeleider
2.Haakeindvanveer5.Bout
3.Ruimtevoorveer6.Borgmoer
2.Lijndegrasgeleideruitmetdeopeningeninde
beugelsenderechteuiteindenvandeveerinde
ruimteonderhetscharnierenbovendegeleider
(
Figuur3).
3.Bevestigdegeleideraandebeugelmetbehulpvan
boutendoordegrasgeleider,verenenbeugels.Zet
dezevastmetdeborgmoeren(
Figuur3).
4.Tildegrasgeleideromhoogencontroleerofdeze
veerbelastisenonbelemmerdvolledigomlaagkan
wordengeklapt.
Belangrijk:Degrasgeleidermoetonder
veerspanningomlaagwordengehouden.Tilde
grasgeleideromhoogomtecontrolerenofdeze
volledigomlaagklapt.
5.Steldespelingvandeantirammelveerin,schuifde
stelplaatvandebeugelvanhetmaatwielindebeugel
vanhetmaatwielenbevestigdezemetdepenen
R-pen(
Figuur4).
Figuur4
1.Antirammelveer4.Pen
2.Plaat5.R-pen
3.Beugel
Opmerking:Stelnadatudemaaieraandetractor
hebtbevestigddemaaihoogteinensteldemaatwielen
af,raadpleegDemaaihoogteinstellen(bladz.12).
6.Stelvervolgensookdeanderemaatwielenaf.
7.Plaatdebevestigingsplaatmetdelipjesomhoog
tussendebeugelsaandevoorzijdevanhetmaaidek
(
Figuur5).
Figuur5
1.Lipjeomhoog3.Borstbout
2.Beugelvanmaaidek4.Borgmoer
8.Steekdeborstboutenviadebevestigingsplaatin
demaaibeugels.Zetdezevastmetdeborgmoeren
(
Figuur5).
5
2
Maaidekmonteren
Benodigdeonderdelenvoordezestap:
2
Bout,5/16x2-1/2inch.
2
Borgmoer,5/16inch
4R-pen
2Dunnering
2Dikkering
Procedure
GEVAAR
Zonderaangebrachtegrasgeleider,uitworpafsluiter
ofcompletegrasvangerkunnenuofanderen
inaanrakingmethetmaaimesofuitgeworpen
voorwerpenkomen.Contactmethetdraaiende
maaimesenuitgeworpenvoorwerpenkan
lichamelijkofdodelijkletselveroorzaken.
Verwijderdegrasgeleidernooitvanhetmaaidek
omdathiermeehetmaaiselwordtafgevoerd
naarhetgazon.Eenbeschadigdegrasgeleider
moetdirectwordenvervangen.
Steeknooithandenofvoetenonderhetmaaidek.
Probeernooithetafvoersysteemofde
maaimessentereinigenzondereerstdeaftakas
uitteschakelenenhetcontactsleuteltjeopUIT
tedraaien.Verwijderverderhetcontactsleuteltje
entrekdebougiekabelvandebougie(s).
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
schakeldeaftakasuit,steldeparkeerreminwerking
endraaihetcontactsleuteltjenaardestandUitom
demotoraftezetten.Verwijderhetsleuteltje.
2.Draaidevoorwielenhelemaalnaarlinks.Schuifhet
maaidekvanafderechterkantonderhetchassis.
3.Monteerdedrijfriemvanhetmaaidekopdepoelie
vandeelektrischekoppeling(
Figuur6).
Figuur6
1.Aandrijfriemvanmaaidek
2.Poelievanelektrische
koppeling
4.Monteerdebevestigingsbeugelsvanhetmaaidekop
devoorasmetbehulpvandeboutenenborgmoeren
(Figuur7).
Figuur7
1.Bevestigingsbeugel3.Borgmoer
2.Bout,5/16x2-1/2inch.
5.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'D'.
6.Verwijderdeveervandemaaihoogte-instelling
tussenderechterbeugelvanhetmaaidekende
bevestigingsbout(Figuur8).
6
Figuur8
1.Veer3.Veertrekker
2.Bout
Opmerking:Gebruikhiervoordeveertrekkerdie
bijdemachineisgeleverd.
7.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'A'.
8.Zorgervoordatbeidestangen16mmbuitenhet
stelbloksteken(
Figuur9).
Figuur9
1.Stang4.Stelbeugel
2.Stelblok
5.Bevestigingsplaatvan
maaidek
3.Rpenendikkering6.Rpenendunnering
9.Schuifhetuiteindevandelangestangdoorde
openingindebevestigingsbeugel(Figuur9).
10.Monteerdedunneringendepenomdestangop
zijnplaatsvasttezetten(Figuur9).
11.Monteerdestelbeugel(metsleuf)opdepenaande
bevestigingsplaatvanhetmaaidek(Figuur9).
12.MonteerdedikkeringendeRpenomhetmaaidek
vasttezetten(Figuur9).
13.Herhaalstap9totenmet12aandeanderekantvan
hetmaaidek.
14.Haakdeveeropdearmvandespanpoelieaande
beugelopdemaaimachine(Figuur10).
Figuur10
1.Veer3.Beugel
2.Armvandespanpoelie
15.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'D'omde
montagevandeveervandemaaihoogte-instelling
tevergemakkelijken.
16.Bevestigdeveervandemaaihoogte-instelling
tussenderechtsehefbeugelvanhetmaaidekende
bevestigingsbout(
Figuur11).
Figuur11
1.Veer3.Veertrekker
2.Bout
Opmerking:Gebruikhiervoordeveertrekkerdie
bijdemachineisgeleverd.
17.Controleerofhetmaaidekwaterpasstaat,raadpleeg
3Maaidekhorizontaalstellen(bladz.7)
en4Schuinstandvanhetmaaidek(lengterichting)instellen(bladz.8).
7
3
Maaidekhorizontaalstellen
Geenonderdelenvereist
Procedure
Demaaimessenmoetenindwarsrichtinghorizontaal
staan.Controleerdehorizontalestandvanhetmaaidek
telkenswanneeruhetmaaidekmonteertofwanneerhet
maairesultaatonregelmatigis.Voordatuhetmaaidek
horizontaalstelt,moetudeluchtdrukindevoor-en
achterbandeninstellen,raadpleegdeGebruikershandleiding
vandetractorvoordejuistebandendruk.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
schakeldeaftakasuit,steldeparkeerreminwerking,
zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithetcontact.
2.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'C'.
3.Draaidemessenvoorzichtigevenwijdigenmeetde
afstandtussendebuitenstesnijrandenendevlakke
ondergrond(
Figuur12).
Figuur12
1.Maaimessenevenwijdig3.Hiermeten
2.Buitenstesnijranden
Opmerking:Alsbeideafstandengroterzijndan
5mm,moetendezewordenbijgesteld;ziestap4
en5.
4.Verwijderdepenenderinguitdestelbeugel
(
Figuur13).
Figuur13
1.R-penenring
3.Openingaanvoorkant
2.Stelbeugel4.Openingaanachterkant
5.Omeenmaaimes(maaimessen)horizontaalte
stellen,moetudestelbeugelineenandereopening
plaatsenenderingendepenmonteren.(
Figuur13).
Opmerking:Meteenopeningaandevoorkant
zetuhetmeslagerenmeteenopeningaande
achterkantzetuhetmeshoger.
6.Indiennodigmoetubeidekantenafstellen.
7.Controleernogmaalsde
schuinstandvanhetmaaidek,zie
4Schuinstandvanhetmaaidek(lengterichting)instellen(bladz.8).
4
Schuinstandvanhetmaaidek
(lengterichting)instellen
Geenonderdelenvereist
Procedure
Controleerdeschuinstandvanhetmaaidektelkens
wanneeruditmonteert.Voordatuhetmaaidek
controleert,moetuervoorzorgendatdevoor-en
achterbandendecorrectespanninghebben,raadpleeg
deGebruikershandleidingvandetractorvoordejuiste
bandendruk.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldeaftakasuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.DraaihetcontactsleuteltjeopUit(omdemotorafte
zetten)enverwijderhetsleuteltje.
5.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
8
6.Controleerofdemaaimessenhorizontaalstaanen
pasditaanalsudeinstellingniethebtgecontroleerd:
zie3Maaidekhorizontaalstellen(bladz.7).
7.Meetdelengtevandestangdieuitsteektuitde
voorzijdevanhetstelblokopdezijkantenvanhet
chassis(Figuur14).
Figuur14
1.Stelblok
3.R-penenring
2.Langestang4.Bevestigingsplaatvan
maaidek
Opmerking:Alsdestangkorterisdan16mm,
verwijdertudeR-penenderingaanhetuiteindevan
destang(Figuur14)endraaitudestangtotdatdeze
eenlengtevan16mmheeft.
8.Plaatshetuiteindevandestangindeopeninginde
bevestigingsbeugelvanhetmaaidekenzetdezevast
metbehulpvanderingendepen.
9.Herhaalstap7en8aandeanderekantvanhet
maaidek.
10.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'C'.
11.Draaidemessenvoorzichtigrond,totdatzijinde
lengterichtingwijzen.
12.Ucontroleertdeschuinstandvanhetmaaidek
doordeafstandtussendeonderkantvanhet
maaidek(middenvoorenmiddenachter)endevlakke
ondergrondtemeten(
Figuur15).
Figuur15
1.Mesinlengterichting
3.Afstandrandvanachterste
maaimes
2.Afstandrandvanvoorste
maaimes
4.Hiermeten
13.Alsderandvanhetvoorstemaaimeszichniet
binneneenbereikvan0tot8mmlagerdanderand
vanhetachterstemaaipunt,steldeschuinstandvan
demaaimessenin(stap
14totenmet17).Alsde
afstandwelbinnenhetbereikvalt,kuntuverdergaan
metstap18.
14.Omdeschuinstandvandemaaimessenintestellen,
draaitudevoorstebevestigingsbouteneenbeetje
los(Figuur16).
Figuur16
1.Bevestigingsbout2.Moervanoogbout
15.Draaidemoerenvandeoogboutenomdeafstelling
teveranderen(Figuur16).Omdevoorkantvanhet
maaidekhogertezetten,draaitudemoerenvande
oogboutenvaster.Omdevoorkantvanhetmaaidek
lagertezetten,draaitudemoerenvandeoogbouten
losser.
16.Nadatubeideoogboutengelijkmatighebtafgesteld,
controleertunogmaalsdeschuinstandvande
maaimachine.Steldeoogboutennetzolangbij
9
totdathetuiteindevanhetvoorstemes0-8mmlager
staatdanhetuiteindevanhetachterstemes.
17.Alsdeschuinstandcorrectis,draaitude
bevestigingsboutenvast(Figuur16).
18.Alsdeschuinstandcorrectis,moetunogmaals
controlerenofhetmaaidekhorizontaalstaat;zie
3Maaidekhorizontaalstellen(bladz.7).
19.Controleerdehoogtevanhetmaaiwiel,raadpleeg
Demaaihoogteinstellen(bladz.12).
5
Maaidekverwijderen
Geenonderdelenvereist
Procedure
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldeaftakasuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithetcontact.
5.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'D'.
6.Verwijderdeveervandemaaihoogte-instelling
tussenderechterbeugelvanhetmaaidekende
bevestigingsbout(
Figuur17).
Figuur17
1.Veer3.Veertrekker
2.Bout
Opmerking:Gebruikhiervoordeveertrekkerdie
bijdemachineisgeleverd.
7.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'A'.
8.Verwijderdeveeropdearmvandespanpoelievan
debeugelopdemaaimachine(Figuur18).
Figuur18
Linkerzijaanzicht
1.Veer3.Beugel
2.Armvandespanpoelie
9.Verwijderdeboutenenmoerenentrekdetwee
bevestigingsbeugelsvanhetmaaidekomlaagvande
voorasaf(Figuur19).
Figuur19
1.Bevestigingsbeugel3.Borgmoer
2.Bout(5/16x2-1/2inch.)
10.Verwijderdepenenderingvanhetuiteindevan
delangestang(Figuur20).Schuifdestanguitde
bevestigingsbeugelvanhetmaaidek.
10
Figuur20
1.R-penenring
3.Stelbeugel
2.Langestang4.Bevestigingsplaatvan
maaidek
11.Verwijderdepenenderingopdebevestigingsbeugel
vanhetmaaidek(Figuur20).Schuifdebeugelvan
debevestigingspen.Monteerderingendepenvoor
opslag.
12.Draaidestelbeugelomhoognaarhetframetoeen
haakdestangzolanginéénvandeopeningen.Zet
delangestangvastmetderingendepen.
13.Herhaaldezestappen10–12aandeanderekantvan
hetmaaidek.
14.Zetdemaaihoogtehendelininkeping'D'en
haakdeveervandemaaihoogte-instellingopde
achtergeblevenboutvooropslag(Figuur17).
Opmerking:Plaatsdeveervande
maaihoogte-instellingalsdekettingenvande
achterband(en)moetenwordengeplaatst.
15.Verwijderdedrijfriemvanhetmaaidekvandepoelie
vandeelektrischekoppeling(
Figuur21).
Figuur21
1.Aandrijfriemvanmaaidek
2.Poelievanelektrische
koppeling
16.Draaidevoorwielenhelemaalnaarlinks.Schuifhet
maaideknaarrechtsuitomdezeteverwijderen.
Algemeenoverzicht
vandemachine
Specicaties
model
Gewicht
Lengte
BreedteHoogte
7911047kg140cm71cm25cm
11
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Hetgraszijwaartsafvoerenof
mulchen
GEVAAR
Zonderaangebrachtegrasgeleider,uitworpafsluiter
ofcompletegrasvangerkunnenuofanderen
inaanrakingmethetmaaimesofuitgeworpen
voorwerpenkomen.Contactmethetdraaiende
maaimesenuitgeworpenvoorwerpenkan
lichamelijkofdodelijkletselveroorzaken.
Verwijderdegrasgeleidernooitvanhetmaaidek
omdathiermeehetmaaiselwordtafgevoerd
naarhetgazon.Eenbeschadigdegrasgeleider
moetdirectwordenvervangen.
Steeknooithandenofvoetenonderhet
maaidek.
Probeernooithetafvoersysteemofde
maaimessentereinigenzondereerstde
aftakasuitteschakelenenhetcontactsleuteltje
opUITtedraaien.Verwijderverderhet
contactsleuteltjeentrekdebougiekabelvande
bougie(s).
Hetmaaidekisuitgerustmeteenscharnierende
grasgeleider,diehetmaaiselzijwaartsenomlaagnaar
hetgazonafvoert.Omhetmaaiselteversnipperen,
moetudeRecycler®-setmonteren(optioneelop
sommigemodellen).
Deaftakasgebruiken
Metdeaftakasschakeltudeaandrijving
naardemaaimesseninofuit.Raadpleegde
gebruikershandleidingvandetractorvooreenvolledige
beschrijvingvandeaftakas.
Demaaihoogteinstellen
Metdemaaihoogtehendelkuntuhetmaaidekinstellen
opdegewenstemaaihoogte.Ukuntdemaaihoogte
instellenopéénvanzevenstandenvanongeveer38
tot116mm.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
schakeldeaftakasuit,steldeparkeerreminwerking,
zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithetcontact.
2.Trekaandemaaihoogtehendelenzetdezeinde
gewenstestand(Figuur22).
Figuur22
1.Maaihoogtehendel
3.Usteltdemaatwielenvandemaaimachinealsvolgt
afopdecorrectehoogte:
A.VerwijderdeR-penendepenomdemaatwielen
ineenandereopeningteplaatsen(Figuur23).
Figuur23
1.Wiel3.R-pen
2.Pen
B.Kieseenopeningenleterhierbijopdathet
maatwielzich10mmbovendegrondbevindt
voordegewenstemaaihoogte(
Figuur23).
C.PlaatsdepenenzetdezevastmetdeR-pen.
Maaitips
Snel-standgashendel
Vooreenoptimaalmaairesultaateneenmaximale
luchtcirculatiemoetudegashendelopSnelzetten.
Omhetgrasgoedaftemaaienisluchtnodig;stel
demaaihoogtedusniettelaaginenzorgervoordat
hetmaaidekniethelemaaldoorongemaaidgrasis
omgeven.Probeeraltijdéénzijkantvandemachinevrij
12
vanongemaaidgrastehouden,zodatluchtkanworden
aangezogen.
Wanneeruhetgazonvoordeeerste
keermaait
Laathetgrasietslangerdannormaal,omtevoorkomen
datoneffenhedeninhetgrasvolledigworden
weggemaaid.Inhetalgemeenkanhetbestdevoorheen
gebruiktemaaihoogtewordengekozen.Alsugras
vanmeerdan15cmlanggaatmaaien,kuntuhetbest
intweekeermaaienomeengoedmaairesultaatte
verkrijgen.
Eénderdevandelengtevanhetgras
afmaaien
Aanbevolenwordtnietmeerdanongeveer1/3vande
lengtevanhetgrasaftemaaien.Meerafmaaienwordt
afgeraden,tenzijhetgrasdunis,ofindelateherfst,
wanneerhetgraslangzamergroeit.
Maairichting
Maaiafwisselendinverschillenderichtingen,zodat
hetgrasrechtopblijftstaan.Ditzorgtookvooreen
betereverspreidingvanhetmaaisel,watdeverteringen
bemestingtengoedekomt.
Maaimetdejuisteregelmaat
Normaalgesprokenmoetuomde4dagenmaaien.
Houderechterrekeningmeedatgrasniethethelejaar
doorevensnelgroeit.Omdezelfdemaaihoogtete
behouden,wateengoedegewoonteis,moetuinhet
vroegevoorjaarvakermaaien.Alsdegroeisnelheidin
dezomerafneemt,maaitumindervaak.Alsulangere
tijdniethebtkunnenmaaien,maaitueerstopeen
hogemaaihoogte.Maai2dagenlateropeenlagere
maaihoogte.
Grasniettekortafmaaien
Alsdemaaibreedtevanhetmaaidekgroterisdandie
vanhetmaaidekdatuvoorheengebruikte,zetude
maaihoogteéénstandhoger.Hierdoorvoorkomtudat
oneffenhedentekortwordenafgemaaid.
Langgras
Alsuhetgrasietslangerdannormaalhebtlaten
groeienofalsheteenhoogvochtgehalteheeft,moetu
demaaihoogtehogerdannormaalinstellenenhetgras
opdezehoogtemaaien.Daarnahetgrasopdelagere,
normalehoogtemaaien.
Stoppentijdenshetmaaien
Alsudemachinetijdenshetmaaienmoetstoppen,kan
ereenkluitmaaiselophetgazonachterblijven.Om
dittevermijden:
1.Laatdemaaimesseningeschakeldenganaareen
gebieddatalgemaaidis.
2.Omhetmaaiselgelijkmatigteverspreiden,zetude
maaihoogteéénoftweestandenhogerenrijdtu
vooruitmetdeingeschakeldemessen.
Onderkantvanhetmaaidek
schoonhouden
Verwijdernaelkgebruikmaaiselenvuilvande
onderkantvanhetmaaidek.Alszichgrasenvuilin
hetmaaidekverzamelt,leidtdatuiteindelijktoteen
onbevredigendmaairesultaat.
Onderhoudmaaimessen
Zorggedurendehethelemaaiseizoenvooreenscherp
maaimes.Eenscherpmessnijdthetgrasgoedaf
zonderhettescheurenoftekwetsen.Doorscheurenen
kwetsenwordthetgrasbruinaanderanden,waardoor
hetlangzamergroeitengevoeligerisvoorziekten.
Controleeromde30dagenofdemaaimessengoed
scherpzijnenverwijderbramenmeteenvijl.
13
Onderhoud
Opmerking:Bepaalvanuitdenormalebedieningspositiedelinker-enrechterzijdevandemachine.
Aanbevolenonderhoudsschema
OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bijelkgebruikofdagelijks
Onderkantvanhetmaaidekschoonmaken.
Maaimescontroleren.
Vóórdestalling
Allebovenstaandeonderhoudsproceduresuitvoeren.
Alleriemenopslijtageenscheurtjescontroleren.
Beschadigdeoppervlakkenbijwerken.
Belangrijk:Ziedegebruikershandleidingvandemotorvoorverdereonderhoudsprocedures.
VOORZICHTIG
Alsuhetsleuteltjeinhetcontactlaat,bestaatdekansdatiemanddemotorperongelukstartwaardooruof
andereomstandersernstigletselkunnenoplopen.
Haalhetsleuteltjeuithetcontactenmaakdebougiekabellosvoordatuonderhoudswerkzaamheden
uitvoertaandemachine.Drukdekabelopzij,zodatdezenietonbedoeldcontactkanmakenmetdebougie.
Onderhoudmaaimessen
Onderhoudvande
maaimessen
Omeengoedmaairesultaatteverkrijgen,moetu
demaaimessenscherphouden.Eenextramaaimes
vergemakkelijkthetslijpenenvervangen.
GEVAAR
Eenversletenofbeschadigdmeskanbrekeneneen
stukvanhetmeskanwordenuitgeworpeninde
richtingvandegebruikerofomstandersenernstig
lichamelijkofdodelijkletseltoebrengen.
Controleeropgezettetijdenhetmaaimesop
slijtageofbeschadigingen.
Vervangeenversletenofbeschadigdmes.
Mes(sen)controleren
1.Verwijderhetmaaidek,zieMaaidekverwijderen.
2.Controleerdesnijranden(
Figuur24).Alsde
randennietscherpzijnofbramenvertonen,moet
udemaaimessenverwijderenenslijpen;zieDe
maaimessenslijpen.
Figuur24
1.Snijrand3.Slijtage/groefvorming
2.Gebogendeel
3.Controleerdemessen,metnamehetgebogen
deel(
Figuur24).Alsubeschadiging,slijtageof
groefvormingditdeelconstateert(afbeelding23),
moetuhetmesdirectvervangen.
Hetmaaimesverwijderen
1.Verwijderhetmaaidek,zieMaaidekverwijderen.
2.Kantelvoorzichtighetmaaidek.
3.Verwijderdebout,deklemringenhetmaaimes
(Figuur25).
14
Figuur25
1.Moer3.Mes
2.Klemring4.As
Opmerking:Plaatsindiennodigeenhoutenblok
tussenhetmaaimesenhetmaaidekomhetmesvast
tezetten,zodatudeboutkuntlosdraaien.
4.Controleeralleonderdelen.Alsueenbeschadigd
onderdeelontdekt,moetudatonderdeelvervangen.
Demaaimes(sen)slijpen
1.Gebruikeenvijlomdesnijrandenaanbeide
uiteindenvanhetmesteslijpen(Figuur26).
Figuur26
1.Onderoorspronkelijkehoekslijpen
Opmerking:Houddaarbijdeoorspronkelijke
hoekinstand.Hetmesblijftinbalansalsuvanbeide
snijrandendezelfdehoeveelheidmateriaalverwijdert.
2.Controleerdebalansvanhetmesmeteenmesbalans
(Figuur27).
Figuur27
1.Mes2.Mesbalans
Opmerking:Alshetmeshorizontaalblijft,ishet
inbalansengeschiktvoorgebruik.Alshetmesniet
inbalansis,moetuwatmateriaalvandeachterkant
vanhetmesafvijlen.Herhaalditindiennodigtotdat
hetmesinbalansis.
Het/demes(sen)monteren.
1.Monteerhetmes,deklemringendemesbout
(Figuur28).
Figuur28
1.Moer3.Mes
2.Klemring4.As
Belangrijk:Hetgebogendeelvanhetmesmoet
naardebinnenzijdevandemaaikastwijzenom
eengoedemaaikwaliteittegaranderen.
2.Draaidemesboutvastmeteentorsievan54-81Nm.
15
Reiniging
Onderkantvanmaaimachine
wassen
Telkensnadatudemaaimachineheeftgebruikt,moetu
deonderkantvandemachinewassenomtevoorkomen
daterzichgrasverzamelt.Hierdoorwordtgrasbeter
jngemaaktenhetmaaiselbeterverstrooid.
1.Parkeerdemachineopeenhard,horizontaal
oppervlak,schakeldeaftakasuit,zetdemotorafen
haalhetsleuteltjeuithetcontact.
2.Bevestigdeslangkoppelingaandewasaansluiting
vandemaaimachineendraaidewaterkraanhelemaal
open(
Figuur29).
Figuur29
1.Wasaansluiting
3.Slang
2.Snelkoppeling(niet
meegeleverd)
Opmerking:SmeervaselineopdeO-ringvande
wasaansluitingomdekoppelinggemakkelijkerte
bevestigenendeO-ringtebeschermen.
3.Zethetmaaidekindelaagstemaaistand.
4.Neemplaatsopdebestuurdersstoelenstartde
motor.Schakeldeaftakasinenlaatdemachineéén
totdrieminutenlopen.
5.Schakeldeaftakasuit,zetdemotorafenhaal
hetsleuteltjeuithetcontact.Wachttotdatalle
bewegendeonderdelentotstilstandzijngekomen.
6.Draaidekraandichtenmaakdesnelkoppelingvan
deslanglosvandewasaansluiting.
Opmerking:Alsdemaaimachinenaéénwasbeurt
nietschoonis,moetudeze30minutenlaten
inweken.Herhaaldaarnadezeprocedure.
7.Laatdemotoropnieuwéénàdrieminutenlopenom
hetovertolligwaterteverwijderen.
WAARSCHUWING
Eengebrokenofontbrekendewasaansluitingkan
voorwerpenuitwerpenofcontactmethetmaaimes
veroorzaken,waardooruenanderenletselkunnen
oplopen.Contactmethetmaaimesofuitgeworpen
voorwerpenkanernstiglichamelijkofdodelijk
letselveroorzaken.
Eengebrokenofontbrekendewasaansluiting
moetdirectwordenvervangen,voordatude
machineopnieuwgebruikt.
Openingenindemachinedichtmakenmet
boutenenmoeren.
Steeknooituwhandenofvoetenonderde
machineofdooropeningenindemachine.
16
Stalling
1.Verwijdervuilenmaaiselvandebovenkantvanhet
maaidek.
2.Schraapdikaangekoektgrasenvuilvandeonderkant
vandemaaimachine.Spoelvervolgensdemachine
schoonmeteentuinslang.
3.Controleerdeconditievandemaaimes(sen),zie
Onderhoudvandemaaimessen.
4.Controleerdeconditievandeaandrijfriemvande
maaimessen.
5.Controleerallebouten,schroevenenmoerenen
draaidezevast.Repareerofvervangbeschadigde
delen.
6.Werkallekrassenenbeschadigingenvandelakbij.
BijwerklakisverkrijgbaarbijeenerkendeService
Dealer.
7.Staldemachineineenschone,drogegarageof
opslagruimteendekdemachineafomdezete
beschermenenschoontehouden.
17
Problemen,oorzaakenremedie
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Demaaimessenzijnverbogenofniet
inbalans.
1.Nieuwemaaimessenmonteren.
2.Debevestigingsboutvanhetmaaimes
zitlos.
2.Debevestigingsboutvanhetmaaimes
vastdraaien.
3.Debevestigingsboutenvandemotor
zittenlos.
3.Debevestigingsboutenvandemotor
vastdraaien.
4.Eenmotorpoelie,spanpoelieof
mespoeliezitlos.
4.Desbetreffendepoelievastzetten.
Demachinetriltabnormaal.
5.Demotorpoelieisbeschadigd.5.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
1.Dedrijfriemvandemaaimessenis
versleten,losofstuk.
1.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
Hetmes(demessen)draait(draaien)niet.
2.Dedrijfriemvandemaaimessenzit
nietopdepoelie.
2.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealer.
18

Documenttranscriptie

Form No. 3363-522 Rev B Maaier van 112 cm met zijafvoer 2005 en later XL 440H maaitractor Modelnr.: 79110—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Figuur 2 Deze machine is ontworpen om onderdeel te vormen van een maaitractor, bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras of voor gebruik in de landbouw. 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Inhoud Inleiding....................................................................... 2 Veiligheid ..................................................................... 3 Veiligheids- en instructiestickers ........................... 3 Montage....................................................................... 4 1 Gereedmaken van de maaier............................... 5 2 Maaidek monteren ............................................. 5 3 Maaidek horizontaal stellen ................................ 7 4 Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen............................................................ 8 5 Maaidek verwijderen ........................................ 10 Algemeen overzicht van de machine............................ 11 Specificaties........................................................ 11 Gebruiksaanwijzing.................................................... 12 Het gras zijwaarts afvoeren of mulchen ............... 12 De aftakas gebruiken .......................................... 12 De maaihoogte instellen ..................................... 12 Maaitips ............................................................. 12 Onderhoud ................................................................ 14 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 14 Onderhoud maaimessen......................................... 14 Onderhoud van de maaimessen .......................... 14 Mes(sen) controleren.......................................... 14 Het maaimes verwijderen.................................... 14 De maaimes(sen) slijpen ..................................... 15 Het/de mes(sen) monteren................................. 15 Reiniging ................................................................ 16 Onderkant van maaimachine wassen ................... 16 Stalling ....................................................................... 17 Problemen, oorzaak en remedie .................................. 18 U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Figuur 1 1. Plaats van modelnummer en serienummer Modelnr.: Serienr.: Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden © 2009—The Toro® Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420 2 U kunt contact met ons opnemen op www.Toro.com. Gedrukt in de VS Alle rechten voorbehouden Veiligheid Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7009 Merkteken van fabrikant 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-3777 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 93-3777 93-7010 1. Motor 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6674 1. Handen kunnen worden gesneden - Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 99-2986 1. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden bij het achteruitrijden – Draai nooit het sleuteltje om als er kinderen in de buurt zijn; houd kinderen op een veilige afstand van de machine. 93-6677 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3 Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Grasgeleider Veer Bout, 3/8 x 3-1/2 inch. Borgmoer, 3/8 inch Maatwiel Pen R-pen Bevestigingsplaat Borstbout Borgmoer Bout, 5/16 x 2-1/2 inch. Borgmoer, 5/16 inch R-pen Dunne ring Dikke ring 1 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 4 2 2 Geen onderdelen vereist – Stel het maaidek horizontaal. Geen onderdelen vereist – Stel de schuinstand van het maaidek in. Geen onderdelen vereist – Maaidek verwijderen. 4 Maak de maaier gereed. Monteer het maaidek. Belangrijk: De grasgeleider moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt. 1 Gereedmaken van de maaier 5. Stel de speling van de antirammelveer in, schuif de stelplaat van de beugel van het maatwiel in de beugel van het maatwiel en bevestig deze met de pen en R-pen (Figuur 4). Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Grasgeleider 2 Veer 2 Bout, 3/8 x 3-1/2 inch. 2 Borgmoer, 3/8 inch 2 Maatwiel 2 Pen 2 R-pen 1 Bevestigingsplaat 2 Borstbout 2 Borgmoer Figuur 4 1. Antirammelveer 2. Plaat 3. Beugel Procedure 1. Plaats de veren in de beugels op het maaidek met de haakeinden over de opstaande achterkant (Figuur 3). 4. Pen 5. R-pen Opmerking: Stel nadat u de maaier aan de tractor hebt bevestigd de maaihoogte in en stel de maatwielen af, raadpleeg De maaihoogte instellen (bladz. 12). 6. Stel vervolgens ook de andere maatwielen af. 7. Plaat de bevestigingsplaat met de lipjes omhoog tussen de beugels aan de voorzijde van het maaidek (Figuur 5). Figuur 3 1. Beugel 2. Haakeind van veer 3. Ruimte voor veer 4. Grasgeleider 5. Bout 6. Borgmoer 2. Lijn de grasgeleider uit met de openingen in de beugels en de rechte uiteinden van de veer in de ruimte onder het scharnier en boven de geleider (Figuur 3). Figuur 5 1. Lipje omhoog 2. Beugel van maaidek 3. Bevestig de geleider aan de beugel met behulp van bouten door de grasgeleider, veren en beugels. Zet deze vast met de borgmoeren (Figuur 3). 3. Borstbout 4. Borgmoer 8. Steek de borstbouten via de bevestigingsplaat in de maaibeugels. Zet deze vast met de borgmoeren (Figuur 5). 4. Til de grasgeleider omhoog en controleer of deze veerbelast is en onbelemmerd volledig omlaag kan worden geklapt. 5 2 Maaidek monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Bout, 5/16 x 2-1/2 inch. 2 Borgmoer, 5/16 inch 4 R-pen 2 Dunne ring 2 Dikke ring Figuur 6 1. Aandrijfriem van maaidek 2. Poelie van elektrische koppeling 4. Monteer de bevestigingsbeugels van het maaidek op de vooras met behulp van de bouten en borgmoeren (Figuur 7). Procedure GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek. • Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen en het contactsleuteltje op UIT te draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de bougiekabel van de bougie(s). Figuur 7 1. Bevestigingsbeugel 2. Bout, 5/16 x 2-1/2 inch. 3. Borgmoer 5. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'D'. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit om de motor af te zetten. Verwijder het sleuteltje. 6. Verwijder de veer van de maaihoogte-instelling tussen de rechterbeugel van het maaidek en de bevestigingsbout (Figuur 8). 2. Draai de voorwielen helemaal naar links. Schuif het maaidek vanaf de rechterkant onder het chassis. 3. Monteer de drijfriem van het maaidek op de poelie van de elektrische koppeling (Figuur 6). 6 14. Haak de veer op de arm van de spanpoelie aan de beugel op de maaimachine (Figuur 10). Figuur 8 1. Veer 2. Bout Figuur 10 3. Veertrekker 1. Veer 2. Arm van de spanpoelie Opmerking: Gebruik hiervoor de veertrekker die bij de machine is geleverd. 3. Beugel 15. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'D' om de montage van de veer van de maaihoogte-instelling te vergemakkelijken. 7. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'A'. 8. Zorg ervoor dat beide stangen 16 mm buiten het stelblok steken (Figuur 9). 16. Bevestig de veer van de maaihoogte-instelling tussen de rechtse hefbeugel van het maaidek en de bevestigingsbout (Figuur 11). Figuur 9 1. Stang 2. Stelblok 3. R pen en dikke ring Figuur 11 4. Stelbeugel 5. Bevestigingsplaat van maaidek 6. R pen en dunne ring 1. Veer 2. Bout 3. Veertrekker Opmerking: Gebruik hiervoor de veertrekker die bij de machine is geleverd. 9. Schuif het uiteinde van de lange stang door de opening in de bevestigingsbeugel (Figuur 9). 17. Controleer of het maaidek waterpas staat, raadpleeg 3 Maaidek horizontaal stellen (bladz. 7) en4 Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen (bla 10. Monteer de dunne ring en de pen om de stang op zijn plaats vast te zetten (Figuur 9). 11. Monteer de stelbeugel (met sleuf) op de pen aan de bevestigingsplaat van het maaidek (Figuur 9). 12. Monteer de dikke ring en de R pen om het maaidek vast te zetten (Figuur 9). 13. Herhaal stap 9 tot en met 12 aan de andere kant van het maaidek. 7 3 Maaidek horizontaal stellen Geen onderdelen vereist Procedure De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan. Controleer de horizontale stand van het maaidek telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het maairesultaat onregelmatig is. Voordat u het maaidek horizontaal stelt, moet u de luchtdruk in de voor- en achterbanden instellen, raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractor voor de juiste bandendruk. Figuur 13 1. R-pen en ring 2. Stelbeugel 3. Opening aan voorkant 4. Opening aan achterkant 5. Om een maaimes (maaimessen) horizontaal te stellen, moet u de stelbeugel in een andere opening plaatsen en de ring en de pen monteren. (Figuur 13). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Opmerking: Met een opening aan de voorkant zet u het mes lager en met een opening aan de achterkant zet u het mes hoger. 6. Indien nodig moet u beide kanten afstellen. 7. Controleer nogmaals de schuinstand van het maaidek, zie 4 Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen (bladz 2. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'C'. 3. Draai de messen voorzichtig evenwijdig en meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 12). 4 Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen Geen onderdelen vereist Procedure Figuur 12 1. Maaimessen evenwijdig 2. Buitenste snijranden Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert. Voordat u het maaidek controleert, moet u ervoor zorgen dat de voor- en achterbanden de correcte spanning hebben, raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractor voor de juiste bandendruk. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Draai het contactsleuteltje op Uit (om de motor af te zetten) en verwijder het sleuteltje. 5. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Hier meten Opmerking: Als beide afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; zie stap 4 en 5. 4. Verwijder de pen en de ring uit de stelbeugel (Figuur 13). 8 6. Controleer of de maaimessen horizontaal staan en pas dit aan als u de instelling niet hebt gecontroleerd: zie 3 Maaidek horizontaal stellen (bladz. 7). 7. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit de voorzijde van het stelblok op de zijkanten van het chassis (Figuur 14). Figuur 15 1. Mes in lengterichting 2. Afstand rand van voorste maaimes 13. Als de rand van het voorste maaimes zich niet binnen een bereik van 0 tot 8 mm lager dan de rand van het achterste maaipunt, stel de schuinstand van de maaimessen in (stap 14 tot en met 17). Als de afstand wel binnen het bereik valt, kunt u verdergaan met stap 18. 14. Om de schuinstand van de maaimessen in te stellen, draait u de voorste bevestigingsbouten een beetje los (Figuur 16). Figuur 14 1. Stelblok 2. Lange stang 3. Afstand rand van achterste maaimes 4. Hier meten 3. R-pen en ring 4. Bevestigingsplaat van maaidek Opmerking: Als de stang korter is dan 16 mm, verwijdert u de R-pen en de ring aan het uiteinde van de stang (Figuur 14) en draait u de stang totdat deze een lengte van 16 mm heeft. 8. Plaats het uiteinde van de stang in de opening in de bevestigingsbeugel van het maaidek en zet deze vast met behulp van de ring en de pen. 9. Herhaal stap 7 en 8 aan de andere kant van het maaidek. 10. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'C'. 11. Draai de messen voorzichtig rond, totdat zij in de lengterichting wijzen. 12. U controleert de schuinstand van het maaidek door de afstand tussen de onderkant van het maaidek (middenvoor en middenachter) en de vlakke ondergrond te meten (Figuur 15). Figuur 16 1. Bevestigingsbout 2. Moer van oogbout 15. Draai de moeren van de oogbouten om de afstelling te veranderen (Figuur 16). Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de moeren van de oogbouten vaster. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de moeren van de oogbouten losser. 16. Nadat u beide oogbouten gelijkmatig hebt afgesteld, controleert u nogmaals de schuinstand van de maaimachine. Stel de oogbouten net zolang bij 9 totdat het uiteinde van het voorste mes 0-8 mm lager staat dan het uiteinde van het achterste mes. 17. Als de schuinstand correct is, draait u de bevestigingsbouten vast (Figuur 16). 18. Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals controleren of het maaidek horizontaal staat; zie 3 Maaidek horizontaal stellen (bladz. 7). 19. Controleer de hoogte van het maaiwiel, raadpleeg De maaihoogte instellen (bladz. 12). Figuur 18 Linker zijaanzicht 5 1. Veer 2. Arm van de spanpoelie 3. Beugel Maaidek verwijderen 9. Verwijder de bouten en moeren en trek de twee bevestigingsbeugels van het maaidek omlaag van de vooras af (Figuur 19). Geen onderdelen vereist Procedure 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'D'. 6. Verwijder de veer van de maaihoogte-instelling tussen de rechterbeugel van het maaidek en de bevestigingsbout (Figuur 17). Figuur 19 1. Bevestigingsbeugel 2. Bout (5/16 x 2-1/2 inch.) 3. Borgmoer 10. Verwijder de pen en de ring van het uiteinde van de lange stang (Figuur 20). Schuif de stang uit de bevestigingsbeugel van het maaidek. Figuur 17 1. Veer 2. Bout 3. Veertrekker Opmerking: Gebruik hiervoor de veertrekker die bij de machine is geleverd. 7. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'A'. 8. Verwijder de veer op de arm van de spanpoelie van de beugel op de maaimachine (Figuur 18). 10 Algemeen overzicht van de machine Specificaties model 79110 Figuur 20 1. R-pen en ring 2. Lange stang 3. Stelbeugel 4. Bevestigingsplaat van maaidek 11. Verwijder de pen en de ring op de bevestigingsbeugel van het maaidek (Figuur 20). Schuif de beugel van de bevestigingspen. Monteer de ring en de pen voor opslag. 12. Draai de stelbeugel omhoog naar het frame toe en haak de stang zolang in één van de openingen. Zet de lange stang vast met de ring en de pen. 13. Herhaal deze stappen 10–12aan de andere kant van het maaidek. 14. Zet de maaihoogtehendel in inkeping 'D' en haak de veer van de maaihoogte-instelling op de achtergebleven bout voor opslag (Figuur 17). Opmerking: Plaats de veer van de maaihoogte-instelling als de kettingen van de achterband(en) moeten worden geplaatst. 15. Verwijder de drijfriem van het maaidek van de poelie van de elektrische koppeling (Figuur 21). Figuur 21 1. Aandrijfriem van maaidek 2. Poelie van elektrische koppeling 16. Draai de voorwielen helemaal naar links. Schuif het maaidek naar rechts uit om deze te verwijderen. 11 Gewicht 47 kg Lengte 140 cm Breedte 71 cm Hoogte 25 cm Gebruiksaanwijzing 2. Trek aan de maaihoogtehendel en zet deze in de gewenste stand (Figuur 22). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Het gras zijwaarts afvoeren of mulchen GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek. • Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen en het contactsleuteltje op UIT te draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de bougiekabel van de bougie(s). Figuur 22 1. Maaihoogtehendel 3. U stelt de maatwielen van de maaimachine als volgt af op de correcte hoogte: A. Verwijder de R-pen en de pen om de maatwielen in een andere opening te plaatsen (Figuur 23). Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. Om het maaisel te versnipperen, moet u de Recycler®-set monteren (optioneel op sommige modellen). Figuur 23 1. Wiel 2. Pen De aftakas gebruiken 3. R-pen B. Kies een opening en let er hierbij op dat het maatwiel zich 10 mm boven de grond bevindt voor de gewenste maaihoogte (Figuur 23). Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de maaimessen in of uit. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor voor een volledige beschrijving van de aftakas. C. Plaats de pen en zet deze vast met de R-pen. Maaitips De maaihoogte instellen Snel-stand gashendel Met de maaihoogtehendel kunt u het maaidek instellen op de gewenste maaihoogte. U kunt de maaihoogte instellen op één van zeven standen van ongeveer 38 tot 116 mm. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op Snel zetten. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; stel de maaihoogte dus niet te laag in en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de machine vrij 12 Stoppen tijdens het maaien van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. Als u de machine tijdens het maaien moet stoppen, kan er een kluit maaisel op het gazon achterblijven. Om dit te vermijden: Wanneer u het gazon voor de eerste keer maait 1. Laat de maaimessen ingeschakeld en ga naar een gebied dat al gemaaid is. Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid. In het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. 2. Om het maaisel gelijkmatig te verspreiden, zet u de maaihoogte één of twee standen hoger en rijdt u vooruit met de ingeschakelde messen. Onderkant van het maaidek schoonhouden Eén derde van de lengte van het gras afmaaien Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late herfst, wanneer het gras langzamer groeit. Onderhoud maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer om de 30 dagen of de maaimessen goed scherp zijn en verwijder bramen met een vijl. Maairichting Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Maai met de juiste regelmaat Normaal gesproken moet u om de 4 dagen maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat een goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u minder vaak. Als u langere tijd niet hebt kunnen maaien, maait u eerst op een hoge maaihoogte. Maai 2 dagen later op een lagere maaihoogte. Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van het maaidek groter is dan die van het maaidek dat u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid. Lang gras Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien. 13 Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Vóór de stalling Onderhoudsprocedure • Onderkant van het maaidek schoonmaken. • Maaimes controleren. • Alle bovenstaande onderhoudsprocedures uitvoeren. • Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren. • Beschadigde oppervlakken bijwerken. Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Onderhoud maaimessen Onderhoud van de maaimessen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Een extra maaimes vergemakkelijkt het slijpen en vervangen. GEVAAR Figuur 24 Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. 1. Snijrand 2. Gebogen deel • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. 3. Slijtage/groefvorming 3. Controleer de messen, met name het gebogen deel (Figuur 24). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming dit deel constateert (afbeelding 23), moet u het mes direct vervangen. • Vervang een versleten of beschadigd mes. Mes(sen) controleren Het maaimes verwijderen 1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen. 1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen. 2. Controleer de snijranden (Figuur 24). Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen verwijderen en slijpen; zie De maaimessen slijpen. 2. Kantel voorzichtig het maaidek. 3. Verwijder de bout, de klemring en het maaimes (Figuur 25). 14 in balans is, moet u wat materiaal van de achterkant van het mes afvijlen. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Het/de mes(sen) monteren. 1. Monteer het mes, de klemring en de mesbout (Figuur 28). Figuur 25 1. Moer 2. Klemring 3. Mes 4. As Opmerking: Plaats indien nodig een houten blok tussen het maaimes en het maaidek om het mes vast te zetten, zodat u de bout kunt losdraaien. 4. Controleer alle onderdelen. Als u een beschadigd onderdeel ontdekt, moet u dat onderdeel vervangen. Figuur 28 1. Moer 2. Klemring De maaimes(sen) slijpen 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 26). 3. Mes 4. As Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Draai de mesbout vast met een torsie van 54-81 Nm. Figuur 26 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen Opmerking: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 27). Figuur 27 1. Mes 2. Mesbalans Opmerking: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet 15 Reiniging WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Onderkant van maaimachine wassen Telkens nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de machine wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid. 1. Parkeer de machine op een hard, horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open (Figuur 29). • Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting moet direct worden vervangen, voordat u de machine opnieuw gebruikt. • Openingen in de machine dichtmaken met bouten en moeren. • Steek nooit uw handen of voeten onder de machine of door openingen in de machine. Figuur 29 1. Wasaansluiting 2. Snelkoppeling (niet meegeleverd) 3. 4. 5. 6. 3. Slang Opmerking: Smeer vaseline op de O-ring van de wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te bevestigen en de O-ring te beschermen. Zet het maaidek in de laagste maaistand. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie minuten lopen. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling van de slang los van de wasaansluiting. Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. 7. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. 16 Stalling 1. Verwijder vuil en maaisel van de bovenkant van het maaidek. 2. Schraap dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant van de maaimachine. Spoel vervolgens de machine schoon met een tuinslang. 3. Controleer de conditie van de maaimes(sen), zie Onderhoud van de maaimessen. 4. Controleer de conditie van de aandrijfriem van de maaimessen. 5. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen. 6. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service Dealer. 7. Stal de machine in een schone, droge garage of opslagruimte en dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden. 17 Problemen, oorzaak en remedie Probleem De machine trilt abnormaal. Het mes (de messen) draait (draaien) niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe maaimessen monteren. 2. De bevestigingsbout van het maaimes zit los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 1. De drijfriem van de maaimessen is versleten, los of stuk. 1. Neem contact op met een erkende servicedealer. 2. De drijfriem van de maaimessen zit niet op de poelie. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 18 5. Neem contact op met een erkende servicedealer.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Toro 44in Side Discharge Mower, 2005 and After XL 440H Lawn Tractor Handleiding

Type
Handleiding