Fujitsu AUXV004GLEH Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ONDERDEEL Nr. 9384724007
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (1-wegs stroom-cassettemodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
AUXV004GLEH
AUXV007GLEH
AUXV009GLEH
AUXV012GLEH
AUXV014GLEH
AUXV018GLEH
GEFABRICEERD IN P.R.C.
Raadpleeg het typeplaatje voor het serienum-
mer, productie jaar en maand.
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATREGE-
LEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
“WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood
van de gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd,
kunnen leiden tot persoonlijk letsel van de
gebruiker of schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditio-
ner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroos-
ters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschake-
laar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot
een storing van de compressor en het lekken van water. Stop eerst het
binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit. Bedien het
apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of extern invoerap-
paraat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het appa-
raat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestel-
len.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de aircon-
ditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten
en binnen- of buitenapparaten.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instruc-
ties hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht over
kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
OPMERKING:
Als u de bedrijfsstand in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie
nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of ander
verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDER-
DELEN
(1)
(2)
(3)
(1) Horizontale luchtstroom lamellen
(2) Inlaatrooster
(3) Luchtlter (achter het inlaatrooster)
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
Draadloze afstandsbediening
(Vooral gebruiken na aansluiting van de optionele IR-ontvanger.)
Bedrade afstandsbediening
Eenvoudige afstandsbediening
Raadpleeg voor de juiste bediening de bedieningshandleiding van elk van
de apparaten.
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ...............................................................1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................. .1
MANUAL AUTO WERKING .................................................................... .2
LUCHTSTROOM RICHTING ..................................................................2
GEBRUIKSTIPS ......................................................................................2
REINIGING EN ONDERHOUD ...............................................................3
PROBLEEMOPLOSSING .......................................................................4
SPECIFICATIES ..................................................................................... .5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEEL Nr. 9384724007
VRF-systeem binneneenheid (1-wegs stroom-cassettemodel)
Nl-2
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de functie MANUAL AUTO als u de afstandsbediening niet meer
hebt of deze om andere redenen niet beschikbaar is.
*Alleen wanneer de optionele IR-ontvanger is aangesloten.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedie-
ningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsstand AUTO:
Wanneer de stand Auto niet geselecteerd kan
worden, werkt het apparaat in dezelfde stand als
de andere binneneenheid in hetzelfde systeem.
(Wanneer de andere binneneenheid in hetzelfde
systeem niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstel-
ling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedie-
ningspaneel.
LUCHTSTROOM RICHTING
Verticale luchtstroom richting
De opwaartse/neerwaartse luchtstroomrichting kan worden bediend met
de afstandsbediening.
De positie van de windrichting die kan worden ingesteld varieert afhanke-
lijk van het type afstandsbediening.
Door de bedrade afstandsbediening
(1)
(2)
(3)
(4)
Koelen en drogen:
(1), (2), (3), (4)
Verwarmen:
(1), (2), (3), (4)
Door de draadloze afstandsbediening*
*Alleen wanneer de optionele IR-ontvanger is aangesloten.
(1)
(2)
(4)
(3)
(5)
Koelen en drogen:
(1), (2), (3), (4), (5)
Verwarmen:
(1), (2), (3), (4), (5)
OPMERKING:
De instelling van de luchtstroom vanaf de draadloze regeleenheid voor
bediening op afstand wordt niet weergegeven in de display van de
bekabelde regeleenheid of op de mobiele app.
Draaien
De draaiende opwaartse/neerwaartse luchtstroomrichting kan worden
ingesteld.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binnenunits binnen hetzelfde systeem in de koel-
of droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Wanneer de andere binnenunits binnen hetzelfde systeem in de ver-
warmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje brandt (groen) en het TIMER contro-
lelampje knippert (oranje) (alleen wanneer de optionele IR-ontvanger is
aangesloten).
Lage omgevingskoeling
Wanneer de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren
van het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat
een van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsstamd werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de bin-
nenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naar-
mate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Automatische ontdooiing
Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat ontstaan
waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het apparaat
uitgerust met een automatische ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt,
zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal het ontdooicircuit kortston-
dig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens het automatische ontdooiproces knippert het OPERATION
controlelampje (groen) (alleen wanneer de optionele IR-ontvanger is
aangesloten).
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION con-
trolelampje (groen, ongeveer 10 minuten lang) (alleen wanneer de
optionele IR-ontvanger is aangesloten).
Nl-3
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Koel-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentempe-
ratuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentempe-
ratuur
Circa 18 tot 32 °C DB Circa 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge lucht-
vochtigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het
binnenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwer-
pen eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Wanneer u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisse-
laar dan niet aan. Risico van persoonlijk letsel.
Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de bin-
nenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
Verwijder geen enkel deel uit het apparaat met uitzondering van het
lter.
● Indien er zich vuil ophoopt op het luchtlter zal de luchtstroom vermin-
deren, leidend tot een lagere efciëntie en meer geluid.
● Bij normaal gebruik moeten de luchtlters elke twee maanden worden
schoongemaakt.
Reiniging van de luchtlters
Wanneer het lterlampje knippert, moet het lter ver-
wijderd en gereinigd worden.
1. Verwijder de schroeven op het inlaatrooster.
Schroef
Gebruik een schroevendraaier.
Het aantal schroeven en vergrendelingen verschilt per model.
004/007/009/012/014 model: 3 plaatsen
018/024 model: 5 plaatsen
2. Duw op de vergrendelingen van het inlaatroos-
ter om het rooster los te maken. Het inlaatrooster
hangt omlaag.
Vergrendeling
3. Verwijder de luchtlters.
Ontgrendel alle bodemhaken bij het
optillen van het lter.
OPMERKINGEN:
Het aantal en de posities van de luchtlterhaken verschilt per model.
4. Reinig de luchtlters.
Verwijder het stof van de luchtlters door stofzuigen of ze te wassen.
Na het wassen moeten de lters goed drogen in een gebied beschermd
tegen zonlicht.
Stof kan van de luchtlter worden gereinigd met een stofzuiger, of
door het wassen van het lter in een oplossing van mild schoonmaak-
middel en warm water. Als u het lter wast, laat u deze goed drogen
op een plaats in de schaduw voordat u hem weer terugplaatst.
Indien er zich vuil ophoopt op het luchtlter zal de luchtstroom ver-
minderen, leidend tot een lagere efciëntie en meer geluid.
5. Plaats de lters weer in het inlaatrooster.
Plaats het luchtlter op alle boven-
ste haken van het inlaatrooster.
Haak dan het lter op alle bodem-
haken.
Nl-4
6. Sluit het inlaatrooster en sluit alle vergrendelingen
van het inlaatrooster.
7. Draai alle schroeven van het inlaatrooster vast.
● Stof kan van de luchtlter worden gereinigd met een stofzuiger, of door
het wassen van het lter in een oplossing van mild schoonmaakmiddel
en warm water. Als u het lter wast, laat u deze goed drogen op een
plaats in de schaduw voordat u hem weer terugplaatst.
● Indien er zich vuil ophoopt op het luchtlter zal de luchtstroom vermin-
deren, leidend tot een lagere efciëntie en meer geluid.
● Na het inschakelen van de stroom drukt u op de lterknop op de
afstandsbediening om de lterlamp uit te schakelen. (Zie de gebrui-
kershandleiding inbegrepen bij de afstandsbediening voor meer infor-
matie.)
Reinigen van het chassis
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en
zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Wanneer de verwarmingsstand is ingeschakeld, is het mogelijk dat de
ventilator van het binnenapparaat tijdelijk stopt zodat de interne onder-
delen kunnen opwarmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat op een hogere instelling in.
Tijdens het olieterugwinningsproces zal de luchtstroom mogelijk on-
geveer 10 minuten tot stilstand komen. (Raadpleeg de “GEBRUIK-
STIPS”)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
(Alleen wanneer IR-ontvanger is aangesloten)
Het Operation-controlelampje knippert (groen):
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Raadpleeg de “GE-
BRUIKSTIPS”)
Het Operation-controlelampje knippert (groen):
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Raadpleeg de “GE-
BRUIKSTIPS”)
Het Operation-controlelampje (groen) en het Timer-controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
Het Operation-controlelampje (groen) en het Timer-controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de teststand. Neem contact op met een manager,
onderhoud kan gaande zijn.
Het Operation-controlelampje (groen) brandt en het Timer-controlelamp-
je (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf het
binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking meer
lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
Geuren:
Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de airconditi-
oner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen worden
gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Raadpleeg de “GEBRUIK-
STIPS”)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
Er kan tijdens het verwarmen water uit de buiteneenheid stromen, wat
wordt veroorzaakt door de automatische ontdooiing.
De volgende omstandigheden kunnen geen defect zijn,
controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u het apparaat op een andere stand te laten werken dan de
prioriteitsstand? (Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Raadpleeg de “GEBRUIK-
STIPS”)
De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd:
Probeert u het apparaat op een andere stand te laten werken dan de
prioriteitsomstandigheden? (Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aange-
past?
● Is de luchtlter vuil? (Raadpleeg “REINIGING EN ONDERHOUD”)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst. De temperatuur zakt niet zoals
gewenst naargelang de kameromstandigheden. (Bij een hoge vochtig-
heid of hoge kamertemperatuur.) (Raadpleeg de “GEBRUIKSTIPS”)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk met
het gebruik van het apparaat en neem contact op met
een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel (wanneer de optio-
nele IR-ontvanger is aangesloten).
De bedrade afstandsbediening of de eenvoudige afstandsbediening
geeft Er aan (wanneer die opties zijn aangesloten).
Er is een brandgeur.
Raadpleeg, voor informatie over de markering van de knipperende
lampjes, de handleiding van de "IR-ontvanger" of de "Bedrade afstands-
bediening".
Nl-5
SPECIFICATIES
Model
Binneneenheid
AUXV
004
GLEH
AUXV
007
GLEH
AUXV
009
GLEH
AUXV
012
GLEH
AUXV
014
GLEH
AUXV
018
GLEH
Cassetterooster
UTG-UN*A-W UTG-UN*B-W
Voedingsbron 230 V ~ 50/60 Hz
Beschikbaar spannings
-
bereik
198 tot 264V (50Hz), 198 tot 253V (60Hz)
Koelcapaciteit
[kW]
1,1 2,2 2,8 3,6 4,5 5,6
[Btu/h]
3800 7500 9600 12300 15400 19100
Verwarmingscapa-
citeit
[kW]
1,3 2,8 3,2 4,0 5,0 6,3
[Btu/h]
4400 9600 10900 13600 17100 21500
Ingangsvermogen [W]
30 42 42 60 38 56
Stroom [A]
0,23 0,34 0,34 0,49 0,30 0,45
Geluidsdrukniveau
Hoog dB [A]
38 42 42 45 37 44
Mid - hoog
dB [A]
37 37 37 41 36 43
Midden dB [A]
36 36 36 39 35 40
Mid - laag
dB [A]
35 35 35 38 34 38
Laag dB [A]
33 33 33 36 33 36
Stil dB [A]
32 32 32 32 32 34
Afmetingen & gewicht
Binnen-
eenheid
Hoogte
[mm]
198
Breedte
[mm]
785 1190
Diepte
[mm]
570
Gewicht [kg] 18 19
26
Casset-
terooster
Hoogte
[mm]
43
Breedte
[mm]
950
1360
Diepte
[mm]
620
Gewicht [kg] 6,5
8,5
Informatie over akoestische waarden:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1
en ISO 3744.
● Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Fujitsu AUXV004GLEH Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor