Nikon D850 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk
(behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen)
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van
NIKON CORPORATION.
Nikon D850
AMA16776
Gedrukt in Europa
SB7K02(1F)
6MB4041F-02
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina x).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
(met garantie)
Nl
Nl
Om uw camera optimaal te benutten, is het verstandig om alle
instructies aandachtig door te lezen en bewaar ze op een plaats
waar ze door alle gebruikers van het product worden gelezen.
Symbolen en conventies
Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden
de volgende symbolen en conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden
vetgedrukt aangeduid.
In deze handleiding worden smartphones en tablets aangeduid als
“smartapparaten”.
Camera-instellingen
De uitleg die wordt gegeven in deze handleiding gaat ervan uit dat de
standaardinstellingen worden gebruikt.
Nikon gebruikersondersteuning
Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te
blijven van de meest recente productinformatie. U vindt hier antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQ’s) en u kunt contact met ons opnemen voor
technische bijstand.
http://www.europe-nikon.com/support
D
Dit pictogram duidt waarschuwingen aan; informatie die vóór
gebruik moet worden gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
A
Dit pictogram duidt opmerkingen aan; informatie die moet
worden gelezen voordat de camera in gebruik wordt genomen.
0
Dit pictogram verwijst naar andere secties in deze handleiding.
A Voor uw veiligheid
Lees, alvorens de camera voor het eerst in gebruik wordt genomen, de
veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid” (0 x).
D850 Model Name: N1608
i
❚❚ De Menugids (PDF)
Download, voor meer informatie over
menuopties en onderwerpen zoals hoe de
camera op een printer of televisie aan te sluiten,
de Menugids van de camera via de Nikon-website
volgens onderstaande beschrijving. De Menugids
is in pdf-formaat en kan met behulp van Adobe
Reader of Adobe Acrobat Reader worden bekeken.
1 Start op uw computer een webbrowser en open de downloadsite van de
Nikon-handleiding op http://downloadcenter.nikonimglib.com/
2 Navigeer naar de pagina voor het gewenste product en download de
handleiding.
❚❚ Online handleidingen (HTML)
Om Nikon-handleidingen in een webbrowser te
bekijken:
1 Start de browser en open de Nikon-
handleidingensite op
http://onlinemanual.nikonimglib.com/d850/nl/
2 Selecteer het gewenste product en open de
online handleiding.
D Gebruik uitsluitend accessoires van het merk Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik
met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan
de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE NIKON-ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN
EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
ii
Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn
meegeleverd.
Kopers van de optionele objectiefset moeten controleren of het
pakket ook een objectief bevat. Geheugenkaarten worden
afzonderlijk verkocht. Camera’s aangeschaft in Japan geven menu’s
en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund. Onze excuses voor het ongemak dat dit
kan veroorzaken.
Pakketinhoud
BF-1B bodydop (0 19)
D850 digitale camera (0 1)
EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij met afdekkapje (0 14, 16)
MH-25a batterijlader (wordt met een type en vorm stekkeradapter of netsnoer
geleverd die verschillen per land of regio van aankoop; 0 14)
HDMI/USB-kabelklem
UC-E22 USB-kabel
AN-DC18 riem (0 14)
Gebruikshandleiding (deze gids)
SnapBridge Verbindingsgids (voor
D-SLR-camera’s)
Garantie (afgedrukt op de
achterkant van deze handleiding)
A Computersoftware voor ViewNX-i en Capture NX-D
Gebruik ViewNX-i om foto’s te verfijnen of foto’s naar een computer te
kopiëren om ze vervolgens te bekijken, of Capture NX-D om foto’s die naar
een computer zijn gekopieerd, te verfijnen en om NEF (RAW)-afbeeldingen
naar andere bestandsformaten te converteren. Deze applicaties kunnen
worden gedownload via: http://downloadcenter.nikonimglib.com/
U kunt ook de website bezoeken voor de meest recente informatie over
Nikon-software, inclusief systeemvereisten.
iii
Pakketinhoud....................................................................................... ii
Voor uw veiligheid.............................................................................. x
Kennisgevingen................................................................................ xiv
Inleiding 1
Kennismaking met de camera .......................................................... 1
Camerabody................................................................................................... 1
Het bedieningspaneel ................................................................................ 5
De zoekerweergave..................................................................................... 7
De dioptrieregelaar ..................................................................................... 9
De kantelmonitor gebruiken.................................................................. 10
Het aanraakscherm gebruiken .............................................................. 12
Eerste stappen 14
Bevestig de camerariem .......................................................................... 14
Laad de accu op .......................................................................................... 14
Plaats de accu en een geheugenkaart................................................ 16
Bevestig een objectief .............................................................................. 19
Basisinstellingen ......................................................................................... 21
Instructies 24
Cameramenu’s: een overzicht ....................................................... 24
Cameramenu’s gebruiken....................................................................... 25
Basisfotografie en weergave ......................................................... 30
Het accuniveau en aantal resterende opnamen............................. 30
“Richten-en-maken”-fotografie............................................................. 32
Foto’s bekijken ............................................................................................ 35
Inhoudsopgave
iv
Livebeeldfotografie 37
Autofocus........................................................................................... 41
Een scherpstelstand kiezen.................................................................... 41
Een AF-veldstand kiezen......................................................................... 42
Handmatige scherpstelling ............................................................ 44
De i-knop gebruiken....................................................................... 45
Split-screen zoomweergave .................................................................. 48
Stille livebeeldfotografie......................................................................... 49
Negatieven digitaliseren ......................................................................... 52
De livebeeldweergave..................................................................... 54
Het informatiescherm .............................................................................. 55
Aanraakfotografie (aanraaksluiter) .............................................. 56
Films 59
Films opnemen ................................................................................. 59
Indices............................................................................................................ 64
De i-knop gebruiken ............................................................................... 65
Beeldveld: een filmuitsnede kiezen .................................................... 68
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit ................................ 69
De livebeeldweergave ............................................................................. 71
Het informatiescherm .............................................................................. 72
Foto’s maken in filmstand....................................................................... 73
Films bekijken ................................................................................... 76
Films bewerken................................................................................. 78
Films bijsnijden........................................................................................... 78
Geselecteerde beelden opslaan ........................................................... 82
v
Opties voor beeldopname 83
Beeldveld ........................................................................................... 83
Beeldkwaliteit................................................................................... 88
Beeldformaat .................................................................................... 91
Twee geheugenkaarten gebruiken .............................................. 93
Scherpstelling 94
Autofocus .......................................................................................... 94
Autofocusstand........................................................................................... 98
AF-veldstand............................................................................................. 100
Scherpstelpuntselectie.......................................................................... 105
Scherpstelvergrendeling...................................................................... 108
Handmatige scherpstelling.......................................................... 111
Ontspanstand 113
Een ontspanstand kiezen ............................................................. 113
Voedingsbron en beeldsnelheid ....................................................... 114
Zelfontspannerstand (E).............................................................. 116
Stand spiegel omhoog (M
UP)......................................................... 118
ISO-gevoeligheid 119
Handmatige aanpassing............................................................... 119
Automatische instelling ISO-gevoeligheid ............................... 121
vi
Belichting 124
Lichtmeting ..................................................................................... 124
Belichtingsstand ............................................................................. 126
P: Automatisch programma ................................................................ 128
S: Sluitertijdvoorkeuze........................................................................... 129
A: Diafragmavoorkeuze......................................................................... 130
M: Handmatig ........................................................................................... 131
Lange tijdopnamen (alleen M-stand).......................................... 133
Sluitertijd en diafragmavergrendeling ...................................... 136
Vergrendeling automatische belichting (AE)............................ 137
Belichtingscorrectie ....................................................................... 139
Bracketing........................................................................................ 142
Witbalans 156
Opties voor witbalans.................................................................... 156
Fijnafstelling witbalans ................................................................. 161
Een kleurtemperatuur kiezen ...................................................... 163
Handmatige voorinstelling .......................................................... 165
Zoekerfotografie ..................................................................................... 166
Livebeeld (Spot-witbalans).................................................................. 169
Voorinstellingen beheren .................................................................... 172
Beeldverbetering 175
Picture Controls .............................................................................. 175
Een Picture Control selecteren........................................................... 175
Picture Controls aanpassen................................................................. 177
Details in hoge lichten en schaduwen behouden.................... 180
Actieve D-Lighting.................................................................................. 180
Hoog dynamisch bereik (HDR)........................................................... 182
vii
Optionele flitsers 187
Een flitser gebruiken ..................................................................... 187
On-camera flitsfotografie ............................................................. 190
Flitsstanden..................................................................................... 192
Flitscorrectie.................................................................................... 194
Flitswaardevergrendeling ............................................................ 196
Flitserinformatie voor schoen-gemonteerde eenheden........ 198
Secundaire flitsers.......................................................................... 202
Andere opnameopties 203
De R-knop ...................................................................................... 203
De instelschijven gebruiken ........................................................ 207
De i-knop ........................................................................................ 208
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen
herstellen ................................................................................... 209
Fotografie met focus-shift............................................................ 212
Objectieven zonder CPU............................................................... 218
Locatiegegevens ............................................................................ 221
Meer over weergave 223
Beelden bekijken............................................................................ 223
Schermvullende weergave.................................................................. 223
Miniatuurweergave ................................................................................ 223
Bedieningsknoppen............................................................................... 224
Het aanraakscherm gebruiken ........................................................... 226
De i-knop .................................................................................................. 228
Foto-informatie .............................................................................. 229
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave .......................... 238
Foto’s tegen wissen beveiligen ................................................... 240
viii
Foto’s een score geven .................................................................. 241
Foto’s selecteren voor uploaden................................................. 243
Individuele foto’s selecteren............................................................... 243
Meerdere foto’s selecteren.................................................................. 244
Foto’s wissen ................................................................................... 245
Tijdens weergave .................................................................................... 245
Het weergavemenu................................................................................ 246
Menulijst 248
D Het weergavemenu: Beelden beheren ................................. 248
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties............................... 250
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties .......................... 256
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling
camera-instellingen.................................................................. 260
B Het setup-menu: Camera-instellingen.................................... 271
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken.... 278
O Mijn menu/m Recente instellingen ........................................ 280
A Cameramenu’s
Meer informatie over cameramenu’s is beschikbaar in de Menugids die kan
worden gedownload via de Nikon-website (0 i).
ix
Technische opmerkingen 281
Compatibele objectieven ............................................................. 281
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ......................... 288
Overige accessoires ....................................................................... 296
Optionele MB-D18 battery packs................................................ 299
Onderdelen van de MB-D18................................................................ 299
De battery pack gebruiken .................................................................. 302
Specificaties............................................................................................... 310
Behandeling van uw camera........................................................ 311
Opslag ......................................................................................................... 311
Reinigen...................................................................................................... 311
Reiniging beeldsensor........................................................................... 312
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen ................ 319
Problemen oplossen...................................................................... 324
Accu/Weergave........................................................................................ 324
Opname ...................................................................................................... 325
Weergave ................................................................................................... 328
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) ................................... 329
Diversen...................................................................................................... 329
Foutmeldingen............................................................................... 330
Specificaties .................................................................................... 336
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-objectieven................... 351
Goedgekeurde geheugenkaarten .............................................. 360
Capaciteit geheugenkaart............................................................ 362
Gebruiksduur van de batterij....................................................... 365
Index ................................................................................................. 367
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs....... 377
x
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees
“Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze
kan lezen.
Voor uw veiligheid
GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen,
gemarkeerd met dit pictogram, kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Gebruik niet tijdens het lopen of het bedienen van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel
veroorzaken.
Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan
die worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of
ander letsel tot gevolg hebben.
Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van
rook, hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu
of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met
natte handen vast.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze
in en uit het stopcontact wordt gehaald.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas
zoals propaan, benzine of spuitbussen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot
gevolg hebben.
xi
Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel
van het objectief of camera.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt
gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
Houd dit product uit de buurt van kinderen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Merk bovendien op dat kleine onderdelen
verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind onderdelen van dit product inslikken,
zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
Gebruik geen accu’s, laders of lichtnetadapters die niet specifiek zijn
bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders en
lichtnetadapters die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht
trekken aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen
of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met DC-
naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Pak de stekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van
de lichtnetadapter tijdens onweersbuien.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan
extreem hoge en lage temperaturen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of
bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht.
Licht dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de
interne onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld
bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht geconvergeerd in de
camera wanneer de zon zich dicht bij het beeld bevindt, kan brand veroorzaken.
xii
Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel
draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
verboden is.
De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren
met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische
faciliteiten.
Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd
geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
Raak geen bewegende delen van het objectief of andere bewegende delen aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel tot gevolg hebben.
Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid
of voorwerpen bevindt.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of brand
tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto
of in direct zonlicht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
GEVAAR (Accu’s)
Voorkom onjuist gebruik van accu’s.
Het niet in acht nemen van de volgende voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen
dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met
kettingen, haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan
krachtige fysieke schokken.
Probeer EN-EL15a oplaadbare accu’s niet op te laden met behulp van laders
die niet specifiek bedoeld zijn voor dit doel.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel
schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben.
xiii
WAARSCHUWING (Accu’s)
Houd accu’s buiten bereik van kinderen.
Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek
of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s
opmerkt, zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van
EN-EL15a oplaadbare accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur
worden opgeladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Isoleer de accupolen met tape alvorens deze weg te gooien.
Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn indien metalen voorwerpen in
aanraking komen met de aansluiting. Recycle of gooi accu’s weg overeenkomstig de
lokale voorschriften.
Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel
het getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg
hebben.
xiv
Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor het
uiterlijk en de specificaties van de
hardware en software die in deze
handleidingen worden beschreven op
elk moment te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik
van dit product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het
ten zeerste op prijs als u eventuele
fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikon-
vertegenwoordiger in uw land/regio
(adres apart vermeld).
Kennisgevingen
xv
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en
elektronische apparaten via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu die
kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij/
accu duidt aan dat de
batterij/accu afzonderlijk
moet worden ingezameld.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Alle batterijen/accu’s, al dan niet
voorzien van dit symbool, moeten
afzonderlijk worden ingezameld op
een geschikt inzamelpunt. Gooi dit
product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR
EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xvi
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of
gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat
wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties
van (plaatselijke) overheden, zelfs niet
als dergelijke kopieën of reproducties
worden voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of
waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten
is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde
waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik
door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
van overheidsinstellingen en andere
instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en
maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
Auteursrechten
Onder de wet op het auteursrecht
kunnen foto’s en opnamen van
auteursrechtelijk beschermd werk
gemaakt met de camera niet worden
gebruikt zonder toestemming van de
auteursrechthebbende. Uitzonderingen
zijn van toepassing op persoonlijk
gebruik, maar houd er rekening mee dat
zelfs persoonlijk gebruik aan
beperkingen onderhevig kan zijn in het
geval van foto’s of opnamen van
tentoonstellingen of live-optredens.
xvii
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia
formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat
misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is
zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium
weg te werpen of aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst
te formatteren en vervolgens geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke
informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Voorkom letsel bij het fysiek
vernietigen van opslagmedia.
Voordat de camera wordt afgedankt of het eigendom wordt overgedragen aan
een ander persoon, moet u ook de optie Alle instellingen terugzetten in het
setup-menu van de camera gebruiken om alle persoonlijke netwerkinformatie te
wissen.
xviii
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET
PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE
DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE
EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER
EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF
GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG
LA, L.L.C. Z
IE http://www.mpegla.com
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief batterijladers, accu’s, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon
speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om
binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen
te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade
aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-
garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van
andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of
ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een
door Nikon geautoriseerde leverancier.
xix
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik
met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan
de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN
UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een
huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te
controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van
het product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met
het oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is
voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende
sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om up-to-date te blijven met de nieuwste
productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en
algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende
informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw
land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
xx
❚❚ Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN)
Dit product valt onder de United States Export Administration Regulations (EAR).
Toestemming van de regering van de Verenigde Staten is niet vereist voor export
naar andere landen dan de hier vermelde landen waarvoor op het moment van
schrijven een embargo of speciale controles gelden: Cuba, Iran, Noord-Korea,
Soedan en Syrië (lijst onderhevig aan veranderingen).
Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of
regio’s. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger alvorens gebruik te maken van de draadloze functies
van dit product buiten het land van aankoop.
xxi
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype D850
overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op
het volgende internetadres: http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D850.pdf.
xxii
Beveiliging
Hoewel één van de voordelen van dit product is dat anderen vrijelijk verbinding
kunnen maken om overal draadloze gegevens uit te wisselen binnen het
betreffende bereik, kan het volgende zich voordoen als de beveiliging niet is
ingeschakeld:
Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies
onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en ander persoonlijke
informatie te stelen.
Onbevoegde toegang: Onbevoegde gebruikers kunnen toegang krijgen tot het
netwerk en gegevens wijzigen of andere kwaadwillige acties uitvoeren. Door het
ontwerp van draadloze netwerken kunnen gespecialiseerde aanvallen
onbevoegde toegang mogelijk maken, zelfs wanneer de beveiliging is
ingeschakeld.
Onbeveiligde netwerken: Verbinding maken met open netwerken kan leiden tot
ongeautoriseerde toegang. Gebruik alleen beveiligde netwerken.
1
Inleiding
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de
camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel
een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Camerabody
Kennismaking met de camera
1
2
3
5
6
7
4
10
11
12
4
13
14
15
9
1617
8
1
T-knop ..................................88, 91
2
Ontgrendelingsknop voor
keuzeknop ontspanstand............ 113
3
Keuzeknop ontspanstand............. 113
4
Oogje voor polsriem ........................ 14
5
U-knop .......................................... 156
6
I-knop......................................... 126
7
Y-knop............................................. 124
8
Stereomicrofoon ............................... 65
9
Filmopnameknop ............................. 59
10
Hoofdschakelaar ................................21
11
Ontspanknop......................................32
12
E-knop..................................... 139, 209
13
S /Q-knop ......................... 119, 271
14
Bedieningspaneel................................5
15
Dioptrieregelaar...................................9
16
Filmvlakmarkering (E)................ 112
17
Accessoireschoen (voor optionele
flitser) ...................................... 187, 296
2
Camerabody (vervolg)
2
13
20
13 12 11
9
10
4
5
6
7
8
14
19
18
17
16
15
1
Zelfontspannerlampje................... 116
2
Diafragmasimulator
3
BKT-knop ........................................... 142
4
Afdekkapje flitssynchronisatie-
aansluiting ...................................... 188
5
Afdekkapje tien-pins
afstandsbedieningsaansluiting
6
Klepje audioaansluiting
7
Klepje USB-aansluiting
8
Klepje HDMI-aansluiting
9
AF-standknop .............. 41, 42, 98, 100
10
Selectieknop voor scherpstelstand
..............................................41, 94, 111
11
Knop objectiefontgrendeling.........20
12
Objectiefbevestigingsmarkering...19
13
Spiegel...................................... 118, 315
14
Flitssynchronisatie-aansluiting ... 188
15
Tien-pins
afstandsbedieningsaansluiting
.... 296
16
Hoofdtelefoonaansluiting........ 67, 72
17
Aansluiting voor externe
microfoon........................................ 296
18
USB-aansluiting .............................. 296
19
HDMI-aansluiting ........................... 296
20
Bodydop .....................................19, 296
D Sluit het aansluitingendeksel
Sluit het aansluitingendeksel wanneer de aansluitingen niet in gebruik zijn.
Vuil in de aansluitingen kan storing veroorzaken tijdens
gegevensoverdracht.
3
1
3
2
5
4
7
6
9
10
8
1
Secundaire instelschijf
2
Pv-knop..................... 44, 127, 268, 270
3
Fn1-knop .................................. 268, 270
4
Ontgrendeling deksel
batterijvak ......................................... 16
5
Deksel van het batterijvak ........16, 18
6
Objectiefvatting ....................... 19, 112
7
CPU-contacten
8
Contactdeksel voor optioneel
MB-D18 multifunctioneel battery
pack .................................................. 299
9
Statiefaansluiting
10
Afdekking van de stroomaansluiting
D De luidspreker
Plaats de luidspreker niet in directe nabijheid van magnetische apparaten.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan van invloed zijn
op de gegevens opgenomen op de magnetische apparaten.
4
Camerabody (vervolg)
3
4
5
6
7
8
9
10
11
2324
19
16
2
1
15
14
20
21
22
17
18
1312
1
Zoeker........................................7, 9, 116
2
Oculairsluiterhendel ...................... 116
3
O /Q-knop.......................36, 245, 271
4
K-knop.......................................35, 223
5
G-knop...................................24, 248
6
L/Z/Q-knop...............25, 175, 240
7
X-knop ........................................40, 238
8
W/M-knop............ 192, 194, 223, 238
9
J-knop .......................................25, 224
10
Fn2-knop ......................... 242, 268, 270
11
Kantelmonitor .......10, 12, 37, 59, 223
12
Zoekeroculair...............................9, 116
13
Luidspreker..................................... 3, 76
14
Secundaire selector
....................... 106, 108, 137, 268, 270
15
AF-ON-knop ...............99, 109, 261, 268
16
Hoofdinstelschijf
17
Multi-selector ............ 25, 34, 268, 269
18
Vergrendeling van de
scherpstelselectieknop ................ 105
19
Deksel geheugenkaartsleuf ..... 16, 18
20
R-knop ...................... 55, 72, 198, 203
21
Selectieknop voor livebeeld ....37, 59
22
a-knop ...................... 37, 59, 169, 270
23
i-knop......................... 45, 65, 208, 228
24
Toegangslampje
geheugenkaart .................................32
5
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camera-
instellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items
verschijnen zodra de camera voor het eerst wordt ingeschakeld;
informatie over andere instellingen is te vinden in de betreffende
secties van deze handleiding.
13 5
15
24
14
12
13
11 10 9 8
6
7
1
Belichtingsstand ............................. 126
2
Geh.bank foto-opnamemenu...... 250
3
Sluitertijd ................................. 129, 131
4
Batterijaanduiding............................ 30
5
Diafragma (f-waarde)............ 130, 131
6
Pictogram XQD-kaart.................16, 93
7
Pictogram SD-kaart ....................16, 93
8
Aantal resterende
opnamen .................................. 31, 362
9
AF-veldstand.................................... 100
10
Autofocusstand..................................98
11
Witbalans.......................................... 156
12
Beeldformaat (JPEG- en TIFF-
afbeeldingen)....................................91
13
Beeldkwaliteit.....................................88
14
B (“klok niet ingesteld”)-
aanduiding
15
Lichtmeting...................................... 124
A De B (“klok niet ingesteld”)-aanduiding
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare
voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is
geïnstalleerd of de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed (0 296). Twee dagen opladen is voldoende
om de klok gedurende drie maanden van stroom te voorzien. Als het B-
pictogram in het bedieningspaneel knippert, is de klok gereset en zal de
datum en tijd geregistreerd voor nieuwe foto’s niet correct zijn. Stel de klok
in op de juiste tijd en datum met behulp van de optie Tijdzone en datum >
Datum en tijd in het setup-menu (0 271).
6
A Lcd-verlichting
Als de hoofdschakelaar naar D
wordt gedraaid, activeert de
achtergrondverlichting voor de
knoppen en bedieningspanelen,
waardoor het gemakkelijker is de
camera in het donker te
gebruiken. Na het loslaten van de
hoofdschakelaar blijft de
achtergrondverlichting
gedurende enkele seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is of
totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D
wordt gedraaid.
D Het bedieningspaneel en de zoekerweergaven
De helderheid van het bedieningspaneel en de zoekerweergaven verschilt
afhankelijk van de temperatuur en de reactietijden van de weergaven
kunnen afnemen bij lage temperaturen. Dit is normaal en duidt niet op een
defect.
Hoofdschakelaar
7
De zoekerweergave
24 27
342
1
87 9 10 1513 14 1611 20
22
23 2625
1912 17
21
5
6
18
1
Aanduiding voor rollen
1, 2
2
AF-veldhaakjes .....................................9
3
Raster (weergegeven wanneer Aan
is geselecteerd voor Persoonlijke
instelling d9, Rasterweergave in
zoeker) ........................................... 265
4
Scherpstelpunten ........... 94, 105, 261
5
Hellingsaanduiding
1, 3
6
Flikkeringsdetectie ......................... 254
7
Scherpstelaanduiding.... 32, 108, 112
8
Lichtmeting...................................... 124
9
Vergrendeling automatische
belichting (AE)................................ 137
10
Pictogram
sluitertijdvergrendeling ..... 136, 268
11
Sluitertijd ................................. 129, 131
Autofocusstand..................................98
12
Pictogram
diafragmavergrendeling ... 136, 268
13
Diafragma (f-waarde) ........... 130, 131
Diafragma (aantal stops) .............. 130
8
1 Kan worden weergegeven door op een knop te drukken waaraan Virtuele horizon in
zoeker is toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268).
2 Werkt als hellingsaanduiding wanneer de camera wordt gedraaid om “staande” (portret)foto’s te
maken.
3 Werkt als de aanduiding voor rollen wanneer de camera wordt gedraaid om “staande” (portret)foto’s
te maken.
4 Wordt weergegeven wanneer een optionele flitser is bevestigd (0 187). De flitsgereedaanduiding
brandt wanneer de flitser wordt opgeladen.
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve
doeleinden.
14
Belichtingsstand ............................. 126
15
Aanduiding flitscorrectie .............. 194
16
Aanduiding
belichtingscorrectie...................... 139
17
Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 119
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 121
18
ISO-gevoeligheid ............................ 119
Aanduiding voorinstelling
witbalansopname ......................... 165
Hoeveelheid Actieve
D-Lighting ....................................... 180
AF-veldstand.................................... 100
19
“k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) ...............................31
20
Flitsgereedaanduiding
4
................ 187
21
Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 196
22
Aanduiding flitssynchronisatie ... 266
23
Aanduiding diafragmastop.......... 130
24
Belichtingsaanduiding .................. 132
Weergave belichtingscorrectie .......139
25
Waarschuwing lage
accuspanning....................................30
26
Belichtings-/
flitsbracketingaanduiding .......... 143
Aanduiding
witbalansbracketing..................... 148
Aanduiding ADL-bracketing........ 152
27
Aantal resterende
opnamen...................................31, 362
Aantal resterende opnamen voordat
buffergeheugen vol is......... 115, 362
Belichtingscorrectiewaarde......... 139
Flitscorrectiewaarde ...................... 194
Aanduiding pc-stand
D Geen accu
Als de accu volledig leeg is of als er geen accu is geplaatst, wordt de
weergave in de zoeker gedimd. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De zoekerweergave wordt weer normaal zodra een volledig opgeladen
accu wordt geplaatst.
9
De dioptrieregelaar
Til de dioptrieregelaar op en draai eraan
totdat de zoekerweergave,
scherpstelpunten en AF-veldhaakjes
scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het
bedienen van de regelaar met uw oog
tegen de zoeker niet per ongeluk uw
vingers of nagels in uw oog steekt. Duw de
dioptrieregelaar terug naar binnen zodra u de scherpstelling naar
tevredenheid hebt aangepast.
A Zoekerobjectieven met dioptrieregelaar
Corrigerende lenzen (apart verkrijgbaar;
0 296) kunnen worden gebruikt om de
dioptrie-instelling van de zoeker verder aan te
passen. Verwijder, voordat een zoekerobjectief
met dioptrieregelaar wordt bevestigd, eerst het
DK-17F zoekeroculair door de zoekersluiter te
sluiten om de oculairvergrendeling (q) op te
heffen en pak vervolgens het oculair lichtjes
vast tussen uw vinger en duim en schroef deze los, zoals afgebeeld (w).
AF-veldhaakjes
Scherpstelpunt
Zoeker niet scherp Zoeker scherp
10
De kantelmonitor gebruiken
De monitor kan volgens onderstaande afbeelding worden
gekanteld en gedraaid.
Normaal gebruik: Bij gebruik bevindt
de monitor zich normaal
gesproken in opgeborgen
toestand.
Kikvorsperspectief: Kantel de monitor
omhoog om in livebeeld foto’s te
maken met de camera omlaag
gericht.
Vogelperspectief: Kantel de monitor
omlaag om in livebeeld foto’s te
maken met de camera omhoog
gericht.
11
D De monitor gebruiken
Draai de monitor voorzichtig en stop wanneer u weerstand voelt. Oefen
geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan
de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is
bevestigd, moet ervoor gezorgd worden dat de monitor niet in aanraking
komt met het statief.
Draag en til de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen. Als de
monitor niet wordt gebruikt voor het maken van foto’s, plaats deze dan
terug naar de opslagpositie.
Raak het gebied aan de achterzijde van de
monitor niet aan en laat geen vloeistoffen in
aanraking komen met het binnenoppervlak.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan een defect aan de
camera veroorzaken.
Zorg er met name voor dat
dit gebied niet wordt
aangeraakt.
12
Het aanraakscherm gebruiken
De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende
bewerkingen:
Vegen
Veeg met een vinger een klein eindje naar
links of rechts over de monitor.
Schuiven
Schuif een vinger over de monitor.
Spreiden/samenknijpen
Plaats twee vingers op de monitor en
beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.
13
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave (0 226) kan het aanraakscherm voor de volgende
taken worden gebruikt:
Andere beelden bekijken
In- of uitzoomen
Miniaturen bekijken
Films bekijken
Tijdens livebeeld kan het aanraakscherm worden gebruikt om foto’s
te maken (aanraaksluiter; 0 56) of om een waarde te meten voor
spot-witbalans (0 169). Het aanraakscherm kan ook worden
gebruikt om te typen (0 273) of door de menu’s te navigeren
(0 29).
D Het aanraakscherm
Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert mogelijk
niet wanneer het scherm is bedekt met in de handel verkrijgbare
beschermfolies of bij aanraking met nagels of handen bedekt door
handschoenen. Oefen geen overmatige kracht uit en raak het scherm niet
aan met scherpe voorwerpen.
D Het aanraakscherm gebruiken
Het aanraakscherm reageert mogelijk niet zoals verwacht als u het probeert
te bedienen terwijl uw handpalm of een andere vinger op het scherm rust.
Het scherm herkent mogelijk geen andere gebaren als uw aanraking te
zacht is, uw vingers te snel of over een te korte afstand worden bewogen of
niet in aanraking blijven met het scherm, of als de bewegingen van de twee
vingers bij het samenknijpen of spreiden niet goed samenwerken.
A Aanraakbediening inschakelen of uitschakelen
De aanraakbediening kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
optie Aanraakbediening in het setup-menu (0 274).
A Zie ook
Zie B > Aanraakbediening (0 274) voor informatie over de richting waarin
u uw vinger veegt om andere beelden in schermvullende weergave te
bekijken.
14
Eerste stappen
Bevestig de camerariem
Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes.
Laad de accu op
Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van
het land of de regio beschikt de lader over een lichtnetadapter of
een netsnoer). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en
35 minuten volledig opgeladen.
Lichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van
de lader (q). Verschuif de lichtnetadaptervergrendeling zoals
afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op z’n plaats te
zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
Lichtnetadaptervergrendeling
90°
15
Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de
aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in.
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt
opgeladen.
Accu laadt op Opladen voltooid
D De accu en lader
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0 x) en “Onderhoud
van de camera en accu: waarschuwingen” (0 319).
16
Plaats de accu en een geheugenkaart
Controleer, voor het plaatsen of verwijderen van de accu of
geheugenkaarten, of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)-positie staat.
Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de accu
om de oranje accuvergrendeling naar één zijde ingedrukt te
houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats
wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting, schuif de kaart
recht in de juiste sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
XQD-geheugenkaarten:
SD-geheugenkaarten:
Batterijvergrendeling
17
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom
voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de
camera.
Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of
verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de
camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens
het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen,
gewist of naar een computer worden gekopieerd. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies of beschadiging
van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen
voorwerpen.
U mag kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige
schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van de kaart tot gevolg
hebben.
Stel niet bloot aan water, hoge vochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
A De beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn uitgerust
met een beveiligingsschakelaar om
onbedoeld gegevensverlies te
voorkomen. Wanneer deze
schakelaar in de “vergrendelen”-
positie staat, kan de geheugenkaart
niet worden geformatteerd en kunnen foto’s niet worden verwijderd of
vastgelegd (in de monitor wordt een waarschuwing weergegeven als u de
sluiter probeert te ontspannen). Schuif de schakelaar naar de “schrijven”-
positie om de geheugenkaart te ontgrendelen.
A Geen geheugenkaart
Indien er geen geheugenkaart is geplaatst,
tonen het bedieningspaneel en de zoeker
S. Als de camera met een opgeladen accu
wordt uitgeschakeld en er is geen
geheugenkaart geplaatst, dan wordt S in
het bedieningspaneel weergegeven.
18
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen
De accu verwijderen
Schakel de camera uit en open het deksel
van het batterijvak. Druk de
batterijvergrendeling in de richting
aangeduid door de pijl om de accu vrij te
geven en verwijder de accu vervolgens
handmatig.
Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de
geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de
geheugenkaartsleuf. Druk op de kaart en geef deze vervolgens vrij
(q). De geheugenkaart kan vervolgens met de hand worden
verwijderd (w).
XQD-geheugenkaarten SD-geheugenkaarten
19
Bevestig een objectief
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het
objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het
algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt
gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G.
Vergeet niet de objectiefdop te verwijderen alvorens foto’s te
maken.
Verwijder de
camerabodydop
Verwijder de achterste
objectiefdop
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Leg de bevestigings-
markeringen op één lijn
Draai het objectief zoals aangeduid totdat het op zijn plaats klikt
20
A Het objectief losmaken
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het
verwijderen of verwisselen van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, moet de
objectiefontgrendelingsknop (q) ingedrukt
worden gehouden terwijl het objectief naar
rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het
verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de camerabodydop terug.
D CPU-objectieven met diafragmaringen
Vergrendel het diafragma op de kleinste instelling (hoogste f-waarde) bij
gebruik van CPU-objectieven uitgerust met een diafragmaring (0 284).
21
Basisinstellingen
De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd
wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies
een taal en stel de cameraklok in.
1 Schakel de camera in.
2 Selecteer Taal (Language) in het
setupmenu.
Druk op de G-knop om de
cameramenu’s weer te geven, markeer
vervolgens Taal (Language) in het
setupmenu en druk op 2. Zie, voor
informatie over het gebruik van menu’s,
“Cameramenu’s gebruiken” (0 25).
A Met SnapBridge verbinding maken met smartapparaten
Installeer de SnapBridge-app op uw smartapparaat om foto’s
van de camera te downloaden of bedien de camera op
afstand. Zie, voor meer informatie, de meegeleverde
SnapBridge Verbindingsgids (voor D-SLR-camera’s).
Hoofdschakelaar
G-knop
22
3 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te
markeren en druk op J.
4 Selecteer Tijdzone en datum.
Selecteer Tijdzone en datum en druk
op 2.
5 Stel tijdzone in.
Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk
op 4 of 2 om de lokale tijdzone te
markeren (het UTC-veld toont het
verschil tussen de geselecteerde
tijdzone en Coordinated Universal Time,
of UTC, in uren) en druk op J.
23
6 Schakel zomertijd in of uit.
Selecteer Zomertijd en druk op 2.
Zomertijd is standaard uitgeschakeld;
druk, als zomertijd actief is voor de
lokale tijdzone, op 1 om Aan te
markeren en druk op J.
7 Stel de datum en tijd in.
Selecteer Datum en tijd en druk op 2.
Druk op 4 of 2 om een item te
selecteren, 1 of 3 om te veranderen.
Druk op J wanneer de klok op de
huidige datum en tijd wordt ingesteld
(merk op dat de camera een 24-uurs
klok gebruikt).
8 Stel datumnotatie in.
Selecteer Datumnotatie en druk op 2.
Druk op 1 of 3 om de volgorde te
kiezen waarin jaar, maand en dag
worden weergegeven en druk op J.
9 Keer terug naar de opnamestand.
Druk de ontspanknop half in om terug
te keren naar de opnamestand.
24
Instructies
De meeste opname-, weergave- en
setupopties zijn toegankelijk via de
cameramenu’s. Druk op de G-knop om
de menu’s te bekijken.
Cameramenu’s: een overzicht
Tabs
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave (0 248)
C: Foto-opname (0 250)
1: Filmopname (0 256)
A: Persoonlijke instellingen (0 260)
B: Setup (0 271)
N: Retoucheren (0 278)
O/m: MIJN MENU of RECENTE
INSTELLINGEN (standaard ingesteld op
MIJN MENU; 0 280)
Helppictogram (0 25)
G-knop
Schuifbalk toont positie in huidig
menu.
Menuopties
Opties in huidig menu.
Huidige instellingen worden
aangeduid door pictogrammen.
25
Cameramenu’s gebruiken
❚❚ Menubediening
U kunt via het aanraakscherm of met behulp van de multi-selector
en J-knop door de menu’s navigeren.
Multi-selector
J-knop
Selecteer gemarkeerd
item
A Het d (Help)-pictogram
Als in de linkerbenedenhoek van de monitor een d-pictogram wordt
weergegeven, kan van de optie of het menu dat momenteel is geselecteerd
een beschrijving worden weergegeven door op de L (Z/Q)-knop te
drukken. Druk op 1 of 3 om door de weergave te bladeren. Druk opnieuw
op L (Z/Q) om naar de menu’s terug te keren.
L (Z/Q)-knop
Beweeg cursor omhoog
Annuleer en keer
terug naar vorig
menu
Selecteer
gemarkeerd item of
geef submenu weer
Selecteer
gemarkeerd item
Beweeg cursor omlaag
26
❚❚ Door de menu’s navigeren
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s
weer te geven.
2 Markeer het pictogram
voor het huidige menu.
Druk op 4 om het
pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
4 Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in
het geselecteerde menu te
plaatsen.
G-knop
27
5 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een
menu-item te markeren.
6 Geef de opties weer.
Druk op 2 om opties voor
het geselecteerde menu-
item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een
optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te
selecteren. Druk op de G-knop om af
te sluiten zonder een selectie te maken.
J-knop
28
Let op de volgende punten:
Menu-items die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet
beschikbaar.
Het indrukken van 2 of het midden van de multi-selector heeft in
het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J, maar
sommige items kunnen alleen worden geselecteerd door J in te
drukken.
Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en terug te
keren naar de opnamestand.
29
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
Door de menu’s navigeren is ook mogelijk met behulp van de
volgende aanraakschermbewerkingen.
Bladeren
Schuif omhoog of omlaag om te
bladeren.
Kies een
menu
Tik op een menupictogram om een
menu te kiezen.
Selecteer
opties/pas
instellingen
aan
Tik op menu-items om opties weer
te geven en tik op pictogrammen
of schuifbalken om te wijzigen. Tik
op Z om af te sluiten zonder
instellingen te wijzigen.
30
Het accuniveau en aantal resterende opnamen
Controleer vóór het fotograferen eerst het accuniveau en aantal
resterende opnamen, zoals hieronder beschreven.
❚❚ Accuniveau
Het accuniveau wordt in het
bedieningspaneel en de zoeker
weergegeven.
Basisfotografie en weergave
Pictogram
Beschrijving
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
L Accu volledig opgeladen.
K
Accu gedeeltelijk ontladen.J
I
H d
Accu bijna leeg. Laad de accu op of leg een
reserveaccu klaar.
H
(knippert)
d
(knippert)
Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de accu op of
vervang de accu.
A Weergave camera uit
Als de camera wordt uitgeschakeld met een
accu en geheugenkaart in de camera, dan zal het
pictogram van de geheugenkaart en het aantal
resterende opnamen worden weergegeven (in
zeldzame gevallen kunnen sommige
geheugenkaarten deze informatie uitsluitend
weergeven wanneer de camera aan is).
Bedieningspaneel
Zoeker
Bedieningspaneel
31
❚❚ Aantal resterende opnamen
De camera beschikt over twee
geheugenkaartsleuven: één voor XQD-
kaarten en de andere voor SD-kaarten.
Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst,
wordt de functie van iedere kaart bepaald
door de opties geselecteerd voor Eerste
sleuf selecteren en Functie tweede sleuf;
wanneer Functie tweede sleuf is ingesteld
op de standaardwaarde Overloop (0 93)
wordt de kaart in de tweede sleuf alleen
gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
De weergave van het bedieningspaneel
toont welke kaarten momenteel zijn
geplaatst (het voorbeeld toont de
weergave wanneer er kaarten in beide
sleuven zijn geplaatst). Als er een fout
optreedt (bijvoorbeeld als de
geheugenkaart vol is of de kaart in de SD-sleuf is vergrendeld), gaat
het pictogram voor de betreffende kaart knipperen (0 330).
Het bedieningspaneel en de zoeker tonen
het aantal foto’s dat kan worden gemaakt
bij de huidige instellingen (waarden boven
1.000 worden naar beneden afgerond naar
het dichtstbijzijnde honderdtal, bijv.
waarden tussen 4.000 en 4.099 worden
aangeduid als 4,0 k).
SD-kaartsleuf
XQD-kaartsleuf
Bedieningspaneel
Aantal resterende
opnamen
Bedieningspaneel
Zoeker
32
“Richten-en-maken”-fotografie
1 Maak de camera gereed.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
zoeker de handgreep in uw rechterhand
en ondersteun de camerabody of het
objectief met uw linkerhand.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
portretstand (staand) de camera vast
zoals aangeduid.
2 Kadreer de foto.
Bij standaardinstellingen stelt de
camera scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelpunt. Kadreer een
foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp in het middelste
scherpstelpunt.
Scherpstelpunt
33
3
Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen. De
scherpstelaanduiding (I)
verschijnt in de zoeker zodra
de scherpstelbewerking is
voltooid.
4 Maak de foto.
Druk de ontspanknop
gelijkmatig en volledig in om
de foto te maken. Het
toegangslampje van de
geheugenkaart gaat
branden en de foto wordt
gedurende enkele seconden
in de monitor weergegeven.
U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron
verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de
opname is voltooid.
Zoekerweergave Beschrijving
I Onderwerp scherp in beeld.
F
Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en
onderwerp.
H Scherpstelpunt bevindt zich achter onderwerp.
FH
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in
scherpstelpunt met behulp van autofocus (0 110).
Scherpstelaanduiding
Toegangslampje
geheugenkaart
34
A De stand-by-timer (zoekerfotografie)
De zoeker en sommige bedieningspaneelschermen schakelen
uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden
uitgevoerd, waardoor de gebruiksduur van de accu wordt
verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergaven
opnieuw te activeren.
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit
De tijdspanne voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden
aangepast met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer,
0 263).
A De multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt om het
scherpstelpunt te selecteren terwijl de
belichtingsmeters ingeschakeld zijn (0 105).
Multi-selector
35
Foto’s bekijken
1 Druk op de K-knop.
Er wordt een foto weergegeven in de
monitor. De geheugenkaart met de
huidige weergegeven foto wordt door
een pictogram aangeduid.
2 Bekijk extra foto’s.
Extra foto’s kunnen worden
weergegeven door op 4 of 2 te
drukken of met een vinger naar links of
rechts over het scherm te vegen
(0 226).
Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en
terug te keren naar de opnamestand.
A Controlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0 249), worden foto’s na opname automatisch in de monitor
weergegeven.
A Zie ook
Zie “Bedieningsknoppen” voor informatie over het kiezen van een
geheugenkaart voor weergave (0 224).
K-knop
36
❚❚ Ongewenste foto’s wissen
Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel in de
monitor wordt weergegeven. Hou er rekening mee dat eenmaal
gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld.
1 Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wilt wissen,
zoals beschreven in “Foto’s bekijken”
(0 35). De locatie van de huidige
afbeelding wordt weergegeven met
een pictogram in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
2 Wis de foto.
Druk op de O (Q)-knop. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; druk
opnieuw op de O (Q)-knop om het
beeld te wissen en terug te keren naar
weergave. Druk op K om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
A Wissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu (0 246) om meerdere
beelden te wissen of om de geheugenkaart te selecteren waarop beelden
worden gewist.
O (Q)-knop
37
Livebeeldfotografie
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld.
1 Draai de livebeeldselector naar C
(livebeeldfotografie).
2 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het
beeld door het objectief wordt in de
cameramonitor weergegeven. Het
onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn
in de zoeker.
3 Positioneer het scherpstelpunt.
Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals
beschreven in “Een AF-veldstand kiezen” (0 42).
Selectieknop voor
livebeeld
a-knop
38
4 Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Het scherpstelpunt knippert groen en
de ontspanknop wordt uitgeschakeld terwijl de camera
scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het
scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan
scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat
fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood
knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor
alvorens u gaat fotograferen). Belichting kan worden
vergrendeld door op het midden van de secundaire selector
(0 137) te drukken; scherpstelling vergrendelt terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
D Autofocus gebruiken in livebeeld
Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. De gewenste resultaten worden
mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk
op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of
donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt. Het
scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera
niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de camera mogelijk
niet scherpstellen:
het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange zijde van het beeld
het onderwerp heeft te weinig contrast
het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of
neonverlichting of een andere lichtbron waarvan de helderheid
verandert
er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht,
kwikdamplampen, natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische
patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
het onderwerp beweegt
39
5 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de
foto te maken. De monitor schakelt uit.
6 Sluit livebeeld af.
Druk op de a-knop om livebeeld af te
sluiten.
A Belichtingsvoorbeeld
Tijdens livebeeld kunt u op J drukken om de
resultaten van sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid voor de belichting als voorbeeld
te bekijken. Belichting kan worden aangepast
met ±5 LW (0 139), hoewel alleen waarden
tussen –3 en +3 LW zichtbaar zijn in de
voorbeeldweergave. Merk op dat de
uiteindelijke resultaten van het voorbeeld
mogelijk niet nauwkeurig zijn bij het gebruik van flitsverlichting, Actieve
D-Lighting (0 180), HDR (hoog dynamisch bereik; 0 182) of als bracketing
actief is, A (automatisch) is geselecteerd voor de Picture Control Contrast-
parameter (0 178) of p is geselecteerd voor sluitertijd. Als het
onderwerp zeer helder of zeer donker is, flitsen de
belichtingsaanduidingen om te waarschuwen dat het voorbeeld de
belichting mogelijk niet nauwkeurig weergeeft. Belichtingsvoorbeeld is
niet beschikbaar wanneer A of % is geselecteerd voor sluitertijd.
40
A Zoomvoorbeeld livebeeld
Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot maximaal circa 16× te
vergroten. In de rechterbenedenhoek van de weergave verschijnt een
navigatievenster in een grijs kader. Gebruik de multi-selector om door de
delen van het beeld te scrollen die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk
op W (M) om uit te zoomen.
X-knop Navigatievenster
A Zie ook
Voor informatie over:
het bepalen van de tijdspanne waarin de monitor aan blijft tijdens
livebeeld, zie A > Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 264).
het kiezen van de functies van de filmopnameknop en instelschijven en van
het midden van de multi-selector, zie
A
> Persoonlijke instelling f1
(
Aangepaste knoptoewijzing
) >
Filmopnameknop +
y
(
0
268) en f2
(
Centrale knop multi-selector
,
0
268).
het voorkomen van onbedoeld bedienen van de a-knop, zie A >
Persoonlijke instelling f8 (Opties voor livebeeldknop, 0 270).
41
Draai de selectieknop voor de
scherpstelstand naar AF om
foto’s te maken met behulp van
autofocus.
Een scherpstelstand kiezen
De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld:
Druk op de AF-standknop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat
de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven om een
autofocusstand te kiezen.
Autofocus
Stand Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. U kunt ook
scherpstellen door uw onderwerp in de monitor aan te raken,
waarbij de scherpstelling vergrendelt totdat u uw vinger van het
scherm tilt om de foto te maken.
AF-F
Fulltime-servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp totdat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt
ingedrukt. U kunt ook scherpstellen door uw onderwerp in de
monitor aan te raken, waarbij de scherpstelling vergrendelt totdat u
uw vinger van het scherm tilt om de foto te maken.
AF-standknop Hoofdinstelschijf
Selectieknop voor scherpstelstand
42
Een AF-veldstand kiezen
De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in
livebeeld:
Stand Beschrijving
!
Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en
stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp
wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren
van meerdere gezichten stelt de camera scherp op het
dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander
onderwerp te kiezen). Als de camera het onderwerp niet langer kan
detecteren (bijvoorbeeld omdat het onderwerp van de camera is
weggedraaid), wordt de rand niet langer weergegeven. Als u de
monitor aanraakt, zal de camera scherpstellen op het gezicht dat
zich het dichtst bij uw vinger bevindt en een foto maken wanneer u
uw vinger van het scherm tilt.
5
Breedveld-AF: gebruik voor uit-de-hand-fotografie van landschappen
en andere onderwerpen zonder personen. Gebruik de multi-selector
of aanraakbediening om het scherpstelpunt naar een willekeurige
plek in het beeld te verplaatsen, of druk op het midden van de multi-
selector om het scherpstelpunt in het midden van het beeld te
plaatsen.
6
Normaal veld-AF: stel scherp op een geselecteerde plek in het beeld.
Gebruik de multi-selector of aanraakbediening om het
scherpstelpunt naar een willekeurige plek in het beeld te
verplaatsen, of druk op het midden van de multi-selector om het
scherpstelpunt in het midden van het beeld te plaatsen. Een statief
wordt aanbevolen.
3
Superfijn-AF: als voor normaal veld-AF, behalve dat een kleiner
scherpstelpunt wordt gebruikt voor superfijne scherpstelling op
kleinere doelen.
43
Om een autofocusstand te kiezen, druk op de AF-standknop en
draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de
monitor wordt weergegeven.
&
AF met meevolgende scherpst.: plaats het scherpstelpunt boven uw
onderwerp en druk op het midden van de multi-selector. Het
scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl deze door
het beeld beweegt. Druk nogmaals op het midden van de multi-
selector om het volgen te beëindigen. Als alternatief kunt u het
volgen starten door uw onderwerp in de monitor aan te raken; om
het volgen te beëindigen en een foto te maken, til uw vinger van het
scherm. Als het volgen al gaande is, zorgt het willekeurig aanraken
van de monitor ervoor dat de camera scherpstelt op het huidige
onderwerp, en de foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van het
scherm tilt. Merk op dat de camera mogelijk niet in staat is
onderwerpen te volgen die snel bewegen, het beeld verlaten of door
andere voorwerpen bedekt worden, zichtbaar in grootte, kleur of
helderheid veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn,
of dezelfde kleur of helderheid hebben als de achtergrond.
AF-standknop Secundaire
instelschijf
Stand Beschrijving
44
Om scherp te stellen in de handmatige
scherpstelstand (0 111), draai aan de
scherpstelring van het objectief totdat het
onderwerp scherp in beeld is. Druk op de
X-knop om het beeld in de monitor te
vergroten voor nauwkeurige scherpstelling
(0 40).
U kunt ook focuspeaking inschakelen,
waarbij gekleurde omtreklijnen worden
gebruikt om voorwerpen aan te duiden die
scherp in beeld zijn. Druk, om focuspeaking
in te schakelen, op de i-knop en selecteer
een andere optie dan Uit voor
Peakingniveau (0 45).
Handmatige scherpstelling
A Scherpstelling als voorbeeld bekijken tijdens livebeeld
Druk, om tijdelijk maximaal diafragma te selecteren voor een verbeterd
scherpstelvoorbeeld tijdens livebeeld, op de Pv-knop; de aanduiding voor
maximaal diafragma (0 54) wordt weergegeven. Druk nogmaals op de
knop of stel scherp met behulp van autofocus om naar de oorspronkelijke
waarde van het diafragma terug te keren. Als de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt om een foto te maken tijdens scherpstelvoorbeeld, wordt
naar de oorspronkelijke waarde van het diafragma teruggekeerd voordat
de foto is gemaakt.
X-knop
Gebied scherp in beeld
45
De hieronder vermelde opties zijn
toegankelijk door op de i-knop te drukken
tijdens livebeeldfotografie. Gebruik het
aanraakscherm of navigeer door het menu
met behulp van de multi-selector en
J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items
te markeren, 2 om opties te bekijken en J
om de gemarkeerde optie te selecteren en
naar het i-knopmenu terug te keren. Druk
nogmaals op de i-knop om de
opnameweergave af te sluiten.
De i-knop gebruiken
Optie Beschrijving
Kies beeldveld Kies een beeldveld voor livebeeldfotografie (0 83).
Actieve D-Lighting Pas Actieve D-Lighting aan (0 180).
Elektr. eerste-
gordijnsluiter
Schakel de elektronische eerste-gordijnsluiter voor
fotografie met spiegel omhoog in of uit (0 265).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om
monitorhelderheid aan te
passen voor livebeeld (merk
op dat het alleen livebeeld
betreft en dat het niet van
toepassing is op foto’s en
films of de helderheid van de
monitor voor menu’s of
weergave); gebruik de optie Monitorhelderheid in het
setup-menu om de helderheid van de monitor voor
menu’s en weergave aan te passen (0 271).
i-knop
46
Witbalans scherm
bij fotolivebeeld
Tijdens livebeeldfotografie
kan de witbalans (tint) van de
monitor worden ingesteld op
een waarde die verschilt van
de waarde gebruikt voor
foto’s (0 156). Dit kan
doeltreffend zijn als de
verlichting waaronder
opnamen zijn gekadreerd, afwijkt van de verlichting
gebruikt bij het maken van de foto’s, wat soms het geval
is wanneer een flitser of een handmatig vooringestelde
witbalans wordt gebruikt. Het aanpassen van de
witbalans van fotolivebeeldweergave om hetzelfde effect
te produceren als het effect gebruikt voor de werkelijke
foto’s zorgt ervoor dat de resultaten gemakkelijker te
bekijken zijn. Om dezelfde witbalans voor zowel het
beeld in de monitor als de foto te gebruiken, selecteer
Geen. Monitorwitbalans wordt teruggezet zodra de
camera wordt uitgeschakeld, maar de laatst gebruikte
waarde kan worden geselecteerd door op de knop a te
drukken terwijl de U-knop ingedrukt wordt gehouden.
Split-screen
zoomweergave
Bekijk twee afzonderlijke
delen van het beeld naast
elkaar (0 48). Deze optie kan
bijvoorbeeld worden
gebruikt om gebouwen op
één lijn te leggen met de
horizon.
Stille
livebeeldfotografie
Elimineer het geluid dat wordt geproduceerd door de
sluiter bij het maken van foto’s (0 49).
Optie Beschrijving
47
Peakingniveau
Voorwerpen die scherp in
beeld zijn, worden aangeduid
door gekleurde omtreklijnen,
ook tijdens scherpstelzoom
(0 40). Kies uit 3 (hoge
gevoeligheid),
2 (standaard), 1 (lage
gevoeligheid) en Uit; hoe
hoger de instelling, des te
groter de diepte die als
scherp in beeld wordt
getoond. De markeringskleur
voor peaking kan worden
veranderd met behulp van
Persoonlijke instelling d8
(Markeringskleur voor
peaking, 0 265).
Negatieven
digitaliseren
Maak afdrukken van kleur- of zwart-wit-filmnegatieven
(0 52).
Optie Beschrijving
Gebied scherp in beeld
48
Split-screen zoomweergave
Het selecteren van Split-screen
zoomweergave in het i-knopmenu van
livebeeldfotografie splitst de weergave in
twee vakken die afzonderlijke delen van
het beeld naast elkaar tonen bij een hoge
zoomverhouding. De positie van de
vergrote delen worden in het
navigatievenster getoond.
Gebruik de knoppen
X
en
W
(
M
) om in en uit
te zoomen, of gebruik de knop
L
(
Z
/
Q
)
om een vak te selecteren en druk op
4
of
2
om links of rechts door het geselecteerde
gebied te bladeren. Door op
1
of
3
te
drukken, kan gelijktijdig omhoog en omlaag
door beide gebieden worden gebladerd.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp in het midden van het geselecteerde
gebied. Druk op de
i
-knop om de split-screen weergave af te sluiten.
Navigatievenster
Gebied scherp in beeld
49
Stille livebeeldfotografie
Druk, om sluitergeluiden te elimineren tijdens livebeeldfotografie,
op de i-knop en selecteer Aan (stand 1) of Aan (stand 2) voor
Stille livebeeldfotografie.
Optie Beschrijving
Aan (stand 1)
Verminder vibraties veroorzaakt door de sluiter bij het
fotograferen van landschappen en andere statische
onderwerpen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. De
maximale beeldsnelheid die geldt voor de ontspanstand CH is
circa 6 bps. In stand CL kan de gebruiker uit beeldsnelheden
van 1–6 bps kiezen, maar zal de maximale snelheid niet hoger
zijn dan circa 3 bps, ongeacht de geselecteerde optie. ISO-
gevoeligheid (0 119) kan worden ingesteld op waarden van
Lo 1 tot 25600.
Aan (stand 2)
Foto’s kunnen in een hoger tempo worden gemaakt dan
wanneer Aan (stand 1) is geselecteerd. In de ontspanstanden
S, Q, E en MUP wordt één foto gemaakt telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt, terwijl in continue standen
foto’s bij circa 15 bps (CL en QC) of 30 bps (CH) worden gemaakt
gedurende maximaal 3 seconden. Beeldveld wordt vast
ingesteld op DX (24×16), beeldformaat op 3.600 × 2.400 en
beeldkwaliteit op JPEG Normaal.
Uit Stille livebeeldfotografie uitgeschakeld.
50
A Stille livebeeldfotografie
Meervoudige belichtingsfotografie (0 254) en ruisonderdrukking voor
lange tijdopname zijn uitgeschakeld (0 253) en de flitser kan niet worden
gebruikt. In continue ontspanstanden worden scherpstelling en belichting
vast ingesteld op waarden voor de eerste opname in elke serie. Flikkering
en banden zijn mogelijk zichtbaar in de monitor en in foto’s onder tl-licht,
kwikdamp- of natriumlampen (voor informatie over het verminderen van
flikkering en banden, zie de paragraaf over de optie Flikkerreductie in het
filmopnamemenu, 0 254), terwijl bewegende onderwerpen vervormd
kunnen lijken, vooral als de camera horizontaal wordt gepand of een
voorwerp horizontaal op hoge snelheid door het beeld beweegt. Er kunnen
ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken
verschijnen. Er kunnen heldere delen of banden verschijnen in scènes
verlicht door knipperende symbolen en andere intermitterende
lichtbronnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere,
kortstondige lichtbron wordt verlicht.
In plaats van het aantal resterende opnamen wordt de tijdspanne getoond
waarin u de opname kunt voortzetten.
Stille livebeeldfotografie kan ook worden ingeschakeld of uitgeschakeld
met behulp van de optie Stille livebeeldfotografie in het foto-
opnamemenu (0 255).
A Camerageluiden
Het geluid van het scherpstellen van de camera kan hoorbaar zijn, alsook
het geluid van het diafragmamechanisme wanneer u het diafragma
aanpast in stand A of M of foto’s maakt in stand P of S.
A Persoonlijke instelling d11
Als Aan is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d11 (Livebeeld in
continustand, 0 266) wanneer Aan (stand 1) is gekozen voor Stille
livebeeldfotografie, dan kleurt de monitor gedurende korte tijd zwart
wanneer de sluiter wordt ontspannen, schakel vervolgens de monitor weer
in om de foto weer te geven. Wanneer Aan (stand 2) is geselecteerd,
worden foto’s niet weergegeven op het moment dat ze worden gemaakt;
in plaats daarvan verschijnt een C-pictogram in de monitor wanneer een
foto wordt gemaakt (tijdens serieopnamefotografie knippert het
pictogram).
51
A “Aan (stand 2)”
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast wanneer
Aan (stand 2) is geselecteerd:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid
3
P, S
1
A
M
2
1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P.
2 Kies uit snelheden van
1
/
30 sec. tot
1
/
8.000 sec.
3In stand M kan ISO-gevoeligheid handmatig worden ingesteld op waarden van Lo 1 tot 25600 of
handmatig worden aangepast door de camera. In andere belichtingsstanden wordt ISO-
gevoeligheid automatisch aangepast door de camera.
Belichtingscorrectie kan worden gebruikt om de belichting tot maximaal
±3 LW aan te passen. Belichting kan vooraf in de monitor worden bekeken.
Het indrukken van J geeft een belichtingsaanduiding (0 132) weer die het
verschil tussen de geselecteerde en gemeten belichtingswaarden toont;
druk nogmaals op J om de aanduiding te verbergen.
Aan (stand 2) kan niet worden gecombineerd met bepaalde
camerafuncties, inclusief flexibel programma (0 128), bracketing (0 142),
Actieve D-Lighting (0 180), HDR (hoog dynamisch bereik; 0 182),
vignetteringscorrectie (0 253), automatische vertekeningscorrectie
(0 253), belichtingsvertragingsstand (0 264) en de Picture Control-
parameter Lokaal contrast (0 178). Als RAW eerste - JPEG tweede wordt
geselecteerd voor Functie tweede sleuf in het foto-opnamemenu, dan
worden JPEG-afbeeldingen op de kaarten in de beide sleuven vastgelegd.
A “Aan (stand 2)” en Foto-informatie
In de foto-informatie voor foto’s gemaakt met Aan (stand 2) geselecteerd
voor Stille livebeeldfotografie en witbalans ingesteld op v
(automatisch) is kleurtemperatuur (0 234) niet opgenomen.
52
Negatieven digitaliseren
Druk, om afdrukken van kopieën van filmnegatieven vast te leggen,
op de i-knop en selecteer Kleurnegatieven of Monochrome
negatieven voor Negatieven digitaliseren.
1 Plaats de negatieven voor een witte of grijze achtergrond
zonder voorwerpen.
We raden het gebruik van een AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G
ED of ander micro-objectief aan en een natuurlijke of
kunstmatige lichtbron met een hoog R
a (kleurweergave-index),
zoals een lichtbak of een tl-lamp met een hoge CRI.
2 Druk in livebeeld op de i-knop,
markeer Negatieven digitaliseren en
druk op 2.
De kleuren in de weergave worden
omgekeerd.
3 Kies het filmtype.
Markeer Kleurnegatieven of
Monochrome negatieven en druk op
J.
4 Stel de opname samen om een beeld van het filmnegatief vast
te leggen.
53
5 Pas belichting aan.
Druk op J om opties voor
helderheidsaanpassing weer te geven
en druk op 1 of 3 om belichting aan te
passen. Druk op X (0 40) om uw
onderwerp bij een sterkere vergroting
te bekijken. Druk op J om verder te
gaan.
6 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken en sla
deze op in JPEG-formaat.
D Negatieven digitaliseren
Er zijn geen opties beschikbaar voor het corrigeren van stof, krassen of
onregelmatige kleuren door vervaagde film. Foto’s worden in JPEG-
formaat opgeslagen, ongeacht de optie geselecteerd voor beeldkwaliteit;
foto’s gemaakt met een geselecteerde JPEG-optie worden opgeslagen bij
de gekozen instelling, terwijl foto’s gemaakt met NEF (RAW) of TIFF (RGB)
geselecteerd, worden opgeslagen in JPEG Fijn-formaat. Sommige menu-
items en functies, inclusief bracketing en focus-shift, zijn niet beschikbaar
en optionele flitsers kunnen niet worden gebruikt. Belichtingsstand wordt
ingesteld op A en kan niet worden gewijzigd.
54
De livebeeldweergave
Item Beschrijving
q
Resterende tijd
De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld
automatisch eindigt. Weergegeven als opname
binnen 30 sec. of minder eindigt.
w
Aanduiding witbalans
fotolivebeeldweergave
Monitortint (witbalans fotolivebeeldweergave).
Kan worden aangepast met behulp van
Witbalans scherm bij fotolivebeeld
in het
i
-knopmenu (
0
45).
e
Aanduiding maximaal
diafragma
Wordt weergegeven zodra de Pv-knop wordt
ingedrukt om maximaal diafragma te selecteren
(0 44).
r
Autofocusstand De huidige autofocusstand (0 41).
t
AF-veldstand De huidige AF-veldstand (0 42).
y
Scherpstelpunt
Het huidige scherpstelpunt. De weergave
varieert met de optie geselecteerd voor
AF-veldstand.
D De tellerweergave
Gedurende 30 sec. wordt een teller weergegeven voordat livebeeld
automatisch eindigt (de timer wordt rood als livebeeld op het punt staat te
eindigen om de interne schakelingen te beschermen of, als er een andere
optie dan Geen limiet is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4—
Monitor uit > Livebeeld; 0 264—5 sec. voordat de monitor automatisch
uitschakelt). Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de timer
mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is geselecteerd.
tr
y
q
w
e
55
Het informatiescherm
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of
weer te geven. Het histogram wordt alleen in het
belichtingsvoorbeeld weergegeven (0 39) of wanneer Aan
(stand 2) is geselecteerd voor Stille livebeeldfotografie (0 49). De
virtuele horizon- en histogramweergaven zijn niet beschikbaar voor
negatieven digitaliseren.
Virtuele horizon
(0 272) Informatie aan Informatie uit
Histogram Hulplijnen
56
Raak de monitor aan om scherp te stellen
en til uw vinger op om de foto te maken.
Tik op het pictogram aangeduid in de
illustratie om de bewerking te kiezen die
wordt uitgevoerd door op de monitor te
tikken in opnamestand. Kies uit de
volgende opties:
Zie, voor informatie over scherpstelling met aanraakfotografie,
“Autofocus” (0 41).
Aanraakfotografie (aanraaksluiter)
Optie Beschrijving
W
(Aanraaksluiter/AF: Aan)
Raak de monitor aan om het scherpstelpunt te
positioneren en scherp te stellen (alleen
autofocus; de aanraaksluiter kan niet worden
gebruikt om scherp te stellen wanneer de
scherpstelaanduiding naar M wordt gedraaid
om handmatige scherpstelling te selecteren).
De scherpstelling vergrendelt terwijl uw vinger
op de monitor blijft; om de sluiter te
ontspannen, til uw vinger van het scherm.
V
(Aanraak-AF: Aan)
Zoals hierboven, behalve dat het optillen van
uw vinger van het scherm er niet voor zorgt dat
de sluiter wordt ontspannen. Als onderwerp
volgen (0 42) actief is, kunt u op het huidige
onderwerp scherpstellen door op de monitor
te tikken.
X
(Aanraaksluiter/-AF: Uit) Aanraaksluiter en AF uitgeschakeld.
57
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties
Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden
gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden
dat de aanraaksluiter ingeschakeld is. Gebruik de ontspanknop om foto’s te
maken in continue opnamestand (0 113) en tijdens het opnemen van
films. Aanraakopname-opties kunnen uitsluitend worden gebruikt om één
voor één foto’s te maken in continue opnamestand en kunnen niet worden
gebruikt om foto’s te maken tijdens het opnemen van films.
Het aanraakscherm kan niet worden gebruikt om het scherpstelpunt te
positioneren wanneer de vergrendeling van de scherpstelselectieknop zich
in de L (vergrendeling)-positie bevindt (0 105), maar het aanraakscherm
kan nog steeds worden gebruikt om het onderwerp te selecteren wanneer
gezichtprioriteit-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 42).
In zelfontspannerstand (0 116) vergrendelt autofocus op het
geselecteerde onderwerp wanneer u de monitor aanraakt en de timer start
zodra u uw vinger van het scherm tilt. Bij standaardinstellingen ontspant de
sluiter ongeveer 10 sec. nadat de timer start; de vertraging en het aantal
opnamen kan worden gewijzigd met behulp van Persoonlijke instelling c3
(Zelfontspanner, 0 264). Als de optie geselecteerd voor Aantal opnamen
groter is dan 1, dan maakt de camera na elkaar automatisch foto’s totdat
het aantal geselecteerde opnamen is vastgelegd.
58
D Fotograferen in livebeeld
Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de
zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0 116).
Hoewel ze niet op de uiteindelijke foto verschijnen, kunnen gekartelde
randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen,
terwijl heldere gebieden of banden kunnen verschijnen in bepaalde delen
met knipperende symbolen en andere intermitterende lichtbronnen of als
het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige
lichtbron wordt verlicht. Bovendien kan vertekening optreden in het geval
van bewegende onderwerpen, vooral als de camera horizontaal wordt
gepand of een voorwerp horizontaal met hoge snelheid door het beeld
beweegt. Flikkering en banden zichtbaar in de monitor onder tl-licht,
kwikdamp- of natriumdamplampen kunnen worden verminderd met
behulp van de optie Flikkerreductie in het filmopnamemenu (0 258),
hoewel ze in de uiteindelijke foto nog steeds zichtbaar kunnen zijn bij
sommige sluitertijden. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het fotograferen in livebeeld. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van
de camera tot gevolg hebben.
Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-
timer, 0 263) zal de stand-by-timer niet aflopen tijdens opname.
A Signalen tijdens livebeeld
Een signaal kan afgaan als u diafragma aanpast of de selectieknop voor
livebeeld gebruikt tijdens livebeeld.
59
Films
Lees dit deel voor informatie over het opnemen en bekijken van
films.
Films kunnen worden opgenomen in livebeeld.
1 Draai de selectieknop voor livebeeld
naar 1 (filmlivebeeld).
2 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het
beeld dat zichtbaar is door het objectief
wordt weergegeven in de
cameramonitor, aangepast voor de
effecten van belichting. Het onderwerp
zal niet langer zichtbaar zijn in de
zoeker.
Films opnemen
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram (0 71) geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
A Witbalans
Witbalans kan op elk gewenst moment worden ingesteld door op de
U-knop te drukken en aan een instelschijf te draaien (0 156).
Selectieknop voor
livebeeld
a-knop
60
3 Kies een scherpstelstand (0 41).
4 Kies een AF-veldstand (0 42).
5 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en druk op de
AF-ON-knop om scherp te stellen. Merk
op dat het aantal onderwerpen dat kan
worden gedetecteerd in
gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens
filmopnamen.
A Superfijn-AF
Superfijn-AF is niet beschikbaar in
filmstand.
A Scherpstellen
Scherpstelling kan ook worden aangepast door voor aanvang van de
opname de ontspanknop half in te drukken, of u kunt handmatig
scherpstellen, zoals beschreven in “Handmatige scherpstelling” (0 44).
AF-ON-knop
61
6 Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om de
opname te starten. In de monitor
worden een opnameaanduiding en de
beschikbare tijd weergegeven.
Belichting kan worden vergrendeld
door het midden van de secundaire
selector (0 137) in te drukken of
worden aangepast met maximaal ±3 LW
met behulp van belichtingscorrectie
(0 139); spotmeting is niet beschikbaar.
In autofocusstand kan de camera
opnieuw worden scherpgesteld door de
AF-ON-knop in te drukken of op uw
onderwerp in de monitor te tikken.
A Audio
De camera kan zowel video als geluid opnemen; dek de microfoon op
de voorkant van de camera niet af tijdens de filmopname. Merk op dat
de ingebouwde microfoon mogelijk geluiden van de camera of het
objectief opneemt tijdens autofocus, vibratiereductie of bij wijzigingen
aan het diafragma.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tijd
62
7 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. De
opname wordt automatisch beëindigd
zodra de maximumlengte is bereikt of
de geheugenkaart vol is (merk op dat
afhankelijk van de schrijfsnelheid van de
geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is
bereikt).
8 Sluit livebeeld af.
Druk op de a-knop om livebeeld af te
sluiten.
63
A Belichtingsstand
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de
filmstand:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid
P, S
1
2, 3
A
2, 3
M
3, 4
1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P.
2 De bovengrens voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-
gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het film-opnamemenu
(0 257).
3 Ongeacht de optie gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen > Maximale
gevoeligheid of voor ISO-gevoeligheid (stand M), is ISO 25600 de bovengrens
wanneer Aan is geselecteerd voor Elektronische VR in het filmopnamemenu.
4Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Auto ISO-
gevoeligh. (st. M) in het filmopnamemenu, kan de bovengrens voor ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid.
In belichtingsstand M kan sluitertijd worden ingesteld op waarden tussen
1
/
25 sec. en
1
/
8.000 sec. (de langst beschikbare sluitertijd varieert afhankelijk
van de beeldsnelheid; 0 69). In andere belichtingsstanden wordt sluitertijd
automatisch aangepast. Als het onderwerp wordt over- of onderbelicht in
stand P of S, beëindig dan livebeeld en start livebeeld opnieuw of selecteer
belichting A en pas diafragma aan.
64
Indices
Als Indexmarkering aan een bediening
wordt toegewezen met behulp van
Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 270), dan kunt u
tijdens het opnemen op de geselecteerde
bediening drukken om indices toe te
voegen die kunnen worden gebruikt om
beelden te lokaliseren tijdens bewerken en
weergave (0 76). Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices
worden toegevoegd.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de functie voor het midden van de multi-selector, zie A >
Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector; 0 268).
Het kiezen van de functies van de knoppen Fn1, Fn2 en Pv en het midden
van de secundaire selector, zie A > Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing; 0 270).
De keuze of de ontspanknop kan worden gebruikt om livebeeld te starten
of om filmopnamen te starten en te eindigen, zie
A
> Persoonlijke
instelling g1 (
Aangepaste knoptoewijzing
) >
Ontspanknop
(
0
270).
Het voorkomen van onbedoeld bedienen van de a-knop, zie A >
Persoonlijke instelling f8 (Opties voor livebeeldknop; 0 270).
Index
65
De i-knop gebruiken
De hieronder vermelde opties zijn
toegankelijk door in filmstand op de
i-knop te drukken. Gebruik het
aanraakscherm of navigeer door het menu
met behulp van de multi-selector en
J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items
te markeren, 2 om opties te bekijken en J
om de gemarkeerde optie te selecteren en
naar het i-knopmenu terug te keren. Druk
nogmaals op de i-knop om de
opnameweergave af te sluiten.
Optie Beschrijving
Kies beeldveld Kies beeldveld voor films (0 68).
Beeldformaat/
beeldsnelheid
Selecteer een beeldformaat en -snelheid (0 69).
Filmkwaliteit Kies filmkwaliteit (0 69).
Actieve D-Lighting
Pas Actieve D-Lighting aan (0 180). Niet beschikbaar
wanneer peakingniveau wordt weergegeven of bij
beeldformaten van 1.920 × 1.080 (slow-mo) en 3.840 ×
2.160 (0 69).
Microfoongevoeligheid
Druk op 1 of 3 om
microfoongevoeligheid aan
te passen (0 258). Zowel de
ingebouwde als externe
microfoons (0 296)
worden beïnvloed.
Demper
Verminder microfoonversterking en voorkom
audiovertekening bij het opnemen van films in
luidruchtige omgevingen.
Frequentiebereik
Regel het frequentiebereik van de ingebouwde of
externe microfoons (0 259).
i-knop
66
Onderdrukking
windruis
Schakel onderdrukking windruis in of uit met behulp van
het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon (
0
259).
Bestemming
Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart
selecteren waarop films zijn opgenomen (0 256).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om monitorhelderheid aan te passen
(merk op dat dit alleen van invloed is op livebeeld en
geen effect heeft op foto’s of films of op de helderheid
van de monitor voor menu’s of weergave; 0 45).
Motorgest. diafr.
multi-selector
Selecteer Inschakelen om motorgestuurd diafragma in
te schakelen. Druk op 1 om het diafragma te
vergroten, op 3 om het diafragma te verkleinen.
Belichtingscorr. met
multi-selector
Het selecteren van
Inschakelen
biedt de mogelijkheid om
belichtingscorrectie in te stellen door op
1
of
3
te drukken.
Weergave hoge
lichten
Als
Patroon 1
of
Patroon 2
is geselecteerd, wordt
schaduwmarkering gebruikt om hoge lichten aan te
duiden (heldere delen van het beeld). Het
helderheidsniveau dat nodig is om de weergave voor
hoge lichten te activeren, kan worden geselecteerd met
behulp van Persoonlijke instelling g2 (
Helderheid hoge
lichten
,
0
270).
Peakingniveau
wordt uitgeschakeld
zodra hoge lichten worden weergegeven.
Volume
hoofdtelefoon
Druk op 1 of 3 om het volume van de hoofdtelefoon
aan te passen.
Elektronische VR
Selecteer
Aan
om elektronische vibratiereductie in te
schakelen in filmstand. Niet beschikbaar voor beeldformaten
van 1.920 × 1.080 (slow motion) en 3.840 × 2.160 (
0
69). Let
op: mocht elektronische vibratie aan zijn, dan wordt
Peakingniveau
uitgeschakeld, de beeldhoek wordt
verkleind en de randen van het beeld worden uitgesneden.
Optie Beschrijving
Hoge lichten
Patroon 1 Patroon 2
67
Peakingniveau
Kies of voorwerpen die
scherp in beeld zijn,
worden aangeduid door
gekleurde omtreklijnen
terwijl handmatige
scherpstelling actief is.
Kies uit 3 (hoge
gevoeligheid),
2 (standaard), 1 (lage
gevoeligheid) en Uit; hoe
hoger de instelling, des te
groter de diepte die als
scherp in beeld wordt
getoond. De
markeringskleur voor peaking kan worden veranderd
met behulp van Persoonlijke instelling d8
(Markeringskleur voor peaking, 0 265). Peaking is
niet beschikbaar wanneer weergave van hoge lichten
wordt ingeschakeld of bij beeldformaten van 1.920 ×
1.080 (slow-mo) en 3.840 × 2.160 (0 69), of wanneer
Actieve D-Lighting (0 180) of elektronische
vibratiereductie ingeschakeld is.
A Een externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon of ME-W1 draadloze microfoon kan
worden gebruikt om geluid op te nemen voor films (0 296).
A Hoofdtelefoon
Het gebruik van hoofdtelefoons van andere merken is mogelijk. Merk op
dat hoge geluidsniveaus kunnen resulteren in harde geluiden; bijzondere
aandacht is vereist bij het gebruik van een hoofdtelefoon.
Optie Beschrijving
Gebied scherp in beeld
68
Beeldveld: een filmuitsnede kiezen
U kunt een beeldveld kiezen met behulp van de optie Beeldveld >
Kies beeldveld in het filmopnamemenu. Selecteer FX om films op
te nemen in wat wordt aangeduid als “FX-gebaseerd filmformaat”,
DX om op te nemen in “DX-gebaseerd filmformaat”. De verschillen
tussen beiden staan hieronder afgebeeld.
De formaten van de opgenomen delen zijn circa 35,9 × 20,2 mm
(FX-gebaseerd filmformaat) en 23,5 × 13,2 mm (DX-gebaseerd
filmformaat). Films opgenomen met een DX-formaat objectief en
Aan geselecteerd voor Beeldveld > Automatische DX-uitsnede
(0 84) in het filmopnamemenu worden in DX-gebaseerd
filmformaat vastgelegd, zoals alle films (ongeacht het gebruikte
objectief of de optie geselecteerd voor Beeldveld > Kies
beeldveld) met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 (slow motion).
Het inschakelen van elektronische vibratiereductie door het
selecteren van Aan voor Elektronische VR in het i-knopmenu
verkleint het formaat van de uitsnede, waarbij de zichtbare
brandpuntsafstand enigszins toeneemt.
FX DX
69
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit
De optie Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu
wordt gebruikt om het filmbeeldformaat (in pixels) en de
beeldsnelheid te kiezen. U kunt ook uit twee Filmkwaliteit-opties
kiezen: hoog en normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties de
maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de volgende tabel.
Optie
1
Maximum bitsnelheid
(Mbps) ( hoge
kwaliteit/normaal) Maximumlengte
r
3840 × 2160 (4K UHD); 30p
2
144
29 min. 59 sec.
3
s
3840 × 2160 (4K UHD); 25p
2
t
3840 × 2160 (4K UHD); 24p
2
y/y
1920 × 1080; 60p
48/24
z/z
1920 × 1080; 50p
1/1
1920 × 1080; 30p
24/12
2/2
1920 × 1080; 25p
3/3
1920 × 1080; 24p
4/4
1280 × 720; 60p
5/5
1280 × 720; 50p
A
1920 × 1080; 30p ×4
(slow motion)
4
36
Opnemen: 3 min.
Weergave: 12 min.
B
1920 × 1080; 25p ×4
(slow motion)
4
C
1920 × 1080; 24p ×5
(slow motion)
4
29
Opnemen: 3 min.
Weergave: 15 min.
1 Werkelijke beeldsnelheid is 29,97 bps voor waarden vermeld als 30p, 23,976 bps voor waarden
vermeld als 24p en 59,94 bps voor waarden vermeld als 60p.
2 Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt filmkwaliteit vast ingesteld op “hoog”.
3 Elke film wordt opgenomen over maximaal 8 bestanden met elk een grootte van maximaal 4 GB. Het
aantal bestanden en de lengte van elk bestand varieert afhankelijk van de geselecteerde opties voor
Beeldformaat/beeldsnelheid en Filmkwaliteit.
4 Zie “Slow-motionfilms” (0 70).
70
❚❚ Slow-motionfilms
Selecteer, om stille slow-motionfilms op te nemen,
1920×1080; 30p ×4 (slow motion), 1920×1080; 25p ×4 (slow
motion) of 1920×1080; 24p ×5 (slow motion) voor
Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu. Films
opgenomen bij 4 of 5 keer de gespecificeerde snelheid worden voor
een slow-motioneffect bij de gespecificeerde snelheid afgespeeld;
bijvoorbeeld films opgenomen met 1920×1080; 30p ×4 (slow
motion) geselecteerd, worden bij een beeld van ruwweg 120 bps
(120p) opgenomen en met circa 30 bps (30p) afgespeeld.
Beeldformaat/beeldsnelheid
Beeldsnelheid
*
Opgenomen bij Afgespeeld bij
1920 × 1080; 30p ×4 (slow motion) 120p 30p
1920 × 1080; 25p ×4 (slow motion) 100p 25p
1920 × 1080; 24p ×5 (slow motion) 120p 24p
* Werkelijke beeldsnelheid is 119,88 bps voor waarden vermeld als 120p, 29,97 bps voor waarden
vermeld als 30p en 23,976 bps voor waarden vermeld als 24p.
D Slow-motionfilms
Wanneer een slow-motionfilm is geselecteerd, wordt kwaliteit vast
ingesteld op “normaal” en het beeldveld vast ingesteld op DX, ongeacht
het gebruikte objectief of de optie geselecteerd voor Beeldveld > Kies
beeldveld in het filmopnamemenu (0 256). Films opgenomen met
gezichtprioriteit-AF, superfijn-AF of AF met meevolgende scherpstelling
geselecteerd voor AF-veldstand (0 42) worden opgenomen met behulp
van breedveld-AF.
71
De livebeeldweergave
Item Beschrijving
q
Aanduiding “Geen film”
Geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
w
Onderdrukking windruis
Wordt weergegeven wanneer onderdrukking van
windruis aan is (0 259).
e
Aanduiding
elektronische VR
Wordt weergegeven wanneer elektronische
vibratiereductie aan is (0 259).
r
Volume hoofdtelefoon
Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon.
Wordt weergegeven wanneer hoofdtelefoons van
een ander merk zijn aangesloten.
t
Frequentiebereik Het huidige frequentiebereik (0 259).
y
Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid (0 258).
u
Geluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood
weergegeven als niveau te hoog is; pas
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
i
HDMI-
opnameaanduiding
Wordt weergegeven als films gelijktijdig worden
opgenomen op een apparaat dat is verbonden via
HDMI.
o
Demperaanduiding
Wordt weergegeven wanneer de demper
ingeschakeld is (0 259).
!0
Resterende tijd De beschikbare opnametijd voor films.
!1
Filmbeeldformaat Het beeldformaat voor filmopnamen (0 69).
!2
Aanduiding weergave
hoge lichten
Wordt weergegeven wanneer weergave van hoge
lichten aan is.
!3
Aanduiding “Geen
motorgestuurd
diafragma”
Geeft aan dat motorgestuurd diafragma niet
beschikbaar is.
e
w
u
t
r
y
!0
i
q
o
!1
!2
!3
72
Het informatiescherm
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of
weer te geven.
Virtuele horizon
(0 272) Informatie aan Informatie uit
Histogram Hulplijnen
D De tellerweergave
Voordat livebeeld automatisch eindigt (0 54), wordt gedurende 30 sec.
een teller weergegeven. De kans bestaat dat de timer onmiddellijk
verschijnt zodra de opname begint, afhankelijk van de
opnameomstandigheden. Merk op dat ongeacht de hoeveelheid
beschikbare opnametijd, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen zodra
de timer afloopt.
A Instellingen aanpassen tijdens filmopname
Volume van de hoofdtelefoon kan niet worden aangepast tijdens het
opnemen. Als er momenteel een andere optie dan I (microfoon uit) is
geselecteerd, kan microfoongevoeligheid in elke andere instelling dan I
worden veranderd terwijl de opname bezig is.
73
Foto’s maken in filmstand
Om in filmstand foto’s te maken (in livebeeld of tijdens
filmopname), selecteer Foto’s maken voor Persoonlijke
instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) >
Ontspanknop (0 270). Foto’s met een
beeldverhouding van 16 : 9 kunnen op elk gewenst moment
worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als
de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op
dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen.
Behalve bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 (0 69), worden
foto’s vastgelegd in het formaat geselecteerd voor Beeldkwaliteit
in het foto-opnamemenu (0 88); foto’s gemaakt bij een
beeldformaat van 3.840 × 2.160 worden opgenomen bij
beeldkwaliteit JPEG Fijn. Zie, voor informatie over beeldformaat,
“Beeldformaat” (0 74). Merk op dat de belichting voor fotos niet als
voorbeeld kan worden bekeken wanneer de selectieknop voor
livebeeld naar 1 is gedraaid; stand P, S of A wordt aanbevolen, maar
nauwkeurige resultaten zijn te verkrijgen in stand M door de
belichting als voorbeeld te bekijken met de selectieknop voor
livebeeld naar C gedraaid.
74
❚❚ Beeldformaat
Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand varieert afhankelijk van
het beeldveld (0 256) en de optie geselecteerd voor Beeldformaat
in het foto-opnamemenu (0 91).
Beeldveld Beeldformaat Formaat (pixels)
FX
Groot 8.256 × 4.640
Middel 6.192 × 3.480
Klein 4.128 × 2.320
DX
Groot 5.408 × 3.040
Middel 4.048 × 2.272
Klein 2.704 × 1.520
D Films opnemen
Films worden opgenomen in kleurruimte sRGB. Flikkeringen, banden of
vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film zichtbaar
zijn onder fluorescerende lampen of kwikdamp- of natriumdamplampen,
of met onderwerpen die in beweging zijn, vooral als de camera horizontaal
wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid horizontaal door het
beeld beweegt (voor informatie over het verminderen van flikkeringen en
banden, zie de optie Flikkerreductie in de paragraaf in het
filmopnamemenu, 0 258). Er kunnen ook flikkeringen verschijnen als
motorgestuurd diafragma in gebruik is. Er kunnen ook gekartelde randen,
valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen. In bepaalde delen van
het beeld met knipperende symbolen en andere intermitterende
lichtbronnen kunnen heldere gebieden of banden verschijnen of als het
onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron
wordt verlicht. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het opnemen van films. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de
camera tot gevolg hebben. Merk op dat er ruis (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen verschijnen als u inzoomt
op het beeld dat door het objectief (0 40) zichtbaar is tijdens filmlivebeeld.
Er kan geen flitsverlichting worden gebruikt.
De opname eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd of als de
selectieknop voor livebeeld naar een nieuwe instelling wordt gedraaid.
75
A Draadloze afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels
Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 270), dan kunnen de
ontspanknoppen op optionele afstandsbedieningen en
afstandsbedieningskabels (0 296) half worden ingedrukt om livebeeld te
starten of volledig worden ingedrukt om filmopname te starten en te
beëindigen.
76
In schermvullende weergave worden films aangeduid door een 1-
pictogram (0 223). Tik op het pictogram a in de monitor of druk op
het midden van de multi-selector om weergave te starten; uw
huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk.
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
Films bekijken
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
a-pictogram Filmvoortgangsbalk Volume Referen-
tielijn
Functie Beschrijving
Pauzeren Druk op 3 om weergave te pauzeren.
Afspelen
Druk op het midden van de multi-selector om weergave
te hervatten wanneer een film is gepauzeerd of tijdens
vooruit/achteruit.
Achteruit/
vooruit
Druk op 4 om achteruit te gaan, op
2 om vooruit te gaan. De snelheid
neemt toe bij elke druk op de knop,
van 2× naar 4× naar 8× naar 16×; houd de bediening
ingedrukt om naar het begin of het einde van de film te
gaan (eerste beeld wordt aangeduid door h in de
rechterbovenhoek van de monitor, het laatste beeld door
i). Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film met
één beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd de
bediening ingedrukt om continu achteruit of vooruit te
gaan.
Slow-motion
afspelen starten
Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om slow-
motion afspelen te starten.
77
Sla 10 sec. over
Draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec. vooruit of
achteruit over te slaan.
Vooruit/
achteruit
overslaan
Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende
of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste
beeld als de film geen indices bevat.
Volume
aanpassen
Druk op X om het volume te verhogen, op W (M) om te
verlagen.
Filmbewer-
kingsopties
bekijken
Druk op de i of J-knop om filmbewerkingsopties te
bekijken (0 78).
Afsluiten
Druk op 1 of K om terug te gaan naar schermvullende
weergave.
Terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
A Het p-pictogram
Films met indices (0 64) worden aangeduid
door een p-pictogram in schermvullende
weergave.
Functie Beschrijving
78
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de
geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s.
Films bijsnijden
Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken:
1 Geef een film schermvullend weer (0 223).
2 Pauzeer de film op het nieuwe
beginbeeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (0 76), druk daarbij op
het midden van de multi-selector om
het afspelen te starten en te hervatten
en op 3 om te pauzeren en druk op 4
of 2 of draai aan de hoofdinstelschijf of
secundaire instelschijf om het gewenste beeld te lokaliseren. Uw
geschatte positie in de film kunt u te weten komen met behulp
van de filmvoortgangsbalk. Pauzeer het afspelen wanneer u het
nieuwe beginbeeld bereikt.
Films bewerken
Optie Beschrijving
9
Kies begin-/eindpunt
Maak een kopie waarvan ongewenste
filmopnamen zijn verwijderd.
4
Bewaar huidige beeld Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op.
Filmvoortgangsbalk
79
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Druk op i of J, markeer vervolgens
Kies begin-/eindpunt en druk op 2.
4 Selecteer Beginpunt.
Om een kopie te maken die begint bij
het huidige beeld, markeer Beginpunt
en druk op J. De beelden voor het
huidige beeld zullen worden verwijderd
zodra u de kopie opslaat in Stap 9.
5 Controleer het nieuwe beginpunt.
Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit
te gaan als het gewenste beeld
momenteel niet wordt weergegeven
(draai aan de hoofdinstelschijf om
10 sec. vooruit of achteruit over te slaan;
draai aan de secundaire instelschijf om
een index over te slaan of naar het eerste of laatste beeld te gaan
als de film geen indices bevat).
Beginpunt
80
6 Kies het eindpunt.
Druk op L (Z/Q) om van het
beginpunt (w) naar het eindpunt (x)
selectiegereedschap over te schakelen
en selecteer vervolgens het afsluitende
beeld zoals beschreven in Stap 5. De
beelden na het geselecteerde beeld
zullen worden verwijderd zodra u de
kopie opslaat in Stap 9.
7 Maak de kopie.
Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven.
8 Bekijk een voorbeeld van de film.
Markeer, om de kopie als voorbeeld te
bekijken, Voorbeeld en druk op J (om
het voorbeeld te onderbreken en terug
te keren naar het optiemenu voor
opslaan, druk op 1). Om de huidige
kopie te annuleren en een nieuw
beginpunt of eindpunt te selecteren zoals hierboven
beschreven, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op
te slaan, ga naar Stap 9.
L (Z/Q)-knop
Eindpunt
81
9 Sla de kopie op.
Markeer Opslaan als nieuw bestand en
druk op J om de kopie in een nieuw
bestand op te slaan. Om het
oorspronkelijke filmbestand te
vervangen voor de bewerkte kopie,
markeer Bestaand bestand vervangen
en druk op J.
D Films bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet
opgeslagen bij onvoldoende ruimte op de geheugenkaart.
Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
A Openingsfilmopnamen en afsluitende filmopnamen verwijderen
Ga, om alleen de openingsfilmopnamen te verwijderen, verder naar Stap 7
zonder op de knop L (Z/Q) te drukken in Stap 6. Om alleen de
afsluitende filmopnamen te verwijderen, selecteer Eindpunt in Stap 4,
selecteer het afsluitende beeld en ga verder naar Stap 7 zonder op de knop
L (Z/Q) te drukken in Stap 6.
A Het retoucheermenu
Films kunnen ook worden bewerkt met behulp van de optie Film
bijsnijden in het retoucheermenu (0 279).
82
Geselecteerde beelden opslaan
Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEG-
foto op te slaan:
1 Pauzeer de film op het gewenste
beeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (0 76) en druk op het
midden van de multi-selector om het
afspelen te starten en te hervatten en op
3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij
het beeld dat u wilt kopiëren.
2 Kies Bewaar huidige beeld.
Druk op i of J, markeer vervolgens
Bewaar huidige beeld en druk op J
om een JPEG-kopie van het huidige
beeld te maken. Het beeld wordt
vastgelegd bij de afmetingen
geselecteerd voor Beeldformaat/
beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 69).
A Bewaar huidige beeld
JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar huidige beeld kunnen
niet worden geretoucheerd. JPEG-filmfoto’s missen bepaalde categorieën
foto-informatie (0 229).
83
Opties voor beeldopname
Kies uit beeldvelden van FX (36×24) (FX-formaat), DX (24×16) (DX-
formaat), 5:4 (30×24), 1,2× (30×20) en 1:1 (24×24).
Beeldveld
DX-formaat (24×16)
beeldcirkel
FX-formaat (36×24)
beeldcirkel
FX-formaat
1,2×
5 : 4
DX-formaat
1 : 1
84
❚❚ Beeldveldopties
De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden:
❚❚ Automatische uitsnedeselectie
Selecteer, om automatisch een DX-uitsnede te selecteren wanneer
een DX-objectief is bevestigd, Aan voor Beeldveld >
Automatische DX-uitsnede in het foto-opnamemenu (0 251). Het
beeldveld geselecteerd in het foto-opnamemenu of met de
camerabedieningen wordt alleen gebruikt wanneer een niet-DX-
objectief is bevestigd. Selecteer Uit om het huidige geselecteerde
beeldveld voor alle objectieven te gebruiken.
Optie Beschrijving
c
FX (36×24)
Beelden worden vastgelegd in FX-formaat met een
beeldhoek gelijk aan een NIKKOR-objectief op een
35 mm-formaat camera.
l
1,2× (30×20)
Het selecteren van deze optie verkleint de
beeldhoek en vergroot de zichtbare
brandpuntsafstand van het objectief met circa 1,2×.
a
DX (24×16)
Beelden worden vastgelegd in DX-formaat.
Vermeerder met 1,5 om de geschatte
brandpuntsafstand van het objectief in 35 mm-
formaat te berekenen.
b
5 : 4 (30×24)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding
van 5 : 4.
m
1 : 1 (24×24)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding
van 1 : 1.
D Automatische DX-uitsnede
Camerabedieningen kunnen niet worden gebruikt om beeldveld te
selecteren wanneer een DX-objectief is bevestigd en Automatische DX-
uitsnede aan is (0 87).
85
❚❚ Maskerweergave in zoeker
Als Aan is geselecteerd voor Beeldveld > Maskerweergave in
zoeker in het foto-opnamemenu, wordt het gebied buiten de
uitsneden 1,2× (30×20), DX (24×16), 5:4 (30×24) en 1:1 (24×24)
grijs weergegeven in de zoeker.
1,2× (30×20) DX (24×16)
5 : 4 (30×24) 1 : 1 (24×24)
A DX-objectieven
DX-objectieven zijn bedoeld voor gebruik met DX-formaat camera’s en
hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor 35 mm-formaat
camera’s. Als Automatische DX-uitsnede uit is en een andere optie dan
DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DX-
objectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk
overschaduwd. Dit is mogelijk niet zichtbaar in de zoeker, maar wanneer de
beelden worden afgespeeld, bemerkt u mogelijk een verminderde
resolutie of zijn de randen van de foto verdonkerd.
A Beeldveld
De geselecteerde optie wordt in het
informatiescherm getoond.
86
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie
Beeldveld > Kies beeldveld in het foto-opnamemenu of door een
bedieningsknop in te drukken en aan een instelschijf te draaien.
❚❚ Het beeldveldmenu
1 Selecteer Beeldveld.
Markeer Beeldveld in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
2 Selecteer Kies beeldveld.
Markeer Kies beeldveld en druk op 2.
3 Pas instellingen aan.
Kies een optie en druk op J. De
geselecteerde uitsnede wordt in de
zoeker weergegeven.
A Beeldformaat
Het beeldformaat wisselt met de optie geselecteerd voor beeldveld.
87
❚❚ Camerabedieningen
1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening.
Gebruik Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268) om Kies beeldveld aan een bediening
toe te wijzen.
2 Gebruik de geselecteerde bediening om een beeldveld te
kiezen.
Het beeldveld kan worden geselecteerd door op de
geselecteerde bediening te drukken en aan de hoofd- of
secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste uitsnede in
de zoeker (0 85) wordt weergegeven.
De momenteel geselecteerde optie
voor beeldveld kan worden bekeken
door op de bedieningsknop te drukken
om het beeldveld in het
bedieningspaneel of het
informatiescherm weer te geven. FX-
formaat wordt weergegeven als
“36 - 24”, 1,2 × als “30 - 20”, DX-formaat als “24 - 16”, 5 : 4 als
“30 - 24” en 1 : 1 als “24 - 24”.
A Zie ook
Voor informatie over:
De uitsneden beschikbaar voor filmopname, zie “Beeldveld: een
filmuitsnede kiezen” (0 68).
Het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende
beeldveldinstellingen, zie “Geheugenkaartcapaciteit” (0 362).
88
De D850 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit.
Beeldkwaliteit
Optie Bestandstype Beschrijving
NEF (RAW) NEF
RAW-gegevens van de beeldsensor worden
zonder extra bewerking opgeslagen.
Instellingen zoals witbalans en contrast
kunnen na de opname worden aangepast.
NEF (RAW) +
JPEG Fijn/
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF/JPEG
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Fijn-
afbeelding.
NEF (RAW) +
JPEG Normaal/
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Normaal-
afbeelding.
NEF (RAW) +
JPEG Basis/
NEF (RAW) +
JPEG Basis
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Basis-
afbeelding.
JPEG Fijn/
JPEG Fijn
JPEG
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 4
(fijne kwaliteit).
JPEG Normaal/
JPEG Normaal
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 8
(normale kwaliteit).
JPEG Basis/
JPEG Basis
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 16
(basiskwaliteit).
TIFF (RGB) TIFF (RGB)
Leg ongecomprimeerde TIFF-RGB-beelden
vast bij een bitdiepte van 8 bits per kanaal
(24-bits kleuren). TIFF wordt ondersteund
door een breed scala aan
beeldbewerkingstoepassingen.
A Zie ook
Zie “Geheugenkaartcapaciteit” (0 362) voor informatie over het aantal
foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldkwaliteit- en
beeldformaatinstellingen.
89
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai
aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
T-knop Hoofdinstelschijf
A JPEG-compressie
Beeldkwaliteitsopties met een sterretje (“”) gebruiken compressie,
bedoeld om maximale kwaliteit te garanderen; het formaat van de
bestanden varieert met de scène. Opties zonder een sterretje gebruiken
een type compressie dat bedoeld is om kleinere bestanden te produceren;
bestanden hebben vaak ongeveer hetzelfde formaat, ongeacht de
opgenomen scène.
A NEF+JPEG
Als foto’s gemaakt met de instellingen van NEF (RAW) + JPEG op de camera
worden bekeken met slechts één geplaatste geheugenkaart, wordt alleen
de JPEG-afbeelding weergegeven. Als beide kopieën op dezelfde kaart zijn
vastgelegd, worden beide kopieën gewist zodra de foto wordt verwijderd.
Als de JPEG-kopie op een afzonderlijke geheugenkaart wordt opgeslagen
met behulp van de optie Functie tweede sleuf > RAW eerste - JPEG
tweede, dan moet elke kopie afzonderlijk worden verwijderd.
A Het menu Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit kan ook worden aangepast met behulp van de optie
Beeldkwaliteit in het foto-opnamemenu (0 251).
90
❚❚ NEF (RAW)-compressie
Markeer, om het type compressie voor NEF (RAW)-afbeeldingen te
kiezen, NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-compressie in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
❚❚ NEF (RAW)-bitdiepte
Markeer, om een bitdiepte voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen,
NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-bitdiepte in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
Optie Beschrijving
N
Compressie zonder
verlies
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met
behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de
bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind
zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
O
Gecomprimeerd
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met
behulp van een niet-omkeerbaar algoritme, waarbij
de bestandsgrootte ongeveer 35–55% wordt
verkleind, wat bijna geen invloed heeft op de
beeldkwaliteit.
Ongecomprimeerd NEF-afbeeldingen worden niet gecomprimeerd.
Optie Beschrijving
q
12-bits
NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een
bitdiepte van 12 bits.
r
14-bits
NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een
bitdiepte van 14 bits, waarbij grotere bestanden worden
geproduceerd dan die met een bitdiepte van 12 bits, maar
waarbij de opgenomen kleurgegevens worden vermeerderd.
A NEF (RAW)-afbeeldingen
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met
behulp van Capture NX-D of andere software, of de optie NEF (RAW)-
verwerking in het retoucheermenu (0 278).
91
Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Groot, $ Middel
of % Klein (merk op dat het beeldformaat wisselt afhankelijk van de
optie geselecteerd voor Beeldveld, 0 83):
Beeldformaat
Beeldveld Optie Formaat (pixels)
FX (36×24; FX-formaat)
Groot 8.256 × 5.504
Middel 6.192 × 4.128
Klein 4.128 × 2.752
1,2× (30×20)
Groot 6.880 × 4.584
Middel 5.152 × 3.432
Klein 3.440 × 2.288
DX (24×16; DX-formaat)
Groot 5.408 × 3.600
Middel 4.048 × 2.696
Klein 2.704 × 1.800
5 : 4 (30×24)
Groot 6.880 × 5.504
Middel 5.152 × 4.120
Klein 3.440 × 2.752
1 : 1 (24×24)
Groot 5.504 × 5.504
Middel 4.128 × 4.128
Klein 2.752 × 2.752
92
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen kan worden
ingesteld door op de T-knop te drukken en aan de secundaire
instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wordt weergegeven
in het bedieningspaneel. Om het formaat van NEF (RAW)-
afbeeldingen te kiezen, gebruik de optie Beeldformaat > NEF
(RAW) in het foto-opnamemenu.
T-knop Secundaire
instelschijf
A Het menu Beeldformaat
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeIdingen
kan ook worden aangepast met behulp van de
optie Beeldformaat > JPEG/TIFF in het foto-
opnamemenu (0 251). Kleine en middelgrote
NEF (RAW)-afbeeldingen worden in
ongecomprimeerd 12-bits formaat vastgelegd,
ongeacht de opties geselecteerd voor NEF
(RAW)-compressie en NEF (RAW)-bitdiepte
in het menu NEF (RAW)-opname.
93
Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt
u één kaart als hoofdkaart kiezen met behulp van het item Eerste
sleuf selecteren in het foto-opnamemenu (0 250). Selecteer XQD-
kaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als hoofdkaart aan te
wijzen, SD-kaartsleuf om de SD-kaart te kiezen. De functies van de
hoofdkaart en secundaire kaart kunnen worden gekozen met
behulp van de optie Functie tweede sleuf in het foto-
opnamemenu (0 250). Kies uit Overloop (de tweede kaart wordt
alleen gebruikt wanneer de hoofdkaart vol is), Back-up (elke foto
wordt op zowel de hoofdkaart als tweede kaart vastgelegd) en RAW
eerste - JPEG tweede (zoals voor Back-up, behalve dat de NEF/
RAW-kopieën van foto’s vastgelegd bij de instellingen NEF/RAW +
JPEG alleen op de hoofdkaart worden vastgelegd en de JPEG-
kopieën alleen op de tweede kaart).
Twee geheugenkaarten gebruiken
A “Back-up” en “RAW eerste - JPEG tweede”
De camera toont het aantal resterende opnamen op de kaart met het
minste geheugen. Ontspanstand wordt uitgeschakeld wanneer één van de
kaarten vol is.
A Films opnemen
Wanneer twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kan de sleuf
die wordt gebruikt voor het opnemen van films worden geselecteerd met
behulp van de optie Bestemming in het filmopnamemenu (0 256).
94
Scherpstelling
Dit hoofdstuk beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer
foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan
automatisch (0 94) of handmatig worden aangepast (0 111). De
gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of
handmatige scherpstelling (0 105) selecteren of
scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en de
compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te
stellen (0 108).
Draai de selectieknop voor de
scherpstelstand naar AF om
autofocus te gebruiken.
De camera stelt scherp met behulp van
153 scherpstelpunten waarvan de
55 punten getoond door r in de illustratie
kunnen worden geselecteerd door de
gebruiker (0 105).
Autofocus
Selectieknop voor scherpstelstand
Door gebruiker te
selecteren
scherpstelpunten
95
A Cross-sensors
De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het
gebruikte objectief.
Objectief
Cross-sensors (cross-sensor-
scherpstelpunten grijs gemarkeerd
2
)
AF-S- en AF-P-objectieven die niet
hieronder worden vermeld met
maximale diafragma’s van f/4 of groter
1
99 cross-sensors
AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G
IF-ED
AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED
AF-S NIKKOR 600mm f/4G ED VR
AF-S NIKKOR 600mm f/4E FL ED VR
AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED II
AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED
63 cross-sensors
AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G
IF-ED
AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED II
AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED
AF-S- en AF-P-objectieven met
maximale diafragma’s kleiner dan f/4
1
Niet-AF-S-, niet-AF-P-objectieven
45 cross-sensors
1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.
2 Andere scherpstelpunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren.
96
A AF-S/AF-I-teleconverters en beschikbare scherpstelpunten
Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de
scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus
en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij
maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera
mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of
onderwerpen met een laag contrast).
Teleconverter
Max. objectief-
diafragma
1
Beschikbare scherpstelpunten
(cross-sensor-scherpstelpunten
grijs gemarkeerd
2
)
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III
TC-17E II
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III
f/2
153 scherpstelpunten
(55 selecteerbaar) met
99 cross-sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/2.8
TC-17E II
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III
f/2.8
153 scherpstelpunten
(55 selecteerbaar) met
45 cross-sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/4
TC-17E II f/4
37 scherpstelpunten
(17 selecteerbaar) met
25 cross-sensors
TC-800-1.25E ED f/5.6
97
Teleconverter
Max. objectief-
diafragma
1
Beschikbare scherpstelpunten
(cross-sensor-scherpstelpunten
grijs gemarkeerd
2
)
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/4
15 scherpstelpunten
(9 selecteerbaar) met 5 cross-
sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/5.6
1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.
2 Andere focuspunten gebruiken lijnsensoren die horizontale
lijnen detecteren, maar als er slechts 5 cross-sensoren zijn,
detecteren alleen diegene aangeduid door een verticale
lijnen.
Autofocus is niet beschikbaar wanneer teleconverters worden gebruikt
met AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED-objectieven.
98
Autofocusstand
Kies uit de volgende autofocusstanden:
Autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop
te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Stand Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen
wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven
(scherpstelprioriteit; 0 260).
AF-C
Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als het
onderwerp beweegt, zal de camera anticiperende scherpstelling
(0 99) inschakelen om de uiteindelijke afstand tot het onderwerp in
te schatten en indien nodig de scherpstelling aan te passen. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter worden ontspannen al dan niet
met het onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit; 0 260).
AF-standknop Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker
99
A De AF-ON-knop
Met als doel de camera scherpstellen, heeft het
indrukken van de AF-ON-knop hetzelfde effect
als het half indrukken van de ontspanknop.
A Anticiperende scherpstelling
In de stand AF-C stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als
het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of de AF-ON-knop wordt
ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze
probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de
sluiter wordt ontspannen.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF, zie A > Persoonlijke
instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 260).
Het gebruik van focusprioriteit in enkelvoudige servo-AF, zie A >
Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 260).
Hoe kan worden voorkomen dat de camera scherpstelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, zie A > Persoonlijke instelling a8
(AF-activering, 0 261).
Het beperken van scherpstelstandselectie tot AF-S of AF-C, zie A >
Persoonlijke instelling a10 (Autofocusstand beperken, 0 262).
Het gebruik van de secundaire instelschijf om de scherpstelstand te
kiezen, zie A > Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) >
Verwissel hoofd/secundair (0 269).
De autofocusopties beschikbaar in livebeeld of tijdens filmopname, zie
“Autofocus” (0 41).
AF-ON-knop
100
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera zal
uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand
AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie van
omringende scherpstelpunten als het onderwerp het
geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat. Het aantal
scherpstelpunten varieert afhankelijk van de geselecteerde stand:
- 9- of 25-punten dynamische veld-AF: Kies deze optie wanneer er tijd is
om de foto samen te stellen of bij het fotograferen van
onderwerpen die voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of
raceauto’s op een parcours).
- 72-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers op
het voetbalveld).
- 153-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen
worden gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
101
3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C zal
de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt
verlaten, opsporen en indien nodig nieuwe scherpstelpunten
selecteren. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s
samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene
naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). Als het
onderwerp de zoeker verlaat, laat dan de ontspanknop los en stel
de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelpunt.
Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep
scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het
risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van
het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor onderwerpen die met
behulp van een enkel scherpstelpunt moeilijk te fotograferen zijn.
Als er in scherpstelstand AF-S gezichten zijn gedetecteerd, geeft de
camera prioriteit aan personen.
Automatische veld-AF: De camera detecteert
automatisch het onderwerp en selecteert
het scherpstelpunt; als er een gezicht
wordt gedetecteerd, geeft de camera
prioriteit aan de persoon. De actieve
scherpstelpunten worden kort
gemarkeerd nadat de camera heeft
scherpgesteld; in de stand AF-C wordt het hoofdscherpstelpunt
weergegeven nadat de andere scherpstelpunten zijn
uitgeschakeld.
102
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te
drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
A 3D-tracking
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het
gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen. Hierdoor levert
3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die
dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het
beeld beslaan.
AF-standknop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker
103
A AF-veldstand
AF-veldstand is zichtbaar in het bedieningspaneel en in de zoeker.
AF-veldstand
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
Zoekerscherpstelpunt-
weergave
Enkelpunts AF
9-punten
dynamisch veld-AF
*
25-punten
dynamisch veld-AF
*
72-punten
dynamisch veld-AF
*
153-punten
dynamisch veld-AF
*
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-
AF
* Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten
verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
104
A AF-S/AF-I teleconverters
Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand
wanneer een AF-S/AF-I teleconverter wordt gebruikt, wordt enkelpunts AF
automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s trager dan f/5.6.
A Zie ook
Voor informatie over:
Hoe autofocus moet worden aangepast aan veranderingen in de afstand
tot het onderwerp, zie A > Persoonlijke instelling a3 (Focus-tracking
met Lock-On, 0 260).
De keuze of de camera detecteert en scherpstelt op gezichten wanneer
3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand, zie A > Persoonlijke
instelling a4 (3D-tracking met gezichtsherken., 0 260).
De keuze van het gebied dat wordt bewaakt door het half indrukken van
de ontspanknop wanneer 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand,
zie A > Persoonlijke instelling a5 (Detectiegebied voor 3D-tracking,
0 261).
Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden
voor portret- en landschapsfoto’s, zie A > Persoonlijke instelling a7
(Opslaan per stand, 0 261).
Het beperken van AF-veldstandselectie, zie A > Persoonlijke instelling a9
(Selectie AF-veldst. beperken, 0 261).
De keuze hoe het scherpstelpunt wordt weergegeven, zie A >
Persoonlijke instellingen a12 (Opties voor scherpstelpunt, 0 262).
Het gebruik van de hoofdinstelschijf om de AF-veldstand te kiezen, zie
A > Persoonlijke instellingen f4 (Functie instelschijven inst.) >
Verwissel hoofd/secundair (0 269).
De autofocusopties beschikbaar in livebeeld of tijdens filmopname, zie
“Een AF-veldstand kiezen” (0 42).
105
Scherpstelpuntselectie
De camera stelt scherp met behulp van 153
scherpstelpunten waarvan 55 getoond in
de illustratie handmatig kunnen worden
geselecteerd, waarbij foto’s kunnen
worden samengesteld met het
hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld gepositioneerd. Volg de
onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groep-
veld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep
scherpstelpunten te kiezen).
1 Draai de vergrendeling van
de scherpstelselectieknop
naar .
Hiermee kunt u de multi-
selector gebruiken om het
scherpstelpunt te selecteren.
2 Selecteer het
scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector
om het scherpstelpunt in de
zoeker te selecteren terwijl
de belichtingsmeters aan
zijn. Het middelste
scherpstelpunt kan worden
geselecteerd door op het
midden van de multi-
selector te drukken.
Vergrendeling van de
scherpstelselectieknop
106
De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop kan
na selectie naar de
vergrendelde (L) positie
worden gedraaid om te
voorkomen dat het
geselecteerde
scherpstelpunt wordt gewijzigd wanneer de multi-selector
wordt ingedrukt.
A De secundaire selector
De secundaire selector kan in
plaats van de multi-selector
worden gebruikt om het
scherpstelpunt te selecteren.
Scherpstelling en
belichtingsvergrendeling terwijl
het midden van de secundaire
selector wordt ingedrukt (0 108,
137). Gebruik de secundaire
selector zoals aangeduid; het indrukken van de zijkanten heeft mogelijk
niet het gewenste effect. Pas op dat u niet per ongeluk uw vingers of uw
nagels in uw oog steekt tijdens het gebruik van de secundaire selector.
A Automatisch veld-AF
Het scherpstelpunt voor automatisch veld-AF wordt automatisch
geselecteerd; handmatige selectie van het scherpstelpunt is niet
beschikbaar.
Secundaire selector
107
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd
met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a6
(Aantal scherpstelpunten, 0 261).
Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden
voor verticale en horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a7
(Opslaan per stand, 0 261).
Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A >
Persoonlijke instelling a11 (Doorloop scherpstelpunt, 0 262).
De keuze wanneer het scherpstelpunt wordt verlicht, zie A > Persoonlijke
instellingen a12 (Opties voor scherpstelpunt, 0 262).
Het wijzigen van de functie van de secundaire selector, zie A >
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Secundaire
selector (0 268) en Midden secundaire selector (0 268).
Het wijzigen van de functie van de centrale knop van de multi-selector,
zie A > Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector, 0 268).
108
Scherpstelvergrendeling
De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het
scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u
scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke
compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet
kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 110), kan
scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw
samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander
voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een
andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor
AF-veldstand (0 100).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde
scherpstelpunt en druk de
ontspanknop half in om
scherpstelling te starten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
2 Vergrendel scherpstelling.
AF-C-scherpstelstand (0 98): Druk, met
de ontspanknop half ingedrukt (q),
op het midden van de secundaire
selector (w) om zowel scherpstelling
als belichting te vergrendelen (in de
zoeker wordt een AE-L-pictogram
weergegeven). Scherpstelling blijft
vergrendeld terwijl het midden van
de secundaire selector wordt
ingedrukt, zelfs als u later uw vinger
van de ontspanknop haalt.
Ontspanknop
Secundaire selector
109
AF-S-scherpstelstand: Scherpstelling wordt automatisch
vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en
blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt.
Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden
van de secundaire selector te drukken (zie hierboven).
3 Stel de compositie van de
foto opnieuw samen en
maak de foto.
Scherpstelling blijft
vergrendeld tussen twee
opnamen als u de
ontspanknop half ingedrukt
houdt (AF-S) of het midden van de secundaire selector ingedrukt
houdt, zodat verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde
scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt.
Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl
scherpstelvergrendeling in werking is. Als het onderwerp beweegt,
stel dan opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.
A Scherpstelling vergrendelen met de AF-ON-knop
Tijdens zoekerfotografie kan scherpstelling worden vergrendeld met
behulp van de AF-ON-knop in plaats van de ontspanknop (0 99). Als Alleen
AF-ON is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a8 (AF-activering,
0 261), zal de camera niet scherpstellen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt; in plaats daarvan stelt de camera scherp wanneer de
AF-ON-knop wordt ingedrukt, waarna scherpstelling vergrendelt en
vergrendeld blijft totdat de AF-ON-knop nogmaals wordt ingedrukt.
A Zie ook
Zie, voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om belichting te
vergrendelen, A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend. ontspanknop,
0 263).
110
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de
camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt
mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt de scherpstelaanduiding
() mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal
horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het
onderwerp niet scherp in beeld is. Gebruik in deze gevallen handmatige
scherpstelling (0 111) of gebruik scherpstelvergrendeling (0 108) om op
een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en pas dan de
compositie van de foto aan.
Er is weinig tot geen contrast tussen het onderwerp en
de achtergrond.
Voorbeeld: Onderwerp heeft dezelfde kleur als de achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat voorwerpen op verschillende
afstanden van de camera.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: Lamellen of een rij vensters in een flatgebouw.
Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid.
Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich half in de schaduw.
Voorwerpen op de achtergrond lijken groter dan het
onderwerp.
Voorbeeld: Achter het onderwerp staat een gebouw in beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne details.
Voorbeeld: Een veld met bloemen of andere onderwerpen die klein zijn
of weinig variatie in helderheid hebben.
111
Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die
geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of
wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 110).
AF-objectieven: Stel de
schakelaar voor de
scherpstelstand van het
objectief (indien aanwezig) in
en stel de selectieknop voor
de scherpstelstand van de
camera in op M.
Objectieven met handmatige scherpstelling: Stel handmatig scherp.
Om handmatig scherp te stellen, pas de
scherpstelring van het objectief aan totdat
het beeld op het matglas in de zoeker
scherp in beeld is. Er kunnen op elk
moment foto’s worden gemaakt, zelfs
wanneer het beeld niet scherp is.
Handmatige scherpstelling
D AF-objectieven
Gebruik geen AF-objectieven met de schakelaar voor de scherpstelstand
van het objectief ingesteld op M en de selectieknop voor de
scherpstelstand van de camera ingesteld op AF. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan de camera of het objectief
beschadigen. Dit is niet van toepassing op AF-S- en AF-P-objectieven die
kunnen worden gebruikt in de M-stand zonder de selectieknop voor de
scherpstelstand van de camera in te stellen op M.
Selectieknop voor scherpstelstand
112
❚❚ De elektronische afstandsmeter
De aanduiding van de
zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt
om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt scherp in
beeld is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 55 scherpstelpunten).
Druk de ontspanknop half in nadat het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai
aan de scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven. Merk op dat bij de
onderwerpen vermeld in “Goede resultaten verkrijgen met
autofocus” (0 110), de scherpstelaanduiding soms wordt
weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is;
controleer vóór de opname de scherpstelling in de zoeker. Zie, voor
informatie over het gebruik van de elektronische afstandszoeker
met optionele AF-S/AF-I teleconverters, “AF-S/AF-I teleconverters
en beschikbare scherpstelpunten” (0 96).
A AF-P-objectieven
Wanneer een AF-P-objectief (0 281) wordt gebruikt in handmatige
scherpstelstand, dan knippert de scherpstelaanduiding in de zoeker (of in
livebeeld, het scherpstelpunt knippert in de monitor) om te waarschuwen
dat voortzetting van het draaien aan de scherpstelring in de huidige
richting het onderwerp niet scherp in beeld brengt.
A Filmvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de
camera te bepalen, meet vanaf de
filmvlakmarkering (E) op de camerabody.
De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
Filmvlakmarkering
46,5 mm
113
Ontspanstand
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de ontspanstand om een
ontspanstand te kiezen en draai de
keuzeknop voor de ontspanstand zodanig
dat de wijzer op één lijn ligt met de
gewenste instelling.
Een ontspanstand kiezen
Stand Beschrijving
S
Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt.
CL
Continu lage snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid
geselecteerd voor Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid
CL-stand, 0 114, 264).
CH
Continu hoge snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid gegeven in
“Voedingsbron en beeldsnelheid” (0 114). Gebruik voor actieve
onderwerpen.
Q
Stil ontspannen: Zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet
terug op zijn plaats klikt terwijl de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de klik van de
spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
Bovendien is er geen signaal te horen, ongeacht de instelling
geselecteerd voor Signaalopties > Signaal aan/uit in het setup-
menu (0 274).
QC
QC (stil continu) ontspannen: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, registreert de camera maximaal 3 beelden per seconde.
Cameraruis wordt verminderd.
E
Zelfontspanner: Maak foto’s met de zelfontspanner (0 116).
Wijzer
114
Voedingsbron en beeldsnelheid
De maximale beeldsnelheid verschilt per voedingsbron. De
onderstaande getallen zijn de gemiddelde maximale
beeldsnelheden beschikbaar voor continue servo-AF, handmatig of
sluitertijdvoorkeuze automatische belichting, een sluitertijd van
1
/
250 sec. of korter, andere instellingen dan Persoonlijke instelling d1
bij standaardwaarden, en resterend geheugen in het
buffergeheugen.
De vermelde snelheden zijn mogelijk niet beschikbaar onder
bepaalde omstandigheden. De beeldsnelheid neemt af bij sommige
objectieven, lange sluitertijden, zeer kleine diafragma’s (hoge
f-nummers) of hoge ISO-gevoeligheden (Hi 0,3 tot Hi 2), of wanneer
ISO-gevoeligheid wordt aangepast via automatische instelling voor
ISO-gevoeligheid (0 121), flikkering wordt gedetecteerd met
Inschakelen geselecteerd voor Flikkerreductie > Flikkerreductie-
instelling in het foto-opnamemenu (0 254), vibratiereductie
(beschikbaar voor VR-objectieven) aan is, de accu bijna leeg is, de
AA-batterijen in het MB-D18 battery pack bijna leeg of koud zijn, of
een objectief zonder CPU is bevestigd met Diafragmaring
geselecteerd voor Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven
inst.) > Instellen diafragma (0 269).
MUP
Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk
te houden in tele- of close-upfotografie of in andere
omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan
resulteren in onscherpe foto’s (0 118).
Voedingsbron
Maximale beeldsnelheid (bps)
CH CL
Camea met EN-EL15a accu of met EP-5B
stroomaansluiting en EH-5c/EH-5b
lichtnetadapter
716
Camera met MB-D18 (EN-EL15a of AA) 7 1–6
Camera met MB-D18 (EN-EL18b) 9 1–8
Stand Beschrijving
115
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat
u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid zal afnemen
zodra de buffer vol is (tAA).
Terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt, geven de opnametellers in de
zoeker en het bedieningspaneel het
geschatte aantal beelden aan dat bij de
huidige instellingen kan worden opgeslagen
in het buffergeheugen, en kunnen ze in de
monitor worden bekeken tijdens livebeeld.
Het aantal kan kortstondig afnemen,
onmiddellijk nadat de camera wordt ingeschakeld.
Terwijl foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het
toegangslampje van de geheugenkaart. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en prestaties van de geheugenkaart kan het
enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto vast te leggen.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de accu
leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de volgorde waarin de foto’s in elke serieopname worden
weergegeven na het vastleggen, zie D > Na serieopname toon (0 249).
Het kiezen van het maximaal aantal foto’s dat in een enkele serieopname
kan worden gemaakt, zie A > Persoonlijke instelling d2 (Max. aant.
continu-opn., 0 264).
Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt in een serieopname, zie
“Geheugenkaartcapaciteit” (0 362).
116
De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om
cameratrilling te verminderen.
1 Selecteer zelfontspannerstand.
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de ontspanstand en
draai de keuzeknop voor de
ontspanstand naar E.
2 Kadreer de foto en stel scherp.
In enkelvoudige servo-AF (0 98)
kunnen foto’s alleen worden gemaakt
als de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker verschijnt.
Zelfontspannerstand (E)
A Sluit de sluiter van het zoekeroculair
Bij het maken van foto’s zonder uw oog
tegen de zoeker, kunt u het best de sluiter
van het zoekeroculair sluiten om te
voorkomen dat licht dat binnendringt via
de zoeker in foto’s verschijnt of de
belichting verstoort.
117
3 Start de timer.
Druk de ontspanknop
volledig in om de timer te
starten. Het
zelfontspannerlampje
begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De
sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer
ontspannen.
Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is
gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere
instelling.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de duur van de zelfontspanner, het aantal gemaakte
opnamen en het interval tussen opnamen, zie A > Persoonlijke instelling
c3 (Zelfontspanner, 0 264).
De signalen die klinken wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, zie
B > Signaalopties (0 274).
118
Kies deze stand voor het minimaliseren van
onscherpte veroorzaakt door beweging
van de camera bij een opgeklapte spiegel.
Druk, om de stand spiegel omhoog te
gebruiken, op de ontgrendelingsknop van
de keuzeknop voor de ontspanstand en
draai de keuzeknop voor de ontspanstand
naar M
UP (spiegel omhoog). Druk, na het
half indrukken van de ontspanstand om
scherpstelling en belichting in te stellen, de
ontspanknop volledig in om de spiegel op
te klappen. Z wordt in het bedieningspaneel weergegeven; druk
de ontspanknop opnieuw volledig in om de foto te maken (in
livebeeld is het niet nodig om de spiegel op te klappen; de foto
wordt gemaakt zodra de ontspanknop voor het eerst volledig wordt
ingedrukt). Er klinkt een signaal, tenzij Uit is geselecteerd voor
Signaalopties > Signaal aan/uit in het setup-menu (0 274). De
spiegel wordt ingeklapt zodra de opname eindigt.
Stand spiegel omhoog (MUP)
D Spiegel omhoog
Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden
gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd.
A Stand spiegel omhoog
Er wordt automatisch een foto gemaakt als er gedurende ongeveer 30 sec.
nadat de spiegel is opgeklapt geen bewerkingen worden uitgevoerd.
A Onscherpte voorkomen
Om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, druk de
ontspanknop gelijkmatig in. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van de elektronische eerste-gordijnsluiter
om onscherpte verder te verminderen, zie A > Persoonlijke instelling d6
(Elektr. eerste-gordijnsluiter, 0 265).
119
ISO-gevoeligheid
De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast
aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die
variëren van ISO 64 tot ISO 25600 in stappen equivalent aan
1
/
3 LW.
Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 64 en 0,3 tot 2 LW
boven ISO 25600 zijn tevens beschikbaar voor speciale
omstandigheden. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder
licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of
kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt.
ISO-gevoeligheid kan worden aangepast door op de S (Q)-knop
te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in het bedieningspaneel en de zoeker wordt
weergegeven.
Handmatige aanpassing
A Het menu ISO-gevoeligheid
ISO-gevoeligheid kan ook worden aangepast
met behulp van de optie ISO-gevoeligheid
instellen in het foto-opnamemenu (0 252).
S (Q)-knop
Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker
120
A ISO-gevoeligheid
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te
maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden
gebruikt, maar hoe groter de kans op ruis in het beeld (willekeurig heldere
pixels, waas of lijnen). Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen
Hi 0,3 en Hi 2.
A Hi 0,3–Hi 2
De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met ISO-
gevoeligheden 0,3–2 LW boven ISO 25600 (gelijk aan ISO 32000–102400).
A Lo 0,3–Lo 1
De instellingen Lo 0,3 tot en met Lo 1 komen overeen met ISO-
gevoeligheden 0,3–1 LW onder ISO 64 (gelijk aan ISO 50–32). Gebruik voor
grotere diafragma’s bij helder licht. Contrast is enigszins hoger dan
normaal; in de meeste gevallen worden ISO-gevoeligheden van ISO 64 of
hoger aanbevolen.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de stapgrootte voor ISO-gevoeligheid, zie A >
Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte ISO-gevoeligh.; 0 262).
Het weergeven van ISO-gevoeligheid in het bedieningspaneel, zie A >
Persoonlijke instelling d3 (ISO tonen; 0 264).
Het verminderen van ruis in foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden,
zie C > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0 253).
Het verminderen van ruis in films gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden,
zie 1 > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0 258).
121
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom
inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, dan wordt de ISO-
gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting
kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de
gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt correct aangepast zodra de
flitser wordt gebruikt).
1 Selecteer Autom inst ISO-
gevoeligheid.
Selecteer ISO-gevoeligheid instellen
in het foto-opnamemenu, markeer
Autom inst ISO-gevoeligheid en druk
op 2.
2 Selecteer Aan.
Markeer Aan en druk op J (als Uit is
geselecteerd, blijft ISO-gevoeligheid
ingesteld bij de waarde geselecteerd
door de gebruiker).
Automatische instelling ISO-gevoeligheid
122
3 Pas instellingen aan.
De maximale waarde voor automatische
ISO-gevoeligheid kan worden
geselecteerd met behulp van Maximale
gevoeligheid (de minimale waarde
voor automatische ISO-gevoeligheid is
automatisch ingesteld op ISO 64; merk
op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker
hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid,
de waarde zal worden gebruikt die door de gebruiker in plaats
daarvan is geselecteerd). In de belichtingsstanden P en A wordt
de gevoeligheid alleen aangepast als het tot onderbelichting
zou leiden bij de sluitertijd geselecteerd voor Langste
sluitertijd (
1
/
4.000–30 sec. of Automatisch; in de standen S en M
wordt ISO-gevoeligheid aangepast voor optimale belichting bij
de sluitertijd geselecteerd door de gebruiker). Als Automatisch
is geselecteerd, kiest de camera de langste sluitertijd op basis
van de brandpuntsafstand van het objectief; het kiezen van korte
sluitertijden bij het fotograferen van snel bewegende
onderwerpen vermindert onscherpte. Druk op J om af te sluiten
zodra de instellingen zijn voltooid.
Gebruik Maximale gevoeligheid met M om de maximale ISO-
gevoeligheid te kiezen voor foto’s gemaakt met behulp van een
optionele flitser. Het selecteren van Zelfde als zonder flitser
stelt de maximale ISO-gevoeligheid voor flitsfotografie in op de
waarde die momenteel is geselecteerd voor Maximale
gevoeligheid.
Wanneer Aan is geselecteerd, tonen de
zoeker en het bedieningspaneel ISO AUTO.
Wanneer de gevoeligheid wordt
gewijzigd ten opzichte van de waarde
geselecteerd door de gebruiker,
knipperen deze aanduidingen en wordt
de gewijzigde waarde in de zoeker en in
het bedieningspaneel getoond.
123
A Langste sluitertijd
Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te
markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan waarden
die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt
met tele-objectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat
Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven; als er zonder
objectiefgegevens een objectief zonder CPU wordt gebruikt, is de langste
sluitertijd altijd vast ingesteld op
1
/
30 sec. Sluitertijden kunnen afnemen tot
onder het geselecteerde minimum als optimale belichting niet kan worden
verkregen bij de ISO-gevoeligheid gekozen voor Maximale gevoeligheid.
A Automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
U kunt automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
door op de S (Q)-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te
draaien. Het bedieningspaneel en de zoeker tonen ISO AUTO-pictogrammen
wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is en ISO
wanneer deze uit is.
A Automatische instelling ISO-gevoeligheid
Wanneer een flitser wordt gebruikt, zal de langste sluitertijd worden
ingesteld op de waarde geselecteerd voor Langste sluitertijd tenzij deze
waarde korter is dan Persoonlijke instelling e1
(Flitssynchronisatiesnelheid, 0 266) of langer is dan Persoonlijke
instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits, 0 266), waarbij de waarde
geselecteerd voor Persoonlijke instelling e2 in plaats ervan wordt gebruikt.
Merk op dat de ISO-gevoeligheid mogelijk automatisch wordt verhoogd
wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid wordt gebruikt in
combinatie met flitsstanden met synchronisatie met lange sluitertijd
(beschikbaar voor compatibele optionele flitsers), wat mogelijkerwijs
voorkomt dat de camera lange sluitertijden selecteert.
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van de referentie die wordt gebruikt om de
belichting in te stellen wanneer een flitser met automatische instelling voor
ISO-gevoeligheid wordt gebruikt, zie A > Persoonlijke instelling e4 (Autom
inst ISO-gevoeligheid M, 0 267).
124
Belichting
Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De
volgende opties zijn beschikbaar:
Lichtmeting
Optie Beschrijving
L
Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties. De
camera meet een breed veld van het beeld en stelt de belichting in
volgens de verdeling van toonwaarden, kleur, compositie en met
G-, E- of D-type objectieven (0 281), afstandsinformatie (3D-
kleurenmatrixmeting III; met andere CPU-objectieven gebruikt de
camera kleurenmatrixmeting III waarbij 3D-afstandsinformatie niet
is inbegrepen).
M
Centrumgericht: De camera meet het gehele veld maar wijst het
grootste gewicht aan het middelste veld toe (als een CPU-objectief
is bevestigd, kan de grootte van het veld worden geselecteerd met
behulp van Persoonlijke instelling b6, Centrumgericht meetveld,
0 263; als er een objectief zonder CPU of AF-S Fisheye NIKKOR 8–
15mm f/3.5–4.5E ED-objectief is bevestigd, dan is het veld gelijk aan
een cirkel met een diameter van 12 mm). Klassieke meter voor
portretten; aanbevolen bij het gebruik van filters met een
belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1×.
N
Spot
: De camera meet een cirkel met een diameter van 4 mm (circa
1,5% van het beeld).
De cirkel wordt op het huidige scherpstelpunt
gecentreerd, waardoor het mogelijk is onderwerpen buiten het
centrum te meten (als een objectief zonder CPU of AF-S Fisheye
NIKKOR 8–15mm f/3.5–4.5E ED-objectief wordt gebruikt of als
automatisch veld-AF in werking is, meet de camera het middelste
scherpstelpunt).
Zorgt ervoor dat het onderwerp correct belicht
wordt, ook als de achtergrond veel helderder of donkerder is.
t
Op hoge lichten gerichte lichtm.: Camera wijst het grootste gewicht aan
hoge lichten toe. Gebruik om verlies van details in hoge lichten te
verminderen, bijvoorbeeld bij het fotograferen van artiesten die op
een podium door spotlicht worden belicht.
125
Om een lichtmeetmethode te kiezen, druk op de Y-knop en draai
aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt
weergegeven in de zoeker en het bedieningspaneel.
A Objectief zonder CPU
Het specificeren van de brandpuntsafstand en het maximaal diafragma van
objectieven zonder CPU met behulp van de optie Objectief zonder CPU in
het setup-menu (0 218) zorgt ervoor dat de camera kleurenmatrixmeting
kan gebruiken wanneer matrix is geselecteerd en verbetert de
nauwkeurigheid van centrumgerichte meting en spotmeting.
Centrumgerichte meting wordt gebruikt als op hoge lichten gerichte
lichtmeting is geselecteerd met objectieven zonder CPU of als
matrixmeting is geselecteerd met objectieven zonder CPU waarvoor geen
objectiefgegevens zijn verstrekt. Merk op dat centrumgerichte meting ook
kan worden gebruikt als op hoge lichten gerichte meting is geselecteerd
voor bepaalde CPU-objectieven (AI-P NIKKOR-objectieven en
AF-objectieven die niet van het type G, E of D zijn; 0 284).
A Zie ook
Voor informatie over:
De keuze of matrixmeting gezichtsdetectie gebruikt, zie A > Persoonlijke
instelling b5 (Matrixmeting, 0 263).
Het maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting van
elke lichtmeetmethode, zie A > Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor
opt. belichting, 0 263).
Y-knop Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker
126
Om te bepalen hoe de camera sluitertijd en diafragma instelt bij het
aanpassen van de belichting, druk op de I-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het bedieningspaneel
verschijnt.
Belichtingsstand
I-knop Hoofdinstelschijf
Stand Beschrijving
e
Automatisch programma (0 128): Camera stelt sluitertijd en diafragma
in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in
andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camera-
instellingen.
f
Sluitertijdvoorkeuze (0 129): Gebruiker kiest sluitertijd; camera
selecteert diafragma voor de beste resultaten. Gebruik om
beweging te bevriezen of onscherp te maken.
g
Diafragmavoorkeuze (0 130): Gebruiker kiest diafragma; camera
selecteert sluitertijd voor de beste resultaten. Gebruik om
achtergrond onscherp te maken of om zowel voorgrond als
achtergrond scherp in beeld te brengen.
h
Handmatig (0 131): Gebruiker regelt zowel sluitertijd als diafragma.
Stel sluitertijd in op Bulb (A) of Tijd (%) voor lange
tijdopnamen.
127
A Type objectieven
Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief uitgerust met een
diafragmaring (0 284), de diafragmaring bij het kleinste diafragma
(hoogste f-waarde). Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een
diafragmaring.
Selecteer belichtingsstand A (diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) bij het
gebruik van objectieven zonder CPU (0 218). In andere standen wordt de
belichtingsstand A automatisch geselecteerd indien een objectief zonder
CPU is bevestigd (0 284). De aanduiding van de belichtingsstand (P of S)
knippert in het bedieningspaneel en A wordt weergegeven in de zoeker.
A Voorbeeld scherptediepte
Houd de Pv-knop ingedrukt om de effecten van
diafragma vooraf te bekijken. Het objectief
stopt bij de diafragmawaarde geselecteerd
door de camera (standen P en S) of bij de
waarde gekozen door de gebruiker (standen A
en M), zodat scherptediepte vooraf in de zoeker
kan worden bekeken.
A Persoonlijke instelling e5—Testflits
Deze instelling bepaalt of optionele flitsers die het Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CVS; 0 288) ondersteunen een testflits afgeven
wanneer op de Pv-knop wordt gedrukt.
Pv-knop
128
P: Automatisch programma
In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch
aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale
belichting in de meeste situaties.
A Flexibel programma
In belichtingsstand P kunnen verschillende
combinaties sluitertijd en diafragma worden
geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te
draaien terwijl de belichtingsmeters
ingeschakeld zijn (“flexibel programma”). Alle
combinaties leveren dezelfde belichting op.
Terwijl het flexibele programma actief is,
verschijnt er een sterretje (“U”) in het
bedieningspaneel. Draai, om de
standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te herstellen, aan de
instelschijf totdat het sterretje niet meer wordt weergegeven of kies een
andere stand of zet de camera uit.
A Zie ook
Voor informatie over het activeren van de belichtingsmeters, zie “De stand-
by-timer (Zoekerfotografie)” (0 34).
Hoofdinstelschijf
129
S: Sluitertijdvoorkeuze
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen,
waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale
belichting oplevert.
Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de
belichtingsmeters aan zijn om een
sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden
ingesteld op “p” of op waarden tussen
30 sec. en
1
/
8.000 sec. Sluitertijd kan worden
vergrendeld bij de geselecteerde instelling
(0 136).
Hoofdinstelschijf
130
A: Diafragmavoorkeuze
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera
automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting
oplevert.
Draai aan de secundaire instelschijf terwijl
de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om
het gewenste diafragma te kiezen tussen
het minimale en maximale diafragma van
het objectief. Diafragma kan bij de
geselecteerde instelling worden
vergrendeld (0 136).
A Objectieven zonder CPU (0 284)
Gebruik de diafragmaring om het diafragma
aan te passen. Indien het maximale
diafragma van het objectief is gespecificeerd
met behulp van het item Objectief zonder
CPU in het setup-menu (0 218) zodra er een
objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de
huidige f-waarde in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven, afgerond
op het dichtstbijzijnde puntteken. Anders geeft het diafragma alleen het
aantal stops weer (F, met het maximale diafragma weergegeven als FA)
en moet de f-waarde van de diafragmaring van het objectief worden
afgelezen.
Secundaire instelschijf
131
M: Handmatig
In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als
diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd
terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de
secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan
worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en
1
/
8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange
tijdopname open worden gehouden (A of %, 0 133).
Diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen de minimale
en maximale waarden voor het objectief. Gebruik de
belichtingsaanduidingen om de belichting te controleren.
Sluitertijd en diafragma kunnen bij de geselecteerde instelling
worden vergrendeld (0 136).
Diafragma
Secundaire instelschijf
Sluitertijd
Hoofdinstelschijf
132
A AF Micro NIKKOR-objectieven
Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u
alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de
diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma.
A Belichtingsaanduidingen
De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel geven
aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen.
Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2
(Stapgrootte inst. belichting, 0 262), wordt de hoeveelheid onder- of
overbelichting in stappen van
1
/
3 LW,
1
/
2 LW of 1 LW aangeduid. De
weergaven knipperen als de limieten van het belichtingsmeetsysteem
worden overschreden.
Persoonlijke instelling b2 ingesteld op 1/3 stap
Optimale belichting
Onderbelicht met
1
/
3 LW
Overbelicht met meer
dan 3 LW
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
A Zie ook
Voor informatie over het omkeren van de belichtingsindicators, zodat
negatieve waarden rechts en positieve waarden links worden
weergegeven, zie A > Persoonlijke instelling f7 (Aanduidingen omkeren,
0 269).
133
Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van
bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk.
Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop
ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele
draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel (0 296)
om onscherpte te voorkomen.
Tijd (%): Start de belichting met behulp van de ontspanknop op de
camera, optionele afstandsbedieningskabel of draadloze
afstandsbediening. De sluiter blijft open totdat de knop een
tweede keer wordt ingedrukt.
1 Maak de camera gereed.
Bevestig de camera op een statief of plaats op een stabiele,
vlakke ondergrond.
Lange tijdopnamen (alleen M-stand)
Sluitertijd: A (opname van 35 seconden)
Diafragma: f/25
A Lange tijdopnamen
Sluit de sluiter van het zoekeroculair om te voorkomen dat de foto
wordt beïnvloed door licht dat binnendringt via de zoeker (0 116).
Nikon raadt het gebruik van een volledig opgeladen accu of een
optionele lichtnetadapter en stroomaansluiting aan om stroomverlies
te voorkomen terwijl de sluiter open is. Merk op dat ruis (heldere
vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) in lange tijdopnamen te
zien kunnen zijn. Heldere vlekken en waas kunnen worden verminderd
door Aan voor Ruisonderdr. lange tijdopname te kiezen in het foto-
opnamemenu (0 253).
134
2 Selecteer belichtingsstand M.
Druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat M
in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
3 Kies een sluitertijd.
Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de
belichtingsmeters aan zijn om sluitertijd
Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen. Er
verschijnen geen belichtingsaanduidingen
wanneer Bulb (A) of Tijd (%) is
geselecteerd.
4 Open de sluiter.
Bulb: Druk na het scherpstellen de ontspanknop op de camera of
optionele afstandsbedieningskabel of draadloze
afstandsbediening volledig in. Houd de ontspanknop ingedrukt
totdat de belichting is voltooid.
Tijd: Druk de ontspanknop volledig in.
I-knop Hoofdinstelschijf
Bulb
Tijd
135
5 Sluit de sluiter.
Bulb: Haal uw vinger van de ontspanknop.
Tijd: Druk de ontspanknop volledig in.
136
Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen
sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting,
diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en
handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet
beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma.
1 Wijs sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een
camerabediening toe.
Wijs Sltertijd en diafragma vergr. toe aan een bediening met
behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268).
2 Vergrendel sluitertijd en/of diafragma.
Sluitertijd (belichtingsstanden S en M): Druk
op de geselecteerde bediening en draai
aan de hoofdinstelschijf tot de F-
pictogrammen in de zoeker en het
bedieningspaneel verschijnen.
Om sluitertijd te ontgrendelen, druk op
de bediening en draai aan de
hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen uit de schermen zijn
verdwenen.
Diafragma (belichtingsstanden A en M): Druk
op de geselecteerde bediening en draai
aan de secundaire instelschijf tot de F-
pictogrammen in de zoeker en het
bedieningspaneel verschijnen.
Om het diafragma te ontgrendelen,
druk op de bediening en draai aan de
secundaire hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen uit de
schermen zijn verdwenen.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling
A Zie ook
Voor informatie over het vergrendeld houden van sluitertijd en/of
diafragma bij de geselecteerde waarden, zie A > Persoonlijke instelling f3
(Sltertijd en diafragma vergr.; 0 268).
137
Gebruik, om de belichting te meten, vergrendeling voor
automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het
gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 124).
1 Vergrendel belichting.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in. Druk, met de
ontspanknop half ingedrukt en het
onderwerp in het scherpstelpunt
geplaatst, op het midden van de
secundaire selector om de belichting te
vergrendelen (als u autofocus gebruikt,
controleer dan of de
scherpstelaanduiding I in de zoeker
verschijnt).
Terwijl de belichtingsvergrendeling
actief is, verschijnt een AE-L-aanduiding
in de zoeker.
2 Stel de foto opnieuw
samen.
Houd het midden van de
secundaire selector
ingedrukt, pas de compositie
van de foto aan en maak de
foto.
Vergrendeling automatische belichting (AE)
Ontspanknop
Secundaire selector
138
A Spotmeting
In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is
gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0 124).
A Sluitertijd en diafragma aanpassen
Terwijl de belichtingsvergrendeling in werking is, kunnen de volgende
instellingen worden aangepast zonder dat dit van invloed is op de
gemeten belichtingswaarde:
Belichtingsstand Instelling
P Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 128)
S Sluitertijd
A Diafragma
De nieuwe waarden kunnen in de zoeker en het bedieningspaneel worden
gecontroleerd. Merk op dat de lichtmeting niet kan worden gewijzigd
terwijl belichtingsvergrendeling in werking is.
A Zie ook
Zie, voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om belichting te
vergrendelen, A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend. ontspanknop,
0 263). Als Aan (half indrukken) is geselecteerd, zal belichting
vergrendelen zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
139
Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of
donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met
centrumgerichte meting of spotmeting (0 124). Kies uit waarden
tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in
stappen van
1
/
3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het
onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp
donkerder maken.
Druk, om een waarde voor belichtingscorrectie te kiezen, op de
E-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste
instelling wordt weergegeven in de zoeker en het
bedieningspaneel.
Belichtingscorrectie
–1 LW Geen
belichtingscorrectie
+1 LW
E-knop
Hoofdinstelschijf
140
Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0
in het midden van de
belichtingsaanduidingen (behalve in
belichtingsstand M), en in de zoeker en
het bedieningspaneel wordt een E-
pictogram weergegeven nadat u de
E-knop ontspant. De huidige waarde
voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de
belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken.
Normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0. De belichtingscorrectie
wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
±0 LW (E-knop
ingedrukt)
–0,3 LW +2,0 LW
A Belichtingsstand M
In belichtingsstand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de
belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A Een flitser gebruiken
Bij gebruik van een flitser heeft de belichtingscorrectie zowel invloed op de
flitssterkte als op de belichting, waardoor de helderheid van zowel het
onderwerp als de achtergrond verandert. Persoonlijke instelling e3
(Belichtingscorr. voor flitser, 0 266) kan worden gebruikt om de effecten
van belichtingscorrectie alleen voor de achtergrond te beperken.
141
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie
A > Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 262).
Het maken van aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de
E-knop te drukken, zie A > Persoonlijke instelling b4 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 263).
Het automatisch afwisselen van belichting, flitssterkte, witbalans of
Actieve D-Lighting, zie “Bracketing” (0 142).
142
Bracketing wisselt voor elke opname automatisch belichting,
flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins af door
“bracketing” uit te voeren op de huidige waarde. Kies in situaties
waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er
geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke
opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor
hetzelfde onderwerp te experimenteren.
Bracketing wordt aangepast met behulp
van de optie Inst. voor autom. bracketing
in het foto-opnamemenu welke de
volgende opties bevat:
AE- en flitsbracketing: De camera wisselt
belichting en flitssterkte af voor een serie
foto’s (0 143). Merk op dat flitsbracketing
alleen beschikbaar is in i-DDL en, indien ondersteund, in
flitserregelingsstanden voor automatisch diafragma (qA) (0 189,
288).
AE-bracketing: De camera wisselt belichting af voor een serie foto’s.
Flitsbracketing: De camera wisselt flitssterkte af voor een serie foto’s.
Witbalansbracketing: De camera maakt meerdere kopieën van elke
foto, elk met een andere witbalans (0 148).
ADL-bracketing: De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een
serie foto’s (0 152).
Bracketing
143
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing
Om belichting en/of flitsniveau voor een serie foto’s af te wisselen:
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het
aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
Bij instellingen anders dan nul
verschijnt een M-pictogram en een
aanduiding voor belichtings- en flitsbracketing in het
bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven.
Belichting aangepast
met: 0 LW
Belichting aangepast
met: –1 LW
Belichting aangepast
met: +1 LW
BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding belichtings-
en flitsbracketing
Aantal opnamen
144
2 Selecteer een stapgrootte voor de belichting.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
de stapgrootte voor de belichting te kiezen.
Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (
1
/
3), 0,7 (
2
/
3),
1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met
een stapgrootte van 0,3 (
1
/
3) LW staan hieronder vermeld.
Merk op dat voor belichtingsstappen van 2 LW of meer het
maximaal aantal opnamen 5 is; als er een hogere waarde is
geselecteerd in Stap 1, wordt het aantal opnamen automatisch
ingesteld op 5.
BKT-knop Secundaire
instelschijf
Weergave bedieningspaneel Aantal opn. Bracketingvolgorde (LW’s)
00
3 0/+0,3/+0,7
3 0/–0,7/–0,3
20/+0,3
20/0,3
3 0/–0,3/+0,3
5 0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7
7
0/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/
+0,7/+1,0
9
0/–1,3/–1,0/–0,7/–0,3/
+0,3/+0,7/+1,0/+1,3
Stapgrootte belichting
145
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera wisselt de belichting en/of flitssterkte beeld voor
beeld af, overeenkomstig het geselecteerde
bracketingprogramma. Aanpassingen aan de belichting worden
toegevoegd aan de aanpassingen die zijn aangebracht met
belichtingscorrectie (0 139).
Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding van de
voortgang voor bracketing in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een
deel van de aanduiding.
Aant. opnamen: 3; stapgrootte: 0,7 Weergave na eerste opname
146
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks
nul is (r) en M niet langer wordt weergegeven. Het laatst
geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 209) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de stapgrootte, zie A > Persoonlijke instelling b2
(Stapgrootte inst. belichting, 0 262).
Het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd, zie A >
Persoonlijke instelling e7 (Bracketingvolgorde, 0 267).
Het kiezen van de functie van de BKT-knop, zie A > Persoonlijke instelling
f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 268).
147
A Belichtings- en flitsbracketing
In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu
pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in
het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de
eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. In
zelfontspannerstand maakt de camera één opname telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de optie geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 264);
het interval tussen opnamen wordt echter geregeld door Persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen opnamen. In andere
standen wordt één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt,
kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks
nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte
op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat
vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is
ingeschakeld.
A Belichtingsbracketing
De camera wijzigt de belichting door de sluitertijd en het diafragma
(automatisch programma), het diafragma (sluitertijdvoorkeuze) of de
sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige belichtingsstand) te variëren.
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst
ISO-gevoeligheid (0 121) in standen P, S en A, dan wisselt de camera ISO-
gevoeligheid automatisch af voor optimale belichting wanneer de limieten
van het camerabelichtingssysteem zijn overschreden; in stand M gebruikt
de camera eerst automatische instelling voor ISO-gevoeligheid om de
belichting zo optimaal mogelijk in te stellen en voert vervolgens bracketing
uit voor deze belichting door de sluitertijd af te wisselen. Persoonlijke
instelling e6 (Auto bracketing (stand M), 0 267) kan worden gebruikt om
de wijze aan te passen waarop de camera belichtings- en flitsbracketing
uitvoert in de handmatige belichtingsstand. Bracketing kan worden
uitgevoerd door flitssterkte, samen met sluitertijd en/of diafragma af te
wisselen, of door alleen flitssterkte af te wisselen.
148
❚❚ Witbalansbracketing
De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een
andere witbalans.
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het
aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
Bij instellingen anders dan nul,
verschijnen een W -pictogram en
een aanduiding voor witbalansbracketing in het
bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven.
BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding
witbalansbracketing
Aantal opnamen
149
2 Selecteer een stapgrootte voor witbalans.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is
grofweg gelijk aan 5 mired.
Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired).
Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen
hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen
hoeveelheden amber (0 161). De bracketingprogramma’s met
een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld.
BKT-knop Secundaire
instelschijf
Weergave bedieningspaneel
Aantal
opn.
Stapgrootte
voor witbalans
Bracketingvolgorde
01 0
31 B 0/1 B/2 B
3 1 A 0/2 A/1 A
21 B 0/1 B
21 A 0/1 A
3 1 A, 1 B 0/1 A/1 B
5 1 A, 1 B 0/2 A/1 A/1 B/2 B
71 A, 1 B
0/3 A/2 A/1 A/1 B/
2 B/3 B
91 A, 1 B
0/4 A/3 A/2 A/
1 A/1 B/2 B/3 B/
4B
Stapgrootte voor
witbalans
150
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren
dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie
heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden
toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met
fijnafstelling voor witbalans.
Als het aantal opnamen in het
bracketingprogramma groter is dan
het aantal resterende opnamen, dan
knipperen n en het pictogram
voor de betreffende kaart in het
bedieningspaneel, verschijnt er een
knipperend j-pictogram in de
zoeker en wordt de ontspanknop
uitgeschakeld. De opname kan beginnen zodra een nieuwe
geheugenkaart is geplaatst.
151
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks
nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst
geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 209) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Witbalansbracketing
Witbalansbracketing is niet beschikbaar voor NEF (RAW)-beeldkwaliteit.
Het selecteren van de optie NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG annuleert
witbalansbracketing.
Witbalansbracketing heeft alleen invloed op de kleurtemperatuur (de as
amber-blauw in de weergave voor fijnafstelling witbalans, 0 161). Er
worden geen aanpassingen gemaakt aan de as groen-magenta.
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt in de
zelfontspannerstand het aantal kopieën gecreëerd dat is gespecificeerd in
het bracketingprogramma, ongeacht de optie geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 264).
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt, wordt de camera pas uitgeschakeld nadat alle
foto’s in de reeks zijn vastgelegd.
152
❚❚ ADL-bracketing
De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een serie belichtingen.
1 Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het
aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
Bij instellingen anders dan nul, verschijnen een d-
pictogram en een aanduiding voor ADL-bracketing in het
bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven. Kies
twee opnamen om een foto met uitgeschakelde Actieve
D-Lighting te maken en een andere met een geselecteerde
waarde. Kies drie tot vijf opnamen om een serie foto’s te maken
met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit, Laag en Normaal (drie
opnamen), Uit, Laag, Normaal en Hoog (vier opnamen), of Uit,
Laag, Normaal, Hoog en Extra hoog (vijf opnamen). Ga naar
Stap 3 als u meer dan twee opnamen kiest.
BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding ADL-
bracketing
Aantal opnamen
153
2 Selecteer Actieve D-Lighting.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
Actieve D-Lighting te kiezen.
Actieve D-Lighting wordt in het bedieningspaneel getoond.
BKT-knop Secundaire instelschijf
Weergave bedieningspaneel ADL
Y Automatisch
Z Extra hoog
P Hoog
Q Normaal
R Laag
154
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera wisselt Actieve D-Lighting beeld voor beeld af
overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma.
Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de
voortgang van bracketing weergegeven in het
bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de
aanduiding.
Aant. opnamen: 3 Weergave na eerste opname
155
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks
nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst
geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 209) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A ADL-bracketing
In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu
pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in
het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de
eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. In
zelfontspannerstand maakt de camera één opname telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de optie geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 264);
het interval tussen opnamen wordt echter geregeld door Persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen opnamen. In andere
standen wordt één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt,
kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks
nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte
op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat
vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is
ingeschakeld.
156
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de
kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen
voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet
kunnen worden verkregen met automatische witbalans, kies dan
een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde
witbalans.
Opties voor witbalans
Optie (Kleurtemp.
*
) Beschrijving
v
Automatisch
Witbalans wordt automatisch
aangepast voor optimale resultaten
met de meeste lichtbronnen.
Gebruik type G-, E- of D-objectieven
voor de beste resultaten. Als een
optionele flitser flitst, worden
resultaten overeenkomstig
aangepast. Kleurtemperatuur kan na
het fotograferen in het weergave-
informatiescherm worden bekeken
(
0
229).
Wit behouden (minder warme kl.;
3.500–8.000 K)
Normaal (3.500–8.000 K)
Kleur warm licht behouden
(3.500–8.000 K)
D
Automatisch daglicht
(4.500–8.000 K)
Witbalans wordt aangepast voor
daglicht, waardoor kleuren worden
geproduceerd die dichter bij de
kleuren liggen die met het blote
oog worden gezien.
J
Gloeilamplicht (3.000 K) Gebruik bij gloeilampverlichting.
157
I
Tl-licht Gebruik met:
Natriumdamplampen (2.700 K)
Natriumdamplampen (te vinden
bij sportevenementen).
Warm wit tl-licht (3.000 K) Warm witte tl-lampen.
Wit tl-licht (3.700 K) Witte tl-lampen.
Koel wit tl-licht (4.200 K) Koel witte tl-lampen.
Dag wit tl-licht (5.000 K) Daglicht witte tl-lampen.
Daglicht tl-licht (6.500 K) Daglicht tl-lampen.
Kwikdamp op hoge temp. (7.200 K)
Lichtbronnen met hoge
kleurtemperatuur (bijv.
kwikdamplampen).
H
Direct zonlicht (5.200 K)
Gebruik voor onderwerpen die
worden verlicht door direct zonlicht.
N
Flitslicht (5.400 K) Gebruik voor optionele flitsers.
G
Bewolkt (6.000 K)
Gebruik bij daglicht onder een
bewolkte hemel.
M
Schaduw (8.000 K)
Gebruik bij daglicht met
onderwerpen in de schaduw.
K
Kies kleurtemperatuur
(2.500–10.000 K)
Kies kleurtemperatuur uit de lijst
met waarden (0 163).
L
Handmatige voorinstelling
Gebruik een onderwerp, lichtbron
of bestaande foto als referentie voor
witbalans (0 165).
* Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien van toepassing).
Optie (Kleurtemp.
*
) Beschrijving
158
Witbalans kan worden geselecteerd door op de U-knop te
drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste
instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Wanneer v (Automatisch) of I (Tl-licht) is geselecteerd, kunt u
een sub-optie kiezen door op de U-knop te drukken en aan de
secundaire instelschijf te draaien.
U-knop Hoofdinstelschijf
U-knop Secundaire
instelschijf
159
A De opnamemenu’s
Witbalans kan ook worden aangepast met behulp van de optie Witbalans
in het foto- of filmopnamemenu (0 252, 257), die ook kan worden gebruikt
voor het verfijnen van witbalans (0 161) of het beheren van
witbalansvoorinstellingen (0 165).
A v (“Automatisch”)
v (Automatisch) biedt de keuze uit v0 (Wit behouden (minder
warme kl.)), v1 (Normaal) en v2 (Kleur warm licht behouden).
v0 (Wit behouden (minder warme kl.)) laat wittinten vastgelegd onder
gloeilamplicht wit lijken, terwijl v2 (Kleur warm licht behouden) de
warme tinten behoudt die we normaal gesproken onder gloeilamplicht
waarnemen.
A D (“Automatisch daglicht”)
D (Automatisch daglicht) produceert mogelijk niet de gewenste
resultaten onder kunstlicht. Kies v (Automatisch) of een optie die
overeenkomt met de lichtbron.
A Studioflitslicht
v (Automatisch) produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met
grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in
op N (Flitslicht) en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen.
A Zie ook
Voor informatie over het afwisselen van witbalans om “bracketing” uit te
voeren op de huidige waarde, zie “Bracketing” (0 142).
160
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en
andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid
voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot
de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht
met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, zien
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, er
enigszins geel of rood uit. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
hebben een blauwe zweem.
“Warmere” (meer rode) kleuren “Koelere” (meer blauwe) kleuren
q
I (natriumdamplampen): 2.700 K
w
J (gloeilamplicht)/I (warm wit tl-licht): 3.000 K
e
I (wit tl-licht): 3.700 K
r
I (koel wit tl-licht): 4.200 K
t
I (dag wit tl-licht): 5.000 K
y
H (direct zonlicht): 5.200 K
u
N (flitslicht): 5.400 K
i
G (bewolkt): 6.000 K
o
I (daglicht tl-licht): 6.500 K
!0
I (kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
!1
M (schaduw): 8.000 K
Opmerking: Alle cijfers zijn benaderingen.
3000 4000 5000 6000 8000 10000 [
K
]
q w retyui o!0 !1
161
Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur), kan
witbalans verder worden “fijnafgesteld” om variaties in de kleur van
de lichtbron te corrigeren of om een beeld opzettelijk van een
kleurzweem te voorzien.
1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
Markeer een witbalansoptie en druk op
2 (als een submenu wordt
weergegeven, selecteer de gewenste
optie en druk nogmaals op 2 om opties
voor fijnafstelling weer te geven; voor
informatie over het fijnafstellen van
handmatige voorinstelling witbalans, zie “Fijnafstelling
handmatige voorinstelling witbalans”, 0 174).
2 Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om witbalans
fijn af te stellen. Witbalans kan verder
worden verfijnd op de as amber (A)–
blauw (B) in stappen van 0,5 en de as
groen (G)–magenta (M) in stappen van
0,25. De horizontale as (amber-blauw)
komt overeen met de kleurtemperatuur,
terwijl de verticale as (groen-magenta)
vergelijkbare effecten heeft op de
overeenkomstige kleurcorrectiefilters (CC: color compensation).
De horizontale as is belijnd in stappen die equivalent zijn aan
circa 5 mired, de verticale as in stappen van circa 0,05 diffuse
dichtheidseenheden.
Fijnafstelling witbalans
Coördinaten
Aanpassing
162
3 Druk op J.
Druk op J om instellingen op te slaan
en terug te keren naar het foto-
opnamemenu. Na het fijnafstellen van
witbalans wordt er een sterretje (“U”) in
het bedieningspaneel weergegeven.
A Fijnafstelling in livebeeld
Houd, om witbalans fijn af te stellen tijdens livebeeld, de U-knop
ingedrukt terwijl de multi-selector wordt gebruikt. Druk op 4 of 2 voor
Amber–Blauw en 1 of 3 voor Groen–Magenta.
U-knop
A Fijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstellen zijn relatief, niet absoluut.
Bijvoorbeeld de cursor naar B (blauw) verplaatsen wanneer een “warme”
instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans zal
foto’s iets “kouder” maken, maar ze niet daadwerkelijk blauw maken.
A “Mired”
Elke gegeven wijziging in kleurtemperatuur produceert een groter verschil
in kleur bij lage kleurtemperaturen dan bij hogere kleurtemperaturen. Een
verandering van bijvoorbeeld 1.000 K produceert een veel grotere
kleurverandering bij 3.000 K dan bij 6.000 K. Mired, berekend door het
omgekeerde van de kleurtemperatuur met 10
6
te vermenigvuldigen, is een
maat voor de kleurtemperatuur die rekening houdt met een dergelijke
variatie en als zodanig de eenheid is die wordt gebruikt voor
kleurtemperatuurcompensatiefilters. Bijv.:
4.000 K–3.000 K (een verschil van 1.000 K) = 83 mired
7.000 K–6.000 K (een verschil van 1.000 K) = 24 mired
163
Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen
wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor
witbalans.
❚❚ Het menu Witbalans
Kleurtemperatuur kan worden geselecteerd met behulp van de
opties Witbalans in het foto-opnamemenu. Voer waarden in voor
de assen amber-blauw en groen-magenta, zoals hieronder
beschreven.
1 Selecteer Kies kleurtemperatuur.
Selecteer Witbalans in het foto-opnamemenu, markeer
vervolgens Kies kleurtemperatuur en druk op 2.
2 Selecteer waarden voor de assen amber-blauw en groen-
magenta.
Druk op 4 of 2 om getallen te markeren op de as amber (A)–
blauw (B) of de as groen (G)–magenta (M) en druk op 1 of 3 om
te veranderen.
Een kleurtemperatuur kiezen
D Kies kleurtemperatuur
Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of
tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij
andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde
waarde geschikt is.
Waarde voor as amber (A)-
blauw (B)
Waarde voor as groen (G)-
magenta (M)
164
3 Druk op J.
Druk op J om wijzigingen op te slaan
en terug te keren naar het foto-
opnamemenu. Als een waarde anders
dan 0 is geselecteerd voor de as groen
(G)–magenta (M), dan wordt in het bedieningspaneel een
sterretje (“U”) weergegeven.
❚❚ De U-knop
Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de
U-knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te kiezen, maar
dan alleen voor de as amber (A)–blauw (B). Druk op de U-knop en
draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in
het bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden
in mireds uitgevoerd; 0 162). Druk op de U-knop om rechtstreeks
een kleurtemperatuur in te voeren en druk op 4 of 2 om een getal
te markeren en druk op 1 of 3 om dit getal te wijzigen.
U-knop Secundaire
instelschijf
165
Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste
witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij
verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes
waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen
d-1 tot en met d-6. Er zijn twee methoden beschikbaar voor het
instellen van voorinstelling witbalans:
Handmatige voorinstelling
Methode Beschrijving
Directe meting
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt onder licht
geplaatst dat in de definitieve foto zal worden
gebruikt en witbalans wordt gemeten door de
camera (0 166). Tijdens livebeeld (0 37, 59) kan
witbalans in een geselecteerd veld van het beeld
worden gemeten (spot-witbalans, 0 169).
Kopie van bestaande
foto
Witbalans wordt van foto naar geheugenkaart
gekopieerd (0 172).
A Voorinstellingen witbalans
Wijzigingen aan de witbalansvoorinstellingen zijn van toepassing op alle
geheugenbank foto-opnamemenu’s (0 250).
166
Zoekerfotografie
1 Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de
definitieve foto zal worden gebruikt. In een studiosetting kan
een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden
gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting
automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in belichtingsstand
M de belichting aan zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 132)
toont.
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de U-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L
in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
U-knop Hoofdinstelschijf
A Handmatige voorinstelling witbalans meten (Zoekerfotografie)
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden gemeten tijdens
time-lapse-filmopname of terwijl u een HDR-foto of meervoudige
belichting maakt.
167
3 Selecteer een voorinstelling.
Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf
totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
4 Selecteer de stand voor directe
meting.
Ontspan kort de U-knop en druk
vervolgens op de knop totdat het
L-pictogram in het
bedieningspaneel begint te
knipperen. Ook verschijnt er een
knipperende D in de zoeker.
5 Meet witbalans.
Kadreer, in de enkele seconden voordat de
aanduidingen stoppen met knipperen, het
referentievoorwerp zodat het de zoeker vult en druk
de ontspanknop volledig in. De camera zal een waarde voor
witbalans meten en de voorinstelling opslaan in de
voorinstelling geselecteerd in Stap 3. Er wordt geen foto
gemaakt; witbalans kan nauwkeurig worden gemeten, ook al is
de camera niet scherpgesteld.
U-knop Secundaire
instelschijf
168
6 Controleer de resultaten.
Als de camera een waarde voor
witbalans heeft kunnen meten,
knippert C in het
bedieningspaneel terwijl de zoeker
een knipperende a toont. Druk de
ontspanknop half in om terug te
keren naar de opnamestand.
Als de verlichting te donker of te
helder is, kan de camera witbalans
mogelijk niet meten. Een
knipperende b a verschijnt in het
bedieningspaneel en de zoeker. Druk
de ontspanknop half in om terug te
keren naar Stap 5 en de witbalans
opnieuw te meten.
D Stand voor directe meting
Als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens zoekerfotografie
terwijl de weergaven knipperen, wordt de stand directe meting beëindigd
op het tijdstip geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-
timer, 0 263).
A Beveiligde voorinstellingen
Als de huidige voorinstelling is beveiligd (0 174), zal 3 in het
bedieningspaneel en in de zoeker knipperen als u een nieuwe waarde
probeert te meten.
A Een voorinstelling selecteren
Het selecteren van Handmatige
voorinstelling voor de optie Witbalans in het
foto-opnamemenu geeft voorinstellingen voor
witbalans weer; markeer een voorinstelling en
druk op J. Als er momenteel geen waarde
bestaat voor de geselecteerde voorinstelling,
wordt witbalans ingesteld op 5.200 K, hetzelfde
als voor Direct zonlicht.
169
Livebeeld (Spot-witbalans)
Tijdens livebeeld (0 37, 59) kan witbalans in een geselecteerd veld
van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het
voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van
objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven.
1 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief
wordt weergegeven in de cameramonitor.
2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de U-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L
in de monitor wordt weergegeven.
U-knop Hoofdinstelschijf
170
3 Selecteer een voorinstelling.
Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf
totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in de
monitor wordt weergegeven.
4 Selecteer stand voor directe meting.
Ontspan kort de U-knop en druk
vervolgens op de knop totdat het L-
pictogram in de monitor begint te
knipperen. Er wordt een spot-
witbalansdoel (r) weergegeven bij het
geselecteerde scherpstelpunt.
5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld.
Terwijl L in de weergave knippert,
gebruik de multi-selector om r boven
een wit of grijs veld van het onderwerp
te plaatsen. Druk op de X-knop om op
het gebied rondom het doel in te
zoomen voor meer nauwkeurige
positionering. U kunt ook op een
willekeurige plek in het beeld de witbalans meten door op uw
onderwerp in de monitor te tikken, waardoor het niet nodig is
om op het midden van de multi-selector of de ontspanknop te
drukken, zoals beschreven in Stap 6.
U-knop Secundaire
instelschijf
171
6 Meet witbalans.
Druk op het midden van de multi-
selector of druk de ontspanknop volledig
in om witbalans te meten. De tijd
beschikbaar voor het meten van
witbalans is de tijd geselecteerd voor
Persoonlijke instelling c4 (
Monitor uit
) >
Livebeeld
(
0
264).
Als de camera witbalans niet kan meten,
wordt een bericht weergegeven. Kies
een nieuw witbalansdoel en herhaal het
proces vanaf Stap 5.
7 Sluit stand voor directe meting af.
Druk op de U-knop om stand voor directe meting af te sluiten.
Witbalansvoorinstellingen kunnen
worden bekeken door Handmatige
voorinstelling voor Witbalans te
selecteren in het foto- of
filmopnamemenu. De positie van de
doelen gebruikt om een voorinstelling
voor witbalans te meten, wordt
weergegeven in voorinstellingen die tijdens livebeeld zijn
vastgelegd.
D Handmatige voorinstelling witbalans meten (Livebeeld)
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden gemeten terwijl een
HDR-belichting actief is (0 182) of wanneer Geen is geselecteerd voor
Witbalans scherm bij fotolivebeeld in het i-knopmenu (0 45).
172
Voorinstellingen beheren
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans
van een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te
kopiëren.
1 Selecteer Handmatige voorinstelling.
Selecteer Witbalans in het foto-
opnamemenu, markeer vervolgens
Handmatige voorinstelling en druk op
2.
2 Selecteer een bestemming.
Markeer de bestemming van de
voorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op
het midden van de multi-selector.
3 Kies Foto selecteren.
Markeer Foto selecteren en druk op 2.
173
4 Markeer een bronbeeld.
Markeer het bronbeeld. Houd de
X-knop ingedrukt om het gemarkeerde
beeld schermvullend te bekijken.
Druk op W (M) en selecteer de
gewenste kaart en map (0 224) om
beelden op andere locaties te bekijken.
5 Kopieer witbalans.
Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto
naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de
gemarkeerde foto commentaar bevat (0 273), wordt het
commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde
voorinstelling gekopieerd.
174
A Witbalansvoorinstelling fijnafstellen
De geselecteerde voorinstelling kan verder
worden verfijnd door Fijnafstelling te
selecteren en witbalans aan te passen zoals
beschreven in “Witbalans fijnafstellen” (0 161).
A Commentaar bewerken
Om een beschrijvend commentaar van
maximaal 36 tekens voor de huidige
witbalansvoorinstelling in te voeren, selecteer
Commentaar bewerken in het witbalansmenu
voor handmatige voorinstelling en voer een
commentaar in (0 273).
A Beveiligen
Om de huidige witbalansvoorinstelling te
beveiligen, selecteer Beveiligen in het
witbalansmenu handmatige voorinstelling,
markeer vervolgens Aan en druk op J.
Beveiligde voorinstellingen kunnen niet
worden gewijzigd en de opties Fijnafstelling
en Commentaar bewerken kunnen niet
worden gebruikt.
175
Beeldverbetering
Een Picture Control selecteren
Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype.
Picture Controls
Optie Beschrijving
n
Automatisch
De camera past automatisch kleurtinten en kleurtonen
aan op basis van de Standaard Picture Control. De
huidskleuren van personen lijken zachter, en
elementen zoals de bladeren en lucht in
buitenopnamen lijken levendiger dan in foto’s
gemaakt met de Standaard Picture Control.
Q
Standaard
Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
R
Neutraal
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies
voor foto’s die later zullen worden bewerkt of
geretoucheerd.
S
Levendig
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprint-
effect. Kies deze optie voor foto’s met de nadruk op
primaire kleuren.
T
Monochroom Maak monochrome foto’s.
o
Portret
Geeft een natuurlijke textuur en een egaal gevoel van
de huid bij het bewerken van portretten.
p
Landschap
Produceert levendige landschappen en
stadsgezichten.
q
Gelijkmatig
Details worden behouden voor een breed
kleurtoonbereik, van hoge lichten tot schaduwen. Kies
deze optie voor foto’s die later uitgebreid zullen
worden bewerkt of geretoucheerd.
176
1 Druk op L (Z/Q).
Er wordt een lijst met Picture Controls
weergegeven.
2 Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control en
druk op J.
A Eigen Picture Controls
Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen
aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control
beheren in het foto- of filmopnamemenu (0 252, 258). Eigen Picture
Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met
andere camera’s van hetzelfde model en met compatibele software
worden gedeeld.
A De Picture Control-aanduiding
Wanneer op de R-knop wordt gedrukt, wordt
de huidige Picture Control in het
informatiescherm getoond.
A De opnamemenu’s
Picture Controls kunnen ook worden geselecteerd met behulp van de optie
Picture Control instellen in het foto- of filmopnamemenu (0 252, 257).
L (Z/Q)-knop
177
Picture Controls aanpassen
Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 176)
kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve
wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van
instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele
instellingen handmatig aan.
1 Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control in
de Picture Control-lijst (0 175) en druk
op 2.
2 Pas instellingen aan.
Druk op
1
of
3
om de gewenste instelling
te markeren en druk op
4
of
2
om een
waarde te kiezen in stappen van 1, of draai
aan de secundaire instelschijf om een
waarde in stappen van 0,25 te kiezen
(
0
178; de beschikbare opties verschillen
per geselecteerde Picture Control). Herhaal deze stap totdat alle
instellingen zijn aangepast, of selecteer een
voorinstellingencombinatie van instellingen door
Snel aanpassen
te markeren en op
4
of
2
te drukken. Standaardinstellingen
kunnen worden hersteld door op de
O
(
Q
)-knop te drukken.
3 Druk op J.
A Aanpassingen aan originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden
zijn gewijzigd, worden aangeduid met een
sterretje (U”) in het menu Picture Control
instellen.
178
❚❚ Picture Control-instellingen
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture
Control (merk op dat hierdoor alle handmatige
aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet
beschikbaar voor eigen Picture Controls (0 176).
Handmatige aanpassingen
Verscherping
Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om
verscherping automatisch aan te passen aan het
scènetype.
Lokaal
contrast
Pas lokaal contrast handmatig aan of selecteer A om de
camera lokaal contrast automatisch aan te laten passen.
Afhankelijk van de scène kunnen bij sommige instellingen
schaduwen rond heldere objecten of kransen rond
donkere objecten verschijnen. Lokaal contrast wordt niet
toegepast op films.
Contrast
Pas het contrast handmatig aan of selecteer A om de
camera het contrast automatisch aan te laten passen.
Helderheid
Verhoog of verlaag de helderheid zonder verlies van details
in hoge lichten of schaduwen.
Verzadiging
Bepaal de levendigheid van kleuren. Selecteer A om
verzadiging automatisch aan te passen aan het scènetype.
Tint Pas de tint aan.
Filtereffecten
Boots het effect van kleurfilters in monochrome foto’s na
(0 179).
Kleurtoon
Kies de tint die wordt gebruikt in monochrome foto’s
(0 179).
A De Picture Control “n Automatisch”
Als n Automatisch is geselecteerd voor
Picture Control instellen, kunnen instellingen
worden aangepast binnen het bereik van A-2
tot A+2. Draaien aan de secundaire instelschijf
heeft geen effect.
D “A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en
verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het
onderwerp in het beeld. Gebruik een type G-, E- of D-objectief voor de
beste resultaten.
179
A Schakelen tussen handmatig en automatisch
Druk op de X-knop om heen en weer te
schakelen tussen handmatige en automatische
(A) instellingen voor verscherping, lokaal
contrast, contrast en verzadiging.
A Vorige instellingen
De j-aanduiding onder de waardeweergave in
het Picture Control-instellingenmenu geeft de
vorige waarde voor de instelling aan. Gebruik
dit als referentie bij het aanpassen van
instellingen.
A Filtereffecten (alleen monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters in monochrome
foto’s na. De volgende filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
Y Geel
Vergroot het contrast. Kan worden gebruikt om de
helderheid van de lucht in landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert meer contrast dan geel en rood
produceert meer contrast dan oranje.
O Oranje
R Rood
G Groen Verzacht huidtinten. Kan worden gebruikt voor portretten.
A Kleurtoon (alleen monochroom)
Het indrukken van 3 wanneer Kleurtoon is
geselecteerd, geeft de opties voor verzadiging
weer. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te
passen. Verzadigingsregeling is niet
beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is
geselecteerd.
A Aanraakbediening
Tikken op de aanduiding geeft de
aanraakbediening weer die kan worden
gebruikt om Picture Control-instellingen aan te
passen.
180
Actieve D-Lighting
Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen
behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze
functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld
wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht
buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s
maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best
in combinatie met matrixmeting (0 124).
Details in hoge lichten en schaduwen
behouden
Actieve D-Lighting uit Actieve D-Lighting: Y Automatisch
A “Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting”
De opties voor Actieve D-Lighting in de foto- en filmopnamemenu’s
passen de belichting voorafgaand aan de opname aan om zo het
dynamische bereik te optimaliseren, terwijl de optie D-Lighting in het
retoucheermenu (0 278) schaduwen in beelden na de opname helderder
maakt.
D Actieve D-Lighting
Er kan ruis verschijnen (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s
gemaakt met Actieve D-Lighting. Er kunnen onregelmatige schaduwen
zichtbaar zijn bij sommige onderwerpen. Actieve D-Lighting is niet van
toepassing op hoge ISO-gevoeligheden (Hi 0,3–Hi 2).
181
Om Actieve D-Lighting te gebruiken:
1 Selecteer Actieve D-Lighting.
Markeer Actieve D-Lighting in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies een optie.
Markeer de gewenste optie en druk op
J. Als Y Automatisch is geselecteerd,
past de camera automatisch Actieve
D-Lighting aan de
opnameomstandigheden aan (in de
belichtingsstand M is Y Automatisch
echter equivalent aan Q Normaal).
A Actieve D-Lighting en films
Als Zelfde als foto-instellingen is geselecteerd voor Actieve D-Lighting
in het filmopnamemenu en Automatisch is geselecteerd in het foto-
opnamemenu, dan worden films opgenomen bij een instelling die gelijk is
aan Normaal. Actieve D-Lighting is niet van toepassing op beeldformaten
van 1.920 × 1.080 (slow motion) en 3.840 × 2.160.
A Zie ook
Voor informatie over het afwisselen van Actieve D-Lighting voor een serie
opnamen, zie “Bracketing” (0 142).
182
Hoog dynamisch bereik (HDR)
Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt
gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt
details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te
combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR
is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 124; met
spotmeting of centrumgerichte meting en een objectief zonder
CPU is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer
2 LW). Het kan niet worden gecombineerd met bepaalde
camerafuncties, inclusief NEF (RAW)-opname, flitsverlichting
(0 187), bracketing (0 142), meervoudige belichting, focus-shift,
time-lapse en sluitertijden van A en %.
1 Selecteer HDR (hoog dynam. bereik).
Markeer HDR (hoog dynam. bereik) in
het foto-opnamemenu en druk op 2.
+
Eerste belichting
(donkerder)
Tweede belichting
(helderder)
Gecombineerd HDR-
beeld
183
2 Selecteer een stand.
Markeer HDR-stand en druk op 2.
Markeer een van de volgende opties en
druk op J.
Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer
0 Aan (reeks). HDR-opname wordt
voortgezet totdat u Uit selecteert voor
HDR-stand.
Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan
(één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat
nadat u één HDR-foto hebt gemaakt.
Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
Als Aan (reeks) of Aan (één foto) is
geselecteerd, wordt een y-pictogram
in het bedieningspaneel weergegeven.
184
3 Kies het belichtingsverschil.
Markeer Belichtingsverschil en druk op
2 om het verschil in belichting tussen
de twee opnamen te kiezen.
Belichtingsverschilopties worden
weergegeven. Markeer een optie en
druk op J. Kies hogere waarden voor
contrastrijke onderwerpen, maar merk
op dat het kiezen van een waarde hoger
dan vereist mogelijk niet de gewenste
resultaten oplevert; als Automatisch is
geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het
onderwerp aan.
4 Kies de hoeveelheid verzachting.
Markeer Verzachting en druk op 2 om
te kiezen met welke hoeveelheid de
overgangen tussen de twee
afbeeldingen worden verzacht.
Opties voor verzachting worden
weergegeven. Markeer een optie en
druk op J. Hogere waarden leveren een
zachter compositiebeeld op. Er kunnen
onregelmatige schaduwen zichtbaar
zijn bij sommige onderwerpen.
185
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera maakt twee opnamen
wanneer de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt. “l y” knippert
in het bedieningspaneel en l u
in de zoeker terwijl de afbeeldingen
worden gecombineerd; er kunnen
geen foto’s worden gemaakt totdat
het vastleggen is voltooid. Ongeacht
de momenteel geselecteerde optie
voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als Aan (reeks) is geselecteerd, wordt HDR alleen uitgeschakeld
wanneer Uit is geselecteerd voor HDR-stand; als Aan (één foto)
is geselecteerd, wordt HDR automatisch uitgeschakeld nadat de
foto is gemaakt. Het y-pictogram verdwijnt uit de weergave
zodra de HDR-opname eindigt.
D HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden uitgesneden. De gewenste resultaten
worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp beweegt
tijdens het fotograferen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Afhankelijk van de scène kunnen schaduwen verschijnen rond heldere
objecten of kransen rond donkere objecten; dit effect kan worden
verminderd door de hoeveelheid verzachting aan te passen.
186
A De BKT-knop
Als HDR (hoog dynam. bereik) is geselecteerd
voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 268),
kunt u de HDR-stand selecteren door op de
BKT-knop te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien en het
belichtingsverschil door op de BKT-knop te
drukken en aan de secundaire instelschijf te
draaien. De stand en het belichtingsverschil
worden in het bedieningspaneel getoond: de
pictogrammen die de stand
vertegenwoordigen, zijn a voor Uit, B voor Aan (één foto) en b voor Aan
(reeks), terwijl de pictogrammen voor belichtingsverschil respectievelijk
6, 7, 8 en 9 voor 1LW, 2LW, 3LW en Automatisch zijn.
A Intervalfotografie
Als Aan (reeks) is geselecteerd voor HDR-stand voordat intervalopname
start, zet de camera het maken van HDR-foto’s voort bij het geselecteerde
interval (als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt de intervalopname na
één opname).
A Geheugenbank foto-opnamemenu’s
HDR-instellingen kunnen voor elke bank afzonderlijk worden aangepast
(0 250), maar bij het overschakelen naar een bank waarin HDR actief is
tijdens meervoudige belichting of intervalopnamen wordt HDR
uitgeschakeld. HDR wordt tevens uitgeschakeld als u naar een bank
overschakelt waarin een NEF (RAW)-optie is geselecteerd voor
beeldkwaliteit.
187
Optionele flitsers
Om foto’s met flitslicht te maken, bevestig een optionele flitser
(0 288) op de accessoireschoen van de camera. Voor informatie
over het gebruik van flitsers, zie de documentatie meegeleverd met
het apparaat. Informatie over het gebruik van secundaire flitsers is
te vinden in de Menugids, beschikbaar op Nikon-websites (0 i).
Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de
camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser.
1 Bevestig de eenheid op de
accessoireschoen.
Zie voor meer informatie de
handleiding die is meegeleverd met de
eenheid.
2 Schakel de camera en flitser in.
De flitser begint te laden; de flitsgereedaanduiding (c) wordt in
de zoeker weergegeven zodra het laden is voltooid.
Een flitser gebruiken
188
3 Pas flitserinstellingen aan.
Kies de flitsstand (0 192) en flitserregelingsstand (0 190).
4 Pas sluitertijd en diafragma aan.
5 Maak foto’s.
D Gebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires
Gebruik alleen Nikon-flitsers. Negatieve spanningen of spanningen hoger
dan 250 V toegepast op de accessoireschoen kunnen niet alleen de
normale werking verstoren, maar kunnen ook de
synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigen.
Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger voor
meer informatie voordat u een Nikon-flitser gebruikt die niet is vermeld in
dit hoofdstuk.
A Sluitertijd
Sluitertijd kan als volgt worden ingesteld wanneer een optionele flitser
wordt gebruikt:
Stand Sluitertijd
P, A Automatisch ingesteld door camera (
1
/
250 sec.–
1
/
60 sec.)
*
S Waarde geselecteerd door gebruiker (
1
/
250 sec.–30 sec.)
M
Waarde geselecteerd door gebruiker (
1
/
250 sec.–30 sec., Bulb
(A), Tijd (%))
* Als synchronisatie met lange sluitertijd, synchronisatie op het tweede gordijn met lange sluitertijd
of synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie is geselecteerd voor de flitsstand,
dan is het mogelijk sluitertijd in te stellen op een tijd van 30 sec.
A De synchronisatie-aansluiting
Indien nodig kan een synchronisatiekabel op
de synchronisatie-aansluiting worden
aangesloten. Sluit via een synchronisatiekabel
geen andere flitser aan bij het uitvoeren van
synchronisatie op het tweede gordijn met een
flitser bevestigd op de accessoireschoen van de
camera.
189
A i-DDL-flitserregeling
Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert
de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen:
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voor de
hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen
(monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle
gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa
180K (180.000) pixels en worden geanalyseerd in combinatie met
afstandsinformatie van het matrixmeetsysteem om flitsuitvoer voor
natuurlijke balans tussen hoofdonderwerp en omringende
achtergrondverlichting in te stellen. Als er objectieven van type G, E of D
worden gebruikt, is de afstandsinformatie inbegrepen bij het berekenen
van de flitssterkte. De nauwkeurigheid van de berekening kan worden
verhoogd voor objectieven zonder CPU door objectiefgegevens
(brandpuntsafstand en maximaal diafragma; 0 218) te verschaffen. Niet
beschikbaar wanneer spotmeting wordt gebruikt.
Standaard i-DDL-invulflitser voor digitale SLR: De flitssterkte wordt aangepast
om licht in het beeld naar een standaardniveau te brengen; met de
helderheid van de achtergrond wordt geen rekening gehouden.
Aanbevolen voor opnamen waarin het hoofdonderwerp wordt
benadrukt ten koste van de achtergronddetails, of wanneer
belichtingscorrectie wordt gebruikt. Standaard i-DDL-invulflitser voor
digitale SLR wordt automatisch geactiveerd wanneer spotmeting is
geselecteerd.
190
Wanneer een flitser met ondersteuning
voor gekoppelde flitsregeling (een
SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300) op de
camera is bevestigd, kunnen de
flitserregelingsstand, flitssterkte en andere
flitserinstellingen worden aangepast met
behulp van het item Flitserregeling >
Flitserregelingsstand in het foto-opnamemenu (in het geval van
de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met
behulp van de flitser). De beschikbare opties verschillen afhankelijk
van de gebruikte flitser (0 288), terwijl de opties weergegeven
onder Flitserregelingsstand verschillen afhankelijk van de
geselecteerde stand. Instellingen voor andere flitsers kunnen alleen
worden aangepast met behulp van de flitserbedieningen.
DDL: i-DDL-stand. In het geval van de SB-500, SB-400 en SB-300 kan
flitscorrectie worden aangepast met behulp van de W (M)-knop
(0 194).
Automatische externe flitser: In deze stand wordt de uitvoer
automatisch aangepast overeenkomstig de hoeveelheid licht die
wordt gereflecteerd door het onderwerp; flitscorrectie is ook
beschikbaar. Automatische externe flitser ondersteunt de standen
“automatisch diafragma” (qA) en “niet-DDL automatisch” (A);
niet-DDL automatisch wordt automatisch geselecteerd als een
objectief zonder CPU is bevestigd zonder de brandpuntsafstand
en maximale diafragma te specificeren met behulp van de optie
Objectief zonder CPU in het setup-menu (0 218). Zie de
handleiding van de flitser voor meer informatie.
Handmatig met afstandsprioriteit: Kies de afstand tot het onderwerp;
flitssterkte wordt automatisch aangepast. Flitscorrectie is ook
beschikbaar.
On-camera flitsfotografie
191
Handmatig: Kies het flitsniveau handmatig.
Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter
open is, waardoor een meervoudig belichtingseffect ontstaat. Kies
het flitsniveau (Sterkte), het maximum aantal keren dat de
eenheid flitst (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per
seconde flitst (Frequentie, gemeten in Hertz). De opties
beschikbaar voor Aantal verschillen afhankelijk van de opties
geselecteerd voor Sterkte en Frequentie; zie voor meer
informatie de documentatie die is meegeleverd met de flitser.
A Gekoppelde flitsregeling
Met gekoppelde flitsregeling kunnen de camera en flitser instellingen
delen. Als een flitser met ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling op
de camera is bevestigd, worden wijzigingen aan de flitserinstellingen
aangebracht met de camera of de flitser weergegeven op beide apparaten,
net als wijzigingen aangebracht met behulp van optionele Camera Control
Pro 2 software.
192
De camera ondersteunt de volgende flitsstanden:
Flitsstanden
Flitsstand Beschrijving
Synchronisatie
op het eerste
gordijn
Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de
standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze
wordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen
1
/
250 en
1
/
60 sec. (
1
/
8.000 tot
1
/
60 sec. met automatische snelle
FP-synchronisatie; 0 266).
Rode-
ogenreductie
Als de flitser rode-ogenreductie ondersteunt, kies dan
deze stand om het effect van “rode ogen” te verminderen
dat soms wordt veroorzaakt door het flitslicht. Niet
aanbevolen voor bewegende onderwerpen of in andere
situaties waarbij snelle ontspanning van de sluiter is
vereist. Beweeg de camera niet tijdens de opname.
Rode-ogenre-
ductie met syn-
chronisatie met
lange sluitertijd
Combineert rode-ogenreductie met synchronisatie met
lange sluitertijd. Gebruik voor portretten gemaakt tegen
een achtergrond van nachtlandschappen. Deze stand is
alleen beschikbaar in de belichtingsstanden automatisch
programma en diafragmavoorkeuze. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt door
cameratrilling te voorkomen.
Synchronisatie
met lange
sluitertijd
De flitser wordt gecombineerd met lange sluitertijden van
30 sec. om zowel het onderwerp als de achtergrond bij
nacht of onder dimlicht vast te leggen. Deze stand is alleen
beschikbaar in de belichtingsstanden automatisch
programma en diafragmavoorkeuze. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt door
cameratrilling te voorkomen.
Synchronisatie
op het tweede
gordijn
In sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichtingsstand
flitst de flitser net voordat de sluiter sluit. Gebruik deze
functie om een stroom licht achter bewegende
voorwerpen te creëren. In automatisch programma en
diafragmavoorkeuze wordt synchronisatie op het tweede
gordijn met lange sluitertijd gebruikt om zowel het
onderwerp als de achtergrond vast te leggen. Gebruik van
een statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt
door cameratrilling te voorkomen.
Flitser uit
Flitser flitst niet.
193
❚❚ Een flitsstand kiezen
Druk, om een flitsstand te kiezen,
op de W (M)-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat de
gewenste flitsstand in het
bedieningspaneel is
geselecteerd:
1Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de flitser wordt ondersteund.
2 Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd is alleen beschikbaar in de
belichtingsstanden P en A. In de standen S en M verandert rode-ogenreductie met synchronisatie
met lange sluitertijd in rode-ogenreductie.
3 Alleen beschikbaar in de belichtingsstanden P en A. In de standen S en M verandert synchronisatie
met lange sluitertijd in synchronisatie op het eerste gordijn.
4 In de belichtingsstanden P en A wordt de flitssynchronisatiestand ingesteld op
synchronisatie met lange sluitertijd op het tweede gordijn wanneer de W (M)-knop
wordt ontspannen.
A Studioflitssystemen
Synchronisatie op het tweede gordijn kan niet worden gebruikt in
combinatie met studioflitssystemen, omdat de juiste synchronisatie niet
kan worden verkregen.
W (M)-knop Hoofdinstelschijf
Synchronisatie op het
eerste gordijn Rode-ogenreductie
1
Rode-ogenreductie met
synchronisatie met
lange sluitertijd
1, 2
Flitser uit Synchronisatie op het
tweede gordijn
4
Synchronisatie met
lange sluitertijd
3
194
Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met
–3 LW tot +1 LW in stappen van
1
/
3 LW, waarbij de helderheid van
het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt
gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het
hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om
ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies
doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te
maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te
maken.
Druk, om een waarde voor
flitscorrectie te kiezen, op de
W (M)-knop en draai aan de
secundaire instelschijf totdat de
gewenste waarde in het
bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de
W (M)-knop een Y-pictogram weergegeven in het
bedieningspaneel en de zoeker. De huidige waarde voor
flitscorrectie kan worden gecontroleerd door op de W (M)-knop te
drukken.
Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te
stellen op ±0,0. Flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de
camera wordt uitgeschakeld.
Flitscorrectie
±0 LW
(W/M-knop ingedrukt)
–0,3 LW +1,0 LW
W (M)-knop Secundaire
instelschijf
195
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie, zie A >
Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 262).
De keuze of flitscorrectie wordt toegepast als aanvulling op
belichtingscorrectie wanneer de flitser wordt gebruikt, zie A >
Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 266).
Automatisch afwisselen van het flitsniveau voor een serie opnamen, zie
“Bracketing” (0 142).
196
Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden
samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en waardoor wordt
gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs
wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is
geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor
wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma.
Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor CVS-
compatibele flitsers (0 288).
Om flitswaardevergrendeling te gebruiken:
1 Wijs flitswaardevergrendeling aan een
camerabediening toe.
Wijs Flitswaardevergrendeling aan
een bediening toe met behulp van
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268).
2 Bevestig een CVS-compatibele flitser.
Bevestig een CVS-compatibele flitser (0 288) op de
accessoireschoen van de camera.
3 Stel de flitser in op de juiste stand.
Schakel de flitser in en stel de flitsstand in op DDL, monitorflits
vooraf qA of monitorflits vooraf A. Zie voor meer informatie de
documentatie meegeleverd met de flitser.
4 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en
druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
Flitswaardevergrendeling
197
5 Vergrendel het flitsniveau.
Controleer eerst of de
flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en
druk vervolgens op de bediening geselecteerd in Stap 1. De
flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te
bepalen. De flitssterkte wordt bij dit niveau vergrendeld en het
flitswaardevergrendelingspictogram (e) verschijnt in de zoeker.
6 Stel de foto opnieuw samen.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. Indien
gewenst kunnen extra foto’s worden gemaakt zonder de
flitswaardevergrendeling te ontspannen.
8 Ontspan de flitswaardevergrendeling.
Druk op de bediening geselecteerd in Stap 1 om de
flitswaardevergrendeling te ontspannen. Controleer of het
flitswaardevergrendelingspictogram (e) niet langer wordt
weergegeven in de zoeker.
198
De camera kan flitserinformatie weergeven voor flitsers met
ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling (de SB-5000, SB-500,
SB-400 en SB-300) bevestigd op de accessoireschoen van de
camera. Druk, om flitserinformatie te bekijken, op de R-knop in het
informatiescherm (0 203). De weergegeven informatie verschilt
afhankelijk van de flitserregelingsstand.
❚❚ DDL
❚❚ Automatische externe flitser
Flitserinformatie voor schoen-gemonteerde
eenheden
5
7
8
9
6
4
213
1
Flitsgereedaanduiding.................. 187
2
Bounce-pictogram (wordt
weergegeven als de flitserkop
omhoog gekanteld is)
3
Positiewaarschuwing zoomkop
(weergegeven als positie van de
zoomkop onjuist is)
4
Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding................................. 266
5
Flitscorrectiewaarde (DDL)
.................................................. 190, 194
6
Flitsstand .......................................... 192
7
Flitserregelingsstand ..................... 201
8
Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 196
9
Flitscorrectie .................................... 194
1
2
1
Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding................................. 266
2
Flitscorrectie (automatisch
diafragma).............................. 190, 194
199
❚❚ Handmatig met afstandsprioriteit
❚❚ Handmatig
❚❚ Stroboscopisch flitsen
1
3
2
1
Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding ................................. 266
2
Flitscorrectie (handmatig met
afstandsprioriteit)................. 190, 194
3
Afstand .............................................. 190
1
2
1
Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding ................................. 266
2
Flitsniveau ........................................ 190
1
2
3
1
Flitserregelingsstand ..................... 190
2
Flitsniveau (sterkte)........................ 190
3
Aantal afgegeven (keren) ............. 190
Frequentie ........................................ 190
200
A Flitserinformatie en camera-instellingen
De flitserinformatieweergave toont
geselecteerde camera-instellingen, inclusief
belichtingsstand, sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid.
A Flitserinstellingen wijzigen
De flitserinstellingen kunnen worden
gewijzigd door op de i-knop in de
flitserinformatieweergave te drukken. De
beschikbare opties wisselen afhankelijk van de
flitser en de geselecteerde instellingen. U kunt
ook een testflits maken met de flitser.
201
A Flitserregelingsstand
Het informatiescherm toont de
flitserregelingsstand voor optionele flitsers
bevestigd op de accessoireschoen van de
camera als volgt:
Flitssynchronisatie Automatische FP (0 266)
i-DDL
Automatisch diafragma
(qA)
Niet-DDL automatisch
flitsen (A)
Handmatig met
afstandsprioriteit (GN)
Handmatig
Stroboscopisch flitsen
Geavanceerde draadloze
flitssturing
202
De Menugids beschikbaar op Nikon-websites (0 i) biedt informatie
over:
Bedienen van secundaire flitsers met optische signalen
van een optionele flitser bevestigd op de
accessoireschoen
Radio-gestuurde secundaire flitsers gebruiken
Radio-gestuurde secundaire flitsers gelijktijdig met een
schoen-gemonteerde flitser gebruiken
Radio-gestuurde secundaire flitsers en optisch-
geregelde secundaire flitsers gelijktijdig gebruiken
Radioflitserregeling is alleen beschikbaar wanneer de camera via
een WR-A10-adapter met een WR-R10 is verbonden. Raadpleeg het
“Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CLS)” voor extra informatie
over flitserfuncties (0 288).
Secundaire flitsers
203
Andere opnameopties
Tijdens zoekerfotografie kunt u op de R-knop drukken om een
informatiescherm in de monitor te bekijken met gegevens zoals
sluitertijd, diafragma, aantal resterende opnamen en AF-veldstand.
De R-knop
12345 67 8 9 10 11
17
16
14
13
15
12
1
Aanduiding Bluetooth-verbinding
............................................................ 275
Vliegtuigmodus............................... 275
2
Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 275
Aanduiding Eye-Fi-verbinding .... 276
3
Aanduiding satellietsignaal ......... 222
4
Aanduiding ruisonderdrukking
lange tijdopname.......................... 253
5
Aanduiding vignetteringscorrectie
............................................................ 253
6
Autom. vertekeningscorrectie..... 253
7
Elektr. eerste-gordijnsluiter.......... 265
8
Belichtingsvertragingsstand........ 264
9
Aanduiding intervaltimer ............. 255
Time-lapse-aanduiding................. 259
& Aanduiding
(“klok niet ingesteld”).......... 206, 271
10
Aanduiding “pieptoon”................. 274
11
Aanduiding camerabatterij.............30
MB-D18-batterijenweergave....... 276
MB-D18-batterijaanduiding......... 299
12
Witbalans.......................................... 156
13
Picture Control-aanduiding ......... 175
14
Kleurruimte ...................................... 253
15
Geh.bank foto-opnamemenu...... 250
16
Aanduiding beeldveld......................83
17
Aanduiding Actieve D-Lighting
..... 180
204
29
30
31
23
24
25
2120 221918
27
28
26
18
Aanduiding flitssynchronisatie....266
19
Pictogram
sluitertijdvergrendeling............... 136
20
Sluitertijd ................................. 129, 131
21
Aanduiding diafragmastop .......... 130
22
Diafragma (f-waarde)............ 130, 131
Diafragma (aantal stops)............... 130
23
Belichtingsaanduiding .................. 132
Weergave belichtingscorrectie ...139
Aanduiding voortgang bracketing:
Belichtings- en
flitsbracketing........................ 143
Witbalansbracketing ............... 148
24
Aanduiding beeldcommentaar... 273
25
Aanduiding
copyrightinformatie...................... 273
26
i-pictogram..................................... 208
27
Aanduiding flexibel
programma..................................... 128
28
Belichtingsstand ............................. 126
29
Positie van huidig beeld in
bracketingreeks .................... 143, 148
Hoeveelheid ADL-bracketing ...... 152
HDR-belichtingsverschil................ 182
HDR (reeks)-aanduiding................ 182
Aantal opnamen (meervoudige
belichting)....................................... 254
Aanduiding meervoudige belichting
(reeks)............................................... 254
30
Aanduiding belichtings- en
flitsbracketing ................................ 143
Aanduiding
witbalansbracketing..................... 148
Aanduiding ADL-bracketing........ 152
HDR-aanduiding ............................. 182
Aanduiding meervoudige
belichting ........................................ 254
31
Ontspanstand.................................. 113
205
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
32
33
35
34
40414344 42
39
38
36
37
32
Aanduiding
belichtingscorrectie...................... 139
Belichtingscorrectiewaarde ......... 139
33
Aanduiding flitscorrectie .............. 194
Flitscorrectiewaarde ...................... 194
34
Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 196
35
Lichtmeting...................................... 124
36
Pictogram
diafragmavergrendeling ............. 136
37
ISO-gevoeligheid ............................ 119
Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 119
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 121
38
“k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) ...............................31
39
Aantal resterende
opnamen...................................31, 362
Handmatig objectiefnummer ..... 218
40
Beeldkwaliteit.....................................88
Functie tweede sleuf ........................93
Beeldformaat......................................91
Pictogram XQD-kaart................. 16, 93
Pictogram SD-kaart.................... 16, 93
41
Autofocusstand..................................98
42
AF-veldstand........................... 100, 103
43
Flitserregelingsstand ..................... 190
44
Flitsstand .......................................... 192
206
A De monitor uitschakelen
Druk op de
R
-knop of druk de ontspanknop half in om de opname- of
flitsinformatie van de monitor te wissen. De monitor schakelt automatisch uit
als er gedurende circa 10 seconden geen handelingen worden uitgevoerd.
Zie
A
> Persoonlijke instelling c4 (
Monitor uit
,
0
264) voor informatie over
het kiezen van de tijdspanne waarin de monitor ingeschakeld blijft alvorens
automatisch uit te schakelen.
A De &-aanduiding
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare
voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is
geïnstalleerd of de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed. Twee dagen opladen is voldoende om de
klok gedurende drie maanden van stroom te voorzien. Als het &-pictogram
in het informatiescherm knippert, is de klok gereset en zal de datum en tijd
geregistreerd voor nieuwe foto’s niet correct zijn. Stel de klok in op de juiste
tijd en datum met behulp van de optie Tijdzone en datum > Datum en
tijd in het setup-menu (0 271).
A Zie ook
Voor informatie over het veranderen van de kleur van de letters in het
informatiescherm, zie B > Informatiescherm (0 272).
207
De instellingen in het informatiescherm
kunnen worden aangepast door één van de
volgende knoppen ingedrukt te houden
terwijl aan een instelschijf wordt gedraaid:
T (0 88, 91)
U (0 156; houd, om witbalans fijn af te
stellen, de knop ingedrukt en gebruik de
multi-selector)
I (0 126)
Y (0 124)
E (0 139)
S (0 119)
W/M (0 192, 194)
BKT (0 142)
AF-stand (0 98, 100)
De knoppen waaraan een functie kan worden toegewezen met
behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268) of f10 (Knoppen MB-D18 toewijzen,
0 270), mits de knop in combinatie met de instelschijven kan
worden gebruikt
De instelschijven gebruiken
A Witbalans
Druk op de U-knop om witbalansinstellingen
aan te passen in het informatiescherm. Draai
aan de hoofdinstelschijf om de witbalansstand
te kiezen en draai aan de secundaire instelschijf
om een sub-optie voor de stand v
(automatisch) of I (tl-licht), de
kleurtemperatuur (stand K, “kies
kleurtemperatuur”) of witbalansvoorinstelling
(stand handmatige voorinstelling) te kiezen. In andere standen dan K
(“kies kleurtemperatuur”) en handmatige voorinstelling kunt u de multi-
selector gebruiken om witbalans fijn af te stellen op de assen amber (A)–
blauw (B) en groen (G)–magenta (M).
208
Voor toegang tot onderstaande opties,
druk op de i-knop tijdens zoekerfotografie.
Gebruik het aanraakscherm of navigeer
door het menu met behulp van de multi-
selector en J-knop, druk daarbij op 1 of 3
om items te markeren en J om opties te
bekijken. Druk de ontspanknop half in om
terug te keren naar de opnamestand.
De i-knop
Optie 0
Geh.bank foto-opnamemenu 250
Geheugenbank pers. inst. 260
Aangepaste knoptoewijzing 268
Actieve D-Lighting 180
Kies beeldveld 86
Ruisonderdr. lange tijdopname 253
Hoge ISO-ruisonderdrukk. 253
i-knop
209
De hieronder vermelde camera-
instellingen kunnen naar de
standaardwaarden worden
teruggezet door de knoppen
T en E langer dan twee
seconden tegelijk ingedrukt te
houden (deze knoppen zijn
gemarkeerd met een groene
stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen
worden teruggezet.
Reset met twee knoppen:
Standaardinstellingen herstellen
T-knop E-knop
210
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het foto-opnamemenu
1
1 Met uitzondering van meervoudige belichting worden alleen de instellingen in de huidige
geheugenbank, geselecteerd met behulp van de optie Geh.bank foto-opnamemenu,
teruggezet (0 250). Instellingen in de resterende geheugenbanken blijven ongewijzigd.
2 Alleen huidige Picture Control.
3 Als meervoudige belichting momenteel bezig is, zal de opname eindigen en wordt meervoudige
belichting gecreëerd van opnamen die tot op dat moment zijn vastgelegd. Beeld-op-beeld, aantal
opnamen en Alle belichtingen bewaren zijn niet teruggezet.
4 Belichtingsverschil en verzachting zijn niet teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het filmopnamemenu
Optie Standaard
Uitgebreide fotomenubanken Uit
Beeldkwaliteit JPEG Normaal
Beeldformaat
JPEG/TIFF Groot
NEF (RAW) Groot
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid 100
Autom inst ISO-gevoeligheid Uit
Witbalans
Automatisch > Wit behouden
(minder warme kl.)
Fijnafstelling A-B: 0, G-M: 0
Picture Control-instellingen
2
Ongewijzigd
Flikkerreductie
Flikkerreductie-instelling Uitschakelen
Aanduiding voor flikkerreductie Aan
Meervoudige belichting Uit
3
HDR (hoog dynam. bereik) Uit
4
Stille livebeeldfotografie Uit
Optie Standaard
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid (stand M) 100
Witbalans Zelfde als foto-instellingen
Actieve D-Lighting Uit
Elektronische VR Uit
211
❚❚ Overige instellingen
1 Scherpstelpunt wordt niet weergegeven als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand.
2 Aantal opnamen wordt teruggezet naar nul. Stapgrootte voor bracketing wordt teruggezet naar 1 LW
(belichting/flitsbracketing) of 1 (witbalansbracketing). Y Automatisch is geselecteerd voor
de tweede opname van twee-opnamen ADL-bracketingprogramma’s.
3 Alleen instellingen in de geheugenbank momenteel geselecteerd met behulp van de optie
Geheugenbank pers. inst. worden teruggezet (0 260
). Instellingen in de resterende
geheugenbanken blijven ongewijzigd.
Optie Standaard
Scherpstelpunt
1
Midden
Vooringesteld scherpstelpunt Midden
Belichtingsstand Automatisch programma
Flexibel programma Uit
Belichtingscorrectie Uit
AE-vergrendeling vast Uit
Belichtingsvoorbeeld Uit
Sluitertijdvergrendeling Uit
Diafragmavergrendeling Uit
Autofocusstand AF-S
AF-veldstand
Zoeker Enkelpunts AF
Livebeeld Normaal veld-AF
Witbalans scherm bij fotolivebeeld Geen
Motorgest. diafr. multi-selector Uitschakelen
Belichtingscorr. met multi-selector Uitschakelen
Weergave hoge lichten Uit
Volume hoofdtelefoon 15
Lichtmeting Matrixmeting
Bracketing Uit
2
Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn
Flitscorrectie Uit
Flitswaardevergrendeling Uit
Belichtingsvertragingsstand Uit
3
212
Tijdens focus-shift wisselt de camera scherpstelling automatisch af
voor een serie foto’s. Deze functie kan worden gebruikt om foto’s te
maken die later worden gecombineerd met behulp van focus-
stacking. Draai, voordat focus-shift wordt gebruikt, de
scherpstelstandkiezer naar
AF
en kies een andere ontspanstand dan
E
.
❚❚ Fotografie met focus-shift
1 Selecteer Opname met focus-shift.
Markeer Opname met focus-shift in
het foto-opnamemenu en druk op 2
om opties voor focus-shift weer te
geven.
Fotografie met focus-shift
D Vóór het opnemen
Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. Kies, na het bevestigen van het juiste
objectief, een belichtingsstand A of M zodat diafragma niet verandert
tijdens het opnemen (aanbevolen), maak vervolgens een testopname bij
de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor. Zodra
instellingen naar tevredenheid zijn aangepast, sluit u de sluiter van het
zoekeroculair om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnendringt de
foto’s en belichting aantast.
We raden u aan een statief te gebruiken en vibratiereductie van het
objectief (VR) uit te schakelen. Bevestig de camera op een statief voordat de
opname start. Controleer of de accu van de camera volledig opgeladen is
om er zeker van te zijn dat de opname niet wordt onderbroken. Laad bij
twijfel de accu voor gebruik op of gebruik een lichtnetadapter en
stroomaansluiting (apart verkrijgbaar).
213
2 Pas instellingen voor focus-shift aan.
Pas instellingen voor focus-shift aan volgens onderstaande
beschrijving.
Om het aantal opnamen te kiezen:
Om voor elke opname de hoeveelheid verandering aan de scherpstelafstand
te kiezen:
Markeer Aantal opn. en druk
op 2.
Kies het aantal opnamen
(max. 300) en druk op J.
Markeer Breedte focusstap en
druk op 2.
Druk op 4 om de breedte van de
focusstap te verminderen, op 2
om te vergroten. Druk op J om
verder te gaan.
A Close-ups
Omdat de diepte van de scherpstelling wordt verminderd bij korte
scherpstelafstanden, is het raadzaam kleinere scherpstelstappen te kiezen
en het aantal opnamen te verhogen bij het fotograferen van onderwerpen
dicht bij de camera.
214
Om het interval tussen opnamen te kiezen:
Selecteer 00 om foto’s te maken bij circa 5 bps
(ontspanstanden S, C
L, CH en MUP) of 3 bps (ontspanstanden Q en
Q
C). Kies, om zeker te zijn van de juiste belichting bij het gebruik
van een flitser, een interval lang genoeg voor de flitser om op
te laden.
Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen:
Het selecteren van Aan zorgt ervoor dat de camera de
belichting aanpast aan de vorige opname in andere standen
dan M (merk op dat gelijkmatige belichting alleen in werking
treedt in stand M als automatische ISO-gevoeligheid aan is).
Grote veranderingen in de helderheid van het onderwerp
tijdens het opnemen kunnen duidelijke verschillen in
belichting tot gevolg hebben, in welk geval het interval tussen
opnamen mogelijk moet worden verkort.
Markeer Interval tot volgende
opname en druk op 2.
Kies het aantal seconden tussen
opnamen en druk op J.
Markeer Gelijkmatige belichting
en druk op 2.
Markeer een optie en druk op J.
215
Om stil fotograferen in of uit te schakelen:
Selecteer Aan om de sluiter geen geluid te laten maken tijdens
het opnemen.
Kies opties voor de startmap:
Selecteer Nieuwe map om een nieuwe map voor elke nieuwe
reeks te maken, Bestandsnummering terugzetten om
bestandsnummering naar 0001 terug te zetten wanneer een
nieuwe map wordt aangemaakt.
Markeer Stil fotograferen en
druk op 2.
Markeer een optie en druk op J.
Markeer Opslagmap voor
nieuwe opname en druk op 2.
Markeer opties en druk op 2 om te
selecteren of deselecteren. Druk op
J om verder te gaan.
216
3 Start de opname.
Markeer Starten en druk op J. De
opname start na ongeveer 3 sec. De
camera maakt foto’s bij het
geselecteerde interval, startend bij de
scherpstelafstand geselecteerd bij
aanvang van de opname en vordert
richting oneindig met de geselecteerde scherpstelstapafstand
voor elke opname. De opname eindigt wanneer het
geselecteerde aantal opnamen is gemaakt of scherpstelling
oneindig bereikt. Selecteer, om de opname te beëindigen
voordat alle opnamen zijn gemaakt, Uit voor Opname met
focus-shift in het foto-opnamemenu of druk de ontspanknop
half in of druk op de J-knop tussen opnamen.
A Diafragma
Kies, om het verlies van definitie te voorkomen dat kan optreden bij
kleinere diafragma’s, een diafragma met een f-nummer lager dan f/11–f/8.
A Tijdens opname
Tijdens fotografie met focus-shift knippert het
Q-pictogram in het bedieningspaneel.
Onmiddellijk voor de volgende opname toont
de sluitertijdweergave het aantal resterende
opnamen. Ongeacht de optie geselecteerd
voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 263) zal de stand-by-
timer niet aflopen tijdens opname.
Instellingen kunnen worden aangepast, menu’s worden gebruikt en foto’s
worden afgespeeld terwijl fotografie met focus-shift actief is. De monitor
schakelt automatisch uit gedurende ongeveer vier seconden voorafgaand
aan elke opname. Merk op dat het veranderen van camera-instellingen
terwijl fotografie met focus-shift gaande is, ervoor kan zorgen dat de
opname stopt.
217
D Fotografie met focus-shift
Kies, als u een flitser gebruikt, een interval langer dan de tijd die nodig is
voor de flitser om te laden. Als het interval te kort is, is het mogelijk dat de
flitser flitst met minder vermogen dan nodig is voor volledige belichting.
Focus-shift kan niet worden gecombineerd met bepaalde camerafuncties,
inclusief livebeeld (0 37), filmopname (0 59), time-lapse-films, bracketing,
de zelfontspanner (0 116), lange tijdopnamen (bulb- of tijdfotografie;
0 133), HDR (hoog dynamisch bereik), meervoudige belichting en
intervalfotografie. Omdat de sluitertijd en tijd die nodig is om beelden vast
te leggen van de ene naar de andere opname kan variëren, is het mogelijk
dat de tijd tussen het einde van één interval en het begin van het volgende
kan variëren. Als de opname niet kan worden voortgezet bij de huidige
instellingen (als sluitertijd bijvoorbeeld is ingesteld op A of %) wordt
een waarschuwing weergegeven in de monitor.
A Stil fotograferen
Het selecteren van Aan voor Stil fotograferen schakelt bepaalde
camerafuncties uit, inclusief:
ISO-gevoeligheden van Hi 0,3 tot en met Hi 2 (0 119)
Flitserfotografie (0 187)
Belichtingsvertragingsstand (0 264)
Flikkerreductie (0 258)
218
Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de
belichtingsstanden A en M, waarbij diafragma wordt ingesteld met
behulp van de diafragmaring van het objectief. Door de
objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal
diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-
objectieffuncties.
Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend is:
kan powerzoom worden gebruikt voor optionele flitsers
wordt de brandpuntsafstand van het objectief vermeld (met een
sterretje) in het scherm voor foto-informatieweergave
Als het maximaal diafragma van het objectief bekend is:
wordt de diafragmawaarde in het bedieningspaneel en de zoeker
weergegeven
wordt het flitsniveau aangepast voor wijzigingen in diafragma als
de flitser qA (automatisch diafragma)-stand ondersteunt
wordt diafragma vermeld (met een sterretje) in het scherm voor
weergave van foto-informatie
Als zowel de brandpuntsafstand als het maximaal diafragma van het
objectief zijn gespecificeerd:
maakt kleurenmatrixmeting mogelijk (merk op dat mogelijk
gebruik moet worden gemaakt van centrumgerichte of
spotmeting om nauwkeurige resultaten te bereiken met bepaalde
objectieven, zoals Reflex-NIKKOR-objectieven)
verbetert de nauwkeurigheid van centrumgerichte en spotmeting
en i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR
Objectieven zonder CPU
219
Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te
bewerken:
1 Selecteer Objectief zonder CPU.
Markeer Objectief zonder CPU in het
setup-menu en druk op 2.
2 Selecteer een objectiefnummer.
Markeer Objectiefnummer en druk op
4 of 2 om een objectiefnummer te
kiezen.
3 Voer de brandpuntsafstand en het
diafragma in.
Markeer Brandpuntsafstand (mm) of
Maximaal diafragma en druk op 4 of
2 om het gemarkeerde item te
bewerken.
4 Sla de instellingen op en sluit af.
Druk op J. De gespecificeerde brandpuntsafstand en het
diafragma worden onder het gekozen objectiefnummer
opgeslagen.
220
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van
objectieven zonder CPU:
1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan
een camerabediening.
Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met
behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 268).
2 Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer
te kiezen.
Druk op de geselecteerde bediening en draai aan de
hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf totdat het gewenste
objectiefnummer in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
A Brandpuntsafstand niet vermeld
Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld is, kies dan de dichtstbijzijnde
waarde groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief.
A Teleconverters en zoomobjectieven
Het maximaal diafragma voor teleconverters is de combinatie van
maximaal diafragma van de teleconverter en het objectief. Merk op dat de
objectiefgegevens niet worden aangepast wanneer objectieven zonder
CPU worden in- of uitgezoomd. De gegevens voor verschillende
brandpuntsafstanden kunnen als afzonderlijke objectiefnummers worden
ingevoerd, of de gegevens voor het objectief kunnen worden bewerkt om
de nieuwe waarden voor brandpuntsafstand en maximaal diafragma van
het objectief aan te geven telkens wanneer zoom wordt aangepast.
Hoofdinstelschijf
Brandpuntsafstand
Maximaal
diafragma
Objectiefnummer
221
Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de tien-
pins afstandsbedieningsaansluiting van de camera worden
aangesloten (0 296) met behulp van de kabel die is meegeleverd
met de GP-1/GP-1A, zodat de informatie over de huidige positie van
de camera kan worden geregistreerd wanneer foto’s in het
weergavefoto-informatiescherm worden gemaakt en bekeken
(0 229). Schakel de camera uit alvorens de GP-1/GP-1A aan te
sluiten; zie voor meer informatie de handleiding van de GP-1/GP-1A.
❚❚ Setup-menuopties
Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder
vermelde opties.
Positie: De huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC
(Coordinated Universal Time).
Opties extern GPS-apparaat > Stand-by-timer: Kies of de stand-by-timer
wel of niet wordt ingeschakeld wanneer een GPS-apparaat is
bevestigd.
Opties extern GPS-apparaat > Klok instellen via satelliet: Selecteer Ja om de
cameraklok te synchroniseren met de tijd geregistreerd door het
GPS-apparaat.
Locatiegegevens
Optie Beschrijving
Inschakelen
Stand-by-timer ingeschakeld. De timer verstrijkt
automatisch als er geen bewerkingen worden uitgevoerd
voor de periode gespecificeerd in Persoonlijke instelling c2
(Stand-by-timer, 0 263), waardoor de accu minder snel
leeg raakt. Als een GP-1- of GP-1A-apparaat is aangesloten,
dan blijft de eenheid actief voor een ingestelde periode
nadat de timer verstrijkt; om de camera genoeg tijd te geven
locatiegegevens te verzamelen, wordt de vertraging met een
minuut verlengd nadat de belichtingsmeters zijn
geactiveerd of de camera is ingeschakeld.
Uitschakelen
Stand-by-timer uitgeschakeld, wat zorgt voor
ononderbroken opnemen van locatiegegevens.
222
A Het o-pictogram
Verbindingsstatus wordt aangeduid door het
o-pictogram:
o (statisch): Locatiegegevens verkregen.
o (knipperen): De GP-1/GP-1A zoekt naar een
signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram
knippert, bevatten geen locatiegegevens.
Geen pictogram: Er werden geen nieuwe
locatiegegevens ontvangen door de GP-1/
GP-1A gedurende ten minste twee seconden. Foto’s gemaakt terwijl het
o-pictogram niet wordt weergegeven, bevatten geen locatiegegevens.
A Smartapparaten
Breng een draadloze verbinding tot stand, schakel de
locatiegegevensfunctie in de SnapBridge-app in en selecteer Ja voor
Locatiegegevens > Downloaden van smartapparaat in het setup-menu
van de camera (0 274) om locatiegegevens van een smartapparaat te
downloaden en ze toe te voegen aan erop volgende foto’s.
A Coordinated Universal Time (UTC)
UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de
cameraklok.
223
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk op de K-knop om foto’s af te spelen.
De laatst gemaakte foto wordt in de
monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen
worden weergegeven door naar links of
rechts te vegen of op 4 of 2 te drukken;
druk op 1 of 3 om extra informatie over de
huidige foto te bekijken (0 229).
Miniatuurweergave
Druk, om meerdere beelden te bekijken, op
de W (M)-knop wanneer een foto
schermvullend wordt weergegeven. Het
aantal weergegeven afbeeldingen wordt
verhoogd van 4 naar 9 naar 72, telkens
wanneer de W (M)-knop wordt ingedrukt,
en wordt verlaagd bij elke druk op de
X-knop. Schuif een vinger over het
aanraakscherm om omhoog of omlaag te bladeren of gebruik de
multi-selector om beelden te markeren.
Beelden bekijken
W
X
W
X
W
X
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave
K-knop
W (M)-knop
224
Bedieningsknoppen
❚❚ De J-knop met de multi-selector gebruiken
1
2
3
4
5
6
1
O (Q): Wis de huidige foto ......... 245
2
G: Bekijk de menu’s .................. 248
3
L (Z/Q): Beveilig de huidige
foto.................................................... 240
4
X: Inzoomen .................................... 238
5
W (M): Bekijk meerdere
beelden............................................ 223
6
J: Gebruik in combinatie met de
multi-selector, zoals hieronder
beschreven
J +
Geef selectievenster voor sleuf/map weer. Markeer, om de
kaart en map te kiezen waaruit foto’s worden afgespeeld, de
sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven,
markeer vervolgens de map en druk op J.
J +
Maak een geretoucheerde kopie van de huidige foto
(0 278).
J +
Upload foto’s via een draadloos netwerk of ethernetnetwerk
wanneer een WT-7 op de camera is bevestigd (0 296).
A Twee geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u voor weergave een
geheugenkaart selecteren door de W (M)-knop in te drukken wanneer er
72 miniaturen worden weergegeven.
225
A Draai portret
Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer
te geven, selecteer Aan voor de optie Draai
portret in het weergavemenu (0 249).
A Controlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0 249), worden foto’s na opname automatisch in de monitor
weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden
beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld). In continue
ontspanstand begint weergave zodra de opname eindigt, waarbij de eerste
foto in de huidige reeks wordt weergegeven.
A Zie ook
Voor informatie over:
Het kiezen van de tijdspanne waarin de monitor ingeschakeld blijft
wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd, zie A > Persoonlijke
instelling c4 (Monitor uit, 0 264).
Het kiezen van de functie voor het midden van de multi-selector, zie A >
Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector, 0 268).
Het gebruik van de instelschijven voor beeld- of menunavigatie, zie A >
Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) > Menu’s en
weergave (0 269).
226
Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave kan de aanraakgevoelige monitor worden
gebruikt om:
Andere beelden
te bekijken
Veeg naar links of rechts om
andere beelden te bekijken.
Snel door andere
beelden te
bladeren
In schermvullende weergave
kunt u de onderkant van het
scherm aanraken om een
beeldvoortgangsbalk weer te
geven, schuif vervolgens uw
vinger naar links of rechts om
snel door andere beelden te
bladeren.
Beeldvoortgangsbalk
In te zoomen
(alleen foto’s)
Gebruik spreid- en
knijpbewegingen om in en uit
te zoomen en schuif om te
bladeren (0 238). U kunt ook
twee keer snel tikken op het
scherm om in te zoomen
vanuit schermvullende
weergave of annuleer zoom.
227
Miniaturen te
bekijken
Gebruik, om “uit te zoomen
op een miniatuurbeeld
(0 223), een knijpbeweging in
schermvullende weergave.
Gebruik samenknijpen en
spreiden om het aantal
beelden te kiezen die worden
weergegeven met 4, 9 en 72
beelden.
Films te bekijken
Tik op de referentielijn op het
scherm om filmweergave te
starten (films worden
aangeduid door een
1-pictogram). Tik op het
scherm om te pauzeren of te
hervatten, of tik op Z om
schermvullende weergave af
te sluiten (merk op dat
sommige pictogrammen in de
weergave voor film afspelen
niet overeenkomen met de
aanraakschermbedieningen).
Referentielijn
228
De i-knop
Het indrukken van de i-knop tijdens
schermvullende of miniatuurweergave
geeft de hieronder vermelde opties weer.
Selecteer opties met behulp van het
aanraakscherm of de multi-selector en
J-knop.
Score: Geef de huidige foto een score
(0 241).
Sel. v. verzend. n. smartapp./desel. (alleen foto’s):
Selecteer foto’s voor uploaden naar een
smartapparaat.
Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties
in het retoucheermenu (0 278) om een
geretoucheerde kopie van de huidige
foto te maken.
Volumeregeling (alleen films): Pas weergavevolume voor films aan.
Film bijsnijden (alleen films): Snijd ongewenste filmopnamen van films
bij (0 78). Films kunnen ook worden bewerkt door het indrukken
van de i-knop wanneer het afspelen van de film wordt
gepauzeerd.
Sleuf en map selecteren: Kies een map voor weergave. Markeer een
sleuf en druk op 2 om de mappen op de geselecteerde kaart te
zetten, markeer vervolgens een map en druk op J om de foto’s in
de gemarkeerde map te bekijken.
Om het i-knopmenu af te sluiten en terug te keren naar weergave,
druk nogmaals op de i-knop.
i-knop
229
Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd
en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om
door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Merk
op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge
lichten en overzichtsgegevens uitsluitend worden weergegeven als
de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties
(0 248). Locatiegegevens worden uitsluitend weergegeven als
deze zijn toegevoegd aan de foto (0 221).
Foto-informatie
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzichtsgegevens
Hoge lichten Locatiegegevens
RGB-histogram Opnamegegevens
230
❚❚ Bestandsinformatie
* Wordt alleen weergegeven als Scherpstelpunt is geselecteerd voor Weergaveopties
(0 248) en de geselecteerde foto werd gemaakt met behulp van de zoeker.
1 345
7
1011
13
98
2
12
14
15
6
1
Beveiligingsstatus........................... 240
2
Retouche-aanduiding.................... 278
3
Uploadmarkering............................ 243
4
Scherpstelpunt
*
........................94, 105
5
Beeldnummer/totaal aantal beelden
6
AF-veldhaakjes
*
...................................9
7
Beeldkwaliteit.....................................88
8
Beeldformaat ......................................91
9
Beeldveld.............................................83
10
Opnametijd................................21, 271
11
Opnamedatum..........................21, 271
12
Huidige kaartsleuf ...................... 35, 93
13
Score .................................................. 241
14
Mapnaam ......................................... 250
15
Bestandsnaam................................. 250
231
❚❚ Hoge lichten
* Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal
aan. Houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of
2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
12
3
1
Hoge lichten beeld
*
2
Mapnummer–beeldnummer
3
Huidig kanaal
*
W (M)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
232
❚❚ RGB-histogram
* Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal
aan. Houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of
2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
5
6
7
8
1
3
4
2
1
Hoge lichten beeld
*
2
Mapnummer–beeldnummer
3
Witbalans.......................................... 156
Kleurtemperatuur .................... 163
Fijnafstelling witbalans........... 161
Handmatige voorinstelling.... 165
4
Huidig kanaal
*
5
Histogram (RGB-kanaal). In alle
histogrammen staat de horizontale
as voor de helderheid van de pixels
en de verticale as voor het aantal
pixels.
6
Histogram (rood kanaal)
7
Histogram (groen kanaal)
8
Histogram (blauw kanaal)
W (M)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
Weergave hoge lichten uit
233
A Zoomweergave
Om in te zoomen op de foto wanneer het
histogram wordt weergegeven, druk op X.
Gebruik de X- en W (M)-knoppen om in en uit
te zoomen en blader door het beeld met de
multi-selector. Het histogram wordt
geactualiseerd en toont alleen de gegevens
voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is
in de monitor.
A Histogrammen
Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de
histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma’s. Hieronder
worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond:
Als het beeld voorwerpen
bevat met een groot
helderheidsbereik, zal de
verdeling van toonwaarden
relatief gelijkmatig zijn.
Als het beeld donker is, zal de
verdeling van toonwaarden
naar links worden
verschoven.
Als het beeld helder is, zal de
verdeling van toonwaarden
naar rechts worden
verschoven.
Het verhogen van belichtingscorrectie verschuift de verdeling van
toonwaarden naar rechts, terwijl het verlagen van belichtingscorrectie de
verdeling naar links verschuift. Histogrammen kunnen een globaal beeld
verschaffen van de gehele belichting wanneer helder omgevingslicht het
bekijken van foto’s in de monitor bemoeilijkt.
234
❚❚ Opnamegegevens
12
11
6
5
4
3
2
1
7
8
9
10
1
Lichtmeting...................................... 124
Sluitertijd ................................ 129, 131
Diafragma................................ 130, 131
2
Belichtingsstand ............................. 126
ISO-gevoeligheid
1
.......................... 119
3
Belichtingscorrectie ....................... 139
Afstelling optimale belichting
2
... 263
4
Brandpuntsafstand......................... 218
5
Objectiefgegevens ......................... 218
6
Scherpstelstand .......................... 41, 94
VR-objectief (vibratiereductie)
3
7
Witbalans
4
........................................ 156
8
Fijnafstelling witbalans................. 161
9
Kleurruimte ...................................... 253
10
Cameranaam
11
Beeldveld.............................................83
12
Mapnummer–beeldnummer
14
13
15
16
13
Flitsertype
5
14
Regeling secundaire flitser
5
......... 202
15
Flitsstand
5
........................................ 192
16
Flitserregelingsstand
5
................... 190
Flitscorrectie
5
.................................. 194
235
17
17
Picture Control
6
.............................. 175
22
23
21
20
19
18
18
Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 253
Ruisonderdrukking lange
tijdopname...................................... 253
19
Actieve D-Lighting.......................... 180
20
HDR-belichtingsverschil................ 182
HDR-verzachting............................. 182
21
Vignetteringscorrectie................... 253
22
Retouche-geschiedenis................. 278
23
Beeldcommentaar.......................... 273
236
1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 263)
werd ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode.
3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
4 Bevat ook kleurtemperatuur van foto’s gemaakt met behulp van automatische witbalans.
5 Wordt alleen weergegeven als er een optionele flitser (0 187) wordt gebruikt.
6 De weergegeven items verschillen per Picture Control, geselecteerd toen de foto werd gemaakt.
7 Copyrightinformatie wordt alleen weergegeven als deze samen met de foto werd vastgelegd met
behulp van de optie Copyrightinformatie in het setup-menu.
❚❚ Locatiegegevens
De breedtegraad, lengtegraad en andere locatiegegevens worden
geleverd door en verschillen per GPS of smartapparaat (0 221). In
het geval van films wordt de gegevens van de locatie aan het begin
van de opname verstrekt.
25
24
24
Naam van fotograaf
7
..................... 273
25
Copyrighthouder
7
.......................... 273
237
❚❚ Overzichtsgegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt alleen weergegeven als de foto werd gemaakt met een optionele flitser (0 187).
15
8
9
15 14 13 12 11
17
24
29
30
18 19 20 21 22 23
27 26 25
7
32 4
6
10
28
16
1
Beeldnummer/totaal aantal beelden
2
Uploadmarkering............................ 243
3
Beveiligingsstatus........................... 240
4
Retouche-aanduiding.................... 278
5
Cameranaam
6
Aanduiding
beeldcommentaar.........................273
7
Aanduiding locatiegegevens....... 221
8
Histogram met de verdeling van
toonwaarden in het beeld (0 233).
9
Beeldkwaliteit .................................... 88
10
Beeldformaat ..................................... 91
11
Beeldveld ............................................ 83
12
Bestandsnaam ................................. 250
13
Opnametijd ............................... 21, 271
14
Mapnaam.......................................... 250
15
Opnamedatum......................... 21, 271
16
Huidige kaartsleuf ......................35, 93
17
Score .................................................. 241
18
Lichtmeting...................................... 124
19
Belichtingsstand ............................. 126
20
Sluitertijd ................................. 129, 131
21
Diafragma................................ 130, 131
22
ISO-gevoeligheid
1
.......................... 119
23
Brandpuntsafstand ........................ 218
24
Actieve D-Lighting ......................... 180
25
Picture Control ................................ 175
26
Kleurruimte ...................................... 253
27
Flitsstand
2
........................................ 192
28
Witbalans.......................................... 156
Kleurtemperatuur .................... 163
Fijnafstelling witbalans........... 161
Handmatige voorinstelling.... 165
29
Flitscorrectie
2
.................................. 194
Commanderstand
2
30
Belichtingscorrectie ....................... 139
238
Druk, om in te zoomen op een beeld dat
wordt weergegeven in schermvullende
weergave, op de X-knop of het midden van
de multi-selector of tik twee keer snel op
het scherm. De volgende bewerkingen
kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in
werking is:
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Functie Beschrijving
In- of uitzoomen
op/bekijken van
andere delen
van het beeld
Druk op X of gebruik
spreidbewegingen om tot
een maximum van 32× (grote
afbeeldingen in FX/36×24
formaat), 24× (middelgrote
afbeeldingen) of 16× (kleine
afbeeldingen) in te zoomen.
Druk op W (M) of gebruik
knijpbewegingen om uit te zoomen. Gebruik tijdens het
inzoomen op de foto de multi-selector of schuif een
vinger over het scherm om delen van het beeld te
bekijken die niet zichtbaar zijn in de monitor. Houd de
multi-selector ingedrukt om snel naar andere delen van
het beeld te bewegen. Wanneer de zoomfactor wordt
gewijzigd, verschijnt er een navigatievenster; het
gedeelte dat momenteel zichtbaar is in de monitor wordt
aangeduid met een gele rand. De balk onder het
navigatievenster toont de zoomverhouding, die groen
wordt bij 1 : 1.
Beeld uitsnijden
Druk, om een beelduitsnede te maken van het gebied dat
momenteel in de monitor zichtbaar is, op i, markeer Snel
uitsnijden en druk op J. Merk op dat Snel uitsnijden
niet beschikbaar is wanneer RGB-histogram wordt
weergegeven (0 233).
X-knop
239
Gezichten
selecteren
Gezichten gedetecteerd
tijdens het zoomen, worden
in het navigatievenster
aangeduid met witte randen.
Draai aan de secundaire
instelschijf of tik op de gids
op het scherm om andere
gezichten te bekijken.
Andere beelden
bekijken
Draai aan de hoofdinstelschijf of tik op de e- of f-
pictogrammen onderaan het scherm om dezelfde locatie
met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken.
Zoomweergave wordt geannuleerd zodra een film wordt
weergegeven.
Beveiligingsstatus
wijzigen
Druk op L (Z/Q) om beelden te beveiligen of om
beveiliging van beelden op te heffen (0 240).
Terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in of druk op de K-knop om
de opnamestand af te sluiten.
Menu’s
weergeven
Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken (0 248).
Functie Beschrijving
Referentielijn op het
scherm
240
In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de
L (Z/Q)-knop worden gebruikt om foto’s te beveiligen tegen per
ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist
met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het
weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist
wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 271).
Om een foto te beveiligen:
1 Selecteer een beeld.
Geef de afbeelding in schermvullende weergave of
zoomweergave weer of markeer het in de miniaturenlijst.
2 Druk op de L (Z/Q)-knop.
De foto wordt gemarkeerd met een
P-pictogram. Geef, om de beveiliging
van de foto op te heffen zodat deze kan
worden verwijderd, de foto weer of
markeer de foto in de miniaturenlijst en
druk vervolgens op de L (Z/Q)-knop.
Foto’s tegen wissen beveiligen
A Beveiliging van alle beelden opheffen
Houd, om beveiliging van alle beelden op te heffen in de map of mappen
die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, de knoppen
L (Z/Q) en O (Q) tijdens weergave gedurende circa twee seconden
gelijktijdig ingedrukt.
L (Z/Q)-knop
241
Geef foto’s een score of markeer ze voor later wissen. Scores kunnen
ook worden bekeken in ViewNX-i en Capture NX-D. Score is niet
beschikbaar voor beveiligde beelden.
1 Selecteer een beeld.
Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de
miniaturenlijst in miniatuurweergave.
2 Geef weergaveopties weer.
Druk op de i-knop om weergaveopties
weer te geven.
3 Selecteer Score.
Markeer Score en druk op 2.
4 Kies een score.
Druk op 4 of 2 om een score uit nul tot
vijf sterren te kiezen, of selecteer d om
de foto te markeren voor later wissen.
Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Foto’s een score geven
i-knop
242
A Foto’s een score geven met de Fn2-knop
Als Score is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing) > Fn2-knop, dan kunnen foto’s een score krijgen door de
Fn2-knop ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken (0 268).
243
Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor
uploaden naar het smartapparaat. Films kunnen niet worden
geselecteerd voor uploaden; foto’s worden geüpload bij een
grootte van 2 megapixels.
Individuele foto’s selecteren
1 Selecteer een foto.
Geef de foto weer of markeer de foto in de miniaturenlijst in
miniatuurweergave.
2 Geef weergaveopties weer.
Druk op de i-knop om weergaveopties
weer te geven.
3 Kies Sel. v. verzend. n. smartapp./
desel.
Markeer Sel. v. verzend. n. smartapp./
desel. en druk op J. Foto’s die zijn
geselecteerd voor uploaden, worden
aangeduid door een W-pictogram;
herhaal Stap 2 en 3 om de afbeelding te
deselecteren, weergeven of markeren.
Foto’s selecteren voor uploaden
i-knop
244
Meerdere foto’s selecteren
Volg de onderstaande stappen om de uploadstatus van meerdere
foto’s te wijzigen.
1 Kies Beeld(en) selecteren.
Selecteer in het weergavemenu Sel. v.
verzending n. smartappar., markeer
vervolgens Beeld(en) selecteren en
druk op 2.
2 Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren en druk op het
midden van de multi-selector om te selecteren of deselecteren
(houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken). Geselecteerde foto’s worden
gemarkeerd door een W-pictogram.
3 Druk op J.
Druk op J om de bewerking te voltooien.
A Alle foto’s deselecteren
Selecteer, om alle foto’s te deselecteren, Sel. v. verzending n.
smartappar. in het weergavemenu, markeer Alles deselecteren en druk
op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk
op J om de uploadmarkering van alle foto’s op de geheugenkaart te
verwijderen.
245
Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. Gebruik de
optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde
foto’s te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden
hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet
kunnen worden gewist.
Tijdens weergave
Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen.
1 Druk op de O (Q)-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven.
2 Druk nogmaals op de O (Q)-knop.
Druk op de O (Q)-knop om de foto te
wissen. Druk op de K-knop om af te
sluiten zonder de foto te wissen.
Foto’s wissen
A Zie ook
Zie, voor informatie over het kiezen van de afbeelding die na het wissen
van een beeld wordt weergegeven, D > Na wissen (0 249).
O (Q)-knop
O (Q)-knop
246
Het weergavemenu
De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties.
Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan
duren voordat ze zijn gewist.
❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen
1 Kies Wissen > Selectie.
Selecteer Wissen in het weergavemenu.
Markeer Selectie en druk op 2.
2 Markeer een foto.
Gebruik de multi-selector
om een foto te markeren
(om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken,
houd de X-knop ingedrukt).
Optie Beschrijving
Q
Selectie Wis geselecteerde foto’s.
R
Alle
Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor
weergave (0 248). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt
u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist.
247
3 Selecteer de gemarkeerde
foto.
Druk op het midden van de
multi-selector om de
gemarkeerde foto te
selecteren. Geselecteerde
foto’s worden gemarkeerd
door een O-pictogram. Herhaal Stap 2 en 3 om extra foto’s te
selecteren; markeer de foto en druk op het midden van de multi-
selector om de selectie ongedaan te maken.
4 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
248
Menulijst
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare opties in de
cameramenu’s. Zie voor meer informatie de Menugids beschikbaar
op Nikon-websites (0 i).
D Het weergavemenu: Beelden beheren
Wissen
Selectie Wis meerdere beelden (0 246).
Alle
Weergavemap (standaard ingesteld op Alle)
(Mapnaam) Kies een map voor weergave.
Alle
Huidige
Beeld verbergen
Selecteren/instellen Verberg of toon beelden. Verborgen foto’s
worden alleen weergegeven in het menu
“Beeld verbergen” en kunnen niet worden
afgespeeld.
Alles deselecteren
Weergaveopties
Basisfoto-informatie Kies de informatie beschikbaar in het
scherm voor weergave van foto-informatie
(0 229).
Scherpstelpunt
Aanvullende foto-informatie
Geen (alleen beeld)
Hoge lichten
RGB-histogram
Opnamegegevens
Overzicht
249
Beeld(en) kopiëren
Bron selecteren Kopieer foto’s van de ene naar de andere
geheugenkaart. Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer er twee
geheugenkaarten in de camera zijn
geplaatst.
Beeld(en) selecteren
Doelmap selecteren
Beeld(en) kopiëren?
Controlebeeld (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of foto’s direct na het opnemen
automatisch in de monitor worden
weergegeven (0 225).
Uit
Na wissen (standaard ingesteld op Toon volgende)
Toon volgende Kies de foto weergegeven nadat een beeld
is gewist.
Toon vorige
Doorgaan als tevoren
Na serieopname toon (standaard ingesteld op Laatste beeld in serieopname)
Eerste beeld in serieopname Kies of de camera de eerste of laatste foto
in de serieopname weergeeft nadat foto’s
in continue ontspanstand zijn gemaakt.
Laatste beeld in serieopname
Automatische beeldrotatie (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of de camerarichting wordt
vastgelegd bij het maken van foto’s.
Uit
Draai portret (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of “staande” foto’s (portretstand)
worden gedraaid voor weergave tijdens
afspelen (0 225).
Uit
Diashow
Starten Bekijk een diashow van de foto’s in de
huidige weergavemap.
Beeldtype
Beeldinterval
Sel. v. verzending n. smartappar.
Beeld(en) selecteren Selecteer foto’s voor uploaden naar een
smartapparaat (0 244).
Alles deselecteren
250
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties
Geh.bank foto-opnamemenu
A–D Haal vorige foto-opnamemenu-
instellingen op die eerder zijn opgeslagen
in een geheugenbank in het foto-
opnamemenu. Gewijzigde instellingen
worden in de huidige bank opgeslagen.
Uitgebreide fotomenubanken (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of geheugenbanken in het foto-
opnamemenu belichtingsstand, sluitertijd
(belichtingsstanden S en M), diafragma
(standen A en M) en flitsstand opslaan.
Uit
Opslagmap
Naam wijzigen Selecteer de map waarin opvolgende
beelden worden opgeslagen.
Map selecteren op nummer
Map selecteren in lijst
Naamgeving bestanden
Naamgeving bestanden Kies het drieletter-voorvoegsel dat wordt
gebruikt voor de namen van de
beeldbestanden waarin foto’s zijn
opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is
“DSC”.
Eerste sleuf selecteren (standaard ingesteld op XQD-kaartsleuf)
XQD-kaartsleuf Kies de sleuf die dient als eerste sleuf
wanneer er twee geheugenkaarten in de
camera zijn geplaatst.
SD-kaartsleuf
Functie tweede sleuf (standaard ingesteld op Overloop)
Overloop Kies de functie van de kaart in de tweede
sleuf wanneer er twee geheugenkaarten in
de camera zijn geplaatst (0 93).
Back-up
RAW eerste - JPEG tweede
251
Flitserregeling
Flitserregelingsstand Kies de flitserregelingsstand voor
optionele flitsers die op de
accessoireschoen van de camera zijn
bevestigd of pas instellingen aan voor
fotograferen met de flitser los van de
camera (0 190).
Opties voor draadloos flitsen
Regeling secundaire flitser
Info secundaire flitsers via radio
Beeldveld
Kies beeldveld Kies het beeldveld (0 83) en schakel de
maskerweergave in de zoeker in of uit
(0 85).
Automatische DX-uitsnede
Maskerweergave in zoeker
Beeldkwaliteit (standaard ingesteld op JPEG Normaal)
NEF (RAW) + JPEG Fijn Kies een bestandsformaat en
compressieverhouding (beeldkwaliteit,
0 88). De compressie voor opties
aangeduid door een sterretje (“”) geeft
prioriteit aan kwaliteit, terwijl compressie
voor beelden zonder sterretje prioriteit
geeft aan het verkleinen van het
bestandsformaat.
NEF (RAW) + JPEG Fijn
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW)
JPEG Fijn
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Normaal
JPEG Basis
JPEG Basis
TIFF (RGB)
Beeldformaat
JPEG/TIFF Kies het beeldformaat, in pixels (0 91).
Afzonderlijke opties zijn beschikbaar voor
JPEG/TIFF- en voor NEF (RAW)-
afbeeldingen.
NEF (RAW)
252
NEF (RAW)-opname
NEF (RAW)-compressie Kies het compressietype en de bitdiepte
voor NEF (RAW)-afbeeldingen (0 90).
NEF (RAW)-bitdiepte
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen aan
voor foto’s (0 119, 121).
Autom inst ISO-gevoeligheid
Witbalans (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Kies een witbalans die bij de lichtbron past
(0 156).
Automatisch daglicht
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Flitslicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
Picture Control instellen (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt.
Selecteer overeenkomstig het scènetype
of uw eigen creatieve wensen (0 175).
Standaard
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Gelijkmatig
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls maken.
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan
253
Kleurruimte (standaard ingesteld op sRGB)
sRGB Kies een kleurruimte voor foto’s.
Adobe RGB
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Automatisch Behoud details in hoge lichten en
schaduwen, waardoor foto’s met een
natuurlijk contrast worden gecreëerd
(0 180).
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
Ruisonderdr. lange tijdopname (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder “ruis” (heldere vlekken of waas)
in foto’s gemaakt bij lange sluitertijden.
Uit
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in foto’s gemaakt bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Vignetteringscorrectie (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder de daling in helderheid bij de
randen van foto’s bij het gebruik van type
G-, E- en D-objectieven (PC-objectieven
uitgezonderd). Het effect is het meest
waarneembaar bij maximaal diafragma.
Normaal
Laag
Uit
Autom. vertekeningscorrectie (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder tonvormige vertekening bij het
fotograferen met groothoeklenzen en om
kussenvormige vervorming te
verminderen bij het fotograferen met
lange objectieven.
Uit
254
Flikkerreductie
Flikkerreductie-instelling Deze opties treden in werking tijdens
zoekerfotografie. Selecteer Inschakelen
voor Flikkerreductie-instelling om de
opnametiming aan te passen om de
effecten van flikkeringen onder tl-licht of
kwikdamplampen te verminderen. De
Aanduiding voor flikkerreductie regelt
de weergave van het FLICKER (FLIKKER)-
pictogram in de zoeker: als Aan is
geselecteerd, wordt het pictogram
weergegeven indien flikkering wordt
gedetecteerd zodra de ontspanknop half
wordt ingedrukt en flitst indien flikkering
is gedetecteerd met Uitschakelen
geselecteerd voor Flikkerreductie-
instelling (selecteer Inschakelen om
flikkerreductie in te schakelen).
Aanduiding voor flikkerreductie
Inst. voor autom. bracketing (standaard ingesteld op AE- en flitsbracketing)
AE- en flitsbracketing Kies de instelling of instellingen met
bracketing wanneer automatische
bracketing in werking is (0 142).
AE-bracketing
Flitsbracketing
Witbalansbracketing
ADL-bracketing
Meervoudige belichting
Stand voor meerv. belichting Maak van twee tot tien NEF (RAW)-
opnamen een enkele foto. Meer informatie
kan worden gevonden in de Menugids
beschikbaar voor downloaden op de
Nikon-websites (0 i).
Aantal opnamen
Beeld-op-beeld
Alle belichtingen bewaren
Eerste belichting select. (NEF)
HDR (hoog dynam. bereik)
HDR-stand Behoud details in hoge lichten en
schaduwen bij het fotograferen van
scènes met een hoog contrast (0 182).
Belichtingsverschil
Verzachting
255
Intervalopname
Starten Maak foto’s bij het geselecteerde interval
totdat het gespecificeerde aantal
opnamen is vastgelegd. Meer informatie
kan worden gevonden in de Menugids
beschikbaar voor downloaden op de
Nikon-websites (0 i).
Startdatum/-tijd kiezen
Interval
Intervallen×opnamen/interval
Gelijkmatige belichting
Stil fotograferen
Intervalprioriteit
Opslagmap voor nieuwe opname
Opname met focus-shift
Starten Wissel scherpstelling automatisch af voor
een serie foto’s (0 212).
Aantal opn.
Breedte focusstap
Interval tot volgende opname
Gelijkmatige belichting
Stil fotograferen
Opslagmap voor nieuwe opname
Stille livebeeldfotografie (standaard ingesteld op Uit)
Aan (stand 1) Elimineer het geluid van de sluiter tijdens
livebeeldfotografie (0 49).
Aan (stand 2)
Uit
256
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties
Filmopnamemenu terugzetten
Ja Selecteer Ja om de opties voor het
filmopnamemenu terug te zetten naar
haar standaardwaarden.
Nee
Naamgeving bestanden
Kies het drieletter-voorvoegsel dat wordt
gebruikt voor de namen van de
beeldbestanden waarin films zijn
opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is
“DSC”.
Bestemming (standaard ingesteld op XQD-kaartsleuf)
XQD-kaartsleuf Kies de sleuf waarin films worden
opgenomen.
SD-kaartsleuf
Beeldveld
Kies beeldveld Kies het beeldveld (0 68).
Automatische DX-uitsnede
Beeldformaat/beeldsnelheid (standaard ingesteld op 1920×1080; 60p)
3840×2160; 30p Kies filmbeeldformaat (in pixels) en
beeldsnelheid (0 69).
3840×2160; 25p
3840×2160; 24p
1920×1080; 60p
1920×1080; 50p
1920×1080; 30p
1920×1080; 25p
1920×1080; 24p
1280× 720; 60p
1280× 720; 50p
1920×1080; 30p ×4 (slow motion)
1920×1080; 25p ×4 (slow motion)
1920×1080; 24p ×5 (slow motion)
257
Filmkwaliteit (standaard ingesteld op Hoge kwaliteit)
Hoge kwaliteit Kies filmkwaliteit (0 69).
Normaal
Bestandstype voor film (standaard ingesteld op MOV)
MOV Kies het bestandstype voor film.
MP4
ISO-gevoeligheid instellen
Maximale gevoeligheid Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen voor
films aan.
Auto ISO-gevoeligh. (st. M)
ISO-gevoeligheid (stand M)
Witbalans (standaard ingesteld op Zelfde als foto-instellingen)
Zelfde als foto-instellingen Kies de witbalans voor films (0 156).
Selecteer Zelfde als foto-instellingen om
de momenteel geselecteerde optie voor
foto’s te gebruiken.
Automatisch
Automatisch daglicht
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
Picture Control instellen (standaard ingesteld op Zelfde als foto-instellingen)
Zelfde als foto-instellingen Kies een Picture Control voor films
(0 175). Selecteer Zelfde als foto-
instellingen om de momenteel
geselecteerde optie voor foto’s te
gebruiken.
Automatisch
Standaard
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Gelijkmatig
258
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls maken.
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Zelfde als foto-instellingen Behoud details in hoge lichten en
schaduwen, waardoor films met een
natuurlijk contrast worden gecreëerd
(0 180). Selecteer Zelfde als foto-
instellingen om de momenteel
geselecteerde optie voor foto’s te
gebruiken.
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in films opgenomen bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Flikkerreductie (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Verminder flikkeringen en bandvorming
bij het maken van opnamen onder tl-
verlichting en kwikdamplampen tijdens
livebeeld (0 37) en filmopnamen (0 59).
50 Hz
60 Hz
Microfoongevoeligheid (standaard ingesteld op Automatische gevoeligheid)
Automatische gevoeligheid Schakel de ingebouwde of externe
microfoons (0 296) in of uit of pas de
microfoongevoeligheid aan.
Handmatige gevoeligheid
Microfoon uit
259
Demper (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Verminder microfoonversterking en
voorkom audiovertekening bij het
opnemen van films in luidruchtige
omgevingen.
Uitschakelen
Frequentiebereik (standaard ingesteld op Groot bereik)
Groot bereik Kies het frequentiebereik voor de
ingebouwde en externe microfoons
(0 296).
Stembereik
Onderdrukking windruis (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of het laagafvalfilter van de
ingebouwde microfoon wordt
ingeschakeld om windruis te verminderen.
Uit
Elektronische VR (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of elektronische vibratiereductie
wordt ingeschakeld in filmstand.
Uit
Time-lapse-film
Starten De camera maakt automatisch foto’s bij
geselecteerde intervallen om een stille
time-lapse-film te creëren. Meer
informatie kan worden gevonden in de
Menugids beschikbaar voor downloaden
op de Nikon-websites (0 i).
Interval
Opnameduur
Gelijkmatige belichting
Stil fotograferen
Beeldveld
Beeldformaat/beeldsnelheid
Intervalprioriteit
260
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling
camera-instellingen
Geheugenbank pers. inst.
A–D Haal Persoonlijke instellingen op die
eerder werden opgeslagen in een
menubank van de Persoonlijke
instellingen. Gewijzigde instellingen
worden in de huidige bank opgeslagen.
a Autofocus
a1 Selectie AF-C-prioriteit (standaard ingesteld op Ontspannen)
Ontspannen Wanneer AF-C is geselecteerd voor
zoekerfotografie, regelt deze optie of
foto’s kunnen worden vastgelegd
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
(ontspanprioriteit) of alleen zodra de
camera is scherpgesteld
(scherpstelprioriteit).
Scherpstelling + ontspannen
Ontspannen + scherpstelling
Scherpstelling
a2 Selectie AF-S-prioriteit (standaard ingesteld op Scherpstelling)
Ontspannen Wanneer AF-S is geselecteerd voor
zoekerfotografie, regelt deze optie of
foto’s alleen worden gemaakt wanneer de
camera heeft scherpgesteld
(scherpstelprioriteit) of telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt
(ontspanprioriteit).
Scherpstelling
a3 Focus-tracking met Lock-On
AF-reactie bij geblokk. onderw. Regel hoe autofocus zich aanpast aan
veranderingen van de afstand tot het
onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd
voor zoekerfotografie.
Beweging van onderwerp
a4 3D-tracking met gezichtsherken. (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of de camera detecteert en
scherpstelt op gezichten wanneer 3D-
tracking is geselecteerd voor AF-veldstand
(0 100).
Uit
261
a5 Detectiegebied voor 3D-tracking (standaard ingesteld op Normaal)
Breed Kies het gebied dat wordt gevolgd door de
ontspanknop half in te drukken wanneer
3D-tracking is geselecteerd voor
AF-veldstand (0 100).
Normaal
a6 Aantal scherpstelpunten (standaard ingesteld op 55 punten)
55 punten Kies het aantal scherpstelpunten dat
beschikbaar is voor handmatige
scherpstelselectie in de zoeker.
15 punten
a7 Opslaan per stand (standaard ingesteld op Uit)
Scherpstelpunt Kies of de zoeker de scherpstelpunten en
de AF-veldstand afzonderlijk bewaart voor
verticale en horizontale standen.
Scherpstelpunt en AF-veldst.
Uit
a8 AF-activering (standaard ingesteld op Ontspanknop/AF-ON)
Ontspanknop/AF-ON Kies of de camera scherpstelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als
Alleen AF-ON is geselecteerd, zal de
camera niet scherpstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Alleen AF-ON
a9 Selectie AF-veldst. beperken
Enkelpunts AF Kies de AF-veldstanden die kunnen
worden geselecteerd met behulp van de
AF-standknop en secundaire instelschijf in
zoekerfotografie (0 100).
Dynamisch veld-AF (9 pt)
Dynamisch veld-AF (25 pt)
Dynamisch veld-AF (72 pt)
Dynamisch veld-AF (153 pt)
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-AF
262
a10 Autofocusstand beperken (standaard ingesteld op Geen beperkingen)
AF-S Kies de autofocusstanden die beschikbaar
zijn in zoekerfotografie (0 98).
AF-C
Geen beperkingen
a11 Doorloop scherpstelpunt (standaard ingesteld op Geen doorloop)
Doorloop Kies of selectie van het
zoekerscherpstelpunt “doorloopt” van de
ene rand van het scherm naar de andere.
Geen doorloop
a12 Opties voor scherpstelpunt
Verlichting scherpstelpunt Pas instellingen aan voor de
scherpstelpuntweergave in de zoeker.
Handmatige scherpstelstand
Hulp bij dynamisch veld-AF
a13 Handm. scherpstelring in AF-st. (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen Deze optie is beschikbaar voor
compatibele objectieven. Selecteer
Uitschakelen om scherpstelling uit te
schakelen met behulp van de
scherpstelring in autofocusstand.
Uitschakelen
b Lichtmeting/belichting
b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. (standaard ingesteld op 1/3 stap)
1/3 stap Selecteer de stappen die worden gebruikt
bij het maken van aanpassingen aan ISO-
gevoeligheid.
1/2 stap
1 stap
b2 Stapgrootte inst. belichting (standaard ingesteld op 1/3 stap)
1/3 stap Selecteer de stappen gebruikt bij het
maken van aanpassingen aan sluitertijd,
diafragma en bracketing.
1/2 stap
1 stap
b3 Stap belichtings-/flitscorr. (standaard ingesteld op 1/3 stap)
1/3 stap Selecteer de stappen gebruikt bij het
maken van aanpassingen aan belichting
en flitscorrectie.
1/2 stap
1 stap
263
b4 Eenv. belichtingscorrectie (standaard ingesteld op Uit)
Aan (automat. herstellen) Kies of belichtingscorrectie kan worden
aangepast door alleen maar aan een
instelschijf te draaien zonder op de
E-knop te drukken.
Aan
Uit
b5 Matrixmeting (standaard ingesteld op Gezichtsherkenning aan)
Gezichtsherkenning aan Kies Gezichtsherkenning aan om
gezichtsherkenning in te schakelen bij het
fotograferen van portretten met
matrixmeting tijdens zoekerfotografie
(0 124).
Gezichtsherkenning uit
b6 Centrumgericht meetveld (standaard ingesteld op 12 mm)
8mm 20 mm, Gemiddeld Kies de grootte van het gebied dat het
meeste gewicht toekent wanneer
centrumgerichte meting wordt gebruikt in
zoekerfotografie. Als een objectief zonder
CPU of AF-S Fisheye NIKKOR 8–15mm
f/3.5–4.5E ED-objectief is bevestigd, dan
wordt de grootte van het gebied vast
ingesteld op 12 mm.
b7 Fijnafst. voor opt. belichting (standaard ingesteld op Nee)
Ja Stel de belichting fijn af voor elke
lichtmeetmethode. Hogere waarden
produceren heldere opnamen, lagere
waarden donkere opnamen.
Nee
c Timers/AE-vergrendeling
c1 AE-vergrend. ontspanknop (standaard ingesteld op Uit)
Aan (half indrukken) Kies of de belichting vergrendelt wanneer
de ontspanknop wordt ingedrukt.
Aan (serieopname)
Uit
c2 Stand-by-timer (standaard ingesteld op 6 sec.)
4 sec.–30 min., Geen limiet Kies hoe lang de camera de belichting
blijft meten wanneer er geen handelingen
worden uitgevoerd (0 34).
264
c3 Zelfontspanner
Vertraging zelfontspanner Kies de lengte van de
ontspanknopvertraging, het aantal
gemaakte opnamen en het interval tussen
opnamen in de zelfontspannerstand.
Aantal opnamen
Interval tussen opnamen
c4 Monitor uit
Weergave Kies hoe lang de monitor aan blijft
wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd.
Menu’s
Informatiescherm
Controlebeeld
Livebeeld
d Opnemen/weergeven
d1 Opnamesnelheid CL-stand (standaard ingesteld op 5 bps)
6 bps–1 bps Kies de beeldsnelheid voor de CL-stand.
Merk op dat de snelheid, afhankelijk van
de voedingsbron, kan veranderen (0 114).
d2 Max. aant. continu-opn. (standaard ingesteld op 200)
1–200 Kies het maximumaantal opnamen dat
achter elkaar kan worden gemaakt in één
serieopname in continue ontspanstand.
d3 ISO tonen (standaard ingesteld op Beeldteller)
ISO-gevoeligheid Kies of ISO-gevoeligheid wordt
weergegeven in het bedieningspaneel in
plaats van het aantal resterende opnamen.
Beeldteller
d4 Opties synchroon ontspannen (standaard ingesteld op Synchroon)
Synchroon Kies of de ontspanknoppen op secundaire
camera’s synchroniseren met de
ontspanknop op de hoofdcamera.
Niet synchroon
d5 Belichtingsvertragingsstand (standaard ingesteld op Uit)
3 sec.–0,2 sec., Uit In situaties waarin de minste
camerabeweging een foto onscherp kan
maken, kan de ontspanknop circa 0,2 tot 3
seconden worden vertraagd nadat de
spiegel is opgeklapt.
265
d6 Elektr. eerste-gordijnsluiter (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Schakel de elektronische eerste-
gordijnsluiter in of uit in stand Q, QC of MUP,
zodat onscherpte veroorzaakt door
sluiterbeweging wordt voorkomen. In
andere ontspanstanden wordt een
mechanische sluiter gebruikt, ongeacht de
geselecteerde optie.
Uitschakelen
d7 Opeenvolgende nummering (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies hoe de camera bestandsnummers
toewijst.
Uit
Terugzetten
d8 Markeringskleur voor peaking (standaard ingesteld op Rood)
Rood Kies de markeringskleur voor focus-
peaking. Peaking kan worden in- of
uitgeschakeld en bijbehorende
gevoeligheid kan worden aangepast door
op de i-knop te drukken tijdens livebeeld
en Peakingniveau te selecteren (0 45,
65).
Geel
Blauw
Wit
d9 Rasterweergave in zoeker (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of in de zoeker een raster wordt
weergegeven.
Uit
d10 Lcd-verlichting (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of het bedieningspaneel en de
knopverlichting branden terwijl de stand-
by-timer actief is.
Uit
A De elektronische eerste-gordijnsluiter
Een type G-, E- of D-objectief wordt aanbevolen; selecteer Uitschakelen
als u lijnen of waas opmerkt bij opnamen met andere objectieven. De
kortste sluitertijd en maximale ISO-gevoeligheid beschikbaar voor de
elektronische eerste-gordijnsluiter zijn respectievelijk
1
/
2.000 sec. en
ISO 25600.
266
d11 Livebeeld in continustand (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of schermvullende weergave
beschikbaar is tijdens serieopnamen
(ontspanstanden CL, CH en QC) in livebeeld
(0 37). Als Uit is geselecteerd, schakelt
niet alleen de monitor maar ook de
monitorverlichting uit tijdens
belichtingen.
Uit
d12 Optische VR (standaard ingesteld op Aan)
Aan Schakel vibratieregeling in of uit. Dit item
is alleen beschikbaar voor objectieven die
dit ondersteunen.
Uit
e Bracketing/flits
e1 Flitssynchronisatiesnelheid (standaard ingesteld op 1/250 sec.)
1/250 sec. (automat. FP),
1/250 sec.–1/60 sec.
Kies een flitssynchronisatiesnelheid.
e2 Langste sluitertijd bij flits (standaard ingesteld op 1/60 sec.)
1/60 sec.–30 sec. Kies de langst beschikbare sluitertijd
wanneer de flitser wordt gebruikt in de
standen P en A.
e3 Belichtingscorr. voor flitser (standaard ingesteld op Heel beeld)
Heel beeld Kies hoe de camera het flitsniveau aanpast
wanneer belichtingscorrectie wordt
gebruikt.
Alleen achtergrond
A Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid
Selecteer, voor het vastzetten van de maximale synchronisatiesnelheid in
de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, de
eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %). Er
wordt een X (aanduiding voor flitssynchronisatie) in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven.
A Automatische snelle FP-synchronisatie
Automatische snelle FP-synchronisatie stelt de flitser in staat om te worden
gebruikt bij de kortste sluitertijd ondersteund door de camera, zodat het
maximale diafragma kan worden gekozen voor een verminderde
scherptediepte zelfs wanneer het onderwerp wordt verlicht door fel
zonlicht. De aanduiding voor flitsstand in het informatiescherm toont “FP”
wanneer automatische snelle FP-synchronisatie actief is.
267
e4 Autom inst ISO-gevoeligheid M (standaard ingesteld op Onderwerp en achtergrond)
Onderwerp en achtergrond Kies of automatische instelling van ISO-
gevoeligheid voor flitsfotografie is
aangepast om zowel het onderwerp als de
achtergrond, of alleen het
hoofdonderwerp juist te belichten.
Alleen onderwerp
e5 Testflits (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of optionele CVS-compatibele flitsers
(0 288) testflitsen afgeven wanneer de
Pv-knop van de camera wordt ingedrukt
tijdens zoekerfotografie.
Uit
e6 Auto bracketing (stand M) (standaard ingesteld op Flits/sluitertijd)
Flits/sluitertijd Kies de betreffende instellingen wanneer
belichting/flitsbracketing is ingeschakeld
in belichtingsstand M.
Flits/sluitertijd/diafragma
Flits/diafragma
Alleen flits
e7 Bracketingvolgorde (standaard ingesteld op MTR > onder > over)
MTR > onder > over Kies de bracketingvolgorde voor
belichting, flitser en witbalansbracketing.
Onder > MTR > over
268
f Bediening
f1 Aangepaste knoptoewijzing
Voorbeeldknop Kies de functies toegewezen aan de
camerabediening, apart of samen met de
instelschijven.
Voorbeeldknop + y
Fn1-knop
Fn1-knop + y
Fn2-knop
AF-ON-knop
Secundaire selector
Midden secundaire selector
Midden secundaire selector + y
BKT-knop + y
Filmopnameknop + y
Scherpstelknoppen objectief
f2 Centrale knop multi-selector
Opnamestand Kies de functie voor de centrale knop van
de multi-selector.
Weergavestand
Livebeeld
f3 Sltertijd en diafragma vergr.
Sluitertijdvergrendeling Vergrendel sluitertijd bij de waarde die
momenteel is geselecteerd in stand S of M,
of diafragma bij de waarde die momenteel
is geselecteerd in stand A of M.
Diafragmavergrendeling
269
f4 Functie instelschijven inst.
Rotatie omkeren Kies de functie voor de hoofd- en
secundaire instelschijven.
Verwissel hoofd/secundair
Instellen diafragma
Menu’s en weergave
Door beelden met sec. inst.sch.
f5 Multi-selector (standaard ingesteld op Niets doen)
Stand-by-timer herstarten Kies of de multi-selector bij gebruik de
stand-by-timer activeert (0 34).
Niets doen
f6 Knop loslaten voor instelsch. (standaard ingesteld op Nee)
Ja Het selecteren van Ja staat aanpassingen
toe die normaliter worden uitgevoerd
door een knop ingedrukt te houden en
aan een instelschijf te draaien, die te
creëren zijn door aan de instelschijf te
draaien nadat de knop is losgelaten. De
instelling eindigt wanneer de knop
opnieuw wordt ingedrukt, de
ontspanstand half wordt ingedrukt of de
stand-by-timer verstrijkt.
Nee
f7 Aanduidingen omkeren (standaard ingesteld op )
Als (W) is geselecteerd,
worden de belichtingsaanduidingen in het
bedieningspaneel, de zoeker en het
informatiescherm weergegeven met
negatieve waarden links en positieve
waarden rechts. Selecteer
(V) om positieve
waarden links en negatieve waarden
rechts weer te geven.
270
f8 Opties voor livebeeldknop (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen De a-knop kan worden uitgeschakeld om
per ongeluk starten van livebeeld te
voorkomen.
Inschakelen (stand-by-timer actief)
Uitschakelen
f9 Schakelaar D (standaard ingesteld op Lcd-verlichting (D))
Lcd-verlichting (D) Kies weergaven die worden verlicht door
de hoofdschakelaar naar D te draaien.
D en informatiescherm
f10 Knoppen MB-D18 toewijzen
Fn-knop Kies de functies toegewezen aan de
bediening op het optionele MB-D18
multifunctionele battery pack (0 299).
Fn-knop + y
AF-ON-knop
Multi-selector
g Film
g1 Aangepaste knoptoewijzing
Voorbeeldknop Kies de functies toegewezen aan de
camberabediening, apart of samen met de
instelschijven, wanneer de selectieknop
voor livebeeld naar 1 is gedraaid in
livebeeld. Als Films opnemen is
geselecteerd voor Ontspanknop, kan de
ontspanknop niet worden gebruikt voor
andere bewerkingen dan het opnemen
van films.
Voorbeeldknop + y
Fn1-knop
Fn1-knop + y
Fn2-knop
Midden secundaire selector
Midden secundaire selector + y
Ontspanknop
g2 Helderheid hoge lichten (standaard ingesteld op 248)
255–180 Kies de helderheid die nodig is om
weergave van hoge lichten voor films te
activeren. Hoe lager de waarde, des te
groter het helderheidsbereik dat wordt
aangeduid als hoge lichten. Als 255 is
geselecteerd, toont de weergave voor
hoge lichten alleen de delen die mogelijk
overbelicht zijn.
271
B Het setup-menu: Camera-instellingen
Geheugenkaart formatteren
XQD-kaartsleuf Kies, om met formatteren te beginnen, een
geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk
op dat bij het formatteren alle foto’s en
andere gegevens op de geheugenkaart in de
geselecteerde sleuf permanent worden
verwijderd. Maak indien nodig van tevoren
back-upkopieën alvorens te formatteren.
SD-kaartsleuf
Taal (Language)
Zie pagina 345. Kies een taal voor cameramenu’s en
berichten.
Tijdzone en datum
Tijdzone Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in,
synchroniseer de klok met de klok op een
smartapparaat, kies de volgorde voor
datumweergave en schakel zomertijd in of
uit. Als Aan is geselecteerd voor
Synchroniseren m. smartapparaat en
synchronisatie wordt ingeschakeld in de
SnapBridge app, kan de cameraklok
worden ingesteld op de tijd van het
smartapparaat.
Datum en tijd
Synchroniseren m. smartapparaat
Datumnotatie
Zomertijd
Monitorhelderheid
Menu’s/weergave Pas de helderheid van het menu, de
weergave en livebeeldweergaven aan.
Livebeeld
A Geheugenkaarten formatteren
Schakel de camera niet uit en verwijder niet de accu of geheugenkaarten
tijdens het formatteren.
Naast de optie
Geheugenkaart formatteren
in het setup-menu, kunnen
geheugenkaarten worden geformatteerd met behulp van de knoppen
S
(
Q
) en
O
(
Q
): houd beide knoppen gelijktijdig ingedrukt totdat de
formatteeraanduidingen worden weergegeven en druk vervolgens
nogmaals op de knoppen om de kaart te formatteren. Als er twee
geheugenkaarten zijn geplaatst wanneer de knoppen voor het eerst worden
ingedrukt, wordt de te formatteren kaart aangeduid met een knipperend
pictogram. Draai aan de hoofdinstelschijf om een andere sleuf te kiezen.
272
Kleurbalans monitor
Pas kleurbalans van de monitor aan.
Virtuele horizon
Bekijk een virtuele horizon op basis van
informatie van de kantelsensor van de
camera.
Informatiescherm (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Pas het informatiescherm aan voor
verschillende beeldomstandigheden.
Handmatig
AF-fijnafstelling
AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Stel scherpstelling fijn af voor
verschillende soorten objectieven.
AF-fijnafstelling wordt in de meeste
situaties afgeraden en kan hinderen bij
normale scherpstelling; gebruik dit alleen
indien noodzakelijk. Automatische
fijnafstelling is beschikbaar in livebeeld;
meer informatie is beschikbaar in de
Menugids die kan worden gedownload op
de Nikon-website (0 i).
Opgeslagen waarde
Standaard
Opgeslagen waarden tonen
Objectief zonder CPU
Objectiefnummer Registreer de brandpuntsafstand en het
maximaal diafragma van objectieven
zonder CPU, zodat ze kunnen worden
gebruikt voor functies die normaliter voor
CPU-objectieven zijn voorbehouden
(0 218).
Brandpuntsafstand (mm)
Maximaal diafragma
Beeldsensor reinigen
Nu reinigen Laat de beeldsensor trillen om stof te
verwijderen (0 312).
Reinigen bij aan-/uitzetten
Spiegel omhoog voor reiniging
Vergrendel de spiegel omhoog zodat stof
met behulp van een blaasbalgje van de
beeldsensor verwijderd kan worden
(0 315). Niet beschikbaar wanneer de
accu bijna leeg is (J of minder) of
wanneer de camera via Bluetooth met een
smartapparaat of via USB met andere
apparaten is verbonden.
273
Stof-referentiefoto
Starten Verzamel referentiegegevens voor de
optie stofverwijdering in Capture NX-D
(0 ii).
Sensor reinigen en dan starten
Beeldcommentaar
Commentaar toevoegen Voeg commentaar toe aan foto’s op het
moment dat ze worden gemaakt.
Commentaar kan als metadata in ViewNX-i
of Capture NX-D worden bekeken (0 ii).
Commentaar invoeren
Copyrightinformatie
Copyrightinfo toevoegen Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe
foto’s op het moment dat ze worden
gemaakt. Copyrightinformatie kan als
metadata in ViewNX-i of in Capture NX-D
worden bekeken (0 ii).
Fotograaf
Copyright
A Tekst invoeren
Er wordt een toetsenbord weergegeven wanneer het invoeren van tekst is
vereist. Voer tekst in door op de tekens op het aanraakscherm te tikken (tik
op de toetsenbordselectieknop om door de hoofdletter-, kleine letter- en
symbolentoetsenborden te bladeren). U kunt ook de multi-selector
gebruiken om het gewenste teken te markeren in het toetsenbordveld en
druk op het midden van de multi-selector om het gemarkeerde teken bij de
huidige cursorpositie te plaatsen (let op: wordt een teken ingevoerd
wanneer het veld vol is, dan wordt het laatste teken in het veld gewist).
Druk op de O (Q)-knop om het teken onder de cursor te wissen. Tik, om de
cursor naar een nieuwe positie te verplaatsen, op het scherm of houd de
W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2. Druk op J om de invoer te
voltooien en naar het vorige menu terug te keren.
Tekstweergaveveld
Toetsenbordveld Toetsenbordselectie
274
Signaalopties
Signaal aan/uit Kies de toonhoogte en het volume van het
signaal.
Volume
Toonhoogte
Aanraakbediening
Aanraakbediening in-/uitschak. Pas instellingen voor de aanraakbediening
aan (0 12).
Vegen in schermvull. weergave
HDMI
Uitvoerresolutie Pas instellingen aan voor verbinding met
HDMI-apparaten.
Besturing externe opname
Geavanceerd
Locatiegegevens
Downloaden van smartapparaat Pas locatiegegevensinstellingen aan
(0 221).
Positie
Opties extern GPS-apparaat
Opties draadl. afstandsbed. (WR)
LED-lamp Pas instellingen voor LED-lamp en
verbindingsmethode aan voor optionele
draadloze afstandsbedieningen.
Verbindingsmethode
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. (standaard ingesteld op Geen)
Voorbeeld Kies de functie voor de Fn-knop op
optionele draadloze afstandsbedieningen.
Flitswaardevergrendeling
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergr. (herstel na ontspan.)
AF-vergrendeling
AF-ON
MUitschakelen/inschakelen
+ NEF (RAW)
Livebeeld
Geen
275
Vliegtuigmodus (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Schakel vliegtuigmodus in om de
draadloze functies van Eye-Fi-kaarten en
Bluetooth- en Wi-Fi-verbindingen met
smartapparaten uit te schakelen.
Verbindingen met andere apparaten met
behulp van een draadloze zender kunnen
alleen worden uitgeschakeld door de
zender van de camera te verwijderen.
Uitschakelen
Verbinden met smartapparaat
Starten Koppel de camera met een smartapparaat
waarop de SnapBridge-app is
geïnstalleerd, zoals beschreven in de
meegeleverde SnapBridge Verbindingsgids
(voor D-SLR-camera’s).
Wachtwoordbeveiliging
Verzenden n. smartapp. (autom.) (standaard ingesteld op Uit)
Aan Selecteer Aan om foto’s naar een
smartapparaat te uploaden terwijl ze
worden gemaakt.
Uit
Wi-Fi
Netwerkinstellingen Pas Wi-Fi (draadloos LAN)-instellingen aan
voor verbinding met smartapparaten.
Huidige instellingen
Verbindingsinstellingen herstellen
Bluetooth
Netwerkverbinding Pas instellingen aan voor Bluetooth-
verbindingen met smartapparaten. De
camera kan met maximaal vijf
smartapparaten worden gekoppeld, maar
kan slechts met één tegelijk verbinding
maken.
Gekoppelde apparaten
Verzenden indien uitgeschakeld
Netwerk
Kies hardware Pas ftp- en netwerkinstellingen aan voor
ethernet en draadloze LAN’s met behulp
van een WT-7. Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer een WT-7 is
bevestigd.
Netwerkinstellingen
Opties
276
Uploaden via Eye-Fi (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen Upload foto’s naar een vooraf
geselecteerde bestemming. Deze optie
wordt alleen weergegeven wanneer een
ondersteunde Eye-Fi-kaart is geplaatst.
Uitschakelen
Conformiteitsmarkering
Bekijk een selectie van de normen
waaraan de camera voldoet.
MB-D18 batterijen (standaard ingesteld op LR6 (AA alkaline))
LR6 (AA alkaline) Om ervoor te zorgen dat de camera naar
verwachting functioneert wanneer het
optionele MB-D18 multifunctionele
battery pack met AA-batterijen wordt
gebruikt, moet de geselecteerde optie
overeenkomen met het type batterijen dat
in de battery pack is geplaatst.
HR6 (AA Ni-MH)
FR6 (AA lithium)
Batterijvolgorde (standaard ingesteld op MB-D18 batterijen eerst)
MB-D18 batterijen eerst Kies of eerst de accu in de camera of de
batterijen in het battery pack worden
gebruikt wanneer een optioneel MB-D18
multifunctioneel battery pack is bevestigd.
Camerabatterij eerst
Batterij-informatie
Bekijk informatie over de accu die
momenteel in de camera is geplaatst.
Ontspannen bij geen kaart (standaard ingesteld op Sluiter ontgrendeld)
Sluiter vergrendeld Kies of de sluiter kan worden ontspannen
wanneer er geen geheugenkaart is
geplaatst.
Sluiter ontgrendeld
277
Instellingen opslaan/laden
Instellingen opslaan Bewaar camera-instellingen op of laad
camera-instellingen van een
geheugenkaart. Bestanden die
instellingen bevatten kunnen worden
gedeeld met andere D850-camera’s.
Instellingen laden
Alle instellingen terugzetten
Terugzetten Zet alle instellingen terug behalve de
opties geselecteerd voor Taal (Language)
en Tijdzone en datum in het setup-menu.
Niet terugzetten
Firmwareversie
Bekijk de huidige firmwareversie van de
camera.
D Alle instellingen terugzetten
Copyrightinformatie en andere door de gebruiker gegenereerde
invoergegevens worden ook teruggezet. We raden u aan instellingen op te
slaan met behulp van de optie Instellingen opslaan/laden in het setup-
menu alvorens een reset uit te voeren.
278
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde
kopieën maken
NEF (RAW)-verwerking
Beeld(en) selecteren Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s.
Datum selecteren
Alle beelden selecteren
Kies bestemming
Bijsnijden
Maak een uitgesneden kopie van de
geselecteerde foto.
Formaat wijzigen
Beeld(en) selecteren Maak kleine kopieën van geselecteerde
foto’s.
Kies bestemming
Kies formaat
D-Lighting
Maak schaduwen lichter. Kies voor
donkere foto’s of foto’s met tegenlicht.
Rode-ogencorrectie
Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt
met een flitser.
Rechtzetten
Maak rechtgezette kopieën. Kopieën
kunnen met maximaal 5° in stappen van
circa 0,25° worden rechtgezet.
Vertekeningscorrectie
Automatisch Maak kopieën met minder perifere
vertekening. Gebruik om tonvormige
vertekening te verminderen in foto’s
gemaakt met groothoeklenzen of
kussenvormige vertekening in foto’s
gemaakt met telelenzen. Selecteer
Automatisch om de camera vertekening
automatisch te laten corrigeren.
Handmatig
279
Perspectiefcorrectie
Maak kopieën die de perspectiefeffecten
vanaf de basis van een hoog object
verminderen.
Filtereffecten
Skylight Creëer de effecten van de volgende filters:
Skylight: Een skylight filtereffect
Warm filter: Een filtereffect van warme
tonen
Warm filter
Monochroom
Zwart-wit Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw (blauw en wit monochroom).
Sepia
Koelblauw
Beeld-op-beeld
Beeld-op-beeld combineert twee
bestaande NEF (RAW)-foto’s om een
enkele foto te creëren die afzonderlijk van
de originelen wordt opgeslagen. Beeld-
op-beeld kan alleen worden geselecteerd
door op G te drukken en tab N te
selecteren.
Film bijsnijden
Snij filmopnamen bij om bewerkte
kopieën van films te maken (0 78).
Vergelijken
Vergelijk geretoucheerde kopieën met
originele foto’s. Vergelijken is alleen
beschikbaar als het retoucheermenu
wordt weergegeven door op 2 te drukken
terwijl de J-knop ingedrukt wordt
gehouden of door op i te drukken en
Retoucheren te selecteren in
schermvullende weergave wanneer een
geretoucheerd beeld of origineel wordt
weergegeven.
280
O Mijn menu/m Recente instellingen
Opties toevoegen
WEERGAVEMENU Maak een eigen menu van maximaal
20 items die geselecteerd zijn uit het
weergavemenu, foto-opnamemenu,
filmopnamemenu, menu Persoonlijke
instellingen, setup-menu en
retoucheermenu.
FOTO-OPNAMEMENU
FILMOPNAMEMENU
MENU PERSOONLIJKE INST.
SETUP-MENU
RETOUCHEERMENU
Opties verwijderen
Wis items uit Mijn menu.
Opties sorteren
Sorteer items in Mijn menu.
Tab kiezen (standaard ingesteld op MIJN MENU)
MIJN MENU Kies het menu dat wordt weergegeven in
de tab “Mijn menu/Recente instellingen”.
Selecteer RECENTE INSTELLINGEN om
een menu weer te geven met de 20 meest
recent gebruikte instellingen.
RECENTE INSTELLINGEN
281
Technische opmerkingen
Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires,
het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als
een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de
camera op problemen stuit.
Compatibele objectieven
Camera-instelling
Scherpstelstand
Belich-
tingsstand
Lichtmetingsysteem
Objectief/accessoire
AF
M (met
elektronische
afstandsmeter)
1
P
S
A
M
L
2
M
3
N
4
t
5
3D
Kleur
CPU-objectieven
6
Type G, E of D
7
; AF-S,
AF-P, AF-I
✔✔✔
8
PC NIKKOR 19mm f/4E
ED
9
9
9
9
8, 9
9
PC-E NIKKOR serie
10
9
9
9
9
8, 9
9
PC Micro 85mm
f/2.8D
10, 11
9
12
9
8, 9
9
AF-S/AF-I teleconverter
13
✔✔✔
8
Overige AF NIKKOR
(behalve objectieven
voor F3AF)
14
14
✔✔ ✔✔
8
AI-P NIKKOR
15
✔✔ ✔✔
8
282
1 Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor alle objectieven.
2 Matrix.
3 Centrumgericht.
4 Spot.
5 Op hoge lichten gericht.
6 IX-NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
7 Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund met VR-objectieven.
8 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (0 124).
9 Kan niet worden gebruikt voor verschuiven of kantelen.
10 Waas, lijnen en andere beeldartefacten (“ruis”) verschijnen mogelijk in foto’s gemaakt met de
elektronische eerste-gordijnsluiter. Dit kan worden voorkomen door Uitschakelen te selecteren
voor Persoonlijke instelling d6 (Elektr. eerste-gordijnsluiter, 0 265).
11 Bij het verschuiven en/of kantelen van het objectief of wanneer niet het maximale diafragma wordt
gebruikt, functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet
correct.
12 Alleen in de stand voor handmatige belichting.
Objectieven zonder CPU
16
AI-, AI-gewijzigde,
NIKKOR- of Nikon-serie
E-objectieven
17
15
18
19
20
Medische NIKKOR
120mm f/4
21
———
Reflex-NIKKOR
18
——
20
PC-NIKKOR
9
22
——
AI-type teleconverter
23
24
18
19
20
PB-6 balgapparaat
25
24
26
——
Automatische
tussenringen (PK-serie
11A, 12 of 13; PN-11)
24
18
——
Camera-instelling
Scherpstelstand
Belich-
tingsstand
Lichtmetingsysteem
Objectief/accessoire
AF
M (met
elektronische
afstandsmeter)
1
P
S
A
M
L
2
M
3
N
4
t
5
3D
Kleur
283
13 Zie “AF-S/AF-I teleconverters en beschikbare scherpstelpunten” (0 96) voor informatie over de
scherpstelpunten die beschikbaar zijn voor autofocus en elektronisch afstand meten.
14 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm
f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 <Nieuw> of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximale zoom
wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de
zoeker niet scherp in beeld is. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker scherp is.
15 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
16 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt; zie “Incompatibele accessoires en objectieven
zonder CPU” (0 285).
17 Het rotatiebereik voor de AI 80–200mm f/2.8ED wordt bij bevestiging op een statief beperkt door de
camerabody. Filters kunnen niet worden verwisseld terwijl de AI 200–400mm f/4ED op de camera is
bevestigd.
18 Als het maximale diafragma wordt gespecificeerd met behulp van Objectief zonder CPU
(0 218), wordt de diafragmawaarde weergegeven in de zoeker en in het bedieningspaneel.
19 Kan alleen worden gebruikt als de brandpuntsafstand en het maximaal diafragma van het objectief
zijn gespecificeerd met behulp van Objectief zonder CPU (0 218). Gebruik spotmeting of
centrumgerichte meting als de gewenste resultaten niet worden verkregen.
20 Specificeer voor een grotere nauwkeurigheid de brandpuntsafstand en het maximaal diafragma van
het objectief met behulp van Objectief zonder CPU (0 218).
21 Kan worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand bij sluitertijden die ten minste één stap
langer zijn dan de flitssynchronisatietijd.
22 Belichting wordt bepaald door het diafragma van het objectief vooraf in te stellen. In de automatische
belichtingsstand met diafragmavoorkeuze moet het diafragma vooraf worden ingesteld met behulp
van de diafragmaring voordat AE-vergrendeling en verschuiven van het objectief wordt uitgevoerd.
In de handmatige belichtingsstand moet u het diafragma vooraf instellen met de diafragmaring en
de belichting bepalen vóór het verschuiven van het objectief.
23 Belichtingscorrectie is vereist bij gebruik in combinatie met AI 28–85mm f/3.5–4.5, AI 35–105mm
f/3.5–4.5, AI 35–135mm f/3.5–4.5 of AF-S 80–200mm f/2.8D.
24 Voor maximaal effectief diafragma van f/5.6 of korter.
25 Vereist automatische tussenring PK-12 of PK-13. Afhankelijk van de oriëntatie van de camera is
mogelijk de PB-6D vereist.
26 Gebruik een vooraf ingesteld diafragma. In de automatische belichtingsstand met
diafragmavoorkeuze moet het diafragma worden ingesteld met het balgapparaat alvorens de
belichting te bepalen en de foto te maken.
Voor de repro-unit PF-4 is de camerahouder PA-4 vereist.
Tijdens autofocus bij hoge ISO-gevoeligheden kan er ruis in de vorm van lijnen verschijnen. Gebruik
handmatige scherpstelling of scherpstelvergrendeling. Bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen er tevens
lijnen verschijnen wanneer diafragma wordt aangepast tijdens filmopname of livebeeldfotografie.
284
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen
Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te
gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn.
CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPU-
contacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de
objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een
diafragmaring.
CPU-contacten Diafragmaring
CPU-objectief G/E-type objectief D-type objectief
A F-waarde objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximaal diafragma van het
objectief.
A Compatibele objectieven zonder CPU
Objectief zonder CPU (0 218) kan worden gebruikt om vele functies
beschikbaar voor de CPU-objectieven in te schakelen, inclusief
kleurenmatrixmeting; als er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt
centrumgerichte meting gebruikt in plaats van kleurenmatrixmeting, als
het maximale diafragma niet beschikbaar is, toont de diafragmaweergave
van de camera het aantal stops van het maximale diafragma en de
werkelijke diafragmawaarde moet van de diafragmaring worden afgelezen.
285
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU
Het volgende KAN NIET worden gebruikt voor de D850:
TC-16A AF teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven die de AU-1 scherpsteleenheid
(400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8,
1.200mm f/11) vereisen
Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP
10mm f/5.6)
2,1cm f/4
Tussenring K2
180–600mm f/8 ED (serienummers
174041–174180)
360–1200mm f/11 ED (serienummers
174031–174127)
200–600mm f/9.5 (serienummers
280001–300490)
AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8,
AF 200mm f/3.5 ED, AF-teleconverter TC-16)
PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
PC 35mm f/2.8 (serienummers
851001–906200)
PC 35mm f/3.5 (oud model)
Reflex 1.000mm f/6.3 (oud model)
Reflex 1.000mm f/11 (serienummers
142361–143000)
Reflex 2.000mm f/11 (serienummers
200111–200310)
A VR-objectieven
De hieronder vermelde objectieven worden niet aanbevolen voor lange
tijdopnamen of foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden, aangezien
door het ontwerp van het besturingssysteem van de vibratiereductie (VR)
de gemaakte foto’s kunnen worden ontsierd door waas. We raden u aan
vibratiereductie uit te schakelen bij het gebruik van andere VR-objectieven.
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G
IF-ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–200mm f/2.8G IF-ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–300mm f/4.5–5.6G
IF-ED
AF-S VR Nikkor 200mm f/2G IF-ED
AF-S VR Nikkor 300mm f/2.8G IF-ED
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S NIKKOR 400mm f/2.8G ED VR
AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm
f/3.5–5.6G IF-ED
AF-S DX NIKKOR 16–85mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
AF-S DX Micro NIKKOR 85mm f/3.5G ED VR
AF-S DX NIKKOR 55–300mm f/4.5–5.6G ED VR
286
A De beeldhoek berekenen
De camera kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor 35 mm (135)-
formaat camera’s. Als een 35 mm-formaat objectief wordt bevestigd, zal de
beeldhoek hetzelfde zijn als het beeld van een 35 mm-film
(35,9 × 23,9 mm).
Indien gewenst, kan de optie Beeldveld in het foto-opnamemenu worden
gebruikt om een beeldhoek te kiezen die afwijkt van de beeldhoek van het
huidige objectief. Als een 35 mm-formaat wordt bevestigd, kunt u de
beeldhoek verkleinen met 1,5× of 1,2× door DX (24×16) of 1,2× (30×20) te
selecteren om een kleiner veld te belichten, of wijzig de beeldverhouding
door 5:4 (30×24) of 1:1 (24×24) te selecteren. De groottes van de velden
belicht door verschillende beeldveldopties worden hieronder getoond.
1
Objectief
2
FX (36×24) fotoformaat
(35,9 × 23,9 mm, gelijk aan
35 mm-formaat camera)
3
1,2× (30×20) fotoformaat
(29,9 × 19,9 mm)
4
DX (24×16) fotoformaat
(23,5 × 15,7 mm, gelijk aan
DX-formaat camera)
5
Beelddiagonaal
6
Beeldhoek (FX (36×24);
35 mm-formaat)
7
Beeldhoek (1,2× (30×20))
8
Beeldhoek (DX (24×16); DX-
formaat)
9
5:4 (30×24) fotoformaat
(29,9 × 23,9 mm)
10
1:1 (24×24) fotoformaat
(23,9 × 23,9 mm)
11
Beeldhoek (5:4 (30×24))
12
Beeldhoek (1:1 (24×24))
1
2
3
4
5
6
7
8
1
5
10
9
6
11
12
2
287
A De beeldhoek berekenen (vervolg)
De DX (24×16) beeldhoek is ongeveer 1,5 keer kleiner dan de 35 mm-
formaat beeldhoek, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek ongeveer 1,2 keer
kleiner is, de 5:4 (30×24) beeldhoek ongeveer 1,1 keer kleiner is en de
1:1 (24×24) beeldhoek ongeveer 1,3 keer kleiner is. Om de
brandpuntsafstand van objectieven in 35 mm-formaat te berekenen,
vermenigvuldig de brandpuntsafstand van het objectief met ongeveer 1,5
wanneer DX (24×16) is geselecteerd, met ongeveer 1,2 wanneer
1,2× (30×20) is geselecteerd, met ongeveer 1,1 wanneer 5:4 (30×24) is
geselecteerd of met ongeveer 1,3 wanneer 1:1 (24×24) is geselecteerd
(bijvoorbeeld de effectieve brandpuntsafstand van een 50 mm-objectief in
35 mm-formaat zal circa 75 mm zijn wanneer DX (24×16) is geselecteerd,
60 mm wanneer 1,2× (30×20) is geselecteerd, 55 mm wanneer
5:4 (30×24) is geselecteerd of 65 mm wanneer 1:1 (24×24) is
geselecteerd).
288
Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een
verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers
voor betere flitsfotografie.
❚❚ CVS-compatibele flitsers
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele
flitsers:
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem
(CVS)
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300
Enkele flitser
i-DDL
i-DDL-
uitgebalanceerde
invulflits voor
digitale SLR
1
✔✔✔——✔✔
Standaard i-DDL-
invulflitser voor
digitale SLR
2
2
✔✔
2
——✔✔
qA
Automatisch
diafragma
✔✔
3
———————
A
Niet-DDL
automatisch
4
3
———————
GN
Handmatig met
afstandsprioriteit
✔✔✔——————
M Handmatig ✔✔✔
5
——
5
5
RPT
Stroboscopisch
flitsen
✔✔———————
289
Optische geavanceerde draadloze flitssturing
Master
Regeling secundaire
flitser
✔✔✔
5
———
i-DDL i-DDL ✔✔✔
5
————
[A:B]
Snelle draadloze
flitserregeling
——
6
———
qA
Automatisch
diafragma
✔✔———————
A
Niet-DDL
automatisch
——
7
———————
M Handmatig ✔✔✔
5
————
RPT
Stroboscopisch
flitsen
✔✔———————
Op afstand
i-DDL i-DDL ✔✔✔ ——
[A:B]
Snelle draadloze
flitserregeling
✔✔✔ ——
q
A/A
Automatisch
diafragma/Niet-
DDL automatisch
8
8
———————
M Handmatig ✔✔✔ ——
RPT
Stroboscopisch
flitsen
✔✔✔————
Radiogestuurde geavanceerde
draadloze flitssturing
9
———————
Doorgave van flitskleurinformatie
(flitslicht)
✔✔✔——✔✔
Doorgave van flitskleurinformatie
(LED-lamp)
——— ————
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300
290
1 Niet beschikbaar voor spotmeting.
2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
3 Selectie van qA/A-stand uitgevoerd op flitser met behulp van persoonlijke instellingen. Tenzij
objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt “A” geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU.
4 Tenzij objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt niet-DDL automatisch geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU.
5 Kan alleen worden geselecteerd met behulp van de cameraoptie Flitserregeling.
6 Alleen beschikbaar tijdens close-up-fotografie.
7 Tenzij objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt niet-DDL (A) gebruikt, ongeacht de geselecteerde stand met flitser.
8Keuze uit qA en A is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor de hoofdflitser.
9 Ondersteunt dezelfde functies als secundaire flitsers met optische AWL.
10 Alleen beschikbaar in i-DDL-,qA-, A-, GN- en M-flitserregelingsstanden.
11 Alleen beschikbaar in i-DDL flitserregelingsstand of wanneer de flitser is ingesteld om
monitorvoorflitsen af te geven in qA of A flitserregelingsstand.
12 Alleen beschikbaar in commanderstand.
13 Firmware-updates voor de SB-910 en SB-900 kunnen worden uitgevoerd vanaf de camera.
Automatische snelle FP-synchronisatie
10
✔✔✔✔✔——
Flitswaardevergrendeling
11
✔✔✔✔✔✔✔
AF-hulp voor meervelds-AF ✔✔✔
12
———
Rode-ogenreductie ✔✔✔——
Camera-instellicht ✔✔✔✔✔——
Gekoppelde flitsregeling —— ——✔✔
Firmware-update cameraflitser ✔✔
13
———
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300
291
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVS-
compatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als
commander voor de flitsers SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700
en SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800
zelf is niet voorzien van een flitser.
A Instellicht
CVS-compatibele flitsers geven een testflits af wanneer de Pv-knop van de
camera wordt ingedrukt. Deze functie kan worden gebruikt voor
Geavanceerde draadloze flitssturing om het volledige lichteffect bereikt
met meerdere flitsers als voorbeeld te bekijken. Instellicht kan worden
uitgeschakeld met behulp van Persoonlijke instelling e5 (Testflits, 0 267).
292
❚❚ Overige flitsers
De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-
DDL automatisch en handmatig.
Flitser SB-80DX,
SB-28DX,
SB-28, SB-26,
SB-25, SB-24 SB-50DX
SB-30, SB-27
1
,
SB-22S, SB-22,
SB-20, SB-16B,
SB-15
SB-23,
SB-29
2
,
SB-21B
2
,
SB-29S
2
Flitsstand
A Niet-DDL automatisch
M Handmatig ✔✔
G
Stroboscopisch flitsen
——
REAR
Synchronisatie op het
tweede gordijn
3
✔✔
1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld. Stel de
flitser in op A (niet-DDL automatische flitser).
2 Autofocus is alleen beschikbaar voor de objectieven AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED en
AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED.
3 Beschikbaar wanneer de camera wordt gebruikt om de flitsstand te selecteren.
A Flitswaardevergrendeling voor optionele flitsers gebruiken
Flitswaardevergrendeling (0 196) is beschikbaar voor optionele flitsers in
DDL en (waar ondersteund) voor monitor-flits-vooraf qA en monitor-flits-
vooraf A flitserregelingsstanden (zie de handleiding meegeleverd met de
flitser voor meer informatie). Merk op dat wanneer Geavanceerde
draadloze flitssturing wordt gebruikt om secundaire flitsers te bedienen, u
de flitserregelingsstand voor de master moet instellen, of stel ten minste
één secundaire groep op DDL, qA of A in.
A Lichtmeting
De lichtmeetvelden voor flitswaardevergrendeling bij het gebruik van een
optionele flitser zijn als volgt:
Flitser Flitsstand Gemeten veld
Standalone flitser
i-DDL
Cirkel van 6 mm in het midden
van het beeld
qA
Gemeten veld door
belichtingsmeter van de flitser
Wordt gebruikt met
andere flitsers
(Geavanceerde
draadloze flitssturing)
i-DDL Heel beeld
qA
Gemeten veld door
belichtingsmeter van de flitser
A
293
D Opmerkingen over optionele flitsers
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies.
Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als
de flitser CVS ondersteunt. De D850 is niet inbegrepen in de categorie
“digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en
SB-50DX.
i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 64
en 12800. Bij waarden hoger dan 12800 worden de gewenste resultaten
mogelijk niet verkregen bij sommige afstanden of diafragma-instellingen.
Als de flitsgereedaanduiding (M) gedurende ongeveer drie seconden
knippert nadat een foto is gemaakt in i-DDL of niet-DDL automatische
stand, dan heeft de flitser op maximale sterkte geflitst en is de foto mogelijk
onderbelicht (alleen CVS-compatibele flitsers).
Wanneer een SC-17, SC-28 of SC-29 synchronisatiekabel wordt gebruikt
voor off-camera flitsfotografie, wordt in de i-DDL-stand mogelijk niet de
juiste belichting verkregen. We raden u aan de standaard i-DDL-invulflits te
selecteren. Maak een testopname en bekijk de resultaten in de monitor.
Gebruik in i-DDL het flitsvenster of de reflectiekaart die is meegeleverd met
de flitser. Gebruik geen andere schermen zoals reflectieschermen,
aangezien dit tot een onjuiste belichting kan leiden.
In belichtingsstand P wordt het maximale diafragma (laagste f-waarde)
beperkt overeenkomstig de ISO-gevoeligheid, zoals hieronder wordt
weergegeven:
Maximaal diafragma bij ISO-equivalent van:
64 100 200 400 800 1600 3200 6400 12800
3.5 4 4.8 5.6 6.7 8 9.5 11 13
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven
aangegeven, wordt de maximale waarde voor diafragma het maximale
diafragma van het objectief.
Ruis in de vorm van lijnen is mogelijk zichtbaar in flitslichtfoto’s die zijn
gemaakt met een SD-9 of SD-8A powerpack voor extra capaciteit die
rechtstreeks op de camera is bevestigd. Verminder de ISO-gevoeligheid of
verhoog de afstand tussen de camera en het powerpack.
294
A Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg)
De SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400
beschikken over rode-ogenreductie, terwijl de SB-5000, SB-910, SB-900,
SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting
met de volgende beperkingen:
SB-5000: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm
AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals
hieronder aangeduid.
Brandpuntsafstand
24–49 mm 50–84 mm 85–135 mm
SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 17–135 mm
AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals
hieronder aangeduid.
Brandpuntsafstand
17–19 mm 20–135 mm
SB-800, SB-600 en SU-800: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer
24–105 mm AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten
zoals hieronder aangeduid.
Brandpuntsafstand
24–34 mm 35–49 mm 50–105 mm
295
SB-700: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm
AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals
hieronder aangeduid.
Brandpuntsafstand
24–27 mm 28–135 mm
Afhankelijk van het gebruikte objectief en opgenomen scène, wordt de
scherpstelaanduiding (I) mogelijk weergegeven wanneer het onderwerp
niet scherp in beeld is, of de camera kan niet scherpstellen en de
ontspanknop wordt uitgeschakeld.
A Optionele flitsers
In i-DDL en automatisch diafragma (qA) flitserregelingsstanden wordt de
flitscorrectie geselecteerd voor de optionele flitser of de optie
Flitserregeling in het foto-opnamemenu toegevoegd aan de flitscorrectie
geselecteerd voor de W (M)-knop en instelschijf.
296
Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires
beschikbaar voor de D850.
Overige accessoires
Voedingsbronnen EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij/
EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (0 14, 347); merk op
dat met één volle EN-EL15-batterij minder foto’s
kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL15a
(0 365)
MH-25a batterijlader (0 14, 347)
MB-D18 multifunctionele battery pack
EP-5B stroomaansluiting, EH-5c en EH-5b
lichtnetadapter
Draadloze zenders
(0 275)
WT-7 draadloze zender
Draadloze
afstandsbedieningen
WR-1 draadloze afstandsbediening
WR-R10 draadloze afstandsbediening (vereist WR-A10
WR-adapter)
WR-T10 draadloze afstandsbediening
Accessoires voor
zoekeroculair
DK-19 rubberen oogschelp
DK-17C zoekerobjectief met dioptrieregelaar
DK-17M vergrotend oculair
DG-2 zoekerloep (vereist DK-18 oculairadapter)
DK-14 anti-condens zoekeroculair/DK-17A anti-
condens zoekeroculair
DK-17F fluorine-gecoate zoekeroculair
DR-5 hoekzoeker/DR-4 hoekzoeker
HDMI-kabels HC-E1 HDMI-kabel
Afdekkapjes
accessoireschoen
BS-3 afdekkapje accessoireschoen/BS-1 afdekkapje
accessoireschoen
Bodydoppen BF-1B bodydop/BF-1A bodydop
297
Software Camera Control Pro 2
Accessoires voor
afstandsbedienings-
aansluiting
MC-22 afstandsbedieningskabel/MC-22A
afstandsbedieningskabel (lengte 1 m
*
)
MC-30 afstandsbedieningskabel/MC-30A
afstandsbedieningskabel (lengte 80 cm
*
)
MC-36 afstandsbedieningskabel/MC-36A
afstandsbedieningskabel (lengte 85 cm
*
)
MC-21 verlengkabel/MC-21A verlengkabel (lengte
3m
*
)
MC-23 verbindingskabel/MC-23A verbindingskabel
(lengte 40 cm
*
)
MC-25 adapterkabel/MC-25A adapterkabel (lengte
20 cm
*
)
WR-A10 WR-adapter
GP-1 GPS-apparaat/GP-1A GPS-apparaat (0 221)
ML-3 modulite afstandsbedieningsset
* Alle waarden zijn benaderingen.
Microfoons (0 67) ME-1 stereomicrofoon
ME-W1 draadloze microfoon
Deksels aansluitingen UF-4 deksel USB-aansluiting
De beschikbaarheid kan per land of regio verschillen. Zie onze website of brochures voor de meest recente
informatie.
298
A Het afdekkapje van de accessoireschoen bevestigen en verwijderen
Het afdekkapje van de accessoireschoen
(afzonderlijk verkrijgbaar) schuift zoals
aangeduid in de accessoireschoen.
Houd, om het afdekkapje te verwijderen, de
camera stevig vast, druk het afdekkapje met de
duim omlaag en schuif het in de aangeduide
richting.
A Het meegeleverde oculair bevestigen en verwijderen
Pak, na het sluiten van de oculairsluiter en het
loslaten van de vergrendeling (q), het
meegeleverde DK-17F-oculair lichtjes met twee
vingers vast en draai en verwijder zoals
aangeduid (w). Draai het oculair in
omgekeerde richting om het opnieuw te
bevestigen. Optionele oculairs kunnen op
dezelfde manier worden bevestigd en
verwijderd.
299
De MB-D18 beschikt over één EN-EL15a of EN-EL18b oplaadbare
accu of acht AA-batterijen (alkaline, Ni-MH of lithium) en heeft
bedieningen voor het maken van foto’s in “staand” (portret)-stand:
ontspannen, AF-ON en Fn-knoppen, een multi-selector en hoofd- en
secundaire instelschijven.
Onderdelen van de MB-D18
Optionele MB-D18 battery packs
2
8
9
11
10
1
3
5
4
12
6
7
15
14
16
17
13
1
Contactdekselhouder .................... 302
2
AF-ON-knop ....................................... 301
3
Hoofdinstelschijf............................. 301
4
Multi-selector................................... 301
5
Bevestigingswiel ............................. 302
6
Houder afdekking
stroomaansluiting......................... 307
7
Deksel van het batterijvak ............ 304
8
Batterijvak......................................... 304
9
Vergrendeling batterijvak ............ 304
10
Stroom/signaalcontacten............. 302
11
Contactdop ...................................... 302
12
Bevestigingsschroef....................... 302
13
Fn-knop ............................................. 301
14
Ontspanknop................................... 301
15
Bedieningsvergrendeling............. 301
16
Secundaire instelschijf................... 301
17
Statiefaansluiting
300
* De MS-D12EN is af fabriek in de MB-D18 geplaatst.
18
19
20
21
22
18
MS-D12EN-houder voor EN-EL15a-
accu’s
*
.............................................. 304
19
Stroomaansluitingen ..................... 304
20
Stroomaansluitingen
(MS-D12EN-accuhouder)............. 304
21
MS-D12-houder voor
AA-batterijen.................................. 304
22
Stroomaansluitingen (MS-D12-
batterijhouder) .............................. 304
A Een lichtnetadapter en stroomaansluiting gebruiken
De optionele EH-5c/EH-5b lichtnetadapter en EP-5B stroomaansluiting
kunnen voor de MB-D18 worden gebruikt om een betrouwbare
voedingsbron te verschaffen wanneer de camera voor langere perioden
wordt gebruikt (0 307). Plaats de EP-5B stroomaansluiting in de MS-D12EN
accuhouder en sluit de lichtnetadapter aan. Zie voor meer informatie de
Menugids beschikbaar op Nikon-websites (0 i).
301
❚❚ De ontspanknop, multi-selector en instelschijven
Deze bedieningen voeren
dezelfde functies uit als de
overeenkomende
bedieningen op de
camerabody, met als
uitzondering dat, ongeacht
de optie gekozen voor
Persoonlijke instelling f5
(Multi-selector, 0 269), de
MB-D18 multi-selector niet
kan worden gebruikt om de
stand-by-timer te starten.
❚❚ De Fn- en AF-ON-knoppen
De functies uitgevoerd door
deze bedieningen kunnen
worden geselecteerd met
behulp van Persoonlijke
instelling f10 (Knoppen
MB-D18 toewijzen, 0 270).
❚❚ MB-D18 bedieningsvergrendeling
De bedieningsvergrendeling
vergrendelt de bediening op
de MB-D18 om onbedoeld
gebruik ervan te voorkomen.
Alvorens deze bedieningen in
gebruik worden genomen
om foto’s te maken in
“staand” (portret)-stand,
moet de vergrendeling als aangeduid worden ontgrendeld. De
bedieningsvergrendeling is geen hoofdschakelaar. Gebruik de
hoofdschakelaar van de camera om de camera in en uit te
schakelen.
Ontspanknop Multi-selector
Secundaire
instelschijf
Hoofdinstelschijf
Fn-knop AF-ON-knop
Vergrendeld Ontgrendeld
302
De battery pack gebruiken
❚❚ De battery pack bevestigen
Controleer eerst of de camera uit is en of de
MB-D18 bedieningsvergrendeling in de
L-positie staat, alvorens de battery pack te
bevestigen.
1 Verwijder de contactdop van de
battery pack.
2 De contacten voor de MB-D18 bevinden zich in de basis van de
camera, waar ze worden beschermd door een contactdeksel.
Verwijder het contactdeksel (q) en plaats het in de
contactdekselhouder op de MB-D18 (w).
303
3 Positioneer de MB-D18, houd daarbij de MB-D18
bevestigingsschroef (w) op één lijn met de statiefaansluiting
van de camera (q), en draai het bevestigingswiel vast door
het in de richting te draaien zoals aangeduid door de LOCK
(VERGRENDELEN) pijl.
De accu hoeft niet uit de camera te worden verwijderd voordat
de MB-D18 wordt aangesloten. Bij standaardinstellingen wordt
de accu die in de camera is geplaatst, alleen gebruikt nadat de
accu in de MB-D18 leeg is. De optie Batterijvolgorde in het
setup-menu van de camera kan worden gebruikt om de
volgorde te veranderen waarin de accu’s worden gebruikt.
D De battery pack bevestigen
Vergeet niet het contactdeksel van de camera in de contactdekselhouder
te plaatsen en de MB-D18 contactdop op een veilige plaats te bewaren,
zodat verlies ervan wordt voorkomen. Een PB-6D balgverhoger en PK-13
automatische tussenring zijn vereist bij het gebruik van het PB-6
balgapparaat met de MB-D18.
304
❚❚ De battery pack verwijderen
Schakel, om de MB-D18 te verwijderen, de camera uit en stel de
bedieningsvergrendeling op de MB-D18 in op L, draai het
bevestigingswiel los door het in de tegengestelde richting van de
aangeduide LOCK (VERGRENDELEN)-pijl te draaien en verwijder de
MB-D18.
❚❚ Batterijen plaatsen
De MB-D18 is bedoeld voor gebruik met één EN-EL15a of EN-EL18b
oplaadbare accu of met acht AA-batterijen. Controleer eerst of de
camera uit is en of de MB-D18 bedieningsvergrendeling in de L-
positie staat, alvorens de batterijen te plaatsen.
1 Ontgrendel de MB-D18 door de batterijvakvergrendeling naar
A te draaien en verwijder de batterijhouder.
305
2 Leg de batterijen klaar zoals hieronder beschreven.
EN-EL15a: Zorg dat de inkepingen op de
accu passen in de uitstekende delen op
de MS-D12EN-houder en plaats de accu
met de pijl (E) op de accu in de richting
van de stroomaansluitingen van de
batterijhouder (q). Druk de accu
lichtjes naar beneden en schuif het in de
richting van de pijl totdat de
stroomaansluitingen op hun plaats
klikken (w).
EN-EL18b: Verschuif, als de
batterijontgrendeling op
het optionele BL-5
batterijvakdeksel zodanig
is gepositioneerd dat de
pijl G zichtbaar is, de
batterijvergrendeling om
de pijl af te dekken (q).
Steek de twee uitstekende
delen op de accu in de
overeenkomende sleuven
op de BL-5 (w) en
controleer of de
batterijvergrendeling
opzij is geschoven om de
pijl te tonen (e).
Batterijontgrendeling
306
AA-batterijen: Plaats zoals aangeduid acht
AA-batterijen in de MS-D12-
batterijhouder en controleer of de
batterijen in de juiste richting zijn
geplaatst.
3 Plaats de batterijhouder of EN-EL18b in de MB-D18 en
vergrendel het batterijvakdeksel. Zorg ervoor dat eerst de
houder of accu is geplaatst, alvorens de vergrendeling te
draaien; er wordt alleen stroom geleverd als het deksel goed is
vergrendeld.
307
4 Schakel de camera in en controleer het accuniveau in het
bedieningspaneel of de zoeker (0 30). Als de camera niet
inschakelt, controleer dan of de accu juist is geplaatst.
Laat de optie geselecteerd voor MB-D18 batterijen in het setup-
menu overeenkomen met het type accu dat in de battery pack is
geplaatst (0 276). Informatie over de accu’s kan worden
weergegeven door Batterij-informatie weer te geven in het
setup-menu (0 276).
A De EP-5B stroomaansluiting
Plaats, bij het gebruik van de EP-5B
stroomaansluiting, deze in de MS-D12EN
houder met de pijl (E) op de aansluiting in de
richting van de stroomaansluitingen van de
batterijhouder (q). Druk de aansluiting lichtjes
naar beneden en schuif het in de richting van
de pijl totdat de stroomaansluitingen op hun
plaats klikken (w). Open de houderafdekking
van de stroomaansluiting en leid het EP-5B
netsnoer door de opening (e).
308
❚❚ Batterijen verwijderen
Laat de batterijen of houder niet vallen.
1 Ontgrendel de MB-D18 door de batterijvakvergrendeling naar
A te draaien en verwijder de accu of batterijhouder.
2 Verwijder de accu of batterijen uit de houder of BL-5
batterijvakdeksel.
EN-EL15a: Schuif, terwijl de PUSH (DRUKKEN)-knop van de houder
wordt ingedrukt, de accu in de richting van de knop. De accu kan
vervolgens zoals afgebeeld worden verwijderd.
De procedure voor het verwijderen van de EP-5B
stroomaansluiting is hetzelfde als voor de EN-EL15a.
309
EN-EL18b: Schuif de
accuvergrendeling in de
richting zoals aangeduid door
de pijl (G) en verwijder de
BL-5.
AA-batterijen: Verwijder de batterijen zoals aangeduid. Laat de
batterijen niet vallen wanneer ze uit de houder worden
verwijderd.
310
Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Voedingsbron Eén EN-EL15a of EN-EL18b oplaadbare Li-
ionbatterij, acht alkaline (1,5 V) of lithium (1,5 V)
AA-batterijen, acht Ni-MH (1,2 V) oplaadbare AA-
batterijen of een EH-5c/EH-5b-lichtnetadapter
(vereist EP-5B-stroomaansluiting); EN-EL15-,
EN-EL18- en EN-EL18a-batterijen worden ook
ondersteund, maar merk op dat met één volle
EN-EL15-batterij minder foto’s kunnen worden
gemaakt dan met een EN-EL15a en dat met één
volle EN-EL18-batterij minder foto’s kunnen
worden gemaakt dan met een EN-EL18b/EN-EL18a
(0 365), en dat EN-EL18b-, EN-EL18a- en EN-EL18-
batterijen een MH-26a- of MH-26-batterijlader en
BL-5-batterijvakdeksel (beiden afzonderlijk
verkrijgbaar) vereisen.
Gebruikstemperatuur C4C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 152 × 51 × 79 mm
Gewicht (ca.) 355 g met MS-D12EN en optionele EN-EL15a
accu
450 g met MS-D12 en acht AA-batterijen (apart
verkrijgbaar bij uw winkelier)
305 g met MS-D12EN en optionele EP-5B
stroomaansluiting
435 g met optionele BL-5 en EN-EL18b accu
280 g met MS-D12EN
265 g met MS-D12
311
Opslag
Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een
koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt
gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera
in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Berg de
camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op locaties die:
slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
zich in de nabijheid bevinden van apparaten die sterke
elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan 50 °C of lager
dan –10 °C
Reinigen
Gebruik geen alcohol, verdunner of andere vluchtige chemicaliën.
Behandeling van uw camera
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en
veeg vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek. Verwijder na gebruik van de camera op het strand of
aan zee eventueel zand of zout met een doek die licht
bevochtigd is in gedistilleerd water en droog de camera
goed af.
Belangrijk: Stof of ander vuil in de camera kan schade
veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Objectief,
spiegel en
zoeker
Deze glazen elementen raken gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Als u een
luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje
objectiefreiniger op een zachte doek aan te brengen en het
glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Voor het
verwijderen van vingerafdrukken en andere vlekken veegt u
het oppervlak voorzichtig schoon met een zachte doek of
zeem. Druk hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot
schade of storing.
312
Reiniging beeldsensor
Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is op
foto’s, kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor reinigen
in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden
gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan
automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of
uitgeschakeld.
❚❚ “Nu reinigen”
Houd de basis van de camera omlaag,
selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu, markeer vervolgens Nu
reinigen en druk op J. De camera
controleert de beeldsensor en begint
vervolgens met reinigen. 1 knippert in
het bedieningspaneel en er kunnen geen
andere bewerkingen worden uitgevoerd
terwijl het reinigen aan de gang is.
Verwijder of ontkoppel de voedingsbron
niet voordat het reinigen is voltooid en het
setup-menu wordt weergegeven.
313
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1 Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Geef het menu Beeldsensor reinigen
weer zoals beschreven in “Nu
reinigen”(0 312). Markeer Reinigen bij
aan-/uitzetten en druk op 2.
2 Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5
Reinigen bij
aanzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt aangezet.
6
Reinigen bij
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt uitgezet.
7
Reinig bij aan- en
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
wanneer de camera wordt aan- en uitgezet.
Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit.
314
D Reiniging beeldsensor
Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt
reiniging van de beeldsensor.
Reinig de beeldsensor handmatig (0 315) als stof niet volledig kan worden
verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of
raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan
reiniging van de beeldsensor tijdelijk worden uitgeschakeld om de interne
schakelingen van de camera te beschermen. Na een korte pauze kan de
beeldsensor weer worden gereinigd.
315
❚❚ Handmatig reinigen
Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met
behulp van de optie Beeldsensor reinigen (0 312) in het setup-
menu, kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder
beschreven. Merk echter op dat de sensor extreem gevoelig is en
gemakkelijk beschadigd raakt; we raden aan handmatige reiniging
uitsluitend door een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger te laten uitvoeren.
1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
Gebruik een betrouwbare stroombron wanneer u de
beeldsensor controleert of reinigt. Zet de camera uit en plaats
een volledig opgeladen accu of gebruik een optionele
lichtnetadapter en stroomaansluiting. De optie Spiegel
omhoog voor reiniging is alleen beschikbaar in het setup-
menu als het accuniveau hoger is dan J en de camera niet via
Bluetooth met een smartapparaat of via USB met andere
apparaten is verbonden.
2 Verwijder het objectief.
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
3 Selecteer Spiegel omhoog voor
reiniging.
Schakel de camera in en markeer
Spiegel omhoog voor reiniging in het
setup-menu en druk op 2.
316
4 Druk op J.
In de monitor wordt een bericht
weergegeven en in het
bedieningspaneel en de zoeker
verschijnt een rij streepjes. Schakel de
camera uit om de normale werking te
herstellen zonder de beeldsensor te
inspecteren.
5 Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop
volledig in. De spiegel
wordt omhoog geklapt en
het sluitergordijn wordt
geopend, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt. De weergave in
de zoeker wordt uitgeschakeld en de rij met streepjes in het
bedieningspaneel begint te knipperen.
6 Inspecteer de beeldsensor.
Houd de camera zodanig vast dat er
licht op de beeldsensor valt en
inspecteer de sensor op stof of pluisjes.
Als er geen vuil aanwezig is, ga verder
naar Stap 8.
317
7 Reinig de sensor.
Verwijder stof en pluisjes van de sensor
met een blaasbalgje. Gebruik geen
blaaskwastje, aangezien de haartjes de
sensor kunnen beschadigen. Alleen
door Nikon geautoriseerd
servicepersoneel kan vuil verwijderen
dat niet verwijderd kan worden met een blaasbalgje. De sensor
mag onder geen beding worden aangeraakt of schoongeveegd.
8 Schakel de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat
dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als
de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel omhoog is geklapt, wordt
het gordijn automatisch gesloten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het gordijn te voorkomen:
Zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet
wanneer de spiegel omhoog is geklapt.
Als de accu bijna leeg is terwijl de spiegel omhoog is geklapt, klinkt er een
signaal en gaat het zelfontspannerlampje knipperen om u te
waarschuwen dat na circa twee minuten het sluitergordijn dichtgaat en
de spiegel wordt neergeklapt. Voltooi reiniging of inspectie onmiddellijk.
318
D Vuil op de beeldsensor
Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen
worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden
smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor
hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde
omstandigheden zijn gemaakt. Om de camera te beschermen wanneer er
geen objectief is geplaatst, moet u de bij de camera meegeleverde
bodydop terugplaatsen, waarbij u voorzichtig eerst al het stof en ander vuil
verwijdert dat mogelijk op de cameravatting, objectiefvatting en bodydop
zit. Vermijd het bevestigen van de bodydop of het verwisselen van
objectieven in stoffige omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op de beeldsensor terechtkomen, gebruik dan de
reinigingsoptie voor de beeldsensor zoals beschreven in “Beeldsensor
reinigen” (0 312). Als het probleem zich blijft voordoen, reinig de sensor
dan handmatig (0 315) of laat de sensor reinigen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel. Foto’s die zijn aangetast door
verontreinigingen op de sensor, kunnen worden geretoucheerd met
behulp van de beeldreinigingsopties beschikbaar in sommige
beeldbewerkingstoepassingen.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
Nikon raadt u aan de camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken
door de leverancier of een door Nikon geautoriseerd servicecenter en elke
drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er rekening mee dat
hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud
worden met name aanbevolen als de camera beroepsmatig wordt
gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera
eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of optionele
flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
319
Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen
leiden.
Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of
blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten
van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: Plotselinge temperatuurverschillen,
zoals bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een
koude dag, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in een cameratas of in een plastic zak te plaatsen
voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: Gebruik of bewaar dit apparaat niet
in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceert. Statische ladingen of de magnetische
velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld zendapparatuur,
kunnen storingen van de monitor veroorzaken, gegevens op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product
aantasten.
Richt het objectief niet langdurig naar de zon: Richt het objectief niet gedurende
lange tijd naar de zon of een andere sterke lichtbron. Blootstelling aan intens
licht kan beschadiging van de beeldsensor of een witte onscherpte op de
foto’s tot gevolg hebben.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: Trek de
stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact of verwijder de accu
niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. In deze gevallen kan de gedwongen stroomonderbreking leiden tot
gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen van het product. Breng het product niet van de ene naar de andere
locatie wanneer de lichtnetadapter is aangesloten om een plotselinge
stroomonderbreking te voorkomen.
Onderhoud van camera en accu:
waarschuwingen
320
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof
en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand
of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een
doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna
grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of
donkerder als gevolg van statische elektriciteit. Dit duidt niet op een storing
en de normale weergave wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder
stof en pluisjes voorzichtig met een blaasbalgje. Houd bij het gebruik van een
luchtspuitbus de bus verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus
lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een
beetje objectiefreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Zie “Beeldsensor reinigen” (0 312) voor informatie over het reinigen van de
beeldsensor.
Objectiefcontacten: Houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan: Het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen enkel beding druk uit op het gordijn, duw er niet op met
reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot aan de sterke luchtstromen
van een blaasbalgje. Dit kan krassen, vervorming of scheuren veroorzaken.
Het sluitergordijn lijkt onregelmatig te zijn gekleurd, maar dit heeft geen
invloed op de foto’s en duidt geen defect aan.
321
Opslag: Voorkom de vorming van schimmel of aanslag door de camera in een
droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, haal dan de adapter uit het stopcontact om brand te voorkomen.
Als het product voor lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de accu om
lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een
droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien
het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Denk er ook aan dat het
droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen
verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Om schimmel of meeldauw te voorkomen, haal de camera ten minste één
keer per maand uit de opslag. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een
aantal malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de accu op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de accu
terug wanneer u de accu opbergt.
Opmerkingen over de monitor: De monitor is met extreem hoge precisie
gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01%
ontbrekende of defecte pixels. Hierdoor kunnen deze schermen pixels
bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn.
Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd
met dit apparaat.
Bij helder licht kunnen beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot
gevolg kan hebben. Stof of pluisjes op de monitor kunnen worden
verwijderd met een blaasbalgje. Vlekken kunnen worden verwijderd door het
oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem. Mocht de
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en
dat de vloeibare kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw
huid, ogen of mond.
322
De accu en lader: Accu’s kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s
en laders:
Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de accu niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Houd de accupolen schoon.
Zet de camera uit voordat u de accu verwisselt.
Haal de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats
het afdekkapje terug. Zelfs uitgeschakeld onttrekken deze apparaten een
geringe hoeveelheid stroom aan de accu en kunnen ze de accu zodanig
ontladen dat deze niet langer functioneert. Als de accu tijdelijk niet wordt
gebruikt, plaats de accu in de camera en laat deze leeglopen alvorens de
accu te verwijderen en de camera voor opslag op te bergen. De accu moet
op een koele locatie worden bewaard met een omgevingstemperatuur van
15 °C tot 25 °C (vermijd zeer warme of extreem koude locaties). Herhaal dit
proces tenminste eenmaal elke zes maanden.
Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig
ontladen accu verkort de gebruiksduur van de accu. Accu’s die volledig
ontladen zijn moeten voor gebruik worden opgeladen.
De interne temperatuur van de accu kan tijdens gebruik aanzienlijk stijgen.
Het opladen van de accu bij een hoge interne temperatuur heeft een
negatieve invloed op de prestaties van de accu, en de accu wordt mogelijk
niet of slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is
afgekoeld.
Laad de accu binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C.
Gebruik de accu niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger
dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de accu
beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit neemt
mogelijk af en de oplaadtijden kunnen toenemen bij accutemperaturen
van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C. De accu laadt niet op als
temperatuur lager is dan 0 °C of hoger is dan 60 °C.
323
Als het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knippert (ongeveer acht keer per
seconde) tijdens het opladen, controleer dan of de temperatuur binnen het
juiste bereik ligt en haal vervolgens de lader uit het stopcontact en
verwijder de accu en plaats deze vervolgens terug. Als het probleem zich
blijft voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de accu en
lader naar uw winkelier of een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Verplaats de lader niet en raak de accu niet aan tijdens het opladen. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan in zeer zeldzame gevallen
ervoor zorgen dat de lader aanduidt dat het opladen is voltooid terwijl de
accu slechts gedeeltelijk is opgeladen. Verwijder de accu, plaats deze terug
en voer het opladen opnieuw uit.
De accucapaciteit kan tijdelijk afnemen als de accu bij een lage temperatuur
wordt opgeladen of als de accu wordt gebruikt bij een temperatuur die
lager is dan de temperatuur waarbij de accu is opgeladen. Als de accu bij
een temperatuur lager dan 5 °C wordt opgeladen, kan de
gebruiksduuraanduiding van de accu in de weergave Batterij-informatie
(0 276) een tijdelijke daling tonen.
Als u een volledig opgeladen accu blijft opladen, kunnen de prestaties van
de accu afnemen.
Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen accu
zijn lading dient te behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt
gebruikt, duidt aan dat de accu vervanging vereist. Koop een nieuwe
EN-EL15a accu.
Het meegeleverde netsnoer en de stekkeradapter zijn uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de MH-25a. Gebruik de lader alleen met compatibele
accu’s. Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet in gebruik is.
U mag de ladercontacten niet kortsluiten. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot oververhitting en schade aan de lader.
Laad de accu voor gebruik op. Leg een extra en altijd volledig opgeladen
accu klaar bij het fotograferen van belangrijke gebeurtenissen. Afhankelijk
van waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een
vervangende accu te kopen. Houd er rekening mee dat de capaciteit van
accu’s bij koud weer vaak afneemt. Zorg dat de accu volledig is opgeladen
voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt. Bewaar een reserveaccu op
een warme plaats en verwissel beide indien nodig. Zodra deze wordt
opgewarmd, kan een koude accu soms een deel van haar lading
terugkrijgen.
Gebruikte accu’s zijn een waardevolle hulpbron; recycle ze volgens de
plaatselijke voorschriften.
324
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de
onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw
leverancier of een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger raadpleegt.
Accu/Weergave
Problemen oplossen
De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de
camera uit als het probleem zich blijft voordoen. Als de camera niet
uitschakelt, verwijder dan de accu en plaats deze terug of, als u een
lichtnetadapter gebruikt, ontkoppel de lichtnetadapter en sluit deze weer
aan. Merk op dat hoewel gegevens die momenteel worden vastgelegd
verloren zullen gaan, het verwijderen of loskoppelen van de
stroomvoorziening niet van invloed zal zijn op gegevens die al zijn
vastgelegd.
Zoeker is onscherp: Pas zoekerbeeldscherpte aan (0 9). Als dit het probleem niet
oplost, selecteer dan enkelvoudige servo-AF (AF-S; 0 98), enkelpunts AF
(0 100) en het middelste scherpstelpunt (0 105), en kadreer vervolgens een
onderwerp met een hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Gebruik de
dioptrieregelaar met scherpgestelde camera om het onderwerp scherp in
beeld te brengen in de zoeker. Indien nodig kan de zoekerbeeldscherpte
verder worden aangepast met behulp van optionele corrigerende lenzen
(0 296).
Zoeker is donker: Plaats een volledig opgeladen accu (0 14, 30).
Weergaven schakelen zonder waarschuwing uit: Kies langere vertragingstijden voor
Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer; 0 263) of c4 (Monitor uit;
0 264).
Weergaven in bedieningspaneel of zoeker reageren niet en worden gedimd: De
reactietijden en helderheid van deze weergaven wisselen met de
temperatuur.
De zoekerweergave wordt rood wanneer scherpstelpunt is gemarkeerd: Dit is normaal
voor dit type zoeker en duidt niet op een defect.
325
Opname
Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Geheugenkaart is vergrendeld (alleen SD-kaart; 0 17), vol of niet geplaatst
(0 31).
Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart in
het setup-menu (0 276) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 16).
Diafragmaring voor CPU-objectief niet vergrendeld op hoogste f-waarde
(niet van toepassing voor type G- en E-objectief). Selecteer, als B wordt
weergegeven in het bedieningspaneel, Diafragmaring voor Persoonlijke
instelling f4 (Functie instelschijven inst.) > Instellen diafragma om de
diafragmaring te gebruiken voor het aanpassen van diafragma (0 269).
Belichtingsstand S geselecteerd met A of % geselecteerd voor
sluitertijd (0 129, 133).
Camera reageert traag op ontspanknop: Selecteer Uit voor Persoonlijke instelling
d5 (Belichtingsvertragingsstand; 0 264).
Telkens bij het indrukken van de ontspanknop wordt in de continue opnamestand slechts
één foto gemaakt: Schakel HDR uit (0 182).
Foto’s zijn niet scherp:
Draai de selectieknop voor scherpstelstand naar AF (0 94).
Camera kan niet scherpstellen met autofocus: Gebruik handmatige
scherpstelling of scherpstelvergrendeling (0 108, 111).
Er klinkt geen signaal:
Uit is geselecteerd voor Signaalopties > Signaal aan/uit in setup-menu
(0 274).
AF-C is geselecteerd voor AF-stand (0 98).
Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar: Flitser in gebruik.
Flitssynchronisatiesnelheid kan worden geselecteerd met behulp van
Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid); bij het gebruik van
compatibele flitsers, kies 1/250 sec. (automat. FP) voor de volledige serie
sluitertijden (0 266).
Scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: Camera
staat in scherpstelstand AF-C: gebruik het midden van de secundaire selector
om scherpstelling te vergrendelen (0 108).
326
Kan scherpstelpunt niet selecteren:
Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 105).
Automatisch veld-AF of gezichtprioriteit-AF geselecteerd in livebeeld; kies
andere stand (0 42, 100).
Camera staat in weergavestand (0 223) of menu’s zijn in gebruik (0 248).
Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 34).
Kan AF-stand niet selecteren: Selecteer Geen beperkingen voor Persoonlijke
instelling a10 (Autofocusstand beperken, 0 262).
Camera fotografeert traag: Schakel ruisonderdrukking lange tijdopname uit
(0 253).
Ruis (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) verschijnen in foto’s:
Heldere vlekken, willekeurige heldere pixels, waas en lijnen kunnen worden
verminderd door de ISO-gevoeligheid te verlagen.
Gebruik de optie Ruisonderdr. lange tijdopname in het foto-
opnamemenu om het optreden van heldere vlekken of waas in foto’s
gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. te beperken (0 253).
Waas en heldere vlekken kunnen aanduiden dat de interne temperatuur
van de camera hoog is door te hoge omgevingstemperaturen, lange
tijdopnamen of vergelijkbare oorzaken: schakel de camera uit en wacht tot
deze is afgekoeld alvorens het fotograferen te hervatten.
Bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen lijnen verschijnen in foto’s die zijn
gemaakt met sommige optionele flitsers; als dit optreedt, kies een lagere
waarde.
Bij hoge ISO-gevoeligheden, inclusief hoge waarden geselecteerd voor
automatische instelling ISO-gevoeligheid, kunnen willekeurige heldere
pixels worden verminderd door Hoog, Normaal of Laag voor Hoge ISO-
ruisonderdrukk. te selecteren in het foto- of filmopnamemenu (0 253,
258).
Bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen heldere vlekken, willekeurige heldere
pixels, waas of lijnen meer zichtbaar zijn in lange tijdopnamen,
meervoudige belichtingen en foto’s gemaakt bij hoge
omgevingstemperaturen of met Actieve D-Lighting ingeschakeld,
Gelijkmatig geselecteerd voor Picture Control instellen (0 175) of
extreme waarden geselecteerd voor Picture Control-parameters (0 178).
Het lijkt dat foto’s en films niet over dezelfde belichting beschikken als het voorbeeld
getoond in de monitor tijdens livebeeld: Wijzigingen aan de monitorhelderheid
tijdens livebeeld hebben geen invloed op beelden opgenomen met de
camera (0 45).
327
Flikkering of banden verschijnen in filmstand: Selecteer Flikkerreductie in het
filmopnamemenu en kies een optie die overeenkomt met de frequentie van
het lokale lichtnet (0 258).
Er verschijnen heldere gebieden of banden in livebeeld: Een knipperend teken,
flitslicht of andere lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens
livebeeld.
Er verschijnen vlekken in foto’s: Reinig de voorste en achterste
objectiefelementen. Als het probleem aanhoudt, voer dan reiniging van de
beeldsensor uit (0 312).
Livebeeld stopt onverwachts of start niet: Livebeeld kan automatisch stoppen om
schade aan de interne schakelingen van de camera te voorkomen als:
de omgevingstemperatuur hoog is
de camera voor langere tijd in livebeeld of voor het opnemen van films is
gebruikt
de camera langdurig in continue ontspanstanden werd gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, wacht dan totdat de
interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Merk op dat de camera warm kan aanvoelen, maar dit duidt niet op een
defect.
Er verschijnen beeldartefacten tijdens livebeeld: “Ruis” (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen verschijnen als u tijdens
livebeeld inzoomt op het beeld door het objectief (0 40); in films wordt de
hoeveelheid en verdeling van willekeurige heldere pixels, waas en heldere
vlekken beïnvloedt door beeldformaat en -snelheid (0 69). Willekeurige
heldere pixels, waas of heldere vlekken kunnen ook zichtbaar zijn als gevolg
van toenemende temperaturen van de interne schakelingen van de camera
tijdens livebeeld; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Kan witbalans niet meten: Onderwerp is te donker of te licht (0 166).
Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: Beeld werd
niet gemaakt met D850 (0 172).
Witbalansbracketing niet beschikbaar:
De optie NEF (RAW) of NEF + JPEG beeldkwaliteit geselecteerd voor
beeldkwaliteit (0 88).
Stand voor meervoudige belichting is in werking (0 254).
328
Weergave
Effecten van Picture Control verschillen van beeld tot beeld: Automatisch is
geselecteerd voor Picture Control instellen, een Picture Control op basis
van Automatisch is geselecteerd of A (automatisch) is geselecteerd voor
verscherping, lokaal contrast, contrast of verzadiging. Kies een andere
instelling voor consequente resultaten voor een reeks foto’s (0 177).
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: Vergrendeling automatische belichting is
in werking (0 138).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: Kies belichtingsstand P, S of A (0 126,
139).
Ruis (rode gebieden of andere artefacten) verschijnen in lange tijdopnamen: Schakel
ruisonderdrukking van lange tijdopnamen in (0 253).
Geluid wordt niet opgenomen met films: Microfoon uit is geselecteerd voor
Microfoongevoeligheid in het filmopnamemenu (0 258).
Weergave NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: Foto werd vastgelegd bij
beeldkwaliteit NEF + JPEG (0 89).
Kan geen foto’s bekijken die met andere camera’s zijn gemaakt: Foto’s gemaakt met
andere merken camera’s worden mogelijk onjuist weergegeven.
Sommige foto’s worden niet weergegeven tijdens weergave: Selecteer Alle voor
Weergavemap (0 248).
“Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven:
De foto werd vastgelegd met Uit geselecteerd voor Automatische
beeldrotatie (0 249).
Selecteer Aan voor Draai portret (0 249).
Foto wordt in controlebeeld weergegeven (0 249).
Camera was omhoog of omlaag gericht ten tijde de foto werd gemaakt.
Kan foto niet wissen: Foto is beveiligd. Verwijder de beveiliging (0 240).
Kan foto niet retoucheren: Foto kan niet verder worden bewerkt met deze
camera.
De camera geeft een bericht weer met de melding dat de map geen beelden bevat:
Selecteer Alle voor Weergavemap (0 248).
Kan geen foto’s afdrukken: NEF (RAW)- en TIFF-foto’s kunnen niet via een directe
USB-verbinding worden afgedrukt. Zet de foto’s over naar een computer en
druk af met behulp van Capture NX-D (0 ii). NEF (RAW)-foto’s kunnen met
behulp van NEF (RAW)-verwerking worden opgeslagen in JPEG-formaat
(0 278).
329
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken)
Diversen
Foto wordt niet weergegeven op high-definition video-apparaat: Controleer of HDMI-
kabel (apart verkrijgbaar) aangesloten is.
Stofverwijderingsoptie in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect: Reiniging van de
beeldsensor wijzigt de positie van stof op de beeldsensor.
Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van
beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt
nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd. Referentiegegevens voor
stofverwijdering opgenomen na uitvoering van beeldsensorreiniging,
kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de
beeldsensor is uitgevoerd.
Computer geeft NEF (RAW)-afbeeldingen anders weer dan de camera: Software van
andere merken geeft de effecten van Picture Controls, Actieve D-Lighting of
vignetteringscorrectie niet weer. Gebruik Capture NX-D (0 ii).
Kan foto’s niet overzetten naar computer: Het besturingssysteem is niet compatibel
met de camera of overdrachtssoftware. Gebruik een kaartlezer om foto’s naar
een computer te kopiëren.
Smartapparaten geven niet de SSID (netwerknaam) van de camera weer:
Controleer of Uitschakelen is geselecteerd voor Vliegtuigmodus in het
setup-menu van de camera (0 275).
Controleer of Inschakelen is geselecteerd voor Bluetooth >
Netwerkverbinding in het setup-menu van de camera.
Probeer op het smartapparaat Wi-Fi uit te schakelen en vervolgens weer in
te schakelen.
Kan geen verbinding maken met draadloze printers en andere draadloze apparaten: Deze
camera kan alleen verbinding maken met apparaten waarop de SnapBridge-
app is geïnstalleerd.
Opnamedatum is onjuist: De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste
horloges en klokken voor huishoudelijk gebruik. Controleer de klok
regelmatig met meer nauwkeurige uurwerken en reset indien nodig.
Menu-item kan niet worden geselecteerd: Sommige opties zijn niet beschikbaar bij
bepaalde combinaties van instellingen of wanneer geen geheugenkaart is
geplaatst. Merk op dat de optie Batterij-informatie niet beschikbaar is
wanneer de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed.
330
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanduidingen en
foutmeldingen die in de zoeker, het bedieningspaneel en de
monitor verschijnen.
Foutmeldingen
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
B
(knippert)
Diafragmaring is niet
ingesteld op minimaal
diafragma.
Stel ring in op minimaal
diafragma (hoogste f-waarde;
0 127).
H d Accu bijna leeg.
Houd een volledig opgeladen
reserveaccu bij de hand
(0 14, 30).
H
(knippert)
d
(knippert)
Accu is leeg. Laad de accu op of vervang
de accu (0 14, 30, 296).
Accu kan niet worden
gebruikt.
Neem contact op met een
door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Er is een zo goed als
lege oplaadbare
Li-ionbatterij of een
accu van een ander
merk in de camera of in
het optionele MB-D18
multifunctionele
battery pack geplaatst.
Vervang de accu, of laad de
accu op als de oplaadbare
Li-ionbatterij leeg is.
Hoge accutemperatuur. Verwijder de accu en wacht
tot deze is afgekoeld.
331
F
Geen objectief bevestigd,
of objectief zonder CPU
bevestigd zonder dat
maximaal diafragma is
opgegeven. Diafragma
wordt weergegeven in
aantal stops vanaf
maximaal diafragma.
Diafragmawaarde wordt
weergegeven als maximaal
diafragma is opgegeven
(0 218).
FH
(knippert)
Camera kan niet
scherpstellen met
autofocus.
Verander de compositie of stel
handmatig scherp (0 32, 111).
(Belichtingsaanduiding
en en sluitertijd- of
diafragmaweergave
knipperen)
Onderwerp te licht; foto
wordt overbelicht.
Gebruik een lagere ISO-
gevoeligheid (0 119).
Gebruik optioneel ND-filter.
In belichtingsstand:
S Kies kortere sluitertijd
(0 129)
A Kies een kleiner diafragma
(hogere f-waarde; 0 130)
Onderwerp te donker;
foto wordt onderbelicht.
Gebruik een hogere ISO-
gevoeligheid (0 119).
Gebruik optionele flitser
(0 187). In belichtingsstand:
S Kies langere sluitertijd
(0 129)
A Kies een groter diafragma
(lagere f-waarde; 0 130)
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
332
A
(knippert)
A geselecteerd in
belichtingsstand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand voor handmatige
belichting (0 129, 131).
%
(knippert)
% geselecteerd in
belichtingsstand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand voor handmatige
belichting (0 129, 131).
1
(knippert)
k
(knippert)
Verwerking is bezig.
Wacht totdat het verwerken is
voltooid.
c
(knippert)
Als de aanduiding na de
flits 3 sec. knippert, is de
foto mogelijk
onderbelicht.
Controleer de foto in de
monitor; pas de instellingen
aan als de foto onderbelicht is
en probeer opnieuw.
Y
(knippert)
De flitser ondersteunt
geen rode-ogenreductie
bevestigd aan en
flitssynchronisatiestand
ingesteld op rode-
ogenreductie.
Wijzig de
flitssynchronisatiestand of
gebruik een flitser die rode-
ogenreductie ondersteunt
(0 193, 288).
n
(knippert)
j
(knippert)
Onvoldoende geheugen
om foto’s te maken bij de
huidige instellingen of
geen bestands- of
mapnummer meer
beschikbaar op de
camera.
Verlaag beeldkwaliteit of
beeldformaat (0 88, 91).
Wis foto’s na het kopiëren
van belangrijke
afbeeldingen naar een
computer of ander apparaat
(0 245).
Plaats nieuwe
geheugenkaart (0 16).
O
(knippert)
Camera in storing.
Ontspan de sluiter. Als de fout
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker
333
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
Geen
geheugenkaart.
S
Camera kan geen
geheugenkaart
detecteren.
Zet de camera uit en
controleer of de
geheugenkaart correct is
geplaatst (0 16).
Geen toegang tot
deze
geheugenkaart.
Plaats een andere
kaart.
W,
R
(knippert)
Fout bij toegang
tot
geheugenkaart.
Gebruik een door Nikon
goedgekeurde kaart
(0 360).
Als de fout zich blijft
voordoen nadat de kaart
herhaaldelijk werd
uitgeworpen en
teruggeplaatst, is de kaart
mogelijk beschadigd.
Neem contact op met uw
winkelier of een door Nikon
geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Kan geen
nieuwe map
maken.
Wis bestanden of plaats
een nieuwe geheugenkaart
na het kopiëren van
belangrijke beelden naar
een computer of ander
apparaat (0 16, 245, 360).
m
W,
O
(knippert)
Camera kan
Eye-Fi-kaart niet
bedienen.
Controleer of de firmware
van de Eye-Fi-kaart up-to-
date is.
Kopieer bestanden op
Eye-Fi-kaart naar een
computer of ander
apparaat en formatteer
kaart, of plaats nieuwe
kaart.
Geheugenkaart is
vergrendeld. Zet de
vergrendeling in de
schrijfstand.
W,
X
(knippert)
Geheugenkaart is
vergrendeld
(tegen schrijven
beveiligd).
Schuif
schrijfbeveiligingsschakelaar
van de kaart in de
schrijfstand (0 17).
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
W,
O
(knippert)
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld
(tegen schrijven
beveiligd).
334
Deze kaart is niet
geformatteerd.
Formatteer de kaart.
[C]
(knippert)
Geheugenkaart
werd niet
geformatteerd
voor gebruik in de
camera.
Formatteer de
geheugenkaart of plaats een
nieuwe geheugenkaart
(0 271, 360).
Kan livebeeld niet
starten. Even
geduld.
De interne
temperatuur van
de camera is te
hoog.
Wacht totdat alle interne
schakelingen zijn afgekoeld
voordat livebeeldfotografie
of filmopname wordt hervat.
Map bevat geen
beelden.
Geen beelden op
geheugenkaart of
in map(pen)
geselecteerd voor
weergave.
Selecteer een map met
beelden in het menu
Weergavemap of plaats een
geheugenkaart met beelden
(0 16, 248).
Alle beelden zijn
verborgen.
Alle foto’s in de
huidige map zijn
verborgen.
Er kunnen geen beelden
worden weergegeven tot
een andere map is
geselecteerd of Beeld
verbergen is gebruikt om
ten minste één beeld weer te
geven (0 248).
Kan dit bestand niet
weergeven.
Bestand is
gemaakt of
gewijzigd met
een computer of
een camera van
een ander merk,
of het bestand is
beschadigd.
Bestand kan niet worden
afgespeeld op camera.
Kan dit bestand niet
selecteren.
Geselecteerde
beeld kan niet
worden
geretoucheerd.
Beelden die met andere
apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden
geretoucheerd.
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
335
Deze film kan niet
worden bewerkt.
De geselecteerde
film kan niet
worden bewerkt.
Films gemaakt met andere
apparaten kunnen niet
worden bewerkt.
Films moeten ten minste
twee seconden lang zijn
(0 81).
Controleer de
printer.
—Printerfout.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan (indien
beschikbaar) om te
hervatten
*
.
Controleer het
papier.
Papier in printer
heeft niet het
geselecteerde
formaat.
Plaats papier van het juiste
formaat en selecteer
Doorgaan
*
.
Het papier zit vast.
Papier zit vast in
de printer.
Verwijder vastgelopen
papier en selecteer
Doorgaan
*
.
Het papier is op.
Geen papier meer
in de printer.
Plaats papier van het
geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan
*
.
Controleer de inkt. Inktfout.
Controleer de inkt. Selecteer
Doorgaan om te hervatten
*
.
De inkt is op.
Geen inkt meer in
de printer.
Vervang de inkt en selecteer
Doorgaan
*
.
* Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
336
❚❚ Nikon D850 digitale camera
Specificaties
Type
Type Digitale spiegelreflexcamera
Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en
AF-contacten)
Effectieve beeldhoek Nikon FX-formaat
Effectieve pixels
Effectieve pixels 45,7 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor 35,9 × 23,9 mm CMOS-sensor
Totaal aantal pixels 46,89 miljoen
Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor
stofverwijdering (software Capture NX-D vereist)
Opslag
Beeldformaat (pixels) FX (36×24) beeldveld
8.256 × 5.504 (Groot: 45,4 M)
6.192 × 4.128 (Middel: 25,6 M)
4.128 × 2.752 (Klein: 11,4 M)
1,2× (30×20) beeldveld
6.880 × 4.584 (Groot: 31,5 M)
5.152 × 3.432 (Middel: 17,7 M)
3.440 × 2.288 (Klein: 7,9 M)
DX (24×16) beeldveld
5.408 × 3.600 (Groot: 19,5 M)
4.048 × 2.696 (Middel: 10,9 M)
2.704 × 1.800 (Klein: 4,9 M)
5:4 (30×24) beeldveld
6.880 × 5.504 (Groot: 37,9 M)
5.152 × 4.120 (Middel: 21,2 M)
3.440 × 2.752 (Klein: 9,5 M)
337
Beeldformaat (pixels) 1:1 (24×24) beeldveld
5.504 × 5.504 (Groot: 30,3 M)
4.128 × 4.128 (Middel: 17,0 M)
2.752 × 2.752 (Klein: 7,6 M)
In FX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname
8.256 × 4.640 (Groot)
6.192 × 3.480 (Middel)
4.128 × 2.320 (Klein)
In DX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname
5.408 × 3.040 (Groot)
4.048 × 2.272 (Middel)
2.704 × 1.520 (Klein)
Bestandsindeling NEF (RAW): 12 of 14 bits (compressie zonder verlies,
gecomprimeerd of ongecomprimeerd); groot,
middelgroot en klein beschikbaar (middelgrote
en kleine beelden worden bij een bitdiepte van
12 bits vastgelegd met behulp van compressie
zonder verlies)
TIFF (RGB)
JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4),
Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca. 1 : 16) compressie;
optimale kwaliteit compressie beschikbaar
NEF (RAW) + JPEG: Enkele foto vastgelegd in zowel
NEF (RAW)- als JPEG-formaat
Picture Control-systeem Automatisch, Standaard, Neutraal, Levendig,
Monochroom, Portret, Landschap, Gelijkmatig;
geselecteerde Picture Control kan worden
gewijzigd; opslag voor eigen Picture Controls
Media XQD- en SD (Secure Digital)- en UHS-II compatibele
SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
Twee kaartsleuven Elke kaart kan voor hoofdopslag of back-upopslag
worden gebruikt, of voor afzonderlijke opslag van
NEF (RAW)- en JPEG-afbeeldingen; foto’s op de
kaarten kunnen onderling worden gekopieerd.
Bestandssysteem DCF 2.0, Exif 2.31, PictBridge
Opslag
338
Zoeker
Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaprisma op
ooghoogte
Beelddekking FX (36×24): Ca. 100% horizontaal en 100% verticaal
1,2× (30×20): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal
DX (24×16): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal
5:4 (30×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal
1:1 (24×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal
Vergroting Ca. 0,75× (50 mm f/1.4 objectief op oneindig,
–1,0 m
–1
)
Oogafstand 17 mm (–1,0 m
–1
; vanuit middenoppervlak van
oculairobjectief zoeker)
Dioptrieregeling –3+1 m
–1
Scherpstelscherm Type B BriteView Clear Matte Mark VIII-scherm met
AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven)
Reflexspiegel Direct terugkerend
Voorbeeld scherptediepte Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij
de waarde geselecteerd door de gebruiker
(standen A en M) of door de camera (standen P en S)
Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd
339
Objectief
Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief
G-, E- en D-type objectieven (voor PC-objectieven
gelden een aantal restricties) en DX-objectieven
(met DX 24×16 beeldveld), AI-P NIKKOR-
objectieven en AI-objectieven zonder CPU (alleen
belichtingsstanden A en M). IX NIKKOR-objectieven,
objectieven voor de F3AF en objectieven zonder AI
kunnen niet worden gebruikt.
De elektronische afstandsmeter kan worden
gebruikt voor objectieven die over een maximaal
diafragma van f/5.6 of sneller beschikken (de
elektronische afstandsmeter ondersteunt 15
scherpstelpunten met objectieven die over een
maximaal diafragma van f/8 of sneller beschikken,
waarvan 9 punten kunnen worden geselecteerd).
Sluiter
Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende
mechanische filmvlaksluiter; elektronische eerste-
gordijnsluiter beschikbaar in de ontspanstanden
stil ontspannen, stil continu ontspannen en
spiegel omhoog.
Snelheid
1
/
8.000–30 sec. in stappen van
1
/
3,
1
/
2 of 1 LW, bulb,
tijd, X250
Flitssynchronisatiesnelheid X=
1
/
250 sec.; synchroniseert met sluiter bij
1
/
250 sec.
of langer; automatische snelle FP-synchronistie
ondersteund
Ontspannen
Ontspanstand S (enkel beeld), CL (continu lage snelheid),
CH (continu hoge snelheid), Q (stil ontspannen),
QC (stil continu ontspannen), E (zelfontspanner),
MUP (spiegel omhoog)
340
Geschatte beeldsnelheid Met een EN-EL18b accu in een MB-D18 battery pack
geplaatst
CL: 1–8 bps
CH: 9 bps
QC: 3 bps
Overige voedingsbronnen
CL: 1–6 bps
CH: 7 bps
QC: 3 bps
Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij
intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec.
Belichting
Lichtmetingsysteem DDL-lichtmeting met behulp van RGB-sensor met
circa 180K (180.000) pixels
Lichtmeetmethode Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting III (G-, E- en D-
type objectieven); kleurenmatrixmeting III
(overige CPU-objectieven); kleurenmatrixmeting
beschikbaar met objectieven zonder CPU indien
de gebruiker de objectiefgegevens opgeeft
Centrumgericht: 75% van het beeld wordt gemeten
in een cirkel van 12 mm in het midden van het
beeld. De diameter van de cirkel kan worden
ingesteld op 8, 15 of 20 mm of het gemiddelde
van het gehele beeld wordt gemeten
(objectieven zonder CPU en AF-S Fisheye NIKKOR
8–15mm f/3.5–4.5E ED-objectieven gebruiken
een standaard cirkel van 12 mm)
Spot: Meet een cirkel van 4 mm (circa 1,5% van het
beeld) gecentreerd op het geselecteerde
scherpstelpunt (op middelste scherpstelpunt
wanneer een objectief zonder CPU of AF-S
Fisheye NIKKOR 8–15mm f/3.5–4.5E ED-objectief
wordt gebruikt)
Op hoge lichten gericht: Beschikbaar voor G-, E- en D-
type objectieven
Bereik (ISO 100, f/1.4
objectief, 20 °C)
Matrix- of centrumgerichte meting: –3–+20 LW
Spotmeting: 220 LW
Op hoge lichten gerichte lichtm.: 0–20 LW
Lichtmeterkoppeling Gecombineerd CPU en AI
Ontspannen
341
Belichtingsstand Automatisch programma met flexibel programma
(P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze
(A); handmatig (M)
Belichtingscorrectie –5–+5 LW in stappen van
1
/
3,
1
/
2 of 1 LW
Belichtingsvergrendeling Lichtwaarde vergrendeld bij gedetecteerde
waarde
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
ISO 64–25600 in stappen van
1
/
3,
1
/
2 of 1 LW. Kan
tevens worden ingesteld op ca. 0,3, 0,5, 0,7 of 1 LW
(ISO 32 equivalent) onder ISO 64 of tot ca. 0,3, 0,5,
0,7, 1, of 2 LW (ISO 102400 equivalent) boven
ISO 25600; automatische instelling ISO-
gevoeligheid beschikbaar
Actieve D-Lighting Kan worden geselecteerd uit Automatisch, Extra
hoog, Hoog, Normaal, Laag of Uit
Scherpstellen
Autofocus Multi-CAM 20K autofocus sensormodule met DDL-
fasedetectie, fijnafstelling en 153
scherpstelpunten (inclusief 99 kruistype sensoren
en 15 sensors die f/8 ondersteunen), waarvan 55
(35 cross-type sensors en 9 f/8 sensors) kunnen
worden geselecteerd
Detectiebereik –4–+20 LW (ISO 100, 20 °C)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S);
continue servo-AF (AF-C); anticiperende
scherpstelling automatisch geactiveerd
overeenkomstig onderwerpstatus
Handmatige scherpstelling (M): Elektronische
afstandsmeter kan worden gebruikt
Scherpstelpunt 153 scherpstelpunten, waarvan 55 of 15 kunnen
worden geselecteerd
AF-veldstand Enkelpunts AF, 9-, 25-, 72- of 153-punten
dynamisch veld-AF, 3D-tracking, groep-veld-AF,
automatisch veld-AF
Scherpstelvergrendeling Scherpstelling kan worden vergrendeld door de
ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige
servo-AF) of door op het midden van de
secundaire selector te drukken
Belichting
342
Flitser
Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van een RGB-
sensor met circa 180K (180.000) pixels; i-DDL-
uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt
gebruikt met matrix- en centrumgerichte meting
en op hoge lichten gerichte lichtmeting, standaard
i-DDL-invulflitser voor digitale SLR met spotmeting
Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn,
synchronisatie met lange sluitertijd, synchronisatie
op het tweede gordijn, rode-ogenreductie, rode-
ogenreductie met synchronisatie met lange
sluitertijd, synchronisatie met lange sluitertijd op
het tweede gordijn, uit
Flitscorrectie –3–+1 LW in stappen van
1
/
3,
1
/
2 of 1 LW
Flitsgereedaanduiding Gaat branden bij een volledig opgeladen
optionele flitser; knippert na flitsen op vol
vermogen
Accessoireschoen ISO 518 flitsschoen met synchronisatie- en
gegevenscontacten en vergrendeling
Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CVS)
i-DDL-flitserregeling, radiografisch bestuurde
Geavanceerde draadloze flitssturing, optische
Geavanceerde draadloze flitssturing, instellicht,
flitswaardevergrendeling,
Kleurinformatiecommunicatie, automatische
snelle FP-synchronisatie, AF-hulp voor meervelds-
AF, gekoppelde flitsregeling
Synchronisatie-aansluiting ISO 519 synchronisatie-aansluiting met
borgschroefdraad
Witbalans
Witbalans Automatisch (3 types), automatisch daglicht,
gloeilamplicht, tl-licht (7 types), direct zonlicht,
flitslicht, bewolkt, schaduw, handmatige
voorinstelling (maximaal 6 waarden kunnen
worden opgeslagen, spot-witbalansmeting
beschikbaar tijdens livebeeld), keuze van
kleurtemperatuur (2.500 K–10.000 K), met
fijnafstelling voor alle standen.
Bracketing
Bracketingtypes Belichting, flitser, witbalans en ADL
343
Livebeeld
Standen C (fotolivebeeld), 1 (filmlivebeeld)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S);
fulltime-servo-AF (AF-F)
Handmatige scherpstelling (M)
AF-veldstand Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-
AF, superfijn-AF, AF met meevolgende
scherpstelling
Autofocus Contrastdetectie-AF over het volledige beeld
(camera selecteert automatisch het scherpstelpunt
wanneer gezichtsprioriteit-AF of AF met
meevolgende scherpstelling is gekozen)
Film
Lichtmetingsysteem DDL-lichtmeting met hoofdbeeldsensor
Lichtmeetmethode Matrix, centrumgericht of op hoge lichten gericht
Beeldformaat (pixels) en
beeldsnelheid
3.840 × 2.160 (4K UHD); 30p (progressief), 25p,
24p
1.920 × 1.080; 60p, 50p, 30p, 25p, 24p
1.280 × 720; 60p, 50p
1.920 × 1.080 (slow motion); 30p ×4, 25p ×4, 24p
×5
Werkelijke beeldsnelheden voor 60p, 50p, 30p,
25p en 24p zijn respectievelijk 59,94, 50, 29,97, 25
en 23,976 bps; kwaliteitselectie beschikbaar voor
alle formaten, behalve voor 3.840 × 2.160
(wanneer kwaliteit is ingesteld op ) en
1.920 × 1.080 slow motion (wanneer kwaliteit is
ingesteld op “normaal”)
Bestandsindeling MOV, MP4
Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
Geluidsindeling Lineair PCM, AAC
Geluidsrecorder Ingebouwde stereo of externe stereomicrofoon;
gevoeligheid aanpasbaar
344
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
Belichtingsstanden P, S en A: Autom inst ISO-
gevoeligheid (ISO 64 tot Hi 2) met selecteerbare
bovengrens
Belichtingsstand M: Autom inst ISO-gevoeligheid
(ISO 64 tot Hi 2) beschikbaar met selecteerbare
bovengrens; handmatige selectie (ISO 64 tot
25600 in stappen van
1
/
3,
1
/
2 of 1 LW) met
aanvullende opties beschikbaar, gelijk aan circa
0,3, 0,5, 0,7, 1, of 2 LW (ISO 102400 equivalent)
boven ISO 25600
Actieve D-Lighting Kan worden geselecteerd uit Zelfde als foto-
instellingen, Extra hoog, Hoog, Normaal, Laag
of Uit
Overige opties Indexmarkering, time-lapse-films, elektronische
vibratiereductie
Monitor
Monitor 8-cm/3,2-in., ca. 2.359.000 beeldpunten (XGA)
kantelbare TFT aanraakgevoelige lcd met 170°
kijkhoek, ca. 100% beelddekking en handmatige
regeling monitorhelderheid
Weergave
Weergave Schermvullende weergave en miniatuurweergave
(4, 9 of 72 beelden) met zoomweergave,
zoomweergave uitsnijden, filmweergave, foto- en/
of filmdiashows, histogramweergave, hoge
lichten, foto-informatie,
locatiegegevensweergave, fotoscore en
automatische beeldrotatie
Interface
USB SuperSpeed USB (USB 3.0 Micro-B-aansluiting);
aansluiting op ingebouwde USB-poort wordt
aanbevolen
HDMI-uitgang Type C HDMI-aansluiting
Film
345
Audio-ingang Stereo mini-stekkeraansluiting (3,5 mm diameter;
plug-in voeding ondersteund)
Geluidsuitvoer Stereo mini-stekkeraansluiting (diameter 3,5 mm)
Tien-pins afstandsbedie-
ningsaansluiting
Kan worden gebruikt om optionele MC-30A/
MC-36A-afstandsbedieningskabels, ML-3 modulite
afstandsbedieningssets, WR-R10 (vereist WR-A10-
adapter) of WR-1 draadloze afstandsbedieningen
of GP-1/GP-1A GPS-apparaten aan te sluiten
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi Normen: IEEE 802.11b, IEEE 802.11g
Werkingsbereik: 2.412–2.462 MHz (kanalen 1–11)
Maximaal uitvoervermogen: 8,5 dBm (EIRP)
Verificatie: Open systeem, WPA2-PSK
Bluetooth Communicatieprotocollen: Bluetooth-
specificatieversie 4.1
Werkingsfrequentie:
Bluetooth: 2.402–2.480 MHz
Bluetooth Low Energy: 2.402–2.480 MHz
Bereik (zichtlijn) Circa 10 m zonder interferentie; bereik kan variëren
naargelang signaalsterkte en aanwezigheid of
afwezigheid van obstakels
Ondersteunde talen
Ondersteunde talen Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees
(Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Engels,
Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi,
Nederlands, Noors, Perzisch, Oekraïens, Pools,
Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens,
Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais,
Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds
Interface
346
Tenzij anders vermeld, zijn alle metingen uitgevoerd conform de normen of richtlijnen van de
Camera and Imaging Products Association (CIPA).
Alle getallen hebben betrekking op een camera met een volledig opgeladen accu.
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in
deze handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in
deze handleiding.
Voedingsbron
Accu Eén EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij; EN-EL15
kan ook worden gebruikt, maar merk op dat met
één volle batterij minder foto’s kunnen worden
gemaakt dan met een EN-EL15a (0 365)
Battery pack Optionele MB-D18 multifunctionele battery pack
met één oplaadbare Nikon EN-EL18b Li-ionbatterij
(apart verkrijgbaar), één oplaadbare Nikon
EN-EL15a Li-ionbatterij of acht AA-alkaline-, Ni-
MH- of lithiumbatterijen. Een MH-26a- of MH-26-
batterijlader en een BL-5-batterijvakdeksel (beiden
afzonderlijk verkrijgbaar) zijn vereist bij het
gebruik van EN-EL18b-batterijen. EN-EL18a-,
EN-EL18- en EN-EL15-batterijen worden ook
ondersteund, maar merk op dat met één volle
EN-EL18-batterij minder foto’s kunnen worden
gemaakt dan met een EN-EL18b/EN-EL18a en dat
met één volle EN-EL15-batterij minder foto’s
kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL15a
(0 365).
Lichtnetadapter EH-5c/EH-5b lichtnetadapter; vereist EP-5B
stroomaansluiting (apart verkrijgbaar)
Statiefaansluiting
Statiefaansluiting
1
/
4 in. (ISO 1222)
Afmetingen/gewicht
Afmetingen (B × H × D) Ca. 146 × 124 × 78,5 mm
Gewicht Ca. 1005 g met accu en XQD-geheugen maar
zonder bodydop; ca. 915 g (alleen camerabody)
Gebruiksomgeving
Temperatuur C4C
Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condensatie)
347
❚❚ MH-25a batterijlader
De symbolen op dit product geven het volgende weer:
m AC, p DC, q Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
❚❚ EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Nominale invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A
Nominale uitvoer DC 8,4 V/1,2 A
Ondersteunde accu’s Nikon EN-EL15a oplaadbare Li-onbatterijen
Oplaadtijd Ca. 2 uur en 35 minuten bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de
accu volledig leeg is
Gebruikstemperatuur C4C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen
Lengte netsnoer (indien
meegeleverd)
Ca. 1,5 m
Gewicht Ca. 115 g, exclusief meegeleverde
stroomaansluiting (netsnoer of stekkeradapter)
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale capaciteit 7,0 V/1.900 mAh
Gebruikstemperatuur C4C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 40 × 56 × 20,5 mm
Gewicht Ca. 78 g, exclusief afdekkapje
348
A Handelsmerkinformatie
IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems,
Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie
gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac, macOS, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en
iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc. geregistreerd in de V.S. en/
of andere landen. Android is een handelsmerk van Google Inc. De Android-
robot wordt gereproduceerd of aangepast op basis van materiaal dat door
Google is gemaakt en gedeeld, en wordt gebruikt volgens de voorwaarden
van de Creative Commons-licentie 3.0 (Naamsvermelding). Het PictBridge-
logo is een handelsmerk. XQD is een handelsmerk van Sony Corporation.
De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van de SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing,
LLC.
Wi-Fi en het Wi-Fi-logo zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Het Bluetooth®-woordmerk en logo’s zijn geregistreerde handelsmerken
die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke
merken door Nikon Corporation is onder licentie.
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige
documentatie die met uw Nikon product wordt meegeleverd, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende
rechthebbenden.
“Made for iPod,” “Made for iPhone,” and “Made for iPad” mean that an
electronic accessory has been designed to connect specifically to iPod,
iPhone, or iPad, respectively, and has been certified by the developer to
meet Apple performance standards. Apple is not responsible for the
operation of this device or its compliance with safety and regulatory
standards. Please note that the use of this accessory with iPod, iPhone, or
iPad may affect wireless performance.
349
A Ondersteunde normen
DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF)
(ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen
erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen
de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
Exif-versie 2.31: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File
Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling
voor digitale fotocamera’s)) versie 2.31, een standaard waarbij informatie
bij foto’s wordt opgeslagen en wordt gebruikt voor optimale
kleurreproductie wanneer de beelden worden afgedrukt met Exif-
compatibele printers.
PictBridge: Een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van digitale
camera’s en printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks op een
printer af te drukken zonder ze eerst naar een computer over te zetten.
HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor multimedia
interfaces in consumentenelektronica en AV-apparatuur waarmee
audiovisuele gegevens en stuursignalen via één kabel kunnen worden
overgebracht naar HDMI-compatibele apparaten.
A Conformiteitsmarkering
De normen waaraan de camera voldoet, kunnen worden bekeken met
behulp van de optie Conformiteitsmarkering in het setup-menu (0 276).
350
A Certificaten
A FreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The
FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
A MIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2017 The
HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle
rechten voorbehouden.
351
Lees dit gedeelte als u de camera inclusief de AF-S NIKKOR 24–
120mm f/4G ED VR-objectiefset hebt gekocht, die alleen in
bepaalde landen en regio’s verkrijgbaar is. De delen van het
objectief worden hieronder vermeld.
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-
objectieven
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
14
15
16
1
Zonnekap ..........................................357
2
Uitlijnmarkering op zonnekap.....357
3
Vergrendelmarkering op zonnekap
............................................................357
4
Bevestigingsmarkering voor
zonnekap .........................................357
5
Zoomring
6
Schaal brandpuntsafstand
7
Markering brandpuntsafstand
8
Aanduiding voor scherpstelafstand
9
Markering voor scherpstelafstand
10
Scherpstelring..................................111
11
Objectiefbevestigingsm
arkering .............................................. 19
12
Rubberen afdichting voor
objectiefbevestiging
13
CPU-contacten.................................284
14
Schakelaar voor
scherpstelstand ..............................111
15
Schakelaar vibratiereductie..........355
16
Standschakelaar
vibratiereductie .............................355
352
❚❚ Scherpstelling
Ondersteunde scherpstelstanden staan vermeld in de volgende
tabel (zie de camerahandleiding voor informatie over
camerascherpstelstanden).
M/A (Autofocus met handcorrectie)
Om scherp te stellen met behulp van autofocus met handcorrectie
(M/A):
Camerascherpstelstand
Objectiefscherpstelstand
M/A M
AF
Autofocus met
handcorrectie
(prioriteit
handmatig)
Handmatige scherpstelling
met elektronische
afstandsmeter
MF
Handmatige scherpstelling met elektronische
afstandsmeter
1 Schuif de schakelaar voor de scherpstelstand naar M/A.
2Stel scherp.
Indien gewenst kan autofocus worden overschreven door aan de
scherpstelring van het objectief te draaien terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt (of, als de camera is voorzien
van een AF-ON-knop, terwijl de AF-ON-knop wordt ingedrukt). Om
opnieuw scherp te stellen met autofocus, druk de ontspanknop
half in of druk nogmaals op de AF-ON-knop.
353
❚❚ Zoom en scherptediepte
Draai, alvorens scherp te stellen, aan de zoomring om de
brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren. Als de
camera over scherptedieptevoorbeeld (stop-down) beschikt, kan
scherptediepte vooraf in de zoeker worden bekeken.
Opmerking: Het objectief gebruikt Nikon’s Internal Focusing (IF)-
systeem. In tegenstelling tot andere objectieven, neemt de
brandpuntsafstand af naarmate de scherpstelafstand korter wordt.
Merk op dat de aanduiding voor de scherpstelstand uitsluitend is
bedoeld als richtlijn en de afstand tot het onderwerp mogelijk
onnauwkeurig weergeeft, en kan, door scherptediepte of andere
factoren, ∞ niet weergeven wanneer de camera wordt
scherpgesteld op een onderwerp in de verte.
❚❚ Diafragma
Diafragma wordt aangepast met de camerabedieningen.
354
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken
Controleer bij het gebruik van de ingebouwde flitser of het
onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevindt en
verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen
aangemaakt waar het uiteinde van het objectief de ingebouwde
flitser overschaduwt).
Wanneer het objectief op de volgende camera’s is bevestigd, is de
ingebouwde flitser mogelijk niet in staat het gehele onderwerp te
belichten bij afstanden kleiner dan hieronder aangegeven:
Schaduw Vignettering
Camera Zoomstand
Minimale afstand
zonder vignettering
D750 (FX-formaat)/D610 (FX-
formaat)/D600 (FX-formaat)
24 mm 2,0 m
28 mm 1,0 m
50–120 mm Geen vignettering
D810-serie (FX-formaat)/
D800-serie (FX-formaat)
28 mm 1,0 m
35–120 mm Geen vignettering
D700 (FX-formaat)
24 mm 3,0 m
35–120 mm Geen vignettering
D300-serie/D200/D100
24 mm 1,0 m
35–120 mm Geen vignettering
D90/D80/D70-serie/D50
24 mm 1,5 m
35–120 mm Geen vignettering
D5600/D5500/D5300/D5200/
D5100/D3300/D3200
24 mm 1,5 m
28–120 mm Geen vignettering
355
❚❚ Vibratiereductie (VR)
De vibratiereductie ON/OFF-schakelaar gebruiken
Selecteer ON om vibratiereductie in te schakelen. Vibratiereductie
wordt geactiveerd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt,
waardoor de effecten van cameratrilling worden verminderd om
beter te kunnen kadreren en scherpstellen.
Selecteer OFF om vibratiereductie uit te schakelen.
De standschakelaar voor vibratiereductie gebruiken
Selecteer NORMAL voor uitgebreide vibratiereductie bij het
fotograferen van stilstaande onderwerpen.
Selecteer ACTIVE om de effecten van vibratie te verminderen bij het
fotograferen vanuit een bewegend voertuig en in andere situaties
met actieve camerabeweging.
D5000/D3100/D3000/D60/
D40-serie
24 mm 2,5 m
35–120 mm Geen vignettering
D3400
24 mm 1,5 m
28 mm 1,0 m
35–120 mm Geen vignettering
Camera Zoomstand
Minimale afstand
zonder vignettering
356
D Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen
Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en
wacht totdat het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens de
ontspanknop verder in te drukken.
Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden
nadat de sluiter is ontspannen. Dit duidt niet op een defect.
Schuif de schakelaar voor de vibratiereductiestand naar NORMAL voor het
pannen van opnamen. Wanneer de camera wordt gepand, wordt
vibratiereductie alleen toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken
van een panbeweging (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt
gepand, wordt vibratiereductie alleen toegepast op verticale trilling),
waardoor het veel eenvoudiger is om de camera zonder haperingen in
een brede boog te pannen.
Schakel de camera niet uit en verwijder niet het objectief terwijl
vibratiereductie in werking is. Als de voeding naar het objectief wordt
onderbroken terwijl vibratiereductie aan is, kan het objectief rammelen
wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen defect en kan worden
gecorrigeerd door het objectief opnieuw te bevestigen en de camera in te
schakelen.
Als de camera is voorzien van een ingebouwde flitser, dan wordt
vibratiereductie uitgeschakeld terwijl de flitser laadt.
In het geval van camera’s voorzien van een AF-ON-knop, wordt
vibratiereductie niet uitgevoerd wanneer de AF-ON-knop wordt ingedrukt.
Selecteer OFF wanneer de camera op een statief is bevestigd, tenzij de
statiefkop niet vast zit of de camera op een monopod is bevestigd, dan
wordt ON aanbevolen.
357
❚❚ De zonnekap
De zonnekappen beschermen het objectief en blokkeren strooilicht
dat anders lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt.
De kap bevestigen
Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap op één lijn () met
de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) en draai vervolgens aan de
kap (w) totdat de -markering op één lijn ligt met de
vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
Houd de kap, bij het bevestigen of verwijderen, dichtbij het
symbool aan de basis en houd de kap niet te stevig vast.
Vignettering kan optreden als de kap niet correct is bevestigd.
Wanneer de kap niet wordt gebruikt, kan deze worden omgekeerd
en op het objectief worden bevestigd.
❚❚ Meegeleverde accessoires
LC-77 77 mm snap-on voorste objectiefdop
LF-4 achterste objectiefdop
HB-53 bajonetkap
CL-1218 flexibele objectieftas
❚❚ Compatibele accessoires
77 mm screw-on filters
358
❚❚ Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Type Type G AF-S-objectief met ingebouwde CPU en
F-vatting
Brandpuntsafstand 24–120 mm
Maximaal diafragma f/4
Lensconstructie 17 elementen in 13 groepen (inclusief 2 ED-
lenselementen, 3 asferische lenselementen en
lenselementen met Nano-Crystal-coatings)
Beeldhoek Nikon FX-formaat D-SLR-camera’s: 84°–20° 20´
Nikon DX-formaat D-SLR-camera’s: 61°–13° 20´
Schaal brandpuntsafstand Gradaties in millimeters (24, 28, 35, 50, 70, 85, 120)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met behulp van onafhankelijke
zoomring
Scherpstellen Nikon Internal Focusing (IF)-systeem met
autofocus bestuurd door Silent Wave Motor en
afzonderlijke scherpstelring voor handmatige
scherpstelling
Vibratiereductie Lens-shift met behulp van voice coil motors
(VCMs)
Aanduiding voor
scherpstelafstand
0,45 m tot oneindig (∞)
Kortste scherpstelafstand 0,45 m vanaf filmvlakmarkering bij alle
zoomposities
Diafragmalamellen 9 (ronde diafragmaopening)
Diafragma Volledig automatisch
Diafragmabereik f/4–22
Lichtmeting Volledig diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
77 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen Ca. 84 mm maximaal diafragma × 103,5 mm
(afstand vanaf objectiefbevestigingsvlak camera)
Gewicht Ca. 710 g
359
D Onderhoud objectief
Houd de CPU-contacten schoon.
Mocht de rubberen afdichting voor de objectiefbevestiging beschadigd
raken, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor
reparatie naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes van de lensoppervlakken te
verwijderen. Gebruik, om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen, een
klein beetje ethanol of lensreiniger op een zachte, schone katoenen doek
of lensreinigingsdoekje en reinig vanuit het midden met een
ronddraaiende beweging naar buiten toe en let op dat u geen vegen
achterlaat en raak het glas niet aan met uw vingers.
Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen
om de lens te reinigen.
De zonnekap of Neutral Color (NC)-filters kunnen worden gebruikt om het
voorste lenselement te beschermen.
Bevestig de voorste en achterste doppen alvorens het objectief in de
bijbehorende tas te plaatsen.
Wanneer een zonnekap is bevestigd, pak of houd het objectief of de
camera niet alleen vast met behulp van de kap.
Als voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van het objectief,
bewaar deze dan op een koele, droge locatie om schimmel- en
roestvorming te voorkomen. Bewaar niet in direct zonlicht of met nafta-
of kamfermottenballen.
Houd het objectief droog. Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Als het objectief in extreem hete locaties wordt achtergelaten, dan
kunnen onderdelen van verstevigd plastic beschadigd raken of krom
trekken.
360
De camera accepteert de XQD- en SD-geheugenkaarten die staan
vermeld in de volgende secties. Andere kaarten zijn niet getest.
Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u
contact opnemen met de fabrikant.
❚❚ XQD-geheugenkaarten
De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en
goedgekeurd voor gebruik in de camera.
Kaarten met schrijfsnelheden van 45 MB/sec. (300×) of hoger
worden aanbevolen voor filmopnamen. Tragere snelheden kunnen
de opname onderbreken of schokkerige, ongelijkmatige weergave
veroorzaken.
Goedgekeurde geheugenkaarten
Sony
G-serie
QD-G32A/QD-G32E 32 GB
QD-G64A/QD-G64E 64 GB
QD-G128A/QD-G128E 128 GB
QD-G256E 256 GB
M-serie
QD-M32A 32 GB
QD-M64A 64 GB
QD-M128A 128 GB
S-serie
QD-S32/QD-S32E 32 GB
QD-S64/QD-S64E 64 GB
H-serie
QD-H16 16 GB
QD-H32 32 GB
N-serie
QD-N32 32 GB
QD-N64 64 GB
Lexar Professional
1100 × 32 GB, 64 GB
1333 × 32 GB, 64 GB
1400 × 32 GB, 64 GB
2933 × 32 GB, 64 GB, 128 GB
361
❚❚ SD-geheugenkaarten
De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-
geheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten die
compatibel zijn met UHS-I en UHS-II. Kaarten voorzien
van UHS Snelheidsklasse 3 of hoger worden aanbevolen voor
filmopnamen; het gebruik van tragere kaarten kan ervoor zorgen
dat de opname wordt onderbroken. Controleer, bij het kiezen van
kaarten voor gebruik in kaartlezers, of ze compatibel zijn met het
apparaat. Neem contact op met de fabrikant voor informatie over
functies, de werking en beperkingen wat betreft het gebruik.
362
De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto’s dat kan
worden opgeslagen op een 64 GB Sony QD-G64E XQD-kaart bij
verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en
beeldveld.
❚❚ FX (36×24) beeldveld
*
* Bevat beelden gemaakt met niet-DX-objectieven wanneer Aan is geselecteerd voor
Automatische DX-uitsnede.
Capaciteit geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aantal beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
Groot 41,5 MB 763 170
Middel 30,0 MB 1.000 94
Klein 21,9 MB 1.400 56
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits
Groot 51,6 MB 589 51
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits
Groot 34,2 MB 1.000 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits
Groot 43,8 MB 865 74
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 12-bits
Groot 70,3 MB 763 55
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 14-bits
Groot 92,0 MB 589 29
TIFF (RGB)
Groot 134,6 MB 408 32
Middel 76,6 MB 718 35
Klein 34,9 MB 1.500 39
JPEG Fijn
3
Groot 22,0 MB 1.900 200
Middel 12,6 MB 3.200 200
Klein 6,6 MB 6.700 200
JPEG Normaal
3
Groot 11,5 MB 3.800 200
Middel 6,8 MB 6.400 200
Klein 3,4 MB 13.000 200
JPEG Basis
3
Groot 4,2 MB 7.400 200
Middel 2,8 MB 12.500 200
Klein 1,8 MB 24.500 200
363
❚❚ DX (24×16) beeldveld
*
* Bevat beelden gemaakt met DX-objectieven wanneer Aan is geselecteerd voor Automatische
DX-uitsnede.
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aantal beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
Groot 19,4 MB 1.700 200
Middel 14,1 MB 2.300 200
Klein 11,0 MB 3.000 200
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits
Groot 23,9 MB 1.300 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits
Groot 15,9 MB 2.300 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits
Groot 19,8 MB 1.900 200
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 12-bits
Groot 30,8 MB 1.700 200
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 14-bits
Groot 40,2 MB 1.300 200
TIFF (RGB)
Groot 58,4 MB 936 113
Middel 33,3 MB 1.600 200
Klein 15,6 MB 3.400 200
JPEG Fijn
3
Groot 10,1 MB 4.200 200
Middel 6,2 MB 6.900 200
Klein 3,4 MB 12.900 200
JPEG Normaal
3
Groot 5,3 MB 8.200 200
Middel 3,3 MB 13.500 200
Klein 1,8 MB 24.500 200
JPEG Basis
3
Groot 2,4 MB 15.900 200
Middel 1,7 MB 25.100 200
Klein 1,0 MB 43.100 200
364
1 Alle cijfers zijn benaderingen. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp.
2 Maximum aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 100. Kan
afnemen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld bij beeldkwaliteit gemerkt met een sterretje (“”) of als
automatische vertekeningscorrectie aan is.
3 Getallen gaan uit van JPEG-compressie met grootteprioriteit. Het selecteren van een
beeldkwaliteitsoptie die is gemarkeerd met een sterretje (“”; optimale compressie) verhoogt de
bestandsgrootte van JPEG-afbeeldingen; het aantal beelden en de buffercapaciteit nemen
omgekeerd evenredig af.
A d2—Max. aant. continu-opn. (0 264)
Het maximum aantal foto’s dat achter elkaar kan worden gemaakt in één
serieopname kan worden ingesteld op een hoeveelheid tussen 1 en 200.
365
Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden
vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk
van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen
opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. In het geval
van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het
merk en de opslagomstandigheden; sommige batterijen kunnen
niet worden gebruikt. Voorbeeldaantallen voor de camera en het
optionele MB-D18 multifunctionele battery pack worden hieronder
gegeven.
Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-norm
1
)
- Eén EN-EL15a accu
2
(camera): circa 1.840 opnamen
- Eén EN-EL15a accu
2
(MB-D18): circa 1.840 opnamen
- Eén EN-EL18b accu
3
(MB-D18): circa 3.300 opnamen
- Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 1.740 opnamen
Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-norm
4
)
- Eén EN-EL15a accu
2
(camera): circa 4.030 opnamen
- Eén EN-EL15a accu
2
(MB-D18): circa 4.030 opnamen
- Eén EN-EL18b accu
3
(MB-D18): circa 7.700 opnamen
- Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 2.960 opnamen
Films
5
- Eén EN-EL15a accu
2
(camera): circa 70 minuten HD-filmopnamen
- Eén EN-EL15a accu
2
(MB-D18): circa 70 minuten HD-filmopnamen
- Eén EN-EL18b accu
3
(MB-D18): circa 145 minuten HD-filmopnamen
- Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 65 minuten HD-
filmopnamen
Gebruiksduur van de batterij
366
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-objectief onder de volgende
testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt met
standaardinstellingen bij elke 30 sec. Livebeeld niet gebruikt.
2 In plaats van de EN-EL15a kunnen ook EN-EL15-batterijen worden gebruikt, maar merk op dat met
één volle batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt.
3 Vereist MH-26a- of MH-26-batterijlader en BL-5-batterijvakdeksel (beiden afzonderlijk verkrijgbaar).
In plaats van de EN-EL18b kunnen ook EN-EL18a- en EN-EL18-batterijen worden gebruikt, maar merk
op dat met één volle EN-EL18-batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL18b/
EN-EL18a.
4 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8E FL ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: vibratiereductie uit, beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Normaal,
beeldformaat ingesteld op Groot, sluitertijd
1
/
250 sec., scherpstelling loopt drie maal van oneindig
tot minimaal bereik nadat ontspanknop 3 sec. half ingedrukt is; vervolgens zes opeenvolgende
opnamen gemaakt en de monitor ingeschakeld gedurende 5 sec. en vervolgens uitgeschakeld; cyclus
herhaald zodra stand-by-timer is verlopen.
5 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met de camera ingesteld op standaardinstellingen en een AF-S NIKKOR
24–120mm f/4G ED VR-objectief onder omstandigheden gespecificeerd door de Camera and Imaging
Products Association (CIPA). Individuele films zijn samengesteld uit één of meer bestanden, elk
maximaal 4 GB groot en kunnen maximaal 29 minuten en 59 seconden lang zijn; opname kan
eindigen voordat deze limieten zijn bereikt als de cameratemperatuur stijgt.
De volgende acties kunnen de gebruiksduur van de accu verkorten:
het gebruik van de monitor
half ingedrukt houden van de ontspanknop
herhaaldelijk bedienen van autofocus
het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s
lange sluitertijden
het gebruik van Wi-Fi (draadloos LAN) en Bluetooth-functies op de
camera
gebruik van de camera terwijl optionele accessoires aangesloten
zijn
gebruik van VR-stand (vibratiereductie) met VR-objectieven
herhaaldelijk in- en uitzoomen met een AF-P-objectief.
Om er zeker van te zijn dat u uw oplaadbare Nikon EN-EL15a accu’s
optimaal kunt benutten:
Houd de accucontacten schoon. Bij vuile contacten kunnen de
prestaties van de accu afnemen.
Gebruik accu’s onmiddellijk na het opladen. Accu’s lopen leeg als
ze niet worden gebruikt.
367
Symbolen
P (Automatisch programma)....... 126,
128
S (Sluitertijdvoorkeuze) .........126, 129
A (Diafragmavoorkeuze) .......126, 130
M (Handmatig)..........................126, 131
S (Enkel beeld) ................................... 113
CL (Continu lage snelheid) ....113, 264
CH (Continu hoge snelheid)........... 113
Q (Stil ontspannen)........................... 113
QC (Stil continu ontspannen)......... 113
E (Zelfontspanner)....... 113, 116, 264
MUP.................................................114, 118
K (Enkelpunts AF)........................... 100
I (Dynamisch veld-AF)................. 100
T (3D-tracking)................................ 101
N (Groep-veld-AF).......................... 101
H (Automatisch veld-AF) ............. 101
! (Gezichtprioriteit-AF)....................42
5 (Breedveld-AF) ................................42
6 (Normaal veld-AF)..........................42
3 (Superfijn-AF)...................................42
& (AF met meevolg. scherpst.)....43
L (Matrix)............................................ 124
M (Centrumgericht) ........................ 124
N (Spot)............................................... 124
t (Op hoge lichten gerichte
lichtm.) ...............................................124
R (Info)-knop...................... 55, 72, 203
a (Livebeeld).............37, 59, 169, 270
Q (Help)...................................................25
t (Buffergeheugen)................115, 362
i-knop................. 45, 65, 200, 208, 228
D-schakelaar..................................6, 270
I (Scherpstelaanduiding) .... 33, 108,
112
L (Handmatige voorinstelling) .......
157, 165
Cijfers
1 : 1 (24 × 24) ........................................ 84
1,2× (30 × 20)........................................84
12-bits .....................................................90
14-bits .....................................................90
3D-kleurenmatrixmeting III...........124
3D-tracking ......................101, 102, 260
3D-tracking met gezichtsherken.260
5 : 4 (30 × 24) ........................................ 84
A
Aanduidingen omkeren.................269
Aangepaste knoptoewijzing .......268,
270
Aanraakbediening........... 12, 226, 274
Aanraakscherm....................12, 56, 226
Aanraaksluiter......................................56
Aansluiting voor externe microfoon
2
Aantal scherpstelpunten................261
Accessoires..........................................296
Accessoireschoen................... 187, 296
Accu........................ 14, 16, 30, 276, 347
Achtergrondverlichting.......................6
Actieve D-Lighting .. 45, 65, 152, 180,
253, 258
ADL-bracketing (Inst. voor autom.
bracketing).............................. 142, 152
Adobe RGB..........................................253
AE- en flitsbracketing (Inst. voor
autom. bracketing).........................142
AE-bracketing (Inst. voor autom.
bracketing)........................................142
AE-vergrend. ontspanknop...........263
AF...................4143, 94110, 260262
AF-activering......................................261
AF-C ................................................98, 260
AF-F.......................................................... 41
AF-fijnafstelling .................................272
AF-ON-knop.......................... 99, 261, 268
Index
368
AF-reactie bij geblokk. onderw... 260
AF-S..........................................41
, 98, 260
Afstandsbedieningskabel ..... 75
, 133,
297
AF-veldhaakjes...................................7
, 9
AF-veldstand......................42
, 100, 261
Alle instellingen terugzetten....... 277
Anticiperende scherpstelling .........99
Audio.......................................................61
Auto bracketing (stand M)............ 267
Autofocus... 4143, 94110, 260262
Autofocusstand ...................41, 98, 262
Autofocusstand beperken............ 262
Autom inst ISO-gevoeligheid..... 121,
257
Autom M bediening ISO-
gevoeligheid.................................... 267
Automatisch (Picture Control
instellen)............................................ 175
Automatisch (Witbalans)......156, 159
Automatisch daglicht (Witbalans).....
156
Automatisch programma.............. 128
Automatisch veld-AF.............101, 103
Automatische beeldrotatie .......... 249
Automatische bracketing ...142, 254,
267
Automatische DX-uitsnede.............84
Automatische externe flitser ...... 190,
198
Automatische snelle FP-
synchronisatie ................................. 266
Automatische vertekeningscorrectie
253
B
Back-up (Functie tweede sleuf) .....93
Batterij-informatie ........................... 276
Batterijvolgorde................................ 276
Battery pack ..114, 270, 276, 296, 299
Bedieningspaneel................................. 5
Beeld verbergen............................... 248
Beeld(en) kopiëren.......................... 249
Beeldcommentaar........................... 273
Beeldformaat...............................91, 251
Beeldformaat/beeldsnelheid 69
, 256
Beeldhoek ...........................................286
Beeldinterval (Diashow).................249
Beeldkwaliteit .............................88, 251
Beeld-op-beeld..................................279
Beeldsensor reinigen............. 272
, 312
Beeldsnelheid .............................69, 114
Beeldveld..45, 65, 83, 84, 86, 91, 251,
256
Beeldverhouding......................... 68, 84
Belichting.......124, 126, 137, 139, 262
Belichtingsaanduiding....................132
Belichtingsbracketing.142, 143, 254,
267
Belichtingscorr. met multi-selector ...
66
Belichtingscorr. voor flitser...........266
Belichtingscorrectie............... 139, 263
Belichtingsmeters......................34, 263
Belichtingsstand ...............................126
Belichtingsvergrendeling..............137
Belichtingsverschil ...........................184
Belichtingsvertragingsstand ........264
Belichtingsvoorbeeld........................ 39
Bestandsinformatie..........................230
Bestandstype voor film...................257
Bestemming .......................................256
Bevestigingsmarkering............19, 351
Bewaar huidige beeld................ 78, 82
Beweging van onderwerp.............260
Bewolkt (Witbalans).........................157
Bijsnijden .............................................278
BKT-knop........143, 144, 148, 149, 152,
153, 186, 268
Bluetooth...................................... xx, 275
Bodydop ..............................................296
Bracketing ........................142, 254, 267
Bracketingvolgorde.........................267
Brandpuntsafstand ..........................220
Breedveld-AF........................................ 42
Buffergeheugen................................115
Bulb........................................................133
369
C
Camera Control Pro 2 ..................... 297
Capaciteit geheugenkaart ............ 362
Capture NX-D.......................................... ii
Centrale knop multi-selector....... 268
Centrumgerichte meting .....124, 263
Compatibele objectieven.............. 281
Compressie zonder verlies (NEF
(RAW)-compressie) ...........................90
Conformiteitsmarkering.......276, 349
Continu hoge snelheid................... 113
Continu lage snelheid ...........113, 264
Continue ontspanstand................. 113
Continue servo-AF.................... 98, 260
Controlebeeld ..........................225, 249
Copyrightinformatie ....................... 273
CPU-contacten.................................. 284
CPU-objectief.....................20, 281, 284
Creatief Verlichtingssysteem ....... 288
CVS......................................................... 288
D
Datum en tijd.............................. 23, 271
Datumnotatie............................. 23, 271
DCF........................................................ 349
De accu opladen..................................14
Demper......................................... 65, 259
Detectiegebied voor 3D-tracking ......
261
Diafragma ...............130, 131, 136, 268
Diafragmavergrendeling......136, 268
Diafragmavoorkeuze ...................... 130
Diashow............................................... 249
Dioptrie............................................9, 296
Direct zonlicht (Witbalans) ........... 157
D-Lighting...........................................278
Door beelden met sec. inst.sch... 269
Doorloop scherpstelpunt.............. 262
Draadloos............................................... xx
Draadloze afstandsbediening .......75,
274, 296
Draadloze zender.............................296
Draai portret....................................... 249
Druk de ontspanknop half in.......... 33
D-type objectief ...................... 281
, 284
DX (24 × 16) .......................................... 84
DX (24×16) ............................................ 87
DX-formaat....................... 68, 83, 84, 85
Dynamisch veld-AF.......100
, 103, 262
E
Eenv. belichtingscorrectie.............263
Eerste sleuf selecteren .............93, 250
Elektronische afstandsmeter........112
Elektronische eerste-gordijnsluiter...
45, 265
Elektronische VR.........................66, 259
Enkel beeld..........................................113
Enkelpunts AF.......................... 100, 103
Enkelvoudige servo-AF.....41, 98, 260
E-type objectief ....................... 281, 284
Exif..........................................................349
Externe microfoon.....................67, 297
F
Fijnafst. voor opt. belichting.........263
Film bijsnijden.............................78, 279
Filmkwaliteit................................69, 257
Filmopnameknop......................61, 268
Filmopnamemenu............................256
Filmopnamemenu terugzetten...256
Filmstand............................ 59, 256, 270
Filmvlakmarkering............................112
Filtereffecten ............................ 179, 279
Firmwareversie ..................................277
Flexibel programma ........................128
Flikkerreductie......................... 254, 258
Flitsbracketing ...... 142, 143, 254, 267
Flitsbracketing (Inst. voor autom.
bracketing)........................................142
Flitscorrectie.......................................194
Flitser..... 187, 192, 194, 196, 266, 288
Flitserinformatie................................198
Flitserregeling.................189, 190, 251
Flitsgereedaanduiding187, 197, 293,
342
Flitslicht (Witbalans) ........................157
370
Flitsstand....................................192, 193
Flitssynchronisatie-aansluiting ... 188
Flitssynchronisatiesnelheid.......... 266
Flitswaardevergrendeling............. 196
Fn1-knop .....................................268
, 270
Fn2-knop ............................242
, 268, 270
Fn-knop afstandsb. (WR) toew.... 274
Focus-tracking............................ 99, 260
Focus-tracking met Lock-On........ 260
Formaat ..................................74, 91, 278
Formaat wijzigen ............................. 278
Formatteren....................................... 271
Foto’s beveiligen.............................. 240
Foto-informatie........................229, 248
Foto-opnamemenu......................... 250
Frequentiebereik....................... 65, 259
Fulltime-servo-AF................................41
Functie instelschijven inst. ........... 269
Functie tweede sleuf ............... 93, 250
f-waarde .....................................130, 284
FX (36 × 24)............................................84
FX-formaat.............................................84
G
Gecomprimeerd (NEF (RAW)-
compressie).........................................90
Geh.bank foto-opnamemenu...... 250
Geheugenbank voor persoonlijke
instellingen....................................... 260
Geheugenkaart..........16, 93, 271, 360
Geheugenkaart formatteren........ 271
Gelijkmatig (Picture Control
instellen)............................................ 175
Geluidsuitvoer................................... 345
Gevoeligheid .........119, 121, 252, 257
Gezichtprioriteit-AF............................42
Gezichtsherkenning...............260, 263
Gloeilamplicht (Witbalans)........... 156
GPS........................................................ 221
GPS-apparaat............................221, 297
Groep-veld-AF..........................101, 103
G-type objectief.......................281, 284
H
H.264 .....................................................343
Handm. scherpstelring in AF-st. ..262
Handmatig (Belichtingsstand).....131
Handmatig (Flitserregeling) 191, 199
Handmatig met afstandsprioriteit .....
190, 199, 288
Handmatige scherpstelling ...44, 111
Handmatige voorinstelling
(Witbalans) .............................. 157, 165
HDMI ........................................... 274, 349
HDR (hoog dynam. bereik)............182
Helderheid hoge lichten................270
Helderheid van de monitor..... 45, 66,
271
Help ......................................................... 25
Het objectief bevestigen.................. 19
Het objectief van de camera
verwijderen......................................... 20
Hi.............................................................120
High-definition..................................349
Histogram.................... 55, 72, 232, 233
Hoge ISO-ruisonderdrukk.... 253, 258
Hoge lichten.......................................231
Hoofdtelefoon ..................................... 67
Hoog dynamisch bereik (HDR) ...182,
254
Huidig beeld wissen .................36, 245
I
i-DDL .........................189, 190, 198, 288
Indexmarkering................................... 64
Informatiescherm.... 55, 72, 198, 203,
272
Inst. voor autom. bracketing .......142,
254
Instellingen opslaan/laden ...........277
Intervalopnamen..............................255
ISO tonen.............................................264
ISO-gevoeligheid..119, 121, 252, 257
ISO-gevoeligheid instellen.. 252, 257
371
J
JPEG......................................... 88, 92, 278
JPEG Basis...............................................88
JPEG Fijn.................................................88
JPEG Normaal .......................................88
K
Kantelmonitor ......................................10
Kies begin-/eindpunt.........................78
Kies kleurtemperatuur (Witbalans)....
157, 163
Kleinste diafragma.................... 20, 127
Kleurbalans monitor ....................... 272
Kleurruimte......................................... 253
Kleurtemperatuur 156, 157, 160, 163
Kleurtoon (Picture Control instellen)
179
Klok...........................................................23
Klok instellen via satelliet.............. 221
Knop loslaten voor instelsch........ 269
Knoppen MB-D18 toewijzen........ 270
Knopverlichting............................6, 265
Koelblauw (Monochroom)............ 279
L
L (groot)............................................74, 91
Landschap (Picture Control
instellen)............................................ 175
Langste sluitertijd ............................ 122
Langste sluitertijd bij flits.............. 266
Lcd-verlichting ..............................6, 265
LED-lamp............................................. 274
Levendig (Picture Control instellen).
175
Lichtmeting........................................ 124
Lichtnetadapter................................ 296
Livebeeld.........................................37, 59
Livebeeld in continustand............ 266
Livebeeldfotografie.................... 3758
Lo ........................................................... 120
Locatiegegevens ..............................221
M
M (Handmatige scherpstelling)..... 44,
111
M (middel).......................................74, 91
Markeringskleur voor peaking.....265
Maskerweergave in zoeker..............85
Matrixmeting............................ 124, 263
Max. aant. continu-opn. .................264
Maximaal diafragma44, 54, 218, 284,
293
Maximale gevoeligheid........ 122, 257
MB-D18 batterijen............................276
Meervoudige belichting.................254
Menugids...................................................i
Microfoon................1, 65, 67, 258, 297
Microfoongevoeligheid...........65, 258
Mijn menu ...........................................280
Miniatuur .............................................223
Mired .....................................................162
Monitor10, 12, 37, 223, 264, 271, 272
Monochroom ........................... 175, 279
Motorgest. diafr. multi-selector..... 66
Motorgestuurd diafragma............... 66
Multifunctionele battery pack ....270,
276, 296, 299
Multi-selector.................... 25, 268, 269
N
Na serieopname toon......................249
Na wissen.............................................249
Naamgeving bestanden....... 250, 256
NEF (RAW).......................88, 90, 92, 278
NEF (RAW)-bitdiepte..........................90
NEF (RAW)-compressie .....................90
NEF (RAW)-opname ..................90, 252
NEF (RAW)-verwerking....................278
Negatieven digitaliseren..................52
Netwerk................................................275
Neutraal (Picture Control instellen) ..
175
Normaal veld-AF ................................. 42
372
O
Objectief.... 19, 20, 218, 272, 281, 351
Objectief zonder CPU ..218, 219, 272,
282, 284
Objectiefbevestigingsmarkering ... 2,
19
Objectiefvatting ....................3, 19, 112
Onderdrukking windruis........ 66, 259
Ongecomprimeerd (NEF (RAW)-
compressie).........................................90
Ontspanknop............33, 108, 137, 270
Ontspannen bij geen kaart........... 276
Ontspanstand.................................... 113
Op hoge lichten gerichte
lichtmeting....................................... 124
Opeenvolgende nummering....... 265
Oplaadbare Li-ionbatterij.....ii, 14, 30,
347
Opname met focus-shift................ 212
Opnamegegevens........................... 234
Opnamesnelheid CL-stand........... 264
Opslaan per stand............................ 261
Opslagmap......................................... 250
Opties draadl. afstandsbed. (WR)274
Opties extern GPS-apparaat 221, 274
Opties sorteren (Mijn menu)........ 280
Opties synchroon ontspannen ... 264
Opties toevoegen (Mijn menu)... 280
Opties verwijderen (Mijn menu). 280
Opties voor livebeeldknop........... 270
Opties voor scherpstelpunt.......... 262
Optische VR........................................ 266
Overloop (Functie tweede sleuf)...93
Overzichtsgegevens ....................... 237
P
Peakingniveau...............................47, 67
Persoonlijke instellingen............... 260
Perspectiefcorrectie........................ 279
PictBridge............................................ 349
Picture Control beheren.......252, 258
Picture Control instellen......175, 252,
257
Picture Controls.................................175
Portret (Picture Control instellen)
......
175
Pv-knop..............44, 127, 267, 268, 270
R
Rasterweergave in zoeker .............265
RAW eerste - JPEG tweede (Functie
tweede sleuf)...................................... 93
Recente instellingen........................280
Rechtzetten.........................................278
Reset met twee knoppen...............209
Retoucheermenu..............................278
RGB ....................................... 88, 232, 253
RGB-histogram ..................................232
Rode-ogencorrectie.........................278
Rode-ogenreductie..........................192
Ruisonderdr. lange tijdopname ..253
S
S (klein) ............................................ 74, 91
Schaal brandpuntsafstand............351
Schaduw (Witbalans).......................157
Schakelaar voor scherpstelstand 111
Schermvullende weergave ...........223
Scherpstelaanduiding.... 33, 108, 112
Scherpstellen........................................ 44
Scherpstelling.. 4143, 94112, 260
262
Scherpstelpunt.. 32, 42, 94, 100, 105,
261, 262
Scherpstelring van het objectief.. 44,
111, 351
Scherpstelscherm.............................338
Scherpstelstand...................41, 94, 111
Scherpstelvergrendeling ...............108
Scherptediepte..................................127
Score......................................................241
SD-geheugenkaart.............16, 93, 361
Secundaire selector .....106, 108, 137,
268, 270
Sel. v. verzending n. smartappar. 249
Selectie AF-veldst. beperken........261
Selectieknop voor livebeeld.... 37, 59
373
Selectieknop voor scherpstelstand...
41, 94, 111
Serieopname.............................249
, 264
Setup-menu ....................................... 271
Signaalopties ..................................... 274
Skylight ................................................ 279
Sleuf ......................................93, 224, 256
Sleuf selecteren.......................... 93, 224
Slow-motion afspelen .......................76
Slow-motionfilm...........................69, 70
Sluitertijd.......................... 129, 131, 136
Sluitertijdvergrendeling .......136, 268
Sluitertijdvoorkeuze........................ 129
Smartapparaat ............... 222, 249, 275
Speedlights................................187, 288
Spiegel .............................. 114, 118, 315
Spiegel omhoog voor reiniging. 272,
315
Split-screen zoomweergave.....46, 48
Spot....................................................... 124
Spot-witbalans.................................. 169
sRGB...................................................... 253
Stand spiegel omhoog..........114, 118
Standaard (Picture Control instellen)
175
Standaard i-DDL-invulflits voor
digitale SLR..............................189, 288
Standaardinstellingen. 209, 256, 277
Standaardinstellingen herstellen.......
209, 256, 277
Stand-by-timer..................34, 221, 263
Stap belichtings-/flitscorr.............. 262
Stapgrootte inst. belichting ......... 262
Stapgrootte ISO-gevoeligh........... 262
Stil continu ontspannen................ 113
Stil ontspannen................................. 113
Stille livebeeldfotografie........ 49, 255
Stof-referentiefoto........................... 273
Stroboscopisch flitsen...........191, 199
Stroomaansluiting........................... 296
Superfijn-AF ..........................................42
Synchronisatie met lange sluitertijd .
192
Synchronisatie op het eerste gordijn
192
Synchronisatie op het tweede
gordijn.................................................192
Synchroniseren m. smartapparaat
....
271
Synchroon ontspannen..................264
T
Taal (Language)..........................21, 271
Tab kiezen ...........................................280
Tekst invoeren ...................................273
Terugzetten .....................209, 256, 277
Testflits .......................................127, 267
Tien-pins
afstandsbedieningsaansluiting .....2,
221, 297
TIFF (RGB)........................................88, 92
Tijd...................................................23, 271
Tijd waarna de monitor wordt
uitgeschakeld...................................264
Tijdzone.........................................22, 271
Tijdzone en datum....................22, 271
Time-lapse-film..................................259
Timer .....................................................116
TL-licht (Witbalans) ..........................157
U
Uitgebreide fotomenubanken.....250
Uitsnede................................................. 68
Uploaden via Eye-Fi .........................276
USB-kabel .................................................ii
UTC..................................................22, 222
V
Vegen.............................................12, 274
Vegen in schermvull. weergave ..274
Verbinden met smartapparaat ....275
Verbindingsmethode......................274
Vergelijken ..........................................279
Vertekeningscorrectie.....................278
Verzachting.........................................184
Verzenden n. smartapp. (autom.)......
275
374
Vibratiereductie.......66, 259, 266, 355
Vibratiereductieschakelaar objectief
355
ViewNX-i....................................................ii
Vignetteringscorrectie ................... 253
Virtuele horizon...................55, 72, 272
Vliegtuigmodus................................ 275
Volume hoofdtelefoon......................66
Volumeregeling................................ 228
W
Warm filter.......................................... 279
WB (Witbalans)...... 148, 156, 252, 257
Weergave...............................35, 76, 223
Weergave hoge lichten.....................66
Weergave-informatie ............229, 248
Weergavemap................................... 248
Weergavemenu................................ 248
Weergaveopties ............................... 248
Wi-Fi................................................xx, 275
Wis alle beelden ............................... 246
Wissen........................................... 36, 245
Witbalans ................148, 156, 252, 257
Witbalans scherm bij fotolivebeeld ..
46
Witbalansbracketing..............142, 148
Witbalansbracketing (Inst. voor
autom. bracketing)...............142, 148
X
XQD-kaart ..............................16, 93, 360
Z
Zelfontspanner ...............113, 116, 264
Zoeker......................................... 7, 9, 338
Zoekerbeeldscherpte .................9, 296
Zoekeroculair.................................9, 116
Zomertijd ..................................... 23, 271
Zoomweergave ................................ 238
Zwart-wit (Monochroom) ............. 279
375
376
377
Beste Nikon-klant,
Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het
geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden
gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u
het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen
de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/
overige). Ga voor meer informatie naar:
http://www.europe-nikon.com/support
We raden u aan om de gebruikershandleiding aandachtig te lezen
voordat u contact opneemt met de leverancier of ons
servicenetwerk om onnodig ongemak te voorkomen.
De garantie van uw Nikon-apparatuur dekt productiefouten
gedurende één vol jaar na de datum van de oorspronkelijke
aankoop. Als het product gedurende deze garantieperiode defect
blijkt te zijn vanwegeondeugdelijk materiaal of een productiefout,
zal ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe
B.V. het product repareren volgens de hieronder beschreven
voorwaarden en bepalingen, zonder dat hiervoor kosten voor
arbeid of onderdelen in rekening worden gebracht. Nikon behoudt
zich het recht voor om (naar eigen goeddunken) het product te
vervangen of te repareren.
1. De garantie is slechts geldig wanneer het ingevulde
garantiebewijs en de originele factuur of bon waarop
aankoopdatum, type van het product en naam van de verkoper
vermeld zijn, samen met het product getoond kunnen worden.
Nikon behoudt zich het recht voor gratis reparatie te weigeren
wanneer bovenstaande documenten niet getoond kunnen
worden of wanneer de informatie erin incompleet of onleesbaar
is.
Garantievoorwaarden - Nikon Europees
garantiebewijs
378
2. Onder de garantie vallen niet:
noodzakelijk onderhoud of reparatie dan wel vervanging van
delen als gevolg van normale slijtage;
modificaties om de gebruiksmogelijkheden van het product,
als beschreven in de gebruiksaanwijzing, uit te breiden, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon;
vervoerskosten en elk risico van het vervoer dat direct of
indirect is verbonden aan de garantie van de producten;
alle schade als gevolg van veranderingen of aanpassingen van
het product, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nikon, om te voldoen aan de locale of nationale normen
die gelden in elk ander land dan dat waarvoor het product
oorspronkelijk was ontworpen en/of gefabriceerd;
3. De garantie zal niet van toepassing zijn in het geval van:
schade als een gevolg van foutief gebruik waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot het niet gebruiken van het product voor
de gebruikelijke doeleinden of volgens de gebruiksaanwijzing
voor juist gebruik en onderhoud, en de installatie of het
gebruik van het product waarbij de veiligheidsnormen die van
kracht zijn in het land waar het product wordt gebruikt niet
worden gehanteerd;
schade als een gevolg van ongelukken waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot bliksem, water, vuur, misbruik of
verwaarlozing;
verandering, uitwissing, onleesbaarheid of verwijdering van
model- of serienummer op het product;
schade als een gevolg van reparaties of aanpassingen
uitgevoerd door niet erkende serviceorganisaties of personen;
defecten in het systeem waarin het product is ingebouwd of
waarmee het wordt gebruikt;
379
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke
rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale
wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de
consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar
koop/aanschaf-contract.
Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon
onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling
(URL = http://www.europe-nikon.com/service/).
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk
(behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen)
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van
NIKON CORPORATION.
Nikon D850
AMA16776
Gedrukt in Europa
SB7K02(1F)
6MB4041F-02
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina x).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
(met garantie)
Nl
Nl
SAMPLE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404

Nikon D850 de handleiding

Type
de handleiding