Sony ILCE-3000K de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

4-469-855-71(1)
NL© 2013 Sony Corporation
ILCE-3000
Digitale camera met
verwisselbare lens
α-handboek
Montagestuk E
Inhoud
Voorbeeldfoto
Menu
Index
2
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Zo gebruikt u dit handboek
Klik op een knop bovenaan rechts op de omslag en op een bepaalde bladzijde als u naar
de overeenkomende bladzijde wilt springen.
Dit is handig wanneer u zoekt naar een functie die u wilt gebruiken.
Zoeken naar informatie op
functie.
Zoeken naar informatie op
voorbeeldfoto's.
Zoeken naar informatie in een
lijst van menu-items.
Zoeken naar informatie op
sleutelwoord.
Merktekens en notaties die in dit handboek
worden gebruikt
In dit handboek wordt de volgorde van
handelingen getoond door middel van
pijlen (t). Bedien de camera in de
aangegeven volgorde.
De standaardinstelling wordt aangeduid
door .
Duidt aanwijzingen en beperkingen aan
die relevant zijn voor de juiste bediening
van de camera.
Het symbool
z geeft informatie aan die
nuttig is om te weten.
De foto's die als voorbeeldfoto's in deze
handleiding worden gebruikt, zijn
gereproduceerde afbeeldingen en niet de
werkelijke afbeeldingen die met deze
camera zijn gemaakt.
3
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de
camera
Zo gebruikt u dit handboek····································2
Voorbeeldfoto ························································6
Onderdelen herkennen········································12
Lijst van pictogrammen op het scherm················16
Eenvoudige bedieningshandelingen
De camera bedienen ···········································19
Menu ···································································22
Beelden opnemen ···············································27
Weergeven ··························································29
Beelden wissen ···················································31
De functie Creatief met foto's gebruiken
Creatief met foto's ···············································32
Achterg. onsch. ···················································33
Helderheid ···························································34
Kleur ····································································35
Levendigheid ·······················································36
Foto-effect ···························································37
Vervolg rVervolg r
4
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Functies gebruiken met de
functiekeuzeknop
Slim automatisch ·················································52
Superieur automatisch ········································54
Scènekeuze·························································56
Panorama d. beweg. ···········································58
Handm. belichting················································60
Sluitertijdvoorkeuze ·············································62
Diafragmavoorkeuze ···········································63
Autom. programma··············································64
Functies gebruiken met het besturingswiel
DISP (Inhoud weergeven) ···································39
(Belicht.comp.) ···············································42
(Transportfunctie) ······································44
ISO (ISO)·····························································50
(Beeldindex) ···················································51
Functies in het menu gebruiken
Camera································································22
Beeldformaat ·······················································23
Helderheid/ kleur ·················································23
Afspelen ······························································24
Instellingen ··························································24
Aansluiten op andere apparatuur
Met uw computer ···············································164
De software installeren······································166
De camera op de computer aansluiten ·············169
Een disc met bewegende beelden maken ········171
Stilstaande beelden afdrukken ··························175
Vervolg rVervolg r
5
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Problemen oplossen
Problemen oplossen··········································176
Waarschuwingsberichten ··································183
Overige
De camera in het buitenland gebruiken·············186
Geheugenkaart··················································187
"InfoLITHIUM"-accu's ········································189
De accu opladen ···············································191
Montage-adapter ···············································192
AVCHD-indeling ················································194
Reiniging ···························································195
Index
Index··································································196
6
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Voorbeeldfoto
"Dit is de scène die ik wil vastleggen in een foto, maar hoe moet ik dat doen?"
U vindt misschien het antwoord door de voorbeeldfoto's die hier worden gegeven, door
te lopen. Klik op de voorbeeldfoto van uw keuze.
Foto's maken van mensen (pagina 7)
Macrofoto's maken (pagina 8)
Landschapsopnamen maken (pagina 9)
Opnamen maken van zonsondergang/nachtelijke taferelen (pagina 10)
Opnamen maken van snel bewegende onderwerpen (pagina 11)
Als u op een foto klikt, springt het scherm naar de bladzijde die de functie beschrijft die
wordt aanbevolen voor het vastleggen van een dergelijke foto.
Raadpleeg die beschrijvingen in aanvulling op de opnametips die op het scherm van de
camera worden weergegeven.
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde
bladzijden.
Klik!
Vervolg rVervolg r
7
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Foto's maken van mensen
Een persoon wordt scherp afgebeeld terwijl
de achtergrond onscherp is (33)
Dezelfde scène met verschil in helderheid
(49)
Een blije glimlach (76) Een persoon bij kaarslicht (57)
Een persoon voor een nachtscène (56) Een bewegend persoon (50)
Een groepsfoto (47, 48) Een persoon die van achter wordt belicht
(65)
Een persoon met zachte huidtinten (79)
33
49
76 57
56 50
47 65
79
Vervolg rVervolg r
8
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Macrofoto's maken
De achtergrond onscherp maken (33) De kleur aanpassen aan het licht
binnenshuis (90)
Bloemen (56) De hoeveelheid flitslicht verminderen (94)
Handmatig scherpstellen (66) Onderwerpen opnemen met betere
helderheid (42)
Camerabewegingen voorkomen bij
opnamen binnenshuis (50)
Eten er aantrekkelijk laten uitzien (42)
33 90
56 94
66 42
50 42
Vervolg rVervolg r
9
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Landschapsopnamen maken
De lucht in levendige kleuren (42) Stromend water (62)
Levendige groene kleuren (100) Gekleurde bladeren (100)
Panoramafoto's (58)
Omgeving met een breed
helderheidsbereik (95)
Licht buiten opgenomen vanuit een donker
interieur (95)
De achtergrond onscherp maken (33) Uw opname recht houden (115)
42 62
100 100
58
95 95
33 115
Vervolg rVervolg r
10
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opnamen maken van zonsondergang/nachtelijke
taferelen
De camera in de hand houden (57) Prachtige foto's maken van het rode licht
van de zonsondergang (56)
Vuurwerk (61) Lichtspoor (65)
Dezelfde scène met verschil in helderheid
(49)
De achtergrond onscherp maken (33)
Camerabewegingen voorkomen (47)
57 56
61 65
49
33
47
Vervolg rVervolg r
11
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opnamen maken van snel bewegende
onderwerpen
Een bewegend onderwerp volgen (69) Krachtige actie uitdrukken (62)
Het onderwerp opnemen dat de camera
nadert (66)
Het beste moment vastleggen (46)
69 62
66 46
12
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Onderdelen herkennen
Raadpleeg de paginanummers tussen
haakjes voor meer informatie over de
bediening van de onderdelen.
A ON/OFF (Aan/Uit)-schakelaar
B Ontspanknop (27)
C AF-hulplicht/Zelfontspannerlampje/
Lach-sluiterlampje
D Microfoon
1)
E Flitser (65)
F Bevestigingsoog voor de schouderriem
Bevestig de schouderriem om te voorkomen
dat de camera valt en beschadigd raakt.
G Lensontgrendelingsknop
H Lens
I Vatting
J Beeldsensor
2)
K Contactpunten van de lens
2)
1)
Bedek dit deel niet tijdens het opnemen van
films.
2)
Raak dit onderdeel niet rechtstreeks aan.
Wanneer de lens is
verwijderd
Vervolg rVervolg r
13
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
A Multi-interfaceschoen
1)2)
B FINDER/LCD-knop
U kunt omschakelen tussen weergave op het
LCD-scherm en op de zoeker. (In de
weergavefunctie is alleen het LCD-scherm
beschikbaar.)
C (weergave-)knop (29)
D Positiemarkering beeldsensor (66)
E Zoeker
F MOVIE-knop (27)
G Schermtoets A (20)
H Schermtoets B (20)
I Schermtoets C (20)
J Besturingswiel (19)
1)
Voor meer informatie over accessoires voor
de multi-interfaceschoen, bezoekt u de
website van Sony voor uw gebied, of neemt
u contact op met uw Sony-dealer of
plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum.
Accessoires voor de accessoireschoen
kunnen ook worden gebruikt. De werking
van accessoires van andere fabrikanten kan
niet worden gegarandeerd.
2)
Accessoires voor de Zelfvergrendelende
accessoireschoen kunnen ook worden
bevestigd met behulp van een schoenadapter
(los verkrijgbaar).
A (flitser pop-up-)-knop (65)
B Diopter-instelwiel
C LCD-scherm
D Functiekeuzeknop
E Toegangslampje
F Deksel van de geheugenkaart/aansluiting
G Multi/Micro USB-aansluiting (169)
Ondersteunt een micro-USB-compatibel
apparaat.
H Oplaadlampje
I Insteeksleuf geheugenkaart
Vervolg rVervolg r
14
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
A Afdekking van verbindingsplaat
Gebruik deze wanneer u een AC-PW20-
netspanningsadapter (los verkrijgbaar)
gebruikt. Steek de verbindingsplaat in het
accuvak en geleid het snoer daarna door de
opening in het afdekking van verbindingsplaat
zoals hieronder is afgebeeld.
Let erop dat het snoer niet bekneld raakt
wanneer u de accudeksel sluit.
B Schroefgat voor statief
Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera
niet stevig op een statief bevestigen als de
schroef langer is dan 5,5 mm en daarbij
mogelijk de camera beschadigen.
C Luidspreker
D Accudeksel
E Accuvak
F Vergrendelingshendel
Vervolg rVervolg r
15
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
E 18 - 55 mm F3.5-5.6 OSS
A Lenskapmarkering
B Scherpstelring
C Zoomring
D Schaal voor brandpuntsafstand
E Markeringen voor brandpuntsafstand
F Contactpunten van de lens
1)
G Vattingmarkering
1)
Raak dit onderdeel niet rechtstreeks aan.
Lens
16
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lijst van pictogrammen op het
scherm
Pictogrammen worden op het scherm afgebeeld om de status van de camera aan te duiden.
U kunt de weergave op het scherm wijzigen door middel van DISP (Inhoud weergeven)
op het besturingswiel (pagina 39).
Opname-standby
Grafische weergave
Bewegende beelden opnemen
Weergave
A
4
1
Schermtoetsen
Indicatie
P A S M
Opn.modus
Scènekeuze
Pictogram van
scèneherkenning
Geheugenkaart/
Uploaden
100
Aantal opneembare
stilstaande beelden
123Min.
Resterende opnameduur
van bewegende beelden
Beeldverhouding van
stilstaande beelden
20M 17M 10M
8.4M 5.0M 4.2M
Beeldformaat van
stilstaande beelden
RAW+J FINE STD
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden
60i/50i
60i/50i
24p/25p
24p/25p
Opnamefunctie van
bewegende beelden
100%
Resterende acculading
Flitser bezig op te laden
AF-hulplicht
Live-weergave
Vervolg rVervolg r
17
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
B
C
D
Neemt geen geluid op
tijdens het opnemen van
bewegende beelden
Windgeruisvermindering
is ingeschakeld
SteadyShot/SteadyShot-
waarschuwing
Waarschuwing voor
oververhitting
Databasebestand vol/
Databasebestandsfout
Zoomvergroting
Slimme-zoomfunctie
Helder Beeld Zoom
Digitale zoom
Weergavefunctie
(Stilst.b./film select.)
101-0012
Weergavemap –
Bestandsnummer
Beveiligen
Afdrukmarkering
Schermtoetsen
Indicatie
Schermtoetsen
Schermtoetsen
Indicatie
Flitsfunctie/
Rode ogen verm.
±0.0
Flitscompensatie
Transportfunctie
Lichtmeetfunctie
Scherpstellingsfunctie
Functie voor
Scherpstellingsgebied
Schermtoetsen
Indicatie
Gezichtsherkenning
AWB
7500K A7 G7
Witbalans
Zachte-huideffect
DRO/Auto HDR
Automat. kadreren
Creatieve stijl
Lach-sluiter
Foto-effect
Gevoeligheidsindicator
lachdetectie
Schermtoetsen
Indicatie
z
Scherpstellingsstatus
1/125
Sluitertijd
F3.5
Diafragmawaarde
±0.0
Gemeten handmatig
±0.0
Belichtingscompensatie
ISO200
ISO-gevoeligheid
AE-vergrendeling
Sluitertijdindicatie
Diafragma-indicatie
Schermtoetsen
Indicatie
Vervolg rVervolg r
18
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
OPNAME 0:12
Opnameduur van de
bewegende beelden
(m:s)
2013-1-1 9:30AM
Opgenomen datum/tijd
van het beeld
12/12
Beeldnummer/Aantal
beelden in de
weergavefunctie
Verschijnt wanneer
HDR niet heeft gewerkt
op het beeld.
Dit wordt afgebeeld
wanneer [Foto-effect]
niet werkte op het beeld.
Histogram
Schermtoetsen
Indicatie
19
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Eenvoudige bedieningshandelingen
De camera bedienen
Met het besturingswiel en de schermtoetsen kunt u diverse functies van de camera
gebruiken.
Tijdens het opnemen zijn de functies DISP (Inhoud weergeven), (Belicht.comp.),
(Transportfunctie) en ISO (ISO) toegewezen aan het besturingswiel. Tijdens het
weergeven zijn de functies DISP (Inhoud weergeven) en (Beeldindex) toegewezen
aan het besturingswiel.
Besturingswiel
Schermtoetsen
Besturingswiel
Vervolg rVervolg r
20
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Wanneer u het besturingswiel draait of op de boven-/onder-/rechter-/linkerzijde ervan
drukt, overeenkomstig de schermweergave, kunt u items selecteren en instellen. Uw
selectie wordt vastgelegd wanneer u op het midden van het besturingswiel drukt.
De schermtoetsen vervullen verschillende rollen, afhankelijk van de context.
De rol (functie) die aan elk van de schermtoetsen is toegewezen, wordt op het scherm
getoond.
Als u de functie wilt gebruiken die in de rechterbovenhoek van het scherm wordt
weergegeven, drukt u op schermtoets A. Als u de functie wilt gebruiken die in de
rechteronderhoek van het scherm wordt weergegeven, drukt u op schermtoets B. Als u
de functie die in het midden wordt getoond, wilt gebruiken, drukt u op het midden van
het besturingswiel (schermtoets C).
U kunt functies toewijzen aan de schermtoets B (pagina 136).
In dit handboek worden de schermtoetsen aangeduid door het pictogram of door de
functie die op het scherm wordt getoond.
Schermtoetsen
De pijl duidt aan dat u het besturingswiel kunt
draaien.
Wanneer opties op het scherm worden
weergegeven, kunt u die doorlopen door aan de
rechter-/linker-/boven-/onderzijde van het
besturingswiel te draaien of erop te drukken. Druk
op het midden als u uw keuze wilt maken.
In dit geval werkt de schermtoets A als
de MENU-knop (Menu) en de
schermtoets B als de -knop
(Opnametips).
A
B
C
Vervolg rVervolg r
21
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Selecteer een opnamefunctie aan de hand van het onderwerp.
1 Draai de functiekeuzeknop en stel deze in op de gewenste
opnamefunctie.
Functiekeuzeknop
(Superieur
automatisch)
Neemt op met een breder assortiment van opnamefuncties dan
die van Slim Automatisch opnemen. Herkent en evalueert de
opnameomstandigheden automatisch, voert Auto HDR uit en
kiest het beste beeld.
(Slim automatisch) De camera evalueert het onderwerp en stelt de juiste instellingen
in. U kunt automatisch opnamen maken met de juiste
instellingen.
(Scènekeuze) Neemt op met een vooraf-gekozen instellingen uitgaande van het
onderwerp of de omstandigheden.
(Panorama d. beweg.) Neemt op in panoramisch formaat.
(Handm. belichting) Past het diafragma en de sluitertijd aan.
(Sluitertijdvoorkeuze) Past de sluitertijd aan zodat de beweging van het onderwerp tot
uitdrukking komt.
(Diafragmavoorkeuze) Neemt op door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik
te veranderen, of maakt de achtergrond onscherp.
(Autom. programma) Automatisch opnemen waarbij u de instellingen kunt aanpassen,
behalve de belichting (sluitertijd en diafragma).
22
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Functies in het menu gebruiken
Menu
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel of functies uitvoeren
zoals opnamen maken, afspelen of andere bedieningshandelingen.
U kunt de opnamefuncties instellen, zoals ononderbroken opnamen, zelfontspanner en
flitser.
1 Selecteer MENU.
2 Selecteer het item van uw keuze door
op de rechter-/linker-/boven-/onderzijde
van het besturingswiel te drukken en
daarna op het midden te drukken.
3 Volg de instructies op het scherm en
selecteer het item van uw keuze en
druk op het midden van het
besturingswiel als u uw keus wilt
maken.
Camera
Transportfunctie Selecteert de transportfunctie, zoals ononderbroken opnamen,
zelfontspanner of bracketopnamen.
Flitsfunctie Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het flitsen.
AF/MF-selectie Selecteert automatische scherpstelling of handmatige
scherpstelling.
AF-gebied Selecteert het gebied waarop moet worden scherpgesteld.
Autom. scherpst. Selecteert de methode voor automatisch scherpstellen.
Scherpst.-volgen Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd.
Zoom Stelt de zoomvergroting van de [Zoom]-functie van de camera in.
Gezichtsherkenning Detecteert automatisch de gezichten van mensen en past
scherpstelling en belichting aan de gezichten aan.
Gezichtsregistratie Registreert of wijzigt de persoon die prioriteit krijgt bij de
scherpstelling.
MENU
Besturingswiel
Vervolg rVervolg r
23
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Biedt u de mogelijkheid het beeldformaat en de beeldverhouding in te stellen.
Hiermee kunt u de instellingen voor de helderheid, zoals de lichtmeetfunctie, en de
kleureninstellingen, zoals de witbalans, maken.
Lach-sluiter Iedere keer dat de camera een glimlach detecteert, ontspant de
camera automatisch de sluiter.
Automat. kadreren Bij het opnemen van gezichten, onderwerpen in close-up (macro)
of onderwerpen die worden gevolgd door [Scherpst.-volgen],
analyseert de camera de scène en snijdt automatisch het
opgenomen beeld bij naar een geschikte compositie.
Zachte-huideffect Neemt de huid glad op in de functie [Gezichtsherkenning].
Lijst met opnametips Laat u alle opnametips bekijken.
LCD-scherm (DISP) Geeft andere informatie weer op het LCD-scherm.
Zoeker (DISP) Geeft andere informatie weer op de elektronische zoeker.
DISP-knop (scherm) Stelt u in staat het soort informatie te selecteren dat op het LCD-
scherm moet worden weergegeven wanneer u op de DISP-knop
drukt.
Beeldformaat
Stilstaand beeld
Beeldformaat Selecteert het beeldformaat.
Beeldverhouding Selecteert de beeldverhouding.
Kwaliteit Selecteert het compressieformaat.
Panorama
Beeldformaat Selecteert het beeldformaat van panoramische beelden.
Panoramarichting Selecteert de richting voor het pannen van de camera wanneer u
panoramische beelden opneemt.
Film
Bestandsindeling Selecteert AVCHD of MP4.
Opname-instelling Selecteert het beeldformaat, de beeldfrequentie en de
beeldkwaliteit van bewegende beelden.
Helderheid/ kleur
Belicht.comp. Corrigeert de helderheid van het totale beeld.
ISO Stelt de ISO-gevoeligheid in.
Witbalans Past de kleurtemperatuur aan aan de lichtomstandigheden van de
omgeving.
Lichtmeetfunctie Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het meten van de
helderheid.
Flitscompensatie Past de hoeveelheid flitslicht aan.
DRO/Auto HDR Corrigeert automatisch de helderheid of het contrast.
Vervolg rVervolg r
24
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Hiermee kunt u de weergavefuncties instellen.
Hiermee kunt u meer gedetailleerde instellingen voor opnamen maken, of de instellingen
van de camera wijzigen.
Foto-effect Maakt opnamen met de gewenste effecten zodat een unieke sfeer
ontstaat.
Creatieve stijl Selecteert de beeldverwerkingsmethode.
Afspelen
Wissen Wist beelden.
Stilst.b./film select. Biedt u de mogelijkheid te bepalen hoe u de weer te geven
beelden wilt groeperen (weergavefunctie).
Diavoorstelling Geeft beelden automatisch weer.
Printen opgeven Selecteert de af te drukken beelden of maakt instellingen voor het
afdrukken.
Beeldindex Selecteert het aantal beelden dat op het indexweergavescherm
moet worden weergegeven.
Vergroot Vergroot het beeld.
Roteren Roteert beelden.
Beveiligen Beveiligt beelden of annuleert de beveiliging.
Volume-instellingen Stelt het geluidsvolume in van bewegende beelden.
Tijdens weergave Wisselt tussen informatie die op het weergavescherm moet
worden weergegeven.
Instellingen
Opname-instellingen
AEL met sluiter Stelt in of de belichting moet worden vergrendeld of niet
wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt.
AF-hulplicht Stelt het AF-hulplicht in ter ondersteuning van het automatisch
scherpstellen op minder goed verlichte plaatsen.
Rode ogen verm. Geeft een voorflits voorafgaand aan de opname met de flitser, ter
voorkoming van rode ogen.
LiveView-weergave Hiermee kunt u kiezen of u de waarde van de
belichtingscompensatie, enz. op het scherm wilt weergeven of
niet.
Autom.weergave Stelt de weergavetijd in van de afbeelding direct na het maken
van de opname.
Stramienlijn Schakelt de stramienlijn in die u helpt de beeldcompositie aan te
passen.
Reliëfniveau Accentueert de contouren van scherpstelbereiken met een
geselecteerde kleur.
Reliëfkleur Stelt de kleur in die wordt gebruikt voor de reliëffunctie.
In
h
ou
d
weergeven
Vervolg rVervolg r
25
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Helder Beeld Zoom Hiermee kunt u een gezoomd beeld van hogere kwaliteit krijgen
dan met [Digitale zoom].
Digitale zoom Hiermee kunt u gezoomde beelden krijgen met een hogere
vergroting dan met [Helder Beeld Zoom]. Deze functie is tevens
beschikbaar tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Sup. aut. Beeld extractie Stelt in of alle beelden die continu werden opgenomen in de
functie [Superieur automatisch] moeten worden opgeslagen of
niet.
MF Assist Geeft vergroot beeld weer wanneer u handmatig scherpstelt.
MF-hulptijd Hiermee wordt ingesteld hoe lang de afbeelding zal worden
getoond in een uitgebreide vorm.
Kleurenruimte Wijzigt het bereik van de kleurenreproductie.
SteadyShot Stelt de correctie in voor camerabewegingen.
Opn. zonder lens Stelt in of de sluiter moet worden ontspannen of niet wanneer er
geen lens op de camera zit.
NR bij hoge-ISO Stelt de ruisonderdrukkingsbewerking in voor opnamen met een
hoge ISO-gevoeligheid.
Lenscomp.: schaduw Corrigeert de donkere hoeken van het scherm.
Lenscomp.: chrom. afw. Vermindert de kleurafwijking in de hoeken van het scherm.
Lenscomp.: vervorming Corrigeert de vervorming op het scherm.
Gezichtsprioriteit volgen Stelt in of een bepaald gezicht met prioriteit moet worden
gevolgd of niet wanneer de camera dat gezicht herkent tijdens
scherpstellen-volgen.
Filmgeluid opnemen Stelt in of geluid moet worden opgenomen of niet tijdens het
opnemen van bewegende beelden.
Windruis reductie Vermindert windgeruis tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
AF-microafst. Stelt de automatisch scherpgestelde positie nauwkeurig af bij
gebruik van de montage-adapter LA-EA2 (los verkrijgbaar).
Hoofdinstellingen
Menustartpositie Selecteert een menu dat het eerst wordt afgebeeld uit het
topmenu of het laatste menuscherm.
Knop MOVIE U kunt instellen of de MOVIE-toets wordt geactiveerd of niet.
Eigen toetsinstellingen Wijst functies toe aan de schermtoets of de rechterkant van het
besturingswiel.
Pieptoon Selecteert het geluid dat wordt geproduceerd wanneer u de
camera bedient.
Taal Selecteert de taal die op het scherm wordt gebruikt.
Datum/tijd instellen Stelt de datum en tijd in.
Tijdzone instellen Selecteert het gebied waar u de camera gebruikt.
Help-scherm Schakelt het Help-scherm in of uit.
Stroombesparing Stelt het niveau in van de stroombesparingsstand
Begintijd energiebespar. Stelt de tijd in waarna de camera de stroombesparingsstand
inschakelt.
Vervolg rVervolg r
26
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
* Deze instelling verschijnt wanneer een Eye-Fi-kaart (los verkrijgbaar) in de camera is geplaatst.
LCD-helderheid Stelt de helderheid van het LCD-scherm in.
Helderheid zoeker Stelt de helderheid van de elektronische zoeker in.
Kleur weergeven Selecteert de kleur van het LCD-scherm.
Breedbeeld Selecteert een methode voor het weergeven van breedbeelden.
Afspeelweergave Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het weergeven
van portretbeelden.
USB-verbinding Selecteert de toepasselijke USB-aansluitmethode voor elke
computer en elk USB-apparaat die zijn aangesloten op de
camera.
USB LUN-instelling Verbetert de compatibiliteit door de functies van de USB-
verbinding te beperken. Gebruik normaal [Multi].
Versie Toont de versies van de camera en de lens/montage-adapter.
Demomodus Stelt in of de demonstratie wordt weergegeven bij bewegende
beelden of niet.
Initialiseren Stelt de camera terug op de standaardinstellingen.
Geheugenkaartprogramma
Formatteren Formatteert de geheugenkaart.
Bestandsnummer Selecteert de methode die moet worden gebruikt voor het
toewijzen van bestandsnummers aan stilstaande en bewegende
beelden in het MP4-formaat.
Mapnaam Selecteert het mapnaamformaat van de map waarin het
stilstaande beeld wordt opgeslagen.
Opnamemap kiezen Selecteert de opnamemap waarin de stilstaande beelden en de
bewegende beelden in het MP4-formaat worden opgeslagen.
Nieuwe map Maakt een nieuwe opnamemap aan waarin de stilstaande beelden
en de bewegende beelden in het MP4-formaat worden
opgeslagen.
Beeld-DB herstellen Repareert het beeld-databasebestand wanneer
onregelmatigheden worden aangetroffen.
Kaartruimte weerg. Toont de resterende opnameduur van bewegende beelden en het
aantal op te nemen stilstaande beelden op de geheugenkaart.
Eye-Fi instellen*
Inst. uploaden Stelt de upload-functie van de camera in wanneer een Eye-Fi-
kaart wordt gebruikt.
27
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beelden opnemen
Hieronder wordt het opnemen beschreven met alle instellingen zoals ze stonden toen u
de camera kocht.
De camera neemt beslissingen die geschikt zijn voor de situatie en past de instellingen
aan.
De maximale, ononderbroken opnameduur van bewegende beelden is ongeveer 29 minuten (beperkt door
de productspecificaties).
De ononderbroken opnameduur van MP4 12M is ongeveer 20 minuten (beperkt door een maximale
bestandsgrootte van 2 GB).
De opnametijd kan korter zijn afhankelijk van de omgevingstemperatuur of opnamecondities.
1 Kijk naar het LCD-scherm of door de zoeker, en positioneer de camera.
De functie Scèneherkenning begint te werken.
2 Als u stilstaande beelden wilt maken, drukt u de ontspanknop half in, stelt
u scherp op uw onderwerp en maakt u vervolgens de opname door de
ontspanknop geheel in te drukken.
Bij het opnemen van gezichten, onderwerpen in close-up (macro) of onderwerpen die worden
gevolgd door [Scherpst.-volgen], analyseert de camera de scène en snijdt automatisch het
opgenomen beeld bij naar een geschikte compositie. Het oorspronkelijke maar ook het
bijgesneden beeld worden opgeslagen (pagina 78).
Druk op de MOVIE-knop als u films wilt opnemen.
Druk nogmaals op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt stoppen.
Opmerkingen
z Over Scèneherkenning
De camera herkent (Nachtscène), (Nachtscène m. statief), (Nachtportret),
(Tegenlichtopname), (Portret m. tegenlicht), (Portretopname),
(Landschap), (Macro), (Spotlight), (Duister) of (Kind), en beeldt het
bijbehorende pictogram en gids af op het LCD-scherm zodra de scène is herkend.
Pictogram voor herkende
scène en gids
Met de functie Scèneherkenning kan de camera automatisch de
opnamecondities herkennen en kunt u de opname maken met
de juiste instellingen.
Vervolg rVervolg r
28
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Tips voor het opnemen van een stilstaand beeld van
een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
Scherpstellen kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
Het is donker en het onderwerp is ver weg.
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Het onderwerp is zichtbaar door glas heen.
Het onderwerp beweegt snel.
Het onderwerp reflecteert licht, bijvoorbeeld een spiegel of heeft glimmende oppervlakken.
Het onderwerp knippert.
Het onderwerp wordt van achteren belicht.
Scherpstellings-
indicator
Status
z brandt Scherpstelling is vergrendeld.
brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt doordat
het een bewegend onderwerp volgt.
brandt Scherpstelling wordt uitgevoerd.
z knippert Kan niet scherpstellen.
Wanneer de camera niet automatisch op het onderwerp kan
scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator. Maak
opnieuw een compositie van de opname of kies een andere
instelling voor het scherpstellen.
Scherpstellingsindicator
29
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Weergeven
Geeft de vastgelegde beelden weer.
1 Druk op de (weergave-)knop.
2 Selecteer het beeld met het besturingswiel.
3 Druk op het midden van het besturingswiel als u panoramische beelden
of films wilt weergeven.
* De film wordt beeld-voor-beeld afgespeeld.
Panoramische beelden die met andere camera's zijn opgenomen, worden mogelijk niet goed
weergegeven.
Tijdens het weergeven van
bewegende beelden
Bediening van het besturingswiel
Onderbreken/hervatten Druk op het midden van het besturingswiel.
Snel vooruit Druk op de rechterzijde of draai het besturingswiel
rechtsom.
Snel achteruit Druk op de linkerzijde of draai het besturingswiel
linksom.
Vertraagde weergave vooruit Draai rechtsom in pauzestand.
Vertraagde weergave achteruit* Draai linksom in de pauzestand.
Geluidsvolume aanpassen Druk op de onderzijde en druk vervolgens op de
bovenzijde/onderzijde.
Opmerkingen
z Een map van uw keuze weergeven
U kunt een map van uw keuze selecteren door de balk
links van het indexweergavescherm (pagina 51) te
selecteren en daarna op de boven- of onderzijde van het
besturingswiel te drukken. U kunt omschakelen tussen
het weergeven van stilstaande beelden en bewegende
beelden door op het midden van het besturingswiel te
drukken.
Vervolg rVervolg r
30
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Een gedeelte van een stilstaand beeld kan worden vergroot tijdens de weergave. Dit is
handig om de scherpstelling van een vastgelegd stilstaand beeld te bekijken. U kunt de
weergegeven beelden vergroten vanuit het menu (pagina 106).
U kunt de functie voor de vergrote weergave niet gebruiken bij films.
Om panoramabeelden te vergroten, pauzeert u eerst de weergave en drukt u daarna op (Vergroot).
Vergrote weergave
1 Geef het beeld weer dat u wilt vergroten en
selecteer daarna (Vergroot).
2 Pas de schaal aan door het besturingswiel
te draaien.
3 Selecteer het gedeelte dat u wilt vergroten
door op de boven-/onder-/rechter-/
linkerzijde van het besturingswiel te
drukken.
4 U kunt de vergrote weergave annuleren
door te selecteren.
Opmerkingen
(Vergroot)
z Weergavezoombereik
Het weergavezoombereik is als volgt.
Beeldformaat Weergavezoombereik
L Ongeveer ×1,0 – ×15,1
M Ongeveer ×1,0 – ×10,7
S Ongeveer ×1,0 – ×7,6
31
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beelden wissen
U kunt het weergegeven beeld wissen.
U kunt beveiligde beelden niet wissen.
Wanneer u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer of het beeld echt mag
worden gewist voordat u verder gaat.
1 Terwijl het beeld dat u wilt wissen wordt
weergegeven, selecteert u (Wissen).
2 Selecteer OK.
Selecteer als u de bediening wilt afbreken.
Opmerkingen
(Wissen)
OK
z Meerdere beelden wissen
Selecteer MENU t [Afspelen] t [Wissen] als u meerdere beelden tegelijkertijd wilt
selecteren en wissen.
32
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De functie Creatief met foto's gebruiken
Creatief met foto's
Met behulp van [Creatief met foto's] kunt u een onderwerp met eenvoudige bediening
opnemen om gemakkelijk creatieve foto's te maken.
De functie [Creatief met foto's] is alleen beschikbaar wanneer een lens met een montagestuk E is
aangebracht.
De functie [Creatief met foto's] is alleen beschikbaar wanneer [Opn.modus] is ingesteld op [Slim
automatisch] of [Superieur automatisch].
De lach-sluiterfunctie kan niet worden gebruikt.
Wanneer de functie [Creatief met foto's] is ingeschakeld, zijn meerdere onderdelen ongeldig die op het
menu zijn ingesteld.
Wanneer de camera terugkeert naar [Slim automatisch] of [Superieur automatisch], of wordt
uitgeschakeld, worden de instellingen teruggesteld op de standaardinstellingen.
U kunt [Achterg. onsch.] alleen instellen tijdens het opnemen van bewegende beelden in de functie
[Creatief met foto's].
Als u de functie [Creatief met foto's] inschakelt terwijl [Superieur automatisch] is ingeschakeld, maakt de
camera geen samengevoegd beeld.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim
automatisch) of (Superieur
automatisch).
2 Druk op de onderkant van het besturingswiel
om (Creatief met foto's) te selecteren.
3 Selecteer het onderdeel dat u wilt instellen
uit de onderdelen die worden afgebeeld
langs de onderrand van het scherm.
U kunt tegelijkertijd de instelonderdelen van [Creatief
met foto's] gebruiken.
4 Selecteer de gewenste instelling.
5 Om stilstaande beelden op te nemen, drukt u op de ontspanknop.
Als u bewegende beelden wilt opnemen, drukt u op de MOVIE-knop om
te beginnen met opnemen.
Om terug te keren naar [Slim automatisch] of [Superieur automatisch], selecteert u .
Achterg. onsch. (pagina 33) Hiermee kunt u de wazigheid van de achtergrond instellen.
Helderheid (pagina 34) Hiermee kunt u de helderheid instellen.
Kleur (pagina 35) Hiermee kunt u de kleur instellen.
Levendigheid (pagina 36) Hiermee kunt u de levendigheid instellen.
Foto-effect (pagina 37)
Hiermee kunt u het gewenste filtereffect voor opnemen selecteren.
Opmerkingen
33
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Achterg. onsch.
Met Creatief met foto's kunt u de achtergrond eenvoudig onscherp maken om het
onderwerp eruit te laten springen en tegelijkertijd het onscherpte-effect op het LCD-
scherm controleren. U kunt bewegende beelden opnemen terwijl de achtergrond
onscherp is ingesteld volgens een bepaalde waarde.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim automatisch) of
(Superieur automatisch).
2 Selecteer (Creatief met foto's).
3 Selecteer [Achterg. onsch.].
4 Maak de achtergrond onscherp.
: U kunt scherpstellen op zowel het onderwerp als de achtergrond.
: U kunt de achtergrond onscherp maken.
Selecteer [AUTO] om terug te stellen op de oorspronkelijke status.
Het beschikbare bereik van de onscherpte is afhankelijk van de gebruikte lens.
Het onscherpte-effect kan onmerkbaar zijn, afhankelijk van de lens of de afstand tussen het onderwerp en
de achtergrond.
Opmerkingen
z Tips voor een beter resultaat van de onscherpe
achtergrond
Verklein de afstand tussen de camera en het onderwerp.
Vergroot de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond.
34
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Helderheid
U kunt in [Creatief met foto's] eenvoudig de helderheid aanpassen.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim automatisch) of
(Superieur automatisch).
2 Selecteer (Creatief met foto's).
3 Selecteer [Helderheid].
4 Selecteer de gewenste helderheid.
: U kunt beelden helderder maken.
: U kunt beelden donkerder maken.
Selecteer [AUTO] om terug te stellen op de oorspronkelijke status.
35
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Kleur
U kunt in [Creatief met foto's] eenvoudig de kleuren aanpassen.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim automatisch) of
(Superieur automatisch).
2 Selecteer (Creatief met foto's).
3 Selecteer [Kleur].
4 Selecteer de gewenste kleur.
: U kunt de kleur warmer maken.
: U kunt de kleur koeler maken.
Selecteer [AUTO] om terug te stellen op de oorspronkelijke status.
36
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Levendigheid
U kunt in [Creatief met foto's] eenvoudig de levendigheid aanpassen.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim automatisch) of
(Superieur automatisch).
2 Selecteer (Creatief met foto's).
3 Selecteer [Levendigheid].
4 Selecteer de gewenste levendigheid.
: U kunt beelden levendiger maken.
: U kunt beelden fletser maken.
Selecteer [AUTO] om terug te stellen op de oorspronkelijke status.
37
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Foto-effect
U kunt in [Creatief met foto's] eenvoudig het [Foto-effect] aanpassen. Selecteer het
gewenste effectfilter voor een indrukwekkendere en artistiekere weergave.
1 Zet de opnamefunctie in de stand (Slim automatisch) of
(Superieur automatisch).
2 Selecteer (Creatief met foto's).
3 Selecteer [Foto-effect].
4 Selecteer het gewenste effect.
Selecteer [AUTO] om terug te stellen op de oorspronkelijke status.
(Uit) Schakelt de foto-effectfunctie uit.
(Speelgoedcamera)
Creëert het beeld van een foto gemaakt met
een speelgoedcamera met vervaagde
hoeken en geprononceerde kleuren.
(Hippe kleuren) Creëert een levendig beeld door kleurtinten
te accentueren.
(Posterisatie:
kleur)
Creëert een contrastrijke, abstracte beeld
door de primaire kleuren sterk te
benadrukken.
(Posterisatie:
Z-W)
Creëert een contrastrijke, abstracte beeld in
zwart-wit.
(Retrofoto) Creëert het beeld van een oude foto met
sepia kleurtinten en vervaagd contrast.
Vervolg rVervolg r
38
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Wanneer [Deelkleur] is geselecteerd, zullen beelden afhankelijk van het onderwerp misschien niet de
geselecteerde kleur behouden.
In [Creatief met foto's] zijn de beschikbare foto-effecten beperkt. Bovendien is nauwkeurig afstellen niet
beschikbaar. U kunt meer foto-effecten gebruiken en nauwkeurig afstellen met OPTION. Selecteer
MENU t [Helderheid/ kleur] t [Foto-effect] (pagina 97).
(Zachte felle
kleuren)
Creëert een beeld met de aangewezen sfeer:
helder, transparant, vluchtig, teer, zacht.
(Deelkleur:
rood)
Creëert een beeld waarin de kleur rood
wordt behouden, maar de andere kleuren
worden omgezet in zwart-wit.
(Deelkleur:
groen)
Creëert een beeld waarin de kleur groen
wordt behouden, maar de andere kleuren
worden omgezet in zwart-wit.
(Deelkleur:
blauw)
Creëert een beeld waarin de kleur blauw
wordt behouden, maar de andere kleuren
worden omgezet in zwart-wit.
(Deelkleur:
geel)
Creëert een beeld waarin de kleur geel
wordt behouden, maar de andere kleuren
worden omgezet in zwart-wit.
(Hg. contr.
monochr.)
Creëert een beeld met een hoog contrast in
zwart-wit.
Opmerkingen
39
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Functies gebruiken met het besturingswiel
DISP (Inhoud weergeven)
Het besturingswiel gebruiken:
1 Druk herhaaldelijk op DISP (Inhoud weergeven) op het besturingswiel om
de gewenste functie te selecteren.
Het Menu gebruiken:
1 Tijdens het maken van opnamen, MENU t [Camera] t [LCD-scherm
(DISP)/Zoeker (DISP)].
Tijdens weergave, MENU t [Afspelen] t [Inhoud weergeven].
2 Selecteer de gewenste functie.
[Histogram] wordt niet afgebeeld tijdens de volgende bedieningen.
Bewegende beelden opnemen/weergeven
Panoramabeelden opnemen/weergeven
[Diavoorstelling]
Opmerkingen
Tijdens het opnemen
LCD-scherm (DISP)
Graf. weerg. Toont basisinformatie over opnemen.
Toont een grafische weergave van de
sluitertijd en diafragmawaarde, behalve
wanneer [Opn.modus] is ingesteld op
[Panorama d. beweg.].
Alle info
weergeven
Toont opname-informatie.
Grote letters Toont alleen grotere items in groter formaat.
Geen info Toont geen opname-informatie.
Vervolg rVervolg r
40
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Histogram Toont een grafische weergave van de
luminantieverdeling.
Zoeker (DISP)
Basisinfo wrg. Toont elementaire opname-informatie in de
zoeker.
Histogram Toont een grafische weergave van de
luminantieverdeling.
Tijdens weergave
Info weergeven Toont opname-informatie.
Histogram Toont een grafische weergave van de
luminantieverdeling naast de opname-
informatie.
Geen info Toont geen opname-informatie.
z De schermweergavefuncties instellen die
beschikbaar moeten zijn
U kunt selecteren welke LCD-schermweergavefuncties in de opnamefunctie kunnen worden
geselecteerd met [DISP-knop (scherm)] (pagina 81).
Vervolg rVervolg r
41
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Wat is een histogram?
Het histogram geeft de luminantieverdeling weer die aangeeft hoeveel pixels van een
bepaalde helderheid er voorkomen in het beeld. Een helderder beeld zal het gehele
histogram naar de rechterkant, en een donkerder beeld zal het gehele histogram naar de
linkerkant doen verschuiven.
Als het beeld details verliest in sterk belichte delen en
schaduwen, knipperen deze delen van de
histogramweergave tijdens het weergeven
(luminantielimietwaarschuwing).
Knippert R (rood) Luminantie
G (groen) B (blauw)
42
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Belicht.comp.
U kunt de belichting instellen in stapjes van 1/3 EV binnen het bereik van –3,0 EV t/m
+3,0 EV.
1 (Belicht.comp.) op het besturingswiel t gewenste waarde.
Of MENU t [Helderheid/ kleur] t [Belicht.comp.] t gewenste waarde.
U kunt [Belicht.comp.] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Handm. belichting]
U kunt voor films de belichting aanpassen in een bereik van –2,0 EV tot +2,0 EV.
Als u een onderwerp vastlegt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser
gebruikt, zult u misschien geen bevredigend resultaat kunnen bereiken.
U kunt de belichting aanpassen tussen –3,0 EV en +3,0 EV, maar op het scherm verschijnt tijdens de
opname slechts een waarde tussen –2,0 EV en +2,0 EV met de bijbehorende beeldhelderheid. Als u een
belichting instelt die buiten dit bereik valt, toont de helderheid op het scherm het effect niet, maar dat
wordt wel weergegeven in het vastgelegde beeld.
Opmerkingen
Vervolg r
43
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z De belichting instellen voor mooiere beelden
Om onderwerpen op te nemen met helderdere kleuren, stelt u de belichtingscompensatie
in naar de + kant.
Om foto's van voedsel aantrekkelijker te laten lijken, neemt u het voedsel iets helderder
op dan gebruikelijk en probeert u een witte achtergrond te gebruiken.
Als u een blauwe lucht met levendige kleuren wilt opnemen, stelt u de
belichtingscompensatie in naar de – kant.
Overbelicht = te veel licht
Witachtig beeld
m
Stel [Belicht.comp.] in naar –.
Juiste belichting
M
Stel [Belicht.comp.] in naar +.
Onderbelicht = te weinig licht
Donkerder beeld
44
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Transportfunctie
U kunt de transportfunctie instellen, zoals ononderbroken opnamen, zelfontspanner of
bracket-opnamen.
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t gewenste functie.
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t gewenste functie.
U kunt de instelling niet wijzigen wanneer u de volgende functies gebruikt:
[Schemeropn. uit hand] [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
(Enkele
opname)
Legt 1 stilstaand beeld vast. Normale opnamestand.
(Continue
opname)
Neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt
houdt (pagina 45).
(Cont. m.
snelh.vk.)
Neemt continu beelden op hoge snelheid op zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt (pagina 46).
(Zelfontspanner)
Neemt een beeld op na 10 of 2 seconden (pagina 47).
(Zelfontsp.(Cont.))
Neemt continu beelden op na 10 seconden (pagina 48).
(Bracket:
continu)
Neemt 3 beelden op wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt,
elk met verschillende helderheid (pagina 49).
Opmerkingen
45
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Continue opname
Neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t [Continue opname].
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t [Continue opname].
U kunt [Continue opname] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Scènekeuze], behalve [Sportactie]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
Opmerkingen
z De scherpstelling en belichting blijven instellen
tijdens continue opname
Stel [Autom. scherpst.] in op [Continue AF] (pagina 69).
Stel [AEL met sluiter] in op [Uit] (pagina 110).
De belichting van het eerste beeld wordt ingesteld wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt. De camera blijft de belichting instellen voor alle volgende beelden.
46
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Cont. m. snelh.vk.
De camera blijft opnemen zo lang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. U kunt
continu opnemen met een snelheid hoger dan die van [Continue opname] (maximaal
ongeveer 3,5 beelden per seconde*).
* Wanneer een E 18 - 55 mm F3.5-5.6 OSS-lens (bijgeleverd) is bevestigd op de ILCE-3000.
De camera handhaaft deze snelheid van het continu opnemen tot ongeveer het 13e opgenomen beeld.
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t [Cont. m. snelh.vk.].
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t [Cont. m. snelh.vk.].
U kunt [Cont. m. snelh.vk.] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Scènekeuze], behalve [Sportactie]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
De snelheid van continu opnemen is geschat aan de hand van onze eigen criteria. De snelheid van het
continu opnemen kan lager liggen, afhankelijk van de opnameomstandigheden (beeldformaat, ISO-
instelling, NR bij hoge-ISO, of de instelling van [Lenscomp.: vervorming]).
Tussen continu opnemen van frames, wordt onmiddellijk een beeld van elk frame weergegeven.
De scherpstelling wordt vast ingesteld bij de eerste opname. Als [AEL met sluiter] is ingesteld op [Uit],
stelt de camera de belichtingswaarde af voor elke opname na de eerste opname.
Opmerkingen
47
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Zelfontspanner
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t [Zelfontspanner].
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t [Zelfontspanner].
2 OPTION t stand van uw keuze.
Druk op (Transportfunctie) en selecteer [Enkele opname] als u de timer wilt
annuleren.
U kunt [Zelfontspanner] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand] [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
(Zelfontspanner:
10 sec.)
Stelt de zelfontspanner met 10 seconden vertraging in.
Als u op de ontspanknop drukt, knippert het
zelfontspannerlampje en klinkt een pieptoon totdat de sluiter
wordt ontspannen.
Druk op (Transportfunctie) op het besturingswiel als u
de zelfontspanner wilt annuleren.
(Zelfontspanner:
2 sec.)
Stelt de zelfontspanner met 2 seconden vertraging in.
Dit vermindert de camerabewegingen die worden veroorzaakt
door het indrukken van de ontspanknop.
Opmerkingen
48
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Zelfontsp.(Cont.)
Neemt na 10 seconden continu 3 beelden op. U kunt de beste opname kiezen uit de 3
opnamen die zijn gemaakt.
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t [Zelfontsp.(Cont.)].
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t [Zelfontsp.(Cont.)].
Wanneer u de ontspanknop indrukt, knippert het lampje van de zelfontspanner en klinkt een
akoestisch signaal totdat de sluiter werkt.
Druk op (Transportfunctie) op het besturingswiel als u de zelfontspanner wilt
annuleren.
U kunt [Zelfontsp.(Cont.)] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand] [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
Opmerkingen
49
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Bracket: continu
Maakt 3 opnamen terwijl automatisch de belichting wordt verschoven van normale
belichting, naar donkerder en vervolgens naar lichter. Houd de ontspanknop ingedrukt
totdat de bracket-opname is voltooid.
U kunt na het maken van de opnamen het beeld kiezen dat het beste overeenkomt met uw
bedoeling.
1 (Transportfunctie) op het besturingswiel t [Bracket: continu].
Of MENU t [Camera] t [Transportfunctie] t [Bracket: continu].
2 OPTION t stand van uw keuze.
Druk op (Transportfunctie) en selecteer [Enkele opname] als u bracketing wilt
annuleren.
U kunt [Bracket: continu] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Auto HDR]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
De laatste opname wordt getoond in de automatische weergave.
In [Handm. belichting] wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen.
Bij aanpassing van de belichting, wordt de belichting verschoven aan de hand van de gecompenseerde
waarde.
(Bracket:
continu: 0,3 EV)
Beelden worden vastgelegd met een ingestelde waarde voor de
afwijking (stappen) vanaf de basisbelichting.
(Bracket:
continu: 0,7 EV)
(Bracket:
continu: 1,0 EV)
(Bracket:
continu: 2,0 EV)
(Bracket:
continu: 3,0 EV)
Opmerkingen
50
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
ISO
Stelt de lichtgevoeligheid in.
1 ISO (ISO) op het besturingswiel t gewenste functie.
Of
MENU t [Helderheid/ kleur] t [ISO] t gewenste functie.
[ISO AUTO] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
Als de opnamefunctie is ingesteld op [Autom. programma], [Diafragmavoorkeuze] en
[Sluitertijdvoorkeuze], en [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], wordt ISO automatisch ingesteld tussen
[ISO 100] en [ISO 3200].
Voor het opnemen van bewegende beelden is de maximale ISO-gevoeligheid die u kunt instellen [ISO
3200]. Als een hogere waarde dan [ISO 3200] wordt ingesteld voor het opnemen van bewegende beelden,
wordt de waarde automatisch veranderd in [ISO 3200].
De instelling [ISO AUTO] is niet beschikbaar in de functie [Handm. belichting]. Als u de
belichtingsfunctie verandert naar [Handm. belichting] terwijl [ISO AUTO] is ingesteld, wordt dit
veranderd in [ISO 100]. Stel de ISO-waarde in overeenkomstig de opnameomstandigheden.
(ISO AUTO) Stelt automatisch de ISO-gevoeligheid in.
100/200/400/800/
1600/3200/6400/
12800/16000
Stelt de gevoeligheid voor licht in van de beeldsensor. U kunt
voorkomen dat beelden opgenomen in donkere plaatsen of van
bewegende onderwerpen wazig worden door de ISO-
gevoeligheid te verhogen (een hoge waarde in te stellen).
Opmerkingen
z ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen-
belichtingsindex)
De ISO-instelling (snelheid) is de lichtgevoeligheid van opname-media die een beeldsensor
die licht ontvangt, omvatten. Ook als de belichting hetzelfde is, verschillen beelden
afhankelijk van de ISO-instelling.
Hoge ISO-gevoeligheid
Met hoge ISO-gevoeligheid zullen beelden worden vastgelegd
met de juiste helderheid, zelfs bij onvoldoende belichting.
Wanneer u de ISO-gevoeligheid hoger maakt, zal dat echter
ruis in de afbeeldingen veroorzaken.
Lage ISO-gevoeligheid
U kunt fraaie beelden vastleggen. De compensatie voor de
lagere ISO-gevoeligheid zal echter zijn dat de sluitertijd
langer wordt. U moet daarom ook rekening houden met
camerabewegingen of onderwerpbewegingen.
51
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beeldindex
Toont meerdere beelden tegelijkertijd.
1 Druk op de (Weergave-)knop als u naar de weergavestand wilt
overschakelen.
2 Druk op (Beeldindex) op het besturingswiel.
De index van 6 beelden wordt weergegeven.
U kunt overschakelen naar het indexweergavescherm met 12 beelden; MENU t [Afspelen]
t [Beeldindex].
3 U kunt terugkeren naar de weergave van één enkel beeld door de
afbeelding van uw keuze te selecteren en op het midden van het
besturingswiel te drukken.
z Een map van uw keuze weergeven
U kunt een map van uw keuze selecteren door de balk
links van het indexweergavescherm te selecteren en
daarna op de boven- of onderzijde van het besturingswiel
te drukken. U kunt omschakelen tussen het weergeven
van stilstaande beelden en bewegende beelden door op
het midden van het besturingswiel te drukken.
52
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Functies gebruiken met de functiekeuzeknop
Slim automatisch
De camera analyseert het onderwerp en biedt u de mogelijkheid een opname te maken
met de juiste instellingen.
[Flitsfunctie] is ingesteld op [Flitser uit], [Automatisch flitsen] of [Invulflits].
U kunt ook een opname maken als de camera de scène niet heeft herkend.
Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit], worden de scènes [Portretopname], [Portret m.
tegenlicht], [Nachtportret] en [Kind] niet herkend.
In de functie [Superieur automatisch] neemt de camera op in een hogere kwaliteit dan in
de functie [Slim automatisch]. De camera voert zo nodig samengesteld opnemen uit.
Bovendien selecteert de camera automatisch een optimaal beeld uit de burst-beelden en
neemt dit op, afhankelijk van de scène.
In de functie [Autom. programma] kunt u opnemen na het instellen van diverse functies,
zoals de witbalans, ISO, enz.
In de functie [Superieur automatisch] duurt het opnameproces langer aangezien de camera een
samengesteld beeld maakt. De camera neemt één samengesteld beeld op.
1 Stel de opnamefunctie in op (Slim
automatisch).
2 Richt de camera op het onderwerp.
Wanneer de camera de scène herkent, wordt het
pictogram van de herkende scène afgebeeld op het
scherm.
De camera herkent (Nachtscène), (Nachtscène m.
statief), (Nachtportret), (Tegenlichtopname),
(Portret m. tegenlicht), (Portretopname),
(Landschap), (Macro), (Spotlight),
(Duister) of (Kind).
Pictogram van de herkende scène
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerkingen
De voordelen van automatisch opnemen
Opnamestand Uw doel
(Slim automatisch) Selecteer deze functie om de scène gemakkelijk te herkennen en
continu beelden op te nemen.
(Superieur
automatisch) (pagina 54)
Selecteer deze functie om automatisch scènes op te nemen onder
moeilijke opnameomstandigheden, zoals bij donkere scènes of
onderwerpen met tegenlicht.
Selecteer deze functie om beelden van een hogere kwaliteit op te
nemen dan mogelijk is in de functie [Slim automatisch].
(Autom. programma)
(pagina 64)
Selecteer deze functie om op te nemen met diverse functies,
behalve de belichting (sluitertijd en diafragma), ingesteld.
Opmerkingen
Vervolg rVervolg r
53
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Creatief met foto's
U krijgt toegang tot het menu [Creatief met foto's] door op de onderkant van het
besturingswiel te drukken in de functie [Slim automatisch] of [Superieur automatisch]. Met
behulp van het menu [Creatief met foto's] kunt u de instellingen met gemakkelijke
bedieningen veranderen en creatieve foto's maken (pagina 32).
z Tips voor het opnemen van een stilstaand beeld van
een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
Scherpstellen kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
Het is donker en het onderwerp is ver weg.
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Het onderwerp is zichtbaar door glas heen.
Het onderwerp beweegt snel.
Het onderwerp reflecteert licht, bijvoorbeeld een spiegel of heeft glimmende oppervlakken.
Het onderwerp knippert.
Het onderwerp wordt van achteren belicht.
Scherpstellings-
indicator
Status
z brandt Scherpstelling is vergrendeld.
brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt doordat
het een bewegend onderwerp volgt.
brandt Scherpstelling wordt uitgevoerd.
z knippert Kan niet scherpstellen.
Wanneer de camera niet automatisch op het onderwerp kan
scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator. Maak
opnieuw een compositie van de opname of kies een andere
instelling voor het scherpstellen.
Scherpstellingsindicator
54
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Superieur automatisch
De camera herkent en evalueert automatisch de opnameomstandigheden en de
overeenkomstige instellingen worden automatisch gemaakt. De camera neemt beelden
op met een breder bereik aan opnamefuncties dan beschikbaar is in de functie Intelligent
automatisch opnemen, zoals Auto HDR, en selecteert het beste beeld.
[Flitsfunctie] is ingesteld op [Flitser uit], [Automatisch flitsen] of [Invulflits].
U kunt ook een opname maken als de camera de scène niet heeft herkend.
Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit], worden de scènes [Portretopname], [Portret m.
tegenlicht], [Nachtportret] en [Kind] niet herkend.
Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW en JPEG], worden [Schemeropn. uit hand] en [Auto HDR]
niet geselecteerd.
1 Stel de opnamefunctie in op (Superieur
automatisch).
2 Richt de camera op het onderwerp.
Wanneer de camera het onderwerp herkent en zichzelf
instelt op de opnameomstandigheden, wordt de
volgende informatie afgebeeld op het scherm: pictogram
van de herkende scène, de betreffende opnamefunctie,
het aantal keer dat de sluiter werd ontspannen.
Herkende scène: (Nachtscène), (Nachtscène m.
statief), (Schemeropn. uit hand),
(Nachtportret), (Tegenlichtopname), (Portret
m. tegenlicht), (Portretopname), (Landschap),
(Macro), (Spotlight), (Duister) of (Kind).
Opnamefunctie: Auto HDR, Langz.flitssync.,
Daglichtsynchr., Lange sluitert.
Pictogram van de herkende scène
Aantal keer dat de sluiter werd
ontspannen
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Als de camera meerdere beelden opneemt, kiest hij automatisch het meest geschikte beeld en
slaat dit op. U kunt ook alle beelden opslaan door het onderdeel [Sup. aut. Beeld extractie] in
te stellen (pagina 120).
Opmerkingen
Opnamefunctie
z Wat is het verschil tussen [Superieur automatisch]
en [Slim automatisch]?
In de functie [Superieur automatisch] neemt de camera continu op aan de hand van de
herkende scène en maakt een samengesteld beeld (samengesteld opnemen). Dit stelt de
camera in staat om automatisch tegenlichtcorrectie en ruisonderdrukking uit te voeren, en
tevens om een beeld met een hogere kwaliteit op te nemen dan in de functie [Slim
automatisch].
Het opnameproces duurt echter langer dan normaal bij het opnemen van een samengesteld
beeld.
Vervolg rVervolg r
55
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Creatief met foto's
U krijgt toegang tot het menu [Creatief met foto's] door op de onderkant van het
besturingswiel te drukken in de functie [Slim automatisch] of [Superieur automatisch]. Met
behulp van het menu [Creatief met foto's] kunt u de instellingen met gemakkelijke
bedieningen veranderen en creatieve foto's maken (pagina 32).
56
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Scènekeuze
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die
afhankelijk zijn van de scène.
1 Stel de opnamefunctie in op (Scènekeuze).
2 Selecteer de gewenste functie met behulp van het besturingswiel.
U kunt een andere scènekeuzefunctie selecteren door op het midden van het besturingswiel te
drukken.
(Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen een
onscherpe achtergrond. Legt de nadruk op
zachte huidtinten.
(Landschap) Neemt het hele landschap scherp op met
levendige kleuren.
(Macro) Neemt close-ups op van onderwerpen zoals
bloemen, insecten, gerechten of kleine
voorwerpen.
(Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met een
snelle sluitertijd zodat het lijkt of het
onderwerp stilstaat. De camera neemt continu
beelden op zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
(Zonsondergang)
Maakt een prachtige opname van het rood van
de zonsondergang.
(Nachtportret) Neemt portretten op in nachtscènes. Laat de
flitser omhoog springen om deze functie te
gebruiken.
Vervolg rVervolg r
57
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
In de functies [Nachtscène] en [Nachtportret] is de sluitertijd langer zodat het aanbevolen wordt een
statief te gebruiken om te voorkomen dat het beeld wazig wordt.
In de functie [Schemeropn. uit hand] of [Anti-bewegingswaas] klikt de sluiter 6 keer, waarna het beeld
wordt opgeslagen.
Als u [Schemeropn. uit hand] of [Anti-bewegingswaas] selecteert met [RAW en JPEG], wordt de
beeldkwaliteit tijdelijk [Fijn].
Het verminderen van wazige beelden is minder effectief, ook in de functies [Schemeropn. uit hand] en
[Anti-bewegingswaas], wanneer de volgende onderwerpen worden opgenomen:
Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken.
Onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden.
Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals
de lucht, een zandstrand of een gazon.
Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval.
In het geval van [Schemeropn. uit hand] of [Anti-bewegingswaas] kan zich blokvormige ruis voordoen
wanneer u een lichtbron gebruikt die knippert, zoals fluorescerende verlichting.
De minimale afstand waarop u een onderwerp kunt benaderen, verandert niet, ook niet als u [Macro]
selecteert. Zie voor het minimale scherpstelbereik, de minimale afstand van de lens die op de camera is
gezet.
(Nachtscène) Neemt nachtscènes op zonder dat de duistere
sfeer verloren gaat.
(Schemeropn.
uit hand)
Neemt nachtscènes op met minder ruis en
onscherpte zonder dat u een statief gebruikt.
Een reeks opnamen wordt gemaakt en
beeldbewerking wordt toegepast om de
onderwerpbeweging, camerabeweging en ruis
te verminderen.
(Anti-
bewegingswaas)
Stelt u in staat om binnenshuis op te nemen
zonder de flitser te gebruiken en vermindert
onderwerpbeweging. De camera neemt burst-
beelden op en combineert deze om een beeld
te maken waarbij de onderwerpbeweging en
ruis worden verminderd.
Opmerkingen
58
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Panorama d. beweg.
Biedt u de mogelijkheid een panoramisch beeld te creëren uit samengestelde beelden.
Als u niet binnen de gegeven tijd met de camera langs het gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat er een
grijs gebied in het samengestelde beeld. Als dit gebeurt, kunt u alleen een volledig panoramisch beeld
vastleggen als u de camera snel beweegt.
Wanneer u bij [Beeldformaat] de instelling [Breed] selecteert, kunt u de camera mogelijk niet over het
hele onderwerp pannen binnen de gegeven tijdsduur. In dergelijke gevallen adviseren wij u bij
[Beeldformaat] de instelling [Standaard] te selecteren.
De camera neemt tijdens [Panorama d. beweg.] continu beelden op en de sluiter klikt continu tot het
opnemen klaar is.
Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet gelijkmatig worden
vastgelegd.
Onder omstandigheden met weinig licht kunnen panoramische beelden onscherp zijn.
Bij knipperende verlichting, zoals fluorescerend licht, zullen de helderheid of de kleuren van het
gecombineerde beeld niet altijd gelijk zijn.
Wanneer de algehele panoramische opname en de hoek waaronder u de scherpstelling en belichting hebt
vergrendeld met AE/AF-vergrendeling, erg veel van elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte,
zal de opname niet goed lukken. Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en maak de
opnamen opnieuw.
1 Stel de opnamefunctie in op (Panorama d. beweg.).
2 Draai het besturingswiel om een opnamerichting te selecteren.
3 Richt de camera op het onderwerp waarvoor u de helderheid en
scherpstelling wilt instellen, en druk daarna op de ontspanknop tot
halverwege in.
4 Houd de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt en richt de camera op de rand van
het onderwerp.
Dit gedeelte wordt niet opgenomen.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
6 Pan de camera naar het einde aan de hand
van de overzichtsbalk op het LCD-scherm.
Overzichtsbalk
Opmerkingen
Vervolg rVervolg r
59
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
[Panorama d. beweg.] is niet geschikt voor het opnemen van de volgende onderwerpen:
Onderwerpen in beweging.
Onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden.
Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals
de lucht, een zandstrand of een gazon.
Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval.
Onderwerpen met de zon of elektrische lichten, enz. die veel helderder zijn dan de omgeving.
[Panorama d. beweg.] kan in de volgende situaties worden gestopt:
U pant de camera te snel of te langzaam.
De camera wordt te veel bewogen.
z Tips voor het vastleggen van een panoramisch
beeld
Pan de camera in een boog, met een constante snelheid en in dezelfde richting als de
aanwijzing op het LCD-scherm. [Panorama d. beweg.] is meer geschikt voor stilstaande
onderwerpen, dan voor bewegende.
Wanneer u een zoomlens gebruikt, kunt u deze het beste met de W-zijde gebruiken.
Bepaal de scène en druk de ontspanknop tot halverwege in zodat u de scherpstelling en
belichting kunt vergrendelen. Druk vervolgens de ontspanknop geheel in en pan de
camera.
Als zeer gevarieerde vormen of een zeer gevarieerd landschap is geconcentreerd langs de
rand van het scherm, kan de beeldcompositie mislukken. Pas in een dergelijk geval de
compositie van het kader zo aan dat de gevarieerde vormen/landschap zich in het midden
van het beeld bevinden en maak vervolgens opnieuw een opname.
Selecteer een opnamerichting met MENU t [Beeldformaat] t [Panoramarichting] en u
kunt ook het beeldformaat selecteren met MENU t [Beeldformaat] t [Beeldformaat].
z Panoramabeelden lopend weergeven
U kunt panoramische beelden van begin tot eind scrollen door op het midden van het
besturingswiel te drukken terwijl de panoramische beelden worden weergegeven. Druk
nogmaals op het midden van het besturingswiel om te pauzeren.
Deze indicator toont het
weergegeven gebied van het
gehele panoramische beeld.
Panoramische beelden die zijn opgenomen met andere
camera's worden mogelijk niet goed weergegeven of
doorlopen.
60
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van
zowel de sluitertijd als het diafragma.
U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de (flitser-omhoog)-knop te
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Het pictogram (SteadyShot-waarschuwing) wordt niet afgebeeld in de handmatige-
belichtingsfunctie.
In de handmatige-belichtingsfunctie is de ISO-instelling [ISO AUTO] ingesteld op [ISO 100]. Stel de
ISO-gevoeligheid naar behoefte in.
De helderheid van het beeld op het LCD-scherm kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
Bij gebruik van een lens met een montagestuk A (los verkrijgbaar), kunt u de sluitertijd en het diafragma
instellen door handmatig scherp te stellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als u een beeld opneemt met behulp van de kortste sluitertijd, kan het scherm ongelijkmatig belicht zijn,
afhankelijk van de opnameomstandigheden. Om een ongelijkmatige belichting te voorkomen, verandert u
de opnameomstandigheden (stel de sluitertijd een stapje lager in, enz.) voordat u opneemt.
1 Stel de opnamefunctie in op (Handm. belichting).
2 Selecteer de sluitertijd of de
diafragmawaarde door op de onderkant van
het besturingswiel te drukken.
Elke keer wanneer u op de onderkant van het
besturingswiel drukt, wordt omgeschakeld tussen de
sluitersnelheid en de diafragmawaarde.
Sluitertijd
3 Draai het besturingswiel om de sluitertijd/
diafragmawaarde te selecteren.
Controleer de belichtingswaarde bij "MM" (gemeten
handmatig).
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar –: Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door de camera
Diafragma (F-getal)
4 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde ook
instellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Gemeten handmatig
Opmerkingen
Vervolg rVervolg r
61
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Met een lange belichtingstijd kunt u lichtsporen vastleggen. BULB is geschikt voor het
opnemen van lichtsporen van bijvoorbeeld vuurwerk.
Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt en het moeilijker wordt de camera stil te houden, kunt u het
beste een statief gebruiken. Bij gebruik van een statief, schakelt u de SteadyShot-functie uit omdat deze
een storing kan veroorzaken.
Hoe langer de belichtingstijd, des te opvallender de ruis op het beeld.
Na het opnemen wordt de ruisonderdrukking uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter
geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u verder geen opnamen maken.
Wanneer de functie [Lach-sluiter] of [Auto HDR] is geactiveerd, kunt u de sluitersnelheid niet op
[BULB] zetten.
Als u de functie [Lach-sluiter] of [Auto HDR] gebruikt met de sluitertijd op [BULB], wordt de sluitertijd
tijdelijk op 30 seconden gezet.
Wij adviseren u een BULB-opname te starten terwijl de temperatuur van de camera gemiddeld is om te
voorkomen dat de kwaliteit van het beeld achteruit gaat.
BULB
1 Stel de opnamefunctie in op (Handm. belichting).
2 Selecteer de sluitertijd door op de onderkant van het besturingswiel te
drukken.
3 Draai het besturingswiel linksom tot [BULB]
wordt afgebeeld.
[BULB]
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in zodat u de scherpstelling kunt
aanpassen.
5 Houd de ontspanknop ingedrukt zolang de opname duurt.
Zolang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend.
Opmerkingen
62
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Sluitertijdvoorkeuze
U kunt de beweging van een bewegend onderwerp op diverse manieren tot uitdrukking
brengen door de sluitertijd aan te passen. U kunt de sluitertijd ook aanpassen tijdens het
opnemen van films.
1 Stel de opnamefunctie in op (Sluitertijdvoorkeuze).
2 Selecteer de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch aangepast om tot een juiste belichting te komen.
U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de (flitser-omhoog)-knop te
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Het pictogram (SteadyShot-waarschuwing) wordt niet afgebeeld in de
sluitertijdprioriteitsfunctie.
Wanneer de sluitertijd 1 seconde of langer is, wordt na de opname ruisonderdrukking uitgevoerd
gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter geopend was. U kunt niet verder gaan met opnemen
zolang de ruisonderdrukking wordt uitgevoerd.
Als na het instellen geen juiste belichting wordt verkregen, knippert de diafragmawaarde op het
opnamescherm. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere instelling kiezen.
De helderheid van het beeld op het LCD-scherm kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
Bij gebruik van een lens met een montagestuk A (los verkrijgbaar), kunt u de sluitertijd instellen door
handmatig scherp te stellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als u een beeld opneemt met behulp van de kortste sluitertijd, kan het scherm ongelijkmatig belicht zijn,
afhankelijk van de opnameomstandigheden. Om een ongelijkmatige belichting te voorkomen, verandert u
de opnameomstandigheden (stel de sluitertijd een stapje lager in, enz.) voordat u opneemt.
Opmerkingen
z Sluitertijd
Wanneer u een kortere sluitertijd gebruikt, lijkt het of een
bewegend onderwerp, zoals een hardloper, auto's of de
branding van de zee, is stilgezet.
Wanneer u een langere sluitertijd gebruikt wordt een naspoor
van het bewegende onderwerp opgenomen waardoor een
natuurlijker en dynamischer beeld ontstaat.
63
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Diafragmavoorkeuze
U kunt opnemen door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik te veranderen, of
door de achtergrond onscherp te maken. U kunt ook de diafragmawaarde aanpassen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
1 Stel de opnamefunctie in op (Diafragmavoorkeuze).
2 Selecteer de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherp, maar personen en voorwerpen voor en achter
het onderwerp zijn onscherp.
Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en achtergrond zijn allemaal scherp.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast om tot een juiste belichting te komen.
U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de (flitser-omhoog)-knop te
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Als na het instellen geen juiste belichting wordt verkregen, knippert de sluitertijd op het opnamescherm.
U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere instelling kiezen.
De helderheid van het beeld op het LCD-scherm kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt opgenomen.
Bij gebruik van een lens met een montagestuk A (los verkrijgbaar), kunt u het diafragma instellen door
handmatig scherp te stellen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Opmerkingen
z Diafragma
Kleinere F-waarde (het diafragma wordt groter) verkleint het
gebied dat scherp is. Zo kunt u scherpstellen op het onderwerp
en voorwerpen en personen voor en achter het onderwerp
onscherp maken. (Er ontstaat minder scherptediepte.)
Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner) vergroot het
gebied dat scherp is. Hierdoor kunt u de diepte van de
omgeving weergeven. (Er ontstaat meer scherptediepte.)
64
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Autom. programma
Terwijl de belichting (sluitertijd en diafragma) automatisch door de camera wordt
ingesteld, kunt u opnamefuncties instellen, zoals ISO-gevoeligheid, Creatieve stijl en
Dynamisch-bereikoptimalisatie.
1 Stel de opnamefunctie in op (Autom. programma).
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
U kunt bij [Flitsfunctie] de instellingen [Flitser uit], [Automatisch flitsen] niet selecteren. Wanneer u de
flitser wilt laten afgaan, laat u de flitser omhoog springen door op de (flitser-omhoog)-knop te
drukken. Wanneer u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Opmerkingen
z Programma Versch.
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-
waarde) wijzigen zonder dat u de ingestelde belichting
wijzigt, wanneer u niet de flitser gebruikt.
Draai het besturingswiel om de combinatie van sluitertijd
en diafragma (F-getal) te selecteren.
De indicator van de opnamestand verandert van P in P*.
65
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Flitsfunctie
Gebruik in donkere omgevingen de flitser om de onderwerpen helder op te nemen en om
camerabewegingen te voorkomen. Als u tegen de zon in opneemt, gebruikt u de flitser
om het beeld van het onderwerp met tegenlicht te verlichten.
Van de opnamestand hangt af wat de standaardinstelling is.
Van de opnamestand hangt af welke flitsststanden beschikbaar zijn.
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u films opneemt.
In de hoeken van een opgenomen beeld kan een schaduw zichtbaar zijn, afhankelijk van de lens.
Wanneer een externe flitser (los verkrijgbaar) is bevestigd op de multi-interfaceschoen, heeft de status
van de externe flitser prioriteit boven de instelling van de camera. U kunt de ingebouwde flitser van de
camera niet gebruiken.
Gebruik geen professionele flitser met synchro-hoogspanningsaansluitingen of met omgekeerde
polariteit.
Accessoires die kunnen worden gebruikt met de traditionele accessoireschoen voor een montagestuk A
(Zelfvergrendelende Accessoireschoen) kunnen ook worden bevestigd met behulp van de schoenadapter
(los verkrijgbaar).
1 MENU t [Camera] t [Flitsfunctie] t
gewenste functie.
2 Wanneer u de flitser wilt laten afgaan,
drukt u op de (flitser-omhoog)-knop om
de flitser omhoog te laten springen.
(flitser pop-up-)knop
(Flitser uit) De flitser gaat niet af, zelfs niet als deze is uitgeklapt.
(Automatisch
flitsen)
Gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk
tegenlicht.
(Invulflits) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst.
(Langz.flitssync.)
Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. U kunt met
de langzame-flitssynchronisatieopname een helder beeld van het
onderwerp maar ook van de achtergrond maken door een langere
sluitertijd te gebruiken.
(Eindsynchron.)
Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net
voordat de belichting is voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een
natuurlijke foto maken van het spoor van een bewegend onderwerp,
zoals een rijdende auto of een wandelaar.
Opmerkingen
z Tips voor het maken van opnamen met de flitser
De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de zonnekap wanneer u de
flitser gebruikt.
Maak, wanneer u de flitser gebruikt, een opname van het onderwerp op een afstand van
1m of meer.
Selecteer [Invulflits] wanneer u een onderwerp met tegenlicht vastlegt. De flitser zal zelfs
bij helder daglicht werken en ervoor zorgen dat gezichten helderder worden weergegeven.
66
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AF/MF-selectie
Selecteert automatische scherpstelling of handmatige scherpstelling.
1 MENU t [Camera] t [AF/MF-selectie] t gewenste functie.
Draait u aan de scherpstelring wanneer [D. handm. sch.] of [H. scherpst.] is geselecteerd, dan wordt het
beeld automatisch vergroot zodat u gemakkelijker het scherpstelgebied kunt controleren. U kunt
voorkomen dat het onderwerp wordt vergroot door MENU t [Instellingen] t [MF Assist] t [Uit] te
selecteren.
(Aut.
scherpst.)
Stelt automatisch scherp.
(D. handm.
sch.)
U kunt na de automatische scherpstelling zelf handmatig de
scherpstelling nauwkeurig aanpassen (Directe Handmatige
Scherpstelling).
(H. scherpst.) Past de scherpstelling handmatig aan. Draai de scherpstelring
naar links of naar rechts zodat het onderwerp duidelijker wordt.
Opmerkingen
z Handmatig scherpstellen effectief gebruiken
"Scherpstelling fixeren" is handig wanneer u de afstand tot het
onderwerp kunt voorspellen. Met "Scherpstelling fixeren" kunt
u de scherpstelling van tevoren vastzetten op de afstand waarop
het onderwerp voorbij zal komen.
z De exacte afstand tot een onderwerp meten
De -markering toont de locatie van de
beeldsensor*. Wanneer u de exacte afstand meet
tussen de camera en het onderwerp, kijk dan naar
de positie van de horizontale lijn. De afstand van
het lenscontactoppervlak tot de beeldsensor is
ongeveer 18 mm.
* De beeldsensor is het onderdeel dat de lichtbron
omzet in een digitaal signaal.
Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale
opnameafstand van de gebruikte lens, kan de
scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor
voldoende afstand tussen het onderwerp en de
camera.
18 mm
Vervolg rVervolg r
67
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
1 MENU t [Camera] t [AF/MF-selectie] t [D. handm. sch.].
2 Druk de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen.
3 Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en draai de
scherpstelring van de lens om een betere scherpstelling te krijgen.
[Autom. scherpst.] is vast ingesteld op [Enkelv. AF].
D. handm. sch. (Directe Handmatige
Scherpstelling)
Opmerkingen
68
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AF-gebied
Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed
scherp te stellen in de stand voor automatische scherpstelling.
1 MENU t [Camera] t [AF-gebied] t gewenste functie.
Wanneer deze functie niet is ingesteld op [Multi], kunt u de functie [Gezichtsherkenning] niet gebruiken.
[Multi] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Multi] is geselecteerd tijdens het opnemen van films. Als u echter een lens met een montagestuk E
gebruikt en tijdens het opnemen de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt het scherpstellingsgebied
dat u hebt ingesteld voordat u met het opnemen begon, gebruikt voor het scherpstellen.
Wanneer het AF-hulplicht wordt gebruikt, is de instelling van [AF-gebied] ongeldig en wordt het AF-
gebied aangegeven met een stippellijn. AF werkt met als prioriteit het centrale gebied en daaromheen.
(Multi) De camera bepaalt welk van de 25 AF-
gebieden wordt gebruikt voor het
scherpstellen.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt
in de stand voor het maken van
stilstaande beelden, wordt een groen
kader getoond rond het gebied dat scherp
is.
Wanneer de functie
[Gezichtsherkenning] is ingeschakeld,
werkt de automatische scherpstelling
met voorrang voor gezichten.
Kader AF-bereikzoeker
(Midden) De camera gebruikt uitsluitend het AF-
gebied dat zich in het middengebied
bevindt.
Kader AF-bereikzoeker
(Flexibel
punt)
U kunt het scherpstelgebied verplaatsen
naar een klein onderwerp of smal gebied
door op de boven-/onder-/rechter-/
linkerzijde van het besturingswiel te
drukken.
Kader AF-bereikzoeker
Opmerkingen
69
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Autom. scherpst.
Selecteert de scherpstelmethode die geschikt is voor de beweging van het onderwerp.
1 MENU t [Camera] t [Autom. scherpst.] t gewenste functie.
[Enkelv. AF] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Zelfontspanner]
[Scènekeuze], behalve [Sportactie]
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[Continue AF] is geselecteerd wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Sportactie] in [Scènekeuze].
In de stand [Continue AF] klinken geen akoestische signalen wanneer het onderwerp scherp is.
(Enkelv. AF) De camera voert de scherpstelling uit en de scherpstelling wordt
vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Gebruik
deze functie wanneer het onderwerp stilstaat.
(Continue
AF)
De camera blijft scherpstellen zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt. Gebruik deze functie wanneer het onderwerp in
beweging is.
Opmerkingen
70
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Scherpst.-volgen
Continu een bewegend onderwerp volgen.
Het volgen van een onderwerp zal misschien moeilijk zijn in de volgende situaties:
Het onderwerp beweegt te snel.
Het onderwerp is te klein of te groot.
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Het is donker.
Het omgevingslicht verandert.
Als [Scherpst.-volgen] is ingeschakeld, is de eigen instelling van schermtoets B ongeldig.
U kunt [Scherpst.-volgen] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand], [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[H. scherpst.]
De zoomfunctie van de camera
1 MENU t [Camera] t [Scherpst.-volgen].
Er verschijnt een doelkader.
2 Plaats het doelkader over het te volgen
onderwerp en selecteer OK.
De camera begint het onderwerp te volgen.
Om het volgen te annuleren, selecteert u .
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
Doelkader
Opmerkingen
z Het gezicht volgen waarvan u een opname wilt
maken
De camera stopt met het volgen van een onderwerp wanneer het onderwerp uit het scherm
verdwijnt. Als [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan] en het te volgen onderwerp een
gezicht is, en het gezicht tijdens het volgen van het scherm verdwijnt en daarna weer
terugkeert, stelt de camera opnieuw scherp op dat gezicht.
Als u [Lach-sluiter] inschakelt terwijl een gezicht wordt gevolgd, wordt het gezicht het
doel van de lachherkenningsfunctie.
Als u een gezicht instelt als doel, volgt de camera het lichaam als het gezicht niet
zichtbaar is op het LCD-scherm. U kunt instellen of een bepaald gezicht met prioriteit
moet worden gevolgd of niet met [Gezichtsprioriteit volgen] (pagina 130).
71
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Zoom
Met de [Zoom]-functie van de camera kunt u een hogere zoomvergroting gebruiken dan
de optische zoomfactor van de zoomlens om het beeld te vergroten.
De maximale zoomvergroting die kan worden ingesteld met de [Zoom]-functie van de
camera is afhankelijk van de instelling van [Beeldformaat] (pagina 82), [Helder Beeld
Zoom] (pagina 118) of [Digitale zoom] (pagina 119).
1 Bij gebruik van een zoomlens, vergroot u het beeld met de zoomring.
2 MENU t [Camera] t [Zoom] t gewenste waarde.
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op de camera
De zoomfunctie van de camera levert een hogere zoomvergroting door meerdere
zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het LCD-scherm wordt afgebeeld,
verandert als volgt met de geselecteerde zoomfunctie.
1 Smart Zoom: U kunt beelden vergroten door ze gedeeltelijk bij te snijden. (Alleen
beschikbaar als [Beeldformaat] is ingesteld op [M] of [S] (pagina 82).)
2 Helder Beeld Zoom: U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking van
hoge kwaliteit (pagina 118).
3 Digitale zoom: U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. (De
standaardinstelling is [Uit] (pagina 119).)
Zoomvergroting (laag) Zoomvergroting (hoog)
Vervolg rVervolg r
72
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
* Zoomvergroting in de standaardinstelling
U kunt dit item niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[RAW en JPEG] in [Kwaliteit]
Wanneer u een elektrisch bediende zoomlens bevestigt, schakelt de camera automatisch over naar de
zoomfunctie van de camera wanneer de zoomvergroting hoger is dan die van de optische zoom.
U kunt [Helder Beeld Zoom] niet gebruiken wanneer de [Transportfunctie] is ingesteld op continue
opname of bracket-opname.
U kunt de slimme-zoomfunctie of [Helder Beeld Zoom] niet gebruiken met bewegende beelden. Als u op
de MOVIE-knop drukt tijdens een zoombediening, keert de zoompositie terug naar het optische
zoombereik van uw lens. Als [Digitale zoom] is ingesteld op [Aan], zoomt de camera in tot in het
[Digitale zoom]-bereik.
Wanneer u de zoomfunctie van de camera gebruikt, is de instelling van [AF-gebied] ongeldig en wordt
het AF-gebied aangegeven met een stippellijn. AF werkt met als prioriteit het centrale gebied en
daaromheen. Bovendien ligt [Lichtmeetfunctie] vast op [Multi].
De zoomsnelheid verschilt afhankelijk van welke elektrisch bediende zoomlens u gebruikt. Maak uzelf
bekend met de werking van de lens voordat u opneemt.
Uw doel Helder
Beeld
Zoom
Digitale
zoom
Beeld-
for-
maat
Zoomvergroting met optische
zoom
Beelden zoomen door
ze bij te snijden binnen
het beschikbare bereik
(zonder achteruitgang
in beeldkwaliteit).
Uit Uit L
M Ongeveer
1,4×
S Ongeveer
Voorrang geven aan
beeldkwaliteit tijdens
het zoomen van
beelden.
Aan Uit L Ongeveer
2×*
M Ongeveer
2,8×
S Ongeveer
Voorrang geven aan
een hogere
zoomvergroting tijdens
het zoomen van
beelden.
Aan Aan L Ongeveer
M Ongeveer
5,6×
S Ongeveer
Opmerkingen
Vervolg r
73
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z De kwaliteit van de zoomfunctie van de camera
Omdat op het beeld wordt ingezoomd door middel van digitale bewerking in [Helder Beeld
Zoom] en [Digitale zoom], gaat de kwaliteit van het beeld achteruit in vergelijking met het
beeld voordat het zoomen werd gebruikt. Als u een zoomlens gebruikt, adviseren wij u eerst
volledig in te zoomen op een beeld met behulp van de zoomring en daarna de zoomfunctie
van de camera te gebruiken als verder inzoomen nodig is.
74
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Gezichtsherkenning
Herkent de gezichten van uw onderwerpen en past de instellingen voor de scherpstelling,
belichting en flitser aan, en voert automatisch beeldbewerking uit. U kunt een gezicht
selecteren waar u bij voorkeur op wilt scherpstellen.
1 MENU t [Camera] t [Gezichtsherkenning] t gewenste functie.
U kunt [Gezichtsherkenning] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Panorama d. beweg.]
[H. scherpst.]
De zoomfunctie van de camera
U kunt alleen [Gezichtsherkenning] selecteren wanneer [AF-gebied] is ingesteld op [Multi], en
[Lichtmeetfunctie] ook is ingesteld op [Multi].
Er kunnen maximaal 8 gezichten van uw onderwerpen worden herkend.
Tijdens het opnemen in [Lach-sluiter], wordt [Gezichtsherkenning] automatisch ingesteld op [Aan (ger.
gezicht.)], ook als dit ingesteld is op [Uit].
(Aan (ger.
gezicht.))
Stelt scherp op gezichten die zijn geregistreerd voor prioriteit.
(Aan) Selecteert het gezicht waarop de camera automatisch moet
scherpstellen.
(Uit) Gebruikt de functie [Gezichtsherkenning] niet.
Opmerkingen
Gezichtsherkenningskader (wit)
Wanneer de camera meer dan 1 onderwerp detecteert, beoordeelt de
camera wat het belangrijkste onderwerp is en stelt daar bij voorkeur op
scherp. Het gezichtsherkenningskader rond het hoofdonderwerp is wit.
Het kader waarop wordt scherpgesteld wordt groen als u de
ontspanknop half indrukt.
Gezichtsherkenningskader (grijs/magenta)
Dit kader verschijnt op een waargenomen gezicht dat niet het gezicht is
dat prioriteit heeft voor scherpstelling. Het magenta kader wordt
afgebeeld rond een gezicht dat is geregistreerd met
[Gezichtsregistratie].
75
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Gezichtsregistratie
Als u van tevoren gezichten registreert, kan de camera het geregistreerde gezicht met
voorrang volgen wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan (ger. gezicht.)].
1 MENU t [Camera] t [Gezichtsregistratie] t gewenste functie.
1 MENU t [Camera] t [Gezichtsregistratie] t [Nieuwe registratie].
2 Plaats het geleidingskader over het te registreren gezicht en druk op de
ontspanknop.
3 Wanneer een bevestigingsbericht wordt afgebeeld, selecteert u OK.
Er kunnen maximaal 8 gezichten worden geregistreerd.
Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats. Het gezicht wordt misschien
niet goed geregistreerd als het wordt verborgen met een hoed, een masker, een zonnebril, enz.
Zelfs als u [Terugstellen] uitvoert, worden geregistreerde gezichten niet gewist. Wanneer u [Op
fabrieksinst. terugzetten] uitvoert, worden alle geregistreerde gezichten gewist.
Zelfs als u [Wissen] uitvoert, blijven de gegevens van de geregistreerde gezichten opgeslagen in de
camera. Om de gegevens van de geregistreerde gezichten uit de camera te wissen, selecteert u [Alles
verwijderen].
Nieuwe registratie Registreert een nieuw gezicht.
Volgorde wijzigen Wijzigt de prioriteit van gezichten die eerder zijn geregistreerd.
Wissen Wist een geregistreerd gezicht. Selecteer een gezicht en druk op OK.
Alles verwijderen Wist alle geregistreerde gezichten.
Nieuwe registratie
Opmerkingen
Volgorde wijzigen
1 MENU t [Camera] t [Gezichtsregistratie]
t [Volgorde wijzigen].
2 Selecteer een gezicht waarvoor u de
prioriteit wilt wijzigen.
3 Selecteer het prioriteitsniveau.
Hoe kleiner het getal van de positie, des te hoger de
prioriteit.
76
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lach-sluiter
Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch geopend.
U kunt de gevoeligheid voor het waarnemen van een glimlach instellen met OPTION.
U kunt [Lach-sluiter] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand], [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[H. scherpst.]
Als u [Lach-sluiter] instelt op [Aan] terwijl de zoomfunctie van de camera wordt gebruikt, wordt de
[Zoom]-functie van de camera geannuleerd.
Afhankelijk van de omstandigheden zal een lach misschien niet goed worden waargenomen.
Als [Transportfunctie] wordt automatisch [Enkele opname] ingesteld.
1 MENU t [Camera] t [Lach-sluiter] t
[Aan].
2 De gevoeligheid voor het waarnemen van
een glimlach instellen: OPTION t instelling
van uw keuze.
3 Wacht tot er een glimlach wordt
waargenomen.
Wanneer het lachniveau hoger wordt dan het b niveau
op de indicator, neemt de camera de beelden
automatisch op.
Als u tijdens opnemen in de functie [Lach-sluiter] op de
ontspanknop drukt, neemt de camera het beeld op en
keert daarna terug naar de functie [Lach-sluiter].
4 Om de functie [Lach-sluiter] te verlaten: MENU t [Camera] t [Lach-
sluiter] t [Uit].
(Uit)
Gebruikt de Lach-sluiter niet.
(Aan) Gebruikt de Lach-sluiter.
(Aan:
schaterlach)
Neemt een schaterlach waar.
(Aan: normale
lach)
Neemt een normale glimlach waar.
(Aan: glimlach) Neemt zelfs een geringe glimlach waar.
Opmerkingen
Gezichtsherkenningskader
(oranje)
Gezichtsherkenningsindicator
Vervolg r
77
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Tips voor het beter vastleggen van glimlachen
De sluiter treedt in werking wanneer bij iemand een glimlach wordt waargenomen.
Als de camera een gezicht herkent tijdens scherpstellen-volgen of een geregistreerd
gezicht herkent, neemt de camera alleen de glimlach van dat gezicht waar.
Als geen lach wordt herkend, stelt u de gevoeligheid in met OPTION.
1 Bedek de ogen niet met het haar van een pony.
Verberg het gezicht niet met een hoed, een masker, een
zonnebril, enz.
2 Probeer het gezicht op de camera gericht te houden en houd
het gezicht zo recht mogelijk.
Houd de ogen een beetje dicht.
3 Glimlach duidelijk met open mond.
De glimlach is gemakkelijker waar te nemen wanneer de
tanden zichtbaar zijn.
78
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Automat. kadreren
Wanneer de camera gezichten waarneemt en opneemt, en onderwerpen worden
opgenomen met macro, of onderwerpen worden vastgelegd met [Scherpst.-volgen],
wordt het vastgelegde beeld automatisch bijgesneden tot een geschikte compositie. Het
oorspronkelijke maar ook het bijgesneden beeld worden opgeslagen. Het bijgesneden
beeld wordt opgeslagen in hetzelfde formaat als het originele beeldformaat.
1 MENU t [Camera] t [Automat. kadreren] t gewenste functie.
Het pictogram op het scherm wordt groen wanneer de camera besluit een opgenomen
beeld kan worden bijgesneden.
Na de opname wordt op het auto review-scherm het bijgesneden gebied aangegeven door een
kader.
U kunt [Automat. kadreren] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand], [Sportactie], [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Continue opname]
[Cont. m. snelh.vk.]
[Bracket: continu]
[H. scherpst.]
[Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur] in [Foto-effect]
[RAW en JPEG] in [Kwaliteit]
[Auto HDR]
De zoomfunctie van de camera
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat het bijgesneden beeld niet de optimale
compositie is.
Als [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit], is [Automat. kadreren] met gezichten niet beschikbaar.
(Uit) Gebruikt de functie [Automat. kadreren] niet. (De camera slaat
alleen het originele beeld op.)
(Automatisch) Gebruikt de functie [Automat. kadreren].
Opmerkingen
79
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Zachte-huideffect
Stelt het effect in dat wordt gebruikt voor het opnemen van gladde huid in de functie
[Gezichtsherkenning].
1 MENU t [Camera] t [Zachte-huideffect] t [Aan].
2 De niveau van het zachte-huideffect instellen: OPTION t gewenste
instelling.
U kunt het niveau van het [Zachte-huideffect] instellen met OPTION.
U kunt [Zachte-huideffect] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
Bewegende beelden opnemen
[Continue opname]
[Cont. m. snelh.vk.]
[Bracket: continu]
[Zelfontsp.(Cont.)]
[Sportactie] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
Deze functie zal afhankelijk van uw onderwerp misschien niet werken.
(Aan) Gebruikt de functie [Zachte-huideffect].
(Uit) Gebruikt de functie [Zachte-huideffect] niet.
(Hoog) Stelt het [Zachte-huideffect] in op hoog.
(Gemiddeld) Stelt het [Zachte-huideffect] in op gemiddeld.
(Laag) Stelt het[Zachte-huideffect] in op laag.
Opmerkingen
80
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lijst met opnametips
U kunt alle opnametips in de camera doorzoeken.
1 MENU t [Camera] t [Lijst met opnametips].
2 Zoek naar de gewenste opnametip.
Draai het besturingswiel om de tekst omhoog en omlaag te laten lopen.
81
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
DISP-knop (scherm)
Stelt u in staat de schermweergavefuncties te selecteren die in de opnamefunctie kunnen
worden geselecteerd met [Inhoud weergeven] (pagina 39).
1 MENU t [Camera] t [DISP-knop (scherm)].
2 Selecteer de gewenste functie.
De onderdelen gemarkeerd met zijn beschikbaar.
Graf. weerg. Toont basisinformatie over opnemen.
Toont een grafische weergave van de sluitertijd en
diafragmawaarde, behalve wanneer [Opn.modus]
is ingesteld op [Panorama d. beweg.].
Alle info
weergeven
Toont opname-informatie.
Grote letters Toont alleen grotere items in groter formaat.
Geen info Toont geen opname-informatie.
Histogram Toont een grafische weergave van de
luminantieverdeling.
82
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beeldformaat
Het beeldformaat bepaalt de omvang van het beeldbestand dat wordt vastgelegd wanneer
u een beeld vastlegt.
Hoe groter het beeldformaat, des te meer details zullen worden gereproduceerd wanneer
het beeld wordt afgedrukt op een groot formaat papier. Hoe kleiner het beeldformaat,
hoe meer beelden kunnen worden opgenomen.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Beeldformaat] t gewenste functie.
Wanneer u stilstaande beelden afdrukt die zijn vastgelegd met 16:9-beeldverhouding, zullen de beide
randen misschien wegvallen.
Het beeldformaat varieert afhankelijk van de instelling [Panoramarichting].
Wanneer u panoramische beelden afdrukt, worden de beide zijkanten misschien afgesneden.
Stilstaand beeld
Beeldformaat wanneer [Beeldverhouding]
is ingesteld op 3:2
Richtlijnen voor gebruik
L: 20M 5456 × 3632 pixels Voor afdrukken tot A3+-formaat
M: 10M 3872 × 2576 pixels Voor afdrukken tot max. A4-formaat
S: 5.0M 2736 × 1824 pixels Voor afdrukken van L/L2-formaat
Beeldformaat wanneer [Beeldverhouding]
is ingesteld op 16:9
Richtlijnen voor gebruik
L: 17M 5456 × 3064 pixels Voor weergave op een high-definition-tv
M: 8.4M 3872 × 2176 pixels
S: 4.2M 2736 × 1536 pixels
Opmerkingen
Panorama
(Standaard) Neemt beelden op in standaardformaat.
Verticaal: 3872 × 2160 pixels
Horizontaal: 8192 × 1856 pixels
(Breed) Neemt beelden op in breed formaat.
Verticaal: 5536 × 2160 pixels
Horizontaal: 12416 × 1856 pixels
Opmerkingen
Vervolg rVervolg r
83
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Tips voor het selecteren van het beeldformaat
De beelden worden, afhankelijk van de geselecteerde stand, anders weergegeven.
De beelden lopen door wanneer u op het midden van het besturingswiel drukt.
Standaard Breed
84
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beeldverhouding
Stelt de beeldverhouding in van stilstaande beelden.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Beeldverhouding] t gewenste functie.
U kunt dit onderdeel niet instellen tijdens opnemen in de functie [Panorama d. beweg.].
3:2 Standaard-beeldverhouding. Geschikt voor afdrukken.
16:9 Voor weergave op een high-definition-tv.
Opmerkingen
85
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Kwaliteit
Selecteert het compressieformaat van stilstaande beelden.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Kwaliteit] t gewenste functie.
U kunt dit onderdeel niet instellen tijdens opnemen in de functie [Panorama d. beweg.].
U kunt geen DPOF-afdrukmarkering aanbrengen op RAW-beelden.
U kunt [Auto HDR] niet gebruiken met [RAW en JPEG]-beelden.
RAW+J (RAW en
JPEG)
Bestandsformaat: RAW (neemt op met gebruikmaking van het
RAW-compressieformaat.) + JPEG
Er worden tegelijkertijd een RAW-beeld en een JPEG-beeld
gemaakt. Dit is handig wanneer u 2 beeldbestanden nodig hebt:
een JPEG-bestand om weer te geven, en een RAW-bestand om
te bewerken.
De beeldkwaliteit ligt vast op [Fijn] en het beeldformaat ligt
vast op [L].
FINE (Fijn) Bestandsformaat: JPEG
Het beeld wordt bij opname gecomprimeerd in het JPEG-
bestandsformaat. Omdat de compressieverhouding van
[Standaard] hoger is dan die van [Fijn], is de bestandsgrootte van
[Standaard] kleiner dan die van [Fijn]. Hiermee kunnen meer
bestanden worden opgenomen op 1 geheugenkaart, maar de
kwaliteit wordt lager.
Wanneer u beelden niet gaat wijzigen op uw computer,
adviseren wij u [Fijn] of [Standaard] te selecteren.
STD (Standaard)
Opmerkingen
z RAW-beelden
Een RAW-bestand bevat ruwe gegevens die niet zijn bewerkt door enige vorm van digitale
bewerking. RAW-bestanden zijn anders dat meer algemene bestandsformaten, zoals JPEG-
bestanden, en bevatten ruw materiaal om te worden bewerkt voor professionele doeleinden.
U dient het softwareprogramma "Image Data Converter" te hebben om RAW-beelden die
met deze camera zijn opgenomen te kunnen openen. Met behulp van dit softwareprogramma
kan een RAW-beeld worden geopend en geconverteerd naar een veelgebruikt
bestandsformaat, zoals JPEG of TIFF, en kunt u de witbalans, de kleurverzadiging, het
contrast, enz., ervan veranderen.
86
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Panoramarichting
U kunt de richting instellen waarin de camera moet worden gepand wanneer u
[Panorama d. beweg.]-beelden opneemt.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Panoramarichting] t gewenste functie.
(Rechts) Pan de camera in de richting die u hebt ingesteld.
(Links)
(Naar boven)
(Naar beneden)
87
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Bestandsindeling
Selecteert de bestandsindeling voor films.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Bestandsindeling] t gewenste functie.
AVCHD Neemt bewegende beelden op met 60i/50i of 24p/25p in het
AVCHD-formaat. Dit bestandsformaat is geschikt voor het
bekijken van de bewegende beelden op een
high-definitiontelevisie. U kunt een Blu-ray-disc, een AVCHD-
opnamedisc of een DVD-Video-disc maken met behulp van het
softwareprogramma "PlayMemories Home".
Bewegende beelden van 60i/50i worden vastgelegd bij
respectievelijk 60 velden/seconde en bij 50 velden/seconde.
Zowel 60i- als 50i-films maken gebruik van het interlace
scanning-systeem, Dolby Digital-audio en de AVCHD-
indeling.
24p-/25p-films worden vastgelegd bij respectievelijk
24 beeldjes/seconde en bij 25 beeldjes/seconde. Zowel 24p-
als 25p-films maken gebruik van het progressive scanning-
systeem, Dolby Digital-audio en de AVCHD-indeling.
MP4 Neemt bewegende beelden op in het mp4-formaat (AVC). Deze
indeling is geschikt voor webuploads, e-mailbijlagen enzovoort.
Films worden opgenomen in MPEG-4-indeling bij ongeveer
30 beeldjes/seconde, met het progressive scanning-systeem,
AAC-audio en de mp4-indeling.
U kunt geen disc maken van de bewegende beelden die zijn
opgenomen in dit formaat met behulp van het
softwareprogramma "PlayMemories Home".
z Controle uitvoeren op 60i of 50i
Om te controleren of uw camera een 1080 60i-compatibel apparaat of een
1080 50i-compatibel apparaat is, controleert u of de volgende merktekens op de onderkant
van de camera staan.
Toestel geschikt voor 1080 60i: 60i
Toestel geschikt voor 1080 50i: 50i
Vervolg r
88
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
z Films afspelen op andere toestellen
Deze camera maakt gebruik van MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor opnamen in het
AVCHD-formaat.
Bewegende beelden die zijn opgenomen in het AVCHD-formaat met deze camera, kunnen
niet worden weergegeven op de volgende apparaten.
Toestellen geschikt voor andere AVCHD-indelingen die niet geschikt zijn voor High
Profile
Toestellen die niet geschikt zijn voor de AVCHD-indeling
Deze camera maakt ook gebruik van MPEG-4 AVC/H.264 Main Profile voor opnamen in
het MP4-formaat.
Om deze reden kunnen bewegende beelden die met deze camera zijn opgenomen in het
MP4-formaat niet worden weergegeven op apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 niet
ondersteunen.
89
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opname-instelling
Selecteert het beeldformaat, de beeldfrequentie en de beeldkwaliteit voor het vastleggen
van films. Hoe hoger de gegevenshoeveelheid (gemiddelde bitsnelheid) per seconde, hoe
hoger de beeldkwaliteit.
1 MENU t [Beeldformaat] t [Opname-instelling] t gewenste functie.
* Apparaat compatibel met 1080 60i
** Apparaat compatibel met 1080 50i
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op [60i 24M(FX)/50i
24M(FX)]/[24p 24M(FX)/25p 24M(FX)], worden door "PlayMemories Home" omgezet om een
AVCHD-opnamedisc te maken. Deze omzetting kan lang duren. Verder kunt u geen disc maken in de
originele beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u uw films op op
een
Blu-ray-disc.
Als bewegende beelden met 24p/25p worden weergegeven, is het noodzakelijk dat de televisie
compatibel is met 24p/25p. Als uw televisie niet compatibel is met 24p/25p, worden de bewegende
beelden uitgevoerd als 60i/50i.
[Bestandsindeling]:
[AVCHD]
Bitsnelheid Opnemen
60i 24M(FX)*
50i 24M(FX)**
Maximaal 24 Mbps Neemt bewegende beelden op in hoge
beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60i/50i).
60i 17M(FH)*
50i 17M(FH)**
Gemiddeld 17 Mbps Neemt bewegende beelden op in
standaardbeeldkwaliteit van 1920 × 1080
(60i/50i).
24p 24M(FX)*
25p 24M(FX)**
Maximaal 24 Mbps Neemt films op in hoge beeldkwaliteit
van 1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een
sfeer als in een bioscoop.
24p 17M(FH)*
25p 17M(FH)**
Gemiddeld 17 Mbps Neemt bewegende beelden op in
standaardbeeldkwaliteit van 1920 × 1080
(24p/25p). Dit geeft een sfeer als in een
bioscoop.
[Bestandsindeling]:
[MP4]
Bitsnelheid Opnemen
1440×1080 12M Gemiddeld 12 Mbps Neemt films op van 1440 × 1080.
VGA 3M Gemiddeld 3 Mbps Neemt bewegende beelden op in het
VGA-formaat.
Opmerkingen
z Controle uitvoeren op 60i of 50i
Om te controleren of uw camera een 1080 60i-compatibel apparaat of een
1080 50i-compatibel apparaat is, controleert u of de volgende merktekens op de onderkant
van de camera staan.
Toestel geschikt voor 1080 60i: 60i
Toestel geschikt voor 1080 50i: 50i
90
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Witbalans
Past de kleurtinten aan aan de lichtomstandigheden van de omgeving.
Gebruik deze functie als de kleurtinten van het beeld er niet uitzien zoals u verwachtte,
of als u doelbewust de kleurtinten wilt veranderen voor een fotografisch effect.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Witbalans] t gewenste functie.
U kunt de kleurtinten nauwkeurig instellen met OPTION.
Zie de uitleg bij de verschillende standen voor informatie over het aanpassen van de
witbalans aan een specifieke lichtbron.
[Aut. witbalans] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
AWB (Aut. witbalans) De camera detecteert automatisch de lichtbron en past de
kleurtinten aan.
(Daglicht) Wanneer u een optie selecteert voor een bepaalde
lichtbron, worden de kleurtinten aangepast aan de
lichtbron (vooraf ingestelde witbalans).
(Schaduw)
(Bewolkt)
(Gloeilamp)
(TL-licht: warm wit)
(TL-licht: koel wit)
(TL-licht:
daglichtwit)
(TL-licht: daglicht)
(Flitslicht)
(Kl.temp./Filter) Past de kleurtemperatuur aan de lichtbron aan. Bereikt
het effect van CC-filters (Color Compensation) voor
fotografie.
(Eigen) Maakt het mogelijk de witbalansinstelling te gebruiken
die wordt bewaard door [Eigen instelling].
(Eigen instelling) Slaat de witte basiskleur op in het geheugen (Eigen
witbalans).
Opmerkingen
Vervolg rVervolg r
91
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Witbalans] t gewenste functie.
2 Zo nodig, OPTION t pas de kleurtinten aan door op de boven-/onder-/
rechter-/linkerkant van het besturingswiel te drukken.
U kunt de kleurtinten aanpassen in de richting van G (groen), M (magenta), A (oranje) of B
(blauw).
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Witbalans] t [Kl.temp./Filter].
2 OPTION t selecteer de gewenste kleurtemperatuur door het
besturingswiel te draaien.
Hoe hoger het getal is, des te roder het beeld wordt, en hoe lager het getal is, des te blauwer
het beeld wordt.
3 Pas de kleurtinten aan door op de boven-/onder-/rechter-/linkerzijde van
het besturingswiel te drukken.
De kleurtinten nauwkeurig instellen
Kl.temp./Filter
z Effecten van verlichtingscondities
De zichtbare kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de verlichtingscondities.
De kleurtinten worden automatisch aangepast, maar u kunt ze ook handmatig aanpassen met
de functie [Witbalans].
Weer/
verlichting
Daglicht Bewolkt TL-licht Gloeilamp
Eigenschappen
van het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
Vervolg r
92
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Witbalans] t [Eigen instelling].
2 Houd de camera zo dat het witte gebied volledig het AF-gebied in het
midden bedekt en druk vervolgens de ontspanknop in.
De sluiter klikt en de geijkte waarden (kleurtemperatuur en kleurfilter) worden weergegeven.
3 U roept als volgt de eigen witbalansinstelling op: MENU t [Helderheid/
kleur] t [Witbalans] t [Eigen].
U kunt de kleurtinten nauwkeurig instellen met OPTION.
Als de flitser afgaat wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt, wordt een eigen witbalansinstelling
opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht. Gebruik bij latere opnamen ook de flitser.
De mededeling "Fout eigen witbalans" wordt afgebeeld wanneer de waarde buiten het verwachte bereik
ligt, wanneer de flitser wordt gebruikt op een onderwerp dat erg dichtbij is, of wanneer zich een
onderwerp met een felle kleur in het scherpstellingskader bevindt. In dergelijke gevallen wordt de waarde
automatisch geregistreerd en wordt op het scherm met opname-informatie de -indicator geel.
U kunt
nu een opname maken, maar het wordt aanbevolen dat u de witbalans opnieuw instelt voor een
nauwkeurigere witbalanswaarde.
Eigen witbalans
Opmerkingen
93
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lichtmeetfunctie
Selecteert de lichtmeetfunctie die instelt welk deel van het onderwerp moet worden
gemeten voor het bepalen van de belichting.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Lichtmeetfunctie] t gewenste functie.
Als u [Lichtmeetfunctie] anders instelt dan op [Multi], kunt u de functie [Gezichtsherkenning] niet
gebruiken.
[Multi] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
Bewegende beelden opnemen
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
De zoomfunctie van de camera
[Lach-sluiter]
(Multi) Het licht wordt op elk veld gemeten na opdeling van het totale
gebied in meerdere velden en zo wordt de juiste belichting van het
gehele scherm bepaald (Multi-patroonmeting).
(Midden) Meet de gemiddelde helderheid van het hele scherm, terwijl de
nadruk ligt op het middengedeelte van het scherm
(Middengewogen meting).
(Spot) Meet alleen het middengedeelte
(Spotmeting). Deze functie is nuttig
wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk
contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Plaats de spot-
lichtmeetcirkel over het
onderwerp.
Opmerkingen
94
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Flitscompensatie
Past de hoeveelheid flitslicht aan in stappen van 1/3 EV in het bereik van –2,0 EV tot
+2,0 EV.
Flitscompensatie verandert alleen de hoeveelheid flitslicht. Belichtingscompensatie
verandert de hoeveelheid flitslicht in combinatie met de verandering van de sluitertijd en
het diafragma.
1 Druk op de knop (flitser omhoog) om de flitser omhoog te laten
springen.
2 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Flitscompensatie] t gewenste waarde.
Hogere waarde kiezen (+-zijde) verhoogt het flitsniveau en maakt beelden helderder. Lagere
waarde kiezen (–-zijde) verlaagt het flitsniveau en maakt beelden donkerder.
U kunt [Flitscompensatie] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[Bracket: continu]
Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is, omdat de beschikbare hoeveelheid flitslicht
beperkt is als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser bevindt. Als het onderwerp
zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere flitseffect niet zichtbaar is.
Opmerkingen
z Tips voor het aanpassen van de helderheid wanneer
u opnamen van mensen maakt
Het is belangrijk dat u de helderheid van mensen in
nachtelijke portretten uitbalanceert tegen de donkere
achtergrond. U kunt de helderheid van mensen dicht bij de
camera aanpassen door de intensiteit van het flitslicht te
wijzigen.
Als het onderwerp te ver weg staat vanaf de flitser en ook na
aanpassing nog te donker is, ga dan dichter naar uw
onderwerp toe.
95
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
DRO/Auto HDR
Corrigeert de helderheid of het contrast.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [DRO/Auto HDR] t gewenste functie.
U kunt [DRO/Auto HDR] alleen selecteren in de volgende standen:
[Handm. belichting]
[Sluitertijdvoorkeuze]
[Diafragmavoorkeuze]
[Autom. programma]
Corrigeert de helderheid van het beeld (DRO: Dynamic Range Optimizer).
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [DRO/Auto HDR] t [D.-bereikopt.].
2 OPTION t gewenste waarde.
[Automatisch] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Portret], [Landschap], [Macro], [Sportactie] in [Scènekeuze]
Tijdens opnemen met de [D.-bereikopt.] kan ruis voorkomen in het beeld. Selecteer het juiste niveau door
het vastgelegde beeld te controleren, vooral wanneer u het effect laat toenemen.
(Uit) Gebruikt [DRO/Auto HDR] niet.
(D.-bereikopt.) De camera verdeelt het beeld in kleine gebieden en analyseert zo
het contrast tussen licht en schaduw tussen het onderwerp en de
achtergrond, zodat een afbeelding met de optimale helderheid en
gradatie onstaat.
(Auto HDR) Neemt 3 beelden op met verschillende belichtingen en legt
vervolgens het heldere gebied van de onderbelichte afbeelding
op het donkere gebied van de overbelichte afbeelding zodat een
afbeelding met een rijke gradatie ontstaat. 1 afbeelding met de
juiste belichting en 1 afbeelding in lagen worden vastgelegd.
Opmerkingen
D.-bereikopt.
(Automatisch) Corrigeert automatisch de helderheid.
Lv1 – Lv5 Optimaliseert de gradaties van een vastgelegd beeld in elk van
de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau tussen
Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig).
Opmerkingen
Vervolg r
96
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Verbreedt het bereik (gradaties) zodat u van de heldere delen tot de donkere delen
beelden met de juiste helderheid kunt opnemen (HDR: High Dynamic Range).
1 afbeelding met de juiste belichting en 1 afbeelding in lagen worden vastgelegd.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [DRO/Auto HDR] t [Auto HDR].
2 OPTION t gewenste waarde.
U kunt pas beginnen met de volgende opname nadat het opnameproces helemaal is voltooid.
U kunt deze functie niet gebruiken met [RAW en JPEG]-beelden.
Aangezien de sluiter 3 keer wordt ontspannen voor een enkele opname, dient u op het volgende te letten:
Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet knippert.
Verander de compositie niet voordat u opneemt.
U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de
opnameomstandigheden, niet het gewenste effect.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
Als de scène weinig contrast heeft of als er aanzienlijke camerabewegingen of onderwerpbewegingen
optreden, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden krijgen. Als de camera een dergelijke situatie
vaststelt, wordt afgebeeld op het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie.
Verander zo nodig de compositie of pas de instellingen op een andere manier aan, wees bedacht op
wazige beelden en neem opnieuw op.
Auto HDR
(Auto HDR:
belichtingsver.
auto)
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
1,0 EV – 6,0 EV Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van het
onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1,0 EV (zwak)
en 6,0 EV (krachtig).
Opmerkingen
97
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Foto-effect
U kunt diverse patronen verkrijgen door opnamen te maken met een effectfilter.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Foto-effect] t gewenste functie.
(Uit) Schakelt de foto-effectfunctie uit.
(Speelgoedcamera)
Creëert het beeld van een foto gemaakt
met een speelgoedcamera met
vervaagde hoeken en geprononceerde
kleuren.
U kunt de kleurtint instellen met behulp
van OPTION.
(Hippe
kleuren)
Creëert een levendig beeld door
kleurtinten te accentueren.
(Posterisatie) Creëert een hoog contrast en een
abstract beeld doordat de primaire
kleuren worden geaccentueerd, of in
zwart-wit.
U kunt primaire kleuren of zwart-wit
selecteren met OPTION.
(Retrofoto) Creëert het beeld van een oude foto met
sepia kleurtinten en vervaagd contrast.
(Zachte felle
kleuren)
Creëert een beeld met de aangewezen
sfeer: helder, transparant, vluchtig, teer,
zacht.
(Deelkleur) Creëert een beeld waarin een bepaalde
kleur wordt behouden, maar de andere
kleuren worden omgezet in zwart-wit.
U kunt een kleur selecteren met
OPTION.
(Hg. contr.
monochr.)
Creëert een beeld met een hoog contrast
in zwart-wit.
Vervolg r
98
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
U kunt [Foto-effect] alleen selecteren in de volgende standen:
[Handm. belichting]
[Sluitertijdvoorkeuze]
[Diafragmavoorkeuze]
[Autom. programma]
U kunt [Foto-effect] niet gebruiken met [RAW en JPEG]-beelden.
De effecten [Speelgoedcamera] en [Miniatuur] zijn mogelijk niet beschikbaar in de zoomfunctie van de
camera.
Wanneer [Deelkleur] is geselecteerd, zullen beelden afhankelijk van het onderwerp misschien niet de
geselecteerde kleur behouden.
U kunt de volgende effecten niet controleren op het opnamescherm, omdat de camera nog bezig is het
beeld dat zojuist is opgenomen, te verwerken. Ook kunt u pas een ander beeld opnemen als de
beeldverwerking is voltooid. U kunt deze effecten bij films niet gebruiken.
[Soft focus]
[HDR-schilderij]
[Mono. m. rijke tonen]
–[Miniatuur]
(Soft focus) Creëert een beeld dat is gevuld met een
zacht verlichtingseffect.
U kunt het niveau van het effect
instellen met behulp van OPTION.
(HDR-
schilderij)
Creëert het uiterlijk van een schilderij,
waarbij de kleuren en details krachtiger
worden weergegeven.
De camera ontspant de sluiter 3 keer.
U kunt het niveau van het effect
instellen met behulp van OPTION.
(Mono. m.
rijke tonen)
Creëert een beeld in zwart-wit met een
rijke gradatie en reproductie van details.
De camera ontspant de sluiter 3 keer.
(Miniatuur) Creëert een beeld waarin het onderwerp
levendiger wordt weergegeven en de
achtergrond flink wat onscherper wordt
gemaakt. Dit effect kunt u vaak zien in
foto's van miniatuurmodellen.
U kunt het gebied dat scherp moet zijn,
selecteren met OPTION. De
scherpstelling van andere gebieden
wordt sterk verminderd.
Opmerkingen
Vervolg r
99
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
In het geval van [HDR-schilderij] en [Mono. m. rijke tonen] wordt de sluiter 3 maal geopend voor
1 opname. Let vooral op het volgende:
Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet knippert.
Verander de compositie niet voordat u opneemt.
Als de scène weinig contrast heeft of als er aanzienlijke camerabewegingen of onderwerpbewegingen
optreden, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden krijgen. Als de camera een dergelijke situatie
vaststelt, wordt / afgebeeld op het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie.
Verander zo nodig de compositie of pas de instellingen op een andere manier aan, wees bedacht op
wazige beelden en neem opnieuw op.
100
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Creatieve stijl
Biedt u de mogelijkheid de gewenste beeldverwerking te selecteren.
U kunt de belichting (sluitertijd en diafragma) naar wens instellen met [Creatieve stijl],
anders dan met [Scènekeuze] waarbij de camera de belichting instelt.
1 MENU t [Helderheid/ kleur] t [Creatieve stijl] t gewenste functie.
2 Wanneer u contrast, verzadiging of scherpte wilt aanpassen: OPTION t
gewenste instelling.
(Contrast), (Verzadiging) en (Scherpte) kunnen worden ingesteld voor elk
onderdeel van [Creatieve stijl].
Als [Zwart-wit] is geselecteerd, kunt u [Verzadiging] niet instellen.
[Standaard] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Foto-effect] (behalve [Uit])
(Standaard) Voor het vastleggen van diverse scènes met een rijke gradatie en
in mooie kleuren.
(Levendig) De verzadiging en het contrast worden opgevoerd voor het
vastleggen van in het oog springende afbeeldingen van
kleurrijke scènes en onderwerpen, zoals bloemen, lentegroen,
een blauwe lucht of vergezichten over zee.
(Portret) Voor het vastleggen van de huidskleur in een zachte tint, ideaal
voor het maken van portretten.
(Landschap)
De verzadiging, het contrast en de scherpte worden opgevoerd
zodat opnamen van een levendige en scherpe omgeving ontstaan.
Verre landschappen worden meer tot uitdrukking gebracht.
(Zonsondergang)
Voor het vastleggen van het prachtige rood van de ondergaande
zon.
(Zwart-wit) Voor het opnemen van beelden in zwart-wit.
(Contrast) Hoe hoger de waarde die is geselecteerd, des te meer wordt het
verschil tussen licht en schaduw geaccentueerd, en dat heeft dus
een bepaalde uitwerking op de afbeelding.
(Verzadiging) Hoe hoger de waarde die is geselecteerd, des te levendiger de
kleur. Wanneer een lagere waarde wordt geselecteerd, wordt de
kleur van het beeld ingehouden en onderdrukt.
(Scherpte) Past de scherpte aan. Hoe hoger de waarde die is geselecteerd,
des te meer worden de contouren geaccentueerd en hoe lager de
waarde die is geselecteerd, des te zachter worden de contouren
gemaakt.
Opmerkingen
101
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Wissen
Biedt u de mogelijkheid beelden die u niet wilt bewaren, te wissen.
1 MENU t [Afspelen] t [Wissen] t gewenste functie.
U kunt tot wel 100 beelden selecteren.
Meerdere bldn. Hiermee worden de geselecteerde beelden gewist. Druk op het
midden van het besturingswiel om OK te selecteren.
Alles in map Wist alle stilstaande beelden in de geselecteerde map, of alle
AVCHD-films.
Alle
AVCHDweergave-
best.
Opmerkingen
z Een beeld wissen
Het is gemakkelijker om een beeld te wissen dat op het scherm wordt weergegeven door
schermtoets (Wissen) te selecteren (pagina 31).
102
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Stilst.b./film select.
Selecteert de eenheid van beelden om af te spelen.
1 MENU t [Afspelen] t [Stilst.b./film select.] t gewenste functie.
Mapweergave
(stilstaand)
Toont stilstaande beelden per map.
Mapweergave
(MP4)
Toont bewegende beelden in het MP4-formaat per map.
AVCHDweergave
Toont bewegende beelden in het AVCHD-formaat.
103
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Diavoorstelling
Geeft beelden automatisch weer.
1 MENU t [Afspelen] t [Diavoorstelling] t stand van uw keuze t OK.
U kunt de diavoorstelling niet onderbreken. U kunt de diavoorstelling stoppen door op het midden van
het besturingswiel te drukken.
U kunt alleen beelden weergeven in een diavoorstelling als [Stilst.b./film select.] is ingesteld op
[Mapweergave (stilstaand)].
Een panoramisch beeld wordt in z'n geheel getoond. Druk, als u een panoramisch beeld wilt scrollen, op
het midden van het besturingswiel wanneer het beeld wordt weergegeven.
Herhalen
Aan Geeft beelden weer in een ononderbroken lus.
Uit Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de diavoorstelling.
Interval
1 sec. Stelt het weergave-interval van beelden in.
3 sec.
5 sec.
10 sec.
30 sec.
Opmerkingen
104
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Printen opgeven
U kunt opgeven welke van de stilstaande beelden die u op de geheugenkaart hebt
vastgelegd, u later wilt afdrukken.
De -afdrukmarkering wordt afgebeeld op geregistreerde beelden (DPOF: Digital
Print Order Format)
1 MENU t [Afspelen] t [Printen opgeven] t gewenste instelling.
U kunt de DPOF-afdrukmarkering niet toevoegen aan de volgende bestanden:
Bewegende beelden
–RAW-beelden
U kunt het DPOF-merkteken toevoegen aan wel 999 beelden.
De DPOF-registratie wordt niet gewist na het afdrukken. Wij adviseren u de DPOF-afdrukmarkering te
wissen nadat u de stilstaande beelden hebt afgedrukt.
U kunt tot wel 100 beelden in één keer selecteren.
DPOF instellen
Meerdere bldn. Selecteert beelden voor een afdrukopdracht.
1Selecteer een beeld en druk op het midden van het
besturingswiel. Om de selectie te annuleren, selecteert u het
met gemarkeerde beeld opnieuw.
2Herhaal de bediening voor alle beelden die u wilt afdrukken.
Alles annuleren Wist alle DPOF-afdrukmarkeringen.
Datum afdrukken
Aan Stelt in of tijdens het afdrukken de beelden met een DPOF-
afdrukmarkering moeten worden gedateerd of niet.
Uit
Opmerkingen
105
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beeldindex
Selecteert het aantal beelden dat op de index moet worden getoond.
1 MENU t [Afspelen] t [Beeldindex] t gewenste functie.
6 beelden Toont 6 beelden.
12 beelden Toont 12 beelden.
z Een map van uw keuze weergeven
Om een gewenste map te selecteren, selecteert u de balk
aan de linkerkant van het indexweergavescherm en drukt
u daarna op de boven-/onderkant van het besturingswiel.
U kunt omschakelen tussen het weergeven van stilstaande
beelden en bewegende beelden door op het midden van
het besturingswiel te drukken.
106
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Vergroot
U kunt controleren of een beeld scherp is door een deel van het weergegeven beeld te
vergroten.
1 MENU t [Afspelen] t [ Vergroot].
2 Pas de schaal aan door het besturingswiel te draaien.
3 Selecteer het deel dat u wilt zien door op de boven-/onder-/rechter-/
linkerkant van het besturingswiel te drukken.
4 U kunt de vergrote weergave annuleren door te selecteren.
U kunt de films niet vergroten.
Onderbreek eerst de weergave van panoramische beelden en vergroot daarna het beeld.
Opmerkingen
z Weergavezoombereik
Het weergavezoombereik hangt af van het beeldformaat.
Beeldformaat Weergavezoombereik
L Ongeveer ×1,0 – ×15,1
M Ongeveer ×1,0 – ×10,7
S Ongeveer ×1,0 – ×7,6
107
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Roteren
Draait een stilstaand beeld naar links. Gebruik dit als u een horizontaal beeld verticaal
wilt weergeven. Wanneer u het beeld eenmaal hebt geroteerd, wordt het weergegeven in
de geroteerde positie, zelfs wanneer u het toestel uitschakelt.
1 MENU t [Afspelen] t [Roteren].
2 Druk op het midden van het besturingswiel.
Het beeld draait linksom. Het beeld draait wanneer u op het midden drukt.
U kunt de volgende bestanden niet roteren:
Bewegende beelden
Beveiligde beelden
Misschien zal het niet lukken beelden die met andere camera's zijn gemaakt, te roteren.
Wanneer u de beelden weergeeft op een computer, zal de informatie over het roteren van het beeld,
afhankelijk van de software, misschien niet worden aangeduid.
Opmerkingen
108
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beveiligen
Beveiligt vastgelegde beelden tegen het per ongeluk wissen.
De markering wordt afgebeeld op beveiligde beelden.
1 MENU t [Afspelen] t [Beveiligen] t gewenste functie.
U kunt tot wel 100 beelden in één keer beveiligen.
Meerdere bldn. Past beveiliging toe op de geselecteerde beelden of annuleert
deze. Druk op het midden van het besturingswiel om OK te
selecteren.
Alle beelden
annuleren
Heft de beveiliging op van alle stilstaande beelden.
Alle MP4-films
annuleren
Heft de beveiliging op van alle films (MP4).
Alle AVCHD-
weerg. ann.
Heft de beveiliging op van alle bewegende beelden (AVCHD).
Opmerkingen
109
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Volume-instellingen
Past het geluidsvolume van films in 8 stappen aan.
1 MENU t [Afspelen] t [Volume-instellingen] t gewenste waarde.
z Het volume aanpassen tijdens weergave
Het scherm [Volume-instellingen] wordt afgebeeld wanneer u op de onderkant van het
besturingswiel drukt tijdens het weergeven van bewegende beelden.
U kunt het volume aanpassen, terwijl u naar het weergegeven geluid luistert.
110
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AEL met sluiter
Stelt in of de belichting moet worden vergrendeld of niet wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
1 MENU t [Instellingen] t [AEL met sluiter] t gewenste instelling.
Als [Autom. scherpst.] is ingesteld op [Continue AF], zijn de instellingen [Uit] van [AEL met sluiter]
ongeldig, en legt de camera de belichting van het eerste beeld vast wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt. In de functie [Continue opname] of [Cont. m. snelh.vk.] blijft de camera de
belichting instellen voor de resterende beelden.
Wanneer [AEL-wisselen] is toegewezen aan schermtoets B met [Eigen toetsinstellingen], krijgt de
bediening van schermtoets B voorrang boven de instellingen van [AEL met sluiter].
Aan Vergrendelt de belichting wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
Uit Vergrendelt de belichting niet wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt. Gebruik deze functie wanneer u de
scherpstelling en belichting afzonderlijk wilt instellen. De
camera blijft de belichting instellen tijdens het opnemen in de
functie [Continue opname] of [Cont. m. snelh.vk.].
Opmerkingen
111
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AF-hulplicht
Het AF-hulplicht geeft een invullicht zodat gemakkelijker op een onderwerp kan worden
scherpgesteld in een donkere omgeving.
Met het rode AF-hulplicht kan de camera gemakkelijk scherpstellen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, totdat de scherpstelling wordt vergrendeld.
1 MENU t [Instellingen] t [AF-hulplicht] t gewenste instelling.
U kunt de AF-verlichting niet gebruiken in de volgende situaties:
[Autom. scherpst.] is ingesteld op [Continue AF].
[Landschap], [Nachtscène], [Sportactie] in [Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
Bewegende beelden opnemen
Gebruik een lens met montagestuk A (los verkrijgbaar).
Wanneer het AF-hulplicht wordt gebruikt, is de instelling van [AF-gebied] ongeldig en wordt het AF-
gebied aangegeven met een stippellijn. AF werkt met als prioriteit het centrale gebied en daaromheen.
Automatisch Maakt gebruik van het AF-hulplicht.
Uit Maakt geen gebruik van het AF-hulplicht.
Opmerkingen
112
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Rode ogen verm.
Wanneer u de flitser gebruikt, geeft deze 2 keer of vaker een flits vóór opname om het
rode-ogenfenomeen te verminderen.
1 MENU t [Instellingen] t [Rode ogen verm.] t gewenste instelling.
U kunt [Rode ogen verm.] niet gebruiken in de volgende situaties:
[Schemeropn. uit hand] of [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
[Eindsynchron.] in [Flitsfunctie]
[Lach-sluiter]
[Panorama d. beweg.]
Het is mogelijk dat [Rode ogen verm.] niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is afhankelijk van
individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of het onderwerp niet
naar de voorflits keek.
Aan De flitser werkt altijd om het verschijnsel van de rode ogen te
verminderen.
Uit Gebruikt [Rode ogen verm.] niet.
Opmerkingen
z Wat veroorzaakt het verschijnsel van de rode ogen?
Pupillen worden wijder in een donkere omgeving. Het flitslicht wordt weerkaatst door de
bloedvaten aan de achterzijde van het oog (netvlies) waardoor het verschijnsel "rode-ogen"
ontstaat.
Camera
Oog
Netvlies
113
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
LiveView-weergave
Stelt in of beelden waarop de effecten van belichtingscompensatie, witbalans, [Creatieve
stijl] of [Foto-effect] zijn toegepast, moeten worden weergegeven op het LCD-scherm of
niet.
1 MENU t [Instellingen] t [LiveView-weergave] t gewenste instelling.
U kunt [Instelling effect uit] alleen selecteren in de volgende functies:
[Handm. belichting]
[Sluitertijdvoorkeuze]
[Diafragmavoorkeuze]
[Autom. programma]
Als [LiveView-weergave] is ingesteld op [Instelling effect aan], kan het moeilijk zijn om de compositie
te controleren omdat LiveView-weergave te donker of te licht kan lijken. Als dit zich voordoet, stelt u
[LiveView-weergave] in op [Instelling effect uit].
Instelling effect
aan
Toont beelden met toegepaste effecten.
Instelling effect uit Toont beelden niet met toegepaste effecten.
Met deze instelling kunt u zich concentreren op de compositie
van het onderwerp, omdat het onderwerp op het scherm
verschijnt zoals het is.
De beelden worden met de gepaste helderheid weergegeven in
de modus [Handm. belichting].
Opmerkingen
114
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Autom.weergave
U kunt het opgenomen beeld onmiddellijk na het opnemen op het LCD-scherm bekijken.
U kunt de weergaveduur wijzigen.
1 MENU t [Instellingen] t [Autom.weergave] t gewenste instelling.
In de automatische weergave wordt het beeld niet in de verticale stand weergegeven, zelfs niet als u
[Afspeelweergave] instelt op [Autom.roteren].
Zelfs als [Stramienlijn] is ingesteld op een andere instelling dan [Uit], worden de stramienlijn niet
weergegeven tijdens automatische weergave.
Voordat het beeld wordt weergegeven kan tijdelijk een onbewerkt beeld worden weergegeven,
afhankelijk van de instellingen, zoals [DRO/Auto HDR], [Zachte-huideffect], [Lenscomp.: vervorming].
10 sec. Toont gedurende de ingestelde tijd.
Door (Vergroot) te selecteren, kunt u het vergrote beeld
controleren.
5 sec.
2 sec.
Uit Wordt niet getoond.
Opmerkingen
115
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Stramienlijn
Stelt in of de stramienlijn wordt getoond of niet. De stramienlijn helpt u de
beeldcompositie aan te passen.
1 MENU t [Instellingen] t [Stramienlijn] t gewenste instelling.
Driedelingsraster Plaats de hoofdonderwerpen dicht bij één van de stramienlijnen
die het beeld in drieën delen voor een goed gebalanceerde
beeldcompositie.
Vierkantsraster Met vierkante rasters kunt u gemakkelijker het horizontale
niveau van hun compositie controleren. Dit is nuttig bij het
bepalen van de kwaliteit van de beeldcompositie tijdens het
opnemen van landschappen, close-ups en zich herhalende
beelden.
Diag. + vierkantsr. Plaats een onderwerp op een diagonale lijn om een opwekkend
en krachtig gevoel uit te drukken.
Uit Toont de stramienlijn niet.
z Het kader controleren voor het opnemen van film
Kader voor film
Het kader dat wordt afgebeeld wanneer [Stramienlijn] is
ingesteld op een andere instelling dan [Uit], geeft de
grootte aan van het kader voor bewegende beelden.
Hiermee kunt u de compositie aanpassen voordat u
bewegende beelden opneemt.
116
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Reliëfniveau
Accentueert bij handmatig scherpstellen de contouren van scherpstelbereiken met een
bepaalde kleur. Deze functie is handig voor macro- en portretopnamen waarbij een zeer
nauwkeurige scherpstelling vereist is.
1 MENU t [Instellingen] t [Reliëfniveau] t gewenste instelling.
Aangezien de camera oordeelt dat scherpe gebieden scherpgesteld zijn, verschilt het reliëfniveau
afhankelijk van het onderwerp, de opnameomstandigheden en de lens die wordt gebruikt.
Hoog Stelt het reliëfniveau in op hoog.
Gemiddeld Stelt het reliëfniveau in op gemiddeld.
Laag Stelt het reliëfniveau in op laag.
Uit Maakt geen gebruik van de reliëffunctie.
Opmerkingen
117
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Reliëfkleur
Stelt de kleur in die bij handmatig scherpstellen wordt gebruikt voor de reliëffunctie.
1 MENU t [Instellingen] t [Reliëfkleur] t gewenste instelling.
Deze functie kan niet worden ingesteld wanneer [Reliëfniveau] is ingesteld op [Uit].
Wit Reliëf versterkt in wit.
Rood Reliëf versterkt in rood.
Geel Reliëf versterkt in geel.
Opmerkingen
118
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Helder Beeld Zoom
Stelt in of [Helder Beeld Zoom] moet worden gebruikt of niet wanneer de zoomfunctie
van de camera wordt gebruikt (pagina 71). Hiermee kunt u een gezoomd beeld van
hogere kwaliteit krijgen dan met [Digitale zoom].
1 MENU t [Instellingen] t [Helder Beeld Zoom] t gewenste instelling.
U kunt [Helder Beeld Zoom] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[RAW en JPEG] in [Kwaliteit]
Tijdens het opnemen van bewegende beelden is [Helder Beeld Zoom] niet beschikbaar.
U kunt [Helder Beeld Zoom] niet gebruiken wanneer [Transportfunctie] is ingesteld op [Continue
opname] of [Bracket: continu]. Zelfs als [Helder Beeld Zoom] is ingesteld op [Aan], schakelt de camera
de zoomfunctie automatisch over naar [Digitale zoom].
Aan Gebruikt de functie [Helder Beeld Zoom].
Uit Gebruikt de functie [Helder Beeld Zoom] niet.
Opmerkingen
119
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Digitale zoom
Stelt in of [Digitale zoom] moet worden gebruikt of niet wanneer de zoomfunctie van de
camera wordt gebruikt (pagina 71).
Hiermee kunt u gezoomde beelden krijgen met een hoger vergrotingsfactor dan met
[Helder Beeld Zoom], maar de beeldkwaliteit verslechtert in vergelijking met [Helder
Beeld Zoom]. Deze functie is tevens beschikbaar tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
1 MENU t [Instellingen] t [Digitale zoom] t gewenste instelling.
U kunt [Digitale zoom] niet gebruiken in combinatie met de volgende functies:
[Panorama d. beweg.]
[Lach-sluiter]
[RAW en JPEG] in [Kwaliteit]
Aan Gebruikt de functie [Digitale zoom].
Als u een hogere vergrotingsfactor wilt gebruiken ongeacht de
verslechtering van de beeldkwaliteit, stelt u de optie in op [Aan].
Uit Gebruikt de functie [Digitale zoom] niet.
Opmerkingen
120
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Sup. aut. Beeld extractie
Stelt in of alle beelden die continu werden opgenomen in de functie [Superieur
automatisch] moeten worden opgeslagen of niet.
1 MENU t [Instellingen] t [Sup. aut. Beeld extractie] t gewenste
instelling.
Zelfs wanneer u [Sup. aut. Beeld extractie] instelt op [Uit] terwijl [Schemeropn. uit hand] wordt herkend
door de scènekeuzefunctie, wordt 1 gecombineerd beeld opgeslagen.
Wanneer de functie [Automat. kadreren] is ingeschakeld, worden 2 beelden opgeslagen, zelfs wanneer u
[Sup. aut. Beeld extractie] hebt ingesteld op [Automatisch].
Automatisch Slaat 1 geschikt beeld op dat wordt geselecteerd door de camera.
Uit Slaat alle beelden op.
Opmerkingen
121
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
MF Assist
Vergroot automatisch het beeld op het scherm zodat het handmatig scherpstellen
gemakkelijker wordt. Dit werkt in de stand [H. scherpst.] of [D. handm. sch.].
1 MENU t [Instellingen] t [MF Assist] t gewenste instelling.
2 Pas de scherpstelling aan door de scherpstelring te draaien.
Het beeld wordt 6,8 maal vergroot. U kunt het beeld ook 13,6 maal vergroten.
In de functie [D. handm. sch.] (directe handmatige scherpstelling) stelt u scherp met de automatische
scherpstelling en draait u daarna de scherpstelring terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt
wordt gehouden.
U kunt [MF Assist] niet gebruiken tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als een lens met montagestuk A (los verkrijgbaar) is bevestigd, kan het beeld worden vergroot door op
(schermtoets) te drukken.
Aan Vergroot het beeld. U kunt de tijdsduur gedurende welke het
beeld vergroot blijft instellen met behulp van [MF-hulptijd]. Om
het vergroten te beëindigen, selecteert u .
Uit Vergroot het beeld niet.
Opmerkingen
122
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
MF-hulptijd
Stelt in hoe lang het beeld voor de functie [MF Assist] zal worden getoond in een
uitgebreide vorm.
1 MENU t [Instellingen] t [MF-hulptijd] t gewenste instelling.
Deze functie kan niet worden ingesteld wanneer [MF Assist] is ingesteld op [Uit].
Deze instelling is alleen beschikbaar bij een lens met montagestuk E.
Geen beperk. Vergroot de weergave totdat wordt geselecteerd.
5 sec. Vergroot het beeld gedurende 5 seconden.
2 sec. Vergroot het beeld gedurende 2 seconden.
Opmerkingen
123
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Kleurenruimte
De wijze waarop kleuren worden voorgesteld met behulp van combinaties van nummers
of het bereik van de kleurenreproductie wordt "kleurenruimte" genoemd. U kunt de
kleurenruimte wijzigen, afhankelijk van uw doel.
1 MENU t [Instellingen] t [Kleurenruimte] t gewenste instelling.
Adobe RGB is voor toepassingen of printers die kleurbeheer en de DCF2.0-kleurenruimteoptie
ondersteunen. Beelden worden mogelijk niet met de juiste kleuren afgedrukt of weergegeven als u een
softwareprogramma of printer gebruikt dat/die geen ondersteuning biedt voor Adobe RGB.
Als u beelden weergeeft die zijn opgenomen met Adobe RGB op de camera of op apparaten die niet
compatibel zijn met Adobe RGB, worden de beelden weergegeven met een lage verzadiging.
sRGB Dit is de standaardkleurenruimte van de digitale camera.
Gebruik [sRGB] bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van
plan bent de beelden zonder wijziging af te drukken.
AdobeRGB Dit heeft een breder bereik van kleurenreproductie. Als een groot
deel van het onderwerp levendig groen of rood is, is
[AdobeRGB] effectief.
De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC".
Opmerkingen
124
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
SteadyShot
Stelt in of de [SteadyShot]-functie van de lens wordt gebruikt of niet.
1 MENU t [Instellingen] t [SteadyShot] t gewenste instelling.
[Aan] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies:
[Schemeropn. uit hand], [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
U kunt [SteadyShot] niet instellen wanneer de naam van de bevestigde lens niet "OSS" bevat, zoals "E16
mm F2.8", of wanneer u een lens met montagestuk-A (los verkrijgbaar) hebt.
Aan Gebruikt [SteadyShot].
Uit Gebruikt [SteadyShot] niet. Deze instelling wordt aanbevolen
wanneer u een statief gebruikt.
Opmerkingen
125
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opn. zonder lens
Stelt in of de sluiter kan worden ontspannen wanneer er geen lens is bevestigd.
1 MENU t [Instellingen] t [Opn. zonder lens] t gewenste instelling.
Een juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen lenscontact hebben, zoals de
lens van een astronomische telescoop. Pas in dergelijke gevallen de belichting handmatig aan door deze
op het vastgelegde beeld te controleren.
Inschakelen De sluiter kan worden ontspannen als er geen lens is bevestigd.
Selecteer deze instelling wanneer u de camera bevestigt op een
sterrentelescoop, enz.
Uitschakelen De sluiter kan alleen worden ontspannen als er een lens is
bevestigd.
Opmerkingen
126
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
NR bij hoge-ISO
Tijdens opnemen met een hoge ISO-gevoeligheid vermindert de camera de ruis die meer
opvalt als de gevoeligheid van de camera hoog is. Als de ruisonderdrukking wordt
uitgevoerd, kan een mededeling worden afgebeeld en kunt u de volgende opname niet
maken.
1 MENU t [Instellingen] t [NR bij hoge-ISO] t gewenste instelling.
Ruisonderdrukking is niet beschikbaar in de volgende functies:
[Slim automatisch]
[Superieur automatisch]
[Scènekeuze]
[Panorama d. beweg.]
[RAW en JPEG] in [Kwaliteit]
Normaal Activeert normale hoge-ISO-ruisonderdrukking.
Laag Activeert gematigde hoge-ISO-ruisonderdrukking. Selecteer dit
als u voorrang wilt geven aan de opnametiming.
Opmerkingen
127
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lenscomp.: schaduw
Corrigeert de donkere hoeken van het scherm, die worden veroorzaakt door bepaalde
karakteristieken van de lens.
1 MENU t [Instellingen] t [Lenscomp.: schaduw] t gewenste instelling.
Deze instelling is alleen beschikbaar bij een lens met montagestuk E.
De hoeveelheid licht rond de randen wordt mogelijk niet gecorrigeerd, afhankelijk van het type lens.
Automatisch Corrigeert de donkere hoeken van het scherm automatisch.
Uit Corrigeert de donkere hoeken van het scherm niet.
Opmerkingen
128
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lenscomp.: chrom. afw.
Vermindert de kleurafwijking van de hoeken van het scherm, die wordt veroorzaakt door
bepaalde karakteristieken van de lens.
1 MENU t [Instellingen] t [Lenscomp.: chrom. afw.] t gewenste
instelling.
Deze instelling is alleen beschikbaar bij een lens met montagestuk E.
Automatisch Vermindert de kleurafwijking automatisch.
Uit Corrigeert de kleurafwijking niet.
Opmerkingen
129
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Lenscomp.: vervorming
Corrigeert de vervorming van het scherm, die wordt veroorzaakt door bepaalde
karakteristieken van de lens.
1 MENU t [Instellingen] t [Lenscomp.: vervorming] t gewenste
instelling.
Deze instelling is alleen beschikbaar bij een lens met montagestuk E.
Bij sommige bevestigde lenzen ligt de instelling vast op [Automatisch], en kunt u [Uit] niet selecteren.
Automatisch Corrigeert de vervorming van het scherm automatisch.
Uit Corrigeert de vervorming van het scherm niet.
Opmerkingen
130
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Gezichtsprioriteit volgen
U kunt instellen of u voorrang wilt geven aan het volgen van een bepaald gezicht
wanneer de camera dat gezicht herkent tijdens het scherpstellen-volgen.
1 MENU t [Instellingen] t [Gezichtsprioriteit volgen] t gewenste
instelling.
Als [Gezichtsherkenning] wordt ingesteld op [Uit], wordt ook [Gezichtsprioriteit volgen] ingesteld op
[Uit] en kan niet worden veranderd.
Aan Volgt het gezicht met prioriteit.
Als het gezicht niet zichtbaar is op het LCD-scherm, volgt de
camera het lichaam, maar als het gezicht wel zichtbaar is, volgt
de camera het gezicht. Als de te volgen persoon geheel uit het
beeld verdwijnt en later weer terugkeert in het beeld, volgt de
camera dat gezicht weer.
Uit Volgt het gezicht niet met prioriteit.
Als u het herkende gezicht instelt als het doel, ondanks dat
[Gezichtsprioriteit volgen] is ingesteld op [Uit], volgt de camera
het lichaam als het gezicht niet zichtbaar is. Als de te volgen
persoon geheel uit het beeld verdwijnt en later weer terugkeert in
het beeld, volgt de camera dat gezicht weer.
Opmerkingen
131
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Filmgeluid opnemen
Stelt in of u geluid opneemt tijdens het vastleggen van film of niet.
1 MENU t [Instellingen] t [Filmgeluid opnemen] t gewenste instelling.
Het geluid van de lens en de camera in bedrijf zullen ook worden opgenomen wanneer u [Aan] hebt
geselecteerd.
Aan Neemt geluid op (stereo).
Uit Neemt geen geluid op.
Opmerkingen
132
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Windruis reductie
Stelt in of tijdens het vastleggen van film windgeruis wordt verminderd of niet.
1 MENU t [Instellingen] t [Windruis reductie] t gewenste instelling.
Stelt u dit in op [Aan] op een plaats waar de wind niet hard genoeg waait, dan kan dat ertoe leiden dat het
normale geluid met te weinig volume wordt opgenomen.
Aan Vermindert windgeruis.
Uit Vermindert windgeruis niet.
Opmerkingen
133
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AF-microafst.
Stelt u in staat een automatisch scherpgestelde positie in te stellen en te registreren voor
elke lens, bij gebruik van een lens met montagestuk A en de montage-adapter LA-EA2
(los verkrijgbaar).
1 MENU t [Instellingen] t [AF-microafst.].
2 [Inst. voor aanp. AF] t [Aan].
3 [hoeveelheid] t gewenste waarde t OK.
Aanbevolen wordt de positie onder werkelijke opnameomstandigheden aan te passen.
Wanneer u een lens op het toestel zet waarvoor u al een waarde hebt geregistreerd, verschijnt de
geregistreerde waarde op het scherm. [±0] wordt afgebeeld voor lenzen waarvoor nog geen waarde is
geregistreerd.
Als [–] wordt afgebeeld als de waarde, is het maximumaantal van 30 lenzen reeds geregistreerd en kan
geen nieuwe lens meer worden geregistreerd. Om een nieuwe lens te registreren, bevestigt u een lens
waarvan de geregistreerde waarde kan worden gewist en stelt u de waarde ervan in op [±0], of stelt u de
waarde van alle lenzen terug met behulp van [Wissen].
Gebruik [AF-microafst.] alleen met lenzen van Sony, Minolta en Konika-Minolta. Als u [AF-microafst.]
gebruikt met lenzen van andere fabrikanten, kan de geregistreerde waarde verkeerd zijn. Neem niet op
met [AF-microafst.] terwijl een niet-ondersteunde lens is bevestigd.
U kunt [AF-microafst.] niet afzonderlijk instellen voor een lens van Sony, Minolta of Konika-Minolta
met dezelfde specificatie.
Inst. voor aanp. AF Stelt in of de functie [AF-microafst.] moet worden gebruikt of niet.
Selecteer [Aan] om [AF-microafst.] te kunnen gebruiken.
hoeveelheid Biedt u de mogelijkheid een optimale waarde te selecteren tussen
–20 en +20.
Wanneer u een grotere waarde selecteert, wordt de positie voor
automatische scherpstelling weg van de camera geschoven. Wanneer u
een kleinere waarde selecteert, wordt de positie voor automatische
scherpstelling dichter naar de camera toe geschoven.
Wissen Wist de waarde die u hebt ingesteld.
Opmerkingen
134
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Menustartpositie
Hiermee kunt u selecteren of u altijd het eerste scherm van het menu wilt weergeven of
het scherm van het item dat u het laatst hebt ingesteld.
1 MENU t [Instellingen] t [Menustartpositie] t gewenste instelling.
Hoofdmenu Geeft altijd het eerste scherm van het menu weer.
Vorige menu Geeft het laatste ingestelde item weer. Dit maakt het
gemakkelijker om het laatste item dat u eerder hebt ingesteld,
snel terug te stellen.
135
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Knop MOVIE
U kunt instellen of de MOVIE-toets wordt geactiveerd of niet.
1 MENU t [Instellingen] t [Knop MOVIE] t gewenste instelling.
Aan Activeert de MOVIE-knop.
Uit Hiermee schakelt u de MOVIE-knop uit.
136
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Eigen toetsinstellingen
Door functies toe te wijzen aan diverse toetsen kunt u de bediening versnellen door op
een toegewezen toets op het opname-informatiescherm te drukken.
1 MENU t [Instellingen] t [Eigen
toetsinstellingen] t gewenste instelling.
Instelling soft-key B
Opnametips Witbalans
Autom. scherpst. Lichtmeetfunctie
Scherpst.-volgen DRO/Auto HDR
Zoom Foto-effect
Gezichtsherkenning Creatieve stijl
Lach-sluiter Flitsfunctie
Automat. kadreren Flitscompensatie
Zachte-huideffect MF Assist
Kwaliteit AEL-wisselen (pagina 138)
ISO Niet ingesteld
Rechtertoetsinstell.
ISO Stelt de ISO-gevoeligheid in.
Functiemenu Roept een functie op die is toegewezen aan [Eigen 1], [Eigen 2],
[Eigen 3], [Eigen 4], [Eigen 5] of [Eigen 6].
Schermtoets C
Schermtoets B
Rechtertoets
Vervolg rVervolg r
137
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
[Instelling soft-key B] onder [Eigen toetsinstellingen] is beschikbaar in de volgende opnamefuncties:
Functies die zijn toegewezen aan schermtoets B en de rechtertoets worden alleen opgeroepen in de
volgende opnamefuncties:
[Handm. belichting]
[Sluitertijdvoorkeuze]
[Diafragmavoorkeuze]
[Autom. programma]
De instelling van [Instelling soft-key B] kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
De functie [Scherpst.-volgen] is geactiveerd.
[AF-gebied] is ingesteld op [Flexibel punt]
U hoeft niet alle onderdelen [Eigen 1], [Eigen 2], [Eigen 3], [Eigen 4], [Eigen 5] en [Eigen 6] in te stellen.
Eigen 1 t/m 6
Standaardinstelling van elk
onderdeel van [Eigen]
Beschikbare functies
[Eigen 1] AF/MF-selectie
[Eigen 2] Autom. scherpst.
[Eigen 3] AF-gebied
Gezichtsherkenning
Lach-sluiter
Automat. kadreren
Zachte-huideffect
Kwaliteit
[Eigen 4] ISO
[Eigen 5] Witbalans
Lichtmeetfunctie
DRO/Auto HDR
[Eigen 6] Foto-effect
Creatieve stijl
Flitsfunctie
Niet ingesteld
Opmerkingen
138
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AEL-wisselen
Als het moeilijk is om een juiste belichting van het onderwerp te krijgen, kunt u met deze
functie de belichting vergrendelen door scherp te stellen op een gebied met de gewenste
helderheid en daarvan het licht te meten.
1 MENU t [Instellingen] t [Eigen toetsinstellingen] t [Instelling soft-key
B].
2 Selecteer [AEL-wisselen].
De schermtoets B wordt de AEL-knop.
3 Richt de camera op een gebied waarmee u wilt dat de belichting
overeenkomt.
De belichting is ingesteld.
4 Druk op de AEL knop.
De belichting is vergrendeld en (AE-vergrendeling) brandt.
5 Stel scherp op uw onderwerp en druk op de ontspanknop.
6 Om de belichtingsvergrendeling te annuleren, drukt u nogmaals op de
AEL-knop.
De instelling van [Instelling soft-key B] kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
De functie [Scherpst.-volgen] is geactiveerd.
[AF-gebied] is ingesteld op [Flexibel punt]
U hoeft niet alle onderdelen [Eigen 1], [Eigen 2], [Eigen 3], [Eigen 4], [Eigen 5] en [Eigen 6] in te stellen.
Opmerkingen
139
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Pieptoon
Selecteert het geluid dat wordt geproduceerd wanneer u de camera bedient.
1 MENU t [Instellingen] t [Pieptoon] t gewenste instelling.
Aan Een pieptoon klinkt wanneer u op het besturingswiel of de
schermtoets drukt.
Uit Schakelt het akoestische signaal uit.
140
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Taal
Selecteert de taal voor de menu-items, waarschuwingen en mededelingen.
1 MENU t [Instellingen] t [ Taal] t taal van uw keuze.
141
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Datum/tijd instellen
Stelt de datum en tijd opnieuw in.
De camera heeft geen functie voor het plaatsen van datums op beelden. Door "PlayMemories Home" te
gebruiken kunt u beelden met de datum erop geprojecteerd opslaan en afdrukken.
1 MENU t [Instellingen] t [Datum/tijd
instellen].
2 Druk op de linker- of rechterkant van het
besturingswiel om een onderdeel te
selecteren, en druk op de onder- of
bovenkant van het besturingswiel om de
gewenste instelling te selecteren.
3 Selecteer OK.
Zomertijd: Selecteert [ON] of [OFF].
Datumformaat: Selecteert de weergave-indeling van datum en tijd.
Opmerkingen
142
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Tijdzone instellen
Stelt het gebied in waar u de camera gebruikt. Hiermee kunt u de tijdzone instellen
wanneer u de camera in het buitenland gebruikt.
1 MENU t [Instellingen] t [Tijdzone
instellen] t gewenste instelling.
2 Selecteer een tijdzone door op de rechter- of
linkerzijde van het besturingswiel te
drukken.
143
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Help-scherm
U kunt instellen of de functiegids moet worden afgebeeld of niet wanneer u de camera
bedient.
1 MENU t [Instellingen] t [Help-scherm] t gewenste instelling.
Aan Toont het Help-scherm.
Uit Toont het Help-scherm niet.
144
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Stroombesparing
U kunt de wachttijd verkorten waarna de camera wordt uitgeschakeld als deze niet wordt
bediend, om onnodig verbruik van acculading te voorkomen.
1 MENU t [Instellingen] t [Stroombesparing] t gewenste instelling.
Als de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze functie niet worden
ingesteld op [Max].
Max
[Begintijd energiebespar.] wordt automatisch ingesteld op
[10 sec.]. Als u de camera niet bedient gedurende een
bepaalde tijdsduur, wordt de helderheid van het LCD-
scherm verlaagd.
Standaard
Volgt de instelling van [Begintijd energiebespar.].
Opmerkingen
145
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Begintijd energiebespar.
U kunt verschillende tijdsintervallen instellen voor het overschakelen naar de
stroombesparingsfunctie. Om terug te keren naar de opnamefunctie, voert u een
bediening uit, zoals de ontspanknop tot halverwege indrukken.
1 MENU t [Instellingen] t [Begintijd energiebespar.] t gewenste
instelling.
Schakel de camera uit wanneer u het toestel lang niet gebruikt.
30 min. Schakelt over naar de stroombesparingsstand na een ingestelde
tijd.
5 min.
1 min.
20 sec.
10 sec.
Opmerkingen
146
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
LCD-helderheid
U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen.
1 MENU t [Instellingen] t [LCD-helderheid] t gewenste instelling.
Handmatig Hiermee kunt u de helderheid aanpassen binnen een bereik van
–2 tot +2.
Zonnig weer Stelt de helderheid in die geschikt is voor buitenopnamen.
147
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Helderheid zoeker
Stelt de helderheid van de elektronische zoeker in. U kunt selecteren of de helderheid
automatisch of handmatig moet worden ingesteld.
1 Druk op de FINDER/LCD-knop om de schermweergave om te schakelen
naar de zoeker.
2 MENU t [Instellingen] t [Helderheid zoeker]
3 Kijk door de zoeker en selecteer de gewenste instelling.
Automatisch Past automatisch de helderheid aan.
Handmatig Hiermee kunt u de helderheid aanpassen binnen een bereik van
–1 tot +1.
148
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Kleur weergeven
Selecteert de kleur van het LCD-scherm.
1 MENU t [Instellingen] t [Kleur weergeven] t gewenste instelling.
Zwart Schakelt de geselecteerde kleur in.
Wit
Blauw
Roze
149
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Breedbeeld
Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het tonen van brede beelden.
1 MENU t [Instellingen] t [Breedbeeld] t gewenste instelling.
Voll. scherm Toont de brede beelden over het gehele
scherm.
Normaal Toont de brede beelden en de
bedieningsinformatie op het scherm.
150
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Afspeelweergave
Selecteert de beeldrichting bij de weergave van stilstaande beelden die zijn opgenomen
in de staande positie.
1 MENU t [Instellingen] t [Afspeelweergave] t gewenste instelling.
Autom.roteren Weergave in staande positie.
Handm.roteren Weergave in liggende positie.
151
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
USB-verbinding
Selecteert de toepasselijke USB-aansluitmethode voor elke computer en elk USB-
apparaat die zijn aangesloten op de camera.
1 MENU t [Instellingen] t [USB-verbinding] t gewenste instelling.
Deze verbinding kan lange tijd in beslag nemen wanneer [Automatisch] is geselecteerd.
Als de camera niet wordt herkend door de computer, stelt u [USB-verbinding] in op [Massaopslag].
Automatisch Brengt automatisch een massaopslagverbinding of MTP-
verbinding tot stand, in overeenstemming met een computer en
andere USB-apparaten die moeten worden aangesloten.
Windows 7- of Windows 8-computers worden verbonden met
MTP en de unieke functies ervan worden ingeschakeld voor
gebruik.
Massaopslag Brengt een massaopslagverbinding tot stand tussen de camera,
een computer en andere USB-apparaten.
MTP Hiermee brengt u een MTP-verbinding tot stand tussen de
camera en een computer of ander USB-apparaat. Computers
waarop Windows 7 of Windows 8 draait, worden verbonden met
MTP en de unieke functies ervan worden ingeschakeld. Als een
computer een ander besturingssysteem gebruikt (Windows
Vista/XP of Mac OS X), wordt de wizard AutoPlay afgebeeld,
en worden de stilstaande beelden in de opnamemap op de
camera geïmporteerd in de computer.
Opmerkingen
152
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
USB LUN-instelling
Verbetert de compatibiliteit door de USB-verbindingsfuncties te beperken.
1 MENU t [Instellingen] t [USB LUN-instelling] t gewenste instelling.
Multi Gebruik normaal [Multi].
Enkel Stel [USB LUN-instelling] alleen in op [Enkel] als u geen
verbinding tot stand kunt brengen.
153
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Versie
Toont de versie van uw camera en lens. Controleer de versie wanneer er een firmware-
update uitkomt.
1 MENU t [Instellingen] t [Versie].
Het reinigen kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau (3 resterende
accupictogrammen) of meer is. Wij adviseren u een voldoende opgeladen accu of de netspanningsadapter
AC-PW20 (los verkrijgbaar) te gebruiken.
Opmerkingen
154
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Demomodus
De functie [Demomodus] toont automatisch de films op de geheugenkaart
(demonstratie) wanneer de camera enige tijd niet heeft gewerkt.
Selecteer normaal [Uit].
1 MENU t [Instellingen] t [Demomodus] t gewenste instelling.
U kunt dit item alleen instellen wanneer de camera wordt gevoed door middel van de AC-PW20-
netspanningsadapter (los verkrijgbaar).
Zelfs wanneer [Aan] is ingesteld zal de camera geen demonstratie starten als geen bestand met
bewegende beelden is opgeslagen op de geheugenkaart.
Wanneer [Aan] is geselecteerd, schakelt de camera niet over naar de stroombesparingsstand.
Aan De demonstratie begint automatisch wanneer de camera
ongeveer 1 minuut lang niet wordt gebruikt. Alleen beveiligde
bewegende beelden in het AVCHD-formaat zijn beschikbaar.
Selecteer het oudste bestand met bewegende beelden in
[AVCHDweergave] en beveilig het.
Uit Toont de demonstratie niet.
Opmerkingen
155
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Initialiseren
Initialiseert de instelling van de standaardwaarden.
Zelfs als u [Initialiseren] activeert, blijven de beelden behouden.
1 MENU t [Instellingen] t [Initialiseren] t gewenste instelling.
Zet vooral de camera niet uit tijdens het terugstellen.
In sommige gevallen wordt niets op het scherm afgebeeld gedurende ongeveer 10 seconden nadat u
[Initialiseren] hebt uitgevoerd.
Terugstellen Stelt de belangrijkste instellingen terug op de
standaardinstellingen.
De volgende instellingen worden niet teruggesteld:
[Datum/tijd instellen]
[Tijdzone instellen]
Gezichten geregistreerd voor [Gezichtsregistratie]
Instellingen geregistreerd voor [AF-microafst.]
Bestandsnummer
Op fabrieksinst.
terugzetten
Stelt de instellingen terug op de standaardinstellingen.
Zelfs instellingen die niet worden teruggesteld met [Terugstellen]
kunnen worden teruggesteld, waaronder bestandsnummers, enz.
Opmerkingen
156
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Formatteren
Formatteert de geheugenkaart. Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart
gebruikt in deze camera, kunt u de kaart voordat u opnamen maakt het beste met de
camera formatteren, omdat de geheugenkaart dan stabieler presteert. Formatteren wist
alle gegevens op de geheugenkaart permanent en is onherstelbaar. Sla kostbare gegevens
op een computer of dergelijk apparaat op.
1 MENU t [Instellingen] t [Formatteren] t OK.
Permanent formatteren wist alle gegevens, ook de beveiligde beelden.
Tijdens het formatteren brandt het toegangslampje. U mag de geheugenkaart niet uitnemen zolang het
toegangslampje brandt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera. Als u de geheugenkaart op een computer formatteert, kan hij
mogelijk niet in de camera worden gebruikt, afhankelijk van het type formattering dat is uitgevoerd.
U kunt een geheugenkaart niet formatteren wanneer het resterende accuniveau minder 1% is.
Opmerkingen
157
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Bestandsnummer
Selecteert de methode die moet worden gebruikt voor het toewijzen van
bestandsnummers aan stilstaande en bewegende beelden in het MP4-formaat.
1 MENU t [Instellingen] t [Bestandsnummer] t gewenste instelling.
Serie De camera stelt de nummers niet terug en wijst opeenvolgende
nummers aan bestanden toe totdat het nummer "9999" wordt
bereikt.
Terugstellen De camera stelt de nummers terug nadat een bestand is
opgenomen in een nieuwe map en wijst aan bestanden een
nummer toe vanaf "0001". Wanneer in de opnamemap reeds een
bestand zit, wordt aan het nieuwe bestand een bestandsnummer
toegewezen dat 1 hoger is dan het hoogste aanwezige
bestandsnummer.
158
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Mapnaam
Stilstaande beelden die u maakt, worden vastgelegd in een map die automatisch wordt
aangemaakt in de DCIM-map op de geheugenkaart. U kunt de vorm van de mapnaam
wijzigen.
1 MENU t [Instellingen] t [Mapnaam] t gewenste instelling.
De naam van de map voor bewegende beelden ligt vast als "mapnummer + ANV01". U kunt deze naam
niet wijzigen.
Standaardform. De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + MSDCF.
Voorbeeld: 100MSDCF
Datumformaat De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J (laatste
cijfer)/MM/DD.
Voorbeeld: 10030405 (mapnummer: 100, datum: 05/04/2013)
Opmerkingen
159
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opnamemap kiezen
Als een [Standaardform.]-map is geselecteerd onder [Mapnaam] en er 2 of meer mappen
zijn, kunt u de opnamemap selecteren waarin stilstaande beelden en bewegende beelden
in het MP4-formaat worden opgeslagen.
1 MENU t [Instellingen] t [Opnamemap kiezen] t map van uw keuze.
U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.
Filmbestanden (MP4) worden vastgelegd in een map voor films die hetzelfde nummer heeft als de
geselecteerde map voor stilstaande beelden.
Opmerkingen
160
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Nieuwe map
Maakt een nieuwe opnamemap op de geheugenkaart aan waarin de stilstaande beelden
en de bewegende beelden in het MP4-formaat worden opgeslagen.
Beelden worden vastgelegd in de nieuwe map totdat u een andere map aanmaakt of een
andere opnamemap selecteert.
1 MENU t [Instellingen] t [Nieuwe map].
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een mapnummer dat één hoger is dan het hoogste
mapnummer dat aanwezig is.
Een map voor stilstaande beelden en een map voor bewegende beelden in het MP4-formaat met hetzelfde
mapnummer worden tegelijkertijd aangemaakt.
Wanneer u een geheugenkaart in de camera zet die in andere apparatuur is gebruikt, en u maakt opnamen,
dan zal misschien automatisch een nieuwe map worden aangemaakt.
Er kunnen in totaal tot wel 4.000 beelden worden opgeslagen in de mappen voor stilstaande beelden of
films met hetzelfde nummer. Wanneer de capaciteit van de map wordt overschreden, wordt automatisch
een nieuwe map aangemaakt.
Opmerkingen
161
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Beeld-DB herstellen
Wanneer onregelmatigheden worden veroorzaakt in het beelddatabasebestand door
bestanden te bewerken op computers, enz., kunnen de beelden op de geheugenkaart niet
worden weergegeven op deze camera. Als dergelijke onregelmatigheden zich voordoen,
repareert de camera het bestand.
1 MENU t [Instellingen] t [Beeld-DB herstellen] t OK.
Het scherm [Beeld-DB herstellen] wordt getoond en de camera repareert het bestand.
Wacht totdat de reparatie uitgevoerd is.
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als het vermogen van de accu te veel afneemt tijdens het
repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken.
Opmerkingen
162
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Kaartruimte weerg.
Toont de opnametijd op de geheugenkaart die nog resteert voor het opnemen van film.
Het aantal stilstaande beelden dat nog kan worden vastgelegd wordt ook getoond.
1 MENU t [Instellingen] t [Kaartruimte weerg.].
163
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Inst. uploaden
Stelt in of u de uploadfunctie gebruikt of niet wanneer u gebruik maakt van een Eye-Fi-
kaart (verkrijgbaar in de winkel). Dit item verschijnt wanneer u een Eye-Fi-kaart in de
camera zet.
1 MENU t [Instellingen] t [Inst. uploaden] t gewenste instelling.
[Stroombesparing] werkt niet wanneer de camera bezig is met het uploaden van beelden.
Eye-Fi-kaarten worden alleen verkocht in bepaalde landen/gebieden.
Neem voor informatie rechtstreeks contact op met de fabrikant of de leverancier.
Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/regio's waar zij worden aangeschaft. Gebruik
Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de landen/regio's waar u de kaart hebt aangeschaft.
Gebruik een Eye-Fi-kaart die in de camera is gezet, niet in een vliegtuig. Als een Eye-Fi-kaart in de
camera is geplaatst, stelt u [Inst. uploaden] in op [Uit]. wordt afgebeeld op het scherm wanneer [Inst.
uploaden] is ingesteld op [Uit].
1 Stel uw Wi-Fi-netwerk of bestemming in op de Eye-Fi-kaart.
Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de handleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
2 Plaats de Eye-Fi-kaart die u hebt ingesteld in de camera en neem
stilstaande beelden op.
De beelden worden automatisch via het Wi-Fi-netwerk naar uw computer, enz., verzonden.
Wanneer u een splinternieuwe Eye-Fi-kaart voor de eerste keer gebruikt, kopieert u het installatiebestand
van Eye-Fi-manager dat op de kaart is opgenomen, naar uw computer voordat u de kaart formatteert.
Gebruik een Eye-Fi-kaart wanneer u de firmware hebt geüpdate naar de laatste nieuwe versie. Raadpleeg
voor meer informatie de bedieningsinstructies die bij de Eye-Fi-kaart werden geleverd.
De functie voor stroombesparing van de camera werkt niet zolang beelden worden verplaatst.
Als (fout) wordt afgebeeld, haalt u de geheugenkaart eruit en plaatst u deze terug erin, of schakelt u
de camera uit en daarna weer in. Als opnieuw wordt afgebeeld, kan de Eye-Fi-kaart beschadigd zijn.
Wi-Fi-netwerkcommunicatie kan worden beïnvloed door andere communicatieapparaten. Als de
communicatiestatus slecht is, gaat u dichter naar het accesspoint van het Wi-Fi-netwerk toe.
Raadpleeg voor nadere gegevens over de bestandstypen die kunnen worden geüpload, de
gebruiksaanwijzing die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
Dit product ondersteunt de "Endless Memory Mode" van Eye-Fi niet. Zorg ervoor dat de "Endless
Memory Mode" van de Eye-Fi-kaart is uitgeschakeld voordat u hem in de camera plaatst.
Aan
Schakelt de uploadfunctie in. Het pictogram op het scherm
verandert aan de hand van de communicatiestatus van de camera.
Stand-by. Er zijn geen beelden te verzenden.
Bezig met verbinding maken.
Upload-stand-by.
Bezig met uploaden.
Fout
Uit Schakelt de uploadfunctie uit.
Opmerkingen
Beelden verzenden met behulp van een Eye-Fi-
kaart
Opmerkingen
164
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Aansluiten op andere apparatuur
Met uw computer
Gebruik de volgende softwareprogramma's om een veelzijdiger gebruik mogelijk te
maken van de beelden die met uw camera zijn opgenomen.
"PlayMemories Home" (alleen Windows)
U kunt stilstaande beelden of bewegende beelden die zijn opgenomen met de camera
importeren in uw computer zodat u ze kunt bekijken en u kunt met diverse handige
functies de beelden die u hebt opgenomen, verfraaien. "PlayMemories Home" is
noodzakelijk voor het importeren van bewegende beelden in het AVCHD-formaat in
uw computer.
"Image Data Converter"
U kunt beelden in het RAW-formaat bijwerken en ze omzetten naar het JPEG/TIFF-
formaat.
Voor gedetailleerde opmerkingen over de installatie raadpleegt u pagina 166.
Een internetverbinding is noodzakelijk om de software te installeren.
Gebruik "Image Data Converter" om RAW-beelden weer te geven.
"PlayMemories Home" is niet compatibel met Mac-computers. Als u beelden weergeeft op een Mac-
computer, gebruikt u een geschikt softwareprogramma op de Mac-computer.
De volgende computeromgeving wordt aanbevolen wanneer u de software gebruikt en
beelden importeert via een USB-verbinding.
* 64-Bit Editions en Starter (Edition) worden niet ondersteund. Windows Image Mastering API (IMAPI)
Ver. 2.0 of later is vereist om de functie voor het maken van discs te kunnen gebruiken.
** Starter (Edition) wordt niet ondersteund.
Opmerkingen
Aanbevolen computeromgeving (Windows)
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
Microsoft Windows XP* SP3/Windows Vista** SP2/Windows 7
SP1/Windows 8
"PlayMemories Home" CPU: Intel Pentium III 800 MHz of hoger
Voor weergeven/bewerken van high-definitionvideo's: Intel Core
Duo 1,66 GHz of sneller/Intel Core 2 Duo 1,66 GHz of sneller
(Intel Core 2 Duo 2,26 GHz of sneller (AVC HD (FX/FH))
Geheugen: Windows XP met minstens 512 MB aan geheugen
(minstens 1 GB wordt aanbevolen), Windows Vista/Windows 7/
Windows 8 met minstens 1 GB aan geheugen
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie:
ongeveer 500 MB
Beeldscherm: Schermresolutie: minstens 1024 × 768 pixels
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU/Geheugen: Pentium 4 of sneller/minstens 1 GB aan
geheugen
Beeldscherm: Minstens 1024 × 768 pixels
Vervolg rVervolg r
165
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De volgende computeromgeving wordt aanbevolen wanneer u de software gebruikt en
beelden importeert via een USB-verbinding.
De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is opgewaardeerd tot een
van de bovenstaande besturingssystemen of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen
(multi-boot).
Als u 2 of meer USB-apparaten tegelijkertijd aansluit op één computer, is het mogelijk dat deze camera
niet meer werkt afhankelijk van de typen USB-apparaten die u gebruikt.
Wanneer u de camera aansluit met behulp van een USB-interface die geschikt is voor Hi-Speed USB
(USB 2.0), is geavanceerde gegevensoverdracht (High Speed) mogelijk omdat de camera geschikt is voor
Hi-Speed USB (USB 2.0).
Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de communicatie tussen de
camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment herstelt.
Aanbevolen computeromgeving (Mac)
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
USB-verbinding: Mac OS X v10.3 – v10.8
"Image Data Converter Ver.4": Mac OS X v10.5, v10.6
(Snow Leopard), v10.7 (Lion), v10.8 (Mountain Lion)
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU: Intel Processor, zoals Intel Core Solo/Core Duo/
Core 2 Duo
Geheugen: 1 GB of meer wordt aanbevolen.
Beeldscherm: 1024 × 768 pixels of meer
Opmerkingen
166
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De software installeren
Log in als beheerder.
Als "PMB" (Picture Motion Browser) geleverd bij een camera die werd aangeschaft
vóór 2011 reeds is geïnstalleerd op de computer, wordt "PMB" overschreven door
"PlayMemories Home". Enkele functies van "PlayMemories Home" verschillen van
die van "PMB", maar wij adviseren u toch om "PlayMemories Home" te gebruiken.
Log in als beheerder.
"PlayMemories Home" installeren (Windows)
1 Gebruik de internetbrowser op uw computer en ga naar de volgende URL
en klik daarna op [Installeren] t [Uitvoeren].
www.sony.net/pm
2 Volg de aanwijzingen op het scherm en
voltooi de installatie.
Wanneer de mededeling die u vraagt om de camera aan te
sluiten op een computer wordt afgebeeld, sluit u de camera
met behulp van de micro-USB-kabel (bijgeleverd) aan op
een computer.
"Image Data Converter" installeren (Windows/
Mac)
1 Gebruik de internetbrowser op uw computer en ga naar de volgende
URL.
Voor Windows: http://www.sony.co.jp/imsoft/Win/
Voor Macintosh: http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
2 Volg de aanwijzingen op het scherm en voltooi de installatie.
Naar een USB-aansluiting
Vervolg rVervolg r
167
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Door "PlayMemories Home" te gebruiken kunt u het volgende doen:
U kunt beelden die zijn opgenomen met de camera importeren in uw computer en deze
weergeven op het computerscherm.
U kunt de beelden in de computer op een kalender op opnamedatum rangschikken en
weergeven.
U kunt beelden bijwerken (rode-ogeneffect verminderen, enz.), afdrukken en versturen
van stilstaande beelden als e-mailbijlage, en de opnamedatum veranderen.
U kunt stilstaande beelden met de datum erop afdrukken of opslaan.
U kunt beelden bijsnijden en verkleinen.
U kunt een Blu-ray-disc, AVCHD-disc of DVD disc maken van bewegende beelden in
het AVCHD-formaat die in een computer zijn geïmporteerd. (Een internetverbinding
is vereist wanneer een Blu-ray Disc/DVD-disc voor het eerst wordt gemaakt.)
U kunt beelden uploaden naar een netwerkservice. (Een internetverbinding is vereist.)
"PlayMemories Home" is niet compatibel met Mac-computers. Als u beelden weergeeft op een Mac-
computer, gebruikt u een geschikt softwareprogramma op de Mac-computer.
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op [60i 24M(FX)/50i
24M(FX)]/[24p 24M(FX)/25p 24M(FX)], worden door "PlayMemories Home" omgezet om een
AVCHD-opnamedisc te maken. Deze omzetting kan lang duren. Verder kunt u geen disc maken in de
originele beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films opslaan
op een Blu-ray-disc.
Gebruik van "PlayMemories Home"
Opmerkingen
z Gebruik van "PlayMemories Home"
Raadpleeg "PlayMemories Home help-gids".
Dubbelklik op de snelkoppeling van (PlayMemories Home help-gids) op het
bureaublad, of klik op [start] t [Alle programma's] t [PlayMemories Home] t
[PlayMemories Home help-gids].
Onder Windows 8, selecteer het pictogram [PlayMemories Home] op het Startscherm,
open daarna het softwareprogramma "PlayMemories Home" en selecteer [PlayMemories
Home help-gids] in het menu [Help].
"PlayMemories Home"-ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/pmh-se/
Vervolg rVervolg r
168
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Door "Image Data Converter" te gebruiken kunt u het volgende doen:
U kunt beelden die in het RAW-formaat zijn opgenomen weergeven en bewerken met
diverse correcties, zoals tooncurve en scherpte.
U kunt beelden aanpassen met witbalans, belichting, [Creatieve stijl], enz.
U kunt de beelden die op een computer zijn weergegeven en bewerkt, opslaan.
U kunt het beeld opslaan in het RAW-formaat of in het algemene bestandsformaat.
U kunt de RAW-beelden en JPEG-beelden die door deze camera zijn opgenomen,
weergeven en vergelijken.
U kunt de beelden rangschikken in 5 klassen.
U kunt kleurlabels toepassen, enz.
Gebruik van "Image Data Converter"
z Gebruik van "Image Data Converter"
Onder Windows:
[start] t [Alle programma's] t [Image Data Converter] t [Help] t [Image Data
Converter Ver.4]
Onder Mac:
Finder t [Toepassingen] t [Image Data Converter] t [Image Data Converter Ver.4] t
"Help" op de menubalk t "Bedieningshandleiding Image Data Converter"
Onder Windows 8, start "Image Data Converter Ver.4" t "Help" op de menubalk t
"Bedieningshandleiding Image Data Converter".
"Image Data Converter"-ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/ids-se/
169
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De camera op de computer
aansluiten
Met "PlayMemories Home" kunt u eenvoudig beelden importeren.
Voor meer informatie over de functies van "PlayMemories Home", raadpleegt u de
"PlayMemories Home help-gids".
Beelden in een computer importeren zonder "PlayMemories
Home"
Wanneer de wizard Automatisch afspelen verschijnt nadat u een USB-verbinding tot
stand hebt gebracht tussen de camera en een computer, klikt u op [Map openen en
bestanden weergeven] t [OK] t [DCIM] of [MP_ROOT] t kopieert u de beelden
van uw keuze naar de computer.
Voor handelingen als het importeren van bewegende beelden in het AVCHD-formaat in een computer,
gebruikt u "PlayMemories Home".
Wanneer de camera op de computer is aangesloten, kunnen beelden beschadigd raken of mogelijk niet
worden afgespeeld als u met AVCHD-films of mappen werkt vanaf de aangesloten computer. Wis of
kopieer bewegende beelden in het AVCHD-formaat op de geheugenkaart niet vanaf de computer. Sony is
niet aansprakelijk voor de gevolgen van deze handelingen via de computer.
1 Plaats een voldoende opgeladen accu in de
camera of sluit de camera aan op een
stopcontact met behulp van de
netspanningsadapter AC-PW20 (los
verkrijgbaar).
2 Zet de camera en de computer aan.
3 Sluit de camera op uw computer aan.
Wanneer er voor de eerste keer een USB-verbinding tot
stand wordt gebracht, start uw computer automatisch
een programma om de camera te herkennen. Wacht
even.
Beelden importeren op de computer (Windows)
Opmerkingen
USB-kabel
(bijgeleverd)
Vervolg rVervolg r
170
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
1 Sluit eerst de camera aan op de Mac-computer. Dubbelklik op het pas
herkende pictogram op het bureaublad t de map waarin de beelden die
u wilt importeren, zijn opgeslagen.
2 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd.
3 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het gewenste
beeldbestand in de map waarin de gekopieerde bestanden zitten.
Het beeld wordt weergegeven.
Voer de onderstaande stappen 1 en 2 uit voordat u de volgende handelingen uitvoert:
De USB-kabel loskoppelen.
De geheugenkaart verwijderen.
De camera uitzetten.
Sleep het pictogram van de geheugenkaart of het stationspictogram van tevoren naar het pictogram
"Prullenbak" wanneer u een Mac-computer gebruikt en de camera wordt losgekoppeld van de computer.
In Windows 7 of Windows 8 wordt het verwijderingspictogram mogelijk niet afgebeeld. In dat geval kunt
u loskoppelen zonder bovenstaande procedure te volgen.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl het toegangslampje aan is. De gegevens kunnen worden
beschadigd.
Beelden importeren op de computer (Mac)
De camera loskoppelen van de computer
1 Dubbelklik op het verwijderingspictogram op
de taakbalk.
In Windows 7 of Windows 8 klikt u op en daarna op .
2 Klik op (USB-apparaat voor massaopslag
veilig verwijderen).
Ontkoppel-pictogram
Opmerkingen
z De software voor Mac-computers
Voor meer informatie over andere softwareprogramma's voor Mac-computers, gaat u naar
de volgende URL:
http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
Windows Vista
171
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Een disc met bewegende beelden
maken
Afhankelijk van het type disc, kunnen de apparaten die kunnen worden weergegeven
verschillen. Selecteer de methode die geschikt is voor uw discspeler.
U kunt op twee manieren een disc met bewegende beelden maken. Gebruik
"PlayMemories Home" op uw computer, of maak een disc aan op een ander apparaat dan
een computer, zoals een recorder.
* U kunt een disc aanmaken als u de beeldkwaliteit verlaagt met "PlayMemories Home".
Disctype/gebruiksdoel Opname-
instelling
beschikbaar
Speler
FX FH
De De high-definition (HD)-
beeldkwaliteit blijft behouden.
Blu-ray-discweergaveapparaten
(Blu-ray-discspeler van Sony,
PlayStation®3, enz.)
U kunt de high-definition (HD)-
beeldkwaliteit behouden
(AVCHD-opnamedisc).
–*
Weergaveapparaten voor AVCHD-
formaat
(Blu-ray-discspeler van Sony,
PlayStation®3, enz.)
De standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit blijft behouden.
–* –*
Gewone DVD-weergaveapparaten
(DVD-speler, computer die een
DVD kan weergeven, enz.)
Vervolg rVervolg r
172
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Karakteristieken van de verschillende typen schijf
Disctype/gebruiksdoel Beschrijving
High-definition (HD)-
beeldkwaliteit
Op een Blu-ray-disc kunt u bewegende beelden in high-
definition (HD)-beeldkwaliteit langer opnemen dan op
een DVD.
High-definition (HD)-
beeldkwaliteit (AVCHD-
opnamedisc)
Een film in high definition-beeldkwaliteit (HD) kan
worden vastgelegd op DVD-media, zoals DVD-R-
schijven, en er wordt een schijf in high definition-
beeldkwalititeit (HD) gemaakt.
U kunt een schijf van high definition (HD)-
beeldkwaliteit weergeven op weergaveapparaten
compatibel met het AVCHD-formaat, zoals een Sony
Blu-ray-discspeler en een PlayStation®3. U kunt de
schijf niet afspelen op gewone DVD-spelers.
Standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit
Een film in standard definition-beeldkwaliteit (STD) die
is geconverteerd van een film in high definition-
beeldkwaliteit (HD) kan worden vastgelegd op DVD-
media, zoals DVD-R-schijven, en er wordt een schijf in
standaardbeeldkwalititeit (STD) gemaakt.
z Schijven die u kunt gebruiken met "PlayMemories
Home"
U kunt de volgende 12cm-discs gebruiken met "PlayMemories Home". Voor Blu-ray-disc,
zie pagina 173.
Zorg er altijd voor dat uw PlayStation®3 de nieuwste versie van de PlayStation®3-systeemsoftware
gebruikt.
De PlayStation®3 is misschien in sommige landen/regio's niet leverbaar.
Schijftype Kenmerken
DVD-R/DVD+R/DVD+R DL Niet-herschrijfbaar
DVD-RW/DVD+RW Herschrijfbaar
Vervolg rVervolg rVervolg r
173
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
U kunt een AVCHD-opnamedisc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit maken van
bewegende beelden in het AVCHD-formaat die zijn geïmporteerd in een computer met
behulp van het softwareprogramma " PlayMemories Home".
1 Start [PlayMemories Home] en selecteer Extra rechtsboven op het
scherm t (Discs aanmaken) t (AVCHD (HD)).
2 Selecteer de AVCHD-films die u wilt schrijven en sleep ze vervolgens
naar de rechterkant van het scherm en zet ze daar neer.
3 Maak de disc aan de hand van de instructies op het scherm.
Installeer "PlayMemories Home" van tevoren.
Stilstaande beelden en bewegende beelden in het MP4-formaat kunnen niet worden opgenomen op een
AVCHD-opnamedisc.
Het maken van een schijf kan lange tijd in beslag nemen.
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op [60i 24M(FX)/50i
24M(FX)]/[24p 24M(FX)/25p 24M(FX)], worden door "PlayMemories Home" omgezet om een
AVCHD-opnamedisc te maken. Deze omzetting kan lang duren. Verder kunt u geen disc maken in de
originele beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u uw films op op
een Blu-ray-disc.
Een Blu-ray-disc maken
U kunt een Blu-ray-disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die
eerder in een computer zijn geïmporteerd. Uw computer moet het maken van een Blu-
ray-disc ondersteunen.
BD-R (niet-herschrijfbaar) en BD-RE (herschrijfbaar) kunnen worden gebruikt voor het
maken van een Blu-ray-disc. U kunt bij geen van beide typen discs materiaal toevoegen
nadat de disc eenmaal is gemaakt.
Om een Blu-ray Disc te maken met behulp van "PlayMemories Home", moet u
invoegtoepassingen installeren. Voor meer informatie, gaat u naar de volgende URL:
http://support.d-imaging.sony.co.jp/BDUW/
Een internetverbinding is vereist om de invoegtoepassingen te installeren.
Zie "PlayMemories Home help-gids" voor informatie.
Een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit
maken (AVCHD-opnamedisc)
Opmerkingen
z Een AVCHD-opnamedisc weergeven op een
computer
U kunt de disc weergeven met behulp van "PlayMemories Home". Selecteer het DVD-
station waarin de disc zit en klik in "PlayMemories Home" op [Player for AVCHD].
Zie "PlayMemories Home help-gids" voor informatie.
Afhankelijk van de computeromgeving zullen films misschien niet gelijkmatig worden afgespeeld.
Vervolg rVervolg r
174
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
U kunt een schijf van standard definition-beeldkwaliteit (STD) maken van AVCHD-
films die zijn geïmporteerd naar een computer met de bijgeleverde software
"PlayMemories Home".
1 Start [PlayMemories Home] en selecteer Extra rechtsboven op het
scherm t (Discs aanmaken) t (DVD-Video (STD)).
2 Selecteer de AVCHD-films die u wilt schrijven en sleep ze vervolgens
naar de rechterkant van het scherm en zet ze daar neer.
3 Maak de disc aan de hand van de instructies op het scherm.
Installeer "PlayMemories Home" van tevoren.
Bestanden van bewegende beelden in het MP4-formaat kunnen niet worden opgenomen op een disc.
Het maken van een schijf neemt meer tijd in beslag omdat AVCHD-films worden geconverteerd naar
films van standard definition-beeldkwaliteit (STD).
Een internetverbinding is nodig wanneer u voor de eerste keer een DVD-Video (STD)-disc maakt.
U kunt een disc maken met een Blu-ray-discrecorder, enz.
Van het gebruikte apparaat hangt af welk schijftype u kunt gebruiken.
Raadpleeg voor meer informatie over het maken van een disc de gebruiksaanwijzing die bij het gebruikte
apparaat wordt geleverd.
Een schijf van standard definition-beeldkwaliteit
(STD) op een computer maken
Opmerkingen
Een filmschijf maken met een ander apparaat dan
een computer
Apparaat Schijftype
Blu-ray-discrecorder: U kunt een
Blu-ray-disc of DVD met
standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit maken.
High-definition
(HD)-
beeldkwaliteit
Standard-
definition (STD)-
beeldkwaliteit
HDD-recorder enzovoort: U kunt
een DVD met standard-definition
(STD)-beeldkwaliteit maken.
Standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit
Opmerkingen
175
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Stilstaande beelden afdrukken
U kunt stilstaande beelden afdrukken met de volgende methoden.
Direct afdrukken met een printer die uw type geheugenkaart ondersteunt
Raadpleeg de bij de printer geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
Afdrukken met behulp van een computer
U kunt beelden importeren in een computer met behulp van het softwareprogramma
"PlayMemories Home" en de beelden afdrukken. U kunt de datum op het beeld zetten
en het beeld afdrukken. Zie de "PlayMemories Home help-gids" voor meer informatie.
Afdrukken in een winkel
U kunt een geheugenkaart met daarop de beelden die met de camera zijn geschoten,
naar een winkel brengen die foto's afdrukt. Als de winkel het afdrukken van foto's
volgens de DPOF-norm ondersteunt, kunt u van tevoren in de weergavefunctie een
-afdrukmarkering aanbrengen op de beelden, zodat u deze niet opnieuw hoeft te
selecteren wanneer u ze in de winkel afdrukt.
U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
Wanneer u beelden die zijn opgenomen in de stand [16:9] afdrukt, worden de beide zijkanten misschien
afgesneden.
U kunt afhankelijk van de printer misschien panoramische beelden niet afdrukken.
Wanneer u afdrukken maakt in de winkel, let dan op het volgende.
Vraag in de fotoafdrukservicewinkel met welke typen geheugenkaarten zij overweg kunnen.
Een geheugenkaart-adapter (los verkrijgbaar) zal misschien nodig zijn. Vraag advies in uw
fotoafdrukservicewinkel.
Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een winkel, maakt u altijd een (reserve)kopie van uw
gegevens op een ander medium.
U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
Als u data op beelden wilt afdrukken, vraag dan advies in uw fotoafdrukservicewinkel.
De camera is niet compatibel met "PictBridge".
Opmerkingen
176
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen.
Het lukt niet de accu te plaatsen.
Verschuif bij het plaatsen van de accu met de punt van de accu de vergrendelingshendel.
U kunt uitsluitend een accu van het type NP-FW50 gebruiken. Controleer of uw accu een NP-FW50-
accu is.
De indicator van de resterende acculading geeft een verkeerde lading aan of de
lading is snel op ondanks dat de indicator nog voldoende lading aangeeft.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
De accu is niet meer bruikbaar. Vervang de accu door een nieuwe.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Plaats de accu op de juiste wijze.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
De accu is niet meer bruikbaar. Vervang de accu door een nieuwe.
Het scherm is ingesteld op de zoeker. Druk op de FINDER/LCD-knop om de schermweergave om te
schakelen naar het LCD-scherm.
De camera schakelt plotseling uit.
Wanneer de camera of de accu te heet is, toont de camera een waarschuwingsbericht en schakelt
zichzelf uit om de camera te beschermen.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt de camera in de
stroombesparingsstand gezet. Om de stroombesparingsstand te annuleren, bedient u de camera,
bijvoorbeeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken (pagina 145).
1 Controleer de punten op de pagina's 176 tot 182.
2 Verwijder de accu, wacht ongeveer 1 minuut, plaats de accu
weer en zet de camera aan.
3 Stel de instellingen terug (pagina 155).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
Accu en voeding
Vervolg rVervolg r
177
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Het oplaadlampje van de camera knippert tijdens het opladen van de accu.
U kunt uitsluitend een accu van het type NP-FW50 gebruiken. Controleer of uw accu een NP-FW50-
accu is.
Als u een accu oplaadt die lang niet is gebruikt, kan het oplaadlampje gaan knipperen.
Het oplaadlampje kan op twee manieren knipperen: snel (met een interval van ongeveer 0,3 seconde)
en langzaam (met een interval van ongeveer 1,3 seconden). Als het oplaadlampje snel knippert,
verwijdert u de accu en plaatst u dezelfde accu weer stevig terug, of koppelt u de USB-kabel los en
sluit u deze weer aan. Als het oplaadlampje weer snel knippert, duidt dit erop dat er iets mis is met de
accu, de netspanningsadapter of de USB-kabel. Langzaam knipperen duidt erop dat het laden wordt
opgeschort omdat de omgevingstemperatuur buiten het geschikte bereik ligt voor het opladen van de
accu. Het opladen zal worden hervat en het oplaadlampje zal gaan branden nadat de
omgevingstemperatuur is teruggekeerd binnen het geschikte temperatuurbereik. De optimale
temperatuur voor het opladen van de accu ligt tussen 10 °C en 30 °C.
De accu is niet opgeladen ondanks dat het oplaadlampje is uitgegaan.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt. De optimale
temperatuur voor het opladen van de accu ligt tussen 10 °C en 30 °C.
De accu wordt niet opgeladen.
Zet de Aan/Uit-schakelaar op OFF zolang de accu wordt opgeladen.
Als de accu niet wordt opgeladen (het oplaadlampje brandt niet) ondanks dat u de juiste
oplaadprocedure hebt gevolgd, verwijdert u de accu en plaatst u dezelfde accu weer stevig terug, of
koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze weer aan.
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt niets afgebeeld op het LCD-scherm.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt de camera in de
stroombesparingsstand gezet. U kunt de stroombesparingsstand opheffen door de camera te bedienen,
bijvoorbeeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken (pagina 145).
Het scherm is ingesteld op de zoeker. Druk op de FINDER/LCD-knop om de schermweergave om te
schakelen naar het LCD-scherm.
De sluiter wordt niet ontspannen.
U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar en de schakelaar staat in de stand
LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen.
Controleer de vrije opslagcapaciteit van de geheugenkaart.
U kunt tijdens het opladen van de flitser geen beelden opnemen.
De lens is niet goed op de camera bevestigd. Zet de lens goed op het toestel.
U gebruikt de zelfontspanner.
Het opnemen duurt erg lang.
De ruisonderdrukkingsfunctie wordt uitgevoerd op een beeld. Dit is geen storing.
U neemt op in de RAW-functie (pagina 85). Omdat een RAW-gegevensbestand groot is, zal het
maken van opnamen in de RAW- functie misschien meer tijd in beslag nemen.
De [Auto HDR] is bezig een beeld te verwerken (pagina 96).
Beelden opnemen
Vervolg rVervolg r
178
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale afstand waarop de lens kan
scherpstellen.
U maakt opnamen in de handmatige-scherpstellingsfunctie. Stel [AF/MF-selectie] in op [Aut.
scherpst.].(pagina 66)
Er is onvoldoende omgevingslicht.
Gebruik de functie [Flexibel punt] (pagina 68) of de handmatige-scherpstellingsfunctie (pagina 66).
De flitser werkt niet.
Druk op de knop (flitser omhoog) om de flitser omhoog te laten springen.
U kunt geen flitser gebruiken in de volgende opnamestand:
[Bracket: continu]
[Panorama d. beweg.]
[Nachtscène], [Schemeropn. uit hand] en [Anti-bewegingswaas] in [Scènekeuze]
Bewegende beelden opnemen
Wazige ronde witte vlekken zijn te zien op beelden die met de flitser zijn gemaakt.
Het flitslicht is weerkaatst door deeltjes in de lucht (stof, pollen enzovoort) en dat is op het beeld te
zien. Dit is geen storing.
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen.
De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren gebruikt. Als de flitser meerdere keren achter elkaar
is gebruikt, kan het opladen langer duren dan gebruikelijk omdat moet worden voorkomen dat de
camera te heet wordt.
Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker.
Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het flitslicht kan worden bereikt)
bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-
gevoeligheid wordt veranderd, verandert tevens het flitserbereik.
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Stel de juiste datum en tijd in (pagina 141).
Het gebied dat is geselecteerd met [Tijdzone instellen] verschilt van het werkelijke gebied. Stel het
werkelijke gebied in door MENU t [Instellingen] t [Tijdzone instellen] te selecteren.
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen.
Het onderwerp is te helder of te donker, en het instelbare bereik van de camera voor de
diafragmawaarde en/of de sluitertijd wordt overschreden. Pas de instellingen opnieuw aan.
Het beeld is witachtig (schittering).
Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (schaduwbeeld).
Het beeld is genomen bij tegenlicht, waarbij veel te veel licht op de lens is gevallen. Bevestig een
lenskap wanneer u de zoomlens gebruikt.
De hoeken van het beeld zijn te donker.
Als een filter of lenskap wordt gebruikt, neem deze dan van de lens en maak de opname opnieuw.
Door de dikte van het filter en een onjuiste bevestiging van de lenskap kan het filter of de lenskap
gedeeltelijk zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen kunnen ertoe
leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende licht). U kunt dit verschijnsel corrigeren
met [Lenscomp.: schaduw] (pagina 127).
Vervolg rVervolg r
179
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Schakel de functie [Rode ogen verm.] in (pagina 112).
Ga dicht naar het onderwerp toe en maak de opname binnen het flitserbereik met de flitser.
Punten verschijnen en blijven op het LCD-scherm.
Dit is geen storing. Deze punten worden niet vastgelegd.
Het beeld is wazig.
Het beeld werd opgenomen op een donkere locatie zonder gebruik te maken van de flitser, waardoor
camerabewegingen werden veroorzaakt. Het gebruik van een statief of de flitser wordt aanbevolen
(pagina 65). [Schemeropn. uit hand] (pagina 56) en [Anti-bewegingswaas] (pagina 56) in
[Scènekeuze] zijn ook effectief bij het verminderen van wazige beelden.
De belichtingswaarde knippert op de LCD-scherm of in de zoeker.
Het onderwerp is te fel verlicht of te donker voor het lichtmeetbereik van de camera.
Het lukt niet beelden weer te geven.
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer.
Wanneer een beeldbestand is verwerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is opgenomen
op een ander model dan dat van uw camera, is niet gegarandeerd dat het beeldbestand op uw camera
kan worden weergegeven.
De camera staat in de USB-functie. De camera loskoppelen van de computer (pagina 170).
Gebruik "PlayMemories Home" om beelden die op een computer zijn opgeslagen te kopiëren naar de
camera om ze weer te geven op de camera.
Het lukt niet het beeld te wissen.
Annuleer de beveiliging (pagina 108).
Het beeld is per ongeluk gewist.
Wanneer u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We adviseren u de beelden die u
niet wilt wissen, te beveiligen (pagina 108).
U kunt het DPOF-merkteken niet zetten.
U kunt geen DPOF-afdrukmarkering toevoegen aan een RAW-beeld.
Het is niet zeker of het besturingssysteem geschikt is voor de camera.
Zie "Aanbevolen computeromgeving" (pagina 164).
Beelden weergeven
Beelden wissen/bewerken
Computers
Vervolg rVervolg r
180
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De computer herkent de camera niet.
Controleer of de camera aan staat.
Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u een netspanningsadapter
AC-PW20 (los verkrijgbaar).
Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) om aan te sluiten.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan.
Stel [USB-verbinding] in op [Massaopslag].(pagina 151)
Koppel alle apparatuur behalve de camera, het toetsenbord en de muis los van de USB-aansluitingen
van uw computer.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat.
Als uw computer meer dan één USB-aansluiting heeft, sluit u de USB-kabel aan op een andere USB-
aansluiting.
Stel [USB LUN-instelling] in op [Enkel].
Het lukt niet beelden te kopiëren.
Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste wijze aan te sluiten op de computer
(pagina 169).
Volg de aangeduide kopieerprocedure voor uw besturingssysteem.
Het kan voorkomen dat u de beeldbestanden van een geheugenkaart die op een computer is
geformatteerd, niet naar een computer kunt kopiëren. Maak een opname met een geheugenkaart die
op uw camera is geformatteerd.
Het lukt niet beelden weer te geven op een computer.
Als u "PlayMemories Home" gebruikt, raadpleeg dan de "PlayMemories Home help-gids".
Vraag advies aan de fabrikant van de computer of de software.
Het beeld en het geluid worden onderbroken door ruis wanneer u een film op een
computer bekijkt.
U speelt de film rechtstreeks van de geheugenkaart af. Importeer de film op uw computer met
"PlayMemories Home" en speel de film af.
Nadat u een USB-verbinding tot stand hebt gebracht, wordt "PlayMemories
Home" niet automatisch gestart.
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (pagina 169).
Het lukt niet een geheugenkaart te plaatsen.
De richting waarin de geheugenkaart is geplaatst, is verkeerd. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting.
Het lukt niet een opname te maken op een geheugenkaart.
De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden (pagina 31 en 101).
Er is een niet-compatibele geheugenkaart geplaatst.
De geheugenkaart is per ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U kunt de gegevens niet
herstellen.
Geheugenkaart
Vervolg rVervolg r
181
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Het lukt niet beelden af te drukken.
RAW-beelden kunnen niet worden afgedrukt. Om RAW-beelden af te drukken, zet u ze eerst om in
JPEG-beelden met behulp van "Image Data Converter".
Het beeld heeft een vreemde kleur.
Bij het afdrukken van beelden die opgenomen zijn in de stand [AdobeRGB] op sRGB-printers die niet
compatibel zijn met Adobe RGB (DCF2.0/Exif2.21 of later), worden de beelden met een lagere
verzadiging afgedrukt.
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden.
Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder van het beeld worden
afgesneden. Vooral wanneer u een beeld afdrukt dat werd opgenomen met de beeldverhouding [16:9],
kunnen de zijkanten van het beeld worden afgesneden.
Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u op de printer de instellingen voor bijsnijden en
afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft.
Als u de beelden afdrukt in een winkel, vraagt u aan het winkelpersoneel of ze de beelden kunnen
afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
Het lukt niet de beelden af te drukken met de datum.
Met "PlayMemories Home" kunt u beelden afdrukken met een datum.
De camera heeft geen functie voor het plaatsen van datums op beelden. Maar omdat de beelden die
met de camera zijn opgenomen, informatie over de opnamedatum bevatten, kunt u beelden afdrukken
met de datum op het beeld als de printer of de software Exif-informatie kan herkennen. Vraag aan de
fabrikant van de printer of van de software advies over compatibiliteit met Exif-informatie.
Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op verzoek ook worden
afgedrukt met de datum.
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Zet de camera uit en laat het toestel ongeveer een uur liggen
voordat u het weer gebruikt.
Het bericht "Gebied/datum/tijd instellen" verschijnt wanneer u de camera aanzet.
De camera is enige tijd niet gebruikt terwijl er een zwakke accu of geen accu in zat. Laad de accu op
en stel de datum opnieuw in (pagina 141). Als het bericht steeds verschijnt wanneer u de accu oplaadt,
is de interne oplaadbare accu misschien niet meer goed. Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Corrigeer of controleer de instelling van de datum en tijd door MENU t [Instellingen] t [Datum/
tijd instellen] te selecteren.
Het aantal op te nemen beelden neemt niet af of neemt met 2 beelden tegelijk af.
Dit komt doordat de compressieverhouding en het beeldformaat na compressie veranderen
afhankelijk van het beeld, wanneer u een JPEG-beeld opneemt.
Afdrukken
Overige
Vervolg rVervolg r
182
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De instelling wordt teruggesteld zonder de terugstelbewerking.
De accu werd verwijderd terwijl de ON/OFF (Aan/Uit)-schakelaar in de stand ON stond. Zorg er bij
het verwijderen van de accu voor dat de camera is uitgeschakeld en het toegangslampje niet brandt.
De camera werk niet goed.
Zet de camera uit. Haal de accu uit de camera en plaats hem weer terug. Als de camera heet is, haalt u
de accu uit het toestel en laat u deze afkoelen voordat u deze corrigerende handeling uitvoert.
Als de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, koppelt u het netsnoer los.
Sluit de voedingskabel aan en zet de camera weer aan. Als de camera niet naar behoren functioneert
nadat u deze oplossingen hebt toegepast, neemt u contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke,
erkende technische dienst van Sony.
De "--E-" indicator wordt op het scherm afgebeeld.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als het probleem aanhoudt, ook nadat u deze
procedure hebt gevolgd, formatteert u de geheugenkaart (pagina 156).
183
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Waarschuwingsberichten
Als een van de onderstaande mededelingen wordt afgebeeld, voert u de overeenkomstige
instructies uit.
Accu is ongeschikt. Gebruik het juiste type.
U gebruikt een accu die niet geschikt is voor het toestel.
Gebied/datum/tijd instellen
Stel de datum en tijd in. Laad de interne oplaadbare accu op, als u de camera lange tijd niet hebt
gebruikt.
Geheugenkaart onbruikbaar. Formatteren?
De geheugenkaart is geformatteerd op een computer en de bestandsindeling is gewijzigd. Selecteer
OK en formatteer daarna de geheugenkaart. U kunt de geheugenkaart daarna opnieuw gebruiken,
maar alle eerder opgenomen gegevens op de geheugenkaart zijn gewist. Het formatteren kan enige
tijd in beslag nemen. Vervang de geheugenkaart als het bericht toch nog wordt weergegeven.
Geheugenkaartfout
Er is een ongeschikte geheugenkaart geplaatst of het formatteren is mislukt.
Plaats geheugenkaart opnieuw.
De geplaatste geheugenkaart kan niet worden gebruikt in uw camera.
De geheugenkaart is beschadigd.
Het contactgedeelte van de geheugenkaart is vuil.
Op deze geheugenkaart kunt u mogelijk niet normaal opnemen en afspelen.
De geplaatste geheugenkaart kan niet worden gebruikt in de camera.
Verwerkt...
Ruisonderdrukking wordt uitgevoerd. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u verder geen opnamen
maken.
Beeldweergave onmogelijk.
Beelden die zijn opgenomen met een andere camera of beelden die zijn gewijzigd op een computer,
kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Lens niet herkend. Goed aanbrengen.
De lens is niet of niet goed op het toestel gezet. Als het bericht verschijnt terwijl er een lens op het
toestel zit, zet de lens dan opnieuw op het toestel. Als het bericht vaak verschijnt, controleer dan of de
contacten van de lens en de camera wel schoon zijn.
Als u de camera op een sterrentelescoop of iets dergelijks bevestigt, stelt u [Opn. zonder lens] in op
[Inschakelen] (pagina 125).
De SteadyShot-functie werkt niet. U kunt doorgaan met opnemen, maar de SteadyShot-functie zal
niet werken. Schakel de camera uit en weer in. Als dit pictogram niet verdwijnt, neem dan contact op
met uw Sony-dealer of met de erkende technische dienst van Sony bij u in de buurt.
De elektrisch inschuifbare zoomlens is ingeschoven. Schakel de camera uit, verwijder de accu uit de
camera en plaats de accu er weer in.
Vervolg rVervolg r
184
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Geen beelden beschikbaar.
Er staat geen beeld op de geheugenkaart.
Beeld is beveiligd.
U hebt geprobeerd beveiligde beelden te wissen.
Afdrukken onmogelijk.
U hebt geprobeerd RAW-beelden te markeren met een DPOF-merkteken.
Camera te warm. Laat camera afkoelen.
De camera is heet geworden omdat u zonder onderbreking opnamen hebt gemaakt. Zet de camera uit.
Laat de camera afkoelen en wacht totdat het toestel weer klaar is voor gebruik.
U hebt lang achtereen films opgenomen, waardoor de temperatuur van de camera is opgelopen. Stop
met het maken van opnamen totdat de camera is afgekoeld.
Er zijn meer beelden dan het databeheer van de camera aan kan in een databasebestand.
Het lukt niet het databasebestand te registreren. Importeer alle beelden op een computer met
"PlayMemories Home" en herstel de geheugenkaart.
Camerafout. Schakel uit en in.
Schakel de camera uit, verwijder de accu en plaats de accu weer terug in de camera. Als deze
mededeling veelvuldig wordt afgebeeld, neemt u contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke,
erkende technische dienst van Sony.
Fout van beelddatabasebestand
Er is iets niet goed gegaan in het Beelddatabasebestand. Selecteer [Instellingen] t [Beeld-DB
herstellen].
Fout van beelddatabasebestand. Herstellen?
U kunt geen AVCHD-films opnemen of afspelen omdat het Beelddatabasebestand is beschadigd.
Volg de aanwijzingen op het scherm die u helpen de gegevens te herstellen.
Opnemen niet beschikbaar in dit filmformaat.
Stel [Bestandsindeling] in op [MP4].
Beeldvergroting onmogelijk.
Beeldrotatie onmogelijk.
Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, zullen mogelijk niet kunnen worden vergroot of
geroteerd.
Geen beelden geselecteerd.
U hebt geprobeerd beelden te wissen zonder dat u beelden hebt opgegeven.
Vervolg rVervolg r
185
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Geen beelden gewijzigd.
U hebt geprobeerd DPOF uit te voeren zonder dat u beelden hebt opgegeven.
Kan geen mappen meer maken.
Er staat een map met een naam die begint met "999" op de geheugenkaart. Als dat het geval is, kunt u
geen mappen maken.
186
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Overige
De camera in het buitenland
gebruiken
U kunt de netspanningsadapter gebruiken in elk land of gebied met een netvoeding van
100 V tot 240 V wisselstroom van 50 Hz/60 Hz.
Een elektronische spanningsomvormer is niet nodig en gebruik ervan kan een storing veroorzaken.
Om bewegende beelden die met deze camera zijn opgenomen te bekijken op een
televisie, moeten de camera en de televisie hetzelfde kleursysteem gebruiken. Controleer
het kleursysteem van de televisie in het land of gebied waarin u de camera gebruikt.
NTSC-systeem
Bahamas, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde
Staten, enzovoort.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië,
Indonesië, Koeweit, Kroatië, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Vietnam, Zweden, Zwitserland, enzovoort.
PAL-M-systeem
Brazil
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland,
enzovoort.
Opmerkingen
Over tv-kleursystemen
187
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Geheugenkaart
U kunt de volgende geheugenkaarten in deze camera gebruiken: "Memory Stick PRO
Duo", "Memory Stick PRO-HG Duo", "Memory Stick XC-HG Duo", SD-
geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en SDXC-geheugenkaart.
De juiste werking in deze camera van een geheugenkaart die op een computer is geformatteerd, kan niet
worden gegarandeerd.
De lees-/schrijfsnelheid van gegevens verschilt afhankelijk van de combinatie van de geheugenkaart en
de apparatuur die wordt gebruikt.
Verwijder de geheugenkaart niet terwijl gegevens worden gelezen of weggeschreven.
Gegevens kunnen beschadigd raken in de volgende gevallen:
Wanneer de geheugenkaart uit de camera wordt verwijderd of het toestel wordt uitgezet tijdens het
lezen of wegschrijven van gegevens
Wanneer de geheugenkaart wordt gebruikt op locaties waar veel statische elektriciteit of elektrische
ruis is
We raden u aan belangrijke gegevens op te slaan op bijvoorbeeld de harde schijf van een computer.
Plak geen etiket op de geheugenkaart zelf en ook niet op de geheugenkaartadapter.
Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met een metalen voorwerp.
Zorg dat u de geheugenkaart nergens tegenaan stoot, niet verbuigt en niet laat vallen.
Demonteer de geheugenkaart niet en breng er geen wijzigingen in aan.
Stel de geheugenkaart niet bloot aan water.
Laat de geheugenkaart niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij zouden deze per ongeluk
kunnen inslikken.
De geheugenkaart kan als deze pas lang is gebruikt, heet zijn. Wees voorzichtig als u de kaart vastpakt.
Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet in de volgende omstandigheden:
Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals een auto die in de zon geparkeerd staat
Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht
Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich bijtende stoffen bevinden
Beelden die zijn vastgelegd op een "Memory Stick XC-HG Duo" of op een SDXC-geheugenkaart kunnen
niet worden geïmporteerd of weergegeven op computers of AV-apparaten die niet compatibel zijn met
exFAT. Controleer of het apparaat compatibel is met exFAT voordat u het op de camera aansluit. Als u
uw camera op een incompatibel apparaat aansluit, zult u misschien worden gevraagd de kaart te
formatteren. Formatteer de kaart nooit als reactie op deze melding, omdat alle gegevens op de kaart
zullen worden gewist, als u dat doet. (exFAT is het bestandssysteem dat wordt gebruikt op "Memory
Stick XC-HG Duo" en op SDXC-geheugenkaarten.)
De typen "Memory Stick" die met deze camera kunnen worden gebruikt, worden in de
onderstaande tabel vermeld. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat alle functies van
de "Memory Stick" naar behoren werken.
Opmerkingen
"Memory Stick"
"Memory Stick PRO Duo"
1) 2) 3)
Compatibel met uw camera
"Memory Stick PRO-HG Duo"
1) 2)
"Memory Stick XC-HG Duo"
1) 2)
"Memory Stick Duo" Incompatibel met uw camera
"Memory Stick" en "Memory Stick PRO" Incompatibel met uw camera
Vervolg rVervolg r
188
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
1)
Dit is uitgerust met de MagicGate-functie. MagicGate is een technologie voor auteursrechtelijke
bescherming die gebruikmaakt van versleutelingstechnologie. Het opnemen/afspelen van gegevens
waarvoor functies van MagicGate zijn vereist, is met deze camera niet mogelijk.
2)
Ondersteunt zeer snelle gegevensoverdracht door middel van een parallelle interface.
3)
Wanneer u "Memory Stick PRO Duo" gebruikt voor het opnemen van bewegende beelden, kunnen
alleen die met het merkteken Mark2 worden gebruikt.
Opmerkingen over het gebruik van de "Memory Stick Micro" (los
verkrijgbaar)
Deze camera is compatibel met "Memory Stick Micro" ("M2"). "M2" is een afkorting
van "Memory Stick Micro".
Om in de camera een "Memory Stick Micro" te kunnen gebruiken, moet u de
"Memory Stick Micro" in een "M2"-adapter ter grootte van een Duo steken. Als u een
"Memory Stick Micro" in de camera plaatst zonder een "M2"-adapter ter grootte van
een Duo te gebruiken, kan het gebeuren dat u hem niet meer uit de camera kunt
verwijderen.
Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij
zouden deze per ongeluk kunnen inslikken.
189
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
"InfoLITHIUM"-accu's
Uw camera werkt alleen met een "InfoLITHIUM"-accu NP-FW50. U kunt geen andere
accu's gebruiken. De "InfoLITHIUM"-accu's uit de W-serie zijn gemarkeerd met
.
Een "InfoLITHIUM"-accu is een lithiumionaccu die functies bevat voor het
communiceren van informatie met betrekking tot de gebruiksomstandigheden van de
camera.
De "InfoLITHIUM"-accu berekent het stroomverbruik uitgaande van de
omstandigheden waaronder uw camera wordt gebruikt en toont de resterende
gebruiksduur van de accu als percentage.
Over het opladen van de accu
Wij adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en
30 °C. De accu zal misschien niet goed worden opgeladen bij temperaturen buiten dit
bereik.
Effectief gebruik van de accu
Bij lage temperaturen presteert de accu minder goed. Dus in de kou is de bedrijfstijd
van de accu korter. U kunt ervoor zorgen dat de accu langer zijn werk doet, door deze
in een zak van uw kleding dicht op uw lichaam op te warmen en in de camera te
plaatsen kort voordat u opnamen gaat maken.
De accu zal snel leeg raken als u de flitser vaak gebruikt of vaak films opneemt.
Wij adviseren u reserveaccu's voor te bereiden en proefopnamen te maken voordat u
de werkelijke opnamen maakt.
Laat de accu niet nat worden. De accu is niet bestand tegen water.
Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of in direct
zonlicht.
Over de indicator van resterend vermogen van de accu
U kunt het niveau controleren met de volgende indicatoren en percentages die worden
weergegeven op het LCD-scherm.
Als de camera zichzelf uitschakelt ondanks dat de indicator van de resterende
gebruiksduur van de accu aangeeft dat de accu volledig opgeladen is, ontlaadt u de
accu volledig in de camera en laadt u de accu daarna volledig op. Het resterend
vermogen van de accu zal nu goed worden aangeduid. Bedenk echter wel dat de accu-
indicatie niet zal worden hersteld als de accu lange tijd bij hoge temperaturen is
gebruikt, als u de accu nadat u die volledig hebt opgeladen, opbergt of wanneer de
accu vaak wordt gebruikt. Gebruik de aanduiding van het resterend vermogen van de
accu alleen als een ruwe richtlijn.
Acculading
"Accu leeg"
Hoog Laag
U kunt geen beelden meer
opnemen.
Vervolg rVervolg r
190
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Zo bewaart u de accu
Om de werking van de accu te behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per jaar op
en verbruikt daarna u de lading volledig in de camera alvorens de accu op te bergen.
Bewaar de accu op een koele, droge plaats.
U kunt het vermogen van de accu opgebruiken door de camera in de stand voor de
diavoorstelling te laten staan totdat het toestel zichzelf uitschakelt.
Voorkom dat de contactpunten vuil worden, worden kortgesloten enzovoort en
gebruik daarom een plastic zakje om contact met metalen materialen te vermijden
wanneer u de accu bij u draagt of opbergt.
Over de levensduur van de accu
De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt na verloop van
tijd en door herhaald gebruik af. Als de gebruiksduur van de accu aanzienlijk
achteruitgaat, is het waarschijnlijk tijd om de accu te vervangen door een nieuwe.
De levensduur van de accu wordt bepaald door de manier waarop de accu wordt
bewaard en door de omstandigheden en omgeving waarin elke accu wordt gebruikt.
191
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De accu opladen
Alleen accu's NP-FW50 (en geen andere typen) kunnen worden opgeladen. Als u
andere accu's dan de bijgeleverde accu probeert op te laden, kunnen deze gaan lekken,
oververhit raken of exploderen, met het risico van brandwonden en/of letsel als gevolg
van een elektrische schok.
Koppel de USB-kabel los van de camera. De levensduur van de accu kan afnemen als
u de accu opgeladen in de camera laat zitten.
Het oplaadlampje op de zijkant van de camera knippert als volgt:
Snel: Het lampje gaat herhaaldelijk aan en uit met tussenpozen van ongeveer
0,3 seconde.
Langzaam: Het lampje gaat herhaaldelijk aan en uit met tussenpozen van ongeveer
1,3 seconden.
Als het oplaadlampje snel knippert, verwijdert u de accu die wordt opgeladen uit de
camera en plaatst u dezelfde accu stevig terug in de camera, of koppelt u de USB-kabel
los en sluit u deze weer aan. Als het oplaadlampje opnieuw snel knippert, kan dit
duiden op een storing in de accu of kan dit betekenen dat een andere accu dan het
opgegeven type is geplaatst, of dat er een probleem is met de netspanningsadapter of
de USB-kabel. Controleer of de accu van het correcte type is, en of de
netspanningsadapter of USB-kabel niet beschadigd is. Als de accu van het opgegeven
type is, verwijdert u de accu, vervangt u deze door een nieuwe of een andere en
controleert u of de accu goed wordt opgeladen. Als de accu goed wordt opgeladen, is
mogelijk een storing in de accu opgetreden. Als ook een andere accu niet goed kan
worden opgeladen, kan de netspanningsadapter of de USB-kabel beschadigd zijn.
Vervang de netspanningsadapter of de USB-kabel door een andere en controleer of de
accu nu wel goed wordt opgeladen.
Als het oplaadlampje langzaam knippert, geeft dit aan dat de camera tijdelijk is gestopt
met opladen en standby staat. De camera stopt met opladen en wordt automatisch in de
standby-stand gezet wanneer de temperatuur buiten het aanbevolen
bedrijfstemperatuurbereik komt. Nadat de temperatuur weer binnen het geschikte
bedrijfstemperatuurbereik ligt, hervat de camera het opladen en gaat het oplaadlampje
weer aan. Wij adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur tussen
10 °C en 30 °C.
192
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Montage-adapter
Met gebruikmaking van een montage-adapter (los verkrijgbaar), kunt u een lens met
montagestuk A (los verkrijgbaar) op uw camera bevestigen. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de montage-adapter.
De beschikbare functies verschillen afhankelijk van het type montage-adapter.
* De snelheid van de automatische scherpstelling zal lager zijn dan wanneer een lens met montagestuk E is
bevestigd. (Wanneer een lens met montagestuk A is bevestigd, zal de snelheid van de automatische
scherpstelling ongeveer 2 seconden tot 7 seconden zijn tijdens opnemen onder de meetomstandigheden
van Sony. De snelheid kan variëren afhankelijk van het onderwerp, omgevingslicht, enz.)
Functies LA-EA1 LA-EA2
Aut. scherpst. Alleen beschikbaar met de
SAM/SSM-lens*
Beschikbaar
AF-systeem Contrast AF Fase-detectie AF
AF/MF-selectie Omschakelbaar op de lens SAM-lens: omschakelbaar op
de lens
SSM-lens: omschakelbaar op
de lens en op het menu wanneer
de schakelaar op de lens is
ingesteld op AF
Andere lenzen: omschakelbaar
in het menu
AF-gebied Multi/Midden/Flexibel punt Breed/Punt/Lokaal
Autom. scherpst. Enkel Enkel/Doorlopend
Vervolg rVervolg r
193
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
De beschikbare [AF-gebied]-instellingen verschillen afhankelijk van het type montage-
adapter.
Mogelijk kan de montage-adapter niet worden gebruikt bij bepaalde lenzen. Neem contact op met uw
Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony en vraag informatie over de lenzen die geschikt
zijn.
Als u de montage-adapter gebruikt en bewegende beelden opneemt, drukt u de ontspanknop tot
halverwege in om automatisch scherp te stellen.
U kunt het AF-hulplicht niet gebruiken wanneer een lens met montagestuk A is bevestigd.
Het geluid van de lens en de camera in bedrijf kan worden opgenomen tijdens het maken van films. U
kunt het geluid uitschakelen door MENU t [Instellingen] t [Filmgeluid opnemen] t [Uit] te
selecteren.
Het kan lang duren voordat de camera scherpstelt of het scherpstellen kan moeilijk verlopen, afhankelijk
van de lens die wordt gebruikt of het onderwerp.
Het licht van de flitser kan worden geblokkeerd door de bevestigde lens.
LA-EA1
(Multi) De camera bepaalt welk van de 25 AF-gebieden wordt gebruikt
voor het scherpstellen.
(Midden) De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied dat zich in het
middengebied bevindt.
(Flexibel punt) U kunt het scherpstelgebied verplaatsen naar een klein
onderwerp of smal gebied door op de boven-/onder-/rechter-/
linkerzijde van het besturingswiel te drukken.
LA-EA2
(Breed) De camera bepaalt welke van de 15 AF-gebieden wordt
gebruikt voor het scherpstellen.
(Punt) De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied dat zich in het
middengebied bevindt.
(Lokaal) Kies met het besturingswiel het gebied waarvoor u de
scherpstelling wilt activeren uit 15 AF-gebieden.
Opmerkingen
194
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
AVCHD-indeling
Het AVCHD-formaat is een high definition-formaat voor de digitale videocamera die
met behulp van efficiënte coderingstechnologie voor gegevenscompressie wordt
gebruikt voor het vastleggen van een HD-signaal (high definition) van de 1080i-
specificatie
1)
of de 720p-specificatie
2)
. Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat wordt
gebruikt om de gegevens van bewegende beelden te comprimeren, en het Dolby Digital-
of Linear PCM-systeem wordt gebruikt om de audiogegevens te comprimeren.
Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat is in staat beelden efficiënter te comprimeren dan de
conventionele beeldcompressieformaten. Met de MPEG-4 AVC/H.264-indeling kan een
high definition-videosignaal dat is opgenomen met een digitale videocamera, op 8-cm
DVD-schijven, een vaste schijf, flashgeheugen, geheugenkaart enzovoort worden
vastgelegd.
Discs die zijn opgenomen met HD-beeldkwaliteit (high definition), kunnen alleen
worden weergegeven op apparaten die compatibel zijn met het AVCHD-formaat. DVD-
spelers en -recorders kunnen geen discs opgenomen in HD (high-definition)-
beeldkwaliteit weergeven omdat ze niet compatibel zijn met het AVCHD-formaat. Het is
bovendien mogelijk dat DVD-spelers of -recorders discs van HD-beeldkwaliteit niet
kunnen uitwerpen.
Vastleggen op en afspelen met uw camera
Op basis van het AVCHD-formaat neemt de camera beelden op in de high-definition
(HD)-beeldkwaliteit, zoals hieronder beschreven.
Videosignaal
3)
: 1080 60i-compatibel apparaat
MPEG-4 AVC/H.264 1920 × 1080/60i, 1920 × 1080/24p
1080 50i-compatibel apparaat
MPEG-4 AVC/H.264 1920 × 1080/50i, 1920 × 1080/25p
Audiosignaal: Dolby Digital, 2 kanaals
Opnamemedia: Geheugenkaart
1)
1080i-specificatie
Een high definition-specificatie die gebruik maakt van 1.080 effectieve scanlijnen en het interlace-
systeem.
2)
720p-specificatie
Een high definition-specificatie die gebruik maakt van 720 effectieve scanlijnen en het progressive-
systeem.
3)
Gegevens opgenomen in een ander AVCHD-formaat dan hierboven beschreven, kunnen niet worden
weergegeven op deze camera.
195
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Reiniging
Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek bevochtigd met water en
veeg het oppervlak daarna droog met een droge doek. Om beschadiging van de
afwerking of behuizing te voorkomen, volgt u de onderstaande instructies.
Gebruik geen chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, zonnebrandcrème, insecticiden, enz.
Raak de camera niet aan als de bovenstaande chemische stoffen op uw handen zitten.
Laat de camera niet langdurig in contact met rubber of vinyl.
Een blaasbalg wordt niet bij de camera geleverd. Gebruik een in de winkel verkrijgbare blaasbalg.
Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat hierdoor waterdruppels in de behuizing van de camera terecht
kunnen komen.
Steek de punt van het blaasborsteltje niet in de opening voorbij de lensvatting, om er zeker van te zijn dat
de punt van het blaasborsteltje de beeldsensor niet raakt.
Houd de camera omlaag gericht om te voorkomen dat stof binnendringt in de camera.
Stel de camera tijdens het reinigen niet bloot aan schokken.
Blaas niet te hard wanneer u de beeldsensor schoonmaakt met een blaaskwastje.
Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat, zoals thinner of
benzine.
Reinig het lensoppervlak met een in de winkel verkrijgbaar blaasbalg. Als het vuil
vastzit op het oppervlak, veegt u dit eraf met een zachte doek of tissue die licht
bevochtigd is met lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het
midden naar de rand. Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het
lensoppervlak.
De camera reinigen
De beeldsensor reinigen
Nadat de camera is uitgeschakeld, verwijdert u de lens en
blaast u het stof op en rondom de beeldsensoroppervlak
weg met behulp van een blaasborsteltje.
Opmerkingen
Reiniging van de lens
196
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Index
Index
A
Aansluiting
Computer .................................................... 169
Achterg. onsch. .................................................. 33
AdobeRGB ....................................................... 123
AEL met sluiter ................................................ 110
AEL-knop ........................................................ 138
AEL-wisselen ................................................... 138
AF/MF-selectie .................................................. 66
Afdrukken ........................................................ 175
AF-gebied .......................................................... 68
AF-hulplicht ..................................................... 111
AF-microafst. ................................................... 133
Afspeelweergave .............................................. 150
Anti-bewegingswaas .......................................... 57
Aut. scherpst. ..................................................... 66
Auto HDR .......................................................... 96
Autom. programma ............................................ 64
Autom. scherpst. ................................................ 69
Autom.weergave .............................................. 114
Automat. kadreren ............................................. 78
Automatisch flitsen ............................................ 65
AVCHD ..................................................... 87, 194
B
Beeld-DB herstellen ......................................... 161
Beeldformaat ...................................................... 82
Beeldindex ................................................. 51, 105
Beeldverhouding ................................................ 84
Begintijd energiebespar. .................................. 145
Belicht.comp. ..................................................... 42
Bestandsindeling ................................................ 87
Bestandsnummer .............................................. 157
Besturingswiel ................................................... 19
Beveiligen ........................................................ 108
Bracket ............................................................... 49
Bracket: continu ................................................. 49
Breedbeeld ....................................................... 149
BULB ................................................................. 61
C
Computer ..........................................................164
Aanbevolen omgeving ................................164
Cont. m. snelh.vk. ...............................................46
Continue AF .......................................................69
Continue opname ................................................45
Contrast .............................................................100
Creatief met foto's ...............................................32
Creatieve stijl ....................................................100
D
D. handm. sch. ....................................................67
D.-bereikopt. .......................................................95
Datum/tijd instellen ..........................................141
Datumformaat ...................................................141
Demomodus ......................................................154
Diafragma ...........................................................63
Diafragmavoorkeuze ..........................................63
Diavoorstelling .................................................103
Digitale zoom ...................................................119
Directe handmatige scherpstelling .....................67
Disk-creatie .......................................................171
DISP ...................................................................39
DISP-knop (scherm) ...........................................81
DPOF ................................................................104
DRO/Auto HDR .................................................95
E
Eigen toetsinstellingen ......................................136
Eigen witbalans ..................................................92
Eindsynchron. .....................................................65
Enkelv. AF ..........................................................69
Eye-Fi ...............................................................163
Eye-Fi-kaart ......................................................163
Vervolg rVervolg r
197
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
F
Filmgeluid opnemen ........................................ 131
Flexibel punt ...................................................... 68
Flitscompensatie ................................................ 94
Flitser uit ............................................................ 65
Flitsfunctie ......................................................... 65
Flitslicht ............................................................. 65
Formatteren ...................................................... 156
Foto-effect .................................................... 37, 97
G
Geheugenkaart ................................................. 187
Gezichtsherkenning ........................................... 74
Gezichtsprioriteit volgen .................................. 130
Gezichtsregistratie ............................................. 75
H
H. scherpst. ........................................................ 66
Handm. belichting .............................................. 60
Helder Beeld Zoom .......................................... 118
Helderheid .......................................................... 34
Helderheid zoeker ............................................ 147
Help-scherm ..................................................... 143
I
Image Data Converter .............................. 166, 168
"InfoLITHIUM"-accu ...................................... 189
Inhoud weergeven .............................................. 39
Initialiseren ...................................................... 155
Installeren ......................................................... 166
Instellingen ......................................................... 24
Invulflits ............................................................. 65
ISO ..................................................................... 50
J
JPEG .................................................................. 85
K
Kaartruimte weerg. .......................................... 162
Kleur .................................................................. 35
Kleur weergeven .............................................. 148
Kleurenruimte .................................................. 123
Kleurfilter ........................................................... 91
Kleurtemp. ......................................................... 91
Knop MOVIE .................................................. 135
Kwaliteit ............................................................. 85
L
Lach-sluiter .........................................................76
Landschap ...........................................................56
Langz.flitssync. ...................................................65
LCD-helderheid ................................................146
Lenscomp.: chrom. afw. ...................................128
Lenscomp.: schaduw ........................................127
Lenscomp.: vervorming ....................................129
Levendigheid ......................................................36
Lichtmeetfunctie .................................................93
Lijst met opnametips ..........................................80
LiveView-weergave .........................................113
Lopend weergeven ..............................................59
M
Mac ...................................................................166
Macro ..................................................................56
Mapnaam ..........................................................158
Menu ...................................................................22
Afspelen ........................................................24
Beeldformaat .................................................23
Camera ..........................................................22
Helderheid/ kleur ..........................................23
Instellingen ....................................................24
Menustartpositie ...............................................134
MF Assist ..........................................................121
MF-hulptijd .......................................................122
Midden ..........................................................68, 93
MP4 ....................................................................87
Multi .............................................................68, 93
N
Nachtportret ........................................................56
Nachtscène ..........................................................57
Nieuwe map ......................................................160
NR bij hoge-ISO ...............................................126
O
Onderdelen herkennen ........................................12
Opn. zonder lens ...............................................125
Opname ...............................................................27
Film ...............................................................27
Stilstaand beeld .............................................27
Opname-instelling ..............................................89
Opnamemap kiezen ..........................................159
Vervolg rVervolg r
198
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
P
Panorama ........................................................... 58
Panorama d. beweg. ........................................... 58
Panoramarichting ............................................... 86
Pictogrammen .................................................... 16
Pieptoon ........................................................... 139
PlayMemories Home ............................... 164, 167
Portret ................................................................. 56
Printen opgeven ............................................... 104
Problemen oplossen ......................................... 176
Programma Versch. ........................................... 64
R
Reliëfkleur ....................................................... 117
Reliëfniveau ..................................................... 116
Rode ogen verm. .............................................. 112
Roteren ............................................................. 107
S
Scèneherkenning .......................................... 27, 52
Scènekeuze ......................................................... 56
Schemeropn. uit hand ........................................ 57
Schermtoetsen .................................................... 20
Scherpst.-volgen ................................................ 70
Scherpte ........................................................... 100
Slim automatisch ................................................ 52
Sluitertijd ........................................................... 62
Sluitertijdvoorkeuze ........................................... 62
Software ........................................................... 166
Sportactie ........................................................... 56
Spot .................................................................... 93
sRGB ................................................................ 123
SteadyShot ....................................................... 124
Stilst.b./film select. .......................................... 102
Stramienlijn ...................................................... 115
Stroombesparing .............................................. 144
Sup. aut. Beeld extractie .................................. 120
Superieur automatisch ........................................ 54
T
Taal .................................................................. 140
Tijdzone instellen ............................................. 142
Transportfunctie ................................................. 44
U
USB LUN-instelling .........................................152
USB-verbinding ................................................151
V
Vergroot ............................................................106
Vergrote weergave ..............................................30
Versie ................................................................153
Verzadiging ......................................................100
Volume-instellingen .........................................109
W
Waarschuwingsberichten ..................................183
Weergave ............................................................29
Weergave zoomen ..............................................30
Windows ...........................................................166
Windruis reductie .............................................132
Wissen ........................................................31, 101
Witbalans ............................................................90
Z
Zachte-huideffect ................................................79
Zelfontsp.(Cont.) ................................................48
Zelfontspanner ....................................................47
Zomertijd ..........................................................141
Zonsondergang ...................................................56
Zoom ...................................................................71
199
NL
Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index
Opmerkingen over de licentie
De software die bij deze camera wordt geleverd, wordt ter beschikking gesteld onder
licentieovereenkomsten met elke auteursrechtenhouder. Op basis van verzoeken van de
eigenaren van het auteursrecht van deze softwareapplicaties, hebben wij de verplichting
u van het volgende in kennis te stellen. Wij verzoeken u de volgende gedeelten te lezen.
U vindt de licenties (in het Engels) in het interne geheugen van de camera. Door een
massaopslagverbinding tot stand te brengen tussen de camera en uw computer, kunt u het
bestand lezen in [PMHOME]–[LICENSE].
DIT PRODUCT IS GEDEPONEERD ONDER DE AVC-
PATENTENPORTFOLIOLICENTIE VOOR HET PERSOONLIJKE GEBRUIK VAN
EEN CONSUMENT OF VOOR ANDERE GEBRUIKEN WAARBIJ HIJ/ZIJ GEEN
BELONING ONTVANGT VOOR
(i) CODEREN VAN VIDEO IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-NORM
("AVC-VIDEO")
EN/OF
(ii) HET DECODEREN VAN AVC-VIDEO DIE IS GECODEERD DOOR EEN
CONSUMENT IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE ACTIVITEIT EN/OF
DIE IS VERKREGEN VAN EEN VIDEO-PROVIDER DIE EEN LICENTIE HEEFT
OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN.
ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF GEÏMPLICEERD VOOR ENIG
ANDER GEBRUIK.
AANVULLENDE INFORMATIE KAN WORDEN VERKREGEN VAN MPEG LA,
L.L.C.
ZIE
HTTP://WWW.MPEGLA.COM
Over toegepaste GNU GPL/LGPL-software
De software die in aanmerking komt voor de volgende GNU General Public License
(hierna te noemen "GPL") of GNU Lesser General Public License (hierna te noemen
"LGPL"), is in de camera opgenomen.
Dit brengt u ervan op de hoogte dat u het recht hebt broncode te openen, te wijzigen en
opnieuw te distribueren voor deze softwareprogramma's krachtens de condities van de
geleverde GPL/LGPL (Algemene Openbare Licentie/Mindere Algemene Openbare
Licentie).
Broncode wordt aangeboden op het internet. U kunt deze downloaden met behulp van de
volgende URL.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij willen liever niet dat u contact met ons opneemt over de inhoud van de broncode.
U vindt de licenties (in het Engels) in het interne geheugen van de camera. Door een
massaopslagverbinding tot stand te brengen tussen de camera en uw computer, kunt u het
bestand lezen in [PMHOME]–[LICENSE].
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199

Sony ILCE-3000K de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor