Brother M343D de handleiding

Categorie
Naaimachines
Type
de handleiding
36
GEVAAR
Het risico van een elektrische schok verminderen
De naaimachine moet nooit onbeheerd worden gelaten als
ze op het stopcontact is aangesloten. Haal de stekker altijd
onmiddellijk na gebruik en vóór het reinigen uit het stopcontact.
WAARSCHUWING
Het risico van brandwonden, brand, een
elektrische schok of letsel verminderen.
1. Zorg ervoor dat de machine niet als speelgoed
gebruikt wordt. Grote oplettendheid is geboden
als de naaimachine wordt gebruikt door of in de
nabijheid van kinderen.
2. Gebruik deze naaimachine alleen voor de
doeleinden die in deze handleiding beschreven
worden. Gebruik alleen accessoires die in deze
handleiding door de fabrikant worden aanbevolen.
3. Gebruik de naaimachine nooit als de kabel of de
stekker beschadigd is, als ze niet goed werkt, als
ze gevallen of beschadigd is of als ze in water is
gevallen. Breng de naaimachine terug naar de
dichtstbijzijnde erkende dealer of het dichtstbijzijnde
servicecentrum voor inspectie, reparatie of
elektrische of mechanische afstelling.
4. Gebruik de naaimachine nooit als een
ventilatieopening afgesloten is. Zorg ervoor dat zich
vóór de ventilatieopeningen van de naaimachine en
het pedaal geen pluizen en stof ophopen en dat er
zich geen losse stukjes stof bevinden.
5. Zorg ervoor dat er nooit een voorwerp in een
opening valt of geplaatst wordt.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar
spuitbusproducten (sprays) gebruikt worden of waar
zuurstof wordt toegediend.
8. Als u de machine wilt uitschakelen, draai dan de
hoofdschakelaar in de stand “O” (= “UIT”) en haal
vervolgens de stekker uit het stopcontact.
9. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de
kabel te trekken. Pak de stekker vast, niet de kabel.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende
delen. Let vooral goed op het gedeelte rondom de
naaimachinenaald.
11. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Door een
verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13.
Trek niet aan of duw niet tegen de stof tijdens het stikken.
Hierdoor kan de naald doorbuigen, waardoor hij breekt.
14.
Zet de naaimachine in de stand “O” wanneer u
afstellingen uitvoert in de buurt van de naald, zoals het
inrijgen, de naald vervangen, de persvoet vervangen etc.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer
afdekkingen worden verwijderd, bij het smeren, of
wanneer andere aanpassingen worden gedaan die
in de bedieningshandleiding worden genoemd.
16. Gevaren in verband met elektriciteit :
-
Sluit de machine aan op een stopcontact met
wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven
bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact
met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet
welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact
op met een gekwalifi ceerd elektricien.
- Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik
in het land van aanschaf.
17.
Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door
jonge kinderen of ongeschikte personen zonder toezicht.
18.
Jonge kinderen moeten in de gaten gehouden om ervoor
te zorgen dat ze niet met de naaimachine gaan spelen.
19. Neem de machine niet uit elkaar.
20.
Als het LED-lampje (de lichtdiode) beschadigd is, mag
alleen een bevoegd vaktechnicus of dealer het vervangen.
LET OP!
De machine veilig gebruiken
1. (Alleen voor de VS)
Dit apparaat heeft een gepolariseerde stekker (de ene
pen is breder dan de andere) om het risico van een
elektrische schok te verminderen; deze stekker past
slechts op één manier in een gepolariseerd stopcontact.
Als de stekker niet volledig in het stopcontact past,
draai hem dan om. Als hij nog steeds niet past,
laat u dan een bevoegd elektricien een geschikt
stopcontact monteren.
Verander in geen geval zelf iets aan de stekker.
2.
Zorg ervoor dat u de naalden tijdens het naaien
zorgvuldig in de gaten houdt. Raak het handwiel, de
naalden, messen of andere bewegende delen niet aan.
3. Schakel de aan-/uitschakelaar uit en haal de stekker
uit het stopcontact in de volgende situaties:
- als u de machine niet meer gebruikt;
-
als u de naald of een ander onderdeel vervangt of verwijdert;
-
in geval van stroomuitval terwijl u de machine gebruikt;
- als u de machine controleert of reinigt;
- als u de machine onbeheerd achterlaat.
4. Laat niets op het pedaal liggen.
5. Sluit de machine rechtstreeks op het
wandstopcontact aan. Gebruik geen verlengkabels.
6.
Als de machine in aanraking komt met water, haal dan
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem
contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer.
7. Plaats geen meubels op de kabel.
8. Buig de kabel niet en trek niet aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te halen.
9. Raak de kabel niet met natte handen aan.
10.
Plaats de machine in de buurt van het wandstopcontact.
11. Plaats de machine niet op een wankel voorwerp.
12. Doe de zachte hoes er niet overheen.
13. Als u een abnormaal geluid of een abnormale
situatie waarneemt, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde erkende dealer.
Voor een langere levensduur van uw machine
1. Stel deze machine niet bloot aan direct zonlicht of
aan zeer vochtige omstandigheden. Gebruik of berg
deze machine niet op in de buurt van een kachel,
strijkijzer, halogeenlamp of ander heet voorwerp.
2. Gebruik alleen milde zeep of oplosmiddelen om
de behuizing te reinigen. Benzeen, thinner en
schuurpoeder kunnen de behuizing en machine
beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
3.
Laat de machine niet vallen en bescherm hem tegen stoten.
4.
Raadpleeg altijd deze handleiding alvorens u de persvoet,
naald of andere onderdelen vervangt of aanbrengt, om er
zeker van te zijn dat ze correct worden aangebracht.
Voor reparatie of afstelling van de machine
Als in uw machine een storing optreedt of als er afgesteld
dient te worden, raadpleeg dan eerst de tabel “Problemen
oplossen” om uw machine zelf te inspecteren en af te
stellen. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Bij het gebruik van de naaimachine moeten altijd de standaardveiligheidsinstructies in acht genomen worden, inclusief het volgende.
Lees vóór gebruik alle instructies.
Nederlands
37
LET OP!
Als u deze naaimachine onbeheerd achterlaat, moeten de aan-/uit- en lichtschakelaar van de machine
worden uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact worden getrokken.
Bij onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine of wanneer afdekkingen worden verwijderd, dient
u de stroomtoevoer naar de machine of het elektrische gedeelte te onderbreken door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-
BRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
- Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken,
met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
- Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is
afgedekt.
- Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur,
moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk
gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het
gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat
kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN EUROPA:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde
fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of
instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren
begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet
zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
38
GEFELICITEERD MET UW KEUZE VOOR DEZE COMPACTE
OVERLOCKMACHINE
Dit is een handige machine van hoge kwaliteit. Om optimaal gebruik te kunnen maken van alle functies,
adviseren wij u dit boekje aandachtig te bestuderen.
Indien u meer informatie wenst over het gebruik van deze machine, dan kunt u te allen tijde contact
opnemen met uw dichtstbijzijnde, erkende dealer.
Veel plezier!
LET OP!
Voor het inrijgen of vervangen van een naald schakelt u eerst de aan/uit- en lichtschakelaar van de machine
uit, of trekt u de stekker uit het stopcontact.
Als de machine niet wordt gebruikt, adviseren wij u de stekker uit het stopcontact te verwijderen om
eventuele gevaarlijke situaties te vermijden.
Opmerkingen over de motor
- De maximale naaisnelheid van deze naaimachine is 1300 steken per minuut, hetgeen zeer snel is, vergeleken
met de normale snelheid van 300 tot 800 steken per minuut die een gemiddelde naaimachine haalt.
- De motorlagers zijn vervaardigd van een speciale gesinterde en met olie geïmpregneerde metaallegering,
gewikkeld in in olie gedrenkte vilt, voor urenlang, ononderbroken gebruik.
- Door langdurig gebruik van de naaimachine kan het gebied rond de motor warm worden, maar nooit zodanig dat
dit nadelige gevolgen kan hebben voor de prestaties.
Zorg dat de ventilatieopeningen aan de zij- en achterkant van de naaimachine altijd vrij blijven van stof en papier.
- Wanneer de motor draait, zullen er vonken zichtbaar zijn door de ventilatieopeningen bij de motorsteun, tegenover
het handwiel. Deze vonken worden veroorzaakt door de koolborstels en de collector en maken deel uit van de
normale werking van de machine.
Nederlands
39
Inhoud
HOOFDSTUK 1: Benamingen en functies van de onderdelen ........................................... 40
Accessoires ................................................................................................................41
De machine aansluiten ...............................................................................................42
Draairichting van het handwiel ...................................................................................42
Voorklep openen / sluiten ...........................................................................................42
Persvoet bevestigen/verwijderen ................................................................................42
Opvangbakje ..............................................................................................................43
Naaien met vrije arm (platbodemhulpstuk verwijderen) .............................................43
Mesje verwijderen ......................................................................................................44
Steeklengte ................................................................................................................44
Steekbreedte ..............................................................................................................44
Differentiaaltransporteur .............................................................................................45
Persvoetdruk instellen ................................................................................................45
Draadspanningsknop .................................................................................................46
Overzicht voor het instellen van de draadspanning, twee naalden (vier draden) .......47
Overzicht voor het instellen van de draadspanning, één naald (drie draden) ............48
Naald ..........................................................................................................................49
Naald verwijderen / aanbrengen ................................................................................49
HOOFDSTUK 2: Voorbereidingen voor het inrijgen ............................................................. 50
Draadgeleider .............................................................................................................50
Het gebruik van het kloskapje ....................................................................................50
Het gebruik van het garennetje ..................................................................................50
Vóór het inrijgen .........................................................................................................50
HOOFDSTUK 3: Inrijgen ......................................................................................................... 51
Onderste grijper inrijgen .............................................................................................51
Bovenste grijper inrijgen .............................................................................................53
Inrijgen van de rechter naald ......................................................................................54
Linkernaald inrijgen ....................................................................................................54
HOOFDSTUK 4: Vergelijkingstabel voor naaimateriaal, draden en naalden ..................... 55
HOOFDSTUK 5: Naaien .......................................................................................................... 56
Steekselectie ..............................................................................................................56
Proefl apje naaien .......................................................................................................56
Afwerken met kettingsteek .........................................................................................57
Beginnen met naaien .................................................................................................57
Stof verwijderen ..........................................................................................................57
De ketting vastzetten ..................................................................................................58
Als de draad breekt tijdens het naaien .......................................................................59
Dunne stoffen naaien .................................................................................................59
Smalle overlock/rolzoomsteek ....................................................................................59
Overzicht voor smalle overlock/rolzoomsteek ............................................................61
HOOFDSTUK 6: Problemen oplossen .................................................................................. 62
HOOFDSTUK 7: Onderhoud .................................................................................................. 63
Reinigen .....................................................................................................................63
Smeren .......................................................................................................................63
HOOFDSTUK 8: Plaatsing van optionele voet ..................................................................... 64
Blindzoomvoet ............................................................................................................64
Elastiekvoet ................................................................................................................66
Parelvoet ....................................................................................................................67
Pipingvoet ...................................................................................................................68
Plooivoet .....................................................................................................................69
SPECIFICATIES ....................................................................................................................... 70
INSTELLINGENTABEL .......................................................................................................... 71
40
HOOFDSTUK 1
BENAMINGEN EN FUNCTIES VAN DE ONDERDELEN
<A>
t
<B>
<D>
<A>
t
<B>
<D>
<C>
[Product code : 884-B02] [Product code : 884-B03]
In de voorklep
* De productcode is weergegeven op het typeplaatje van de machine.
1
Draadgeleider
2
Draadplaat
3
Stelschroef voor persvoetdruk
4
Klospen
5
Klossteun
6
Draadgever
7
Naalden
8
Platbodemhulpstuk
9
Persvoet
0
Dekplaat
A
Draadspanningsknop linkernaald
B
Draadspanningsknop rechternaald
C
Draadspanningsknop bovenste grijper
D
Draadspanningsknop onderste grijper
E
Voorklep
F
Persvoethendel
G
Aan/uit- en lichtschakelaar
H
Steeklengteknop
I
Handwiel
J
Instelknop differentiaalverhouding
K
Steekbreedteknop
In de voorklep
L
Draadgeleider
M
Inrijghendel onderste grijper
N
Draadgever voor grijpers
O
Bovenste grijper
P
Bovenste mesje
Q
Onderste grijper
R
Steekpositievinger
S
Hendel voor mesje
t
Voorklepcompartiment
De bijgeleverde accessoires en de verwijderde steekpositievinger
kunt u in dit voorklepcompartiment bewaren.
<A>: Naaldenset, <B>: Steekpositievinger (indien verwijderd, zie
HOOFDSTUK 5 “Smalle overlock/rolzoomsteek”), <C>: Pincet,
<D>: Zeskantschroevendraaier
* Luchtopeningen (aan de zij- en achterkant)
Nederlands
41
Accessoires
Meegeleverde accessoires
1
Zachte hoes: X77871000
2
Opbergzakje voor accessoires: 122991052
3
Pincet: XB1618001
4
Garennetje (4): X75904000
5
Kloskapje (4): X77260000
6
Reinigingsborsteltje: X75906001
7
Zeskantschroevendraaier: XB0393001
8
Naaldensetje (130/705H): XB2772001
nr. 80: 2 stuks, nr. 90: 2 stuks
9
Pedaal:
XC7359021 (gebieden met 120 V)
XC7438421 (gebieden met 230 V)
XC7456521 (Verenigd Koninkrijk)
XD0112121 (Argentinië)
XD0852121 (Korea)
XD0105021 (China)
XE0629001 (Australië, Nieuw-Zeeland)
XF2826001 (Brazilie 127 V)
XE4302201 (Brazilie 220 V)
0
Instructie-dvd: XB2791001 (NTSC)
XB2776001 (PAL)
1
2
4
5
7
3
8
0
9
6
Optionele accessoires
Meer informatie over de volgende artikelen vindt u in
HOOFDSTUK 8.
A
Blindzoomvoet: X76590002
B
Plooivoet:
SA213 (VS, CANADA)
X77459001 (OVERIG)
LG
C
Parelvoet:
SA211 (VS, CANADA)
X76670002 (OVERIG)
LS
D
Pipingvoet:
SA210 (VS, CANADA)
XB0241101 (OVERIG)
LP
E
Elastiekvoet:
SA212 (VS, CANADA)
X76663001 (OVERIG)
F
Trap voor bijsnijden: XB1530002 voor product code
884-B02
Trap voor bijsnijden: XB2793001 voor product
code 884-B03
* De productcode is weergegeven op het typeplaatje
van de machine.
42
De machine aansluiten
De machine inschakelen
1. Steek de drie-pins stekker in de aansluiting aan
de rechter onderkant van de machine. Steek
vervolgens de stekker in een stopcontact.
2. Schakel de aan-/uit- en lichtschakelaar <A> in
de stand “I” (voor uitschakelen in de stand “O”).
<A>
Werking
Wanneer het pedaal iets wordt ingetrapt, begint
de machine langzaam te lopen. Hoe dieper het
pedaal wordt ingetrapt, des te sneller gaat de
machine lopen. Als het pedaal wordt losgelaten,
stopt de machine.
OPMERKING (alleen voor de VS):
Pedaal: Model KD-1902
Dit voetpedaal kan gebruikt worden met de machine met
product code 884-B02 en 884-B03.
* De productcode is weergegeven op het typeplaatje van
de machine.
Draairichting van het handwiel
Het handwiel <A> draait linksom (richting van
de pijl). Dit is dezelfde richting als een gewone
naaimachine voor huishoudelijk gebruik.
De naalden bewegen naar hun hoogste stand
als het handwiel zodanig wordt gedraaid dat het
merkteken <B> op het handwiel in lijn staat met de
streep op de machine.
<A>
<B>
Voorklep openen/sluiten
Bij het inrijgen van de draad in deze machine moet
de voorklep worden geopend. Schuif hem naar rechts
1
en open
2
of sluit hem en schuif hem naar links.
LET OP!
Voor uw eigen veiligheid mag de machine nooit
worden gebruikt als de voorklep geopend is.
Schakel de machine altijd uit voordat de voorklep
wordt geopend.
1
2
Persvoet bevestigen/verwijderen
1. Schakel de aan-/uit- en lichtschakelaar uit of
trek de voedingsstekker uit het stopcontact.
2. Beweeg de persvoethendel omhoog.
1
3. Draai het handwiel
2
zodanig dat het
merkteken op het handwiel in lijn staat met de
streep op de machine. (Zie HOOFDSTUK 1
“Draairichting van het handwiel”.)
4. Druk op de knop op de persvoethouder zodat
de standaardpersvoet vrijkomt.
3
4
5. Beweeg de persvoet verder omhoog door de
persvoethendel verder omhoog te duwen.
Verwijder vervolgens de persvoet en bewaar
hem op een veilige plaats.
6.
Beweeg de persvoet nogmaals verder omhoog
door de persvoethendel verder omhoog de duwen.
Plaats vervolgens de persvoet net onder de
persvoethouder <A>, zodanig dat de groef in de
onderkant van de persvoethouder <B> in lijn staat
met de pen bovenin de voet <C> en daaromheen
grijpt. Beweeg vervolgens de persvoethendel
omlaag om de persvoet vast te drukken. Druk
daarbij op de knop op de persvoethendel.
<A>
<C>
<B>
1
1
2
3
2
4
4
Nederlands
43
Opvangbakje
Het optionele opvangbakje <A> vangt de tijdens
het naaien afgeknipte stof en draad op.
<A>
<B>
Aanbrengen:
Druk het opvangbakje <A> naar binnen, totdat het
de voorklep raakt.
OPMERKING:
Zorg dat de plaatsingsgeleider <B> tegen die van de
machine wordt geplaatst.
Verwijderen:
Trek het opvangbakje langzaam naar buiten.
OPMERKING:
Het optionele opvangbakje kan ook worden gebruikt als
pedaalhouder.
LET OP!
Verwijder altijd het pedaal uit het opvangbakje
voordat de machine wordt gedragen.
Naaien met vrije arm
(platbodemhulpstuk verwijderen)
Wanneer u met de vrije arm naait, kunt u
gemakkelijk met pijpvormige stukken werken.
1. Verwijder het platbodemhulpstuk <A>.
<A>
OPMERKING:
Let op dat u het verwijderde platbodemhulpstuk niet
kwijtraakt.
2. Plaats de stof en begin met het naaien.
(Zie HOODFSTUK 5.)
44
Mesje verwijderen
Om te naaien zonder dat de rand van de stof
wordt afgesneden, kunt u het mesje als volgt
verwijderen.
LET OP!
Raak het mesje niet aan.
Beweeg de hendel voor het mesje alleen als de
naald op zijn laagste punt staat.
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u het
mesje verwijdert.
1. Trek de hendel voor het mesje <A> omhoog en
vervolgens naar rechts.
<A>
2. Beweeg het mesje omlaag.
3. Trek het mesje geheel naar buiten en haal uw
hand van de hendel.
Steeklengte
De standaardinstelling voor de steeklengte is 3
mm.
Om de steeklengte te wijzigen, draait u aan de
steeklengteknop aan de rechterkant van de
behuizing.
1
2
<A>
1
Steeklengte verkorten tot minimaal 2 mm.
2
Steeklengte verlengen tot maximaal 4 mm.
<A> Markering
Steekbreedte
De normale steekbreedte-instelling voor
de gewone overlocksteek is 5mm. Om de
steekbreedte te wijzigen, draait u aan de
steekbreedteknop.
1
2
<A>
1
Steekbreedte vergroten tot maximaal 7 mm.
2
Steekbreedte verkleinen tot minimaal 5 mm.
<A> Markering
Nederlands
45
Differentiaaltransporteur
Deze naaimachine is uitgerust met twee
verschillende transporteurs onder de persvoet
waarmee de stof door de machine wordt gevoerd.
De differentiaaltransporteur regelt de beweging
van de voorste en achterste transporteurs. Wordt
deze knop ingesteld op 1, dan bewegen beide
transporteurs met dezelfde snelheid (verhouding
van 1:1). Indien de differentiaalverhouding wordt
ingesteld op een waarde kleiner dan 1:1, dan
bewegen de voorste transporteurs langzamer
dan de achterste, zodat de stof tijdens het naaien
wordt uitgerekt. Dit is handig bij lichte stoffen die
snel rimpelen. Indien de differentiaalverhouding
wordt ingesteld op een waarde groter dan 1:1,
dan bewegen de voorste transporteurs sneller dan
de achterste, waardoor de stof tijdens het naaien
wordt geplooid. Hierdoor wordt het rimpelen van
stretchstoffen voorkomen.
Instelling differentiaaltransporteur
Transport-
ver-
houding
Hoofd-
trans-
porteur
(achter)
Differenti-
aaltrans-
porteur
(voor)
Effect Toe-
passing
0,7 - 1,0
Materiaal
wordt
strakge-
trokken.
Voorkomt
dat dun
materiaal
rimpelt of
samentrekt
1,0
Zonder
differenti-
aaltrans-
porteur.
Normaal
naaien
1,0 - 2,0
Materiaal
wordt
geplooid of
samenge-
drukt.
Voorkomt dat
stretchstoffen
uitrekken of
rimpelen
De normale instelling van de instelknop voor de
differentiaaltransporteur is 1,0.
Om de differentiaaltransporteur in te stellen, draait
u aan de knop aan de rechteronderkant van de
behuizing.
1
2
<A>
1
Groter dan 1,0
2
Kleiner dan 1,0
<A> Markering
Een voorbeeld
Wanneer stretchstof wordt genaaid zonder gebruik
van de differentiaaltransporteur, gaan de randen
van de stof golven.
Door de transportverhouding van 1,0 te wijzigen
in een waarde dichter bij 2,0, kunt u een gladdere
afwerking krijgen.
(De beste transportverhouding is afhankelijk van
de elasticiteit van de stof.)
Hoe elastischer de stof, hoe dichter bij 2,0 de
instelling van de differentiaalverhouding moet zijn.
Maak een proefl apje om de juiste instelling te
vinden.
LET OP!
Bij het naaien van dikke, niet-elastische
stof zoals bijvoorbeeld denim, mag de
differentiaaltransporteur niet worden gebruikt,
omdat dit de stof kan beschadigen.
Persvoetdruk instellen
Draai aan de stelschroef voor de persvoetdruk
aan de linkerbovenkant van de machine. U kunt de
juiste instelling vinden met behulp van de waarde
op de schroef.
De normale instelling is “2”.
1
Minder druk
2
Meer druk
<A> Markering
46
Draadspanningsknop
Er is een draadspanningsknop voor elk van
de naalddraden en de bovenste en onderste
grijperdraad. De instelling van de draadspanning
is afhankelijk van de dikte van de stof en het
gebruikte garen. Het kan dus nodig zijn de
draadspanning aan te passen wanneer er van stof
wordt veranderd.
1234
1
De gele draadspanningsschijf is voor de
linkernaald.
2
De roze draadspanningsschijf is voor de
rechternaald.
3
De groene draadspanningsschijf is voor de
bovenste grijper.
4
De blauwe draadspanningsschijf is voor de
onderste grijper.
Draadspanningsregeling
In de meeste gevallen zult u met draadspanning “4” het
gewenste resultaat behalen. (Standaard: SPAN 60/3Z)
Indien de kwaliteit van de steken onvoldoende
is, kiest u een andere instelling voor de
draadspanning.
4
5
3
<A> Markering voor de draadspanning
1
Voor hogere spanning: 4 tot 7
2
Voor lagere spanning: 2 tot 4
3
Voor gemiddelde spanning: 5 tot 3
Als u de juiste spanning niet kunt vinden,
raadpleeg dan de tabellen op de volgende
pagina’s.
LET OP!
Zorg dat het garen goed in de spanningsschijven
is geplaatst.
Nederlands
47
Overzicht voor het instellen van de draadspanning, twee naalden (vier draden)
A: Achterkant
B: Goede kant
C: Linker naalddraad
D: Rechter naalddraad
E: Draad van bovenste grijper
F: Draad van onderste grijper
A
C
B
A
B
D
A
B
E
F
A
B
E
F
A
B
E
F
A
B
C
D
Linker naalddraad
is te los.
Zet linker
naalddraad
strakker. (geel)
Ga bij het afstellen van
de draadspanning als
volgt te werk:
(1) Linker naalddraad
(2) Rechter naalddraad
(3) Bovenste grijperdraad
(4) Onderste grijperdraad
Dit is de beste manier om
de juiste draadspanning
te verkrijgen.
Rechter
naalddraad is te
los.
Zet rechter
naalddraad
strakker. (roze)
Linker naalddraad
is te strak.
Zet linker
naalddraad losser.
(geel)
Rechter
naalddraad is te
strak.
Zet rechter
naalddraad losser
(roze).
Bovenste
grijperdraad is te
strak.
Zet bovenste
grijperdraad
losser (groen)
Onderste
grijperdraad is te
los.
Zet onderste
grijperdraad
strakker (blauw)
Bovenste
grijperdraad is te
los.
Zet bovenste
grijperdraad
strakker (groen).
Onderste
grijperdraad is te
strak.
Zet onderste
grijperdraad
losser (blauw).
Bovenste
grijperdraad is te
los.
Zet bovenste
grijperdraad
strakker (groen)
Onderste
grijperdraad is te
los.
Zet onderste
grijperdraad
strakker (blauw)
48
Overzicht voor het instellen van de draadspanning, één naald (drie draden)
A: Achterkant
B: Goede kant
C: Naalddraad
D: Draad van bovenste grijper
E: Draad van onderste grijper
A
C
C
B
A
B
A
B
D
E
A
B
D
E
A
B
D
D
E
E
Ga bij het afstellen van
de draadspanning als
volgt te werk:
(1) Naalddraad
(2) Bovenste grijperdraad
(3) Onderste grijperdraad
Dit is de beste manier om
de juiste draadspanning
te verkrijgen.
Naalddraad is te
los.
Zet naalddraad
strakker.
(geel of roze)
Naalddraad is te
strak.
Zet naalddraad
losser.
(geel of roze)
Bovenste
grijperdraad is te
strak.
Zet bovenste
grijperdraad
losser (groen)
Onderste
grijperdraad is te
los.
Zet onderste
grijperdraad
strakker (blauw)
Bovenste
grijperdraad is te
los.
Zet bovenste
grijperdraad
strakker
(groen).
Onderste
grijperdraad is te
strak.
Zet onderste
grijperdraad
losser (blauw).
Bovenste
grijperdraad is te
los.
Zet bovenste
grijperdraad
strakker (groen)
Onderste
grijperdraad is te
los.
Zet onderste
grijperdraad
strakker (blauw)
Nederlands
49
Naald
Voor deze machine kunt u naalden voor gewone
huishoudelijke naaimachines gebruiken.
De aanbevolen naald is 130/705H (nr. 80 of nr. 90).
Naaldomschrijving
1
Achterkant (platte kant)
2
Voorkant
3
Groef
1
2
3
Naald controleren
4
Platte kant
5
Leg de naald met de platte kant op een vlakke ondergrond en
controleer of de ruimte overal gelijk is.
4
5
OPMERKING:
Maatregelen tegen beschadiging van de stof <A>.
<A>
Door de naald 130/705H SUK (nr. 90) BALLPOINT te
gebruiken, kan beschadiging van de stof worden beperkt.
Naald verwijderen / aanbrengen
<A> Linkernaald verwijderen/aanbrengen
<B> Rechternaald verwijderen/aanbrengen
1
2
1
2
<A> <B>
1
Vastdraaien
2
Losdraaien
Verwijderen:
1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar uit (OFF).
2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine. (Zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”.)
3. Draai de desbetreffende
naaldbevestigingsschroef los door de
meegeleverde zeskantschroevendraaier in de
richting van
2
in de afbeelding te draaien, en
verwijder de naald.
Aanbrengen:
1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar uit (OFF).
2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine.
3. Neem de naald in de hand met de platte kant
van u af en duw hem zo ver mogelijk in de
naaldhouder naar boven.
4. Draai de desbetreffende
naaldbevestigingsschroef goed vast door de
meegeleverde zeskantschroevendraaier in de
richting van
1
in de afbeelding te draaien.
OPMERKING:
Zorg dat naalden altijd geheel in de houder worden
geplaatst.
Als de naalden goed zijn aangebracht, zit de
rechternaald iets lager dan de linkernaald.
LET OP!
Zet de naaimachine altijd uit voordat u de naald
verwijdert/aanbrengt.
Laat de naald of naaldbevestigingsschroef niet in
de machine vallen, omdat deze anders beschadigd
kan raken.
50
HOOFDSTUK 2
VOORBEREIDINGEN VOOR HET INRIJGEN
Draadgeleider
Zet de telescoopstang van de draadgeleider in de
hoogste stand. Zorg dat de draadgeleiders recht
boven de klospennen staan, zoals aangegeven in
de onderstaande illustratie.
1
Draadhouder op de draadgeleider
2
Klospen
3
Juiste positie
3
2
1
Het gebruik van het kloskapje
Bij gebruik van klosjes, moet het kloskapje worden
gebruikt zoals hieronder staat afgebeeld. Zorg dat
de inkeping op het klosje aan de onderkant zit.
1
Kloskapje
Het gebruik van het garennetje
Wanneer u naait met los gewonden nylongaren,
adviseren wij u het bij de machine geleverde netje
om het klosje te trekken, om te voorkomen dat het
garen van het klosje glijdt.
Maak het netje precies passend voor het klosje.
Vóór het inrijgen
1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar voor de
veiligheid uit.
2. Zet de persvoet omhoog met gebruik van de
persvoethendel.
3. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel <A> in lijn staat met de streep
<B> op de machine. (Zie HOOFDSTUK 1
“Draairichting van het handwiel”.)
<A>
<B>
Nederlands
51
HOOFDSTUK 3
INRIJGEN
5. Leid de draad door de geleider naar beneden
door de inrijgpunten
5678
naast de blauwe
kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers
zoals getoond in de afbeelding.
OPMERKING:
Zorg dat de draad door beide draadgevers
7
wordt
geleid.
Ga verder met “Snelle inrijgmethode voor de
onderste grijper”.
Snelle inrijgmethode voor de onderste
grijper
1. Schuif de inrijghendel voor de onderste grijper
<A> naar rechts.
De onderste grijper <B> beweegt naar de
positie zoals hieronder staat afgebeeld.
<A>
<B>
<B>
LET OP!
Schuif de inrijghefboom alleen in de richting
die door de pijl wordt aangegeven. Als u de
inrijghefboom krachtig in een andere richting
beweegt, kan hij beschadigd raken.
Zorg dat de naald in de bovenste stand staat,
voordat u de inrijghendel voor de onderste grijper
verplaatst.
2. Leid de draad zoals in de afbeelding.
LET OP!
Zet de machine voor het inrijgen uit voor de
veiligheid.
Het inrijgen dient te worden gedaan in de
onderstaande volgorde.
1. Onderste grijper
2. Bovenste grijper
3. Rechternaald
4. Linkernaald
Onderste grijper inrijgen
Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan
zoals getoond in de afbeelding, en volg de blauwe
kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten.
2
1
3
4
3
4
5
6
7
8
9
0
6
7
8
9
0
1. Open de voorklep door hem naar rechts te
schuiven en de bovenkant naar u toe te halen.
2. Leid de draad van de spoel direct naar boven
en van achter naar voren door draadhouder
1
en draadplaat
2
aan de draadgeleider.
3. Rijg de draad door opening
3
bovenop de
machine.
4. Rijg de draad door de draadspanningsschijf
4
die zich in de draadgeleider naast de blauwe
draadspanningsknop bevindt.
52
3. Leid de draad door het oog van de onderste
grijper.
4. Draai langzaam aan het handwiel en zorg dat
de grijper terugkeert naar zijn oorspronkelijke
positie.
OPMERKING:
Als de onderste grijperdraad breekt tijdens het naaien,
moet de draad van beide naalden worden afgeknipt en
verwijderd.
Bij het opnieuw inrijgen van de onderste grijper moet
precies de in de afbeelding getoonde volgorde worden
aangehouden. De machine werkt niet goed als de draad
niet in de juiste volgorde is ingeregen.
LET OP!
De naalddraden mogen pas worden ingeregen
nadat de onderste en bovenste grijper zijn
ingeregen.
Nederlands
53
5. Leid de draad door de geleider naar beneden
door de inrijgpunten
5678
naast de groene
kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers
zoals getoond in de afbeelding.
OPMERKING:
Zorg dat de draad alleen door de bovenste
draadgever
7
wordt geleid.
6. Leid de draad door het oog van de bovenste
grijper
9
.
OPMERKING:
Indien de bovenste grijperdraad tijdens het naaien
breekt:
Dit kan gebeuren als de onderste grijperdraad vast komt
te zitten aan de bovenste grijper. Als dit gebeurt, laat u
de bovenste grijper zakken door het handwiel te draaien
zodat u de onderste grijperdraad kunt losmaken van de
bovenste grijper. Vervolgens dient de bovenste grijper
ten minste vanaf de draadspanningsschijf opnieuw te
worden ingeregen.
Bovenste grijper inrijgen
Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde
aan zoals getoond in de afbeelding, en volg de
groene kleur en de nummers naast elk van de
inrijgpunten.
2
1
3
4
3
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
1. Open de voorklep door hem naar rechts te
schuiven en de bovenkant naar u toe te halen.
2. Leid de draad van de spoel direct naar boven
en van achter naar voren door draadhouder
1
en draadplaat
2
aan de draadgeleider.
3. Rijg de draad door opening
3
bovenop de
machine.
4. Rijg de draad door de draadspanningsschijf
4
die zich in de draadgeleider naast de groene
draadspanningsknop bevindt.
54
Inrijgen van de rechter naald
Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan
zoals getoond in de afbeelding, en volg de roze
kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten.
2
1
3
4
5
6
7
8
3
4
<A>
<B> <C>
88
7
1. Leid de draad van de spoel direct naar boven
en van achter naar voren door draadhouder
1
en draadplaat
2
aan de draadgeleider.
2. Rijg de draad door opening
3
bovenop de
machine.
3. Rijg de draad door de draadspanningsschijf
4
die zich in de draadgeleider naast de roze
draadspanningsknop bevindt.
4. Leid de draad door de geleider naar beneden
door de inrijgpunten
5
6
7
naast de roze
kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers
zoals getoond in de afbeelding.
OPMERKING:
Zorg dat de draad door de rechterkant van de
separator <A> loopt.
5. Trek de draad naar beneden en van voor naar
achter door de draadgeleider van de naaldstang
en door de rechternaald
8
.
(Links: twee naalden / rechts: één naald)
Linkernaald inrijgen
Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan
zoals getoond in de afbeelding, en volg de gele
kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten.
2
1
3
4
3
4
5
6
8
7
7
<A>
<B>
<C>
8
8
1. Leid de draad van de spoel direct naar boven
en van achter naar voren door draadhouder
1
en draadplaat
2
aan de draadgeleider.
2. Rijg de draad door opening
3
bovenop de
machine.
3. Rijg de draad door de draadspanningsschijf
4
die zich in de draadgeleider naast de gele
draadspanningsknop bevindt.
4. Leid de draad door de geleider naar beneden
door de inrijgpunten
5
6
7
naast de gele
kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers
zoals getoond in de afbeelding.
OPMERKING:
Zorg dat de draad door de linkerkant van de separator
<A> loopt.
5. Trek de draad naar beneden en van voor naar
achter door de draadgeleider van de naaldstang
en door de linkernaald
8
.
(Links: twee naalden / rechts: één naald)
Nederlands
55
HOOFDSTUK 4
VERGELIJKINGSTABEL VOOR NAAIMATERIAAL, DRADEN EN
Materiaal Steek
Steeklengte
(mm)
Draad Naald
Dunne stoffen:
Crêpe georgette
Batist
Organdie
Tricot
Overlocksteek 2,0-3,0 Gewonden, nr. 80-90
Katoen, nr. 100
Tetron, nr. 80-100
130/705H
nr. 80
Dunne stoffen:
Crêpe georgette
Batist
Organdie
Tricot
Smalle overlock/
rolzoomsteek
R-2,0 Naalddraad:
Gewonden, nr. 80-90
Tetron, nr. 80-100
Grijperdraad:
Wollig nylongaren
Gewonden, nr. 80-90
Tetron, nr. 80-100
130/705H
nr. 80
Middelzware stoffen:
Popeline
Gabardine
Stretch
Overlocksteek 2,5-3,5 Gewonden, nr. 60-80
Katoen, nr. 60-80
Tetron, nr. 60-80
130/705H
nr. 80
nr. 90
Middelzware stoffen:
Popeline
Smalle overlock/
rolzoomsteek
R-2,0 Naalddraad:
Gewonden, nr. 60-80
Tetron, nr. 60-80
Grijperdraad:
Wollig nylongaren
Gewonden, nr. 60-80
Tetron, nr. 60-80
130/705H
nr. 80
nr. 90
Dikke stoffen:
Tweed
Denim
Gebreide
Overlocksteek 3,0-4,0 Katoen, nr. 50-60
Gewonden, nr. 60
Tetron, nr. 50-60
130/705H
nr. 90
OPMERKING:
Voor naaien met sierdraad wordt geadviseerd de bovenste grijper te gebruiken.
56
HOOFDSTUK 5
NAAIEN
Steekselectie
Selecteer het steekpatroon voordat u begint
te naaien. Met deze naaimachine kunnen vijf
verschillende steken worden genaaid. Volg
hiervoor eenvoudig de onderstaande stappen:
Vierdraads overlocksteek
Maak gebruik van alle vier draden en twee
naalden voor het produceren van vierdraads
overlocksteken.
Gebruik: Produceert een sterke naad. Ideaal voor
het naaien van gebreide en geweven stoffen.
Driedraads overlocksteek 5 mm
Maak gebruik van drie draden en de linkernaald
voor het produceren van naden van 5 mm.
Gebruik: Voor overlocksteken bij kostuums,
blouses, sportbroeken, etc. Ideaal voor
middelzware tot zware stoffen.
OPMERKING:
Verwijder de rechternaald bij het naaien van deze
overlocksteek.
Driedraads overlocksteek 2,8 mm
Maak gebruik van drie draden en de rechternaald
voor het produceren van naden van 2,8 mm.
Gebruik: Voor overlocksteken bij kostuums,
blouses, sportbroeken, etc. Ideaal voor lichte tot
middelzware stoffen.
OPMERKING:
Verwijder de linkernaald bij het naaien van deze
overlocksteek.
Smalle overlocksteek 2,0 mm en
Omgerolde overlocksteek 2,0 mm
Toepasbaar als decoratieve of afwerksteek.
Raadpleeg voor meer gegevens “Smalle overlock/
rolzoomsteek” in dit hoofdstuk.
OPMERKING:
Voor een nog grotere diversiteit aan steken kunt u de
optionele accessoirevoet gebruiken. Zie voor meer
gegevens HOOFDSTUK 8.
Proefl apje naaien
Maak een proefl apje voordat u begint met uw naaiwerk.
1. Stel de spanning van alle draden in op “4”.
2. Breng de draden op de machine aan en trek
alle draden circa 15 cm naar buiten achter de
persvoet.
3. Breng een overgebleven lapje stof onder de
persvoet om een proefl apje te naaien.
OPMERKING:
Zorg altijd dat de persvoet omhoog staat voordat de
stof eronder wordt gebracht. U kunt niet beginnen met
het naaien als de stof onder de voet wordt geschoven
zonder dat de persvoet omhoog wordt gebracht.
Nederlands
57
2. Beweeg de persvoet omhoog en breng de stof
op de juiste manier onder de persvoet voordat
u met het naaien begint. Naai langzaam een
paar steken met behulp van het handwiel.
3. De stof wordt automatisch ingevoerd. U hoeft
de stof alleen maar in de juiste richting te
leiden.
4. Controleer de structuur van de steek
(steekketting) om te zien of deze gelijkmatig is.
Als de steek niet gelijkmatig is, controleert u
opnieuw of het inrijgen op de juiste manier en
in de juiste volgorde is uitgevoerd.
5. Volg de geleider voor evenwijdige naden
om de naden van de stof gelijkmatig af te
snijden. Met de steekbreedteknop op “5”
wordt de schaalverdeling van de geleider voor
evenwijdige naden 9,5, 12,7, 15,9 en 25,4 mm.
1
2
3
1
Persvoet
2
Bovenste mesje
3
Geleider voor evenwijdige naden
Stof verwijderen
Als de naad gereed is, laat u de machine op
een lage snelheid draaien om de kettingsteek
af te werken. Knip vervolgens de steken op 5
cm van het naaiwerk af. Als er te weinig werd
getransporteerd om af te werken, trekt u zachtjes
aan de draad.
4. Voordat u het pedaal gebruikt, draait u, terwijl
u met uw linkerhand alle draden vasthoudt,
het handwiel langzaam een paar slagen
naar u toe om te zien of de draden worden
ineengevlochten.
Afwerken met kettingsteek
Als het proefl apje gereed is, houdt u het pedaal
iets ingetrapt en werkt u af met een kettingsteek
van circa 10 cm. De draden zullen vanzelf in de
vorm van een ketting worden ineengevlochten.
OPMERKING:
Als de draadspanning niet goed in balans is, zal het
resultaat van het afwerken ongelijkmatig zijn. Trek
lichtjes aan de draden als dit gebeurt. Controleer de
inrijgvolgorde en stel de draadspanning af om een
gelijkmatige ketting te verkrijgen. (Zie HOOFDSTUK 1,
“Draadspanningsknop”.)
Beginnen met naaien
1. Rijg de draden op de machine in en trek alle
draden circa 15 cm achter de persvoet naar
buiten.
58
De ketting vastzetten
Er zijn twee methoden om de ketting vast te zetten.
Methode 1
Zet de ketting met de machine vast aan het begin
en aan het eind van een steek.
Aan het begin van een steek
1. Naai nog een paar steken na het afwerken met
een kettingsteek van 5cm.
2. Stop de machine en breng de persvoet
omhoog.
3. Doe de ketting onder de persvoet en naai
eroverheen terwijl u de ketting naar u toe trekt.
4. Nadat u een paar steken genaaid heeft, snijdt u
de overtollige ketting af zoals in de afbeelding
wordt weergegeven.
Aan het eind van een steek
1. Aan het eind van de naad naait u één steek
buiten de stof voordat u de machine stopt.
2. Breng de persvoet en naalden omhoog en draai
vervolgens de stof om.
3. Laat de naalden en de persvoet op dezelfde
positie zakken.
4. Naai over de naad en let daarbij op dat de
aanwezige naad niet met een mes wordt
doorgesneden.
5. Nadat u enkele steken heeft genaaid,
werkt u de stof af zoals in de afbeelding is
weergegeven.
6. Knip de draden af met een schaar.
Methode 2
Met deze methode kan de ketting aan het begin
en aan het eind van een steek op dezelfde manier
worden vastgezet.
1. Leg een knoop in de draden van de ketting.
2. Steek de ketting met behulp van een handnaald
met een groot oog in het eind van de naad.
3. Zet de ketting vast met een druppel stofl ijm
en knip de extra steken af nadat de lijm is
gedroogd.
Nederlands
59
Als de draad breekt tijdens het naaien
Verwijder de stof en rijg de draden opnieuw in
de juiste volgorde in: onderste grijper, bovenste
grijper, rechternaald en linkernaald. (Zie voor het
opnieuw inrijgen HOOFDSTUK 3 “Inrijgen”.) Plaats
het materiaal weer onder de persvoet en naai 3-5
cm over de vorige steken.
LET OP!
Laat geen rechte spelden in de stof achter bij het
naaien, omdat hierdoor de naalden en mesjes
worden beschadigd.
Dunne stoffen naaien
1. Stel de druk van de persvoet zodanig af dat de
stof niet rimpelt en er bochten kunnen worden
genaaid. (Zie HOOFDSTUK 1 “Persvoetdruk
instellen”.)
2. Zet de draadspanning losser, maar denk eraan
dat bij een te lage spanning de draad kan
breken en steken kunnen worden overgeslagen.
Smalle overlock/rolzoomsteek
De smalle overlock/rolzoomsteek is een
decoratieve afwerking voor lichte of middelzware
stoffen. Ze wordt vaak gebruikt als afwerking voor
de rand van de stof. Voor deze steek verwijdert
u de linkernaald en past u de driedraads
overlocksteek toe.
Instructies voor zowel smalle overlock-
als rolzoomsteken
LET OP!
Zet de naaimachine uit voordat u een naald
verwijdert of aanbrengt.
1. Verwijder de linkernaald.
OPMERKING:
Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor
materiaal, naald en draad” voor de aanbevolen naald
en draad.
2. Rijg de machine in voor een driedraads
overlock voor de rechternaald.
3. Verwijder de steekpositievinger <A>.
1
Beweeg de persvoethendel omhoog.
2
Trek alle draden naar de achterkant van de
machine.
3
Controleer om er zeker van te zijn dat de
draad niet meer om de steekpositievinger
gedraaid zit.
4
Open de voorklep.
5
Draai aan het handwiel totdat de bovenste
grijper in de laagste stand staat.
6
Trek de steekpositievinger naar rechts en
verwijder hem.
<A>
60
Er is een opbergruimte voor de
steekpositievinger <A> aan de binnenkant van
de voorklep.
[Product code : 884-B02]
<A>
<A>
* De productcode is weergegeven op het typeplaatje
van de machine.
OPMERKING:
Zorg dat de steekpositievinger geplaatst is wanneer
normale overlocksteken worden genaaid.
4. Stel de steekbreedteknop in op stand “R”.
<A>
<A> Markering
5. Stel de steeklengte in.
Stel de steeklengteknop in van stand “R naar
2” (voor smalle overlocksteek: R naar 2, voor
rolzoomsteek: R).
3
<A>
<A> Markering
[Product code : 884-B03]
Nederlands
61
Overzicht voor smalle overlock/rolzoomsteek
Rolzoomsteek Smalle overlocksteek
Steekstijl Onderkant van materiaal
Bovenkant van materiaal
Onderkant van materiaal
Bovenkant van materiaal
Materialen Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Naalddraad Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Draad van bovenste grijper Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Draad van onderste grijper Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel
voor materiaal, naald en draad”.
Steeklengte R (R-2,0) R (R-2,0)
Steekbreedte R (R-6) R (R-6)
Steekvinger Verwijderd Verwijderd
Draadspanning
Naalddraad
Draad van bovenste grijper
Draad van onderste grijper
Voor dunne stoffen
4 (3 - 5)
5 (4 - 6)
7 (6 - 8)
Voor middelzware stoffen
5 (4 - 6)
5 (4 - 6)
7 (6 - 8)
Voor dunne stoffen
4 (3 - 5)
5 (4 - 6)
5 (4 - 6)
Voor middelzware stoffen
5 (4 - 6)
6 (5 - 7)
6 (5 - 7)
62
HOOFDSTUK 6
PROBLEMEN OPLOSSEN
Deze naaimachine is ontwikkeld voor probleemloos gebruik. In de onderstaande tabel worden echter
problemen opgesomd die kunnen optreden als de standaardinstellingen niet correct worden uitgevoerd.
Probleem Oorzaak Oplossing
1. Geen transport Persvoetdruk te laag Draai de stelschroef voor de
persvoetdruk rechtsom om de
persvoetdruk te verhogen.
(Zie pagina 45.)
2. Naalden breken 1. Verbogen naalden of stompe
naaldpunt
Vervang door een nieuwe naald.
(Zie pagina 49.)
2. Verkeerd aangebrachte naalden Breng naalden correct aan.
(Zie pagina 49.)
3. Met te veel kracht aan de stof
getrokken
Niet te hard tegen de stof duwen of
eraan trekken tijdens
het naaien.
3. Draden breken 1. Verkeerd ingeregen Rijg op de juiste manier in.
(Zie pagina 51-54.)
2. Draad in de knoop Controleer klospen, draadhouders
enz. en verwijder in de knoop geraakte
draad.
3. Draadspanning te hoog Pas de draadspanning aan.
(Zie pagina 46-48.)
4. Verkeerd aangebrachte naalden Breng naalden correct aan.
(Zie pagina 49.)
5. Verkeerde naald Gebruik correcte naald.
130/705H - aanbevolen
(zie pagina 49.)
4. Overgeslagen steken 1. Verbogen naald of stompe naaldpunt Vervang door een nieuwe naald.
(Zie pagina 49.)
2. Verkeerd aangebrachte naald Breng naald correct aan.
(Zie pagina 49.)
3. Verkeerde naald Gebruik correcte naald.
130/705H - aanbevolen
(zie pagina 49.)
4. Verkeerd ingeregen Rijg op de juiste manier in.
(Zie pagina 51-54.)
5. Persvoetdruk te laag Draai de stelschroef voor de
persvoetdruk rechtsom om de
persvoetdruk te verhogen.
(Zie pagina 45.)
5. Geen gelijkmatige steken Draadspanningen zijn niet correct
ingesteld
Pas de draadspanning aan.
(Zie pagina 46-48.)
6. Stof trekt samen 1. Draadspanning te hoog Verlaag de draadspanning tijdens het
naaien van lichte of dunne stof.
(Zie pagina 46-48.)
2. Verkeerd ingeregen of draad in de
knoop
Rijg op de juiste manier in.
(Zie pagina 51-54.)
Nederlands
63
HOOFDSTUK 7
ONDERHOUD
Reinigen
LET OP!
Schakel de machine vóór reiniging uit.
Draai het handwiel en beweeg de naalden naar
beneden.
Verwijder regelmatig stof, afgeknipte stof en draad
met het meegeleverde reinigingsborsteltje.
Smeren
Om de machine soepel en geruisloos te laten
werken, moeten de bewegende delen van de
machine (met pijlen aangegeven) regelmatig
worden gesmeerd.
LET OP!
Schakel de machine uit voordat de voorklep wordt
geopend en met smeren wordt begonnen.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de machine vóór gebruik gesmeerd
wordt.
Vóór het smeren altijd eerst zorgen dat de machine vrij is
van stof en pluizen.
Bij gemiddeld gebruik moet de machine een tot twee
keer per maand worden gesmeerd. Bij intensief gebruik
moet de machine eenmaal per week worden gesmeerd.
64
HOOFDSTUK 8
PLAATSING VAN OPTIONELE VOET
5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de
stof met de gevouwen zijde aan de linkerkant
zodanig in dat de naald tijdens het naaien
precies door de gevouwen zijde gaat.
6. Beweeg de persvoethendel naar beneden
en zet de stofgeleider in de richting van de
gevouwen zijde.
7. Stel de geleiderpositie van de persvoet in met
de stelschroef, zodat de naald de vouw in de
stof iets raakt. In dit geval vormt de dikte van de
stof het uitgangspunt.
Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de
stofgeleider naar rechts. Door de schroef van u
af te draaien, gaat de stofgeleider naar links.
3
Stelschroef
4
Stofgeleider
Om de positie van de stofgeleider in te stellen,
moet een proefl apje van dezelfde stof worden
genaaid.
8. Naai, terwijl u de stof met de hand vouwt, op
zo’n manier dat de naald de rand van de vouw
precies raakt.
9. Open de stof zoals in de afbeelding is
weergegeven.
Gebruik voor het beste resultaat een fi jne draad
met een kleur die bij de stof past.
De steek zal dan aan de goede zijde van de
stof nauwelijks te zien zijn.
Flatlocksteken
De fl atlocksteek wordt hoofdzakelijk gebruikt voor
decoratieve afwerking. De afwerksteek kan eruit
zien als een ladder of dunne evenwijdige lijnen als
de stof strak wordt getrokken.
Aanbevolen instellingen
- Steekbreedte: 5 mm
- Steeklengte: 2-4 mm
- Draadspanning naald: 0-3
- Draadspanning bovenste grijper: 2-5
- Draadspanning onderste grijper: 6-9
LET OP!
Schakel de machine uit tijdens het vervangen van
de persvoet.
Blindzoomvoet
Functies
Met de blindzoomvoet (multipurposevoet) kunt
u tegelijkertijd blindzomen en overlocken. Dit is
ideaal bij het naaien van manchetten, broeken,
zakken, het zomen van rokken enz.
De steekgeleider op deze voet is ook nuttig bij het
naaien van speciale steken zoals fl atlock, pintuck
en andere decoratieve steken.
Blindzomen
De blindzoomsteek wordt gebruikt voor het maken
van een bijna onzichtbare zoom in kleding of voor
interieurdecoratie. Gebruik hem om broeken,
rokken of gordijnen te zomen.
Aanbevolen instellingen
- Steekbreedte: 5 mm
- Steeklengte: 3 - 4 mm
- Draadspanning naald: enigszins slap (0-2)
- Draadspanning bovenste grijper:
enigszins strak (5-7)
- Draadspanning onderste grijper:
enigszins slap (2-4)
Werkwijze
1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
2. Stel de machine in op driedraads overlocksteek
met één naald in de linkerpositie.
De rechternaald moet verwijderd worden.
3. Draai de stof met de verkeerde kant naar
buiten, vouw de stof één keer en vouw daarna
terug naar op de vereiste breedte, zoals in de
afbeelding is weergegeven.
1
Achterkant
2
Naaldbaan
Het naaien gaat gemakkelijker als vóór het
naaien een vouw wordt gestreken in de
gevouwen stof.
4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”).
Nederlands
65
Werkwijze
1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
2. Stel de machine in op driedraads overlocksteek
met één naald in de linkerpositie.
De rechternaald moet verwijderd worden.
3. Vouw de stof zoals in de afbeelding is
weergegeven.
1
Goede kant
4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”).
5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de
stof met de gevouwen zijde zodanig in dat de
naald precies door de vouw gaat.
6. Beweeg de persvoethendel naar beneden
en zet de stof-geleider in de richting van de
gevouwen zijde.
7. Stel de geleiderpositie van de persvoet in met
de stelschroef, zodat de naald omlaag gaat
naar een positie die 2,5 tot 3,0 mm binnen de
gevouwen zijde van de stof ligt. Hierdoor komen
sommige steken buiten de gevouwen zijde uit.
2
Stelschroef
3
Stofgeleider
Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de
stofgeleider naar rechts. Door de schroef van u
af te draaien, gaat de stofgeleider naar links.
Om de positie van de stofgeleider in te stellen,
kan een proefl apje van dezelfde stof worden
genaaid.
8. Naai met een constante snelheid langs de
vouw, terwijl u de stukken stof bij elkaar houdt.
9. Als het stikken gereed is, vouw dan de stof
open (plat).
Beide afwerksteken kunnen gebruikt worden
op de goede zijde van de stof. Als u naait met
de verkeerde zijden tegen elkaar, versiert de
bovenste grijperdraad de goede zijde wanneer
deze wordt opengevouwen. Als u naait met
de goede zijden tegen elkaar, versiert de
naalddraadladder de goede zijde wanneer deze
wordt opengevouwen.
OPMERKING:
Deze methode is niet geschikt voor dunne stoffen.
Pintucksteken
De pintucksteek gebruikt een omgerolde zijde om
bij elke klus de stof vorm te geven en te decoreren.
Draad in een contrasterende kleur in de bovenste
grijper voegt een accent aan uw werkstuk toe.
Bij dunne stoffen kunt u beter een fi jne draad
kiezen, zodat het naaien soepel verloopt.
Werkwijze
1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
2. Stel de machine in op smalle overlocksteek.
(Raadpleeg HOOFDSTUK 5 “Smalle overlock/
rolzoomsteek”.)
3. Trek met een stofpotlood op de stof lijnen
op gelijke afstand als markering voor de
pintucksteken Vouw de stof langs een van
de lijnen en pers de vouw er licht in met een
strijkijzer.
1
Lijnen trekken
2
In tweeën vouwen
4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”).
5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de
stof met de gevouwen zijde zodanig in dat de
naald precies door de gevouwen zijde gaat.
6. Beweeg de persvoethendel naar beneden
en zet de stofgeleider in de richting van de
gevouwen zijde.
66
7. Breng de geleider van de blindzoomvoet
in lijn met de lijn op de rechterzijde van de
steekpositievinger.
Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de
steekgeleider naar rechts. Door de schroef van
u af te draaien, gaat de stofgeleider naar links.
8. Breng de vouw in lijn met de geleider en voer
de stof in tot aan de naaldpositie.
3
Stelschroef
4
Stofgeleider
9. Leid de vouw in de stof zo dat halverwege
de naald en het bovenste mesje kan worden
genaaid.
10. Naai verder tot alle gemarkeerde lijnen zijn
gemaakt.
Corrigeer kleine oneffenheden met de hand.
Elastiekvoet
Functies
Met de lint- en elastiekvoet kunt u zowel band als
elastiek naaien en tegelijkertijd prachtig zomen.
- U kunt band of elastiek met een breedte van 6
mm tot maximaal 12 mm naaien.
- Het bevestigen van band is erg handig voor
versterking van elastische stoffen zoals
gebreide schouderstukken. Daarnaast is het
aanbrengen van elastiek handig bij het naaien
van manchetten, kragen enz.
<A> <B>
<A> Gebruik van het elastiek
<B> Gebruik van het band
Machine-instelling (type steek):
- tweenaalds, vierdraads overlocksteek
- éénnaalds, driedraads overlocksteek
(Beide naalden kunnen worden gebruikt.)
De instelling van het elastiek/band
1
2
3
4
5
1. Bevestig de elastiekvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
2. Beweeg de persvoethendel omhoog.
3. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”).
4. Klap de bandgeleider
1
open en zet de
persstelknop
2
op “0”.
5. Doe het band of het elastiek
5
door de opening
3
.
6. Doe het band of het elastiek
5
door de opening
3
zodat de rechterzijde van het band/elastiek
langs de geleider
4
loopt.
7. Klap de bandgeleider
1
dicht zodat hij aan de
linkerzijde van het band/elastiek zit.
Proefl apje naaien
5
1. Beweeg de persvoethendel omhoog.
2. Voer de stoffen in tot de rand het plaatje raakt.
3. Beweeg de persvoethendel omlaag.
4. Stel de steekbreedteknop in op “5”.
Nederlands
67
5. Stel de steekbreedtehendel in.
- Band: tussen “3” en “4”
- Elastiek: “4”
6. Stel de persstelknop
2
in
- op “0” bij het naaien met band.
- op het gewenste aantal plooien bij het naaien
met elastiek.
OPMERKING:
De plooien nemen toe bij een groter aantal.
7. Naai een proefl apje en stel de draadspanning
in. Voorbeeld van een goede naainaad:
<B>
<A>
<C>
<D>
<A> Goede kant
<B> Band
<C> Goede kant
<D> Elastiek
OPMERKING:
Draadspanningen zijn hetzelfde als bij normaal
omzomen bij het naaien met stroken.
Het wordt aanbevolen om voor een mooie afwerking
een grotere spanning te hebben bij de onder- en
bovengrijper.
Er wordt geadviseerd voor elke stof/draad een
proefl apje te naaien vanwege de verschillende manier
van plooien.
Parelvoet
Functies
Met de parelvoet kunt u stof met parels bestikken.
Het is handig voor de versierde zijde van een
gordijn, tafelkleed, jurk enz. Met deze voet kunnen
parels van 3 mm tot 5 mm worden genaaid.
LS
Voorbereiding
1. Verwijder het mesje (zie HOOFDSTUK 1 “Mesje
verwijderen”).
2. Bevestig de parelvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
3. Stel de machine in op driedraads overlocksteek
met één naald in de linkerpositie
De rechternaald moet verwijderd worden.
Machine controleren
1. Stel de steeklengte in zoals bij <A> of <B>. Een
steeklengte van bijvoorbeeld 4 mm betekent 4
mm voor <A> of <B>.
<A>
<B>
<A>
<B>
2. Stel de steekbreedte in op 3 tot 5 mm.
3. Stel de draadspanning als volgt in:
Naalddraad: iets lager
Bovengrijperdraad: iets lager
Ondergrijperdraad: iets lager
Stof en parel instellen
1 ~ 1.5mm
1
2
3
1. Vouw de stof volgens de lijn voor
parelbewerking.
2. Voer de stof in op het punt waar de naald
omlaag gaat, waarbij de gevouwen zijde zich
tegen de geleider
1
bevindt.
3. Stel met de schroef
2
de ruimte tussen de
gevouwen zijde en de naald in, zodat deze 1
mm tot 1,5 mm wordt.
4. Breng de parel via de geleider precies voor de
geleidertunnel
3
.
Proefl apje naaien
1. Naai door met de hand aan het handwiel te
draaien tot de parel uit de tunnel komt.
2. Naai met een lage snelheid, waarbij de parel en
de stof met de hand geleid worden.
3. Leg zowel aan het begin als aan het eind een
knoop in de draad.
OPMERKING:
De draadspanning kan gemakkelijk verlaagd worden,
vooral voor kleine parels. Verwijder de verstelbare
steektong voor betere steken.
68
Pipingvoet
Functies
Met de pipingvoet kunt u piping aanbrengen
aan de rand van de stof. Piping is handig voor
het versieren van de rand van kleding (pyjama,
sportkleding), meubelbekleding, kussens,
tassen enz.
LP
Voorbereiding
Bevestig de pipingvoet (zie HOOFDSTUK 1
“Persvoet bevestigen/verwijderen”).
Machine-instelling (type steek):
- tweenaalds, vierdraads overlocksteek
- éénnaalds, driedraads overlocksteek
(de rechternaald moet verwijderd worden)
Machine controleren
1. Stel steeklengte in op 3 mm. (standaardpositie)
2. Stel steekbreedte in op 5 tot 6 mm.
3. Stel draadspanning in op normale
overlocksteken (raadpleeg HOOFDSTUK 5
“Steekselectie”).
5 ~ 6mm
3mm
5 ~ 6mm
3mm
Stof en pipingband instellen
3cm
1
2
<A>
1
Goede kant
2
Achterkant
1. Leg het pipingband tussen de twee stukken
stof en positioneer beide zijden van de stof
zoals in de afbeelding weergegeven. Houd 3
cm pipingband over aan de rand van de stof
om gelijkmatig te kunnen naaien. (De goede
zijde van de stof moet zich aan de binnenkant
bevinden.)
2. Breng de stof met het pipingband onder de
persvoet en leg het pipingband in de groef <A>
van de pipingvoet en begin met naaien.
Met naaien beginnen
1. De stof en het pipingband moeten tijdens het
naaien met de hand geleid worden.
2. Draai de stof na het naaien om.
OPMERKING:
Rijg voor het gemak de stof en het pipingband voordat u
gaat naaien.
Het naaien van piping is moeilijk onder een scherpe
hoek.
In het geval van breed pipingband moet u naaien, waarbij
u het overschot moet afsnijden.
Nederlands
69
Plooivoet
Functies
U kunt prachtige plooien maken door de plooivoet
bij verschillende toepassingen voor kledingstukken
en interieurdecoraties te gebruiken.
LG
Voorbereiding
Bevestig de plooivoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet
bevestigen/verwijderen”).
Machine-instelling (type steek):
-
t
w
e
e
n
a
a
l
d
s
,
v
i
e
r
d
r
a
a
d
s
o
v
e
r
l
o
c
k
s
t
e
e
k
-
é
é
n
n
a
a
l
d
s
,
d
r
i
e
d
r
a
a
d
s
o
v
e
r
l
o
c
k
s
t
e
e
k
(
B
e
i
d
e
n
a
a
l
d
e
n
k
u
n
n
e
n
w
o
r
d
e
n
g
e
b
r
u
i
k
t
.
)
Stof instellen
1
2
3
1
Goede kant
2
Achterkant
1. Beweeg de persvoethendel omhoog.
2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken
op het handwiel in lijn staat met de streep op
de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting
van het handwiel”).
3. Breng het onderste gedeelte van de stof (de
stof die geplooid
1
wordt onder de geleider
3
precies onder de naald).
4. Breng het bovenste gedeelte van de stof
2
tussen de plooivoet en de geleider
3
boven op
het onderste gedeelte van de stof
1
.
5. Beweeg de persvoethendel omlaag.
Proefl apje naaien
1. Stel de steeklengte in op 3 mm.
2. Stel de differentiaalverhouding in op 2.
3. Stel de steekbreedte in op 5 mm.
4. Stel de andere instellingen in op de waarden
die bij normale overlocksteken worden gebruikt.
5. Naai terwijl de stof in lijn wordt gehouden met
de stofgeleider
3
.
- Stel de grootte van de plooien in door de
steeklengte tussen 2 mm en 5 mm in te
stellen.
- Stel de hoeveelheid stof die geplooid moet
worden, in door de differentiaalverhouding
tussen 1,0 en 2,0 in te stellen.
OPMERKING:
Rek de stof niet uit of trek er niet aan.
70
Specifi caties
Gebruik
Lichte tot zware stoffen
Naaisnelheid
Maximaal 1300 steken per minuut
Steekbreedte
2,3 mm - 7 mm
Steeklengte (pitch)
2 mm - 4 mm
Naaldbeweging (slag)
25 mm
Persvoet
Geleed type
Persvoetbeweging
5 mm - 6 mm
Naald
130/705H
Aantal naalden en draden
Drie/vier draden
Twee naalden of één naald
Netto machinegewicht
5,6 kg.
Machine-afmetingen
33,5 cm (B) x 29,6 cm (H) x 28,2 cm (D)
Naaldenset 130/705H.
nr. 80 (2)
nr. 90 (2)
SPECIFICATIES

Documenttranscriptie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Bij het gebruik van de naaimachine moeten altijd de standaardveiligheidsinstructies in acht genomen worden, inclusief het volgende. Lees vóór gebruik alle instructies. GEVAAR Het risico van een elektrische schok verminderen De naaimachine moet nooit onbeheerd worden gelaten als ze op het stopcontact is aangesloten. Haal de stekker altijd onmiddellijk na gebruik en vóór het reinigen uit het stopcontact. WAARSCHUWING Het risico van brandwonden, brand, een elektrische schok of letsel verminderen. 1. Zorg ervoor dat de machine niet als speelgoed gebruikt wordt. Grote oplettendheid is geboden als de naaimachine wordt gebruikt door of in de nabijheid van kinderen. 2. Gebruik deze naaimachine alleen voor de doeleinden die in deze handleiding beschreven worden. Gebruik alleen accessoires die in deze handleiding door de fabrikant worden aanbevolen. 3. Gebruik de naaimachine nooit als de kabel of de stekker beschadigd is, als ze niet goed werkt, als ze gevallen of beschadigd is of als ze in water is gevallen. Breng de naaimachine terug naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum voor inspectie, reparatie of elektrische of mechanische afstelling. 4. Gebruik de naaimachine nooit als een ventilatieopening afgesloten is. Zorg ervoor dat zich vóór de ventilatieopeningen van de naaimachine en het pedaal geen pluizen en stof ophopen en dat er zich geen losse stukjes stof bevinden. 5. Zorg ervoor dat er nooit een voorwerp in een opening valt of geplaatst wordt. 6. Gebruik de machine niet buiten. 7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbusproducten (sprays) gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegediend. 8. Als u de machine wilt uitschakelen, draai dan de hoofdschakelaar in de stand “O” (= “UIT”) en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact. 9. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Pak de stekker vast, niet de kabel. 10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Let vooral goed op het gedeelte rondom de naaimachinenaald. 11. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Door een verkeerde plaat kan de naald breken. 12. Gebruik geen verbogen naalden. 13. Trek niet aan of duw niet tegen de stof tijdens het stikken. Hierdoor kan de naald doorbuigen, waardoor hij breekt. 14. Zet de naaimachine in de stand “O” wanneer u afstellingen uitvoert in de buurt van de naald, zoals het inrijgen, de naald vervangen, de persvoet vervangen etc. 15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer afdekkingen worden verwijderd, bij het smeren, of wanneer andere aanpassingen worden gedaan die in de bedieningshandleiding worden genoemd. 16. Gevaren in verband met elektriciteit : - Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien. - Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf. 36 17. Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door jonge kinderen of ongeschikte personen zonder toezicht. 18. Jonge kinderen moeten in de gaten gehouden om ervoor te zorgen dat ze niet met de naaimachine gaan spelen. 19. Neem de machine niet uit elkaar. 20. Als het LED-lampje (de lichtdiode) beschadigd is, mag alleen een bevoegd vaktechnicus of dealer het vervangen. LET OP! De machine veilig gebruiken 1. (Alleen voor de VS) Dit apparaat heeft een gepolariseerde stekker (de ene pen is breder dan de andere) om het risico van een elektrische schok te verminderen; deze stekker past slechts op één manier in een gepolariseerd stopcontact. Als de stekker niet volledig in het stopcontact past, draai hem dan om. Als hij nog steeds niet past, laat u dan een bevoegd elektricien een geschikt stopcontact monteren. Verander in geen geval zelf iets aan de stekker. 2. Zorg ervoor dat u de naalden tijdens het naaien zorgvuldig in de gaten houdt. Raak het handwiel, de naalden, messen of andere bewegende delen niet aan. 3. Schakel de aan-/uitschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact in de volgende situaties: - als u de machine niet meer gebruikt; - als u de naald of een ander onderdeel vervangt of verwijdert; - in geval van stroomuitval terwijl u de machine gebruikt; - als u de machine controleert of reinigt; - als u de machine onbeheerd achterlaat. 4. Laat niets op het pedaal liggen. 5. Sluit de machine rechtstreeks op het wandstopcontact aan. Gebruik geen verlengkabels. 6. Als de machine in aanraking komt met water, haal dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer. 7. Plaats geen meubels op de kabel. 8. Buig de kabel niet en trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen. 9. Raak de kabel niet met natte handen aan. 10. Plaats de machine in de buurt van het wandstopcontact. 11. Plaats de machine niet op een wankel voorwerp. 12. Doe de zachte hoes er niet overheen. 13. Als u een abnormaal geluid of een abnormale situatie waarneemt, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer. Voor een langere levensduur van uw machine 1. Stel deze machine niet bloot aan direct zonlicht of aan zeer vochtige omstandigheden. Gebruik of berg deze machine niet op in de buurt van een kachel, strijkijzer, halogeenlamp of ander heet voorwerp. 2. Gebruik alleen milde zeep of oplosmiddelen om de behuizing te reinigen. Benzeen, thinner en schuurpoeder kunnen de behuizing en machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt. 3. Laat de machine niet vallen en bescherm hem tegen stoten. 4. Raadpleeg altijd deze handleiding alvorens u de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt of aanbrengt, om er zeker van te zijn dat ze correct worden aangebracht. Voor reparatie of afstelling van de machine Als in uw machine een storing optreedt of als er afgesteld dient te worden, raadpleeg dan eerst de tabel “Problemen oplossen” om uw machine zelf te inspecteren en af te stellen. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik. VOOR GEBRUIKERS BUITEN EUROPA: Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen. VOOR GEBRUIKERS BINNEN EUROPA: Nederlands Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen. LET OP! Als u deze naaimachine onbeheerd achterlaat, moeten de aan-/uit- en lichtschakelaar van de machine worden uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact worden getrokken. Bij onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine of wanneer afdekkingen worden verwijderd, dient u de stroomtoevoer naar de machine of het elektrische gedeelte te onderbreken door de stekker uit het stopcontact te trekken. ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOTBRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS BELANGRIJK - Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het -merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven. - Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt. - Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen. 37 GEFELICITEERD MET UW KEUZE VOOR DEZE COMPACTE OVERLOCKMACHINE Dit is een handige machine van hoge kwaliteit. Om optimaal gebruik te kunnen maken van alle functies, adviseren wij u dit boekje aandachtig te bestuderen. Indien u meer informatie wenst over het gebruik van deze machine, dan kunt u te allen tijde contact opnemen met uw dichtstbijzijnde, erkende dealer. Veel plezier! LET OP! Voor het inrijgen of vervangen van een naald schakelt u eerst de aan/uit- en lichtschakelaar van de machine uit, of trekt u de stekker uit het stopcontact. Als de machine niet wordt gebruikt, adviseren wij u de stekker uit het stopcontact te verwijderen om eventuele gevaarlijke situaties te vermijden. Opmerkingen over de motor - De maximale naaisnelheid van deze naaimachine is 1300 steken per minuut, hetgeen zeer snel is, vergeleken met de normale snelheid van 300 tot 800 steken per minuut die een gemiddelde naaimachine haalt. - De motorlagers zijn vervaardigd van een speciale gesinterde en met olie geïmpregneerde metaallegering, gewikkeld in in olie gedrenkte vilt, voor urenlang, ononderbroken gebruik. - Door langdurig gebruik van de naaimachine kan het gebied rond de motor warm worden, maar nooit zodanig dat dit nadelige gevolgen kan hebben voor de prestaties. Zorg dat de ventilatieopeningen aan de zij- en achterkant van de naaimachine altijd vrij blijven van stof en papier. - Wanneer de motor draait, zullen er vonken zichtbaar zijn door de ventilatieopeningen bij de motorsteun, tegenover het handwiel. Deze vonken worden veroorzaakt door de koolborstels en de collector en maken deel uit van de normale werking van de machine. 38 Inhoud Accessoires ................................................................................................................41 De machine aansluiten ...............................................................................................42 Draairichting van het handwiel ...................................................................................42 Voorklep openen / sluiten ...........................................................................................42 Persvoet bevestigen/verwijderen ................................................................................42 Opvangbakje ..............................................................................................................43 Naaien met vrije arm (platbodemhulpstuk verwijderen) .............................................43 Mesje verwijderen ......................................................................................................44 Steeklengte ................................................................................................................44 Steekbreedte ..............................................................................................................44 Differentiaaltransporteur .............................................................................................45 Persvoetdruk instellen ................................................................................................45 Draadspanningsknop .................................................................................................46 Overzicht voor het instellen van de draadspanning, twee naalden (vier draden) .......47 Overzicht voor het instellen van de draadspanning, één naald (drie draden) ............48 Naald ..........................................................................................................................49 Naald verwijderen / aanbrengen ................................................................................49 HOOFDSTUK 2: Voorbereidingen voor het inrijgen............................................................. 50 Draadgeleider .............................................................................................................50 Het gebruik van het kloskapje ....................................................................................50 Het gebruik van het garennetje ..................................................................................50 Vóór het inrijgen .........................................................................................................50 HOOFDSTUK 3: Inrijgen ......................................................................................................... 51 Onderste grijper inrijgen .............................................................................................51 Bovenste grijper inrijgen .............................................................................................53 Inrijgen van de rechter naald ......................................................................................54 Linkernaald inrijgen ....................................................................................................54 HOOFDSTUK 4: Vergelijkingstabel voor naaimateriaal, draden en naalden ..................... 55 HOOFDSTUK 5: Naaien .......................................................................................................... 56 Steekselectie ..............................................................................................................56 Proeflapje naaien .......................................................................................................56 Afwerken met kettingsteek .........................................................................................57 Beginnen met naaien .................................................................................................57 Stof verwijderen ..........................................................................................................57 De ketting vastzetten ..................................................................................................58 Als de draad breekt tijdens het naaien .......................................................................59 Dunne stoffen naaien .................................................................................................59 Smalle overlock/rolzoomsteek ....................................................................................59 Overzicht voor smalle overlock/rolzoomsteek ............................................................61 HOOFDSTUK 6: Problemen oplossen .................................................................................. 62 HOOFDSTUK 7: Onderhoud .................................................................................................. 63 Reinigen .....................................................................................................................63 Smeren .......................................................................................................................63 HOOFDSTUK 8: Plaatsing van optionele voet ..................................................................... 64 Blindzoomvoet ............................................................................................................64 Elastiekvoet ................................................................................................................66 Parelvoet ....................................................................................................................67 Pipingvoet ...................................................................................................................68 Plooivoet .....................................................................................................................69 SPECIFICATIES ....................................................................................................................... 70 INSTELLINGENTABEL .......................................................................................................... 71 39 Nederlands HOOFDSTUK 1: Benamingen en functies van de onderdelen ........................................... 40 HOOFDSTUK 1 BENAMINGEN EN FUNCTIES VAN DE ONDERDELEN In de voorklep <C> [Product code : 884-B02] [Product code : 884-B03] t <B> <A> <D> t <B> <A> <D> * De productcode is weergegeven op het typeplaatje van de machine. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F G H Draadgeleider Draadplaat Stelschroef voor persvoetdruk Klospen Klossteun Draadgever Naalden Platbodemhulpstuk Persvoet Dekplaat Draadspanningsknop linkernaald Draadspanningsknop rechternaald Draadspanningsknop bovenste grijper Draadspanningsknop onderste grijper Voorklep Persvoethendel Aan/uit- en lichtschakelaar Steeklengteknop 40 I Handwiel J Instelknop differentiaalverhouding K Steekbreedteknop In de voorklep L M N O P Q R S t Draadgeleider Inrijghendel onderste grijper Draadgever voor grijpers Bovenste grijper Bovenste mesje Onderste grijper Steekpositievinger Hendel voor mesje Voorklepcompartiment De bijgeleverde accessoires en de verwijderde steekpositievinger kunt u in dit voorklepcompartiment bewaren. <A>: Naaldenset, <B>: Steekpositievinger (indien verwijderd, zie HOOFDSTUK 5 “Smalle overlock/rolzoomsteek”), <C>: Pincet, <D>: Zeskantschroevendraaier * Luchtopeningen (aan de zij- en achterkant) Accessoires Optionele accessoires Meegeleverde accessoires Meer informatie over de volgende artikelen vindt u in HOOFDSTUK 8. 1 Zachte hoes: X77871000 A Blindzoomvoet: X76590002 2 Opbergzakje voor accessoires: 122991052 3 Pincet: XB1618001 4 Garennetje (4): X75904000 5 Kloskapje (4): X77260000 6 Reinigingsborsteltje: X75906001 7 Zeskantschroevendraaier: XB0393001 8 Naaldensetje (130/705H): XB2772001 B Plooivoet: SA213 (VS, CANADA) X77459001 (OVERIG) 9 Pedaal: XC7359021 (gebieden met 120 V) XC7438421 (gebieden met 230 V) XC7456521 (Verenigd Koninkrijk) Nederlands LG nr. 80: 2 stuks, nr. 90: 2 stuks C Parelvoet: SA211 (VS, CANADA) X76670002 (OVERIG) LS XD0112121 (Argentinië) XD0852121 (Korea) XD0105021 (China) XE0629001 (Australië, Nieuw-Zeeland) XF2826001 (Brazilie 127 V) XE4302201 (Brazilie 220 V) D Pipingvoet: SA210 (VS, CANADA) XB0241101 (OVERIG) 1 LP 0 Instructie-dvd: XB2791001 (NTSC) XB2776001 (PAL) 6 E Elastiekvoet: SA212 (VS, CANADA) X76663001 (OVERIG) 7 8 F Trap voor bijsnijden: XB1530002 voor product code 884-B02 2 Trap voor bijsnijden: XB2793001 voor product code 884-B03 3 9 4 * De productcode is weergegeven op het typeplaatje van de machine. 5 0 41 De machine aansluiten De machine inschakelen 1. Steek de drie-pins stekker in de aansluiting aan de rechter onderkant van de machine. Steek vervolgens de stekker in een stopcontact. 2. Schakel de aan-/uit- en lichtschakelaar <A> in de stand “I” (voor uitschakelen in de stand “O”). Voorklep openen/sluiten Bij het inrijgen van de draad in deze machine moet de voorklep worden geopend. Schuif hem naar rechts 1 en open 2 of sluit hem en schuif hem naar links. LET OP! Voor uw eigen veiligheid mag de machine nooit worden gebruikt als de voorklep geopend is. <A> Schakel de machine altijd uit voordat de voorklep wordt geopend. 1 Werking Wanneer het pedaal iets wordt ingetrapt, begint de machine langzaam te lopen. Hoe dieper het pedaal wordt ingetrapt, des te sneller gaat de machine lopen. Als het pedaal wordt losgelaten, stopt de machine. OPMERKING (alleen voor de VS): Pedaal: Model KD-1902 Dit voetpedaal kan gebruikt worden met de machine met product code 884-B02 en 884-B03. * De productcode is weergegeven op het typeplaatje van de machine. Draairichting van het handwiel Het handwiel <A> draait linksom (richting van de pijl). Dit is dezelfde richting als een gewone naaimachine voor huishoudelijk gebruik. De naalden bewegen naar hun hoogste stand als het handwiel zodanig wordt gedraaid dat het merkteken <B> op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine. <B> 2 Persvoet bevestigen/verwijderen 1. Schakel de aan-/uit- en lichtschakelaar uit of trek de voedingsstekker uit het stopcontact. 2. Beweeg de persvoethendel omhoog. 1 3. Draai het handwiel 2 zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine. (Zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”.) 4. Druk op de knop op de persvoethouder zodat de standaardpersvoet vrijkomt. 3 4 5. Beweeg de persvoet verder omhoog door de persvoethendel verder omhoog te duwen. Verwijder vervolgens de persvoet en bewaar hem op een veilige plaats. 6. Beweeg de persvoet nogmaals verder omhoog door de persvoethendel verder omhoog de duwen. Plaats vervolgens de persvoet net onder de persvoethouder <A>, zodanig dat de groef in de onderkant van de persvoethouder <B> in lijn staat met de pen bovenin de voet <C> en daaromheen grijpt. Beweeg vervolgens de persvoethendel omlaag om de persvoet vast te drukken. Druk daarbij op de knop op de persvoethendel. 4 <A> 1 <A> 2 3 1 <B> 2 4 <C> 42 Opvangbakje Het optionele opvangbakje <A> vangt de tijdens het naaien afgeknipte stof en draad op. <B> Naaien met vrije arm (platbodemhulpstuk verwijderen) Wanneer u met de vrije arm naait, kunt u gemakkelijk met pijpvormige stukken werken. 1. Verwijder het platbodemhulpstuk <A>. <A> Aanbrengen: Druk het opvangbakje <A> naar binnen, totdat het de voorklep raakt. OPMERKING: Let op dat u het verwijderde platbodemhulpstuk niet kwijtraakt. 2. Plaats de stof en begin met het naaien. (Zie HOODFSTUK 5.) OPMERKING: Zorg dat de plaatsingsgeleider <B> tegen die van de machine wordt geplaatst. Verwijderen: Trek het opvangbakje langzaam naar buiten. OPMERKING: Het optionele opvangbakje kan ook worden gebruikt als pedaalhouder. LET OP! Verwijder altijd het pedaal uit het opvangbakje voordat de machine wordt gedragen. 43 Nederlands <A> Mesje verwijderen Om te naaien zonder dat de rand van de stof wordt afgesneden, kunt u het mesje als volgt verwijderen. LET OP! Raak het mesje niet aan. Steeklengte De standaardinstelling voor de steeklengte is 3 mm. Om de steeklengte te wijzigen, draait u aan de steeklengteknop aan de rechterkant van de behuizing. <A> Beweeg de hendel voor het mesje alleen als de naald op zijn laagste punt staat. Trek de stekker uit het stopcontact voordat u het mesje verwijdert. 1 2 1. Trek de hendel voor het mesje <A> omhoog en vervolgens naar rechts. 1 Steeklengte verkorten tot minimaal 2 mm. 2 Steeklengte verlengen tot maximaal 4 mm. <A> Markering Steekbreedte <A> 2. Beweeg het mesje omlaag. De normale steekbreedte-instelling voor de gewone overlocksteek is 5mm. Om de steekbreedte te wijzigen, draait u aan de steekbreedteknop. <A> 1 2 3. Trek het mesje geheel naar buiten en haal uw hand van de hendel. 44 1 Steekbreedte vergroten tot maximaal 7 mm. 2 Steekbreedte verkleinen tot minimaal 5 mm. <A> Markering Deze naaimachine is uitgerust met twee verschillende transporteurs onder de persvoet waarmee de stof door de machine wordt gevoerd. De differentiaaltransporteur regelt de beweging van de voorste en achterste transporteurs. Wordt deze knop ingesteld op 1, dan bewegen beide transporteurs met dezelfde snelheid (verhouding van 1:1). Indien de differentiaalverhouding wordt ingesteld op een waarde kleiner dan 1:1, dan bewegen de voorste transporteurs langzamer dan de achterste, zodat de stof tijdens het naaien wordt uitgerekt. Dit is handig bij lichte stoffen die snel rimpelen. Indien de differentiaalverhouding wordt ingesteld op een waarde groter dan 1:1, dan bewegen de voorste transporteurs sneller dan de achterste, waardoor de stof tijdens het naaien wordt geplooid. Hierdoor wordt het rimpelen van stretchstoffen voorkomen. Instelling differentiaaltransporteur Transport- Hoofdvertranshouding porteur (achter) Differentiaaltransporteur (voor) Effect Toepassing Materiaal wordt strakgetrokken. Voorkomt dat dun materiaal rimpelt of samentrekt Zonder Normaal differenti- naaien aaltransporteur. Materiaal Voorkomt dat wordt stretchstoffen geplooid of uitrekken of samenge- rimpelen drukt. 0,7 - 1,0 1,0 1,0 - 2,0 De normale instelling van de instelknop voor de differentiaaltransporteur is 1,0. Om de differentiaaltransporteur in te stellen, draait u aan de knop aan de rechteronderkant van de behuizing. Een voorbeeld Wanneer stretchstof wordt genaaid zonder gebruik van de differentiaaltransporteur, gaan de randen van de stof golven. Door de transportverhouding van 1,0 te wijzigen in een waarde dichter bij 2,0, kunt u een gladdere afwerking krijgen. (De beste transportverhouding is afhankelijk van de elasticiteit van de stof.) Hoe elastischer de stof, hoe dichter bij 2,0 de instelling van de differentiaalverhouding moet zijn. Maak een proeflapje om de juiste instelling te vinden. LET OP! Bij het naaien van dikke, niet-elastische stof zoals bijvoorbeeld denim, mag de differentiaaltransporteur niet worden gebruikt, omdat dit de stof kan beschadigen. Persvoetdruk instellen Draai aan de stelschroef voor de persvoetdruk aan de linkerbovenkant van de machine. U kunt de juiste instelling vinden met behulp van de waarde op de schroef. De normale instelling is “2”. 1 2 <A> <A> 1 1 Minder druk 2 Meer druk <A> Markering 2 1 Groter dan 1,0 2 Kleiner dan 1,0 <A> Markering 45 Nederlands Differentiaaltransporteur Draadspanningsknop Er is een draadspanningsknop voor elk van de naalddraden en de bovenste en onderste grijperdraad. De instelling van de draadspanning is afhankelijk van de dikte van de stof en het gebruikte garen. Het kan dus nodig zijn de draadspanning aan te passen wanneer er van stof wordt veranderd. 1 2 3 4 1 De gele draadspanningsschijf is voor de linkernaald. 2 De roze draadspanningsschijf is voor de rechternaald. 3 De groene draadspanningsschijf is voor de bovenste grijper. 4 De blauwe draadspanningsschijf is voor de onderste grijper. Draadspanningsregeling In de meeste gevallen zult u met draadspanning “4” het gewenste resultaat behalen. (Standaard: SPAN 60/3Z) Indien de kwaliteit van de steken onvoldoende is, kiest u een andere instelling voor de draadspanning.  5 4 ! 3 <A> Markering voor de draadspanning 1 Voor hogere spanning: 4 tot 7 2 Voor lagere spanning: 2 tot 4 3 Voor gemiddelde spanning: 5 tot 3 Als u de juiste spanning niet kunt vinden, raadpleeg dan de tabellen op de volgende pagina’s. 46 LET OP! Zorg dat het garen goed in de spanningsschijven is geplaatst. Overzicht voor het instellen van de draadspanning, twee naalden (vier draden) A: Achterkant B: Goede kant C: Linker naalddraad D: Rechter naalddraad E: Draad van bovenste grijper F: Draad van onderste grijper C A Linker naalddraad is te los. Zet linker naalddraad strakker. (geel) Rechter naalddraad is te los. Zet rechter naalddraad strakker. (roze) Linker naalddraad is te strak. Zet linker naalddraad losser. (geel) Rechter naalddraad is te strak. Zet rechter naalddraad losser (roze). Bovenste grijperdraad is te strak. Zet bovenste grijperdraad losser (groen) Onderste grijperdraad is te los. Zet onderste grijperdraad strakker (blauw) Bovenste grijperdraad is te los. Zet bovenste grijperdraad strakker (groen). Onderste grijperdraad is te strak. Zet onderste grijperdraad losser (blauw). Bovenste grijperdraad is te los. Zet bovenste grijperdraad strakker (groen) Onderste grijperdraad is te los. Zet onderste grijperdraad strakker (blauw) A Nederlands B D B C A D B A F E B A F E B A F E Ga bij het afstellen van de draadspanning als volgt te werk: (1) Linker naalddraad (2) Rechter naalddraad (3) Bovenste grijperdraad (4) Onderste grijperdraad Dit is de beste manier om de juiste draadspanning te verkrijgen. B 47 Overzicht voor het instellen van de draadspanning, één naald (drie draden) A: Achterkant B: Goede kant C: Naalddraad D: Draad van bovenste grijper E: Draad van onderste grijper C A Naalddraad is te los. Zet naalddraad strakker. (geel of roze) Naalddraad is te strak. Zet naalddraad losser. (geel of roze) Bovenste grijperdraad is te strak. Zet bovenste grijperdraad losser (groen) Onderste grijperdraad is te los. Zet onderste grijperdraad strakker (blauw) Bovenste grijperdraad is te los. Zet bovenste grijperdraad strakker (groen). Onderste grijperdraad is te strak. Zet onderste grijperdraad losser (blauw). B C E A D B E A D B E A D B E A D B 48 Bovenste grijperdraad is te los. Onderste grijperdraad is te los. Zet bovenste grijperdraad strakker (groen) Zet onderste grijperdraad strakker (blauw) Ga bij het afstellen van de draadspanning als volgt te werk: (1) Naalddraad (2) Bovenste grijperdraad (3) Onderste grijperdraad Dit is de beste manier om de juiste draadspanning te verkrijgen. Voor deze machine kunt u naalden voor gewone huishoudelijke naaimachines gebruiken. De aanbevolen naald is 130/705H (nr. 80 of nr. 90). Naaldomschrijving 1 Achterkant (platte kant) 2 Voorkant 1 3 Groef 2 3 Naald controleren 4 Platte kant 5 Leg de naald met de platte kant op een vlakke ondergrond en controleer of de ruimte overal gelijk is. 5 4 OPMERKING: Maatregelen tegen beschadiging van de stof <A>. <A> Verwijderen: 1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar uit (OFF). 2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine. (Zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”.) 3. Draai de desbetreffende naaldbevestigingsschroef los door de meegeleverde zeskantschroevendraaier in de richting van 2 in de afbeelding te draaien, en verwijder de naald. Aanbrengen: 1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar uit (OFF). 2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine. 3. Neem de naald in de hand met de platte kant van u af en duw hem zo ver mogelijk in de naaldhouder naar boven. 4. Draai de desbetreffende naaldbevestigingsschroef goed vast door de meegeleverde zeskantschroevendraaier in de richting van 1 in de afbeelding te draaien. OPMERKING: Zorg dat naalden altijd geheel in de houder worden geplaatst. Als de naalden goed zijn aangebracht, zit de rechternaald iets lager dan de linkernaald. Door de naald 130/705H SUK (nr. 90) BALLPOINT te gebruiken, kan beschadiging van de stof worden beperkt. Naald verwijderen / aanbrengen <A> Linkernaald verwijderen/aanbrengen <B> Rechternaald verwijderen/aanbrengen <A> LET OP! <B> 1 1 2 2 Zet de naaimachine altijd uit voordat u de naald verwijdert/aanbrengt. Laat de naald of naaldbevestigingsschroef niet in de machine vallen, omdat deze anders beschadigd kan raken. 1 Vastdraaien 2 Losdraaien 49 Nederlands Naald HOOFDSTUK 2 VOORBEREIDINGEN VOOR HET INRIJGEN Draadgeleider Zet de telescoopstang van de draadgeleider in de hoogste stand. Zorg dat de draadgeleiders recht boven de klospennen staan, zoals aangegeven in de onderstaande illustratie. 1 Draadhouder op de draadgeleider 2 Klospen 3 Juiste positie Vóór het inrijgen 1. Zet de aan-/uit- en lichtschakelaar voor de veiligheid uit. 3 1 2. Zet de persvoet omhoog met gebruik van de persvoethendel. 2 Het gebruik van het kloskapje Bij gebruik van klosjes, moet het kloskapje worden gebruikt zoals hieronder staat afgebeeld. Zorg dat de inkeping op het klosje aan de onderkant zit.  3. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel <A> in lijn staat met de streep <B> op de machine. (Zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”.) 1 Kloskapje Het gebruik van het garennetje <A> <B> Wanneer u naait met los gewonden nylongaren, adviseren wij u het bij de machine geleverde netje om het klosje te trekken, om te voorkomen dat het garen van het klosje glijdt. Maak het netje precies passend voor het klosje. 50 HOOFDSTUK 3 INRIJGEN Zet de machine voor het inrijgen uit voor de veiligheid. Het inrijgen dient te worden gedaan in de onderstaande volgorde. 1. Onderste grijper 2. Bovenste grijper 3. Rechternaald 4. Linkernaald Onderste grijper inrijgen Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan zoals getoond in de afbeelding, en volg de blauwe kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten. 1 5. Leid de draad door de geleider naar beneden door de inrijgpunten 5678 naast de blauwe kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers zoals getoond in de afbeelding. OPMERKING: Zorg dat de draad door beide draadgevers 7 wordt geleid. Ga verder met “Snelle inrijgmethode voor de onderste grijper”. Snelle inrijgmethode voor de onderste grijper 1. Schuif de inrijghendel voor de onderste grijper <A> naar rechts. De onderste grijper <B> beweegt naar de positie zoals hieronder staat afgebeeld. 3 2 <A> 4 3 4 <B> <B> 5 LET OP! 0 9 8 7 6 Zorg dat de naald in de bovenste stand staat, voordat u de inrijghendel voor de onderste grijper verplaatst. 0 9 Schuif de inrijghefboom alleen in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Als u de inrijghefboom krachtig in een andere richting beweegt, kan hij beschadigd raken. 8 7 6 2. Leid de draad zoals in de afbeelding. 1. Open de voorklep door hem naar rechts te schuiven en de bovenkant naar u toe te halen. 2. Leid de draad van de spoel direct naar boven en van achter naar voren door draadhouder 1 en draadplaat 2 aan de draadgeleider. 3. Rijg de draad door opening 3 bovenop de machine. 4. Rijg de draad door de draadspanningsschijf 4 die zich in de draadgeleider naast de blauwe draadspanningsknop bevindt. 51 Nederlands LET OP! 3. Leid de draad door het oog van de onderste grijper. 4. Draai langzaam aan het handwiel en zorg dat de grijper terugkeert naar zijn oorspronkelijke positie. OPMERKING: Als de onderste grijperdraad breekt tijdens het naaien, moet de draad van beide naalden worden afgeknipt en verwijderd. Bij het opnieuw inrijgen van de onderste grijper moet precies de in de afbeelding getoonde volgorde worden aangehouden. De machine werkt niet goed als de draad niet in de juiste volgorde is ingeregen. LET OP! De naalddraden mogen pas worden ingeregen nadat de onderste en bovenste grijper zijn ingeregen. 52 Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan zoals getoond in de afbeelding, en volg de groene kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten. 1 3 2 4 3 4 5. Leid de draad door de geleider naar beneden door de inrijgpunten 5678 naast de groene kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers zoals getoond in de afbeelding. OPMERKING: Zorg dat de draad alleen door de bovenste draadgever 7 wordt geleid. 6. Leid de draad door het oog van de bovenste grijper 9. OPMERKING: Indien de bovenste grijperdraad tijdens het naaien breekt: Dit kan gebeuren als de onderste grijperdraad vast komt te zitten aan de bovenste grijper. Als dit gebeurt, laat u de bovenste grijper zakken door het handwiel te draaien zodat u de onderste grijperdraad kunt losmaken van de bovenste grijper. Vervolgens dient de bovenste grijper ten minste vanaf de draadspanningsschijf opnieuw te worden ingeregen. 5 9 8 7 9 6 8 7 6 1. Open de voorklep door hem naar rechts te schuiven en de bovenkant naar u toe te halen. 2. Leid de draad van de spoel direct naar boven en van achter naar voren door draadhouder 1 en draadplaat 2 aan de draadgeleider. 3. Rijg de draad door opening 3 bovenop de machine. 4. Rijg de draad door de draadspanningsschijf 4 die zich in de draadgeleider naast de groene draadspanningsknop bevindt. 53 Nederlands Bovenste grijper inrijgen Inrijgen van de rechter naald Linkernaald inrijgen Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan zoals getoond in de afbeelding, en volg de roze kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten. Houd bij het inrijgen van de draad de volgorde aan zoals getoond in de afbeelding, en volg de gele kleur en de nummers naast elk van de inrijgpunten. 1 3 1 3 2 2 4 4 3 3 4 <A> 4 <A> 6 6 5 7 5 7 8 8 7 7 <B> 8 <B> 8 8 8 <C> 1. Leid de draad van de spoel direct naar boven en van achter naar voren door draadhouder 1 en draadplaat 2 aan de draadgeleider. 2. Rijg de draad door opening 3 bovenop de machine. 3. Rijg de draad door de draadspanningsschijf 4 die zich in de draadgeleider naast de roze draadspanningsknop bevindt. 4. Leid de draad door de geleider naar beneden door de inrijgpunten 5 6 7 naast de roze kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers zoals getoond in de afbeelding. OPMERKING: Zorg dat de draad door de rechterkant van de separator <A> loopt. 5. Trek de draad naar beneden en van voor naar achter door de draadgeleider van de naaldstang en door de rechternaald 8. (Links: twee naalden / rechts: één naald) 54 <C> 1. Leid de draad van de spoel direct naar boven en van achter naar voren door draadhouder 1 en draadplaat 2 aan de draadgeleider. 2. Rijg de draad door opening 3 bovenop de machine. 3. Rijg de draad door de draadspanningsschijf 4 die zich in de draadgeleider naast de gele draadspanningsknop bevindt. 4. Leid de draad door de geleider naar beneden door de inrijgpunten 5 6 7 naast de gele kleurmarkeringen, op volgorde van de nummers zoals getoond in de afbeelding. OPMERKING: Zorg dat de draad door de linkerkant van de separator <A> loopt. 5. Trek de draad naar beneden en van voor naar achter door de draadgeleider van de naaldstang en door de linkernaald 8. (Links: twee naalden / rechts: één naald) HOOFDSTUK 4 VERGELIJKINGSTABEL VOOR NAAIMATERIAAL, DRADEN EN Steek Steeklengte (mm) Draad Naald Dunne stoffen: Overlocksteek Crêpe georgette Batist Organdie Tricot 2,0-3,0 Gewonden, nr. 80-90 Katoen, nr. 100 Tetron, nr. 80-100 130/705H nr. 80 Dunne stoffen: Smalle overlock/ Crêpe georgette rolzoomsteek Batist Organdie Tricot R-2,0 Naalddraad: Gewonden, nr. 80-90 Tetron, nr. 80-100 130/705H nr. 80 Middelzware stoffen: Popeline Gabardine Stretch Overlocksteek 2,5-3,5 Gewonden, nr. 60-80 Katoen, nr. 60-80 Tetron, nr. 60-80 130/705H nr. 80 nr. 90 Middelzware stoffen: Popeline Smalle overlock/ rolzoomsteek R-2,0 Naalddraad: Gewonden, nr. 60-80 Tetron, nr. 60-80 130/705H nr. 80 nr. 90 Grijperdraad: Wollig nylongaren Gewonden, nr. 80-90 Tetron, nr. 80-100 Nederlands Materiaal Grijperdraad: Wollig nylongaren Gewonden, nr. 60-80 Tetron, nr. 60-80 Dikke stoffen: Tweed Denim Gebreide Overlocksteek 3,0-4,0 Katoen, nr. 50-60 Gewonden, nr. 60 Tetron, nr. 50-60 130/705H nr. 90 OPMERKING: Voor naaien met sierdraad wordt geadviseerd de bovenste grijper te gebruiken. 55 HOOFDSTUK 5 NAAIEN Steekselectie Selecteer het steekpatroon voordat u begint te naaien. Met deze naaimachine kunnen vijf verschillende steken worden genaaid. Volg hiervoor eenvoudig de onderstaande stappen: Smalle overlocksteek 2,0 mm en Omgerolde overlocksteek 2,0 mm Toepasbaar als decoratieve of afwerksteek. Raadpleeg voor meer gegevens “Smalle overlock/ rolzoomsteek” in dit hoofdstuk. Vierdraads overlocksteek Maak gebruik van alle vier draden en twee naalden voor het produceren van vierdraads overlocksteken. Gebruik: Produceert een sterke naad. Ideaal voor het naaien van gebreide en geweven stoffen. OPMERKING: Voor een nog grotere diversiteit aan steken kunt u de optionele accessoirevoet gebruiken. Zie voor meer gegevens HOOFDSTUK 8. Proeflapje naaien Maak een proeflapje voordat u begint met uw naaiwerk. Driedraads overlocksteek 5 mm Maak gebruik van drie draden en de linkernaald voor het produceren van naden van 5 mm. Gebruik: Voor overlocksteken bij kostuums, blouses, sportbroeken, etc. Ideaal voor middelzware tot zware stoffen. 1. Stel de spanning van alle draden in op “4”. 2. Breng de draden op de machine aan en trek alle draden circa 15 cm naar buiten achter de persvoet. OPMERKING: Verwijder de rechternaald bij het naaien van deze overlocksteek. Driedraads overlocksteek 2,8 mm Maak gebruik van drie draden en de rechternaald voor het produceren van naden van 2,8 mm. Gebruik: Voor overlocksteken bij kostuums, blouses, sportbroeken, etc. Ideaal voor lichte tot middelzware stoffen. OPMERKING: Verwijder de linkernaald bij het naaien van deze overlocksteek. 56 3. Breng een overgebleven lapje stof onder de persvoet om een proeflapje te naaien. OPMERKING: Zorg altijd dat de persvoet omhoog staat voordat de stof eronder wordt gebracht. U kunt niet beginnen met het naaien als de stof onder de voet wordt geschoven zonder dat de persvoet omhoog wordt gebracht. 2. Beweeg de persvoet omhoog en breng de stof op de juiste manier onder de persvoet voordat u met het naaien begint. Naai langzaam een paar steken met behulp van het handwiel. 3. De stof wordt automatisch ingevoerd. U hoeft de stof alleen maar in de juiste richting te leiden. 4. Controleer de structuur van de steek (steekketting) om te zien of deze gelijkmatig is. Als de steek niet gelijkmatig is, controleert u opnieuw of het inrijgen op de juiste manier en in de juiste volgorde is uitgevoerd. 5. Volg de geleider voor evenwijdige naden om de naden van de stof gelijkmatig af te snijden. Met de steekbreedteknop op “5” wordt de schaalverdeling van de geleider voor evenwijdige naden 9,5, 12,7, 15,9 en 25,4 mm. Afwerken met kettingsteek Als het proeflapje gereed is, houdt u het pedaal iets ingetrapt en werkt u af met een kettingsteek van circa 10 cm. De draden zullen vanzelf in de vorm van een ketting worden ineengevlochten. 3 2 1 1 Persvoet 2 Bovenste mesje 3 Geleider voor evenwijdige naden Stof verwijderen OPMERKING: Als de draadspanning niet goed in balans is, zal het resultaat van het afwerken ongelijkmatig zijn. Trek lichtjes aan de draden als dit gebeurt. Controleer de inrijgvolgorde en stel de draadspanning af om een gelijkmatige ketting te verkrijgen. (Zie HOOFDSTUK 1, “Draadspanningsknop”.) Als de naad gereed is, laat u de machine op een lage snelheid draaien om de kettingsteek af te werken. Knip vervolgens de steken op 5 cm van het naaiwerk af. Als er te weinig werd getransporteerd om af te werken, trekt u zachtjes aan de draad. Beginnen met naaien 1. Rijg de draden op de machine in en trek alle draden circa 15 cm achter de persvoet naar buiten. 57 Nederlands 4. Voordat u het pedaal gebruikt, draait u, terwijl u met uw linkerhand alle draden vasthoudt, het handwiel langzaam een paar slagen naar u toe om te zien of de draden worden ineengevlochten. De ketting vastzetten Er zijn twee methoden om de ketting vast te zetten. Methode 1 Zet de ketting met de machine vast aan het begin en aan het eind van een steek. 3. Laat de naalden en de persvoet op dezelfde positie zakken. 4. Naai over de naad en let daarbij op dat de aanwezige naad niet met een mes wordt doorgesneden. 5. Nadat u enkele steken heeft genaaid, werkt u de stof af zoals in de afbeelding is weergegeven. Aan het begin van een steek 1. Naai nog een paar steken na het afwerken met een kettingsteek van 5cm. 2. Stop de machine en breng de persvoet omhoog. 3. Doe de ketting onder de persvoet en naai eroverheen terwijl u de ketting naar u toe trekt. 4. Nadat u een paar steken genaaid heeft, snijdt u de overtollige ketting af zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 6. Knip de draden af met een schaar. Methode 2 Met deze methode kan de ketting aan het begin en aan het eind van een steek op dezelfde manier worden vastgezet. 1. Leg een knoop in de draden van de ketting. Aan het eind van een steek 1. Aan het eind van de naad naait u één steek buiten de stof voordat u de machine stopt. 2. Steek de ketting met behulp van een handnaald met een groot oog in het eind van de naad. 2. Breng de persvoet en naalden omhoog en draai vervolgens de stof om. 58 3. Zet de ketting vast met een druppel stoflijm en knip de extra steken af nadat de lijm is gedroogd. Als de draad breekt tijdens het naaien Smalle overlock/rolzoomsteek Verwijder de stof en rijg de draden opnieuw in de juiste volgorde in: onderste grijper, bovenste grijper, rechternaald en linkernaald. (Zie voor het opnieuw inrijgen HOOFDSTUK 3 “Inrijgen”.) Plaats het materiaal weer onder de persvoet en naai 3-5 cm over de vorige steken. De smalle overlock/rolzoomsteek is een decoratieve afwerking voor lichte of middelzware stoffen. Ze wordt vaak gebruikt als afwerking voor de rand van de stof. Voor deze steek verwijdert u de linkernaald en past u de driedraads overlocksteek toe. Instructies voor zowel smalle overlockals rolzoomsteken LET OP! Nederlands Zet de naaimachine uit voordat u een naald verwijdert of aanbrengt. 1. Verwijder de linkernaald. LET OP! Laat geen rechte spelden in de stof achter bij het naaien, omdat hierdoor de naalden en mesjes worden beschadigd. Dunne stoffen naaien 1. Stel de druk van de persvoet zodanig af dat de stof niet rimpelt en er bochten kunnen worden genaaid. (Zie HOOFDSTUK 1 “Persvoetdruk instellen”.) 2. Zet de draadspanning losser, maar denk eraan dat bij een te lage spanning de draad kan breken en steken kunnen worden overgeslagen. OPMERKING: Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad” voor de aanbevolen naald en draad. 2. Rijg de machine in voor een driedraads overlock voor de rechternaald. 3. Verwijder de steekpositievinger <A>. 1 Beweeg de persvoethendel omhoog. 2 Trek alle draden naar de achterkant van de machine. 3 Controleer om er zeker van te zijn dat de draad niet meer om de steekpositievinger gedraaid zit. 4 Open de voorklep. 5 Draai aan het handwiel totdat de bovenste grijper in de laagste stand staat. 6 Trek de steekpositievinger naar rechts en verwijder hem. <A> 59 Er is een opbergruimte voor de steekpositievinger <A> aan de binnenkant van de voorklep. 5. Stel de steeklengte in. Stel de steeklengteknop in van stand “R naar 2” (voor smalle overlocksteek: R naar 2, voor rolzoomsteek: R). [Product code : 884-B02] 3 <A> <A> <A> Markering [Product code : 884-B03] <A> * De productcode is weergegeven op het typeplaatje van de machine. OPMERKING: Zorg dat de steekpositievinger geplaatst is wanneer normale overlocksteken worden genaaid. 4. Stel de steekbreedteknop in op stand “R”. <A> <A> Markering 60 Overzicht voor smalle overlock/rolzoomsteek Rolzoomsteek Smalle overlocksteek Onderkant van materiaal Bovenkant van materiaal Bovenkant van materiaal Materialen Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Naalddraad Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Draad van bovenste grijper Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Draad van onderste grijper Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Zie HOOFDSTUK 4 “Vergelijkingstabel voor materiaal, naald en draad”. Steeklengte R (R-2,0) R (R-2,0) Steekbreedte R (R-6) R (R-6) Steekvinger Verwijderd Verwijderd Draadspanning Voor dunne stoffen Voor middelzware stoffen Voor dunne stoffen Voor middelzware stoffen Naalddraad 4 (3 - 5) 5 (4 - 6) 4 (3 - 5) 5 (4 - 6) Draad van bovenste grijper 5 (4 - 6) 5 (4 - 6) 5 (4 - 6) 6 (5 - 7) Draad van onderste grijper 7 (6 - 8) 7 (6 - 8) 5 (4 - 6) 6 (5 - 7) Nederlands Onderkant van materiaal Steekstijl 61 HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN Deze naaimachine is ontwikkeld voor probleemloos gebruik. In de onderstaande tabel worden echter problemen opgesomd die kunnen optreden als de standaardinstellingen niet correct worden uitgevoerd. Probleem Oorzaak Oplossing 1. Geen transport Persvoetdruk te laag Draai de stelschroef voor de persvoetdruk rechtsom om de persvoetdruk te verhogen. (Zie pagina 45.) 2. Naalden breken 1. Verbogen naalden of stompe naaldpunt Vervang door een nieuwe naald. (Zie pagina 49.) 2. Verkeerd aangebrachte naalden Breng naalden correct aan. (Zie pagina 49.) 3. Met te veel kracht aan de stof getrokken Niet te hard tegen de stof duwen of eraan trekken tijdens het naaien. 1. Verkeerd ingeregen Rijg op de juiste manier in. (Zie pagina 51-54.) 2. Draad in de knoop Controleer klospen, draadhouders enz. en verwijder in de knoop geraakte draad. 3. Draadspanning te hoog Pas de draadspanning aan. (Zie pagina 46-48.) 4. Verkeerd aangebrachte naalden Breng naalden correct aan. (Zie pagina 49.) 5. Verkeerde naald Gebruik correcte naald. 130/705H - aanbevolen (zie pagina 49.) 3. Draden breken 4. Overgeslagen steken 1. Verbogen naald of stompe naaldpunt Vervang door een nieuwe naald. (Zie pagina 49.) 2. Verkeerd aangebrachte naald Breng naald correct aan. (Zie pagina 49.) 3. Verkeerde naald Gebruik correcte naald. 130/705H - aanbevolen (zie pagina 49.) 4. Verkeerd ingeregen Rijg op de juiste manier in. (Zie pagina 51-54.) 5. Persvoetdruk te laag Draai de stelschroef voor de persvoetdruk rechtsom om de persvoetdruk te verhogen. (Zie pagina 45.) 5. Geen gelijkmatige steken Draadspanningen zijn niet correct ingesteld Pas de draadspanning aan. (Zie pagina 46-48.) 6. Stof trekt samen 1. Draadspanning te hoog Verlaag de draadspanning tijdens het naaien van lichte of dunne stof. (Zie pagina 46-48.) 2. Verkeerd ingeregen of draad in de knoop Rijg op de juiste manier in. (Zie pagina 51-54.) 62 HOOFDSTUK 7 ONDERHOUD Reinigen LET OP! Schakel de machine vóór reiniging uit. Draai het handwiel en beweeg de naalden naar beneden. Nederlands Verwijder regelmatig stof, afgeknipte stof en draad met het meegeleverde reinigingsborsteltje. Smeren Om de machine soepel en geruisloos te laten werken, moeten de bewegende delen van de machine (met pijlen aangegeven) regelmatig worden gesmeerd. LET OP! Schakel de machine uit voordat de voorklep wordt geopend en met smeren wordt begonnen. OPMERKING: Zorg ervoor dat de machine vóór gebruik gesmeerd wordt. Vóór het smeren altijd eerst zorgen dat de machine vrij is van stof en pluizen. Bij gemiddeld gebruik moet de machine een tot twee keer per maand worden gesmeerd. Bij intensief gebruik moet de machine eenmaal per week worden gesmeerd. 63 HOOFDSTUK 8 PLAATSING VAN OPTIONELE VOET LET OP! Schakel de machine uit tijdens het vervangen van de persvoet. Blindzoomvoet Functies Met de blindzoomvoet (multipurposevoet) kunt u tegelijkertijd blindzomen en overlocken. Dit is ideaal bij het naaien van manchetten, broeken, zakken, het zomen van rokken enz. De steekgeleider op deze voet is ook nuttig bij het naaien van speciale steken zoals flatlock, pintuck en andere decoratieve steken. 5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de stof met de gevouwen zijde aan de linkerkant zodanig in dat de naald tijdens het naaien precies door de gevouwen zijde gaat. 6. Beweeg de persvoethendel naar beneden en zet de stofgeleider in de richting van de gevouwen zijde. 7. Stel de geleiderpositie van de persvoet in met de stelschroef, zodat de naald de vouw in de stof iets raakt. In dit geval vormt de dikte van de stof het uitgangspunt. Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de stofgeleider naar rechts. Door de schroef van u af te draaien, gaat de stofgeleider naar links. ! Blindzomen De blindzoomsteek wordt gebruikt voor het maken van een bijna onzichtbare zoom in kleding of voor interieurdecoratie. Gebruik hem om broeken, rokken of gordijnen te zomen. Aanbevolen instellingen - Steekbreedte: 5 mm - Steeklengte: 3 - 4 mm - Draadspanning naald: enigszins slap (0-2) - Draadspanning bovenste grijper: enigszins strak (5-7) - Draadspanning onderste grijper: enigszins slap (2-4) Werkwijze 1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). 2. Stel de machine in op driedraads overlocksteek met één naald in de linkerpositie. De rechternaald moet verwijderd worden. 3. Draai de stof met de verkeerde kant naar buiten, vouw de stof één keer en vouw daarna terug naar op de vereiste breedte, zoals in de afbeelding is weergegeven.  1 Achterkant 2 Naaldbaan Het naaien gaat gemakkelijker als vóór het naaien een vouw wordt gestreken in de gevouwen stof. 4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”). 64 " 3 Stelschroef 4 Stofgeleider Om de positie van de stofgeleider in te stellen, moet een proeflapje van dezelfde stof worden genaaid. 8. Naai, terwijl u de stof met de hand vouwt, op zo’n manier dat de naald de rand van de vouw precies raakt. 9. Open de stof zoals in de afbeelding is weergegeven. Gebruik voor het beste resultaat een fijne draad met een kleur die bij de stof past. De steek zal dan aan de goede zijde van de stof nauwelijks te zien zijn. Flatlocksteken De flatlocksteek wordt hoofdzakelijk gebruikt voor decoratieve afwerking. De afwerksteek kan eruit zien als een ladder of dunne evenwijdige lijnen als de stof strak wordt getrokken. Aanbevolen instellingen - Steekbreedte: 5 mm - Steeklengte: 2-4 mm - Draadspanning naald: 0-3 - Draadspanning bovenste grijper: 2-5 - Draadspanning onderste grijper: 6-9  1 Goede kant 4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”). 5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de stof met de gevouwen zijde zodanig in dat de naald precies door de vouw gaat. 6. Beweeg de persvoethendel naar beneden en zet de stof-geleider in de richting van de gevouwen zijde. 7. Stel de geleiderpositie van de persvoet in met de stelschroef, zodat de naald omlaag gaat naar een positie die 2,5 tot 3,0 mm binnen de gevouwen zijde van de stof ligt. Hierdoor komen sommige steken buiten de gevouwen zijde uit. ! 2 Stelschroef 9. Als het stikken gereed is, vouw dan de stof open (plat). Beide afwerksteken kunnen gebruikt worden op de goede zijde van de stof. Als u naait met de verkeerde zijden tegen elkaar, versiert de bovenste grijperdraad de goede zijde wanneer deze wordt opengevouwen. Als u naait met de goede zijden tegen elkaar, versiert de naalddraadladder de goede zijde wanneer deze wordt opengevouwen. OPMERKING: Deze methode is niet geschikt voor dunne stoffen. Pintucksteken De pintucksteek gebruikt een omgerolde zijde om bij elke klus de stof vorm te geven en te decoreren. Draad in een contrasterende kleur in de bovenste grijper voegt een accent aan uw werkstuk toe. Bij dunne stoffen kunt u beter een fijne draad kiezen, zodat het naaien soepel verloopt. Werkwijze 1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). 2. Stel de machine in op smalle overlocksteek. (Raadpleeg HOOFDSTUK 5 “Smalle overlock/ rolzoomsteek”.) 3. Trek met een stofpotlood op de stof lijnen op gelijke afstand als markering voor de pintucksteken Vouw de stof langs een van de lijnen en pers de vouw er licht in met een strijkijzer.  3 Stofgeleider Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de stofgeleider naar rechts. Door de schroef van u af te draaien, gaat de stofgeleider naar links. Om de positie van de stofgeleider in te stellen, kan een proeflapje van dezelfde stof worden genaaid. 8. Naai met een constante snelheid langs de vouw, terwijl u de stukken stof bij elkaar houdt. Nederlands Werkwijze 1. Bevestig de blindzoomvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). 2. Stel de machine in op driedraads overlocksteek met één naald in de linkerpositie. De rechternaald moet verwijderd worden. 3. Vouw de stof zoals in de afbeelding is weergegeven. 1 Lijnen trekken 2 In tweeën vouwen 4. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”). 5. Beweeg de persvoethendel omhoog en voer de stof met de gevouwen zijde zodanig in dat de naald precies door de gevouwen zijde gaat. 6. Beweeg de persvoethendel naar beneden en zet de stofgeleider in de richting van de gevouwen zijde. 65 7. Breng de geleider van de blindzoomvoet in lijn met de lijn op de rechterzijde van de steekpositievinger. Door de schroef naar u toe te draaien, gaat de steekgeleider naar rechts. Door de schroef van u af te draaien, gaat de stofgeleider naar links. 8. Breng de vouw in lijn met de geleider en voer de stof in tot aan de naaldpositie. ! Machine-instelling (type steek): - tweenaalds, vierdraads overlocksteek - éénnaalds, driedraads overlocksteek (Beide naalden kunnen worden gebruikt.) De instelling van het elastiek/band 14 5 " 3 Stelschroef 4 Stofgeleider 3 9. Leid de vouw in de stof zo dat halverwege de naald en het bovenste mesje kan worden genaaid. 10. Naai verder tot alle gemarkeerde lijnen zijn gemaakt. Corrigeer kleine oneffenheden met de hand. Elastiekvoet Functies Met de lint- en elastiekvoet kunt u zowel band als elastiek naaien en tegelijkertijd prachtig zomen. 2 1. Bevestig de elastiekvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). 2. Beweeg de persvoethendel omhoog. 3. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”). 4. Klap de bandgeleider 1 open en zet de persstelknop 2 op “0”. 5. Doe het band of het elastiek 5 door de opening 3. 6. Doe het band of het elastiek 5 door de opening 3 zodat de rechterzijde van het band/elastiek langs de geleider 4 loopt. 7. Klap de bandgeleider 1 dicht zodat hij aan de linkerzijde van het band/elastiek zit. Proeflapje naaien - U kunt band of elastiek met een breedte van 6 mm tot maximaal 12 mm naaien. - Het bevestigen van band is erg handig voor versterking van elastische stoffen zoals gebreide schouderstukken. Daarnaast is het aanbrengen van elastiek handig bij het naaien van manchetten, kragen enz. <A> <B> 5 1. 2. 3. 4. <A> Gebruik van het elastiek <B> Gebruik van het band 66 Beweeg de persvoethendel omhoog. Voer de stoffen in tot de rand het plaatje raakt. Beweeg de persvoethendel omlaag. Stel de steekbreedteknop in op “5”. 5. Stel de steekbreedtehendel in. - Band: tussen “3” en “4” - Elastiek: “4” 6. Stel de persstelknop 2 in - op “0” bij het naaien met band. - op het gewenste aantal plooien bij het naaien met elastiek. Machine controleren 1. Stel de steeklengte in zoals bij <A> of <B>. Een steeklengte van bijvoorbeeld 4 mm betekent 4 mm voor <A> of <B>. <A> <B> <A> <B> OPMERKING: De plooien nemen toe bij een groter aantal. <C> <A> 2. Stel de steekbreedte in op 3 tot 5 mm. 3. Stel de draadspanning als volgt in: Naalddraad: iets lager Bovengrijperdraad: iets lager Ondergrijperdraad: iets lager Nederlands 7. Naai een proeflapje en stel de draadspanning in. Voorbeeld van een goede naainaad: Stof en parel instellen <B> <D> <A> Goede kant <B> Band <C> Goede kant <D> Elastiek 1 ~ 1.5mm OPMERKING: Draadspanningen zijn hetzelfde als bij normaal omzomen bij het naaien met stroken. Het wordt aanbevolen om voor een mooie afwerking een grotere spanning te hebben bij de onder- en bovengrijper. Er wordt geadviseerd voor elke stof/draad een proeflapje te naaien vanwege de verschillende manier van plooien. Parelvoet Functies LS Met de parelvoet kunt u stof met parels bestikken. Het is handig voor de versierde zijde van een gordijn, tafelkleed, jurk enz. Met deze voet kunnen parels van 3 mm tot 5 mm worden genaaid. 2 1 3 1. Vouw de stof volgens de lijn voor parelbewerking. 2. Voer de stof in op het punt waar de naald omlaag gaat, waarbij de gevouwen zijde zich tegen de geleider 1 bevindt. 3. Stel met de schroef 2 de ruimte tussen de gevouwen zijde en de naald in, zodat deze 1 mm tot 1,5 mm wordt. 4. Breng de parel via de geleider precies voor de geleidertunnel 3. Proeflapje naaien Voorbereiding 1. Verwijder het mesje (zie HOOFDSTUK 1 “Mesje verwijderen”). 2. Bevestig de parelvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). 3. Stel de machine in op driedraads overlocksteek met één naald in de linkerpositie De rechternaald moet verwijderd worden. 1. Naai door met de hand aan het handwiel te draaien tot de parel uit de tunnel komt. 2. Naai met een lage snelheid, waarbij de parel en de stof met de hand geleid worden. 3. Leg zowel aan het begin als aan het eind een knoop in de draad. OPMERKING: De draadspanning kan gemakkelijk verlaagd worden, vooral voor kleine parels. Verwijder de verstelbare steektong voor betere steken. 67 Pipingvoet Stof en pipingband instellen Functies Met de pipingvoet kunt u piping aanbrengen aan de rand van de stof. Piping is handig voor het versieren van de rand van kleding (pyjama, sportkleding), meubelbekleding, kussens, tassen enz. 3cm 2 LP <A> 1 1 Goede kant Voorbereiding Bevestig de pipingvoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). Machine-instelling (type steek): 2 Achterkant 1. Leg het pipingband tussen de twee stukken stof en positioneer beide zijden van de stof zoals in de afbeelding weergegeven. Houd 3 cm pipingband over aan de rand van de stof om gelijkmatig te kunnen naaien. (De goede zijde van de stof moet zich aan de binnenkant bevinden.) 2. Breng de stof met het pipingband onder de persvoet en leg het pipingband in de groef <A> van de pipingvoet en begin met naaien. Met naaien beginnen - tweenaalds, vierdraads overlocksteek - éénnaalds, driedraads overlocksteek (de rechternaald moet verwijderd worden) Machine controleren 1. Stel steeklengte in op 3 mm. (standaardpositie) 2. Stel steekbreedte in op 5 tot 6 mm. 3. Stel draadspanning in op normale overlocksteken (raadpleeg HOOFDSTUK 5 “Steekselectie”). 3mm 3mm 5 ~ 6mm 68 5 ~ 6mm 1. De stof en het pipingband moeten tijdens het naaien met de hand geleid worden. 2. Draai de stof na het naaien om. OPMERKING: Rijg voor het gemak de stof en het pipingband voordat u gaat naaien. Het naaien van piping is moeilijk onder een scherpe hoek. In het geval van breed pipingband moet u naaien, waarbij u het overschot moet afsnijden. Proeflapje naaien Plooivoet Functies U kunt prachtige plooien maken door de plooivoet bij verschillende toepassingen voor kledingstukken en interieurdecoraties te gebruiken. Voorbereiding Bevestig de plooivoet (zie HOOFDSTUK 1 “Persvoet bevestigen/verwijderen”). Machine-instelling (type steek): - tweenaalds, vierdraads overlocksteek - éénnaalds, driedraads overlocksteek (Beide naalden kunnen worden gebruikt.) Stel de steeklengte in op 3 mm. Stel de differentiaalverhouding in op 2. Stel de steekbreedte in op 5 mm. Stel de andere instellingen in op de waarden die bij normale overlocksteken worden gebruikt. 5. Naai terwijl de stof in lijn wordt gehouden met de stofgeleider 3. - Stel de grootte van de plooien in door de steeklengte tussen 2 mm en 5 mm in te stellen. - Stel de hoeveelheid stof die geplooid moet worden, in door de differentiaalverhouding tussen 1,0 en 2,0 in te stellen. OPMERKING: Rek de stof niet uit of trek er niet aan. Stof instellen 3 1 1 Goede kant 2 2 Achterkant 1. Beweeg de persvoethendel omhoog. 2. Draai het handwiel zodanig dat het merkteken op het handwiel in lijn staat met de streep op de machine (zie HOOFDSTUK 1 “Draairichting van het handwiel”). 3. Breng het onderste gedeelte van de stof (de stof die geplooid 1 wordt onder de geleider 3 precies onder de naald). 4. Breng het bovenste gedeelte van de stof 2 tussen de plooivoet en de geleider 3 boven op het onderste gedeelte van de stof 1. 5. Beweeg de persvoethendel omlaag. 69 Nederlands LG 1. 2. 3. 4. SPECIFICATIES Specificaties Gebruik Lichte tot zware stoffen Naaisnelheid Maximaal 1300 steken per minuut Steekbreedte 2,3 mm - 7 mm Steeklengte (pitch) 2 mm - 4 mm Naaldbeweging (slag) 25 mm Persvoet Geleed type Persvoetbeweging 5 mm - 6 mm Naald 130/705H Aantal naalden en draden Drie/vier draden Twee naalden of één naald Netto machinegewicht 5,6 kg. Machine-afmetingen 33,5 cm (B) x 29,6 cm (H) x 28,2 cm (D) Naaldenset 130/705H. nr. 80 (2) nr. 90 (2) 70
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Brother M343D de handleiding

Categorie
Naaimachines
Type
de handleiding

in andere talen