Smeg TR93IBL Victoria de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inhoudsopgave
163
NL
1 Waarschuwingen 164
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 164
1.2 Identificatieplaatje 165
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant 165
1.4 Beoogd gebruik 165
1.5 Verwerking 165
1.6 Deze gebruiksaanwijzing 166
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 166
2 Beschrijving 167
2.1 Algemene beschrijving 167
2.2 Kookplaat 168
2.3 Bedieningspaneel 169
2.4 Andere onderdelen 170
2.5 Beschikbare accessoires 170
3 Gebruik 172
3.1 Waarschuwingen 172
3.2 Eerste gebruik 173
3.3 Gebruik van de accessoires 173
3.4 Het gebruik van de kookplaat 175
3.5 Gebruik van de ovens 179
3.6 Advies voor bereidingen 182
3.7 Klok programmeereenheid 184
4 Reiniging en onderhoud 188
4.1 Waarschuwingen 188
4.2 Reiniging van het apparaat 188
4.3 Demontage van de pakking van de hulpoven 190
4.4 Reiniging van de ruiten van de deur 190
4.5 Demontage van de interne ruiten 190
4.6 De reiniging van de binnenkant van de oven 193
4.7 Vapor Clean: geassisteerde reinigingscyclus van de oven 194
4.8 Buitengewoon onderhoud 196
5 Installatie 198
5.1 Elektrische aansluiting 198
5.2 Plaatsing 199
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Waarschuwingen
164
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik.
• Raak geen warmte-elementen
delen aan tijdens gebruik van het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke of
mentale capaciteiten of met een
gebrek aan ervaring of kennis is
alleen toegestaan onder toezicht
en begeleiding van volwassenen
die verantwoordelijk zijn voor hun
veiligheid.
• Plaats geen metalen voorwerpen
zoals messen, vorken, lepels of
deksels op het apparaat tijdens
gebruik ervan.
Schakel het apparaat uit na gebruik
ervan.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur met
een deksel of een brandwerende
deken.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten van
het apparaat.
• Probeer nooit om zelf het apparaat
te repareren, zonder tussenkomst
van een gekwalificeerde technicus.
• Als de stroomkabel beschadigd is,
moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische dienst
die voor de vervanging van de
kabel zal zorgen.
• Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn tijdens het
gebruik van de oven.
Beschadiging van het apparaat
• G
ebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot aan het eindpunt. De
mechanische
veiligheidsblokkeringen om
ongewenste verwijdering van de
roosters te voorkomen moeten
naar beneden en naar de
binnenzijde van de oven gericht
zijn.
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
Waarschuwingen
165
NL
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om de
ruimte te verwarmen.
• Verwijder voedselresten of
gemorste sporen van vroegere
bereidingen binnenin de oven.
Voor dit apparaat
• Vóór u de lamp vervangt, moet u
de stroomtoevoer van het
apparaat uitschakelen.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
• Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen
20 en
50 khz ligt.
• Overeen
komstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B (EN
55011
).
1.2 Identificatieplaatje
• Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het serienummer
en de markering. Het plaatje mag in
geen geval worden verwijderd.
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aan personen en
voorwerpen tengevolge:
• een ander gebruik van het apparaat
dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één deel
van het apparaat;
• gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bestemd voor het
bereiden van voedsel in een
huishoudelijke omgeving. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen om te
functioneren met externe kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.5 Verwerking
Het apparaat moet gescheiden
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Het product bevat geen
delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden
beschouwd, conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Waarschuwingen
166
Verwijdering van het apparaat:
• Verwijder de deuren maar laat de
accessoires (roosters en ovenschalen) in
de gebruikspositie, om te voorkomen dat
kinderen erin opgesloten kunnen raken.
• Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
• De gebruiker moet het apparaat dus
aan het einde van het gebruik toekennen
aan geschikte centra voor de
gescheiden inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of het overhandigen
aan de verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
Het apparaat zit verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
1.6 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk
onderdeel van het apparaat en dient
gedurende de volledige levensduur intact
en op een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
vóór installatie.
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Waarschuwingen
167
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Plint
2 Kookplaat
3 Bedieningspaneel
4 Lamp
5 Pakking
6 Deur
7 Ventilator
Niveau van het frame voor
roosters/ovenschalen
260
125
245
225
200
175
150
100
100
125
150
175
200
225
245
50
Beschrijving
168
2.2 Kookplaat
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de geselecteerde
instellingen.
Voordelen van inductiekoken
• Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen in magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
• Grotere veiligheid dankzij de zending
van energie naar enkel het recipiënt dat
op de kookplaat geplaatst is.
• Hoog rendement bij de zending van
energie van de bereidingszone met
inductie naar de basis van de pan.
• Snelle verwarming.
• kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel plakt niet.
Zone
Externe diameter
(mm)
Max. geabsorbeerde
vermogen
Opgenomen vermogen
in boosterfunctie (W)*
1 180 1300 1400
2 210 2300 3000
3 270 2300 3000
1
3
2
1
2
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom veroorzaakt op
de onderkant van de pan. De
warmte wordt niet overgedragen
in de bereidingszone, maar ze
wordt direct in het recipiënt
gecreëerd door de inductieve
stromen.
Beschrijving
169
NL
2.3 Bedieningspaneel
Bedieningsknop bereidingszone (1)
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat.
Druk de knop in en draai rechtsom om het
werkingsvermogen van de plaat te regelen,
van een minimum van 1 tot een maximum
van 9.
Het werkingsvermogen wordt aangeduid
op het display dat op de kookplaat is
gepositioneerd.
Programmeringsklok (2)
Handig om het huidige uur te zien,
geprogrammeerde bereidingen te
programmeren en de kookwekker in te
stellen.
Knop variabele grill hulpoven (3)
Zorgt voor de inschakeling van het licht in
de oven, of stelt het grill element in op een
temperatuur - bij benadering - tussen een
minimum van 50°C en een maximum van
245°C.
Controlelamp variabele grill hulpoven (4)
Licht op om te melden dat de hulpoven zich
in de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
Temperatuurknop multifunctionele oven
onderaan (5)
Met deze knop kunt u de temperatuur
instellen voor de bereidingen en de functie
Vapor Clean.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
waarde tussen het minimum en het
maximum.
Controlelamp multifunctionele oven
onderaan (6)
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
Functieknop multifunctionele oven
onderaan (7)
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
Controlelamp laterale oven (8)
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
260
125
245
225
200
175
150
100
100
125
150
175
200
225
245
50
34 5 7 8
69
Beschrijving
170
Functieknop laterale oven (9)
Zorgt voor de inschakeling van het licht in
de oven, of schakelt het luchtcirculatie
element in op een temperatuur van
minimaal van 50°C en een maximaal
245°C.
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare niveaus
Het apparaat beschikt over niveaus om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat uitkomt, en
die ook na de uitschakeling van het
apparaat kort doorgaat.
Interne verlichting
Bij de keuze van een willekeurige functie
wordt de binnenverlichting van de ovens
wordt ingeschakeld.
2.5 Beschikbare accessoires
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
Rooster voor ovenschaal
Om op een ovenschaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
Beschrijving
171
NL
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza's en gebak te bakken.
Bordenrooster
Voor het verwarmen van borden.
Schraper
Nuttig voor de reiniging van de kookplaat.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Beschrijving
172
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de oven
tijdens het gebruik
Gevaar op verbranding
• Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de oven
• Raak de verwarmingselementen
binnenin het apparaat niet aan.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
• Als er bewerkingen nodig zijn aan de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, opent u een aantal seconden
lang de deur 5 centimeter, zodat de
stoom ontsnapt. Vervolgens kunt u de
deur volledig openen.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn tijdens het gebruik van de
oven.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel aandachtig.
• Plaats geen metalen voorwerpen zoals
keukengerei of bestek op het oppervlak
van de inductiekookplaat, omdat ze
zouden kunnen verhitten.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven.
Brand- en ontploffingsgevaar
Sproei geen spuitbussen in de nabijheid
van de oven.
• Laat geen ontvlambare materialen in de
nabijheid van de oven of bergruimte.
• Gebruik geen vaatwerk of plastic
houders om voedsel te bereiden.
Plaats geen dichte schotels of houders in
de oven.
• Laat de oven niet onbewaakt achter
tijdens bereidingen waar vetten en oliën
kunnen vrijkomen.
• Verwijder ongebruikte ovenschalen en
roosters tijdens de bereiding uit de
ovenruimte.
Gebruik
173
NL
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires en uit de ruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
4. Verwarm de lege oven op de hoogste
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
3.3 Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen
om ongewenste verwijdering van de
roosters te voorkomen moeten naar
beneden en naar de binnenzijde van de
oven gericht zijn
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier moet u er
voor zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de oven er niet door
wordt verhinderd.
• Plaats geen potten of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun
voor potten of schalen te plaatsen op
het binnenglas.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een effen en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming over
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Vermijd dat harde en zware
voorwerpen op de kookplaat kunnen
vallen zodat deze niet kan beschadigd
worden.
• In geval van barsten of scheuren, moet
het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld
worden, moet de stroomtoevoer
uitgeschakeld worden en moet contact
met de assistentie worden opgenomen.
• Gebruik de kookplaat niet als werk-
en/of snijvlak.
Gebruik
174
.
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart
van het voedsel opgevangen tijdens de
bereiding.
Bordenrooster
1. Breng het bordenrooster zonder borden
aan op het eerste niveau van de laterale
oven.
2. Breng de borden aan zoals op de
afbeelding is aangegeven.
3. Verwarm de oven maximaal 15 minuten
lang op een temperatuur van maximaal
50°C.
4. Schuif na het verwarmen de steun een
beetje uit en laat hem op de geleiders
rusten.
5. Controleer of de steun stabiel en stevig
is, en verwijder de borden.
Plaats de roosters en de schalen
helemaal in de oven, tot ze vast
komen te zitten.
Maak de ovenschalen schoon
voor het eerste gebruik, om
eventuele productieresten te
verwijderen.
Gebruik ovenwanten tijdens het
hanteren van de borden.
Gebruik
175
NL
3.4 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Ter hoogte van
elke knop wordt de bijbehorende
kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Recipiënten die geschikt zijn voor
inductiekoken
De pannen en potten die op de inductieplaat
worden gebruikt, moeten van metaal zijn en
over magnetische kenmerken en een
voldoende grote bodem beschikken.
Geschikte recipiënten:
• Recipiënten in geëmailleerd staal met
dikke bodem.
• Recipiënten in gietijzer met
geëmailleerde bodem.
• Recipiënten in meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte recipiënten:
• Recipiënten in koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om na te gaan of een pot of pan geschikt
is, volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan of pot geschikt
voor een inductiekookplaat. Als u niet over
een magneet beschikt, kunt u in het recipiënt
een kleine hoeveelheid water gieten, het
op een bereidingszone plaatsen en de
plaat inschakelen. Als op het display in
plaats van het vermogen het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit
door de relatieve knop op O te
plaatsen. Vertrouw nooit alleen op
de panherkenningsindicatie.
In totaal kunnen slechts 3 platen
(twee van 180 mm en een van
210 mm) tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het is niet mogelijk om tegelijkertijd
twee platen van 210 mm te
gebruiken. (raadpleeg
“Foutcodes”).
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Gebruik
176
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een
bereidingszone staat of als de pan te klein
is, wordt geen energie verzonden en
verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de
bereidingszone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van
de pan en schakelt het systeem de plaat in
op het ingestelde vermogen. Het zenden
van energie wordt ook onderbroken
wanneer de pan wordt verwijderd van de
bereidingszone (op het display wordt het
symbool weergegeven).
Wanneer de functie van de herkenning van
de pan geactiveerd wordt, ondanks de
beperkte afmetingen van de pannen of de
potten die zich op de bereidingszone
bevinden, wordt enkel de noodzakelijke
energie verzonden.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimum diameter van de onderkant van de
pan wordt aangeduid door een interne
omtrek op de bereidingszone. Pannen met
een kleinere diameter worden misschien
niet herkend, waardoor de inductiestroom
niet wordt ingeschakeld.
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Als de instellingen van de bereidingszone
niet worden gewijzigd; de maximale
werkingsduur van elke zone hangt af van
het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt het symbool
weergegeven op het display.
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Advies om energie te besparen
• De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
• Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
recipiënt betreft, omdat deze laatste
bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines
bewaard blijven die het voedsel bevat.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximum bereidingsduur
in uren
1 8
26
3 - 4 5
54
6 - 7 - 8 - 9 1 ½
Gebruik
177
NL
• Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de relatieve
aanduidingen betreffende de verschillende
types van bereidingen.
* zie boosterfunctie
Restwarmte
Als de bereidingszone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven. Als de temperatuur
60°C of minder bedraagt, verdwijnt het
symbool.
Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de
knop los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het
gewenste verwarmingsvermogen (1...8).
Het geselecteerde vermogen en het
symbool worden afwisselend
weergegeven op het display.
Als de bereidingszone en de oven
tegelijk worden gebruikt, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
Vermogensnive
au
Geschikt voor:
0 Positie OFF
1 - 2
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel (minimaal
vermogen)
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het braden
van grotere stukken
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P *
Braden / Aanbraden, bakken
(maximaal vermogen)
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte niet
goed kunnen zien. De bereidingszones
blijven na gebruik voor een bepaalde
periode zeer warm, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Houd kinderen dus uit de
buurt, zodat ze hun handen niet
verbranden.
Elke bereidingszone is voorzien
van een verwarmingsversneller
waardoor het maximum vermogen
kan geproduceerd worden voor
een periode die proportioneel is
met het geselecteerde vermogen.
Gebruik
178
Het vermogensniveau kan te allen tijde
worden verhoogd. De periode “maximaal
vermogen” wordt automatisch aangepast.
Eens de periode van de acceleratie is
beëindigd, zal het vermogensniveau blijven
zoals het eerder werd ingesteld.
Boosterfunctie
• Draai de knop rechtsom 2 seconden
lang op P en laat de knop los. Op het
display wordt weergegeven. Na 5
minuten wordt de boosterfunctie
automatisch gedeactiveerd en gaat de
bereiding door op vermogensniveau 9
(alleen in de zones 2 en 3).
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een module voor
het beheer van het vermogen dat het
verbruik optimaliseert/beperkt. Als de
gezamenlijk ingestelde vermogensniveaus
het toegelaten maximum overschrijden,
beheert de elektronische kaart automatisch
het vermogen van de kookplaten.
De module probeert om het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau duidt op
automatische beperking door de module
voor vermogensbeheer.
Als het vermogen wordt beperkt,
door de knop linksom te draaien,
zal de verwarmingsversneller
automatisch gedeactiveerd
worden.
Met de functie Booster kan de
bereidingszone maximum 5
minuten geactiveerd worden aan
het maximum vermogen. Met deze
functie kan bijvoorbeeld een grote
hoeveelheid water snel aan de
kook gebracht worden, of vlees
bereid worden.
De boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
Gebruik
179
NL
Toetsblokkering
1. Draai beide knoppen van de linker
kookzone samen linksom (positie A)
terwijl alle kookzones uit zijn.
2. Houd de knoppen gedraaid tot op het
display wordt weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen,
moeten de eerder beschreven handelingen
uitgevoerd worden.
Foutcodes
Indien het display één van de volgende
foutcodes , weergeeft, moet contact
worden opgenomen met de technische
assistentie.
3.5 Gebruik van de ovens
Inschakeling van de multifunctionele oven
Om de multifunctionele oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met
de temperatuurknop.
Opening en sluiting van de deuren van
de multifunctionele/laterale oven
De multifunctionele en laterale ovens zijn
voorzien van een deur met zijdelingse
opening. Om deze te openen, moet de
handgreep van de deur naar uzelf
getrokken worden. Om deze te sluiten,
moet de deur geduwd worden tot een
mechanische klik wordt gehoord.
De toetsblokkering is een
mechanisme waarmee het
apparaat kan worden beschermd
tegen toevallig of onjuist gebruik.
Als de knoppen langer dan 30
seconden in positie A gedraaid
bleven, verschijnt op de displays
het foutbericht.
Na een lange onderbreking van
de energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer
de functie, indien noodzakelijk,
zoals eerder werd beschreven.
De deuren van de multifunctionele
ovens kunnen maximaal 110°
worden geopend.
De deuren worden tijdens het
openen niet zijdelings geblokkeerd,
en het is dus mogelijk dat ze neigen te
sluiten. Tijdens het gebruik moet
opgelet worden voor aanraking van
de binnenruit om toevallige
brandwonden te vermijden.
Gebruik
180
Inschakeling van de hulpoven
Om de hulpoven in te schakelen:
• Selecteer de temperatuur via de knop
van de variabele grill. De temperatuur
kan bij benadering van minimum 50°C
tot een maximum van 300°C bedragen.
Inschakeling van de binnenverlichting
van de hulpoven
De binnenverlichting van de hulpoven
inschakelen:
• Selecteer het lampsymbool met de knop
van de variabele grill.
Lijst van de functies
Het kan zijn dat deze deuren
mettertijd weerstand bieden tijdens
de fase van de opening en de
sluiting. Smeer de scharnieren.
ECO
Maak naargelang de
geassocieerde functie een grotere
energiebesparing mogelijk tijdens
het bereiden.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Onderwarmte
De warmte, die enkel van onderaan
komt, eindigt de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft,
zonder gevolgen voor het bruin
braden. Ideaal voor gebak of
hartige taarten, vlaaien en pizza.
Kleine grill
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Gebruik
181
NL
Grill
Met de warmte die van het grill
element komt, kunnen uitstekende
resultaten bereikt worden zoals het
roosteren van dun en iets dikker
vlees, en in combinatie met het
draaispit (waar voorzien) wordt op
het einde van de bereiding een
uniforme goudbruine kleur
verkregen. Ideaal voor worsten,
ribbetjes en bacon. Met deze
functie kan een grote hoeveelheid
voedsel, en vooral vlees, uniform
gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de warmtegolven die
worden verkregen door de grill,
zodat ook dik voedsel uitstekend
wordt gegrild. Ideaal voor grote
stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
Circulatie + ventilator
Met de combinatie van de
ventilator en het luchtcirculatie
element (ingebouwd in de
achterkant van de oven) kan
verschillend voedsel op meerdere
vlakken bereid worden waarvoor
dezelfde temperatuur en hetzelfde
type van bereiding nodig is. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere niveaus)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak zal vermengd worden.
Ontdooien
Het ontdooien wordt bevorderd
door de activering van de daarvoor
bestemde ventilator en de
bovenwarmte, die een uniforme
verdeling van de lucht aan een lage
temperatuur in de oven garanderen.
Gebruik
182
3.6 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie om
een gelijkmatige bereiding te bekomen
op verschillende niveaus.
Algemeen gezien is het niet mogelijk om
de bereidingstijden te verkorten door de
temperatuur te verhogen (het voedsel
zou aan de buitenkant goed gebakken
kunnen zijn, maar binnenin minder).
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Advies voor bereidingen met de grill en
de geventileerde grill
• Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding moet gewijzigd
worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
oven eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
• In de grillfunctie is het aanbevolen om
de temperatuurknop op de hoogste
waarde, symbool (waar voorzien),
in te stellen voor een optimale bereiding.
• Het voedsel moet gekruid worden
voordat het wordt bereid. Ook olie of
vloeibare boter moet vóór de bereiding
toegevoegd worden.
• Gebruik de ovenschaal op het eerste
vlak onderaan om de vloeistoffen
afkomstig van het grillen op te vangen.
• De duur van de bereiding met de grill in
de multifunctionele ovens en de
hulpoven mag respectievelijk nooit meer
dan 60 minuten en 30 minuten
bedragen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
• U kunt nagaan of het gebak voldoende
gebakken is binnenin door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak verslapt wanneer
het uit de oven wordt gehaald, moet bij
de volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10ºC lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
• Tijdens het bereiden van gebak of
groenten kan excessief condens op de
ruit gevormd worden. Om dit te
vermijden, opent u de deur enkele keren
zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
Gebruik
183
NL
Advies voor het ontdooien en het rijzen
• Er wordt aangeraden om het ingevroren
voedsel zonder de verpakking in een
recipiënt zonder deksel te plaatsen, op
het eerste niveau van de oven.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een
rooster gebruiken op het tweede niveau,
en een ovenschaal op het eerste niveau.
Op deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de oven een bakje met water te
zetten.
Om energie te besparen
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale kooktijd verstrijkt. De
bereiding zal voortgezet worden door
de warmte die zich in de oven heeft
opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de binnenkant van het apparaat
constant rein.
Gebruik
184
3.7 Klok programmeereenheid
1 Toets timer kookwekker
2 Toets duur bereiding
3 Toets einde bereiding
4 Toets afname waarde
5 Toets toename waarde
Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen en
. De stip tussen de uren en de minuten
knippert.
2. Met de toetsen of kan het uur
ingesteld worden. Houd de toets
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
3. Druk op de toets of wacht 5
seconden. De stip tussen de uren en de
minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Bereiding met tijdinstelling
1. Selecteer bereidingsfunctie en -
temperatuur, en druk op de toets .
Het display zal de cijfers en
het symbool weergeven tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
De klok programmeereenheid
controleert enkel de
multifunctionele oven linksonder,
en heeft geen enkele controle over
de andere ovens.
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
Gebruik
185
NL
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt het
actuele uur samen met de symbolen
en .
4. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
5. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op eender welke toets van de klok
van de programmeereenheid gedrukt
worden.
6. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de programmeereenheid
te resetten.
Geprogrammeerde bereiding
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf
“Bereiding met tijdinstelling”.
2. Druk op de toets . Op het display
verschijnt de som van het actuele uur en
de eerder ingestelde bereidingsduur.
3. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
4. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt het
actuele uur samen met de symbolen
en .
5. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op eender welke toets van de klok
van de programmeereenheid gedrukt
worden.
7. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de programmeereenheid
te resetten.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van langer dan 10
uren in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Om de ingestelde programmering
op nul te stellen, moet gelijktijdig
op de toetsen en gedrukt
worden, en moet de oven manueel
uitgeschakeld worden.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld waarmee u
op een vooraf bepaalde tijd met de
bereiding kan beginnen, om ze na
een vooraf ingestelde periode te
doen eindigen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Druk op de toets om het uur
van het einde van de bereiding
weer te geven.
Gebruik
186
Timer kookwekker
De kookwekker kan op eender welk
ogenblik geactiveerd worden.
1. Druk op de toets . Het display toont
de cijfers en de knipperende
controlelamp tussen de uren en de
minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen het actuele uur en
de symbolen en .
Regeling van het volume van het
geluidssignaal
Het geluidssignaal heeft 3 verschillende
toonhoogten. Druk wanneer het
geluidssignaal wordt geproduceerd op de
toets om de instelling te wijzigen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmeringen op nul
te stellen.
Schakel de oven daarna manueel uit als
geen bereiding bezig is.
De timer kookwekker onderbreekt
de bereiding niet, maar
waarschuwt de gebruiker wanneer
de ingestelde minuten verstreken
zijn.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van langer dan 24
uren in te stellen.
Nadat de kookwekker werd
geprogrammeerd, toont de
display het huidige uur. Om de
resterende tijd weer te geven,
moet op de toets gedrukt
worden.
Gebruik
187
NL
Indicatieve tabel bereidingen
Gerechten
Gewicht
(kg)
Functie
Positie van de
geleider vanaf
onderaan
Temperatuur
(°C)
Tijd (minuten)
Lasagne
3 Statisch 1 of 2 220 - 230 40 - 50
Pasta uit de oven
2,5 Statisch 1 of 2 220 - 230 40
Kalfsgebraad
1 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Varkenslende
1 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Schouderkarbonade
1 Statisch+ventilator 2 180 - 190 90 - 100
Gebraden konijn
1 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Kalkoenbout
1 Statisch+ventilator 2 180 - 190 110 - 120
Coppa in de oven
1 Statisch+ventilator 2 180 - 190 190 - 210
Gebraden kip
1 Statisch+ventilator 2 190 - 200 60 - 70
Zijde 1 Zijde 2
Varkenskotelet
Geventileerde grill 4 250 7 - 9 5 - 7
Varkensfilet
Grill 3 250 9 - 11 5 - 9
Rundfilet
Grill 3 250 9 - 11 9 - 11
Leverplakjes
Geventileerde grill 4 250 2 - 3 2 - 3
Worst
Geventileerde grill 3 250 7 - 9 5 - 6
Gehaktballetjes
Grill 3 250 7 - 9 5 - 6
Zalmforel
0,7 Circulatie 2 160 - 170 35 - 40
Pizza
Statisch+ventilator 1 250 6 - 10
Brood
Circulatie 1 190 - 200 25 - 30
Focaccia
Statisch+ventilator 1 180 - 190 15 - 20
Tulband/donut
Circulatie 2 160 55 - 60
Confituurtaart
Circulatie 2 160 30 - 35
Zanddeeg
Circulatie 1 of 2 160 - 170 20 - 25
Gevulde tortellini
Statisch+ventilator 1 of 2 160 - 170 40 - 50
Paradijstaart
Circulatie/statisch 2 170 50 - 60
Soezen/beignets
Statisch+ventilator 2 150 - 160 40 - 50
Cake
Circulatie 2 150 - 160 45 - 50
Rijsttaart
Circulatie/statisch 2 160 - 170 50 - 60
Brioches
Circulatie 2 160 25 - 30
Zanddeegkoekjes
Statisch+ventilator 1 -3 160 - 170 16 - 20
De tijden die aangeduid worden in de tabel zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en zijn
indicatief.
Reiniging en onderhoud
188
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven
afgekoeld is.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microfiber doek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microfiber doek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Reiniging van de glaskeramische kookplaat
Eventuele lichtgekleurde strepen,
veroorzaakt door pannen met een
aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een in azijn vochtig
gemaakte doek.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, niet
in de vaatwasser.
• Mors tijdens het koken geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat en leg
er geen materialen of substanties op die
kunnen smelten (plastic of
aluminiumfolie). Schakel de
desbetreffende bereidingszone
onmiddellijk uit en maak de lauwwarme
plaat met de meegeleverde schraper
schoon als dit toch gebeurt.
Reiniging en onderhoud
189
NL
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd met de
bijgeleverde schraper. Spoel met water en
droog goed met een schone doek. Als de
schraper constant wordt gebruikt, wordt het
gebruik van chemische producten voor de
dagelijkse reiniging van de plaat
aanzienlijk beperkt.
Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen
van sla of aardappelen zouden de plaat
kunnen krassen wanneer de pannen
verschoven worden!
Verwijder deze zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op
de werking en de stabiliteit van het glas.
Het betreft geen wijzigingen van het
materiaal van de kookplaat, maar
eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd
worden door het schuiven van de bodems
van de pannen, vooral indien ze van
aluminium zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp
van gewone reinigingsproducten. Het kan
zijn dat de reiniging meerdere keren moet
herhaald worden. Het gebruik van bijtende
reinigingsmiddelen, of de wrijving met de
bodem van de pannen, kan de decoratie
van de kookplaat mettertijd polijsten zodat
dus donkere vlekken gevormd kunnen
worden.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met een gewoon product voor de reiniging
van glaskeramiek. Respecteer steeds de
aanwijzingen van de producent. Het
silicone dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje, en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een reine
doek. Let op dat geen resten van
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt, en dus de structuur
zouden kunnen wijzigen.
Reiniging en onderhoud
190
4.3 Demontage van de pakking van
de hulpoven
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen.
Voor een correcte demontage moet als
volgt gehandeld worden:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pennen in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef ze op aan een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
ze.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
4.4 Reiniging van de ruiten van de
deur
Er wordt aangeraden om deze steeds
schoon te houden. Gebruik absorberend
keukenpapier. Bij hardnekkig vuil moet u
schoonmaken met een vochtige spons en
een gewoon reinigingsmiddel.
4.5 Demontage van de interne ruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de interne ruiten van de deur
worden gedemonteerd.
Deuren multifunctionele ovens
1. Verwijder de binnenruit door deze
bovenaan vast te nemen en er aan te
trekken, en voorzichtig de beweging te
volgen die wordt aangeduid door de
pijlen (1).
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Reiniging en onderhoud
191
NL
2. Trek de ruit daarna naar boven toe vanaf
de onderkant (2). Op deze manier
komen de 4 pinnen, die op de ruit
bevestigd zijn, los uit hun zitting op de
ovendeur.
3. Neem de tussenruit vast en draai de
schroef los om de blokkeerplaat
onderaan te verwijderen.
4. Verwijder de tussenruit. Til deze eerst
naar boven op (1) en verwijder ze
daarna naar onder (2).
5. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
6. Plaats de ruiten weer door de
omgekeerde volgorde van de
verwijdering te volgen.
Incorrect gebruik
Risico op snijwonden en
glasbreuk
Let op dat de tussenruit gedurende deze
fase niet toevallig uit de zitting kan
komen.
Reiniging en onderhoud
192
7. Plaats de interne ruit. Centreer en klem
de 4 pinnen in de zittingen op de deur,
door er lichtjes op te drukken.
Deur hulpoven
1. Verwijder de interne ruit door ze
achteraan naar boven te trekken, en
volg de beweging die wordt aangeduid
door de pijlen (1).
2. Trek de ruit naar boven aan de voorzijde
(2). Op deze manier komen de 4
pinnen, die op de ruit bevestigd zijn, los
uit hun zitting op de ovendeur.
3. Verwijder de tussenruit door ze op te
heffen naar de andere toe.
4. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
5. Plaats de ruiten weer door de
omgekeerde volgorde van de
verwijdering te volgen.
6. Plaats de interne ruit. Centreer en klem
de 4 pinnen in de zittingen op de deur,
door er lichtjes op te drukken.
Reiniging en onderhoud
193
NL
4.6 De reiniging van de binnenkant
van de oven
Om de oven in goede staat te houden,
moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd
worden.
1 Verwijder alle verwijderbare delen.
2 Reinig de ovenroosters met warm water
en niet-schurende reinigingsmiddelen;
spoel en droog ze daarna.
Verwijdering van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Als de geleiderframes worden verwijderd,
kan de reiniging van de zijdelen makkelijker
uitgevoerd worden. Deze handeling moet
uitgevoerd worden wanneer de
automatische reinigingscyclus wordt
gebruikt (enkel op sommige modellen).
Verwijder de geleiderframes:
• Trek het frame naar de binnenkant van
de oven zodat het uit de klemverbinding
A komt, en verwijder het uit de zittingen
achteraan B.
• Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes weer aan te brengen.
Er wordt aangeraden om de oven
ongeveer 15/20 minuten
maximaal te verwarmen nadat
specifieke producten gebruikt
werden, om eventuele resten in de
oven te elimineren.
Voor een gemakkelijke
schoonmaak is het aanbevolen om
de deur te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
194
Verwijdering van de frames voor de
roosters/ovenschalen uit de laterale
oven
Trek het frame omhoog zodat deze van de
zijdelingse zittingen loskomt. Hermonteer
het frame aan het einde van de reiniging.
4.7 Vapor Clean: geassisteerde
reinigingscyclus van de oven
Voorbereiding
Vóór de start van de Vapor Clean
reinigingscyclus
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
De bovenbescherming kan in de oven
gelaten worden.
• Giet ongeveer 40cc water op de
bodem van de oven. Let op dat het
water niet uit de insnijding komt.
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenkant van de oven zeer
makkelijk te reinigen. De vuilresten
worden verzacht door de warmte
en door de waterdamp, zodat ze
makkelijker kunnen verwijderd
worden.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen
binnenin de oven.
Voer deze reinigingsprocedure enkel uit
als de oven koud staat.
Reiniging en onderhoud
195
NL
• Sproei met een spray een oplossing van
water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de oven. Sproei op de
zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
• Sluit de deur.
Instelling van de functie Vapor Clean
1. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op het
symbool .
2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten
in door middel van de procedure van de
bereidingsduur die gedetailleerd wordt
beschreven in de paragraaf
“Geprogrammeerde bereiding”.
3. Ongeveer 6 seconden na de laatste
handeling met de toetsen vanwege de
gebruiker, begint de Vapor Clean-
reinigingscyclus.
4. Aan het einde van de Vapor Clean-
cyclus zal de timer de
verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, zal het geluidssignaal
afgaan en zullen de cijfers op het
display gaan knipperen.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een doek van
microfiber.
2. Gebruik een sponsje met messingdraden
voor het hardnekkige vuil.
3. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
4. Verwijder het resterende water uit de
oven.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de oven te drogen door
een geventileerde functie ongeveer 10
minuten in te schakelen op 160 °C.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze bewerkingen.
Het is aanbevolen om de deur te
verwijderen om moeilijk
bereikbare delen makkelijker
schoon te maken.
Reiniging en onderhoud
196
4.8 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. Vervang de lamp met een soortgelijke
(40W).
6. Hermonteer de bedekking op correcte
wijze, zodat het profiel van de interne
ruit naar de deur gericht is.
7. Druk goed op de bedekking zodat ze
perfect aan de fitting hecht.
Delen onder elektrische stroom
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
Raak ze niet direct met de vingers
aan, gebruik altijd isolerend
materiaal.
Reiniging en onderhoud
197
NL
Demontage van de pakking van de
hulpoven
Voor een grondige reiniging van de
hulpoven kan de pakking van de deur
verwijderd worden. Op de 4 hoeken zijn
haken voorzien die de pakking op de rand
bevestigen. Trek de 4 hoeken van de
pakking naar buiten zodat de haken
loskomen.
Gebruik een niet-schurende spons en lauw
water om de deurpakkingen schoon te
houden. De pakkingen moeten zacht en
elastisch zijn.
Installatie
198
5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Voorzie de aarding met een kabel van
minimaal 20 mm langer dan de andere.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
220-240 V 1N~
Gebruik een driepolige kabel 3 x 10 mm².
380-415 V 2N~
Gebruik een vierpolige kabel 4 x 6 mm².
380-415 V 3N~
Gebruik een vijfpolige kabel 5 x 4 mm².
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90°C, van
het type H05V2V2-F.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-
6).
Installatie
199
NL
Vaste aansluiting
Voorzie een meerpolige onderbreking voor
de voeding, overeenkomstig de
installatienormen.
De schakelaar dient op een eenvoudig te
bereiken plaats en in de nabijheid van het
apparaat te zijn aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
5.2 Plaatsing
Algemene informatie
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimum afstand van 50
mm van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen A en
C betreffende de installatieklassen.
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens 750 mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat dient
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap te
worden geraadpleegd om de correcte
afstand te bepalen.
Vervang de geïnstalleerde
aansluitklem door de
meegeleverde aansluitklem voor
een correcte bevestiging van de
kabel in het geval van een twee- of
driefasige aansluiting.
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat op het meubel
samen met een tweede persoon.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de deur niet als hefboom om
het apparaat in het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90°C).
Installatie
200
Dit apparaat behoort naargelang het
installatietype tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
Installatie
201
NL
Montage van de plint
De plint moet steeds correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 6 schroeven los aan de
achterkant van het vlak (A), en draai de
2 schroeven (B) vast die zich op de
zijkant van de plint bevinden.
2. Positioneer de plint op het vlak. Stel de 6
openingen onderaan van de plint
overeenkomstig de 6 schroeven, die
eerder werden losgedraaid, aan de
achterkant van het vlak.
3. Draai de 6 schroeven vast aan de
achterkant van de kookplaat (A) en
draai de 2 schroeven vast onder het vlak
(B) om de plint te bevestigen.
Montage van de onderplint
De plint moet steeds correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
2. Draai de twee zijdelingse schroeven vast
om de plint op het apparaat te
bevestigen.
3. Bedek de openingen van de plint met
behulp van de bijgeleverde doppen.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Ze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Deze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Installatie
202
Positionering en nivellering van het
apparaat
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond,
nadat de elektrische aansluiting is verricht:
• Schroef de voeten onderaan tot het
apparaat stabiel staat en genivelleerd is.
1 / 1