ZANKER ZKT 3110S Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding
34
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Let vooral op hoofdstuk “Veiligheid” op de eerste pagina's. Bewaar
deze gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het
boekje door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt:
1
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Waarschuwing: Aanwijzingen m.b.t. uw persoonlijke veiligheid.
Attentie: Aanwijzingen m.b.t. het voorkomen van schade aan het ap-
paraat.
3
Aanwijzingen en praktische tips
2
Informatie m.b.t. het milieu
1. Deze cijfers leiden u stap voor stap door de bediening van het appa-
raat.
2. ...
3. ...
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie milieubewust denkt, handelt ook zo ...
35
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
De belangrijkste kenmerken van uw apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Opbouw van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Digitale indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Voor het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Bediening van de kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
TOUCH-CONTROL-sensorvelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Keuze kookzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Keuze kookstand + en - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Kookzone uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Restwarmte-indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Kinderbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Toepassingen, tabellen, tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Tabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Raam van de kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Wat is er aan de hand als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Montage-aanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Montage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
36
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Toch zien wij ons als fabrikant genoodzaakt u met on-
derstaande aanwijzingen m.b.t. de veiligheid vertrouwd te maken.
Elektrische veiligheid
Montage en aansluiting van het nieuwe apparaat mogen alleen door
een erkend elektro-installateur worden uitgevoerd.
Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's
leiden. Wend u bij reparaties altijd tot onze service-afdeling.
3
Volg deze aanwijzingen op, omdat anders bij schade de aanspraak op
garantie vervalt.
Inbouwapparaten mogen alleen worden gebruikt nadat ze zijn inge-
bouwd in passende inbouwkasten en werkbladen die aan de nor-
men voldoen. Daarmee wordt de vereiste aanrakingsbescherming
van elektrische apparaten veiliggesteld.
Als zich storingen aan het apparaat, breuken, barsten of scheuren
voordoen:
alle kookzones uitschakelen,
de zekering voor de kookplaat in de huisinstallatie uitschakelen.
Veiligheid voor kinderen
Als u kookt of braadt, worden de kookzones heet. Houd daarom
kleine kinderen altijd uit de buurt.
37
Veiligheid tijdens het gebruik
Dit apparaat mag alleen voor het normaal koken en braden van le-
vensmiddelen worden gebruikt.
Gebruik de kookplaat niet om het vertrek te verwarmen.
Voorzichtig bij het aansluiten van elektrische apparaten aan stop-
contacten in de buurt van het apparaat. Snoeren mogen niet met
hete kookzones in aanraking komen.
Oververhitte vetten en oliën vliegen snel in brand. Als u gerechten in
vet of olie (bijv. patates frites) bereidt, dient u altijd in de buurt te blij-
ven.
Schakel elke keer na het gebruik de kookzones uit.
Veiligheid bij het reinigen
U moet het apparaat uitschakelen voordat u het gaat reinigen. Het rei-
nigen van het apparaat met een stoomstraal- of hogedrukreiniger is
om veiligheidsredenen verboden.
38
Zo wordt schade aan het apparaat voorkomen
Gebruik de kookplaat niet als werkplek of aanrecht.
Schakel de kookzones nooit in als er een lege pan of geen pan op
staat.
Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer
sterk, maar niet onbreekbaar. Bijzonder scherpe en harde voorwer-
pen die op de kookplaat vallen, kunnen beschadiging veroorzaken.
Gebruik geen pannen van gietijzer of pannen met een beschadigde,
ruwe of oneffen bodem. Bij het verschuiven kunnen krassen ont-
staan.
Zet geen pannen op het raam van de kookplaat. Er kunnen krassen
en lakschade ontstaan.
Let erop dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of
kalkoplossende middelen op het raam van de kookplaat terechtko-
men, omdat anders matte plekken ontstaan.
Als suiker of suikerhoudende stoffen op de hete kookplaat terecht-
komen en smelten, verwijder de plekken dan direct, als ze nog heet
zijn, met een glasschraper. Als de massa afkoelt, kan bij het verwij-
deren schade aan de oppervlakte ontstaan.
Houd alle voorwerpen en materialen die kunnen smelten, bijv. kunst-
stof, aluminiumfolie of braadfolie, uit de buurt van de glaskerami-
sche plaat. Mocht er toch iets op de glaskeramische plaat smelten,
dan moet deze plek direct met een glasschraper worden verwijderd.
39
2 Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Alle verpakkingsdelen zijn recyclebaar, folies en piepschuim onder-
delen zijn overeenkomstig gecodeerd. Verpakkingsmateriaal en
eventuele oude apparaten moeten op de juiste manier weggegooid
worden.
Houd u aan de nationale en regionale voorschriften en let op de ma-
teriaalaanduiding (materiaalscheiding, afvalverzameling, inzamel-
punten).
Aanwijzingen voor het weggooien
Het apparaat mag niet bij het huisvuil worden gezet.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen krijgt u bij de ge-
meentelijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Waarschuwing! Afgedankte apparaten moeten voor het weggooien
onbruikbaar gemaakt worden. Aansluitsnoer verwijderen.
40
De belangrijkste kenmerken van uw appa-
raat
Glaskeramische kookplaat: Het apparaat heeft een glaskerami-
sche kookplaat en 4 snel opgloeiende kookzones Hierbij wordt door
bijzonder sterke stralingselementen de opwarmduur van het verwar-
mingselement aanzienlijk verkort.
Sensorvelden: De bediening van het apparaat geschiedt d.m.v.
TOUCH-CONTROL-sensorvelden.
Reiniging: Het voordeel van de glaskeramische kookplaat en de
sensorvelden is de makkelijke reiniging. De gladde oppervlakte is
makkelijk te reinigen (zie hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”).
Sensorveld aan/uit: Het apparaat heeft met het sensorveld “aan/
uit” een aparte hoofdschakelaar, waarmee de stroomverzorging naar
het apparaat compleet in- en uitgeschakeld kan worden.
Indicaties: Digitale indicaties geven u informatie over ingestelde
kookstanden, geactiveerde functies en over evt. nog aanwezige
restwarmte van de betreffende kookzone.
Veiligheidsuitschakeling: Een veiligheidsuitschakeling zorgt ervoor
dat alle kookzones na een bepaalde tijd worden uitgeschakeld als
de instellingen niet worden veranderd.
Warmhoudstand: ! is de kookstand waarop u gerechten warm
kunt houden.
Restwarmte-indicatie: Een h voor restwarmte brandt in de indica-
tie, als de kookzone nog zo warm is dat verbrandingsgevaar be-
staat.
Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u het kookveld tegen het
per ongeluk inschakelen beveiligen.
41
Opbouw van het apparaat
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld
Eénkrings-kookzone
2300 W
Eénkrings-kookzone
1200 W
Eénkrings-kookzone
1200 W
Bedieningsveld
Eénkrings-kookzone
1800 W
Keuze kookzone voor
Sensorveld “aan/uit”
Keuze kookstand “+” en “-”
Keuze kookzone achter
Indicaties voor kookstand/restwarmte
42
Digitale indicaties
De vier indicatievelden, die bij de vier kookzones horen, geven aan:
j, na het inschakelen en bij automatische uitschakeling door de
veiligheidsfunctie,
= bij het kiezen van een kookzone,
! tot ), afhankelijk van de gekozen kookstand,
a bij kookautomatiek,
h bij restwarmte,
f bij storing.
1
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones
Als één van de kookzones na een bepaalde tijd niet wordt uitgescha-
keld of de kookstand niet wordt veranderd, wordt de betreffende
kookzone automatisch uitgeschakeld.
In de indicatie van alle ingeschakelde kookzones verschijnt h en na
het afkoelen j.
De kookzones worden uitgeschakeld bij:
3
Mochten één of meer kookzones vóór afloop van de aangegeven
tijd worden uitgeschakeld, kijk dan in hoofdstuk “Wat is er aan de
hand als ...”.
Veiligheidsuitschakeling opheffen
Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te heffen moet het
apparaat met sensorveld AAN/UIT
n uit- en dan weer ingeschakeld
worden. Daarna zijn de kookzones weer klaar voor gebruik.
Uitschakelen door andere oorzaken
Als overkokende vloeistof op het bedieningsveld terechtkomt, worden
alle kookzones direct uitgeschakeld.
Dat gebeurt ook als u een natte doek op het bedieningsveld legt. In
beide gevallen moet het apparaat weer met de hoofdschakelaar
n
worden ingeschakeld, nadat de vloeistof of de doek is verwijderd.
kookstand 1 - 2 na 6 uur
kookstand 3 - 4 na 5 uur
kookstand 5 na 4 uur
kookstand 6 - 9 na 1,5 uur
43
Voor het in gebruik nemen
Reinigen
De glaskeramische kookplaat met een vochtige doek afnemen.
1
Attentie: Gebruik geen scherpe, schurende reinigingsmiddelen! De
oppervlakte kan beschadigd worden.
Bediening van de kookplaat
3
Bij het inschakelen van een kookzone kan deze kort zoemen. Dat is
een eigenschap van alle glaskeramische kookzones en heeft geen ne-
gatieve invloed op het functioneren of de levensduur van het appa-
raat.
TOUCH-CONTROL-sensorvelden
Om de TOUCH-CONTROL-sensorvelden te bedienen legt u uw vinger
plat op het gewenste veld, tot de betreffende indicaties aan of uit
gaan, resp. de gewenste functie wordt uitgevoerd.
44
Apparaat inschakelen
Het complete apparaat wordt met het sensorveld ”aan/uit” n inge-
schakeld.
Het sensorveld ”aan/uit” ca. twee seconden lang aanraken.
De digitale indicaties geven j aan en de punt knippert.
3
Nadat u d.m.v. sensorveld ”aan/uit” het apparaat hebt ingeschakeld,
moet binnen ca. 10 seconden met de kookzonekeuzetoetsen één van
de kookzones worden geselecteerd. Anders wordt het apparaat om
veiligheidsredenen weer uitgeschakeld.
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat compleet uit te schakelen sensorveld ”aan/uit ” n
aanraken.
Sensorveld ”aan/uit” ca. een seconde lang aanraken.
3
Na het uitschakelen van een kookzone of van de gehele kookplaat
wordt nog aanwezige restwarmte met h (van ”heet”) in de digitale in-
dicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
45
Keuze kookzone
Om de gewenste kookzone te selecteren het bijbehorende sensorveld
ca. een seconde lang aanraken.
In het indicatieveld van de kookzone gaat de nul met punt branden =.
3
De punt geeft aan dat alleen deze kookzone kan worden ingesteld..
46
Keuze kookstand + en -
Voor instellen resp. wijzigen van de kookstand (! tot )) voor de ge-
kozen kookzone.
Met sensorveld + de kookstand verhogen.
Met sensorveld - de kookstand verlagen.
3
Als verschillende kookzones tegelijk in gebruik zijn, moet voor wijzigen
van de kookstand de gewenste kookzone worden gekozen door aan-
raken van het betreffende sensorveld. De punt in het display geeft aan
welke kookzone geselecteerd is.
47
Kookzone uitschakelen
1. Met de kookzone-sensorvelden gewenste kookzone selecteren.
2. Om uit te schakelen de sensorvelden + en - tegelijk aanraken of met
sensorveld - op nul terugzetten.
3
Een kookzone kan alleen worden uitgeschakeld, als de punt in de indi-
catie brandt.
Restwarmte-indicatie
Na het uitschakelen van een kookzone of van de gehele kookplaat
wordt nog aanwezige restwarmte met h (van ”heet”) in de digitale in-
dicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
Ook na het uitschakelen van de kookzone gaat de restwarmte-indica-
tie pas uit als de kookzone is afgekoeld.
2
U kunt de restwarmte gebruiken voor het smelten en warmhouden van
gerechten.
1
Attentie! Zolang de restwarmte-indicatie brandt, bestaat er verbran-
dingsgevaar.
48
1
Attentie! Bij stroomuitval gaat ook symbool h uit en daarme de
waarschuwing voor aanwezige restwarmte. Er bestaat echter nog
steeds verbrandingsgevaar. Dat kunt u voorkomen door goed op te
letten.
49
Kinderbeveiliging
Kinderbeveiliging activeren
De kinderbeveiliging voorkomt onopzettelijk inschakelen van de kook-
zones.
3
De kinderbeveiliging kan enkel geactiveerd worden wanneer er geen
kookzone ingeschakeld is.
1. Op sensortoets AAN/UIT drukken.
2. Druk ca. een seconde tegelijk op
de sensortoetsen plus en min en
laat ze opnieuw los.
3. Druk opnieuw op de sensortoets
plus. Op de digitale indicators
wordt ca. tien seconden lang g
weergegeven.
Nu is de kinderbeveiliging geacti-
veerd.
50
Gebruik van de kookzone met geactiveerde kinderbeveiliging
1. Op sensortoets AAN/UIT drukken.
Op de digitale indicators wordt g
weergegeven.
2. Druk binnen tien seconden ca. een
seconde tegelijk op de sensortoet-
sen plus en min.
De digitale indicators geven j
weer en het digitale punt knippert.
3. Kookzone selecteren.
4. Gewenste vermogen instellen.
1
Tot aan de volgende uitschakeling van het toestel blijft de kinderbevei-
liging gedeactiveerd. Alle kookzones kunnen op de normale manier in-
gesteld worden.
51
Kinderbeveiliging deactiveren
3
De kinderbeveiliging kan enkel gedeactiveerd worden wanneer er
geen kookzone in werking is.
1. Op sensortoets AAN/UIT drukken.
Op de digitale indicators wordt g
weergegeven.
2. Druk ca. een seconde tegelijk op
de sensortoetsen plus en min en
laat ze opnieuw los.
3. Druk opnieuw op de sensortoets
min. Op de digitale indicators dooft
het symbool g en j wordt weer-
gegeven. Nu is de kinderbeveiliging
gedeactiveerd.
52
Toepassingen, tabellen, tips
Pannen
Hoe beter de pan, des te beter het kookresultaat.
Goede pannen herkent u aan de bodem. De bodem moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
Let bij het kopen van pannen op de diameter van de bodem. Fabri-
kanten geven vaak de diameter van de bovenste rand van de pan
aan.
Pannen met een aluminium of koperen bodem kunnen metaalach-
tige verkleuringen op de glaskeramische plaat achterlaten die moei-
lijk of helemaal niet meer te verwijderen zijn.
Gebruik geen pannen van gietijzer of pannen met een beschadigde
bodem met ruwe plekken en bramen. Bij het verschuiven kunnen
blijvende krassen ontstaan.
In koude toestand is de panbodem normaliter iets
naar binnen gewelfd (hol). De panbodem mag in
geen geval naar buiten gewelfd (bol) zijn.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant, als u
speciale pannen gebruikt (bijv. snelkookpan wok,
enz.).
2
Tips voor het besparen van energie
U bespaart waardevolle energie, als u met onderstaande punten reke-
ning houdt:
De kookzone pas inschakelen als er een pan op staat.
Vuile kookzones en panbodems verhogen het
stroomverbruik.
Pannen indien mogelijk altijd met een deksel af-
sluiten.
Kookzones vóór het einde van de kooktijd uit-
schakelen om gebruik te maken van de rest-
warmte, bijv. om gerechten warm te houden of om
levensmiddelen
te smelten.
Panbodem en kookzone moeten
even groot zijn.
Bij gebruik van een snelkookpan
wordt de kooktijd max. 50% kor-
ter.
53
Tabellen
Richtwaarden voor het koken
De gegevens in onderstaande tabel zijn richtwaarden. Welke schakel-
stand noodzakelijk is voor het kookproces, hangt af van de kwaliteit
van de kookpotten en van het type en de hoeveelheid van de levens-
middelen.
3
Wij raden aan bij het lichtjes koken of aanbraden het toestel in te stel-
len op temperatuurstand “9” en etenswaren met een langere kooktijd
verder te laten garen op een geschikte nakookstand.
Kookvermo-
gen
Kookproces/Na-
kookstand
Geschikt voor
9 lichtjes koken
lichtjes koken van grote hoeveelheden vloeistof,
koken van macaroni
7-9 sterk aanbraden
frituren van frieten,
aanbraden van vlees, bv. goulash,
gaar braden, bv. aardappelkoekjes,
braden van lendestukken, steaks
6-7 zacht braden
braden van vlees, schnitzel, cordon bleu, kotelet-
ten, frikadellen, braadworsten, lever,
bloemsaus, zacht braden, eieren, omeletten, olie-
bollen frituren
4-5 koken
koken van grote hoeveelheden etenswaren,
eenpansgerechten, soepen, vleesbouillon, sto-
men van aardappelen
3-4
stomen
stoven
stoven van groenten,
smoren van vlees,
rijstpap koken
2-3 gaar koken
gaar koken van rijst- en melkgerechten
(tussendoor roeren),
stomen van kleine hoeveelheden aardappelen of
groenten,
opwarmen van kant-en-klare gerechten
1-2 smelten
schuimomelet, bouillon met ei, saus hollandaise,
warm houden van gerechten,
smelten van boter, chocolade, gelatine
0 resterende warmte, UIT-stand.
54
Reiniging en onderhoud
Kookplaat
1
Attentie: Reinigingsmiddelen mogen niet op de hete glaskeramische
plaat terechtkomen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het schoon-
maken met ruim schoon water worden verwijderd, omdat ze bij het
weer opwarmen etsend kunnen werken!
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen, zoals grill- of oven-
sprays, grove schuurmiddelen of krassende pannenreinigers.
3
Reinig de glaskeramische kookplaat elke keer na het gebruik als hij
handwarm of koud is. Zo voorkomt u dat verontreinigingen inbranden.
Kalk- en watervlekken, vetspatten en metaalachtig glanzende verkleu-
ringen met een in de handel verkrijgbaar speciaal reinigingsmiddel
voor glaskeramiek of edelstaal verwijderen.
Lichte verontreinigingen
1. Glaskeramische plaat met een vochtige doek en wat afwasmiddel af-
nemen.
2. Daarna met een schone doek droogwrijven. Er mogen geen resten rei-
nigingsmiddel op de oppervlakte achterblijven.
3. De gehele glaskeramische plaat eenmaal per week grondig reinigen
met een speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek of edelstaal.
4. Dan de kookplaat met ruim schoon water afnemen en met een schone
niet-pluizende doek droogwrijven.
Vastklevende verontreinigingen
1. Gebruik voor het verwijderen van
overgekookte levensmiddelen of
vastgekleefde spatten een glas-
schraper.
2. De glasschraper schuin op de glas-
keramische plaat zetten.
3. Verontreinigingen verwijderen met
een glijdende beweging van de
schraper.
3
Glasschrapers en reinigingsmidde-
len voor glaskeramische kookpla-
ten zijn in de vakhandel
verkrijgbaar.
55
1 Speciale verontreinigingen
1. Ingebrande suiker, gesmolten kunst-
stof, aluminiumfolie of andere mate-
rialen die kunnen smelten direct, als
ze nog heet zijn, met een glas-
schraper verwijderen.
1
Attentie: Bij het gebruik van de glas-
schraper op een hete kookzone be-
staat verbrandingsgevaar!
2. Reinig daarna de afgekoelde kook-
plaat op de normale wijze.
3
Mocht de kookzone met daarop ge-
smolten materiaal al afgekoeld zijn, verwarm de zone dan nog een
keer voor reinigen.
Krassen en donkere vlekken in de glaskeramische plaat, die bijv. door
scherpe panbodems zijn ontstaan, kunnen niet worden verwijderd. Ze
hebben echter geen nadelige invloed op het functioneren van de
kookplaat.
Raam van de kookplaat
1
Attentie! Geen azijn, citroen of kalkoplossende middelen op het raam
aanbrengen omdat anders matte plekken ontstaan.
1. Raam met een vochtige doek en wat afwasmiddel afnemen.
2. Ingedroogde verontreinigingen met een natte doek verwijderen.
Daarna wegvegen en droogwrijven.
56
Wat is er aan de hand als ...
Hulp bij storingen
Misschien gaat het om een kleine storing die u aan de hand van de
volgende aanwijzingen zelf kunt oplossen. Voer zelf verder geen werk-
zaamheden uit, als onderstaande informatie u niet verder helpt.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vak-
mensen worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen
aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Wend u bij reparaties
altijd tot onze service-afdeling.
Wat is er aan de hand als ...
.... F 2 5 brandt?
Uw toestel is verkeerd aangesloten.
Scheid het toestel van het elektrici-
teitsnet.
De netaansluiting moet gecorri-
geerd worden.
Neem hiervoor contact op met een
geautoriseerde vakman.
... de kookzones niet functioneren?
Controleer of
de zekering van de huisinstallatie (zekeringenkast) intact is. Wan-
neer de zekeringen meermaals uitschakelen, dient u een elektricien
te raadplegen.
het toestel correct ingeschakeld is,
de controlelampjes op het bedieningsveld branden,
de overeenkomstige kookzone ingeschakeld is,
de kookzones op de gewenste nakookstand ingesteld zijn (zie
hoofdstuk "Koken"),
de veiligheidsuitschakeling van de kookzones geactiveerd is (zie
hoofdstuk "Veiligheidsfuncties")
... de kookzones niet ingeschakeld kunnen worden?
Controleer of
het bedieningsveld vergrendeld is (zie hoofdstuk "Kinderbeveili-
ging").
er tussen het bedienen van de aan-/uit-positie en het inschakelen
van de gewenste kookzone meer dan 10 seconden verstreken zijn
(zie hoofdstuk "Toestel inschakelen").
de sensortoetsen volledig of gedeeltelijk bedekt zijn door een vloei-
stof of een natte doek.
57
... de indicator plotseling uitvalt, behalve h voor de restwarmte?
Controleer of
de aan-/uittoets per ongeluk ingedrukt werd.
de sensortoetsen volledig of gedeeltelijk bedekt zijn door een vloei-
stof of een natte doek.
de veiligheidsuitschakeling geactiveerd is.
58
... na het uitschakelen van de kookzones geen j of h voor rest-
warmte verschijnt op de indicator?
Controleer of
de kookzone slechts kort ingeschakeld was en daarom nog niet heet
genoeg is.
Indien de kookplaat heet is, neem dan contact op met de klanten-
dienst.
... een kookzone niet kan worden ingeschakeld?
Controleer of
de kinderbeveiliging (Symbol L) ingeschakeld is.
... de indicator f knippert?
3
De oververhittingsbeveiliging van de elektronische besturing heeft
voor een tijdelijke blokkering van de kookzone links vooraan gezorgd.
De kookzone kan pas opnieuw geactiveerd worden als het toestel af-
gekoeld is (f gaat uit). De andere drie kookzones blijven verder in ge-
bruik.
... tijdens het kookproces alle indicators (incl. restwarmte-indica-
tor h) doven?
De oververhittingsbeveiliging van de elektronische sturing heeft alle
functies geblokkeerd. Na afkoeling kan de kookplaat opnieuw in ge-
bruik worden genomen. Daarvoor moet de zekering van de huisinstal-
latie minstens 10 seconden uitgeschakeld of weggenomen worden.
... de indicator f brandt?
Controleer of
de sensortoetsen volledig of gedeeltelijk bedekt zijn door een vloei-
stof of een natte doek.
Reinig de kookplaat.
Schakel de veiligheidsschakelaar kort uit of neem de zekeringen weg.
Indien de indicator f nog steeds brandt, neem dan contact op met
de klantendienst.
Wanneer u een beroep doet op de klantendienst op grond van fou-
tieve bediening, dan kan het bezoek van de servicetechnicus ook tij-
dens de garantieperiode niet gratis gebeuren.
59
Montage-aanwijzing
1
Attentie! Montage en aansluiting van het nieuwe apparaat mogen al-
leen door een erkend elektro-installateurworden uitgevoerd.
Volg deze aanwijzing op, omdat anders bij schade de aanspraak op
garantie vervalt.
Technische gegevens
Afmetingen apparaat
uitsnijmaten
nominaal vermogen
breedte 572 mm
diepte 502 mm
hoogte 49 mm
breedte 560 mm
diepte 490 mm
hoekradius R5
kookzone links voor ø 210 mm 2300 W
kookzone links achter ø 145 mm 1200 W
kookzone rechts achter ø 180 mm 1800 W
kookzone rechts voor ø 145 mm 1200 W
spanning van het verwarmingselement 230 V ~50 Hz
totale aansluitwaarde max. 6,5 kW
60
Doel, normen, richtlijnen
Dit apparaat voldoet aan de volgende normen:
EN 60 335-1 en EN 60 335-2-6 m.b.t. de veiligheid van elektrische
apparaten voor huishoudelijk gebruik en soortgelijke doeleinden en
DIN 44546 / 44547 / 44548 m.b.t. de gebruikseigenschappen van
elektrische fornuizen voor het huishouden.
EN 55014-2 / VDE 0875 deel 14-2
EN 55014 / VDE 0875 deel 14/12.93
EN 61000-3-2 / VDE 0838 deel 2
EN 61000-3-3 / VDE 0838 deel 3 m.b.t. de fundamentele bescher-
mingseisen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC).
Dit apparaat voldoet aan de EG-richtlijnen
73/23/EG van 19.02.1973 (laagspanningsrichtlijn)
89/336/EG van 03./05.1989 (EMC-richtlijn
incl. wijzigingsrichtlijn 92/31/EG)
61
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur
In de elektrische installatie moet een inrichting worden aangebracht,
die het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte
van min. 3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. automatische zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de fitting geschroefd worden), aard-
lekschakelaar en veiligheidsschakelaars.
Dit apparaat voldoet wat betreft brandbeveiliging aan type Y (EN 60
335-2-6). Alleen apparaten van dit type mogen aan één zijde tegen
daarnaast staande hoge kasten of wanden ingebouwd worden.
Er mogen geen laden onder de kookplaat gemonteerd worden.
Bescherming tegen aanraken moet door de inbouw gegarandeerd
zijn.
De stabiliteit van de inbouwkast moet aan DIN 68930 voldoen.
Als bescherming tegen vocht moeten alle uitgezaagde snijvlakken
met geschikt afdichtmateriaal worden beschermd.
Bij betegelde werkbladen moeten de voegen bij het kookgedeelte
geheel met voegenmateriaal opgevuld zijn.
Bij natuurstenen, kunststenen of keramische platen moeten de
springveren met geschikte kunsthars- of tweecomponentenlijm ver-
lijmd worden.
Afdichting bij het raam controleren op correcte positie en op even-
tuele gaten. Er mag geen extra siliconenafdichting aangebracht wor-
den, omdat dit het uitbouwen bij service bemoeilijkt.
Voor demontage moet de kookplaat er van onderen uitgedrukt wor-
den.
62
Elektrische aansluiting
Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren of de nominale
spanning (de op het typeplaatje aangegeven spanning) overeenkomt
met de aanwezige netspanning. Het typeplaatje bevindt zich onderop
de kookplaat.
De spanning van het verwarmingselement bedraagt AC230 V~. Ook
bij oudere stroomnetten met AC220 V~ werkt het apparaat onberispe-
lijk.
De aansluiting van de kookplaat dient zodanig te worden uitgevoerd
dat het apparaat met alle polen van het net kan worden gescheiden
met een contactopeningswijdte van min. 3 mm, bijv. door automati-
sche zekering,aardlekschakelaaroderveiligheidsschakelaar.
Als aansluitsnoer moet een snoer van type H05VV-F of van betere
kwaliteit worden gebruikt.
De aansluiting dient volgens schema te worden uitgevoerd. Alnaarge-
lang het aansluitschema moeten de aansluitbruggen op de juiste wijze
worden ingezet. De aardeleider wordt met klem x verbonden. De
aardeleiderader moet langer zijn dan stroomvoerende aders.
De kabelaansluitingen moeten volgens de voorschriften worden
uitgevoerd en de klemschroeven moeten vast worden aange-
draaid.
Daarna het aansluitsnoer met de trekontlastingsklem beveiligen en de
afdekking sluiten door hem stevig aan te drukken (inklikken).
Voordat het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld moeten
evt. aanwezige beschermingsfolie of stickers van de glaskeramische
plaat of het raam worden verwijderd.
1
Na het aansluiten aan de stroomverzorging controleren of de kookzo-
nes bedrijfsklaar zijn door ze één voor één even op de maximale stand
in te schakelen.
63
64
Typeplaatje
65
Service
In het hoofdstuk ”Wat is er aan de hand als …” vindt u enkele storin-
gen die u zelf kunt opheffen. Lees in geval van storing eerst dit hoof-
dstuk.
Gaat het om een technische storing?
Neem dan contact op met onze service-afdeling. (Adres en telefoon-
nummers vindt u in hoofdstuk ”Adres klantenservice”.)
Bereid het gesprek in ieder geval goed voor. Dat vereenvoudigt de di-
agnose en de vaststelling of bezoek van een servicetechnicus nodig
is:
Geef zo nauwkeurig mogelijk op:
Hoe uit de storing zich?
Onder welke omstandigheden
treedt de storing op?
Noteer voor het gesprek beslist de
volgende gegevens van uw apparaat
op het typeplaatje:
PNC-nr. (9 cijfers),
S-nr. (9 cijfers).
Wij raden u aan de nummers hier te noteren zodat u ze altijd bij de
hand hebt.
Wanneer ontstaan er voor u ook tijdens de garantieperiode kos-
ten?
als u de storing m.b.v. de storingstabel (zie hoofdstuk ”Wat is er aan
de hand als ...”) zelf had kunnen opheffen,
als de service-technicus u verschillende malen moet bezoeken, om-
dat hij vóór zijn bezoek niet alle belangrijke informatie heeft gekre-
gen en daarom bijv. onderdelen moet halen. Dit kunt u voorkomen
als u uw telefoongesprek goed voorbereidt zoals boven beschreven.
PNC . . . . . . . . .
S-nr . . . . . . . . .
131
Ausbau, Demontage, Removal
min.
5 mm
min.
25 mm
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

ZANKER ZKT 3110S Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding

Gerelateerde artikelen