Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Vooraanzicht GPSMAP 8000-serie
De locatie van de items verschilt afhankelijk van het model.
Deze afbeelding en tabel zijn gebaseerd op de toestellen uit de
GPSMAP 8000-serie.
À
Aan-uitknop
Á
Sensor automatische schermverlichting
Â
Aanraakscherm
Tips en snelkoppelingen
• Selecteer Start in een willekeurig scherm om terug te keren
naar het startscherm.
• Selecteer Menu in een willekeurig hoofdscherm om toegang
tot aanvullende instellingen te krijgen.
• Druk op om de helderheid van de schermverlichting aan te
passen en het aanraakscherm te vergrendelen.
• Houd ingedrukt om de kaartplotter in of uit te schakelen.
GPS-satellietsignalen
Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger
de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele
locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen
ontvangt, worden de boven aan het startscherm groen.
Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen
de en knippert er een vraagteken op op de kaart.
Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Het aanraakscherm gebruiken
• Tik op het scherm om een item te selecteren.
• Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te
scrollen.
• Knijp twee vingers samen om uit te zoomen.
• Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het aanraakscherm vergrendelen om te voorkomen dat u
per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
1
Selecteer .
2
Selecteer Vergrendel aanraakscherm.
De schermverlichting aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
Schermverlichting.
TIP: Druk vanuit elk scherm op om de instellingen voor
schermverlichting te openen.
2
Selecteer een optie:
• Pas de schermverlichting aan.
• Selecteer Automatische achtergrondverlichting
inschakelen of Auto.
De kleurmodus aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
Kleurmodus.
2
Selecteer een optie.
Een geheugenkaart plaatsen
U kunt optionele geheugenkaarten in de kaartplotter gebruiken.
Via gegevenskaarten kunt u satellietbeelden met hoge resolutie
en luchtfoto's van havensteden, havens, jachthavens en andere
nuttige punten weergeven. U kunt lege geheugenkaarten
plaatsen om gegevens, zoals bijvoorbeeld waypoints, routes en
sporen naar een andere, compatibele Garmin-kaartplotter of
een computer over te brengen.
1
Open het klepje
À
van de geheugenkaartlezer.
2
Plaats de geheugenkaart
Á
met het label weggericht van het
klepje.
3
Druk op de kaart tot deze vastklikt.
4
Sluit het klepje van de kaartlezer.
Waypoints
Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
Uw huidige positie als waypoint markeren
Selecteer vanuit een willekeurig scherm Markeren.
Een waypoint op een andere positie maken
1
Selecteer Navigatie-info > Beheer gegevens > Waypoints
> Waypoint maken.
2
Selecteer een optie:
• Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te
voeren, selecteert u Voer coördinaten in, en voert u de
coördinaten in.
• Om het waypoint te maken met behulp van een kaart,
selecteert u Gebruik kaart, en daarna achtereenvolgens
de locatie en Verplaats waypoint.
Een MOB-positie markeren en er naartoe navigeren
Als u een waypoint markeert, kunt u deze als MOB-positie
(man-over-boord) opslaan.
Selecteer een optie:
• Selecteer vanuit een willekeurig scherm MarkerenMan-
over-boordJa.
• Selecteer vanuit een willekeurig scherm Man-over-boord
> Ja.
Een internationaal MOB-symbool markeert het actieve MOB-
punt en de kaartplotter stelt een directe koers in terug naar de
gemarkeerde locatie.
Navigatie
Navigeren naar een punt op de kaart
LET OP
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
grafiekgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
2