ZANKER LT2250 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

14
Technische gegevensTechnische gegevens
Technische gegevensTechnische gegevens
Technische gegevens
........................................................................................................................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................................................................................................................
............................................................................................................................ Blz. 15
WaarschuwingenWaarschuwingen
WaarschuwingenWaarschuwingen
Waarschuwingen
........................................................................................................................................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................................................................................................................................
.................................................................................................................................... Blz. 16
InstallatieInstallatie
InstallatieInstallatie
Installatie
................................................................................................................................................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................ Blz. 17
Transportbeveiliging ................................................................................................................................. Blz. 17
Plaatsen en aansluiten ............................................................................................................................. Blz. 17
Watertoevoer .......................................................................................................................................... Blz. 17
Waterafvoer ............................................................................................................................................ Blz. 18
Elektrische aansluiting............................................................................................................................. Blz. 18
Waterpas stellen ..................................................................................................................................... Blz. 18
GebruikGebruik
GebruikGebruik
Gebruik
....................................................................................................................................................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................................................................................................................................................
.................................................................................................................................................. Blz. 19
Bedieningspaneel..................................................................................................................................... Blz. 20
Adviezen en tips voor het wassen en drogen ........................................................................................... Blz.20-21
Wasprogramma's ..................................................................................................................................... Blz. 22
Textielbehandelingssymbolen .................................................................................................................. Blz. 23
Volgorde van handelingen...................................................................................................................... Blz. 24
OnderhoudOnderhoud
OnderhoudOnderhoud
Onderhoud
........................................................................................................................................................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................................................................................................................................................
............................................................................................................................................ Blz. 25
Buitenkant................................................................................................................................................ Blz. 25
Schoonmaken van de wasmiddelhouder ................................................................................................... Blz. 25
Afvoerfilter ............................................................................................................................................... Blz. 25
Eenvoudige storingenEenvoudige storingen
Eenvoudige storingenEenvoudige storingen
Eenvoudige storingen
......................................................................................................................................................................................................................................................
......................................................................................................................................................................................................................................................
........................................................................................................................... Blz. 26
INHOUDINHOUD
INHOUDINHOUD
INHOUD
AFMETINGEN Hoogte 850 mm
Breedte 397 mm
Diepte 600 mm
NETSPANNING/-FREQUENTIE 230 V / 50 Hz
AANSLUITWAARDE 2300 W
ZEKEREN MET MINIMAAL 10 A
WATERLEIDINGDRUK minimum 5 N/cm² (0,5 kg/cm
2
)
maximum 80 N/cm² (8 kg/cm
2
)
MAXIMUM VULGEWICHT katoen 4,5 kg
synthetika 2 kg
wol 1 kg
CENTRIFUGEERTOERENTAL LT2250 min/max 650/1200
LT2150 min/max 650/1100
LT2050 min/max 650/1000
Dit apparaat voldoet aan de EEG-richtlijn 87/307 van 2.6.87 met betrekking tot de radio-ontstoring.
Verbruiken wassen bij maximum belading met katoen op 95°C:
energie 1,9 kWh water 68 liter
De verbruiken zijn gemeten onder standaard-laboratoriumcondities; zij kunnen in de praktijk anders zijn.
Dit toestel voldoet aan de EG-Richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG.
TECHNISCHE GEGEVENS
15
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN - WASAUTOMATEN
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat
behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het
apparaat door u aan iemand anders gegeven of
verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van
waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe
gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin
opgenomen waarschuwingen te kunnen
beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en
andersmans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen
te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of
in gebruik neemt.
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik
door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het
apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten
gebruiken.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat
of de eigenschappen daarvan te veranderen.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische
huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit
apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd
persoon uitgevoerd worden.
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren
door de servicedienst van de fabrikant of door een door
de fabrikant bevoegd verklaarde servicedienst en laat
geen andere dan originele DISTRIPARTS onderdelen
plaatsen.
Overtuig u ervan dat na de installatie of het verplaatsen
het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door,
afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het
stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar
op de UIT-stand te schakelen.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende
adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig bij het
verplaatsen.
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten
beslist verwijderd zijn, alvorens het apparaat in gebruik
te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere
zaken in de omgeving kan het gevolg zijn van het niet of
niet geheel verwijderen van de transportbeveiliging.
Was geen artikelen in de wasautomaat die niet voor
machinaal wassen geschikt zijn. Raadpleeg het textiel-
onderhoudsetiket. Was in twijfelgeval met de hand of
informeer bij de leverancier van het artikel.
Overtuig u ervan dat, voor u een artikel in de wasautomaat
doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen
gesloten zijn en eventueel loshangende knopen
verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of
gescheurd goed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds
verf-, inkt-, roest- en grasvlekken. Was bh's met beugels
niet in de wasautomaat.
Objekten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden,
spijkers, schroeven en andere harde of scherpe
materialen behoren niet in de wasautomaat ; zij kunnen
aanzienlijke schade veroorzaken.
Indien uw wasautomaat aansluitend ook kan drogen,
zorgt u er dan voor dat zich in de trommel geen plastic
artikel, zoals wasbol en dergelijke, bevindt; de hete
drooglucht kan het plastic doen smelten.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote
dosering kan schade aan het wasartikel toebrengen.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de
wasverzachter.
Elk apparaat kan defect raken. Het is niet ondenkbaar
dat, tijdens uw afwezigheid, schade onstaat. Uw
wasautomaat voldoet aan alle, op het moment van
produceren bestaande, veilig-heidsvoorschriften. Toch
adviseren wij u de machine niet te laten werken wanneer
er voor langere tijd niemand thuis is.
Tracht, in geval van een storing of defect, dit apparaat
niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-
deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot
schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Doordat de wasmachines de laatste jaren steeds zuiniger
zijn geworden met energie, is de wastijd langer geworden.
U zult echter merken dat het wasresultaat optimaal is.
16
INSTALLATIE
Verwijderen van de transportbeveiliging
De onderdelen welke tot de transportbeveiliging
behoren, zijn rood gekleurd. Ze moeten na het
verwijderen bewaard blijven ten behoeve van
eventueel transport, bijvoorbeeld verhuizing.
1. Pak het apparaat volledig uit en verwijder de polystyrene
onderdelen. Verwijder de polystyrene basisplaat volgens
de tekening (fig.1).
2. Open het deksel en verwijder het polystyrene beschermstuk,
dat de trommel blokkeert. Sluit hierna de klep weer (fig.2).
3. Verwijder de aan de achterzijde bevestigde schroeven en
de twee rode afstandstukken (A) met een steeksleutel (fig.3).
4. De nu zichtbare gaten dienen te worden opgevuld met
bijgevoegde pluggen (B) (fig.4).
5. Controleer of u de bovenstaande onderdelen heeft verwijderd
en bewaar ze voor een volgend transport (fig.5).
6. Indien de machine in lijn met andere keukenmeubels
opgesteld wordt, kan het zijn dat de slangdrager op de
achterkant van machine een belemmering vormt. U kunt de
slangdrager dan wegsnijden (fig.6).
Let op. Als de machine op tapijt staat, zorg er dan voor dat
het tapijt niet de openingen in de machinebodem kan afdekken.
Deze openingen dienen voor ventilatie.
B
Plaatsen en aansluiten
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat een
houten vloer met een 5 cm dikke hardhouten plaat versterken,
over tenminste twee draagbalken. De verstevigingsplaat
moet aan alle kanten enkele centimeters buiten de machine
steken. Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of
andere keukenmeubels kan leunen.
Wij gaan ervan uit dat de waterkraan, de afvoermogelijkheid
en de elektriciteitsvoorziening zich binnen het bereik van de
machineslangen en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet
zo is, dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de
afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen.
Watertoevoer
Draai, nadat u eerst het afdichtringetje B in de wartel hebt
gelegd, de wartel van de toevoerslang stevig op de 3/4"
schroefdraad van de kraan.
Wat ons betreft hoeft de kraan
niet "belucht" te zijn (de machine
is voorzien van een eigen
beluchter), maar het kan zijn dat
de gemeente waar u woont dat
toch eist.
Mocht het u bekend zijn dat de
waterleidingdruk soms zeer
hoog is, leg dan een gummi
kraanschijf 3/4", 23x4x4 mm, in
de wartel aan de machinekant van de slang. De
toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te
kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan
een langere, complete, hogedrukslang welke speciaal
voor dit doel gemaakt is.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de machinekant,
kan naar alle richtingen verdraaid worden. Wartel iets
losdraaien, haakse bocht verdraaien en wartel weer
stevig vastdraaien.
Fig. 1
Fig. 2
Fig 4
Fig 6
B
A
Fig 3
Fig 5
17
Waterafvoer
De bocht aan het eind van de afvoerslang kunt u op drie
manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor zorgen
dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de
rand kan schieten. Bijvoorbeeld met een touwtje aan de
kraan of een haak in de muur ophangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. De aftakking moet
van een syphon (stankafsluiter) voorzien zijn en zodanig dat
de bocht van de slang zich op tenminste 70 cm van de vloer
bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp met een
hoogte van circa 70 cm. De hoogte mag niet meer dan 100
cm bedragen.
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, dat wil
zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn
dan de buitendiameter van het slangeind.
U mag de afvoerslang verlengen tot een maximale totale
lengte van 180 cm. Gebruik een verlengslang van tenminste
dezelfde binnendiameter als de originele slang en gebruik
een koppeling die voor dit doel bestemd is.
De verlengde slang legt u vanuit de machine over de vloer en
voert pas bij de afvoermogelijkheid omhoog.
Elektrische aansluiting
Controleer op het typeplaatje (in de filterklep) of de machine
voor 230 V/50 Hz gemaakt is.
De machine is voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer en
steker met aardcontacten.
De steker mag u uitsluitend plaatsen in een stopcontact met
(aangesloten en functionerende) aardcontacten; de machine
dient deugdelijk geaard te zijn.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het snoer te
kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of een langer snoer
aan de machine monteren of het stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is niet
toegestaan. In bad-of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten "vaste aansluiting" gemaakt worden; raadpleeg
uw installateur.
Verangen van het aansluitsnoer dient altijd door de
Klantenservice te geschieden.
Waterpas stellen
Om abnormaal schudden en geluidsoverlast te voorkomen,
is het zeer belangrijk dat de machine waterpas en stevig
tegen de vloer staat.
Daartoe is de machine van twee stelvoeten voorzien.
Draai de contramoeren los en draai de voeten naar behoefte
iets in of uit de machinebodem. Draai de contramoeren weer
goed vast, eventueel met behulp van een schroevendraaier.
Draai, na het waterpas stellen, de contramoeren van beide
voeten stevig tegen de machinebodem.
In de achterkant van de bodem bevinden zich twee rollers en
aan de voorkant een uittrekbaar wiel.
Draai de hendel naar links om de machine te kunnen verrijden.
Staat de machine eenmaal op z'n plaats, draai de hendel dan
weer terug in z'n rustpositie.
18
GEBRUIK
Bedieningspanneel
1 AAN/UIT-toets
Na drukken op deze toets start het gekozen programma
(controlelampje gaat aan). Na nogmaals drukken schakelt de
machine uit (controlelampje gaat uit).
2 Controlelampje
Dit lampje brandt zolang de machine is ingeschakeld.
3 Kort-wassentoets "K"
Door het voortijds indrukken van deze toets verkort u de
wastijd in de katoen-programma's B en C en in het synthetika-
programma J met 10 minuten. Gebruik de toets alleen voor
nauwelijks vuile was en/of een kleine belading.
4 Energiespaar-toets "E"
Door het voortijds indrukken van deze toets verlengt u de
wastijd in het katoenprogramma B met 20 minuten en in het
synthetikaprogramma K met 10 minuten. Dat is gewenst
indien u een vuile witte was op 60°C in plaats van 90°C wast,
of een licht-bonte was op 40°C in plaats van 60°C. Datzelfde
geldt voor sterke synthetika als u die op 40°C in plaats van
60°C wast. Normaal vuile was wordt dan toch schoon, terwijl
u aanzienlijk spaart op de energiekosten.
5 Extra-spoelentoets
Door het voortijds indrukken van deze toets zal in de katoen-
en synthetikaprogramma's meer gespoeld worden. Eer extra
spoelgang kan gewenst zijn bij allergie voor wasmiddelen.
6 Centrifugereertoerental
Met deze draaiknop kunt u van te voren bepalen wat het
toerental van het eindcentrifugeren zal zijn. Bij de program-
ma's voor kook- en bontwas kunt u traploos kiezen tussen
650 en 1200 toeren per minuut (LT2250), 650 en 1100 toeren
per minuut (LT2150), 650 en 1000 toeren per minuut (LT2050).
Bij de programma's voor synthetika, fijnwas en wol kunt u
traploos kiezen tussen 650 en 850 toeren per minuut.
7 Programmakeuze
Druk de programmaknop in en draai hem rechtsom tot de
gewenste letter midden in het venster staat. Zie
programmatabel.
8 Temperatuurkeuze
Met deze draaiknop kiest u de gewenste temperatuur.
De wasmiddelvakjes
1. Vakje voor het voorwas-
middel " ".
2. Vakje voor het,
poedervormige of vloeibare
hoofdwasmiddel " ".
3. Vakje voor een vloeibare
wasverzachter " ".
95°
70°
80°
60°
50°
40°
30°
TEMPERATURPROGRAMM
LT 2250
SCHLEUDERN
6
1000
900
750
650
°C
1
2
345
7
8
Lavita
EIN
AUS
KURZ
K
SPAR
E
EXTRA
SPÜLEN
EIN
AUS
KURZ
K
SPAR
E
EXTRA
SPÜLEN
1100
KALT
KALT
1200
3
2
1
19
Adviezen en tips voor het wassen en
drogen
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te lang
op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig is (gaat
schimmelen en veroorzaakt een muffe geur).
Men zegt ook wel dat "het weer erin gekomen is";
weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje afgedrukte
kaart voor de behandelingssymbolen aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het artikel niet in
de krachtige katoen-programma's mag wassen.
Witte was wast u niet samen met bonte was.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/katoen,
vallen onder "synthetika".
Zwakke stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages, vallen
onder "fijnwas".
Het wolwasprogramma is een speciaal programma voor
"zuivere scheerwol". Bij alle andere wolsoorten en mengsels
kan niet worden uitgesloten dat het krimpt en/of vervilt in de
wasmaschine.
Wol moet u direct na het wassen kort centrifugeren.
Voorwas
In principe doet u geen voorwas. Uw nieuwe machine, in
combinatie met de moderne wasmiddelen, wast ook zonder
voorwas schoon. dat spaart energie, tijd, water en wasmiddel.
Indien echter het wasgoed zeer vuil is, bijvoorbeeld
garagekleding of slagerskleding, kan een voorwas met
biologisch voorwasmiddel gewenst zijn. Het voorwasmiddel
doet u in vakje .
Temperaturen
Wij adviseren u kookwas (wit katoen en linnen) met 60°C in
plaats van 95°C te wassen. Als het goed niet al te vuil is wordt
het ook dan schoon. Het spaart zo'n dertig procent aan
energie.
Datzelfde geldt, in mindere mate, ook voor lichtbonte was.
Normaal wast u dit goed met 60°C. Is het goed weinig vuil, dan
wordt het met 40°C ook nog schoon. Donkerbonte was wast
u met een temperatuur niet hoger dan 40°C.
Wast u lichbont en donkerbont door elkaar, dan stelt u
volgens donkerbont in, dus niet hoger dan 40°C.
Witte en lichtgekleurde synthetika kan doorgaans met 60°C
gewassen worden. Maar ook hier geldt dat het ook met 40°C
schoon wordt als het niet al te vuil is.
Donkergekleurde synthetika, fijnwas en wol wast u met een
temperatuur niet hoger dan 40°C. Geeft één van de etiketten
30°C aan, dan kiest u voor de gehele was 30°C.
Meestal kan det betreffende artikel wel tegen 40°C, maar de
fabrikant van uw wasautomaat kan geen aansprakelijkheid
aanvaarden voor schade door wassen met te hoge
temperatuur.
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Eigenlijk zoudt u het wasgoed steeds moeten wegen.Van
katoen en linnen (kook- en bontwas) mag u een bepaalde
maximum hoeveelheid in kilogrammen in de trommel doen
(zie Technische gegevens). Ook voor synthetika en wol
gelden maximum hoeveelheden in kilogrammen.
Wegen is omslachtig, daarom geven wij u een ander
hulpmiddel:
Katoen en linnen:
volle trommel, maar niet proppen
Sterke synthetika en kreukherstellende stoffen
tweederde trommel
Fijnwas (acryl e.d.)
eenderde trommel
Wol (zie etiket)
eenderde trommel
Vóór u het wasgoed in de trommel doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine voorwerpen uit
borst- en broekzakken.
LET OP
- Objecten zoals flippo's, munten, veiligheids-
spelden, schroeven en andere harde materialen
behoren niet in de wasautomaat ; zij kunnen
aanzienlijke schade veroorzaken
- Was bh's met beugels niet in de wasautomaat.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een sloop of
linnen zak.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd, eerst een
keer apart. De kans is groot dat het kleur afgeeft.
Behandel moeilijke vlekken, zoals die van gras, roest, teer,
verf, ballpoint, voortijds met een vlekkenoplosser. Gebruikt
u, bijvoorbeeld voor het verwijderen van verf, een vluchtige
stof, zoals terpentine en dergelijke, dan moet u met wassen
wachten tot het kledingstuk geheel uitgedampt is.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of letsel,
ontstaan door het gebruik van vluchtige, brandbare of giftige
stoffen.
Wasmiddelen
Er zijn, op het eerste gezicht, vele soorten; poedervormig en
vloeibaar, wel en niet geconcentreerd, totaal-en speciale
wasmiddelen. In de praktijk zult u echter niet meer dan twee,
hoogstens drie verschillende soorten gebruiken.
Niet geschikte wasmiddelen
Gebruik, uit welke overwegingen dan ook, nimmer zeep of
handafwasmiddelen. U kunt hierdoor aanzienlijke schade
aan de machine en het wasgoed veroorzaken.
20
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor de voorwas
en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat, mits u
geen voorwas/-week doet, direct in het vakje voor het
hoofdwasmiddel gieten. Wel meteen daarna de machine
starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage
wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere
temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een poedervormig
wasmiddel te gebruiken.
Voorwasmiddel, voorweekmiddel
Voor een voorwas/-week adviseren wij u een biologisch
voorwas/-weekmiddel te gebruiken.
Bontwas, fijnwas en wolwas
Er zijn aparte bontwasmiddelen, fijnwasmiddelen en ma-
chine-wolwasmiddelen.
Wij adviseren u om, in ieder geval voor de fijnwas en de
wolwas, van deze speciale middelen gebruik te maken.
Vloeibare wasverzachter
Een (vloeibare) wasverzachter kan gewenst zijn.
Bijvoorbeeld als u synthetika in de trommeldroger droogt.
De stof wordt dan tijdens het drogen niet "statisch".Doseer
niet meer dan tot het roostertje of het filternet of het symbool
MAX in het vakje voor de wasverzachter.
Hoeveel wasmiddel doseren?
Doseer om te beginnen zoveel als de fabrikant van het
wasmiddel op z'n verpakking aangeeft. Houd rekening met
de waterhardheid. Als u niet weet hoe hard het aan u geleverde
water is, vraag dat dan even na bij het waterleidingbedrijf.
Als de trommel slechts half gevuld is kunt u, vanzelfsprekend,
ook wat minder wasmiddel dan voor een volle trommel
doseren; probeer een kwart minder.
Water is "harder" naarmate er meer calcium en magnesium
in voorkomt. In Nederland wordt de hardheid aangegeven
in "DH" (Duitse graden). Op de verpakking van het wasmiddel
vindt u, in drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel
u moet doseren.
In het wasmiddel zitten kalkbindende stoffen. Daarom moet
u meer doseren naarmate de waterhardheid hoger is.
Bij te weinig kalkbindende stoffen zal het wasgoed, vooral
bij hogere temperaturen, vergrauwen en stug worden.
Bij erg hard water doseert u dus van alle andere in het
wasmiddel voorkomende stoffen meer dan nodig is. Dat
kunt u verhelpen door minder wasmiddel te doseren en het
verschil aan te vullen met een aparte kalkbinder, zoals
Calgon.
Houdt u zich aan de voorschriften op de verpakking en
doseer Calgon gewoon in het vakje .
DuitseDuitse
DuitseDuitse
Duitse
schaalschaal
schaalschaal
schaal
Waterhardheid
FranseFranse
FranseFranse
Franse
schaalschaal
schaalschaal
schaal
EigenschapEigenschap
EigenschapEigenschap
Eigenschap
BereikBereik
BereikBereik
Bereik
1 zacht 0 - 7 0 - 15
2 middelmatig 8 - 14 16 - 25
3 hard 15 - 21 26 - 37
4 zeer hard meer dan 21 meer dan 37
21
A
B
B
C
D
F
G
Adviesprogramma's
Belangrijk : Draai nooit aan de programmaknop als de machine is ingeschakeld
Programma's voor kook- en bontwas (katoen en linnen)
Maximum belading : 4,5 kg
Prog.
knop
Temp.
knop °C
Programma voor :
Korte beschrijving von het programma
Voorwas, hoofdwas, 3 x spoelen, lang cent.
Hoofdwas, 3 x spoelen, lang centrifugeren
Verlengde hoofdwas, 3 x spoelen, lang cent.
Hoofdwas, 3 x spoelen, lang centrifugeren
3 x spoelen, lang centrifugeren.
1 x spoelen, lang centrifugeren.
Lang centrifugeren
Kook- of bontwas met voorwas
Kook- of bontwas
E-Kook- of bontwas zonder voorwas
Toets E indrukken
Bontwas
Spoelen
Wasverzachten
Lang centrifugeren
40°-95°
40°-95°
60°
40°-60°
J
K
K
M
P
Q
R
S
T
V
Programma's voor synthetika, fijnwas en wol
Maximum belading : 2 kg, wol 1 kg
Prog.
knop
Temp.
knop °C
Programma voor
Korte beschrijving von het programma
Synthetika met voorwas
Synthetika zonder voorwas
E- synthetika zonder voorwas
Toets E indrukken
Spoelen
Wol
Fijnwas
Spoelen
Wasverzachter
Kort centrifugeren
Afpompen
40°-60°
40°-60°
40°
40°
- 40°
Na het wassen
- Druk de AAN/UIT-toets in de uit-stand.
- Laat de toetsen terugkomen.
- Neem de steker uit het stopcontact of, waar van toepassing, trek de badkamertrekschalelaar op UIT.
- Draai de kraan dicht.
NOOT : NADAT DE MACHINE UITGESCHAKELD IS DUURT HET 1 TOT 2 MINUTEN ALVORENS HET
DEKSEL GEOPEND KAN WORDEN. DIE TIJD HEEFT DE ELEKTRISCHE VERGRENDELING NODIG OM TE
ONTGRENDELEN.
Voorwas, hoofdwas, 3 x spoelen, stop met
water in de kuip ( ). Kies daarna T of V.
Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de
kuip ( ). Kies daarna T of V.
Verlengde hoofdwas, 3 x spoelen, stop met
water in de kuip ( ). Kies daarna T of V.
3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies
daarna T of V.
Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de
kuip ( ). Kies daarna T of V.
Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de
kuip ( ). Kies daarna T.
3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ).
Kies daarna T of V.
1 x spoelen, stop met water in de kuip ( ).
Kies daarna T of V.
Kort centrifugeren
Afpompen. Kies in alle gevallen dat u het
water uit de kuip kwijt moet.
22
Textielbehandelingssymbolen
Gewoon
pro-
gramma
Anti
kreuk-
pro-
gramma
Gewoon
pro-
gramma
Anti
kreuk
pro-
gramma
Gewoon
pro-
gramma
Anti
kreuk
pro-
gramma
Alleen
snelle
handwas
Niet
wassen,
ook niet
weken
WASSEN
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd
chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk.
BLEKEN
Niet mogelijk
STRUKEN
Niet strijkenHeet strijken Lauw strijkenWarm strijken
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare wastemperaturen aan; deze niet
overschrijden. Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve
wasjesprogramma's. Anti-kreuk-programma's: voor artikelen die synthetische vezels bevatten
en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine beladen met de helft van het maximale gewicht.
Handwas lauw of koud. Wolwas in de machine: alleen volgens programma's die zijn goedgekeurd
door het Internationaal Wol Secretariaat (IWS), Belading: 1/3 tot 1/4 van het maximale gewicht.
Niet chemisch
reinigen
Speciale reiniging
Gewone reiniging
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken
oplosmiddel aan.
Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig
mechanische beweging, korte reinigings-, spoel- en centrifugeertijden; en vooral: geen
water toevoegen.
TROMMEL-
DROGEN
Niet drogen in
droogtrommel
Normale textiel
Hittegevoelige textiel
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY
CLEANING
Zie voor meer informatie het boekje "Textiel ABC", te verkrijgen door overmaking van f15,36 op gironummer 666402
van VTWS, Delft. Telefoon (015) 61 12 05.
Wolwas-
pro-
gramma
23
6. Centrifugereertoerental
Met deze draaiknop kunt u van te
voren bepalen wat het toerental van
het eindcentrifugeren zal zijn. Bij de
programma's voor kook- en bontwas
kunt u traploos kiezen tussen 600 en
1200 toeren per minuut.
7. Kies het gewenste programma
Draai de programmaknop rechtsom
tot het gewenste cijfer midden in het
venster staat. Zie programmatabel.
8. Start de machine
Trek, indien aanwezig, de
badkamertrekschakelaar op
AAN, of steek de steker in het
stopcontact.
Draai de kraan open.
Controleer of de afvoerslang goed
geplaatst is.
Druk op de AAN/UIT-toets : het lichtnet-controlelampje brandt;
even later start de machine en werkt het gekozen programma
automatisch af.
9. De machine is klaar
Na het wassen
- Druk op de AAN/UIT-toets. De machine is uitgeschakeld.
- Laat de toetsen terugkomen.
- Neem de steker uit het stopcontact of, waar van
toepassing, trek de badkamertrekschalelaar op UIT.
- Draai de kraan dicht.
Noot : nadat de machine uitgeschakeld is duurt het 1 tot
2 minuten alvorens het deksel geopend kan worden. Die
tijd heeft de elektrische vergrendeling nodig om te
ontgrendelen.
Volgorde van handelingen
1.
Trommel vullen
- Open het machinedeksel.
- Druk op de grendeltoets A (fig.
8) en druk de trommelkleppen
naar beneden tot ze van elkaar
loslaten en vanzelf omhoog
komen.
- Hang de voorste klep over de
klepsteunen ; de trommel kan
dan tijdens het beladen niet
verdraaien.
- Doe het wasgoed stuk voor stuk in de trommel ; haal
opgevouwen wasgoed eerst uit- elkaar.
- Sluit de trommel door de kleppen naar beneden te drukken
en omhoog te laten komen. Vergrendelen gaat automatisch,
maar controleer of de kleppen goed gesloten zijn.
- Sluit het machinedeksel.
2. Doe wasmiddel in het vakje
Trek de wasmiddelhouder uit het bedieningspaneel tot hij
stuit.
Meet de gewenste hoeveelheid
wasmiddel in een maatbekertje af
en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel ( ).
Gaat u echter ook voorwassen,
doe dan een biologisch
voorwasmiddel in het vakje ( ).
3. Doe, eventueel, wasverzachter in het vakje
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor bestemde
vakje ( ). Overschrijd het niveau MAX of het roostertje
niet.
4. Druk functietoets(en) in
Druk, indien gewenst, één of meer functietoetsen in.
5. Stel de temperatuur in
Draai de temperatuurknop tot de
merkstreep die tegenover de
gewenste temperatuur staat. U
kunt op alle programma's ook
KOUD wassen, door de knop op
"KALT" te draaien.
A
SCHLEUDERN
PROGRAMM
TEMPERATUR
KALT
KURZ
K
KURZ
K
SPAR
E
SPAR
E
EIN
AUS
EIN
AUS
EXTRA
SPÜLEN
EXTRA
SPÜLEN
24
ONDERHOUD
fig.1
fig.2
fig.3
Buitenkant
De buitenkant kunt u, naar behoefte, lappen met lauwwarm
water en een huishoudschoonmaakmiddel dat niet krast.
Moderne schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos
op.
Belangrijk : Gebruik nooit alcohol, terpentine en dergelijke
oplosmiddelen.
Schoonmaken van de wasmiddelhouder
Uw wasautomaat is uitgerust met een wasmiddelhouder
welke zich onder het machinedeksel bevindt. Het kan ten
behoeve van het schoonmaken van het deksel afgenomen
worden.
1 - Verwijderen
Draai het behulp van een schroevendraaier de twee schroeven
een kwartslag (Fig.1).
Schuif de wasmiddelhouder omhoog en verwijder hem (Fig.2)
Maak met behulp van een borsteltje de wasmiddelhouder
schoon onder de stromende kraan (Fig.3).
2 - Terugplaatsen
Plaats de wasmiddelhouder terug en bevestig hem door de
twee schroeven een kwartslag te draaien (fig.4 - fig. 5).
fig.4
fig.5
Afvoerfilter
Het pluizenfilter bevindt zich achter het klepje in de sokkel
van de machine. Wij adviseren u het filter regelmatig te
controleren en, zo nodig, schoon te maken. Een verstopt
filter veroorzaakt machinestroring. Controleer het filter in
elk geval na het wassen van pluizig goed, zoals molton.
Leg vóór u het filter uit de machine neemt de afvoerslang
gestrekt over de vloer, met het slangeind in een schaal om
het restwater in op te vangen.
Open het filterklepje door op de linker kant te drukken en
plaats een opvangschaaltje onder het filter.
Verwijder, indien bij dit model aanwezig, het dopje en trek het
aftapslangetje naar buiten om het laatste restwater af te
voeren.
Draai het filter linksom uit het filterhuis en maak het onder
de stromende kraan schoon.
Plaats het filter in de geleiders terug en draai het rechtsom
goed vast.
Druk, indien aanwezig, het slangetje naar binnen en doe
het dopje weer op de opening.
25
EENVEENV
EENVEENV
EENV
OUDIGE STOUDIGE ST
OUDIGE STOUDIGE ST
OUDIGE ST
ORINGENORINGEN
ORINGENORINGEN
ORINGEN
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren of verhelpen,
raadpleegt u dan de servicedienst.
Noteer, voor u gaat
telefoneren, even merk,
typenummer en aan
koopdatum van uw ma-
chine ; de servicedienst zal
u er om vragen.
De machine start nietDe machine start niet
De machine start nietDe machine start niet
De machine start niet
Na het instellen van een programma en het inschakelen,
start de machine niet en ook het controlelampje brandt
niet:
Kijk of u het deksel goed gesloten hebt.
Kijk of de betreffende groepzekering heel is.
Schakelde u de wasautomaat in terwijl ook de
trommeldroger, op dezelfde groep, AAN staat dan
raakt vrijwel zeker de zekering defect.
De machine start niet, maar het controlelampjeDe machine start niet, maar het controlelampje
De machine start niet, maar het controlelampjeDe machine start niet, maar het controlelampje
De machine start niet, maar het controlelampje
brandt wel:brandt wel:
brandt wel:brandt wel:
brandt wel:
Staat de waterkraan open?
Geeft de kraan water? Probeert u dat even uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Toevoerfiltertje verstopt?
De machine neemt wel water op, maar dat stroomtDe machine neemt wel water op, maar dat stroomt
De machine neemt wel water op, maar dat stroomtDe machine neemt wel water op, maar dat stroomt
De machine neemt wel water op, maar dat stroomt
er door de afvoer weer uit:er door de afvoer weer uit:
er door de afvoer weer uit:er door de afvoer weer uit:
er door de afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op
een te laag punt, ten opzichte van de vloer waarop de
machine staat. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk.
De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet:De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet:
De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet:De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet:
De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Afvoerfilter verstopt?
Er ligt water op de vloer:Er ligt water op de vloer:
Er ligt water op de vloer:Er ligt water op de vloer:
Er ligt water op de vloer:
Teveel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel schuimt?
Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet nauwelijks
dat er water langs de slang loopt; voelt u dus even of
de slang nat is.
De machine dreunt of is erg luidruchtig: De machine dreunt of is erg luidruchtig:
De machine dreunt of is erg luidruchtig: De machine dreunt of is erg luidruchtig:
De machine dreunt of is erg luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig tegen de vloer en zijn de
contramoeren goed tegen de machinebodem
gedraaid?

Documenttranscriptie

INHOUD Technische gegevens ............................................................................................................................ Blz. 15 Waarschuwingen .................................................................................................................................... Blz. 16 Installatie ................................................................................................................................................ Blz. 17 Transportbeveiliging ................................................................................................................................. Blz. Plaatsen en aansluiten ............................................................................................................................. Blz. Watertoevoer .......................................................................................................................................... Blz. Waterafvoer ............................................................................................................................................ Blz. Elektrische aansluiting ............................................................................................................................. Blz. Waterpas stellen ..................................................................................................................................... Blz. 17 17 17 18 18 18 Gebruik .................................................................................................................................................. Blz. 19 Bedieningspaneel ..................................................................................................................................... Blz. 20 Adviezen en tips voor het wassen en drogen ........................................................................................... Blz. 20-21 Wasprogramma's ..................................................................................................................................... Blz. 22 Textielbehandelingssymbolen .................................................................................................................. Blz. 23 Volgorde van handelingen ...................................................................................................................... Blz. 24 Onderhoud ............................................................................................................................................ Blz. 25 Buitenkant ................................................................................................................................................ Blz. Schoonmaken van de wasmiddelhouder ................................................................................................... Blz. Afvoerfilter ............................................................................................................................................... Blz. 25 25 25 Eenvoudige storingen ........................................................................................................................... Blz. 26 TECHNISCHE GEGEVENS AFMETINGEN Hoogte Breedte Diepte 850 mm 397 mm 600 mm NETSPANNING/-FREQUENTIE AANSLUITWAARDE ZEKEREN MET MINIMAAL 230 V / 50 Hz 2300 W 10 A WATERLEIDINGDRUK minimum maximum 5 N/cm² (0,5 kg/cm2) 80 N/cm² (8 kg/cm2) MAXIMUM VULGEWICHT katoen synthetika wol 4,5 kg 2 kg 1 kg CENTRIFUGEERTOERENTAL LT2250 LT2150 LT2050 min/max min/max min/max 650/1200 650/1100 650/1000 Dit apparaat voldoet aan de EEG-richtlijn 87/307 van 2.6.87 met betrekking tot de radio-ontstoring. Verbruiken wassen bij maximum belading met katoen op 95°C: energie 1,9 kWh water 68 liter De verbruiken zijn gemeten onder standaard-laboratoriumcondities; zij kunnen in de praktijk anders zijn. 14 Dit toestel voldoet aan de EG-Richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG. WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN - WASAUTOMATEN Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken. Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andersmans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt. Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken. Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat of de eigenschappen daarvan te veranderen. Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren door de servicedienst van de fabrikant of door een door de fabrikant bevoegd verklaarde servicedienst en laat geen andere dan originele DISTRIPARTS onderdelen plaatsen. Overtuig u ervan dat na de installatie of het verplaatsen het apparaat niet op het aansluitsnoer staat. Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door, afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar op de UIT-stand te schakelen. Overtuig u ervan dat, voor u een artikel in de wasautomaat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen gesloten zijn en eventueel loshangende knopen verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd goed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest- en grasvlekken. Was bh's met beugels niet in de wasautomaat. Objekten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden, spijkers, schroeven en andere harde of scherpe materialen behoren niet in de wasautomaat ; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken. Indien uw wasautomaat aansluitend ook kan drogen, zorgt u er dan voor dat zich in de trommel geen plastic artikel, zoals wasbol en dergelijke, bevindt; de hete drooglucht kan het plastic doen smelten. Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote dosering kan schade aan het wasartikel toebrengen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de wasverzachter. Elk apparaat kan defect raken. Het is niet ondenkbaar dat, tijdens uw afwezigheid, schade onstaat. Uw wasautomaat voldoet aan alle, op het moment van produceren bestaande, veilig-heidsvoorschriften. Toch adviseren wij u de machine niet te laten werken wanneer er voor langere tijd niemand thuis is. Tracht, in geval van een storing of defect, dit apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke door nietdeskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE. Doordat de wasmachines de laatste jaren steeds zuiniger zijn geworden met energie, is de wastijd langer geworden. U zult echter merken dat het wasresultaat optimaal is. Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing. Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig bij het verplaatsen. Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten beslist verwijderd zijn, alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere zaken in de omgeving kan het gevolg zijn van het niet of niet geheel verwijderen van de transportbeveiliging. Was geen artikelen in de wasautomaat die niet voor machinaal wassen geschikt zijn. Raadpleeg het textielonderhoudsetiket. Was in twijfelgeval met de hand of informeer bij de leverancier van het artikel. 15 INSTALLATIE Verwijderen van de transportbeveiliging Plaatsen en aansluiten De onderdelen welke tot de transportbeveiliging behoren, zijn rood gekleurd. Ze moeten na het verwijderen bewaard blijven ten behoeve van eventueel transport, bijvoorbeeld verhuizing. 1. Pak het apparaat volledig uit en verwijder de polystyrene onderdelen. Verwijder de polystyrene basisplaat volgens de tekening (fig.1). Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat een houten vloer met een 5 cm dikke hardhouten plaat versterken, over tenminste twee draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle kanten enkele centimeters buiten de machine steken. Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of andere keukenmeubels kan leunen. Wij gaan ervan uit dat de waterkraan, de afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening zich binnen het bereik van de machineslangen en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen. Fig. 1 Fig. 2 2. Open het deksel en verwijder het polystyrene beschermstuk, dat de trommel blokkeert. Sluit hierna de klep weer (fig.2). 3. Verwijder de aan de achterzijde bevestigde schroeven en de twee rode afstandstukken (A) met een steeksleutel (fig.3). 4. De nu zichtbare gaten dienen te worden opgevuld met bijgevoegde pluggen (B) (fig.4). Watertoevoer A Fig 3 B Fig 4 5. Controleer of u de bovenstaande onderdelen heeft verwijderd en bewaar ze voor een volgend transport (fig.5). Fig 5 Fig 6 6. Indien de machine in lijn met andere keukenmeubels opgesteld wordt, kan het zijn dat de slangdrager op de achterkant van machine een belemmering vormt. U kunt de slangdrager dan wegsnijden (fig.6). Let op. Als de machine op tapijt staat, zorg er dan voor dat het tapijt niet de openingen in de machinebodem kan afdekken. Deze openingen dienen voor ventilatie. 16 Draai, nadat u eerst het afdichtringetje B in de wartel hebt gelegd, de wartel van de toevoerslang stevig op de 3/4" schroefdraad van de kraan. Wat ons betreft hoeft de kraan niet "belucht" te zijn (de machine is voorzien van een eigen beluchter), maar het kan zijn dat de gemeente waar u woont dat toch eist. B Mocht het u bekend zijn dat de waterleidingdruk soms zeer hoog is, leg dan een gummi kraanschijf 3/4", 23x4x4 mm, in de wartel aan de machinekant van de slang. De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan een langere, complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt is. Het andere eind van de toevoerslang, aan de machinekant, kan naar alle richtingen verdraaid worden. Wartel iets losdraaien, haakse bocht verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien. Waterafvoer Waterpas stellen De bocht aan het eind van de afvoerslang kunt u op drie manieren plaatsen: Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de rand kan schieten. Bijvoorbeeld met een touwtje aan de kraan of een haak in de muur ophangen. In een aftakking van de wasbakafvoer. De aftakking moet van een syphon (stankafsluiter) voorzien zijn en zodanig dat de bocht van de slang zich op tenminste 70 cm van de vloer bevindt. In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp met een hoogte van circa 70 cm. De hoogte mag niet meer dan 100 cm bedragen. Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind. U mag de afvoerslang verlengen tot een maximale totale lengte van 180 cm. Gebruik een verlengslang van tenminste dezelfde binnendiameter als de originele slang en gebruik een koppeling die voor dit doel bestemd is. De verlengde slang legt u vanuit de machine over de vloer en voert pas bij de afvoermogelijkheid omhoog. Om abnormaal schudden en geluidsoverlast te voorkomen, is het zeer belangrijk dat de machine waterpas en stevig tegen de vloer staat. Daartoe is de machine van twee stelvoeten voorzien. Draai de contramoeren los en draai de voeten naar behoefte iets in of uit de machinebodem. Draai de contramoeren weer goed vast, eventueel met behulp van een schroevendraaier. Draai, na het waterpas stellen, de contramoeren van beide voeten stevig tegen de machinebodem. In de achterkant van de bodem bevinden zich twee rollers en aan de voorkant een uittrekbaar wiel. Draai de hendel naar links om de machine te kunnen verrijden. Staat de machine eenmaal op z'n plaats, draai de hendel dan weer terug in z'n rustpositie. Elektrische aansluiting Controleer op het typeplaatje (in de filterklep) of de machine voor 230 V/50 Hz gemaakt is. De machine is voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen in een stopcontact met (aangesloten en functionerende) aardcontacten; de machine dient deugdelijk geaard te zijn. Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of een langer snoer aan de machine monteren of het stopcontact verplaatsen. Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is niet toegestaan. In bad-of doucheruimten moet doorgaans een zogeheten "vaste aansluiting" gemaakt worden; raadpleeg uw installateur. Verangen van het aansluitsnoer dient altijd door de Klantenservice te geschieden. 17 GEBRUIK Bedieningspanneel LT 2250 1000 Lavita 60° 1100 70° 80° 50° 900 1200 EIN AUS KURZ K SPAR E EXTRA SPÜLEN 95° 40° 750 30° 650 KALT SCHLEUDERN EIN AUS KURZ K SPAR E EXTRA SPÜLEN 1 2 3 4 5 KALT PROGRAMM 6 °C TEMPERATUR 7 8 1 AAN/UIT-toets Na drukken op deze toets start het gekozen programma (controlelampje gaat aan). Na nogmaals drukken schakelt de machine uit (controlelampje gaat uit). 7 Programmakeuze Druk de programmaknop in en draai hem rechtsom tot de gewenste letter midden in het venster staat. Zie programmatabel. 2 Controlelampje Dit lampje brandt zolang de machine is ingeschakeld. 8 Temperatuurkeuze Met deze draaiknop kiest u de gewenste temperatuur. 3 Kort-wassentoets "K" Door het voortijds indrukken van deze toets verkort u de wastijd in de katoen-programma's B en C en in het synthetikaprogramma J met 10 minuten. Gebruik de toets alleen voor nauwelijks vuile was en/of een kleine belading. 4 Energiespaar-toets "E" Door het voortijds indrukken van deze toets verlengt u de wastijd in het katoenprogramma B met 20 minuten en in het synthetikaprogramma K met 10 minuten. Dat is gewenst indien u een vuile witte was op 60°C in plaats van 90°C wast, of een licht-bonte was op 40°C in plaats van 60°C. Datzelfde geldt voor sterke synthetika als u die op 40°C in plaats van 60°C wast. Normaal vuile was wordt dan toch schoon, terwijl u aanzienlijk spaart op de energiekosten. 5 Extra-spoelentoets Door het voortijds indrukken van deze toets zal in de katoenen synthetikaprogramma's meer gespoeld worden. Eer extra spoelgang kan gewenst zijn bij allergie voor wasmiddelen. 6 Centrifugereertoerental Met deze draaiknop kunt u van te voren bepalen wat het toerental van het eindcentrifugeren zal zijn. Bij de programma's voor kook- en bontwas kunt u traploos kiezen tussen 650 en 1200 toeren per minuut (LT2250), 650 en 1100 toeren per minuut (LT2150), 650 en 1000 toeren per minuut (LT2050). Bij de programma's voor synthetika, fijnwas en wol kunt u traploos kiezen tussen 650 en 850 toeren per minuut. 18 De wasmiddelvakjes 1 2 3 1. Vakje voor het voorwasmiddel " ". 2. Vakje voor het, poedervormige of vloeibare hoofdwasmiddel " ". 3. Vakje voor een vloeibare wasverzachter " ". Adviezen en tips voor het wassen en drogen Was niet te lang opsparen In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig is (gaat schimmelen en veroorzaakt een muffe geur). Men zegt ook wel dat "het weer erin gekomen is"; weervlekken krijgt u er niet meer uit. Sorteren Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen aandachtig te lezen. Een streep onder de tobbe betekent dat u het artikel niet in de krachtige katoen-programma's mag wassen. Witte was wast u niet samen met bonte was. Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/katoen, vallen onder "synthetika". Zwakke stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages, vallen onder "fijnwas". Het wolwasprogramma is een speciaal programma voor "zuivere scheerwol". Bij alle andere wolsoorten en mengsels kan niet worden uitgesloten dat het krimpt en/of vervilt in de wasmaschine. Wol moet u direct na het wassen kort centrifugeren. Voorwas In principe doet u geen voorwas. Uw nieuwe machine, in combinatie met de moderne wasmiddelen, wast ook zonder voorwas schoon. dat spaart energie, tijd, water en wasmiddel. Indien echter het wasgoed zeer vuil is, bijvoorbeeld garagekleding of slagerskleding, kan een voorwas met biologisch voorwasmiddel gewenst zijn. Het voorwasmiddel doet u in vakje . Temperaturen Wij adviseren u kookwas (wit katoen en linnen) met 60°C in plaats van 95°C te wassen. Als het goed niet al te vuil is wordt het ook dan schoon. Het spaart zo'n dertig procent aan energie. Datzelfde geldt, in mindere mate, ook voor lichtbonte was. Normaal wast u dit goed met 60°C. Is het goed weinig vuil, dan wordt het met 40°C ook nog schoon. Donkerbonte was wast u met een temperatuur niet hoger dan 40°C. Wast u lichbont en donkerbont door elkaar, dan stelt u volgens donkerbont in, dus niet hoger dan 40°C. Witte en lichtgekleurde synthetika kan doorgaans met 60°C gewassen worden. Maar ook hier geldt dat het ook met 40°C schoon wordt als het niet al te vuil is. Donkergekleurde synthetika, fijnwas en wol wast u met een temperatuur niet hoger dan 40°C. Geeft één van de etiketten 30°C aan, dan kiest u voor de gehele was 30°C. Meestal kan det betreffende artikel wel tegen 40°C, maar de fabrikant van uw wasautomaat kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade door wassen met te hoge temperatuur. Hoeveel wasgoed in de trommel? Eigenlijk zoudt u het wasgoed steeds moeten wegen.Van katoen en linnen (kook- en bontwas) mag u een bepaalde maximum hoeveelheid in kilogrammen in de trommel doen (zie Technische gegevens). Ook voor synthetika en wol gelden maximum hoeveelheden in kilogrammen. Wegen is omslachtig, daarom geven wij u een ander hulpmiddel: Katoen en linnen: volle trommel, maar niet proppen Sterke synthetika en kreukherstellende stoffen tweederde trommel Fijnwas (acryl e.d.) eenderde trommel Wol (zie etiket) eenderde trommel Vóór u het wasgoed in de trommel doet Herstel scheuren, gaten en halen voortijds. Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af. Sluit drukknopen en ritssluitingen. Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen. Verwijder voortijds achtergebleven kleine voorwerpen uit borst- en broekzakken. LET OP - Objecten zoals flippo's, munten, veiligheidsspelden, schroeven en andere harde materialen behoren niet in de wasautomaat ; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken - Was bh's met beugels niet in de wasautomaat. Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een sloop of linnen zak. Was gekleurd goed, met name donker gekleurd, eerst een keer apart. De kans is groot dat het kleur afgeeft. Behandel moeilijke vlekken, zoals die van gras, roest, teer, verf, ballpoint, voortijds met een vlekkenoplosser. Gebruikt u, bijvoorbeeld voor het verwijderen van verf, een vluchtige stof, zoals terpentine en dergelijke, dan moet u met wassen wachten tot het kledingstuk geheel uitgedampt is. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of letsel, ontstaan door het gebruik van vluchtige, brandbare of giftige stoffen. Wasmiddelen Er zijn, op het eerste gezicht, vele soorten; poedervormig en vloeibaar, wel en niet geconcentreerd, totaal-en speciale wasmiddelen. In de praktijk zult u echter niet meer dan twee, hoogstens drie verschillende soorten gebruiken. Niet geschikte wasmiddelen Gebruik, uit welke overwegingen dan ook, nimmer zeep of handafwasmiddelen. U kunt hierdoor aanzienlijke schade aan de machine en het wasgoed veroorzaken. 19 Traditionele poeder-wasmiddelen Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor de voorwas en voor de hoofdwas. Vloeibare wasmiddelen Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat, mits u geen voorwas/-week doet, direct in het vakje voor het hoofdwasmiddel gieten. Wel meteen daarna de machine starten. Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken. Voorwasmiddel, voorweekmiddel Voor een voorwas/-week adviseren wij u een biologisch voorwas/-weekmiddel te gebruiken. Bontwas, fijnwas en wolwas Er zijn aparte bontwasmiddelen, fijnwasmiddelen en machine-wolwasmiddelen. Wij adviseren u om, in ieder geval voor de fijnwas en de wolwas, van deze speciale middelen gebruik te maken. Vloeibare wasverzachter Een (vloeibare) wasverzachter kan gewenst zijn. Bijvoorbeeld als u synthetika in de trommeldroger droogt. De stof wordt dan tijdens het drogen niet "statisch".Doseer niet meer dan tot het roostertje of het filternet of het symbool MAX in het vakje voor de wasverzachter. Hoeveel wasmiddel doseren? Doseer om te beginnen zoveel als de fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking aangeeft. Houd rekening met de waterhardheid. Als u niet weet hoe hard het aan u geleverde water is, vraag dat dan even na bij het waterleidingbedrijf. Als de trommel slechts half gevuld is kunt u, vanzelfsprekend, ook wat minder wasmiddel dan voor een volle trommel doseren; probeer een kwart minder. Waterhardheid Bereik 1 2 3 4 20 Eigenschap zacht middelmatig hard zeer hard Duitse schaal Franse schaal 0- 7 0 - 15 8 - 14 16 - 25 15 - 21 26 - 37 meer dan 21 meer dan 37 Water is "harder" naarmate er meer calcium en magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de hardheid aangegeven in "DH" (Duitse graden). Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren. In het wasmiddel zitten kalkbindende stoffen. Daarom moet u meer doseren naarmate de waterhardheid hoger is. Bij te weinig kalkbindende stoffen zal het wasgoed, vooral bij hogere temperaturen, vergrauwen en stug worden. Bij erg hard water doseert u dus van alle andere in het wasmiddel voorkomende stoffen meer dan nodig is. Dat kunt u verhelpen door minder wasmiddel te doseren en het verschil aan te vullen met een aparte kalkbinder, zoals Calgon. Houdt u zich aan de voorschriften op de verpakking en . doseer Calgon gewoon in het vakje Adviesprogramma's Belangrijk : Draai nooit aan de programmaknop als de machine is ingeschakeld Programma's voor kook- en bontwas (katoen en linnen) Maximum belading : 4,5 kg Programma voor : Korte beschrijving von het programma Prog. knop Temp. knop °C A 40°-95° Kook- of bontwas met voorwas Voorwas, hoofdwas, 3 x spoelen, lang cent. B 40°-95° Kook- of bontwas Hoofdwas, 3 x spoelen, lang centrifugeren B 60° E-Kook- of bontwas zonder voorwas Toets E indrukken Verlengde hoofdwas, 3 x spoelen, lang cent. C 40°-60° Bontwas Hoofdwas, 3 x spoelen, lang centrifugeren D Spoelen 3 x spoelen, lang centrifugeren. F Wasverzachten 1 x spoelen, lang centrifugeren. G Lang centrifugeren Lang centrifugeren Programma's voor synthetika, fijnwas en wol Maximum belading : 2 kg, wol 1 kg Prog. Temp. knop knop °C Programma voor Korte beschrijving von het programma J 40°-60° Synthetika met voorwas Voorwas, hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. K 40°-60° Synthetika zonder voorwas Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. K 40° E- synthetika zonder voorwas Toets E indrukken Verlengde hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. Spoelen 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. Wol Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. M P Q 40° Fijnwas Hoofdwas, 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T. R Spoelen S Wasverzachter 3 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. 1 x spoelen, stop met water in de kuip ( ). Kies daarna T of V. T Kort centrifugeren Kort centrifugeren V Afpompen Afpompen. Kies in alle gevallen dat u het water uit de kuip kwijt moet. - 40° Na het wassen - Druk de AAN/UIT-toets in de uit-stand. - Laat de toetsen terugkomen. - Neem de steker uit het stopcontact of, waar van toepassing, trek de badkamertrekschalelaar op UIT. - Draai de kraan dicht. NOOT : NADAT DE MACHINE UITGESCHAKELD IS DUURT HET 1 TOT 2 MINUTEN ALVORENS HET DEKSEL GEOPEND KAN WORDEN. DIE TIJD HEEFT DE ELEKTRISCHE VERGRENDELING NODIG OM TE ONTGRENDELEN. 21 Textielbehandelingssymbolen WASSEN Gewoon programma Anti kreukprogramma Gewoon programma Anti kreuk programma Gewoon programma Anti kreuk programma Niet Wolwas- Alleen wassen, prosnelle gramma handwas ook niet weken De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare wastemperaturen aan; deze niet overschrijden. Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasjesprogramma's. Anti-kreuk-programma's: voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud. Wolwas in de machine: alleen volgens programma's die zijn goedgekeurd door het Internationaal Wol Secretariaat (IWS), Belading: 1/3 tot 1/4 van het maximale gewicht. BLEKEN Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk. Niet mogelijk STRUKEN Heet strijken Warm strijken Lauw strijken Niet strijken De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer. CHEMISCH REINIGEN= STOMEN= DRY CLEANING TROMMELDROGEN Gewone reiniging Speciale reiniging Niet chemisch reinigen Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri. De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk. De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings-, spoel- en centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen. Normale textiel Hittegevoelige textiel Niet drogen in droogtrommel Zie voor meer informatie het boekje "Textiel ABC", te verkrijgen door overmaking van f15,36 op gironummer 666402 van VTWS, Delft. Telefoon (015) 61 12 05. 22 Volgorde van handelingen 6. Centrifugereertoerental 1. Trommel vullen - Open het machinedeksel. - Druk op de grendeltoets A (fig. 8) en druk de trommelkleppen naar beneden tot ze van elkaar loslaten en vanzelf omhoog komen. A - Hang de voorste klep over de klepsteunen ; de trommel kan dan tijdens het beladen niet verdraaien. - Doe het wasgoed stuk voor stuk in de trommel ; haal opgevouwen wasgoed eerst uit- elkaar. - Sluit de trommel door de kleppen naar beneden te drukken en omhoog te laten komen. Vergrendelen gaat automatisch, maar controleer of de kleppen goed gesloten zijn. - Sluit het machinedeksel. 2. Doe wasmiddel in het vakje Met deze draaiknop kunt u van te voren bepalen wat het toerental van het eindcentrifugeren zal zijn. Bij de programma's voor kook- en bontwas kunt u traploos kiezen tussen 600 en 1200 toeren per minuut. SCHLEUDERN 7. Kies het gewenste programma Draai de programmaknop rechtsom tot het gewenste cijfer midden in het venster staat. Zie programmatabel. PROGRAMM 8. Start de machine Trek de wasmiddelhouder uit het bedieningspaneel tot hij stuit. Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een maatbekertje af en giet het in het vakje voor het hoofdwasmiddel ( ). Gaat u echter ook voorwassen, doe dan een biologisch voorwasmiddel in het vakje ( ). 3. Doe, eventueel, wasverzachter in het vakje Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor bestemde vakje ( ). Overschrijd het niveau MAX of het roostertje niet. 4. Druk functietoets(en) in Druk, indien gewenst, één of meer functietoetsen in. 5. Stel de temperatuur in KALT Draai de temperatuurknop tot de merkstreep die tegenover de gewenste temperatuur staat. U kunt op alle programma's ook KOUD wassen, door de knop op "KALT" te draaien. EIN AUS EIN AUS KURZ K KURZ K SPAR E SPAR E EXTRA SPÜLEN EXTRA SPÜLEN Trek, indien aanwezig, de badkamertrekschakelaar op AAN, of steek de steker in het stopcontact. Draai de kraan open. Controleer of de afvoerslang goed geplaatst is. Druk op de AAN/UIT-toets : het lichtnet-controlelampje brandt; even later start de machine en werkt het gekozen programma automatisch af. 9. De machine is klaar Na het wassen - Druk op de AAN/UIT-toets. De machine is uitgeschakeld. - Laat de toetsen terugkomen. - Neem de steker uit het stopcontact of, waar van toepassing, trek de badkamertrekschalelaar op UIT. - Draai de kraan dicht. Noot : nadat de machine uitgeschakeld is duurt het 1 tot 2 minuten alvorens het deksel geopend kan worden. Die tijd heeft de elektrische vergrendeling nodig om te ontgrendelen. TEMPERATUR 23 ONDERHOUD Buitenkant Afvoerfilter De buitenkant kunt u, naar behoefte, lappen met lauwwarm water en een huishoudschoonmaakmiddel dat niet krast. Moderne schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos op. Belangrijk : Gebruik nooit alcohol, terpentine en dergelijke oplosmiddelen. Het pluizenfilter bevindt zich achter het klepje in de sokkel van de machine. Wij adviseren u het filter regelmatig te controleren en, zo nodig, schoon te maken. Een verstopt filter veroorzaakt machinestroring. Controleer het filter in elk geval na het wassen van pluizig goed, zoals molton. • Leg vóór u het filter uit de machine neemt de afvoerslang gestrekt over de vloer, met het slangeind in een schaal om het restwater in op te vangen. • Open het filterklepje door op de linker kant te drukken en plaats een opvangschaaltje onder het filter. Schoonmaken van de wasmiddelhouder Uw wasautomaat is uitgerust met een wasmiddelhouder welke zich onder het machinedeksel bevindt. Het kan ten behoeve van het schoonmaken van het deksel afgenomen worden. 1 - Verwijderen Draai het behulp van een schroevendraaier de twee schroeven een kwartslag (Fig.1). Schuif de wasmiddelhouder omhoog en verwijder hem (Fig.2) fig.1 fig.2 Maak met behulp van een borsteltje de wasmiddelhouder schoon onder de stromende kraan (Fig.3). fig.3 2 - Terugplaatsen Plaats de wasmiddelhouder terug en bevestig hem door de twee schroeven een kwartslag te draaien (fig.4 - fig. 5). fig.4 24 fig.5 Verwijder, indien bij dit model aanwezig, het dopje en trek het aftapslangetje naar buiten om het laatste restwater af te voeren. • Draai het filter linksom uit het filterhuis en maak het onder de stromende kraan schoon. • Plaats het filter in de geleiders terug en draai het rechtsom goed vast. • Druk, indien aanwezig, het slangetje naar binnen en doe het dopje weer op de opening. EENV OUDIGE ST ORINGEN EENVOUDIGE STORINGEN De machine start niet Na het instellen van een programma en het inschakelen, start de machine niet en ook het controlelampje brandt niet: Kijk of u het deksel goed gesloten hebt. Kijk of de betreffende groepzekering heel is. Schakelde u de wasautomaat in terwijl ook de trommeldroger, op dezelfde groep, AAN staat dan raakt vrijwel zeker de zekering defect. Kunt u de storing niet zelf lokaliseren of verhelpen, raadpleegt u dan de servicedienst. Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk, typenummer en aan koopdatum van uw machine ; de servicedienst zal u er om vragen. De machine start niet, maar het controlelampje brandt wel: Staat de waterkraan open? Geeft de kraan water? Probeert u dat even uit. Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt? Toevoerfiltertje verstopt? De machine neemt wel water op, maar dat stroomt er door de afvoer weer uit: Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op een te laag punt, ten opzichte van de vloer waarop de machine staat. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk. De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet: Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt? Afvoerfilter verstopt? Er ligt water op de vloer: Teveel wasmiddel gebruikt? Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage. Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet nauwelijks dat er water langs de slang loopt; voelt u dus even of de slang nat is. De machine dreunt of is erg luidruchtig: Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd? Leunt de machine ergens tegenaan? Staan alle stelvoeten stevig tegen de vloer en zijn de contramoeren goed tegen de machinebodem gedraaid? 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

ZANKER LT2250 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor