Documenttranscriptie
3-082-719-41(1)
Digital Still Camera
Istruzioni per l’uso
Prima di usare l’apparecchio, leggere attentamente questo manuale
e conservarlo per riferimenti futuri.
IT
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het
toestel gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze
later nog kunt raadplegen.
DSC-P92
© 2003 Sony Corporation
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteid aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
De elektromagnetische velden bij de
specifieke frequenties kunnen het beeld en het
geluid van deze camera beïnvloeden.
Voor de klanten in Nederland
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in
als klein chemisch afval (KCA).
NL
2
Attentie
Dit product is getest en daarbij is vastgesteld
dat het voldoet aan de voorwaarden welke zijn
vastgelegd in de Richtlijn EMC voor het
gebruik van verbindingskabels die korter zijn
dan 3 meter.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
wordt onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak
de USB-kabel even los en sluit deze dan weer
aan.
Voordat u uw camera in gebruik neemt
Proefopname
Houd rekening met auteursrechten
Voordat u unieke gebeurtenissen gaat
vastleggen, is het verstandig om eerst een
proefopname te maken. Dan bent u er zeker
van dat de camera naar behoren functioneert.
Op televisieprogramma's, films, videobanden
en ander beeldmateriaal kunnen
auteursrechten rusten. Het maken van
opnamen van dergelijk materiaal zonder
toestemming, kan in strijd zijn met de
bepalingen van het auteursrecht.
Geen vergoeding voor schade aan
opnamen
Wanneer opnemen of weergeven niet mogelijk
is ten gevolge van een storing van
bijvoorbeeld uw camera of het
opnamemedium, wordt in geen geval een
schadevergoeding uitgekeerd.
Maak reservekopieën
Kopieer de gegevens altijd op een andere
diskette om het risico van mogelijk verlies van
beeldgegevens te vermijden.
Opmerkingen over de compatibiliteit
van beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de universele
standaard "Design rule for Camera File
system" (ontwerpregels voor bestandssystemen van camera's) van de JEITA (Japan
Electronics and Information Technology
Industries Association).
• Het kunnen afspelen op andere apparatuur
van beelden die op deze camera zijn
opgenomen, en het kunnen afspelen op deze
camera van beelden die met andere
apparatuur zijn opgenomen of bewerkt,
wordt niet gegarandeerd.
Stel de camera niet bloot aan
trillingen en stoten
Hiermee kunt u niet alleen de werking
belemmeren en het opnemen van beelden
onmogelijk maken, maar ook de "Memory
Stick" onbruikbaar maken en beeldgegevens
beschadigen, zodat schade en verlies kunnen
optreden.
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een LCD-zoeker) en
lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
geproduceerd met hogeprecisietechnologie:
meer dan 99,99% van de pixels zijn geschikt
voor gebruik. Er kunnen echter enkele
minuscule zwarte en/of heldere puntjes
(wit-, rood-, blauw- of groengekleurd)
permanent op het LCD-scherm of de LCDzoeker aanwezig zijn. Deze puntjes zijn een
normaal gevolg van het productieproces en
hebben geen enkele invloed op de opname.
• Wees voorzichtig als u de camera bij het
raam of buitenshuis neerzet. Er kunnen
storingen optreden als u het LCD-scherm, de
zoeker of de lens gedurende langere
perioden aan direct zonlicht blootstelt.
• Druk niet te hard op het LCD-scherm. Als
het scherm niet meer effen is, kunnen er
storingen optreden.
• In een koude omgeving kan het gebeuren dat
de foto's traag op het LCD-scherm
verschijnen. Dit is geen storing.
NL
NL
3
De power-zoomlens
Deze camera is voorzien van een powerzoomlens. Zorg dat u de lens niet aan
schokken blootstelt, en dat u er geen kracht op
uitoefent.
Als u de camera in een zanderige of stoffige
omgeving gebruikt, kunnen er storingen
optreden.
• Gebruik de camera niet in de buurt van een
locatie die sterke radiogolven genereert of
bij een stralingsbron. De camera kan dan
wellicht niet goed opnemen of afspelen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van een
tv, radio of tuner. Hierdoor kan ruis optreden
waardoor de camera niet goed werkt.
Richt de camera niet op de zon of op
een andere heldere lichtbron
Als de kleur verandert door stof of als vuil aan
het oppervlak van de flitser blijft plakken
vanwege de hitte van de flitser, wordt er
mogelijk onvoldoende licht geproduceerd.
Dit kan onherstelbare schade aan uw ogen
veroorzaken of storingen in de camera.
Wanneer u buitenopnamen maakt in de regen
of onder soortgelijke omstandigheden, moet u
ervoor zorgen dat de camera niet nat wordt.
Als er condensvorming optreedt, moet u de
aanwijzingen op pagina 105 bestuderen en de
condens verwijderen, voordat u de camera
gebruikt.
4
Opmerkingen over de locaties waar
u de camera kunt gebruiken
Vuil verwijderen van het oppervlak
van de flitser
Zorg ervoor dat de camera niet nat
wordt
NL
Zorg dat er geen zand of stof in de
camera komt
De foto’s in deze handleiding
De voorbeeldfoto’s in deze handleiding zijn
reproducties; het zijn geen foto’s die
daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Handelsmerken
• "Memory Stick",
en "MagicGate
Memory Stick" zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
• "Memory Stick Duo" en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• "Memory Stick PRO" en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• "MagicGate" en
zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van de U.S. Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en in
andere landen.
• Macintosh, Mac OS, QuickTime, iBook en
Power Mac zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
• "Pentium" is een handelsmerk of
gedeponeerd handelsmerk van Intel
Corporation.
• Verder zijn de systeem- en productnamen die
in deze handleiding worden vermeld, over
het algemeen handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van hun
respectievelijke ontwikkelaars of
fabrikanten. De ™- of ®-markeringen
worden echter niet altijd in deze handleiding
vermeld.
NL
5
Inhoud
Voordat u uw camera in gebruik neemt.... 3
De onderdelen herkennen ......................... 8
Aan de slag
Voorbereidingen voor batterijen ............. 10
De batterijen opladen .............................. 10
De batterijen plaatsen.............................. 12
Een externe stroombron gebruiken ......... 15
De camera in het buitenland gebruiken ....15
De camera in- en uitschakelen ................ 16
De regeltoets gebruiken .......................... 16
Datum en tijd instellen ............................ 17
Stilstaande beelden opnemen
NL
6
Een "Memory Stick" plaatsen en
verwijderen..................................... 19
Het formaat van stilstaande beelden
instellen .......................................... 20
Beeldformaat en kwaliteit ....................... 21
Basisbediening voor het opnemen van
stilstaande beelden – met
automatische instellingen ............... 22
Het laatst opgenomen beeld controleren
– Quick Review .............................. 24
De zoomfunctie gebruiken.................. 25
Close-ups opnemen – Macro .............. 26
De zelfontspanner gebruiken .............. 27
Een flitserstand kiezen........................ 28
Opnemen via de zoeker ...................... 30
De datum en tijd aan een stilstaand
beeld toevoegen.............................. 31
Stilstaande beelden
weergeven
Beelden weergeven op het LCD-scherm
van de camera ................................ 32
Beelden weergeven op een tv-scherm .... 34
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen ....................................... 36
Een "Memory Stick" formatteren ........... 40
Voordat u met geavanceerde
bedieningsmogelijkheden
begint
De camera instellen en bedienen ............ 41
Menu-instellingen wijzigen................ 41
Items wijzigen in het
SET UP-scherm ............................. 41
De kwaliteit van het stilstaande beeld
bepalen ........................................... 42
Een map maken of selecteren ................. 42
Een nieuwe map maken ..................... 43
De opnamemap selecteren.................. 43
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
Een methode voor scherpstellen kiezen ..... 44
De afstand tot een onderwerp instellen
– Brandpuntsafstanden................... 45
De belichting instellen
– EV-regeling .................................46
Een meetmodus selecteren ......................47
De kleurtonen instellen
– Witbalans .....................................48
Het flitsniveau instellen
– Flitsniveau ...................................49
Meerdere beelden opnemen
– Clip Motion .................................49
Opnemen in de Multi Burst-stand
– Multi Burst...................................51
Drie beelden achter elkaar opnemen
– Burst 3 .........................................51
Stilstaande beelden opnemen voor e-mail
– E-Mail..........................................52
Stilstaande beelden met geluidsbestanden
opnemen – Voice ............................53
Opnamen aanpassen aan de
omstandigheden ..............................54
Speciale effecten toevoegen
– Beeldeffecten ...............................56
Geavanceerd weergeven van
stilstaande beelden
De map selecteren en beelden afspelen
– Folder...........................................57
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten.........................................58
Een beeld vergroten
– Vergroot weergeven ....................58
Een vergroot beeld opnemen
– Bijsnijden.....................................59
Opeenvolgende beelden afspelen
– Beeldenreeks................................59
Stilstaande beelden roteren
– Rotate...........................................60
Beelden afspelen die zijn opgenomen in
de Multi Burst-modus.....................61
Onafgebroken afspelen .......................61
Beeldje voor beeldje afspelen
– Jog-afspeelmethode .....................61
Stilstaande beelden bewerken
Beelden beveiligen
– Beveiligen ....................................63
Op het enkelvoudige scherm...............63
Op het indexscherm
(negen beelden)...............................63
Op het indexscherm
(drie beelden) ..................................64
Het beeldformaat wijzigen
– Formaat wijzigen .........................65
Beelden kiezen om af te drukken
– Afdrukmarkering (DPOF) ...........66
Op het enkelvoudige scherm...............66
Op het indexscherm
(negen beelden)...............................66
Op het indexscherm
(drie beelden) ..................................67
Films bekijken
Films opnemen ........................................68
Films weergeven op het LCD-scherm.....69
Films wissen ........................................... 70
Op het enkelvoudige scherm .............. 70
Op het indexscherm
(negen beelden) .............................. 70
Op het indexscherm
(drie beelden) ................................. 71
Films bewerken....................................... 72
Films splitsen...................................... 72
Overbodige fragmenten wissen .......... 73
Beelden op de computer
weergeven
Beelden naar de computer kopiëren
– Voor gebruikers van Windows.... 74
Het USB-stuurprogramma installeren....75
"Image Transfer" installeren............... 76
"ImageMixer" installeren ................... 77
De camera aansluiten op de
computer......................................... 78
Beelden kopiëren met
"Image Transfer" ............................ 79
De instellingen voor "Image Transfer"
wijzigen .......................................... 80
Beelden kopiëren zonder "Image
Transfer"......................................... 80
Beelden weergeven op een
computer......................................... 81
De manier waarop beeldbestanden
worden opgeslagen......................... 82
Beelden naar de computer kopiëren
– Voor gebruikers van Macintosh......84
Een video-cd maken ................................86
Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen..........................87
Waarschuwingen en meldingen ..............95
Zelfdiagnosedisplay – Als er een code
verschijnt die met een letter
begint ..............................................97
Aanvullende informatie
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen/Beschikbare
opnametijd ......................................98
Menu-opdrachten ....................................99
SET UP-opdrachten...............................103
Voorzorgsmaatregelen ..........................105
De "Memory Stick" ...............................106
De nikkel-metallisch-hydridebatterijen
opladen..........................................107
De batterijoplader ..................................108
Technische gegevens.............................108
Het LCD-scherm ...................................110
Register
Register..................................................113
NL
7
De onderdelen herkennen
1
7
2
8
3
9
4
q;
5
qa
6
A
B
C
D
E
F
NL
8
G
H
I
POWER-toets (16)
Sluiterknop (22)
Flitser (28)
Microfoon
Lampje zelfontspanner (27)/
AF-belichter (29)
Statiefaansluiting
(bodemoppervlak)
POWER-lampje (16)
Zoekervenster
Lens
J Toegangslampje (19)
K "Memory Stick"-kapje (19)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van
maximaal 5,5 mm. Als u een statief met een
langere schroef gebruikt, is het niet mogelijk
om de camera stevig op het statief te
bevestigen. Hierdoor kan de camera
beschadigen.
1
q;
2
qa
3
qs
4
qd
5
qf
6
qg
7
qh
8
J
K
L
M
N
O
P
RESET-toets (87)
DC IN-aansluiting (15)
(USB)-aansluiting (78)
A/V OUT (MONO)-aansluiting (34)
Batterijdeksel
OPEN-toets (12)
Bevestiging polsbandje
Het polsbandje bevestigen
qj
9
A Zoomtoetsen (tijdens opnemen)
(25)/Indextoetsen (tijdens
afspelen) (33)
B Regeltoets
(Menu aan) (v/V/b/B/z) (16)/
(Menu uit) ( / /7/ ) (28, 27/24/
26)
C Modusknop (17)
: Beelden weergeven of
bewerken
: Stilstaande beelden
opnemen
: Films, Clip Motion-beelden
of Multi Burst-beelden opnemen
SET UP: De SET UP-items
instellen
Q Afdekkapje aansluitingen
D Zoeker (30)
Lampje zelfontspanner/Opnamelampje (rood) (27/23)
AE/AF-vergrendelingslampje (groen)
(22)
(Oplaadlampje)
flitser (oranje) (28)
E LCD-scherm
F Luidspreker
G MENU-toets (99)
H
-toets (LCD-status/LCD aan/
uit) (30)
I
-toets (Beeldformaat/
Wissen) (20/36)
NL
9
Aan de slag
Voorbereidingen
voor batterijen
De batterijen opladen
Gebruik voor deze camera de volgende
batterijen.
CHARGE-lampje
Geschikte batterijen
HR 15/51:HR6 -nikkel-metallischhydridebatterijen (AA-formaat) (2)
naar een stopcontact
– NH-AA-DA (2) (meegeleverd)
– NH-AA-2DA-dubbelpak (niet meegeleverd)
R6-alkalinebatterijen (AA-formaat) (2)
Ongeschikte batterijen
Mangaanbatterijen, lithiumbatterijen,
NiCad-batterijen
Als u de hierboven vermelde batterijen
gebruikt, kunnen we niet garanderen dat de
camera helemaal correct werkt doordat bij
deze batterijen soms korte perioden met
lagere spanning (zgn. brownout) optreden.
De indicator voor de resterende batterijtijd
geeft niet altijd de juiste informatie weer.
NL
10
• Als u alkalinebatterijen gebruikt, neem dan de
volgende aanwijzingen in acht.
– Tussen de verschillende typen en merken
batterijen bestaan grote prestatieverschillen.
Met name bij lage temperaturen presteren
sommige batterijen beduidend slechter.
Daarom is het soms niet mogelijk om
beneden de 5°C opnamen te maken.
– De indicator voor de resterende batterijtijd
geeft niet altijd de juiste informatie weer.
1
, Plaats de nikkel-metallischhydridebatterijen in de
batterijoplader (meegeleverd)
en let daarbij op de juiste
polariteit +/–.
• In de batterijoplader kunt u geen
alkalinebatterijen opladen.
• Laad de nikkel-metallisch-hydridebatterijen op
die met uw camera zijn meegeleverd, voordat u
ze in gebruik neemt.
• Sluit de batterijoplader aan op een stopcontact
waar u makkelijk bij kunt.
• Zelfs als het CHARGE-lampje niet brandt, staat
er stroom op het apparaat zolang het toestel nog
is aangesloten op het stopcontact. Schakel de
stroomvoorziening onmiddellijk uit door de
stekker uit het stopcontact te halen wanneer er
problemen optreden tijdens het gebruik van de
batterijoplader.
2
Netsnoer
, Sluit de batterijoplader via het
netsnoer aan op een
stopcontact.
Het opladen begint en het CHARGElampje gaat branden. Als het CHARGElampje uit gaat, is het opladen voltooid.
Zie pagina 108 voor informatie over de
batterijoplader.
De batterijen verwijderen
Druk op het –-uiteinde van de batterij zodat
het uiteinde met de + omhoog komt en haal
de batterij eruit.
• Als het opladen is voltooid, haalt u het netsnoer
uit het stopcontact en verwijdert u de nikkelmetallisch-hydridebatterijen uit de oplader.
Oplaadtijd
Oplaadtijd
NH-AA-DA × 2
Ca. 6 uur
(meegeleverd)
Dit is de tijd die nodig is om twee volledig
ontladen nikkel-metallisch-hydridebatterijen op
te laden met de meegeleverde batterijoplader bij
een omgevingstemperatuur van 25°C.
• Het opladen is na ongeveer zes uur voltooid.
Soms blijft het CHARGE-lampje langer dan
zes uur branden. Dit is echter geen storing.
• Als u de BC-CSQ2-batterijoplader gebruikt die
wordt geleverd bij de STAMINA "Super
Quick"-oplader (niet meegeleverd), worden de
batterijen sneller opgeladen.
Oplaadtijd
Twee nikkel-metallisch-hydridebatterijen
opladen: Circa 2 uur 30 minuten
Vier nikkel-metallisch-hydridebatterijen
opladen: Circa 5 uur
• Als de polen van de nikkel-metallischhydridebatterijen vuil zijn, worden de batterijen
soms niet goed opgeladen. Veeg de polen van
de batterijen en de aansluitingen van de oplader
van tijd tot tijd schoon met een droge doek.
• Maak gebruik van de meegeleverde
batterijhouder als u de nikkel-metallischhydridebatterijen vervoert. Als de metalen
aansluitingen +/– worden kortgesloten, kan dit
extreme hittevorming of brand tot gevolg
hebben.
• Als u de nikkel-metallisch-hydridebatterijen
net hebt aangeschaft, of als u ze lange tijd niet
hebt gebruikt, kunnen ze niet altijd volledig
worden opgeladen Dit is een normale
eigenschap van dit type batterijen en is dus
geen storing. Als dit gebeurt, zorg dan dat u de
batterijen enkele malen volledig opgebruikt en
weer oplaadt. Na enige tijd kunnen de batterijen
weer normaal worden opgeladen.
• Na verloop van tijd verliezen nikkelmetallisch-hydridebatterijen hun lading, ook al
worden ze niet gebruikt. We raden u dan ook
aan om de batterijen op te laden, vlak voor u ze
in gebruik neemt.
• Als u nikkel-metallisch-hydridebatterijen
oplaadt voordat ze volledig zijn ontladen, kan
het zogenaamde geheugeneffect* optreden,
waardoor de indicatie voor de resterende
batterijtijd voortijdig waarschuwt. Dit
probleem kunt u verhelpen door de
batterijlading volledig te verbruiken, voordat u
de batterijen gaat opladen.
* Het "geheugeneffect" – de situatie waarin een
batterij tijdelijk niet volledig kan worden
opgeladen.
• Als u de batterijen volledig wilt ontladen, zet u
de camera in de modus Beeldenreeks
(pagina 59) en laat u deze aanstaan totdat de
batterijen op zijn.
• Haal de afdichtingen niet los en beschadig de
batterijen niet. Gebruik nooit batterijen
waarvan de afdichtingen geheel of gedeeltelijk
zijn verwijderd, of die op enigerlei wijze uit
elkaar zijn gehaald. Dat kan lekkages of
explosiegevaar veroorzaken. De batterij kan
ook oververhit raken wat kan leiden tot
brandwonden of andere verwondingen. De
batterijoplader werkt hierdoor mogelijk niet
meer goed.
Aan de slag
Nikkel-metallischhydridebatterij
Opmerkingen over nikkelmetallisch-hydridebatterijen
NL
11
De batterijen plaatsen
2
1
2
1
NL
12
1
2
3
, Maak het batterijvak open.
, Plaats de batterijen.
, Sluit het batterijvak.
Het deksel wordt geopend als u dit in de
richting van de pijl schuift terwijl u de
OPEN-knop ingedrukt houdt.
Zorg dat de polen +/– op de batterijen
overeenkomen met de markeringen +/– in
de batterijhouder.
Sluit het batterijvak terwijl u de batterijen
tegenhoudt. Het deksel is goed dicht, als u
een klik hoort.
• Veeg de polen van de batterijen en de
aansluitingen van het batterijdeksel van tijd tot
tijd schoon met een droge doek. Als de
batterijpolen of de aansluitingen bedekt zijn
met een laagje vuil of huidvet, kan de
bedrijfstijd van de camera aanzienlijk worden
bekort.
De batterijen verwijderen
Zet de camera op zijn kant en open het
batterijdeksel naar boven en verwijder
vervolgens de batterijen.
• Let erop dat u de batterijen niet laat vallen als u
het batterijdeksel opent of sluit.
De batterijlading neemt af tijdens het
gebruik. Dit wordt door de indicator voor de
resterende batterijtijd weergegeven door
middel van de volgende symbolen.
Indicator
Betekenis en richtlijnen
resterende (100% is voll. geladen)
batterijtijd
Voldoende lading.
Batterijen half vol.
Batterijen bijna leeg, het
opnemen of afspelen stopt
bijna.
Vervang de batterijen door
volledig opgeladen
exemplaren, of laad deze op.
(De waarschuwingsindicator
knippert.)
• Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, drukt u
op de
-toets om dit in te schakelen.
• Soms is deze informatie niet correct. Dit wordt
veroorzaakt door de wijze waarop de camera
wordt gebruikt, de toestand van de lading en
omgevingsfactoren.
• Als u gebruikmaakt van de netspanningsadapter (niet meegeleverd), wordt de informatie
over de resterende batterijtijd niet
weergegeven.
De Power Save-functie
Als de Power Save-functie op On staat, kunt
u gedurende langere tijd opnamen maken.
Zet de modusknop op SET UP en zet
[Power Save] Setup 1 op [On]. In de fabriek
is de camera ingesteld op [On]
(pagina 104).
Sony beveelt aan dat u [Power Save] instelt
op [On] als u gebruikmaakt van
alkalinebatterijen.
Aan de slag
Indicator resterende batterijtijd
(bij gebruik van nikkelmetallisch-hydridebatterijen)
Als de Power Save-functie op On
staat
• Als u stilstaande beelden opneemt, wordt er
alleen scherpgesteld als de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
• Tijdens het opladen van de flitser knippert het
-lampje en wordt het LCD-scherm
uitgeschakeld. Nadat de flitser helemaal is
opgeladen, wordt het LCD-scherm weer
ingeschakeld.
NL
13
Batterijen plaatsen (vervolg)
De batterijtijd en het aantal
beelden dat kan worden
opgenomen of afgespeeld
De tabellen geven een benadering van de
gebruiksduur van de camera als de opnamestand
is ingesteld op Normaal, bij een omgevingstemperatuur van 25°C, en terwijl de batterijen
volledig zijn geladen. Aan de hand van de
richtlijnen met betrekking tot het aantal beelden
dat u kunt opnemen of afspelen, kunt u bepalen
wanneer de meegeleverde "Memory Stick" moet
worden verwisseld. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden, kan het daadwerkelijke
aantal enigszins afwijken.
Stilstaande beelden opnemen
Onder normale omstandigheden1)
Beeldformaat
5.0M
VGA
NH-AA-DA (2) (meegeleverd)
LCDAantal
Accutijd
scherm beelden
(min.)
On
Ca. 270
Ca. 135
Off
Ca. 450
Ca. 225
On
Ca. 270
Ca. 135
Off
Ca. 450
Ca. 225
R6-alkalinebatterijen (AAformaat) (2) (niet meegeleverd)
Beeld- LCDAantal
Accutijd
formaat scherm beelden
(min.)
On
Ca. 50
Ca. 25
5.0M
Off
Ca. 110
Ca. 55
On
Ca. 50
Ca. 25
VGA
Off
Ca. 110
Ca. 55
Bij gebruik van Sony alkalinebatterijen
1)
Opnemen onder de volgende omstandigheden:
– De beeldkwaliteit is ingesteld op [Fine].
– Als u elke 30 seconden één beeld opneemt.
– Als u voor elke opname de zoomtoetsen W of
T volledig indrukt.
– Als u om de andere opname de flitser
gebruikt.
– Als u de camera eens per tien opnamen in- en
uitschakelt.
Stilstaande beelden2) afspelen
NH-AA-DA (2)
(meegeleverd)
Beeldformaat
Aantal
beelden
Accutijd
(min.)
5.0M
Ca. 5.400
Ca. 270
VGA
Ca. 5.400
Ca. 270
2) Als
u ongeveer om de drie seconden
opeenvolgende enkelvoudige beelden
weergeeft
NL
14
Films opnemen3)
NH-AA-DA (2) (meegeleverd)
LCD-scherm aan LCD-scherm uit
Ca. 160
3)
Ca. 210
Continu opnamen maken met een beeldformaat
van 160 (Mail)
• De batterijtijd en het aantal beelden dat kan
worden opgenomen, nemen af onder de
volgende omstandigheden:
– Bij lage temperaturen.
– Als u de flitser gebruikt.
– Als u de camera vaak in- en uitschakelt.
– Als u vaak sterkt inzoomt.
– Als [LCD Backlight] is ingesteld op [Bright].
– Als [Power Save] is ingesteld op [Off].
– Als u de batterijen gedurende lange tijd
regelmatig hebt gebruikt, of als u de
batterijen regelmatig automatisch hebt laten
ontladen nadat deze waren opgeladen
(pagina 107).
Een externe stroombron gebruiken
Netspanningsadapter
(niet meegeleverd)
1
Afdekkapje
aansluitingen
1
, Open het afdekkapje van de
aansluitingen en sluit
vervolgens de AC-LS5netspanningsadapter (niet
meegeleverd) aan op de DC INaansluiting van de camera.
Sluit de stekker aan met de v-markering
naar het LCD-scherm gericht.
• Gebruik alleen de AC-LS5netspanningsadapter. Andere
netspanningsadapters kunnen niet bij
deze camera worden gebruikt.
• Sluit de netspanningsadapter aan op een
stopcontact waar u makkelijk bij kunt. Schakel
de stroomvoorziening onmiddellijk uit door de
stekker uit het stopcontact te halen wanneer er
problemen optreden tijdens het gebruik van de
adapter.
2
Netsnoer
, Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en op het
stopcontact.
• Als u de netspanningsadapter niet langer
gebruikt, koppelt u deze los van de DC INaansluiting van de camera.
• Zolang het toestel is aangesloten op het
stopcontact, staat er stroom op. Dit geldt ook
als het toestel zelf is uitgeschakeld.
Voeding
Met de meegeleverde batterijoplader of
netspanningsadapter (niet meegeleverd)
kunt u de camera overal gebruiken waar een
netspanning tussen 100 V en 240 V,
50/60 Hz wordt geleverd. Gebruik zo nodig
een in de handel verkrijgbare
verloopstekker [a], afhankelijk van het
soort stopcontact [b] dat ter plaatse wordt
gebruikt.
Aan de slag
DC-stekker
2 naar een stopcontact
De camera in het
buitenland gebruiken
BC-CS2A/CS2B
• Gebruik geen transformator (reisadapter). Deze
kan storingen veroorzaken.
NL
15
De camera in- en uitschakelen
De automatische
uitschakelfunctie
POWER-lampje
POWER
POWER
, Druk op POWER om de camera
aan te zetten.
Het POWER-lampje licht groen op en de
stroom is ingeschakeld. Als u de camera
voor het eerst gebruikt, verschijnt het Clock
Set-scherm (pagina 17).
De stroom uitschakelen
Druk nogmaals op POWER, het POWERlampje gaat uit en de camera is
uitgeschakeld.
NL
16
De regeltoets
gebruiken
• Verwijder de batterijen of de
netspanningsadapter nooit terwijl het
lensgedeelte is uitgeschoven. Dit kan
storingen veroorzaken.
• Als u de stroom inschakelt terwijl de
modusknop is ingesteld op
of
,
verschuift de lens. Zorg ervoor dat u de lens dan
niet aanraakt.
Als u batterijen gebruikt en de camera
tijdens het opnemen, afspelen of instellen
niet bedient, wordt de stroom na enige tijd*
automatisch uitgeschakeld om zo de
batterijen te sparen.
In de volgende gevallen treedt de
automatische uitschakelfunctie echter niet
in werking, ook al gebruikt u batterijen om
de camera van stroom te voorzien.
• Er worden films afgespeeld
• Er wordt een beeldenreeks afgespeeld
• Er is een kabel aangesloten op de
(USB)-aansluiting of de A/V OUT
(MONO)-aansluiting
* Als [Power Save] is ingesteld op [On]:
circa 90 seconden
Als [Power Save] is ingesteld op [Off]:
circa drie minuten
Program
Auto
Camera
Mode
Voice
E-Mail
Burst 3
Normal
REC Mode
Als u de huidige instellingen van de camera
wilt wijzigen, geef dan het menu of het SET
UP-scherm (pagina 41) weer en wijzig de
instellingen met behulp van de regeltoets.
Druk voor elk item op v/V/b/B om een
gewenste waarde te selecteren. Druk
vervolgens op z of op b/B om de nieuwe
waarde in te voeren.
Datum en tijd instellen
POWER
Clock Set
2003 / 1 / 1
Clock Set
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
2003 / 1 / 1
OK
AM
Cancel
, Stel de modusknop in op
2
.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop op
of
is ingesteld.
• Als u de tijd en de datum opnieuw wilt
instellen, stelt u de modusknop in op SET UP
en kiest u [Clock Set] in
(Setup 1) (pagina
41, 104). Daarna gaat u verder vanaf stap 3.
, Druk op POWER om de camera
aan te zetten.
Het POWER-lampje licht groen op en het
Clock Set-scherm verschijnt.
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
OK
AM
Cancel
OK
OK
1
Aan de slag
Modusknop
3
, Kies de gewenste
datumnotatie met v/V op de
regeltoets en druk op z.
U kunt kiezen uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] en [D/M/Y].
• Als de oplaadbare knoopcelbatterij, die de
stroom voor het opslaan van de tijdsgegevens
levert, ooit leeg mocht raken (pagina 106),
wordt het Clock Set-scherm automatisch
opnieuw weergegeven. Als dit gebeurt, voert u
de procedure vanaf stap 3 uit om de datum en
tijd nogmaals in te stellen.
NL
17
Clock Set
2003 / 1 / 1
Clock Set
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
2003 / 7 /
OK
AM
Cancel
, Kies met b/B op de regeltoets
het item voor jaar, maand, dag,
uur of minuut dat u wilt
instellen.
Boven het geselecteerde item ziet u v en
onder het item ziet u V.
4
12 : 00
5
NL
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
10 : 30
OK
AM
Cancel
OK
6
, Kies de gewenste numerieke
waarde met v/V op de
regeltoets en druk op z.
, Kies [OK] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Als u de gekozen numerieke waarde hebt
ingevoerd, stel dan het volgende item in.
Herhaal bovenstaande procedure totdat alle
items zijn ingesteld.
Zodra de datum en de tijd zijn ingesteld,
begint de klok te lopen.
• Als u in stap 3 voor [D/M/Y] hebt gekozen,
moet u de tijd instellen op een cyclus van 24
uur.
18
2003 / 7 / 4
OK
AM
Cancel
OK
OK
4
Clock Set
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
• Als u de instelprocedure wilt annuleren, kiest u
[Cancel] en drukt u vervolgens op z.
Stilstaande beelden opnemen
Een "Memory Stick" plaatsen en verwijderen
Etiket
, Open het "Memory Stick"kapje.
Schuif het deksel in de richting van de pijl.
• Voor meer informatie over de "Memory Stick"
raadpleegt u pagina 106.
2
Toegangslampje
Stilstaande beelden opnemen
1
Aansluitzijde
3
, Plaats de "Memory Stick".
, Sluit het "Memory Stick"-kapje.
Houd de "Memory Stick" zoals in de
afbeelding wordt getoond en schuif deze
helemaal in het toestel totdat u een klik
hoort.
Een "Memory Stick" verwijderen
Open het deksel van de "Memory Stick" en
druk vervolgens op de "Memory Stick"
zodat deze opspringt.
• Duw een "Memory Stick" altijd zover mogelijk
naar binnen wanneer u deze in de camera
plaatst. Als u de "Memory Stick" niet goed
plaatst, wordt er mogelijk niet goed opgenomen
of afgespeeld.
• Als het toegangslampje brandt, is de
camera een afbeelding aan het
wegschrijven of uitlezen. Als dat het
geval is, moet u de "Memory Stick"
nooit verwijderen of de stroom
uitschakelen. De gegevens kunnen
hierdoor worden beschadigd.
NL
19
Het formaat van stilstaande beelden instellen
5.0M
VGA
5.0M
4.5M(3:2)
3.1M
1.2M
VGA
Image Size
5.0M
4.5M(3:2)
3.1M
1.2M
VGA
Image Size
Modusknop
1
, Zet de modusknop op
de camera aan.
2
en zet
, Druk op
3
(Beeldformaat).
Het Image Size-instelmenu verschijnt.
• Zie pagina 21 voor meer informatie over het
beeldformaat.
, Kies het gewenste
beeldformaat met v/V op de
regeltoets.
Het beeldformaat is ingesteld.
Druk op
(Beeldformaat) als u klaar
bent met instellen. Het Image Sizeinstelmenu verdwijnt van het scherm.
• De ingestelde waarde voor beeldformaat wordt
bewaard, ook als de camera wordt
uitgeschakeld.
NL
20
Beeldformaat en kwaliteit
Beeldformaat
5.0M
2592x1944
Voorbeelden
Beelden met veel detail
afdrukken
4.5M (3:2) 2592 (3:2) 3:2-afdruk1)
3.1M
2048×1536 Afdrukken in A4-formaat
1.2M
1280×960
Afdrukken in
briefkaartformaat
VGA
640×480
Een eigen website maken
1)
Bij deze optie worden beelden in de hoogtebreedteverhouding 3:2 opgenomen, zodat ze
overeenkomen met het formaat van het
gebruikte printerpapier.
Het aantal beelden dat op een "Memory Stick"2) kan worden
opgeslagen
Hieronder wordt het aantal beelden getoond dat in de stand Fine (STANDARD)3) kan worden
opgeslagen. (Eenheid: aantal beelden)
Capaciteit
16MB
32MB
64MB
128MB
5.0M
6 (11)
12 (23)
25 (48)
51 (96)
92 (174)
188 (354)
384 (723)
4.5M (3:2)
6 (11)
12 (23)
25 (48)
51 (96)
92 (174)
188 (354)
384 (723)
3.1M
10 (18)
20 (37)
41 (74)
82 (149)
148 (264) 302 (537)
1.2M
24 (46)
50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649)
VGA
97 (243) 196 (491) 394 (985)
Beeldformaat
2)
Als [REC Mode] is ingesteld op [Normal]
Zie pagina 98 voor het aantal beelden dat u bij
andere opnamestanden kunt opslaan.
3)
Zie pagina 42 voor meer informatie over het
kwaliteitsinstellingen voor beelden.
• Als beelden worden afgespeeld die zijn
opgenomen met andere Sony-apparaten, kan de
aanduiding van de afmetingen afwijken van de
afmetingen van het werkelijke beeld.
• Als u de beelden op het LCD-scherm van de
camera weergeeft, worden ze echter alle in
hetzelfde formaat weergegeven.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden
kan het aantal beelden dat kan worden
opgenomen, afwijken van deze waarden.
790
(1.975)
Stilstaande beelden opnemen
Op basis van het soort beelden dat u wilt
opnemen, kunt u kiezen voor een bepaald
beeldformaat (aantal pixels) en een
bepaalde beeldkwaliteit (compressieverhouding). Hoe groter het ingestelde
beeldformaat en hoe hoger de ingestelde
beeldkwaliteit, hoe beter het beeld is. Daar
staat echter tegenover dat er meer gegevens
moeten worden opgeslagen. Dat betekent
dat u minder beelden op uw "Memory
Stick" kunt opslaan.
Kies een beeldformaat en een
beeldkwaliteit die geschikt zijn voor het
soort beelden dat u wilt opnemen.
U kunt het beeldformaat ook later nog
aanpassen (zie pagina 65 voor het
aanpassen van het beeldformaat).
Voor het beeldformaat kunt u aan de hand
van de volgende tabellen kiezen uit een
vijftal opties. Bij de hieronder getoonde
beeldformaten worden minimuminstellingen als voorbeeld gegeven. Als u de
beeldkwaliteit wilt verbeteren, selecteert u
een groter beeldformaat.
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
1.428
(3.571)
617
(1.097)
726
(1.320)
1.482
(2.694)
2.904
(7.261)
5.928
(14.821)
• Als het resterende aantal beelden voor opname
meer dan 9999 bedraagt, wordt ">9999"
aangegeven.
NL
21
Basisbediening voor het opnemen van stilstaande beelden – met
automatische instellingen
VGA FINE 101
98
Modusknop
F2.8
30
1
, Zet de modusknop op
de camera aan.
2
en zet
De opnamemap wordt gedurende vijf
seconden op het LCD-scherm
weergegeven.
• De lenskap gaat open zodra de stroom wordt
ingeschakeld.
• Zorg dat u het lensgedeelte niet aanraakt als dit
beweegt, bijvoorbeeld wanneer u op POWER
drukt om de camera in te schakelen of wanneer
u de zoomfunctie gebruikt (pagina 25).
• U kunt een nieuwe map maken op de "Memory
Stick" en de map selecteren waarin u de
beelden wilt opslaan (pagina 42).
NL
22
, Houd de camera met beide
handen vast en richt deze op
een onderwerp in het midden
van het kader voor het
scherpstellen.
Bedek de lens, flitser of microfoon niet met
uw vingers.
• De minimale brandpuntsafstand tot een
onderwerp is 50 cm (W)/60 cm (T)
Gebruik de macrostand als u onderwerpen wilt
fotograferen die zich dichterbij bevinden
(pagina 26).
3
AE/AF-vergrendelingsindicator
Knippert groen t Brandt
continu
, Druk op de sluiterknop en
houd deze halverwege
ingedrukt.
De camera laat pieptonen horen. Als de AE/
AF-vergrendelingsindicator stopt met
knipperen en daarna blijft branden, is de
camera gereed voor het maken van de
opname. (Afhankelijk van het onderwerp
kan het scherm gedurende een fractie van
een seconde bevriezen.)
• Als u de sluiterknop loslaat, wordt de opname
geannuleerd.
• Als u geen pieptoon hoort, is de AF-correctie
nog niet klaar. U kunt verdergaan met
fotograferen, maar het beeld is niet goed
scherpgesteld.
• Het kader dat in het LCD-scherm verschijnt,
geeft het scherpstelbereik aan. (AFbereikzoeker, zie pagina 44.)
De
VGA
-stand op de modusknop
101
97
]
Schemer-portretmodus [
Zie pagina 54.
Landschapmodus [
Zie pagina 54.
4
, Druk de sluiterknop geheel
naar beneden.
De sluiter klikt, de opname wordt voltooid
en het stilstaande beeld wordt op de
"Memory Stick" opgenomen. Als het
opnamelampje niet meer brandt (pagina 9),
kunt u het volgende beeld opnemen.
• Als u de camera niet bedient terwijl de camera
door de batterijen van stroom wordt voorzien,
wordt de camera na enige tijd uitgeschakeld om
de batterijen te sparen (pagina 16).
Program
Auto
Camera
Mode
Opnemen met automatische
instellingen [Auto]
U kunt eenvoudig opnamen maken omdat
in deze stand de scherpstelling, belichting
en witbalans automatisch worden
aangepast. In deze modus is
(P. Quality)
ingesteld op [Fine], de AF-bereikzoeker op
[Multi AF] en de meetmodus op meerdere
meetpatronen (pagina 44, 47). De
menuopties die u kunt weergeven, zijn
beperkt tot
(Camera) en [Mode] (REC
Mode).
Opnemen met geprogrammeerde
instellingen [Program]
U kunt de opnamefuncties in het menu
instellen overeenkomstig de
opnameomstandigheden.
Sneeuwmodus [
Zie pagina 54.
Strandmodus [
Zie pagina 54.
]
Stilstaande beelden opnemen
Als de modusknop is ingesteld op
,
veranderen de functies die kunnen worden
geselecteerd als volgt volgens de
(Camera)-instelling in het menu:
Schemerstand [
Zie pagina 54.
]
]
]
De cameramodus wijzigen
1 Stel de modusknop in op
.
2 Druk op MENU.
3 Kies
(Camera) met b op de
regeltoets.
4 Kies de gewenste cameramodus met v/
V op de regeltoets.
NL
23
Basisbediening voor het opnemen
van stilstaande beelden (met automatische instellingen) (vervolg)
Het laatst opgenomen beeld controleren
Automatische scherpstelling
VGA
Als u een onderwerp probeert op te nemen
waarop moeilijk kan worden scherpgesteld,
begint de AE/AF-vergrendelingsindicator
langzaam te knipperen.
Bij de volgende onderwerpen kan het
moeilijk zijn de automatische
scherpstelfunctie te gebruiken. Laat in dat
geval de sluiterknop los, probeer anders te
richten en stel opnieuw scherp.
• Het onderwerp is ver verwijderd van de camera
en donker
• Het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond is zwak
• Er wordt op een onderwerp achter glas,
bijvoorbeeld achter een raam, gericht
• Het onderwerp beweegt snel
• Het onderwerp reflecteert of er is sprake van
een lichtgevend of glimmend onderwerp
• Een knipperend onderwerp
• Een onderwerp met tegenlicht
U beschikt over twee methoden voor de
automatische scherpstelling: Multipoint AF
en Center AF (pagina 44). Wanneer
(Camera) is ingesteld op [Auto] in de menuinstellingen, wordt Multipoint AF
automatisch geselecteerd.
NL
24
101
98
Review
101-0008
2003 7 4 10:30PM
RETURN
, Druk op b (7) op de regeltoets.
Druk licht op de sluiterknop of druk
nogmaals op b (7) op de regeltoets om
naar de opnamestand terug te keren.
Het beeld wissen dat op het LCDscherm wordt weergegeven
1 Druk op
(Wissen).
2 Kies [Delete] met v op de regeltoets en
druk vervolgens op z.
Het beeld wordt nu gewist.
– Quick Review
De zoomfunctie gebruiken
W (groothoek) T (teleopname)
VGA
101
VGA
98
x1.1
101
98
x5.0
De minimaal benodigde afstand om
scherp te stellen op een onderwerp
Als de zoom op het einde van de W-zijde is
ingesteld: ongeveer 50 cm vanaf het einde
van de lens
Als de zoom op het einde van de T-zijde is
ingesteld: ongeveer 60 cm vanaf het einde
van de lens
• De lens beweegt als de zoomfunctie wordt
gebruikt. Zorg dat u de lens dan beslist niet
aanraakt.
• Tijdens het opnemen van films kunt u de
zoominstellingen niet aanpassen (pagina 68).
Dankzij het digitale zoomproces kunt u op
het beeld inzoomen zonder dat de kwaliteit
van het beeld achteruit gaat.
Als de zoomvergroting groter wordt dan 3×,
wordt de vergroting gerealiseerd met Smart
Zoom. Stel [Smart Zoom] in de SET UPinstellingen in op [Off] wanneer u deze
functie niet nodig hebt (pagina 103).
Als u op de zoomtoetsen drukt, verschijnt
de zoomfactorindicator op het LCDscherm.
Indicator zoomwaarde
Het bereik van Smart Zoom
bevindt zich aan de T-zijde van
deze lijn
Wanneer het beeldformaat [5.0M] of
[4.5M (3:2)] is, werkt Smart Zoom
niet.
• Als u Smart Zoom gebruikt, kunt u het beeld
niet bevestigen met de zoeker.
• Wanneer u Smart Zoom gebruikt, kan het beeld
op het LCD-scherm er grof uitzien. Dit
verschijnsel heeft echter geen gevolgen voor
het opgenomen beeld.
• De AF-bereikzoeker wordt niet weergegeven
wanneer u Smart Zoom gebruikt. Wanneer 9
(Focus) op [Multi AF] of [Center AF] is
ingesteld, knippert
of
en wordt
scherpgesteld op het onderwerp in het midden.
Stilstaande beelden opnemen
, Druk op de zoomtoetsen om de
gewenste zoomstand te kiezen
en maak vervolgens de
opname.
Smart Zoom
x2.6
De maximale zoomschaal is afhankelijk
van het beeldformaat.
[3.1M]: 3.8×
[1.2M]: 6.1×
[VGA]: 12×
NL
25
Close-ups opnemen
– Macro
VGA
101
VGA
98
1
Gebruik de macrofunctie als u close-ups
van kleine onderwerpen zoals bloemen en
insecten wilt opnemen. U kunt deze functie
gebruiken voor close-ups van onderwerpen
die zich op maximaal de hieronder
gespecificeerde afstanden bevinden.
Als de zoom op het einde van de
W-zijde is ingesteld: 10 cm vanaf het
einde van de lens
Als de zoom op het einde van de
T-zijde is ingesteld: 60 cm vanaf het
einde van de lens
NL
26
, Zet de modusknop op
en
druk op B ( ) op de regeltoets.
De indicator (macro) verschijnt op het
LCD-scherm.
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop is ingesteld op
.
FINE
101
97
2
, Centreer het onderwerp in het
kader en druk de sluiterknop
helemaal naar beneden.
Terugkeren naar normale opnamen
Druk nogmaals op B ( ) op de regeltoets.
De indicator
verdwijnt van het LCDscherm.
• Gebruik het LCD-scherm als u opneemt met de
macrofunctie. Als u de zoeker gebruikt, kunnen
er verschillen optreden tussen de beeldgrenzen
in de zoeker en de beeldgrenzen van de
daadwerkelijke opname.
De zelfontspanner gebruiken
VGA
101
VGA FINE 101
98
98
F2.8
30
, Zet de modusknop op
en
druk op V ( ) op de regeltoets.
De indicator (zelfontspanner) verschijnt
op het LCD-scherm.
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop op
is ingesteld.
Stilstaande beelden opnemen
1
2
, Centreer het onderwerp in het
kader en druk de sluiterknop
helemaal naar beneden.
Het lampje van de zelfontspanner
(pagina 8) gaat oranje knipperen en u hoort
een pieptoon. Na ongeveer 10 seconden
wordt het beeld opgenomen.
De zelfontspanfunctie annuleren
tijdens het gebruik
Druk nogmaals op V ( ) op de regeltoets.
De indicator
verdwijnt van het LCDscherm.
• Als u recht voor de camera staat en op de
sluiterknop drukt, kan het zijn dat de
scherpstelling en de belichting niet goed
kunnen worden ingesteld.
NL
27
Een flitserstand kiezen
VGA
101
98
, Stel de modusknop in op
en
druk enkele malen op v ( ) op
de regeltoets om een
flitserstand te kiezen.
De flitserstand heeft te volgende standen.
NL
28
Geen indicator (Auto): De hoeveelheid
licht is bepalend voor het al dan niet
toepassen van flits. De flits wordt gebruikt
als er onvoldoende licht is of als een
onderwerp wordt opgenomen waarachter
zich een lichtbron bevindt.
(Geforceerde flits): De flitser wordt
gebruikt ongeacht de lichtomstandigheden.
(Langzame synchronisatie): De
flitser wordt gebruikt ongeacht de
lichtomstandigheden. In deze stand is de
sluitersnelheid lager in donkere
omstandigheden, zodat u een achtergrond
die buiten het door de flits verlichte
gedeelte valt duidelijk kunt opnemen.
(Geen flits): De flitser wordt niet
gebruikt.
• Als het menu wordt weergegeven, drukt u eerst
op MENU om het menu te verwijderen.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop op
(Clip Motion) is ingesteld.
• De aanbevolen afstand bij flitsgebruik is circa
0,5 m tot 3,8 m (W)/0,6 m tot 2,5 m (T) (als
[ISO] is ingesteld op [Auto]).
• U kunt de helderheid van het flitslicht
veranderen met behulp van [Flash Level] in de
menu-instellingen (pagina 100).
• Het gebruik van een statief is aanbevolen
wanneer
(Langzame synchronisatie) of
(Geen flits) is geselecteerd, omdat de sluitersnelheid lager is in donkere omstandigheden.
• Als de flitser wordt opgeladen, knippert het lampje. Als het opladen gereed is, gaat het
lampje uit.
• De hier geselecteerde flitsmodus blijft bewaard,
ook als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnemen met een lichtbron als
achtergrond
Als de stand Auto een opname wordt
gemaakt met een lichtbron als achtergrond,
wordt automatisch geflitst ook als het
onderwerp voldoende is belicht.
(Daglichtsynchronisatie)
Voor flits
Tijdens flits
• Het is afhankelijk van de opnameomstandigheden of de beste resultaten worden behaald.
• Als u niet wilt flitsen, zet u de flitserstand op
(Geen flits).
Het "rode-ogeneffect"
verminderen bij het opnemen
van levende onderwerpen
Deze extra belichtingsmogelijkheid is
bedoeld om het scherpstellen onder donkere
omstandigheden beter mogelijk te maken.
Stel [AF Illuminator] in op [Auto] in de
SET UP-instellingen (pagina 103). Als u
probeert op te nemen bij onvoldoende licht,
verschijnt ON op het LCD-scherm. De AFbelichter brandt automatisch rood
gedurende de tijd tussen het half indrukken
van de sluiterknop en het vergrendelen van
de scherpstelling.
• Wanneer 9 (Focus) is ingesteld op [Multi AF]
of [Center AF], wordt de AF-bereikzoeker niet
weergegeven.
of
knippert en het
onderwerp in het middelpunt wordt als eerste
scherpgesteld.
• Wanneer
(Camera) is ingesteld op een van
de volgende menuopties, werkt de AF-belichter
niet (pagina 54).
– Bij opnamen in
Schemerstand
– Bij opnamen in
Landschapmodus
• De AF-belichter geeft een helder licht. Hoewel
er geen veiligheidsrisico’s aan zijn verbonden,
mag u bij het maken van opnamen van dichtbij
niet rechtstreeks op iemands ogen richten.
Stilstaande beelden opnemen
De flitser knippert vóór het opnemen, om
het rode-ogeneffect te verminderen. Stel
[Red Eye Reduction] in op [On] in de SET
UP-instellingen (pagina 103).
verschijnt op het LCD-scherm.
Opnemen met de AF-belichter
VGA FINE 101
98
m
• De mate waarin het rode-ogeneffect kan
worden gereduceerd, varieert van individu tot
individu. Verder kunnen de afstand tot het
onderwerp en het feit of het onderwerp
voorafgaand aan de opname het knipperen van
de flitser al dan niet heeft gezien, van invloed
zijn op de effectiviteit van de reductie van het
rode-ogeneffect.
ON
F2.8
30
• Als het licht van de AF-belichter het onderwerp
in onvoldoende mate bereikt, of als het
onderwerp geen contrast vertoont, komt er geen
scherp beeld tot stand. (Een afstand tot
maximaal circa 3,8 m (W)/2,5 m (T) wordt
aanbevolen.)
• Ook als de AF-belichter niet helemaal in het
midden van het beeld terechtkomt, stelt de
camera toch goed scherp, zolang het onderwerp
maar wordt bereikt.
• Wanneer u een vooraf ingestelde
brandpuntsafstand hebt gekozen (pagina 45),
wordt de AF-belichter niet geactiveerd.
NL
29
Opnemen via de zoeker
Alle indicatoren zijn uitgeschakeld
Zoeker
r
Het LCD-scherm is
uitgeschakeld.
r
Alle beschikbare indicatoren zijn
ingeschakeld.
VGA
U kunt de zoeker gebruiken om de
batterijen te sparen of wanneer het lastig is
om het beeld via het LCD-scherm te
controleren.
Telkens als u op
drukt, verandert het
display in deze volgorde.
NL
30
101
98
• Het beeld via de zoeker geeft niet het
werkelijke opneembare bereik aan. Gebruik het
LCD-scherm om het opneembare bereik te
bevestigen.
• Zie pagina 110 voor informatie over de
weergegeven items.
• Net als bij de AE/AF-vergrendelingsindicator
op het LCD-scherm, kunt u beginnen met
opnemen zodra het AE/AF-vergrendelingslampje van de zoeker stopt met knipperen en
daarna blijft branden (pagina 22).
• Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, is de
Smart Zoom-functie niet beschikbaar
(pagina 25).
• Als u op (flitserstand),
(zelfontspanner),
(Macro) drukt terwijl het LCD-scherm is
uitgeschakeld, wordt het beeld gedurende
ongeveer twee seconden op het scherm
weergegeven, zodat u de desbetreffende
instellingen kunt controleren of wijzigen.
• Deze instelling wordt ook bewaard wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
De datum en tijd aan een stilstaand beeld toevoegen
Camera
Camera
Moving Image:
Smart Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
AF Illuminator:
MPEG Movie
On
Off
Off
Auto
SELECT
1
, Stel de modusknop in op SET
UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
• Als de datum en tijd aan het beeld worden
toegevoegd, kunnen deze later niet meer
worden verwijderd.
• Als u de datum en de tijd tijdens het opnemen
aan een beeld toevoegt, worden de datum- en
tijdgegevens niet op het LCD-scherm
weergegeven. In plaats hiervan wordt
linksboven op het LCD-scherm weergegeven.
De werkelijke datum en tijd worden rood in de
rechterbovenhoek weergegeven wanneer het
beeld wordt afgespeeld.
Camera
Moving Image:
Smart Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
AF Illuminator:
Day&Time
Date
Off
OK
2
, Selecteer
(Camera) met v
op de regeltoets, en druk op B.
Selecteer [Date/Time] met v/V,
en druk op B.
MPEG Movie
On
Date
Off
Auto
Stilstaande beelden opnemen
Moving Image:
Smart Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
AF Illuminator:
PAGE SELECT
3
, Kies de datum- en tijdinstelling
met v/V op de regeltoets en
druk op z.
Day&Time: Hiermee worden de dag en het
tijdstip van de opname aan het beeld
toegevoegd
Date: Hiermee worden het jaar, de maand
en de dag van de opname aan het beeld
toegevoegd
Off: Hiermee worden geen datum- of
tijdgegevens aan het beeld toegevoegd.
Als u de instellingen hebt ingevoerd, zet u
de modusknop op
en gaat u verder met
opnemen
• Als u [Date] kiest, wordt de datum
weergegeven op de manier die in "Datum en
tijd instellen" is vastgelegd (pagina 17).
• Deze instelling wordt ook bewaard wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
NL
31
Stilstaande beelden weergeven
Beelden weergeven op het LCD-scherm van
de camera
Enkelvoudig scherm
(één beeld)
VGA
101
Indexscherm
(negen beelden)
Indexscherm
(drie beelden)
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
SINGLE DISPLAY
U kunt de beelden die u met deze camera
opneemt vrijwel direct op het scherm
bekijken. U kunt de beelden op de volgende
drie manieren weergeven.
Enkelvoudig scherm (één beeld)
U kunt één beeld tegelijkertijd bekijken. Dit
beeld vult het volledige scherm.
Indexscherm (negen beelden)
Er worden negen afzonderlijke beelden
tegelijkertijd op het scherm weergegeven.
Indexscherm (drie beelden)
Er worden drie afzonderlijke beelden
tegelijkertijd op het scherm weergegeven.
Er worden ook verschillende informatieve
gegevens weergegeven.
NL
32
VGA
101
8/9
8/9
Aperture Value:
Shutter Speed:
Exposure Value:
ISO:
101-0008
Beelden weergeven op het
enkelvoudige scherm
MOVE
101-0002
SINGLE DISPLAY
F2.8
1/30
0.0
100
101-0008
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
• Zie 69 voor informatie over de films.
• Zie pagina 112 voor een uitgebreide
beschrijving van de indicatoren op het scherm.
1
, Zet de modusknop op
de camera aan.
en zet
Het nieuwste beeld in de geselecteerde
opnamemap (pagina 43) wordt
weergegeven.
Beelden weergeven op het indexscherm (negen of drie
beelden)
VGA
101
3/9
Aperture Value:
Shutter Speed:
Exposure Value:
ISO:
101-0003
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
SINGLE DISPLAY
MOVE
101-0002
SINGLE DISPLAY
F2.8
1/30
0.0
100
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
Stilstaande beelden weergeven
2
, Kies het gewenste stilstaande
beeld met b/B op de
regeltoets.
b: Hiermee wordt het vorige beeld
weergegeven.
B: Hiermee wordt het volgende beeld
weergegeven.
, Druk eenmaal op de
W-zoomtoets (index).
, Druk nog eenmaal op de
W-zoomtoets (index).
Het display schakelt over op het
indexscherm (negen beelden).
Het display schakelt over op het
indexscherm (drie beelden).
Als u op v/V op de regeltoets drukt,
worden de overige beeldgegevens
weergegeven.
Het volgende (vorige) indexscherm
weergeven
Druk op v/V/b/B op de regeltoets om het
gele kader respectievelijk naar boven, naar
beneden, naar links of naar rechts te
verplaatsen .
Het volgende (vorige) indexscherm
weergeven
Druk op b/B op de regeltoets.
Terugkeren naar het scherm voor
enkelvoudige beelden
Druk enkele malen op de zoomtoets T of
druk op z op de regeltoets.
NL
33
Beelden weergeven op een tv-scherm
A/V-kabel (meegeleverd)
VGA
101
101-0002
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
1
A/V OUT (MONO)aansluiting
, Sluit de meegeleverde A/Vkabel aan op de A/V OUT
(MONO)-aansluiting van de
camera en op de audio-/videoingangen van de televisie.
Als de tv is voorzien van stereo-ingangen,
sluit u de audiostekker (zwart) van de A/Vkabel aan op de Lch-audio-ingang.
• Schakel de camera en de tv uit voordat u de
camera en de tv met de A/V-kabel aansluit.
NL
34
2
Tv/video-schakelaar
, Zet de tv aan en stel de tv/
video-schakelaar in op
"Video".
• De naam en de plaats van deze schakelaar
kunnen per tv verschillen. Raadpleeg voor meer
informatie de gebruiksinstructies die zijn
meegeleverd met de tv.
2/9
VOLUME
3
, Zet de modusknop op
de camera aan.
en zet
Druk op b/B op de regeltoets om het
gewenste beeld te selecteren.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan
het nodig zijn om het video-uitgangssignaal te
wijzigen zodat dit overeenkomt het systeem
van uw tv (pagina 104).
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Hongarije,
Iran, Irak, Monaco, Oekraïne, Polen,
Rusland enz.
Stilstaande beelden weergeven
Beelden weergeven op een tvscherm
Als u een opgenomen beeld op een tvscherm wilt weergeven, hebt u een tv met
een video-ingang en een A/V-kabel
(meegeleverd) nodig.
Het kleurensysteem van de tv dient overeen
te komen met dat van de digitale
fotocamera. Aan de hand van de volgende
lijst kunt u dit nagaan:
NTSC-systeem
De Bahama's, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, de Filippijnen,
Jamaica, Japan, Korea, Mexico, MiddenAmerika, Peru, Suriname, Taiwan,
Venezuela, Verenigde Staten enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongkong, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, NieuwZeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
NL
35
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen
VGA
101
101-0002
BACK/NEXT
VGA
2/9
101
VOLUME
, Zet de modusknop op
en zet
de camera aan.
Kies het beeld dat u wilt wissen
met b/B op de regeltoets.
101
Delete
Exit
2003 7 4 10:30PM
1
VGA
2/9
OK
, Druk op
Delete
Exit
BACK/NEXT
2
2/9
OK
BACK/NEXT
3
(Wissen).
Op dit moment is het beeld nog niet gewist.
• U kunt geen beveiligde beelden wissen
(pagina 63).
, Kies [Delete] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
"Memory Stick Access" verschijnt op het
scherm. Als deze melding verdwijnt, is het
beeld gewist.
Doorlopend andere beelden wissen
Kies het beeld dat u wilt wissen met b/B op
de regeltoets. Kies vervolgens [Delete] met
v op de regeltoets en druk vervolgens op
z.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] met V op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
NL
36
Wissen op het indexscherm (negen beelden)
Delete
Exit
Select
All In Folder
, Druk op pagina 33 als een
indexscherm (negen beelden)
(
) (Wissen) wordt
weergegeven.
Exit
Select
All In Folder
2
, Kies [Select] met b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Alle beelden in de map wissen
Selecteer [All In Folder] met B op de
regeltoets, en druk vervolgens op z.
Selecteer daarna [OK] en druk op z. Alle
onbeveiligde beelden in de map worden
gewist. Als u het wissen wilt annuleren,
kiest u [Cancel] en drukt u vervolgens op
z.
SELECT
MOVE
TO NEXT
3
Stilstaande beelden wissen
1
Delete
, Selecteer het beeld dat u wilt
wissen met v/V/b/B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
De -markering (wissen) wordt op het
geselecteerde beeld geplaatst. Op dit
moment is het beeld nog niet gewist. Plaats
een -markering op alle beelden die u wilt
wissen.
• Als u de selectie ongedaan wilt maken, kiest u
alle afbeeldingen waarvoor u de selectie wilt
annuleren en drukt u opnieuw op z. De markering verdwijnt.
NL
37
Wissen op het indexscherm
(negen beelden) (vervolg)
Wissen op het indexscherm (drie beelden)
Aperture Value:
Shutter Speed:
Exposure Value:
ISO:
Delete
Exit
4
, Druk op
(Wissen).
Kies [OK] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
"Memory Stick Access" verschijnt op het
scherm. Wanneer deze melding verdwijnt,
zijn alle beelden met -markeringen
verwijderd.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] met b op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
NL
38
101-0002
OK
SINGLE DISPLAY
F2.8
1/30
0.0
100
Delete
Exit
2003 7 4 10:30PM
101-0002
BACK/NEXT
1
, Terwijl het indexscherm (drie
beelden) (pagina 33) wordt
weergegeven, verplaatst u het
beeld dat u wilt wissen naar het
midden met b/B op de
regeltoets.
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
2
, Druk op
(Wissen).
Op dit moment is het beeld nog niet gewist.
Delete
Exit
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
Stilstaande beelden wissen
3
, Kies [Delete] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
"Memory Stick Access" verschijnt op het
scherm. Als deze melding verdwijnt, is het
beeld gewist.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] met V op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
NL
39
Een "Memory Stick" formatteren
Memory Stick Tool
Format:
File Number:
Create REC. Folder:
Change REC. Folder:
Format
OK
Cancel
All data will be erased
Ready?
OK
Cancel
OK
OK
1
, Plaats de "Memory Stick" die u
wilt formatteren in de camera.
Zet de modusknop op SET UP
en zet de camera aan.
• De term "formatteren" houdt in dat een
"Memory Stick" wordt voorbereid voor het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
wel "initialiseren" genoemd. De meegeleverde
"Memory Stick" en de overige verkrijgbare
geheugenkaarten zijn al geformatteerd en
kunnen dus meteen worden gebruikt.
• Als u een "Memory Stick" formatteert,
moet u rekening houden met het feit dat
alle gegevens op de "Memory Stick"
definitief worden gewist. Ook beveiligde
beelden worden gewist.
NL
40
2
, Kies (Memory Stick Tool)
met v/V op de regeltoets.
Kies [Format] met B op de
regeltoets en druk vervolgens
op B.
Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Het formatteren annuleren
Kies [Cancel] met V op de regeltoets en
druk vervolgens op z.
3
, Kies [OK] met v op de
regeltoets en druk vervolgens
op z.
Het bericht "Formatting" verschijnt op het
scherm. Als deze melding verdwijnt, is het
formatteren voltooid.
Voordat u met geavanceerde bedieningsmogelijkheden begint
De camera instellen
en bedienen
Menu-instellingen wijzigen
a Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
In deze paragraaf vindt u een beschrijving
van de meest gebruikt menu’s en het SET
UP-scherm.
Items wijzigen in het SET
UP-scherm
a Stel de modusknop in op SET
UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
Camera
Program
Auto
Camera
Regeltoets
MENU
Modusknop
Mode
b Kies het instellingsitem dat u
wilt wijzigen met b/B op de
regeltoets.
Voice
E-Mail
Burst 3
Normal
REC Mode
c Kies de gewenste instelling
met v/V op de regeltoets.
Het kader van de gekozen instelling
wordt nu geel en de instelling wordt
vastgelegd.
Het menuscherm uitschakelen
Druk op MENU.
MPEG Movie
On
Off
Off
Auto
SELECT
b Kies het instellingsitem dat u
wilt wijzigen met v/V/b/B op
de regeltoets.
Voordat u met geavanceerde
bedieningsmogelijkheden begint
De letters en symbolen op het
geselecteerde item worden geel.
Moving Image:
Smart Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
AF Illuminator:
Het kader van het item dat u hebt
gekozen wordt geel.
Setup 1
Power Save:
LCD Brightness:
LCD Backlight:
Beep:
Language:
Clock Set:
OK
Cancel
OK
c Druk op z op de regeltoets om
de instelling vast te leggen.
Het SET UP-schermdisplay
uitschakelen
Zet de modusknop op een andere positie
dan SET UP.
NL
41
c Selecteer
(P. Quality) met b/
B, en selecteer vervolgens de
gewenste beeldkwaliteit met v/
V.
De kwaliteit van het
stilstaande beeld
bepalen
Modusknop: SET UP
FINE
Modusknop:
U kunt voor de kwaliteit van het stilstaande
beeld kiezen tussen [Fine] of [Standard].
ISO
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
Regeltoets
MENU
Fine
Standard
P.Quality
Mode
Een map maken of
selecteren
PFX
• De ingestelde waarde voor beeldkwaliteit wordt
bewaard, ook als de camera wordt
uitgeschakeld.
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop op
(Multi Burst) is ingesteld
(pagina 51).
U kunt met de camera meerdere mappen
maken op een "Memory Stick". U kunt de
map selecteren waarin beelden worden
opgeslagen. Als u geen nieuwe map maakt,
wordt de map "101MSDCF" geselecteerd
als map voor de opnamen.
U kunt maximaal "999MSDCF" maken.
Regeltoets
MENU
Modusknop
Modusknop
a Stel de modusknop in op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
42
.
• In elke map kunt u maximaal 4.000 beelden
opslaan. Wanneer de opslagcapaciteit voor een
map wordt overschreden, wordt automatisch
een nieuwe map gemaakt.
Een nieuwe map maken
De opnamemap selecteren
a Stel de modusknop in op SET
UP.
a Stel de modusknop in op SET
UP.
b Kies (Memory Stick Tool)
met v/V, [Create REC. Folder]
met B/v/V en [OK] met B/v en
druk vervolgens op z.
b Kies (Memory Stick Tool)
met v/V, [Change REC. Folder]
met B/v/V en [OK] met B/v en
druk vervolgens op z.
Het volgende scherm verschijnt.
Create REC. Folder
Creating REC. folder 102MSDCF
Select REC. Folder
102
Folder Name: 102MSDCF
0
No. Of Files:
2003 7 4
Created:
1:05:34 AM
OK
c Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Elke nieuwe map die u maakt, krijgt
een nummer dat één hoger is dan het
hoogste nummer op de "Memory
Stick", en de nieuwe map wordt de
opnamemap.
2/2
OK
Cancel
OK
BACK/NEXT
c Kies de gewenste map met b/
B en [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Het wijzigen van de opnamemap
annuleren
Het maken van een map
annuleren
Kies [Cancel] in stap 2 of 3.
Kies [Cancel] in stap 2 of 3.
• U kunt niet de map "100MSDCF" kiezen als
opnamemap.
• Het beeld wordt in de juist geselecteerde map
opgeslagen. U kunt met de camera geen
beelden naar andere mappen verplaatsen.
• Wanneer u een nieuwe map hebt gemaakt, kunt
u deze map niet met de camera wissen.
• Opgenomen beelden worden in de nieuwe map
geplaatst totdat een nieuwe map wordt gemaakt
of geselecteerd.
Voordat u met geavanceerde
bedieningsmogelijkheden begint
Ready?
OK
Cancel
Het selectiescherm voor de
opnamemap verschijnt.
NL
43
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Een methode voor
scherpstellen kiezen
Modusknop:
/
Multipoint AF
De camera berekent de afstand in drie
vlakken aan de linkerzijde, de rechterzijde
en in het midden van het beeld. Zodoende
kunt u de foto maken met de functie voor
automatische scherpstelling zonder dat u
zich zorgen hoeft te maken over de
beeldcompositie. Deze functie komt van
pas als scherpstellen moeilijk is doordat het
onderwerp zich niet in het midden van het
kader bevindt. De AF-bereikzoeker wordt
groen nadat het beeld is scherpgesteld.
Center AF
De AF-bereikzoeker beperkt zich tot het
midden van het kader. U kunt de gewenste
beeldcompositie fotograferen met de AFvergrendelingsmethode.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
NL
VGAFINE 101
98
AF-bereikzoeker
Regeltoets
MENU
Center AF
Modusknop
VGAFINE 101
98
AF-bereikzoeker
a Stel de modusknop in op
.
of
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies 9 (Focus) met b/B en
kies vervolgens [Multi AF] of
[Center AF] met v/V.
De scherpte wordt automatisch
ingesteld. De kleur van het kader voor
de AF-bereikzoeker verandert van wit
naar groen.
44
Multipoint AF
• Als u films opneemt (MPEG-films) en u kiest
Multipoint AF, wordt er gewerkt met de
gemiddelde afstand tot het midden van het
scherm, zodat de AF-functie zelfs bij enige
mate van trilling werkt. De Center AF stelt
alleen automatisch scherp op het midden van
het beeld. Deze functie kunt u dus gebruiken als
u wilt scherpstellen op het onderwerp waar u op
richt.
• Als u de Smart Zoom-functie of de AFbelichter gebruikt, geeft de AF-functie prioriteit
aan bewegende onderwerpen in de buurt van
het midden van het kader. In dit geval knippert
of
en wordt de AF-bereikzoeker niet
weergegeven.
Opnametechnieken
Wanneer het moeilijk is om AF-opnamen
scherp te krijgen omdat het onderwerp zich
niet in het midden van het kader bevindt, kunt
u scherpstellen met behulp van Center AF. Als
u bijvoorbeeld twee onderwerpen fotografeert
met een gat ertussen zou de camera kunnen
gaan scherpstellen op de achtergrond die in het
gat zichtbaar is. Gebruik in dat geval de AFvergrendeling om ervoor te zorgen dat er goed
op de onderwerpen wordt scherpgesteld.
VGAFINE 101
De afstand tot een
onderwerp instellen
98
– Brandpuntsafstanden
F2.8
30
AF-bereikzoeker
m
VGAFINE 101
97
F2.8
30
• Als u de AF-vergrendeling gebruikt, kunt u
een scherp beeld opnemen van een
onderwerp, ook al bevindt deze buiten het
kader.
• Zolang u de sluiterknop nog niet volledig
hebt ingedrukt, kunt u zonodig de procedure
voor de AF-vergrendeling herhalen.
Modusknop:
/
Als u een beeld opneemt met een vooraf
ingestelde afstand tot het onderwerp, of
wanneer u een onderwerp opneemt door een
net of een raam, is het moeilijk om via
automatische scherpstelling een scherp
beeld te krijgen. In deze gevallen kunt u
gebruikmaken van de vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Richt op het onderwerp zodat deze zich in het
midden van de AF-bereikzoeker bevindt.
Vervolgens houdt u de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
Wanneer de AE/AF-vergrendelingsindicator
stopt met knipperen en blijft branden, gaat u
terug naar het volledig samengestelde beeld en
druk u de sluiterknop helemaal in.
AE/AF-vergrendelingsindicator
Regeltoets
MENU
Modusknop
NL
45
a Stel de modusknop in op
of
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Het menu verschijnt.
c Kies
– EV-regeling
c Kies 9 (Focus) met b/B en
kies vervolgens met v/V de
afstand tot het onderwerp.
U kunt kiezen uit de volgende
afstanden.
0.5m, 1.0m, 3.0m, 7.0m, ∞
(onbeperkte afstand)
1.0m
7.0m
3.0m
1.0m
0.5m
Center AF
Multi AF
Focus
b Druk op MENU.
De belichting
instellen
Modusknop:
/
Dit wordt gebruikt als u de belichting zelf
wilt instellen en geen gebruik wilt maken
van de automatische belichting. U kunt
waarden van +2.0EV tot –2.0EV instellen
in stappen van 1/3EV.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
WB
Regeltoets
Terugkeren naar de
automatische scherpstelling
MENU
NL
46
0EV
0EV
EV
WB
d Kies de gewenste
belichtingswaarde.
Kies de belichtingswaarde met v/V.
Stel een waarde in terwijl u de
helderheid van de achtergrond van het
onderwerp controleert op het LCDscherm.
Terugkeren naar de
automatische
belichtingsinstelling
Modusknop
Kies 9 (Focus) in stap 3 en kies
vervolgens [Multi AF] of [Center AF].
• De vooringestelde brandpuntsafstanden zijn
niet exact. Gebruik deze informatie slechts als
richtlijn.
• Als u de lens naar boven of beneden richt,
neemt de fout toe.
• Als de brandpuntsafstand knippert terwijl
[0.5m] is gekozen, drukt u op de W-zoomtoets
totdat de brandpuntsafstand ophoudt met
knipperen.
(EV) met b/B.
De huidige belichtingswaarde wordt
weergegeven.
Breng de belichtingswaarde terug naar
0EV.
• Als het onderwerp extreem licht of donker is of
als de flitser wordt gebruikt, leidt het aanpassen
van de belichtingswaarde niet altijd tot
resultaten.
a Stel de modusknop in op
.
of
Opnametechnieken
Normaal gesproken kiest de camera
automatisch de juiste belichtingsinstelling. Als
het beeld dat u wilt opnemen kenmerken
vertoont van onderstaand beeld, dient u
handmatig in te stellen. Als u iemand opneemt
die zich voor een lichtbron bevindt of in een
sneeuwomgeving, stelt u de belichting bij in de
richting van de +. Als u een beeldvullend
donker onderwerp opneemt, krijgt u het beste
resultaat als u de belichting bijstelt in de
richting van de –.
Modusknop:
/
Met deze functie selecteert u een
meetmodus die geschikt is voor de opnameomstandigheden en het doel.
Meerdere patronen meten
Overbelicht t Bijstellen in
de richting van de –
Regeltoets
MENU
Modusknop
Het beeld wordt verdeeld in meerdere
vlakken en de meting wordt verricht voor
elk vlak. De camera beoordeelt de positie
van het onderwerp en de helderheid van de
achtergrond en bepaalt een evenwichtige
belichting.
In de fabriek is de camera ingesteld op het
meten van meerdere patronen.
Puntbelichting meten
Goed belicht
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
Met puntbelichting kunt u de belichting van
het onderwerp aanpassen wanneer u een
tegenlichtopname maakt of wanneer er een
sterk contrast bestaat tussen het onderwerp
en de achtergrond. Plaats het dradenkruis
van de puntbelichtingsmeter op de plek die
u wilt opnemen.
Dradenkruis puntbelichtingsmeter
a Stel de modusknop in op
.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Onderbelicht
t Bijstellen in de richting van de +
Een meetmodus
selecteren
of
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies
(Metering Mode) met
b/B en kies vervolgens [Multi]
of [Spot] met v/V.
NL
47
De kleurtonen
instellen
– Witbalans
Modusknop:
/
Wanneer de witbalans op Auto is ingesteld,
wordt deze automatisch bepaald in
overeenstemming met de kenmerken van
het onderwerp. De algehele kleurbalans
wordt hierop aangepast. Als u de
opnameomstandigheden waarin het beeld is
stilgezet wilt vastleggen of wanneer u
opnamen verricht onder bijzondere
lichtomstandigheden, kunt u ervoor kiezen
de instellingen handmatig in te voeren.
(Daglicht)
Deze instelling wordt gebruikt bij
buitenopnamen of nachtelijke opnamen en
bij neonlicht, vuurwerk, zonsopgangen en
in de schemering.
Auto (Geen indicator)
De witbalans wordt automatisch ingesteld.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
Regeltoets
MENU
Modusknop
(Gloeilampen)
• Wordt gebruikt als u opnamen maakt bij
sterk veranderlijke lichtomstandigheden,
bijvoorbeeld tijdens een feest.
• Wordt gebruikt in een studio, onder
videolampen.
(Tl-verlichting)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt bij tllampen.
(Bewolkt)
Wordt gebruikt als u opnamen maakt onder
een bewolkte hemel.
NL
48
a Stel de modusknop in op
.
of
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [WB] (White Bal) met b/B
en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
Terugkeren naar de
automatische instellingen
Kies [Auto] in stap 3.
• Onder flikkerende tl-verlichting is het moeilijk
om de witbalans correct in te stellen, zelfs als u
hebt gekozen.
• Als de flitser wordt geactiveerd, wordt de
handmatige instelling van de witbalans
geannuleerd en wordt het beeld opgenomen in
de Auto-stand.
Opnametechnieken
De kleuren die worden vastgelegd variëren
al naar gelang de lichtomstandigheden.
Onder een heldere zomerzon wordt alles
blauwachtig, en onder lichtbronnen zoals
gloeilampen worden witte objecten
roodachtig. Het menselijk oog is uitstekend
in staat om zich hieraan aan te passen. Zelfs
onder wisselende lichtomstandigheden kan
het oog zich aanpassen, zodat vrijwel
onmiddellijk de juiste kleur wordt
waargenomen. Digitale camera’s hebben
echter meer moeite om zich aan de
lichtomstandigheden aan te passen. Normaal
gesproken stelt de camera zich automatisch
in. Als u echter de indruk hebt dat de kleur
van het gehele beeld tijdens de weergave op
het LCD-scherm enigszins onnatuurlijk
overkomt, raden we u aan de witbalans aan
te passen.
c Kies [ ] (Flash Level) met b/
B en kies vervolgens de
gewenste instelling met v/V.
Het flitsniveau
instellen
High: Hiermee stelt u het flitsniveau
hoger in dan normaal.
Normal: Hiermee stelt u het
flitsniveau op normaal niveau in.
Low: Hiermee stelt u het flitsniveau
lager in dan normaal.
– Flitsniveau
Modusknop:
U kunt de intensiteit van het flitslicht
aanpassen.
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren als de
modusknop op
is ingesteld (alleen Clip
Motion).
Meerdere beelden
opnemen
– Clip Motion
Modusknop:
U kunt een aantal stilstaande beelden achter
elkaar opnemen (GIF-animatie). Omdat de
bestandsomvang gering is, zijn deze
opnamen ideaal om te gebruiken op een
website of om als bijlage toe te voegen aan
een e-mailbericht.
MENU
Modusknop
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• Bij Clip Motion-beelden is het aantal
kleurniveaus beperkt tot maximaal 265. Dit is
kenmerkend voor opnamen in GIF-formaat.
Daarom is er bij sommige beelden sprake van
een mindere beeldkwaliteit.
Regeltoets
Normal (160×120)
Het maximumaantal beelden dat u in één
Clip Motion kunt fotograferen, is 10. Dit is
geschikt voor het maken van een eigen
website.
a Stel de modusknop in op
b Druk op MENU.
.
Mobile (120×108)
In deze stand kunt u maximaal twee
beeldjes per Clip Motion-opname
opnemen. Dit is geschikt voor gebruik met
mobiele gegevensterminals.
Het menu verschijnt.
• Bij de Mobile-stand is het bestandsgrootte zeer
beperkt, waardoor de beeldkwaliteit aanzienlijk
minder is.
NL
49
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [Moving Image] in de SET UPinstellingen in op [Clip Motion] (pagina 41
en 103).
d Neem het eerste beeldje op.
Making "Clip Motion"
Regeltoets
Modusknop
e Neem het volgende beeldje op.
Sluiterknop
Druk eenmaal op de sluiterknop om
het volgende beeldje op te nemen.
Herhaal dit totdat u het gewenste
aantal beeldjes hebt opgenomen.
f Druk op z.
Alle beeldjes worden op de "Memory
Stick" opgeslagen.
a Stel de modusknop in op
b Druk op
.
(Beeldformaat).
Het Image Size instelscherm
verschijnt.
c Kies de gewenste modus met
v/V.
U kunt kiezen uit [Normal] of
[Mobile].
NL
50
Beeldjes tijdens het opnemen
wissen
1 Druk in stap 4 of 5 op b (7).
De opgenomen beelden worden in
volgorde afgespeeld. Het afspelen stopt
na het laatste beeld.
2 Druk op
(Wissen) en kies
[Delete Last] of [Delete All] en druk op
z.
3 Kies [Delete] en druk vervolgens op z.
Als u [Delete Last] kiest in stap 2,
herhaal dan stap 1 t/m 3 om de beelden
achtereenvolgens vanaf het laatst
opgenomen beeldje te wissen.
• Als u stap 6 niet uitvoert, worden alle
beeldjes niet op de "Memory Stick"
opgeslagen.
• In Clip Motion kunt u geen datum en tijd
invoegen.
• Als u Clip Motion-beelden weergeeft via het
indexscherm, kunnen de weergegeven beelden
afwijken van de daadwerkelijke opname.
• GIF-beelden die op andere camera’s zijn
opgenomen, worden niet altijd goed op deze
camera weergegeven.
• Zie Clip Motion voor het aantal pagina 98bestanden dat u kunt opnemen.
Opnemen in de Multi
Burst-stand
– Multi Burst
Modusknop:
Druk eenmaal op de sluiterknop om 16
beeldjes achter elkaar op te nemen. Deze
stand komt van pas als u bijvoorbeeld een
sportbeweging wilt analyseren.
a Stel de modusknop in op
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies
(Interval) met b/B en
kies vervolgens met v/V het
gewenste interval tussen de
beeldjes.
U kunt het beeldinterval kiezen uit de
menu-instellingen (pagina 102).
Drie beelden achter
elkaar opnemen
– Burst 3
Modusknop:
U kunt drie beelden achter elkaar opnemen
terwijl u de sluiterknop slechts eenmaal
hebt ingedrukt.
Regeltoets
MENU
1/30
Modusknop
1/7.5
1/15
1/30
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [Moving Image] in de SET UPinstellingen in op [Multi Burst] (pagina 41
en 103).
Regeltoets
MENU
Modusknop
Sluiterknop
Sluiterknop
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
WB
Interval
d Neem het beeld op.
Er worden 16 beeldjes als één beeld
opgenomen (beeldformaat: 1.2M).
• Raadpleeg pagina 61 als u beelden wilt
afspelen die met de Multi Burst-stand van de
camera zijn opgenomen.
• Zie pagina 98 voor het aantal beelden dat kan
worden opgenomen.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
• In de Multi Burst-stand kunnen geen datum en
tijd worden ingevoegd.
a Stel de modusknop in op
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
51
c Kies [Mode] (REC Mode) met
b/B en kies vervolgens [Burst
3] met v/V.
Stilstaande beelden
opnemen voor e-mail
c Kies [Mode] (REC Mode) met
b/B en kies vervolgens [EMail] met v/V.
– E-Mail
d Neem het beeld op.
Modusknop:
ISO
Voice
E-Mail
Burst 3
Normal
REC Mode
PFX
d Neem het beeld op.
Maak de volgende opname nadat
"Recording" van het LCD-scherm is
verdwenen.
Terugkeren naar normale opnamen
Kies [Normal] in stap 3.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
• Het beeld wordt tijdens het maken van de
opname niet weergegeven. Bepaal het
onderwerp van uw opname, voordat u op de
sluiterknop drukt.
• Het benodigde interval voor de opname is circa
een 0,5 seconde.
Het is mogelijk om beelden op te nemen en
op te slaan in een bestand dat klein genoeg
is (320×240) om als bijlage bij een
e-mailbericht te gebruiken. Het beeld dat is
opgenomen in de normale opnamestand en
dat u via de Image Size-instelling
(pagina 20) hebt gekozen, wordt ook
opgenomen.
Regeltoets
MENU
Modusknop
Sluiterknop
a Stel de modusknop in op
b Druk op MENU.
NL
52
Het menu verschijnt.
.
Maak de volgende opname nadat
"Recording" van het LCD-scherm is
verdwenen.
Terugkeren naar normale opnamen
Kies [Normal] in stap 3.
• Raadpleeg de Help-bestanden van uw emailsoftware voor informatie over de wijze
waarop u uw beelden als bijlage kunt
meesturen met een e-mailbericht.
• Zie pagina 98 voor het aantal beelden dat kan
worden opgenomen.
Stilstaande beelden
met geluidsbestanden
opnemen
–Voice
Modusknop:
Het is mogelijk om stilstaande beelden met
geluidsbestanden op te nemen.
d Neem het beeld op.
Als u de sluiterknop indrukt en
weer loslaat, wordt gedurende vijf
seconden geluid opgenomen.
Als u de sluiterknop ingedrukt
houdt, wordt er geluid opgenomen
totdat u de sluiterknop weer loslaat,
met een maximum van 40 seconden.
Terugkeren naar normale opnamen
Kies [Normal] in stap 3.
Regeltoets
Modusknop
Sluiterknop
a Stel de modusknop in op
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• Om beelden weer te geven die zijn opgenomen
in de Voice-stand, voert u de procedure uit die
is beschreven in "Films weergeven op het LCDscherm" (pagina 69).
• Zie pagina 98 voor het aantal beelden dat kan
worden opgenomen.
MENU
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [Mode] (REC Mode) met
b/B en kies vervolgens [Voice]
met v.
NL
53
Opnamen aanpassen
aan de
omstandigheden
Modusknop:
Wanneer u nachtelijke opnamen maakt, ’s
nachts personen fotografeert, opnamen van
landschappen, wateroppervlakken of
sneeuw maakt, kunt u de kwaliteit van de
opnamen met behulp van de onderstaande
modi verbeteren.
Schemerstand
Onder omstandigheden met weinig licht
kunt u een nachtelijke opname op afstand
maken. Maar aangezien in deze modus
gebruik wordt gemaakt van een tragere
sluitersnelheid, raden we u aan een statief te
gebruiken.
Schemer-portretmodus
Gebruik deze modus als u bij nacht
opnamen maakt met mensen op de
voorgrond. Hiermee kunt u mensen op de
voorgrond met duidelijke contouren
opnemen zonder dat dit ten koste gaat van
het gevoel dat het om een nachtelijke
opname gaat.
Aangezien in deze modus gebruik wordt
gemaakt van een trage sluitersnelheid,
raden we u aan een statief te gebruiken.
• De flitser is ingesteld op
of
(Geen flits).
• De flitser knippert automatisch.
Landschapmodus
In deze modus wordt er scherpgesteld op
verafgelegen onderwerpen. Daarom is deze
modus bij uitstek geschikt voor het van
afstand opnemen van landschappen.
NL
• In deze modus kunt u de macrostand niet
gebruiken.
• De flitser is ingesteld op (Geforceerde flits)
of
(Geen flits).
(Geforceerde flits)
Strandmodus
Wanneer u beelden opneemt bij de zee of
aan een meer, wordt het blauw van het
water bij deze modus duidelijk opgenomen.
• De flitser is ingesteld op
of
(Geen flits).
• In deze modus kunt u de macrostand niet
gebruiken.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
54
Sneeuwmodus
Gebruik deze modus wanneer het hele
scherm wit wordt, zoals wanneer u een
sneeuwlandschap fotografeert. In deze
modus voorkomt u dat de kleuren uit het
beeld verloren gaan en worden alle kleuren
levendiger.
(Geforceerde flits)
NR-stand voor lange sluitertijden
In de NR-stand voor lange sluitertijden
wordt de ruis uit de opgenomen beelden
verwijderd, zodat u heldere opnamen krijgt.
Bij een lange sluitertijd schakelt de camera
automatisch over op de NR-stand voor lange
sluitertijden en verschijnt "NR" naast de
indicator van de sluitertijd.
Druk de sluiterknop
geheel naar beneden.
F2.8
Regeltoets
MENU
Modusknop
NR2''
a Stel de modusknop in op
.
b Druk op MENU.
r
Het scherm wordt
vervolgens zwart.
Capturing
c Kies
(Camera) met b en
kies vervolgens de gewenste
instelling met v/V.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Het menu verschijnt.
r
Processing
Als ten slotte
"Processing"
verdwijnt, is het
beeld opgenomen.
De normale opnamemethode
herstellen
Kies in stap 3 [Auto] of [Program].
• Zelfs als u de schemerstand of de schemerportretmodus selecteert in Burst 3-modus, heeft
de instelling voor de sluitersnelheid van de
Burst 3-modus prioriteit. Mogelijk wordt het
beeld niet precies zo opgenomen als de
bedoeling was.
• De instelling wordt ook bewaard wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
• Om bewogen beelden te voorkomen,
raden we u het gebruik van een statief aan.
NL
55
Speciale effecten
toevoegen
– Beeldeffecten
Modusknop:
/
U kunt speciale effecten toevoegen om het
contrast in uw beelden te vergroten.
SOLARIZE
SEPIA
Als in een tekening
Met kleuren als op
met duidelijk
een oude foto
afgebakende licht- en
donkergebieden
NEG.ART
Voordat u aan de slag kunt gaan
Wanneer u stilstaande beelden fotografeert,
stelt u
(Camera) in op een andere modus
dan [Auto] in de menu-instellingen
(pagina 23).
Regeltoets
MENU
Modusknop
a Stel de modusknop in op
.
of
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Als een negatief
c Kies [PFX] (P.Effect) met b/B
en kies vervolgens de
gewenste modus met v/V.
Beeldeffecten annuleren
Kies [Off] in stap 3.
NL
56
Geavanceerd weergeven van stilstaande beelden
De map selecteren en
beelden afspelen
– Folder
d Selecteer de gewenste map
met b/B.
VGA
101
Select Folder
102
Folder Name:
No. Of Files:
Created:
Modusknop:
Selecteer de map waarin de afbeeldingen
zijn opgeslagen die u wilt afspelen.
Op het enkelvoudige scherm
102MSDCF
9
2003 7 4
1:05:34 AM
OK
Cancel
OK
9/9
2/2
101-0009
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
BACK/NEXT
Op het indexscherm (negen beelden)
e Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Regeltoets
MENU
De selectie ongedaan maken
Modusknop
Kies [Cancel] in stap 5.
SINGLE DISPLAY
Wanneer meerdere mappen zijn
gemaakt op de "Memory Stick"
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [Folder] met b en druk
vervolgens op z.
.
Op het indexscherm (drie beelden)
Aperture Value:
Shutter Speed:
Exposure Value:
ISO:
101-0001
SINGLE DISPLAY
Geavanceerd weergeven van stilstaande
beelden
a Stel de modusknop in op
Als het eerste of het laatste beeld in de map
wordt weergegeven, verschijnen de
volgende pictogrammen op het scherm.
: Hiermee gaat u naar de voorgaande
map.
: Hiermee gaat u naar de volgende map.
: Hiermee gaat u zowel naar de vorige
als de volgende map.
MOVE
F2.8
1/30
0.0
100
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
• Wanneer er geen beelden in de map zijn
opgeslagen, wordt "No file in this folder"
weergegeven.
• U kunt beelden afspelen vanaf het beeld dat u
als laatste hebt opgenomen zonder de map te
selecteren.
NL
57
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
e Stel de zoomfunctie in met de
zoomknoppen W/T.
Een beeld vergroten
– Vergroot weergeven
a Stel de modusknop in op
.
Modusknop:
b Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten.
U kunt een beeld vergroten tot maximaal
vijfmaal de originele grootte. Ook is het
mogelijk om het vergrote beeld als een
nieuw bestand op te slaan.
c Druk op de zoomknop T om
het beeld vergroot weer te
geven.
d Selecteer het gedeelte van het
beeld dat u wilt vergroten met
v/V/b/B.
Regeltoets
MENU
Vergrote weergave annuleren.
Druk op z.
Modusknop
Druk op v
Zoomtoetsen
Druk
op b
Druk
op B
Druk op V
v: Een deel van de bovenkant van
het beeld weergeven
V: Een deel van de onderkant van
het beeld weergeven
b: Een deel van de linkerkant van
het beeld weergeven
B: Een deel van de rechterkant van
het beeld weergeven
NL
58
• U kunt de functie voor vergroot weergeven niet
toepassen films (MPEG-films) of op beelden
die zijn opgenomen in de Clip Motion- of Multi
Burst-stand.
• Als u op de W-zoomtoets drukt terwijl u
beelden weergeeft die niet zijn vergroot, wordt
het indexscherm weergegeven (pagina 33).
• De beelden die via Quick Review (pagina 24)
worden weergegeven, kunnen worden vergroot
via de procedure die in stap 3 t/m 5 wordt
beschreven.
Een vergroot beeld opnemen
– Bijsnijden
a Geef een beeld vergroot weer
met behulp van de functie voor
vergroot weergeven.
Vervolgens drukt u op MENU.
Het menu verschijnt.
b Kies [Trimming] met B en druk
vervolgens op z.
c Kies het beeldformaat met v/V
en druk vervolgens op z.
Het beeld wordt opgenomen. In het
scherm verschijnt het beeld opnieuw in
het oorspronkelijke formaat (van voor
de vergroting).
Stel de volgende items in met v/V/b/
B.
– Beeldenreeks
Interval-instellingen
3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min
Modusknop:
Het is mogelijk om opgenomen beelden
achter elkaar af te spelen. Dit is handig als u
bijvoorbeeld al uw beelden wilt bekijken of
aan iemand wilt laten zien.
Regeltoets
MENU
Image
Folder: Alle beelden in de
geselecteerde map worden
afgespeeld.
All:
Alle beelden op de "Memory
Stick" worden afgespeeld.
Repeat
On:
De beelden worden
herhaaldelijk afgespeeld.
Off:
De beelden worden eenmaal
afgespeeld, waarna de
beeldenreeks stopt.
Modusknop
Geavanceerd weergeven van stilstaande
beelden
• Het bijgesneden beeld wordt als het nieuwste
bestand in de opnamemap opgeslagen. Het
originele beeld wordt echter ook bewaard.
• Bijgesneden beelden vertonen soms enige
achteruitgang in beeldkwaliteit.
• Het is niet mogelijk om een beeld bij te snijden
tot de verhoudingen 3:2.
c Kies [Slide] met b/B en druk
vervolgens op z.
Opeenvolgende
beelden afspelen
d Kies [Start] met V/B en druk
vervolgens op z.
De beeldenreeks gaat van start.
a Stel de modusknop in op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
.
De beeldenreeksinstelling
annuleren
Kies [Cancel] in stap 3.
Het afspelen van een
beeldenreeks beëindigen
Druk op z, kies [Exit] met B en druk op z.
NL
59
Het volgende of vorige beeld
overslaan tijdens de
beeldenreeks
Stilstaande beelden
roteren
a Zet de modusknop op
en
geef het beeld weer dat u wilt
roteren.
Druk op B (volgende) of op b (vorige).
– Rotate
b Druk op MENU.
• Gebruik de intervalinstellingen slechts als
richtlijn. De feitelijke intervallen wijken
namelijk af als gevolg van factoren zoals
afwijkende beeldformaten.
Modusknop:
Beelden die u opneemt terwijl u de camera
verticaal vasthoudt, kunnen worden
geroteerd en horizontaal worden
weergegeven.
Het menu verschijnt.
c Kies [Rotate] met b/B en druk
vervolgens op z.
d Kies
met v en draai het
beeld vervolgens met b/B.
e Kies [OK] met v/V en druk
vervolgens op z.
Het roteren annuleren
Kies [Cancel] in stap 4 of 5.
Regeltoets
MENU
Modusknop
NL
60
• Beveiligde beelden, films (MPEG-films) en
beelden die zijn opgenomen in de Clip Motionof Multi Burst-stand, kunnen niet worden
geroteerd.
• Het is niet altijd mogelijk om beelden te
draaien die op andere camera’s zijn
opgenomen.
• Ook als u beelden weergeeft op een computer,
wordt de rotatie niet altijd weergegeven, omdat
niet alle toepassingssoftware in staat is om de
rotatiegegevens op de gewenste wijze te
interpreteren.
Beelden afspelen die
zijn opgenomen in de
Multi Burst-modus
Modusknop:
U kunt Multi Burst-beelden onafgebroken
afspelen of beeldje voor beeldje. Deze
functie wordt gebruikt om beelden te
controleren.
Regeltoets
Onafgebroken afspelen
a Stel de modusknop in op
.
b Selecteer het Multi Burst-beeld
met b/B.
Het geselecteerde Multi Burst-beeld
wordt onafgebroken afgespeeld.
101
101-0014
PAUSE
14/14
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
Beeldje voor beeldje
afspelen – Jog-afspeelmethode
a Stel de modusknop in op
b Selecteer het Multi Burst-beeld
met b/B.
Het geselecteerde Multi Burst-beeld
wordt onafgebroken afgespeeld.
c Druk op z wanneer het
gewenste beeldje verschijnt.
"Step" verschijnt.
VOLUME
MENU
101
Step
Modusknop
14/14
3/16
Onderbreken
101-0014
PLAY
2003 7 4 10:30PM
FRAME BACK/NEXT
VOLUME
Geavanceerd weergeven van stilstaande
beelden
Druk op z. Druk nogmaals op z om het
afspelen te hervatten. Het afspelen begint
vanaf het beeldje dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
• Als de beeldjes op een computer worden
afgespeeld, worden de 16 beeldjes die u hebt
opgenomen tegelijkertijd weergegeven als
delen van één beeld.
• Als u de Multi Burst-opname afspeelt op een
camera zonder Multi Burst-functie, worden de
16 beeldjes tegelijkertijd weergegeven als delen
van één beeld, net als op een computer.
.
d Ga naar het volgende beeldje
met b/B.
B: Het volgende beeldje verschijnt.
Wanneer u B ingedrukt houdt,
verschijnt het volgende beeldje.
b: Het vorige beeldje verschijnt.
Wanneer u b ingedrukt houdt,
verschijnt het volgende beeldje in
omgekeerde richting.
Terugkeren naar normaal
afspelen
Druk op z in stap 4. Het afspelen begint
vanaf het beeld dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
NL
61
Opgenomen beelden wissen
In deze stand is het niet mogelijk om
afzonderlijke beeldjes te wissen. Als u
afbeeldingen wist, worden alle 16 beeldjes
tegelijkertijd gewist.
1 Geef het Multi Burst-beeld weer dat u
wilt wissen.
2 Druk op
(Wissen).
3 Kies [Delete] en druk vervolgens op z.
Alle beeldjes worden gewist.
NL
62
Stilstaande beelden bewerken
Beelden beveiligen
– Beveiligen
Op het enkelvoudige scherm
a Stel de modusknop in op
.
b Geef met b/B het beeld weer
dat u wilt beveiligen.
Modusknop:
Om te voorkomen dat u een belangrijk
beeld per ongeluk wist, kunt u het
beveiligen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [Protect] met b/B en druk
vervolgens op z.
Regeltoets
MENU
Modusknop
Zoomtoetsen
Het beeld dat momenteel wordt
weergegeven, is nu beveiligd. Op het
scherm wordt dit met een -markering (beveiligen) aangegeven.
VGA
101
2/9
Protect
Exit
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
beveiligen, geeft u een beeld
weer met b/B en drukt u
vervolgens op z.
a Stel de modusknop in op ,
druk eenmaal op de zoomtoets
W (index) om over te
schakelen naar het
indexscherm (negen beelden).
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [Protect] met b/B en druk
vervolgens op z.
d Kies [Select] met b/B en druk
vervolgens op z.
e Selecteer het beeld dat u wilt
beveiligen met v/V/b/B en
druk vervolgens op z.
Stilstaande beelden bewerken
OK
Op het indexscherm (negen
beelden)
Er wordt een --markering
(beveiligen) op het geselecteerde beeld
weergegeven.
De beveiliging annuleren
Druk in stap 4 of 5 opnieuw op z. De
--markering verdwijnt.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
f Herhaal stap 5 als u meer
beelden wilt beveiligen.
NL
63
g Druk op MENU.
h Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
De --markering wordt wit en het
geselecteerde beeld wordt beveiligd.
De beveiliging annuleren
Kies [Cancel] in stap 4 of kies [Exit] in
stap 8.
De beveiliging opheffen
Selecteer in stap 5 een beeld waarvan u de
beveiliging wilt opheffen met v/V/b/B en
druk op z. De --markering wordt grijs.
Herhaal deze bewerking voor alle beelden
waarvan u de beveiliging wilt opheffen.
Druk vervolgens op MENU, kies [OK] en
druk op z.
Alle beelden in de map
beveiligen
Op het indexscherm (drie
beelden)
a Stel de modusknop in op ,
druk tweemaal op de
zoomtoets W (index) om over
te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
b Verplaats het beeld dat u wilt
beveiligen naar het midden
van het scherm met b/B.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [Protect] met v/V en druk
vervolgens op z.
Het middelste beeld is nu beveiligd en
er wordt een --markering
(beveiligen) op dat beeld
weergegeven.
Kies [All In Folder] in stap 4 en druk
vervolgens op z. Kies daarna [On] en druk
op z.
De beveiliging van alle beelden
in de map uitschakelen
Kies [All In Folder] in stap 4 en druk op
z. Kies daarna [Off] en druk op z.
NL
64
DPOF
Protect
Folder
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
beveiligen, verplaatst u een
beeld naar het midden van het
scherm met b/B en herhaalt u
stap 4.
De beveiliging opheffen
Kies in stap 4 het beeld waarvoor u de
beveiliging wilt opheffen en druk op z.
Herhaal deze bewerking voor alle beelden
waarvan u de beveiliging wilt opheffen.
c Druk op MENU.
Het beeldformaat
wijzigen
Het menu verschijnt.
d Kies [Resize] met b/B en druk
vervolgens op z.
– Formaat wijzigen
Modusknop:
U kunt het beeldformaat van een
opgenomen beeld wijzigen en het beeld als
een nieuw bestand opslaan.
U kunt de volgende formaten wijzigen.
5.0M, 3.1M, 1.2M en VGA.
Na het veranderen van het formaat, blijft het
oorspronkelijke beeld bewaard.
e Kies het nieuwe formaat met
v/V en druk vervolgens op z.
Het beeld in het nieuwe formaat wordt
in de opnamemap opgeslagen als het
nieuwste bestand.
Het wijzigen van het
beeldformaat annuleren
Kies [Cancel] in stap 5.
Regeltoets
Modusknop
a Stel de modusknop in op
Stilstaande beelden bewerken
• Het beeldformaat van films (MPEG-films) en
van beelden die zijn opgenomen in de Clip
Motion- of Multi Burst-stand, kan niet worden
gewijzigd.
• Als beelden worden vergroot, gaat dit ten koste
van de beeldkwaliteit.
• Het is niet mogelijk om het beeldformaat te
wijzigen tot de verhoudingen 3:2.
• Als u het formaat van een 3:2-beeld probeert te
wijzigen, verschijnt er een zwarte strook aan de
boven- en onderzijde van het beeld.
MENU
.
b Geef met b/B het beeld weer
waarvan u het formaat wilt
wijzigen.
NL
65
Beelden kiezen om af
te drukken
– Afdrukmarkering (DPOF)
Modusknop:
U kunt bepaalde beelden markeren zodat
deze kunnen worden afgedrukt.
Deze markering komt van pas als u beelden
wilt laten afdrukken door een studio die
werkt met de DPOF-standaard (Digital
Print Order Format).
Regeltoets
Op het enkelvoudige scherm
a Stel de modusknop in op
.
b Geef met b/B het beeld weer
dat u wilt afdrukken.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met b/B en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt nu voorzien van een
-markering.
VGA
MENU
101
2/9
Modusknop
Zoomtoetsen
DPOF
Exit
OK
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
markeren, geeft u een beeld
weer met b/B en drukt u
vervolgens op z.
NL
66
• U kunt geen films (MPEG-films) of beelden
markeren die zijn opgenomen in de Clip
Motion-stand.
• In de E-MAIL-stand wordt de afdrukmarkering
(DPOF) toegevoegd aan het beeld met het
normale formaat dat tegelijkertijd is
opgenomen.
• Wanneer u beelden markeert die in Multi Burstmodus zijn opgenomen, worden alle beelden
afgedrukt op één vel dat in 16 schermen is
verdeeld.
De markering
Op het indexscherm (negen
beelden)
a Stel de modusknop in op
en
druk eenmaal op de zoomtoets
W (index) om over te
schakelen naar het
indexscherm (negen beelden).
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DPOF] met B en druk
vervolgens op z.
d Kies [Select] met b/B en druk
vervolgens op z.
• U kunt geen markeringen toevoegen met
de optie [All In Folder].
e Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken met v/V/b/B en
druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt nu
voorzien van een groene
markering.
wissen
Druk in stap 4 of 5 opnieuw op z. De
-markering verdwijnt.
SELECT
MOVE
MENU
TO NEXT
f Als u meer beelden wilt
afdrukken, herhaalt u stap 5
voor elk beeld dat u wilt
afdrukken.
g Druk op MENU.
h Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
De
-markering wordt wit en de
instelling is ingevoerd.
De markering
wissen
Selecteer in stap 5 het beeld waarvan u de
markering
wilt verwijderen met v/V/
b/B en druk op z.
Alle
-markeringen van de
beelden in de map verwijderen
a Stel de modusknop in op ,
druk tweemaal op de
zoomtoets W (index) om over
te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
wissen
Druk in stap 4 nogmaals op z.
De
-markering verdwijnt. Als u de
markeringen van alle beelden wilt opheffen,
moet u deze procedure voor alle beelden
herhalen.
b Verplaats het beeld dat u wilt
afdrukken naar het midden van
het scherm met b/B.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met v en druk
vervolgens op z.
Het beeld in het midden wordt nu
voorzien van een
-markering.
DPOF
Protect
Folder
Het markeren annuleren
Kies [Cancel] in stap 4 of kies [Exit] in
stap 8.
De markering
Stilstaande beelden bewerken
Kies [All In Folder] in stap 4 en druk
vervolgens op z. Kies daarna [Off] en druk
op z.
Op het indexscherm (drie
beelden)
101-0002
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Als u andere beelden wilt
markeren, verplaatst u een
beeld naar het midden van het
scherm met b/B en herhaalt u
stap 4.
NL
67
Films bekijken
Films opnemen
Modusknop:
Met deze camera kunt u ook films opnemen
(MPEG-films).
Voordat u aan de slag kunt gaan
Stel [Moving Image] in de SET UPinstellingen in op [MPEG Movie] (pagina
41 en 103).
Regeltoets
Modusknop
Sluiterknop
a Stel de modusknop in op
b Druk op
.
(Beeldformaat).
Het Image Size instelscherm
verschijnt.
c Kies de gewenste modus met
v/V.
U kunt kiezen uit 640 (VGA) en 160
(Mail).
Zie pagina 98 voor de maximale
opnametijd voor elk beeldformaat.
d Druk de sluiterknop geheel
naar beneden.
"REC" verschijnt op het scherm en de
camera begint met het opnemen van
beeld en geluid.
160
101
REC 00:00:02[00:10:48]
• Als de "Memory Stick" vol is, stopt de
opname.
e Druk de sluiterknop nogmaals
geheel naar beneden als u de
opname wilt beëindigen.
NL
68
Indicatoren op het scherm
tijdens het opnemen van films
Deze indicatoren worden niet opgenomen.
Telkens als u op
drukt, verandert de
status van het LCD-scherm als volgt:
Indicatoren uit t LCD uit t Indicatoren
aan. Zie pagina 111 voor een uitgebreide
beschrijving van de aangegeven items.
Close-ups opnemen (Macro)
Zet de modusknop op
en volg de
procedure op pagina 26.
Opnemen met de zelfontspanner
Zet de modusknop op
en volg de
procedure op pagina 27.
• Zorg daarom dat u de microfoon (pagina 8) niet
aanraakt tijdens opnamen.
• U kunt in deze modus geen flitser gebruiken.
• In MPEG-films kunt u geen datum en tijd
invoegen.
• Tijdens het opnemen van films kunt u de
zoominstellingen niet aanpassen.
b Selecteer de gewenste film
met b/B.
Films weergeven op
het LCD-scherm
Films met het beeldformaat [160
(Mail)] worden één formaat kleiner
weergegeven dan stilstaande beelden.
Modusknop:
U kunt de films weergeven op het LCDscherm van de camera en de geluiden
beluisteren via de luidspreker van de
camera.
160
101
101_0010
PLAY
10/10
00:00:00
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
Films met het beeldformaat [640
(VGA)] nemen het gehele scherm in
beslag.
Modusknop
Regeltoets
c Druk op z.
De film en het geluid worden
afgespeeld.
Als er een film wordt afgespeeld,
verschijnt B (afspelen) op het LCDscherm.
Snel voor- of achteruitspoelen
Druk tijdens het afspelen van een film op B
(volgende) of b (vorige).
Druk op z om opnieuw gewoon beelden af
te spelen.
Indicatoren op het scherm
tijdens het weergeven van films
Telkens als u op
drukt, verandert de
status van het LCD-scherm als volgt:
Indicatoren uit t LCD uit t Indicatoren
aan. Zie pagina 112 voor een uitgebreide
beschrijving van de aangegeven items.
• De procedure voor het weergeven van films op
een tv-scherm is identiek aan de procedure voor
het weergeven van stilstaande beelden op een
tv-scherm (pagina 34).
• Een film die is opgenomen met andere Sonyapparatuur, wordt één formaat kleiner
weergegeven dan stilstaande beelden.
160
a Stel de modusknop in op
10/10
00:00:03
.
Films bekijken
101
Luidspreker
Afspeelbalk
101_0010
STOP
2003 7 4 10:30PM
REV/CUE
VOLUME
Het afspelen beëindigen
Druk op z.
Het volume regelen
Druk op v/V.
NL
69
Films wissen
Modusknop:
U kunt overbodige films wissen.
Regeltoets
Op het enkelvoudige scherm
a Stel de modusknop in op
b Selecteer met b/B de film die u
wilt wissen.
c Druk op
Modusknop
Zoomtoetsen
.
(Wissen).
Op dit moment is de film nog niet
gewist.
d Kies [Delete] met v en druk
vervolgens op z.
"Memory Stick Access" verschijnt op
het scherm. Als deze melding
verdwijnt, is de film gewist.
e Als u nog meer films wilt
wissen, geeft u de te wissen
film weer met b/B en herhaalt
u vervolgens stap 4.
Op het indexscherm (negen
beelden)
a Stel de modusknop in op
en
druk eenmaal op de zoomtoets
W (index) om over te
schakelen naar het
indexscherm (negen beelden).
b Druk op
(Wissen).
c Kies [Select] met b/B en druk
vervolgens op z.
d Selecteer de films die u wilt
wissen met v/V/b/B en druk
vervolgens op z.
De -markering (wissen) wordt op de
geselecteerde film geplaatst.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] in stap 4 of 5.
SELECT
MOVE
TO NEXT
Op dit moment is de film nog niet
gewist.
e Herhaal stap 4 als u nog meer
films wilt wissen.
f Druk op
NL
70
(Wissen).
g Kies [OK] met B en druk
vervolgens op z.
Het bericht "Memory Stick Access"
verschijnt op het scherm. Als deze
melding verdwijnt, is de film gewist.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] in stap 3 of 7.
Alle beelden in de map wissen
Kies [All In Folder] in stap 3 en druk op
z. Kies vervolgens [OK] en druk op z.
Om het wissen te annuleren kiest u [Cancel]
met b en drukt u op z.
Op het indexscherm (drie
beelden)
a Stel de modusknop in op
en
druk tweemaal op de
zoomtoets W (index) om over
te schakelen naar het
indexscherm (drie beelden).
b Verplaats de film die u wilt
wissen naar het midden van
het scherm met b/B.
c Druk op
(Wissen).
Het menu verschijnt.
Delete
Exit
101_0010
OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
Films bekijken
Op dit moment is de film nog niet
gewist.
d Kies [Delete] met v en druk
vervolgens op z.
Het bericht "Memory Stick Access"
verschijnt op het scherm. Als deze
melding verdwijnt, is de film gewist.
Het wissen annuleren
Kies [Exit] in stap 4.
NL
71
Films splitsen
<Voorbeeld> Film 101_0002 splitsen
Films bewerken
101_0003
101_0001
Regeltoets
Modusknop:
U kunt films splitsen of bepaalde
fragmenten verwijderen. Dit wordt met
name aanbevolen als de capaciteit van de
"Memory Stick" niet toereikend is, of als u
een film als bijlage wilt toevoegen aan uw
e-mailberichten.
1
3
2
MENU
Modusknop
101_0002
1. Fragment A afsplitsen.
1
A
B
2
3
Divide-point 101_0002
Toegekende bestandsnummers
als films worden gesplitst
De gesplitste films krijgen nieuwe
nummers en worden als de nieuwste
bestanden in de opnamemap opgenomen.
De oorspronkelijke film wordt gewist en het
bestandsnummer wordt overgeslagen.
2. Fragment B afsplitsen.
101_0004
1
3
A
2
B
a Stel de modusknop in op
101_0005
Dividepoint
3. Fragmenten A en B wissen als deze
overbodig zijn.
101_0004
1
3
101_0007
A
B
2
101_0006
Delete
Delete
4. Alleen de gewenste fragmenten
blijven behouden.
1
3
2
101_0006
NL
72
.
b Selecteer met b/B de film die u
wilt splitsen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [Divide] met B en druk
vervolgens op z. Kies daarna
[OK] met v en druk op z.
De film wordt nu afgespeeld.
e Een splitspunt kiezen.
Druk bij het gewenste splitspunt op z.
160
101
Divide
10/10
00:00:02
Dividing
Point
OK
Cancel
Exit
OK
Als u een splitspunt wilt aanpassen,
selecteert u [c/C] (beeldje
vooruit/achteruit) en past u het
splitspunt aan met b/B. Als u het
splitspunt wilt wijzigen, kiest u
[Cancel]. De film wordt nogmaals
afgespeeld.
f Als u een splitspunt hebt
gekozen, kiest u [OK] met v/V
en drukt u op z.
• De volgende beelden kunt u niet splitsen.
– Clip Motion
– Multi Burst
– Stilstaande beelden
– Films die niet lang genoeg zijn om te worden
gesplitst
– Beveiligde film
• Als u films eenmaal hebt gesplitst, kunt u dat
niet meer ongedaan maken.
• Na het splitsen wordt de oorspronkelijke film
gewist.
• De gesplitste film wordt in de opnamemap
opgeslagen als het nieuwste bestand.
Overbodige fragmenten
wissen
a Splits een overbodig fragment
af van een film (pagina 72).
b Geef het filmgedeelte weer dat
u wilt wissen.
c Druk op
(Wissen).
Op dit moment is de film nog niet
gewist.
d Kies [Delete] met v en druk
vervolgens op z.
De film die nu op het scherm wordt
weergegeven, is nu gewist.
g Kies [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Films bekijken
De film is nu gesplitst.
Het splitsen annuleren
Kies [Exit] in stap 5 of 7. De film
verschijnt nogmaals op het scherm.
NL
73
Beelden op de computer weergeven
Beelden naar de
computer kopiëren
– Voor gebruikers van
Windows
Aanbevolen computersysteem
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98, Windows 98SE, Windows
2000 Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition of
Windows XP Professional
Bovengenoemde besturingssystemen
dienen bij aflevering van de computer reeds
te zijn geïnstalleerd. Een juiste werking
wordt niet gegarandeerd als het besturingssysteem is opgewaardeerd tot een van de
genoemde besturingssystemen of wanneer
er meerdere opstartmogelijkheden zijn.
Processor: MMX Pentium 200 MHz of
sneller
USB-aansluiting: Standaard aanwezig
Display: 800 × 600 of hoger
Hoge kleuren (16-bits kleur, 65.000
kleuren) of meer
NL
74
• Als u meerdere USB-apparaten tegelijkertijd op
uw computer aansluit, is het afhankelijk van het
type USB-apparaat mogelijk dat bepaalde
apparaten, waaronder de camera, niet meer
werken.
• Als u een USB-hub gebruikt, wordt een
correcte werking niet gegarandeerd.
• Voor alle hierboven genoemde computeromgevingen wordt een probleemloze werking
niet gegarandeerd.
USB-stand
Voor een USB-aansluiting zijn er twee
modi beschikbaar: [Normal] en [PTP]*. Bij
aflevering is de [Normal]-modus actief.
* Alleen compatibel met Windows XP. Wanneer
het apparaat op een computer is aangesloten,
worden alleen de gegevens in de map die in de
camera is geselecteerd, naar de computer
gekopieerd. Volg de procedure op pagina 57 om
de map te selecteren.
Communicatie met de
computer
Als u de computer uit de wachtstand haalt,
is het mogelijk dat de communicatie tussen
de camera en de computer niet wordt
hersteld.
Als uw computer niet beschikt
over een USB-aansluiting
Als uw computer niet beschikt over een
USB-aansluiting en ook niet over een
"Memory Stick"-sleuf, kunt u de beelden
met behulp van een apart verkrijgbaar
apparaat kopiëren. Raadpleeg de Sonywebsite voor meer informatie.
http://www.sony.net/
Inhoud van de CD-ROM
x USB-stuurprogramma
Dit stuurprogramma is vereist om de
camera op de computer aan te sluiten.
Wanneer u Windows XP gebruikt, hoeft u
het USB-stuurprogramma niet te
installeren.
x Image Transfer
Met deze toepassing kunt u eenvoudig
beelden van de camera naar een computer
overbrengen.
x ImageMixer
Met deze toepassing geeft u beelden weer
die op een computer zijn opgeslagen of
bewerkt u deze.
• In deze paragraaf worden de procedures
beschreven bij gebruik van Windows Me.
Bij andere besturingssystemen kunnen de
procedures enigszins afwijken.
• Sluit alle toepassingen die op de
computer worden uitgevoerd,
voordat u het USBstuurprogramma en de toepassing
installeert.
• Als u Windows XP of Windows 2000
gebruikt, moet u zich aanmelden als
beheerder.
• Het beeldscherm moet zijn ingesteld op
een resolutie van 800 × 600 en op Hoge
kleuren (16-bits kleur, 65.000 kleuren) of
beter. Als het beeldscherm is ingesteld op
een lagere resolutie dan 800 × 600 of op
minder dan 256 kleuren, verschijnt het
beginvenster van de installatie niet.
Het USB-stuurprogramma
installeren
c Klik op [USB Driver] in het
beginvenster.
Wanneer u Windows XP gebruikt, hoeft u
het USB-stuurprogramma niet te
installeren.
Als het USB-stuurprogramma al is
geïnstalleerd, hoeft u het USBstuurprogramma niet te installeren.
Sluit de camera op dit moment
nog niet aan op de computer.
Het selectiescherm voor het model
verschijnt. Als het beginvenster niet
verschijnt, dubbelklikt u
achtereenvolgens op
(My
Computer) t [ImageMixer].
Het "InstallShield wizard"-scherm
verschijnt.
d Klik op [Next]. Klik op [Next]
als het scherm "Information"
verschijnt.
Beelden op de computer weergeven
a Zet de computer aan en plaats
de meegeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station.
e Klik op [Yes, I want to restart
my computer now] en klik
vervolgens op [Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
Vervolgens kunt u de USB-verbinding
tot stand brengen.
b Klik op [Cyber-shot] in het
modelselectiescherm.
Het scherm met het installatiemenu
verschijnt.
De installatie van het USBstuurprogramma begint. Wanneer de
installatie is voltooid, wordt dit op het
scherm aangegeven.
NL
75
"Image Transfer" installeren
Met de software "Image Transfer" kunt u
automatisch beelden naar de computer
kopiëren wanneer u de camera op de
computer aansluit.
c Klik op [Next]. Klik op [Yes] als
het scherm "License
Agreement" verschijnt.
e Selecteer de map die u wilt
installeren en klik op [Next].
Selecteer de programmamap
en klik vervolgens op [Next].
a Klik op [Cyber-shot] in het
modelselectiescherm.
Het scherm met het installatiemenu
verschijnt.
b Klik op [Image Transfer] op het
scherm met het installatiemenu.
Selecteer de gewenste taal en
klik vervolgens op [OK].
Het "Welcome to the InstallShield
Wizard"-scherm verschijnt.
NL
76
• In deze paragraaf wordt het Engelse scherm
beschreven.
Lees de overeenkomst zorgvuldig. Ga
door met de installatie als u de
voorwaarden van de overeenkomst
accepteert. Het "Information"-scherm
verschijnt.
d Klik op [Next].
f Controleer of het selectievakje
is ingeschakeld in het venster
"Image Transfer Settings" en
klik op [Next].
Wanneer de installatie is voltooid,
wordt dit op het scherm aangegeven.
g Klik op [Finish].
"ImageMixer" installeren
Met het programma "ImageMixer Ver. 1.5
for Sony" kunt u beelden kopiëren,
weergeven en bewerken. Raadpleeg de
Help-bestanden van deze software voor
meer informatie.
• Het USB-stuurprogramma is vereist als u
"Image Transfer" wilt gebruiken. Als het
vereiste stuurprogramma nog niet op de
computer is geïnstalleerd, verschijnt een
venster met de vraag of u het stuurprogramma
wilt installeren. Volg de instructies op het
scherm.
Installeer "ImageMixer" volgens de
instructies in het venster.
• Als u werkt met Windows 2000 of Windows
XP, installeert u "WinASPI".
• Als DirectX8.0a (of een hogere versie) niet op
de computer is geïnstalleerd, verschijnt het
venster "Information". Volg de procedure op
het scherm.
c Start de computer opnieuw op
volgens de instructies op het
scherm.
Beelden op de computer weergeven
Het venster van de "InstallShield
Wizard" wordt gesloten.
Als u wilt doorgaan met de installatie
van "ImageMixer", klikt u in het
venster met het installatiemenu op
[ImageMixer] en voert u de procedure
uit.
a Klik op [ImageMixer] op het
scherm met het
installatiemenu.
Selecteer de gewenste taal en
klik vervolgens op [OK].
b Volg de instructies in elk
volgend venster.
d Haal de CD-ROM uit de
computer.
Het "Welcome to the InstallShield
Wizard"-scherm verschijnt.
• In deze paragraaf wordt het Engelse scherm
beschreven.
NL
77
De camera aansluiten op de
computer
a Plaats de "Memory Stick" met
de te kopiëren beelden in de
camera.
c Sluit de meegeleverde USBkabel aan op de (USB)aansluiting van de camera.
• Als u Windows XP gebruikt, verschijnt
automatisch de AutoPlay-wizard op het
bureaublad. Ga door op pagina 81.
USB MODE
NORMAL
Toegangsindicatoren*
d Sluit de USB-kabel aan op de
computer.
"USB MODE NORMAL" verschijnt
op het LCD-scherm van de camera.
Wanneer de USB-verbinding voor het
eerst tot stand wordt gebracht, wordt
het programma voor het herkennen
van de camera automatisch gestart.
Wacht enige tijd.
* Tijdens de communicatie lichten de
toegangsindicatoren rood op.
• Plaats volledig opgeladen nikkel-metallischhydridebatterijen of gebruik de netspanningsadapter (niet meegeleverd). Als u beelden naar
de computer kopieert terwijl de batterijen zwak
zijn, kan het kopiëren mislukken of worden de
gegevens mogelijk beschadigd als de camera
zichzelf uitschakelt omdat de batterijen te
weinig stroom leveren.
• Zie 15 voor meer informatie over de
netspanningsadapter.
• Zie pagina 19 voor meer informatie over de
"Memory Stick".
b Zet de computer en de camera
aan.
NL
78
• Als "USB MODE NORMAL" niet verschijnt in
stap 4, controleert u of [USB Connect] is
ingesteld op [Normal] in de SET UPinstellingen (pagina 104).
• Als u een bureaucomputer gebruikt, sluit u de
USB-kabel aan op de USB-aansluiting aan de
achterzijde van de computer.
P De USB-kabel loshalen, de
"Memory Stick" verwijderen of
de camera uitschakelen tijdens
een USB-verbinding
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me of XP
1 Dubbelklik op
op de taakbalk.
2 Klik op
(Sony DSC) en vervolgens
op [Stop].
– Windows 98/98SE/2000/Me
Sluit de camera aan op de computer
met behulp van de USB-kabel.
"Image Transfer" wordt automatisch gestart
en de beelden worden automatisch naar de
computer gekopieerd. Als de overdracht is
voltooid, wordt "ImageMixer" automatisch
gestart en worden de beelden weergegeven.
– Windows XP
Sluit de camera aan op de computer
met behulp van de USB-kabel.
"Image Transfer" wordt automatisch gestart
en de beelden worden automatisch naar de
computer gekopieerd.
Windows XP is zodanig ingesteld dat de
AutoPlay-wizard van het besturingssysteem wordt gestart.
Voer de volgende procedure uit als u de
instelling wilt annuleren.
a Klik op [Start] en klik
vervolgens op [My Computer].
4 Klik op [OK].
Gebruikers van Windows XP kunnen
stap 4 overslaan.
b Klik met de rechtermuisknop
op [Sony MemoryStick] en klik
vervolgens op [Properties].
5 Koppel de USB-kabel los, verwijder de
"Memory Stick" of schakel de camera
uit.
c Wijzig deze instelling.
Voor gebruikers van Windows 98 of
98SE
Controleer of de toegangsindicatoren
(pagina 78) op het LCD-scherm wit
gekleurd zijn en voer alleen stap 5 uit van de
hiervoor beschreven stappen.
• Standaard worden mappen voor "Image
Transfer" en "Date" gemaakt in de map "My
Documents" en alle beeldbestanden die met de
camera worden opgenomen, worden naar deze
mappen gekopieerd.
• U kunt de instellingen voor "Image Transfer"
wijzigen (pagina 80).
1 Klik op [AutoPlay].
2 Stel [Content type] in op [Pictures].
3 Klik op [Select an action to
perform] onder [Actions], selecteer
[Take no action] en klik op [Apply].
4 Stel [Content type] in op [Video
files] en ga verder met stap 3. Stel
[Content type] in op [Mixed
content] en ga verder met stap 3.
5 Klik op [OK].
Het venster [Properties] wordt
gesloten.
De AutoPlay-wizard van het
besturingssysteem start niet
automatisch, zelfs niet wanneer
vervolgens een USB-verbinding tot
stand wordt gebracht.
Beelden op de computer weergeven
3 Controleer of het juiste apparaat in het
venster wordt weergegeven en klik op
[OK].
Beelden kopiëren met
"Image Transfer"
NL
79
De instellingen voor "Image
Transfer" wijzigen
Beelden kopiëren zonder
"Image Transfer"
U kunt de instellingen voor "Image
Transfer" wijzigen. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram "Image
Transfer" op de taakbalk en kies [Open
Settings]. U kunt de volgende instellingen
opgeven: [Basic], [Copy] en [Delete].
– Windows 98/98SE/2000/Me
Klik hier met de rechtermuisknop
Als u geen instellingen opgeeft om "Image
Transfer" automatisch te starten, kunt u
beelden kopiëren met de volgende
procedure.
a Dubbelklik op [My Computer]
en vervolgens op [Removable
Disk].
Nu verschijnt de inhoud van de
"Memory Stick" die in de camera is
geplaatst.
Wanneer "Image Transfer" start, verschijnt
het volgende venster.
• In deze paragraaf gebruiken we als voorbeeld
het kopiëren van beelden naar de map "My
Documents".
• Kijk in de volgende kolom als het "Removable
Disk"-pictogram niet wordt weergegeven.
• Zie pagina 81 als u Windows XP gebruikt.
b Dubbelklik op [DCIM] en
dubbelklik vervolgens op de
map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren, zijn opgeslagen.
De map wordt geopend.
Wanneer u [Settings] selecteert in het
bovenstaande venster, kunt u alleen de
instelling [Basic] wijzigen.
NL
80
c Sleep de beeldbestanden naar
de map "My Documents".
De beeldbestanden worden gekopieerd
naar de map "My Documents".
• Als u een beeldbestand probeert te kopiëren
naar een map waarin zich reeds een bestand
met dezelfde naam bevindt, wordt van u een
bevestiging gevraagd of het betreffende bestand
moet worden overschreven. Als u het bestaande
bestand inderdaad overschrijft, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist.
Als er geen "Removable Disk"pictogram wordt getoond
1 Klik met de rechtermuisknop op [My
Computer] en klik vervolgens op
[Properties].
Het "System Properties"-scherm
verschijnt.
• Gebruikers van Windows 2000 moeten op het
tabblad [Hardware] klikken in het venster
"System Properties".
2 Geef aan of er reeds andere apparaten
zijn geïnstalleerd.
1 Klik op [Device Manager].
2 Controleer of er een " Sony
DSC" met een -markering is.
3 Mocht een van de genoemde apparaten
aanwezig zijn, volgt u onderstaande
stappen om deze te verwijderen.
1 Klik op [ Sony DSC]. (Klik met
de rechtermuisknop op [ Sony
DSC] wanneer u Windows 2000
gebruikt.)
2 Klik op [Remove]. (Klik op
[Uninstall] wanneer u Windows
2000 gebruikt.)
Het "Confirm Device Removal"scherm verschijnt.
3 Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
Probeer het USB-stuurprogramma
nogmaals te installeren vanaf de
meegeleverde CD-ROM (pagina 75).
– Windows XP
Beelden kopiëren met de
AutoPlay-wizard van Windows
XP.
Het "Scanner and Camera Wizard"scherm verschijnt.
b Klik op [Next].
De beelden die op de "Memory Stick"
zijn opgeslagen, worden weergegeven.
c Klik op het selectievakje als u
een markering wilt verwijderen
voor een beeld dat u niet naar
de computer wilt kopiëren. Klik
vervolgens op [Next].
Het "Completing the Scanner and
Camera Wizard"-scherm verschijnt.
f Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
• Als u wilt doorgaan met het kopiëren van
andere beeldbestanden, volgt u de procedure
onder P op pagina 79 om de USB-kabel los te
koppelen en weer aan te sluiten. Voer de
procedure vervolgens opnieuw uit vanaf
stap 1.
Beelden weergeven op een
computer
a Dubbelklik op [My Documents]
op het bureaublad.
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
• In deze paragraaf wordt de procedure voor het
weergeven van beelden in de map "My
Documents" beschreven.
• Als u Windows XP gebruikt, dubbelklikt u
achtereenvolgens op [Start] t [My
Documents].
• Met het programma "ImageMixer Ver. 1.5 for
Sony" kunt u beelden op de computer
weergeven en bewerken. Raadpleeg de Helpbestanden van deze software voor meer
informatie.
Beelden op de computer weergeven
a Breng een USB-verbinding tot
stand (pagina 78). Klik op
[Copy pictures to a folder on
my computer using Microsoft
Scanner and Camera Wizard]
en klik vervolgens op [OK].
e Selecteer [Nothing. I’m
finished working with these
pictures] en klik vervolgens op
[Next].
b Dubbelklik op de gewenste
map en het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Het "Picture Name and Destination"scherm verschijnt.
d Selecteer een naam en
bestemming voor de beelden
en klik op [Next].
De beelden worden gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het venster "Other Options".
NL
81
De manier waarop beeldbestanden worden opgeslagen
Beeldbestanden die met de camera worden
opgenomen, worden in verschillende
mappen van de "Memory Stick"
gegroepeerd.
Voorbeeld: als u de mappen
weergeeft in Windows Me
Map met beeldgegevens die met de camera
zijn opgenomen zonder de functie voor het
maken van mappen.
Map met beeldgegevens die met de camera
zijn opgenomen. Wanneer u geen mappen
maakt, beschikt u alleen over de map
"101MSDCF".
Map met beeldgegevens/filmgegevens in
de E-Mail-stand of audiogegevens in de
Voice-stand die met de camera zijn
opgenomen zonder de functie voor het
maken van mappen.
NL
82
• U kunt geen beelden in de mappen
"100MSDCF" of "MSSONY" opslaan.
De beelden in deze mappen kunnen
alleen worden weergegeven.
• Zie paginas 42, 57 voor meer informatie
over de map.
Bestandsnaam
De inhoud van het bestand
101MSDCF tot
999MSDCF
DSC0ssss.JPG
• Normaal opgenomen stilstaande beelden
– Normal-stand (pagina 22)
– Burst 3-stand (pagina 51)
• Multi Burst-bestanden (pagina 51)
• Stilstaande beelden, opgenomen in de
– E-Mail-stand (pagina 52)
– Voice-stand (pagina 53)
DSC0ssss.JPE
• Miniatuurbeeldbestanden opgenomen in de E-Mail-stand
DSC0ssss.MPG
• Geluidsbestanden opgenomen in de Voice-stand
CLP0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden, opgenomen in de Normal-stand (pagina 49)
CLP0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden opgenomen in de Normal-stand
MBL0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden, opgenomen in de Mobile-stand (pagina 49)
MBL0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden opgenomen in de Mobile-stand
MOV0ssss.MPG
• Filmbestanden opgenomen in de MPEG Movie-stand (pagina 68)
Beelden op de computer weergeven
Map
• ssss staat voor elk mogelijk getal
binnen het bereik van 0001 t/m 9999.
• Bij de volgende bestanden is het
numerieke deel van de bestandsnamen
identiek.
– Een miniatuurbeeldbestand
opgenomen in de E-Mail-stand en het
bijbehorende beeldbestand
– Een geluidsbestand opgenomen in de
Voice-stand en het bijbehorende
beeldbestand
– Een beeldbestand opgenomen met Clip
Motion en het bijbehorende
indexbeeldbestand
NL
83
Beelden naar de
computer kopiëren
– Voor gebruikers van
Macintosh
Aanbevolen computersysteem
Besturingssysteem: Mac OS 8.5.1, 8.6,
9.0, 9.1, 9.2 of Mac OS X (v10.0/v10.1/
v10.2)
Bovengenoemde besturingssystemen
dienen bij aflevering van de computer reeds
te zijn geïnstalleerd. Bij de volgende
modellen moet u uw besturingssystemen
updaten naar Mac OS 9.0 of 9.1.
– iMac met een vooraf geïnstalleerde versie
van Mac OS 8.6 en een CD-ROM-station
met sleuflade
– iBook of Power Mac G4 met een vooraf
geïnstalleerde Mac OS 8.6
USB-aansluiting: Standaard aanwezig
Display: 800 × 600 of hoger
32.000 kleuren of meer
NL
84
• Als u meerdere USB-apparaten tegelijkertijd op
uw computer aansluit, is het afhankelijk van het
type USB-apparaat mogelijk dat bepaalde
apparaten, waaronder de camera, niet meer
werken.
• Als u een USB-hub gebruikt, wordt een
correcte werking niet gegarandeerd.
• Voor alle hierboven genoemde
computeromgevingen wordt een probleemloze
werking niet gegarandeerd.
USB-modus
Voor een USB-aansluiting zijn er twee
modi beschikbaar: [Normal] en [PTP]*. Bij
aflevering is de [Normal]-modus actief.
* Alleen compatibel met Mac OS X. Wanneer het
apparaat op een computer is aangesloten,
worden alleen de gegevens in de map die in de
camera is geselecteerd, naar de computer
gekopieerd. Volg de procedure op pagina 57 om
de map te selecteren.
Communicatie met de
computer
Als u de computer uit de wachtstand haalt,
is het mogelijk dat de communicatie tussen
de camera en de computer niet wordt
hersteld.
Als uw computer niet beschikt
over een USB-aansluiting
Als uw computer niet beschikt over een
USB-aansluiting en ook niet over een
"Memory Stick"-sleuf, kunt u de beelden
met behulp van een apart verkrijgbaar
apparaat kopiëren. Raadpleeg de Sonywebsite voor meer informatie.
http://www.sony.net/
Vereiste stappen voor uw
besturingssysteem
Voer de volgende stappen uit die horen bij
het besturingssysteem dat u gebruikt.
Besturingssysteem
Stappen
Mac OS 8.5.1/8.6/9.0
Stap 1 t/m 4
Mac OS 9.1/9.2/Mac OS X
(v 10.0/v 10.1/v10.2)
Stap 2 t/m 4
a Het USB-stuurprogramma
installeren
1 Zet de computer aan en plaats de
meegeleverde CD-ROM in het CDROM-station.
Het selectiescherm voor het model
verschijnt.
2 Klik op [Cyber-shot] in het
modelselectiescherm.
Het installatiemenu verschijnt.
3 Klik op
[USB Driver].
Het "USB Driver"-scherm verschijnt.
4 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf waarop het besturingssysteem staat, om het venster te openen.
5 Sleep de volgende twee bestanden vanaf
het venster dat u in stap 3 hebt geopend,
naar het pictogram System Folder in het
venster dat u in stap 4 hebt geopend.
• Sony USB Driver
• Sony USB Shim
6 Als er om bevestiging wordt gevraagd,
klikt u op "OK".
7 Start de computer opnieuw en verwijder
de CD-ROM uit het CD-ROM-station.
b De camera op de computer
aansluiten
Zie pagina 78 voor meer informatie.
De USB-kabel loshalen, de "Memory
Stick" verwijderen of de camera
uitschakelen tijdens een USBverbinding
Sleep het pictogram van de vaste schijf of
de "Memory Stick" naar het pictogram van
de "Trash" en haal de USB-kabel
vervolgens uit de camera, verwijder de
"Memory Stick" of schakel de camera uit.
• Als u Mac OS X v10.0 gebruikt, verwijder dan
de USB-kabel en dergelijke pas nadat u de
computer hebt uitgeschakeld.
1 Dubbelklik op het nieuwe pictogram op
het bureaublad.
Nu verschijnt de inhoud van de
"Memory Stick" die in de camera is
geplaatst.
2 Dubbelklik op "DCIM".
3 Dubbelklik op de map waarin de beelden
die u wilt kopiëren, zijn opgeslagen.
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd.
Zie pagina 82 voor informatie over de
opslaglocatie van de beelden en de
bestandsnamen.
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden.
Het beeldbestand wordt geopend.
• Sluit alle toepassingen die op de
computer worden uitgevoerd, voordat u
het USB-stuurprogramma en de
toepassing installeert.
• Met het programma "ImageMixer Ver. 1.5 for
Sony" kunt u beelden naar de computer
kopiëren en op de computer weergeven. In de
gebruiksaanwijzing die wordt meegeleverd met
de CD-ROM vindt u details voor de
installatieprocedure. Details over de bediening
vindt u in de Help-bestanden van het
programma.
• "ImageMixer Ver. 1.5 for Sony" kan niet met
Mac OS X worden gebruikt.
• "Image Transfer" kan niet met Macintosh
worden gebruikt.
Voor gebruikers van Mac OS X
Wanneer u op een beeldbestand klikt dat in
de stand E-MAIL is opgenomen, kan
"There is no application available to open
the document "DSC0ssss.JPE"."
worden weergegeven. Geef in dat geval de
volgende instellingen op. Het venster dat
verschijnt, verschilt per besturingssysteem.
1 Klik op [Choose Application...] op het
scherm "There is no application
available to open the document
"DSC0ssss.JPE".".
Beelden op de computer weergeven
c Beelden kopiëren
d Beelden weergeven op een
computer
2 Wijzig de instelling [Recommended
Applications] in [All Applications].
3 Selecteer [QuickTime Player] in de lijst
met toepassingen en klik vervolgens op
[Open].
NL
85
Een video-cd maken
d Klik op
.
Voor de Macintosh
• U hebt "Toast" van Roxio (niet meegeleverd)
nodig om een video-cd te maken.
• De afspeeltijd van een filmbestand op het
voorbeeldscherm kan korter zijn.
U kunt met de computer een video-cd
maken. Deze video-cd kunt u vervolgens
afspelen op een dvd-speler die video-cd's
kan afspelen. Als u de cd op een computer
wilt afspelen, moet u beschikken over
software waarmee u de video-cd kunt
afspelen.
a Start "ImageMixer".
b Klik op
.
De modus voor het maken van videocd's wordt ingeschakeld.
U kunt een voorbeeld van het beeld
weergeven.
e Klik op
.
Het dialoogvenster voor het maken
van een schijf verschijnt.
c Sleep het gewenste bestand of
album naar het menuscherm.
Het geselecteerde beeld wordt
toegevoegd aan het menuscherm.
f Plaats een lege cd-r in het cd-rstation en klik op [OK].
Het maken van de schijf begint.
• U kunt geen cd-rw-schijven gebruiken.
• Voor het maken van een video-cd hebt u een cdr-station nodig.
NL
86
Verhelpen van storingen
Verhelpen van
storingen
Als u problemen ondervindt met de camera,
probeert u eerst of de hier vermelde punten
een oplossing bieden.
2 Druk op de RESET-knop aan de
binnenzijde van het afdekkapje van de
aansluiting en zet de camera weer aan.
(Hierdoor worden de instellingen voor
datum en tijd en dergelijk gewist.)
1 Controleer de onderwerpen op pagina 87
tot 94. Als "C:ss:ss" op het
scherm verschijnt, is het
zelfdiagnosesysteem actief.
Raadpleeg pagina 97.
3 Neem contact op met uw Sony-dealer of
met het plaatselijke erkende Sonyservicecentrum.
RESET
De batterijen en de stroomvoorziening
Probleem
De indicator voor de
resterende batterijtijd
geeft niet de juiste
informatie weer. Of er
wordt aangegeven dat er
voldoende resterende
batterijtijd is, terwijl de
batterijen bijna leeg zijn.
Oorzaak
• U hebt de camera gebruikt onder extreem koude
omstandigheden.
• De batterijen zijn ontladen.
• De contactpunten van de batterij of de
aansluitpunten op het batterijdeksel zijn vuil.
• De nikkel-metallisch-hydridebatterijen vertonen
het "geheugeneffect" (pagina 11).
• De indicator voor de resterende batterijtijd heeft
zich niet op de juiste gegevens gebaseerd.
• De batterijen zijn versleten (pagina 107).
Oplossing
De batterijen raken te snel
leeg.
• U neemt op of speelt af bij extreem lage
temperaturen.
• De batterijen zijn onvoldoende opgeladen.
• De batterijen zijn versleten (pagina 107).
—
• De batterijen zijn niet goed geplaatst.
• Gebruik de netspanningsadapter (niet
meegeleverd).
• De batterijen zijn ontladen.
• De batterijen zijn versleten (pagina 107).
p Installeer de batterijen op de juiste wijze (pagina 12).
p Sluit de adapter goed aan op de camera (pagina 15).
Verhelpen van storingen
De stroom kan niet
worden ingeschakeld.
—
p Plaats opgeladen batterijen (pagina 10).
p Veeg de batterijen schoon met een droge doek (pagina 12).
p U herstelt de batterijen in hun oorspronkelijke toestand door ze
te gebruiken tot ze leeg zijn en ze vervolgens weer op te laden.
p Laad de batterijen volledig op (pagina 10).
p Vervang de batterijen door nieuwe exemplaren.
p Laad de batterijen volledig op (pagina 10).
p Vervang de batterijen door nieuwe exemplaren.
p Plaats opgeladen batterijen (pagina 10).
p Vervang de batterijen door nieuwe exemplaren.
NL
87
Probleem
De camera wordt
plotseling uitgeschakeld.
Oorzaak
Oplossing
• Als de ingeschakelde camera gedurende
p Zet de camera weer aan (pagina 16).
ongeveer 90 seconden niet wordt bediend, wordt
deze automatisch uitgeschakeld, om zo te
voorkomen dat de batterij leeg raakt (als [Power
Save] is ingesteld op [Off] gebeurt dit na drie
minuten) (pagina 13).
• De batterijen zijn ontladen.
p Plaats opgeladen batterijen (pagina 10).
Stilstaande beelden en films opnemen
Probleem
Het LCD-scherm gaat niet
aan als de stroom wordt
ingeschakeld.
Het onderwerp is niet
zichtbaar op het LCDscherm.
Het beeld is onscherp.
Kan niet zoomen.
De Smart Zoom-functie
werkt niet.
Het beeld is te donker.
NL
88
Oorzaak
Oplossing
• De laatste keer dat u de camera hebt gebruikt,
p Zet het LCD-scherm aan (pagina 30).
hebt u deze uitgezet terwijl het LCD-scherm was
uitgeschakeld.
• De modusknop is niet ingesteld op
of
.
p Zet de modusknop op
of
(pagina 22, 68).
• Het onderwerp is te dichtbij.
• Bij het opnemen van stilstaande beelden is
(Camera) ingesteld op
of .
• Kies de vooraf ingestelde brandpuntsafstand.
• Als u een film opneemt (MPEG-film), is de
zoomfunctie niet beschikbaar.
• Als u een film opneemt (MPEG-film), is de
Smart Zoom-functie niet beschikbaar.
• Het LCD-scherm is uitgeschakeld.
• Het beeldformaat is ingesteld op [5.0M] of
[4.5M (3:2)].
• [Smart Zoom] is ingesteld op [Off] in de SET
UP-instellingen.
• U neemt een onderwerp op waarachter zich een
lichtbron bevindt.
• De helderheid van het LCD-scherm is op een te
laag niveau ingesteld.
p Stel de camera in op macro-opnamen. Zorg dat u de lens niet
dichter bij het onderwerp plaatst dan de minimale
opnameafstand (pagina 26).
p Annuleer de stand (pagina 54).
p Stel de camera in op automatische scherpstelling (pagina 45).
—
—
p Zet het LCD-scherm aan (pagina 30).
p Stel het beeldformaat in op een andere waarde, maar niet op
[5.0M] en [4.5M (3:2)] (pagina 25).
p Stel [Smart Zoom] in op [On] (pagina 103).
p Pas de belichting aan (pagina 46).
p Pas de helderheid van het LCD-scherm aan (pagina 104).
Probleem
Het beeld is te helder.
Oorzaak
• U neemt op een donkere plaats, zoals een
podium, een onderwerp met puntbelichting op.
• De helderheid van het LCD-scherm is op een te
hoog niveau ingesteld.
Wanneer u een zeer helder • Dit soort vlekken is een bekend verschijnsel in
onderwerp opneemt,
de fotografie.
verschijnen er verticale
strepen.
Als u in een donkere
• Het LCD-scherm licht tijdelijk op zodat u het
omgeving naar het LCDweergegeven beeld kunt controleren als u de
scherm kijkt, ziet u
camera in een donkere omgeving gebruikt.
mogelijk wat ruis op het
scherm.
Kan geen beelden
• Er is geen "Memory Stick" in het toestel
opnemen.
geplaatst.
• De capaciteit van de "Memory Stick" is niet
toereikend.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
• Bij het opnemen van stilstaande beelden is
(Camera) ingesteld op .
• [Moving Image] is niet ingesteld op [Clip
Motion] in de SET UP-instellingen.
—
p Pas de helderheid van het LCD-scherm aan (pagina 104).
p Dit is geen storing.
p Dit heeft geen effect op het beeld dat u fotografeert.
p Plaats een "Memory Stick" (pagina 19).
p Wis de beelden op de "Memory Stick" of formatteer de
"Memory Stick".
p Plaats een andere "Memory Stick".
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
Verhelpen van storingen
• De wispreventieschakelaar van de "Memory
Stick" staat op de LOCK-stand.
• Het is niet mogelijk op te nemen terwijl de flitser
nog wordt opgeladen.
• De modusknop is niet op
ingesteld wanneer
u een stilstaand beeld opneemt.
• De modusknop is niet op
ingesteld wanneer
u een film opneemt.
De macrostand werkt niet. • Bij het opnemen van stilstaande beelden is
(Camera) ingesteld op
of
.
Kan geen beelden
• De modusknop is ingesteld op
of SET UP.
opnemen met de flitser.
• De flitser is ingesteld op
(geen flits).
Oplossing
p Pas de belichting aan (pagina 46).
—
p Stel de modusknop in op
(pagina 22).
p Stel de modusknop in op
(pagina 68).
p Annuleer de stand (pagina 54).
p Kies een andere instelling dan
of SET UP (pagina 28).
p Stel de flitser in op "Auto" (geen indicatie), op (Geforceerde
flits) of op
(Langzame synchronisatie) (pagina 28).
p Annuleer de stand (pagina 54).
p Stel de keuzeschakelaar in op [Clip Motion] (pagina 103).
p Stel [Red Eye Reduction] in op [On] (pagina 29).
NL
89
Probleem
Oorzaak
Er wordt een verkeerde
• De datum en tijd zijn niet goed ingesteld.
datum en tijd opgenomen.
De F-waarde en de
• De belichting is onjuist.
sluitertijd knipperen als u
de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
Oplossing
p Stel de juiste datum en tijd in (pagina 17, 104).
p Hiermee stelt u de belichting in (pagina 46).
Beelden weergeven
NL
90
Probleem
Het beeld kan niet worden
weergegeven.
Oorzaak
• De modusknop is niet ingesteld op
.
• U kunt het beeld niet op de camera afspelen als
het op een computer is gewijzigd of als de
mapnaam/bestandsnaam is veranderd.
• De camera is ingesteld op de stand USB.
Juist na het afspelen is de
beeldkwaliteit lager.
De beelden kunnen niet
op een tv worden
weergegeven.
De beelden kunnen niet
op een computer worden
afgespeeld.
Tijdens het weergeven
van een film klinken er
onbekende pieptonen.
—
Oplossing
p Stel de modusknop in op
—
(pagina 32).
p Annuleer de USB-communicatie (pagina 79).
p Dit is geen storing.
• De [Video Out]-instelling van de camera in SET p Stel [Video Out] in op [NTSC] of [PAL] (pagina 104).
UP is onjuist.
• De verbinding is niet goed.
p Controleer de verbinding (pagina 34).
—
p Zie pagina 91.
• Deze pieptonen klinken als de automatische
scherpstelling actief is.
p Dit is geen storing. Maak de opname met een vooringestelde
brandpuntsafstand (pagina 45).
Een beeld wissen of bewerken
Probleem
De camera kan een beeld
niet wissen.
U hebt het beeld per
ongeluk gewist.
Het lukt niet om het
beeldformaat te wijzigen.
Het is niet mogelijk een
beeld te voorzien van een
afdrukmarkering (DPOF).
U kunt een film niet
splitsen.
Oorzaak
• Het beeld is beveiligd.
• De wispreventieschakelaar van de "Memory
Stick" staat op de LOCK-stand.
• Als u een beeld eenmaal hebt gewist, kunt u het
niet meer terughalen.
p Wanneer u een beeld beveiligt, voorkomt u dat dit per ongeluk
wordt gewist (pagina 63).
p Als u de wispreventieschakelaar op de "Memory Stick"
gebruikt, voorkomt u dat beelden per ongeluk worden gewist
(pagina 106).
—
—
—
—
Verhelpen van storingen
• Het beeldformaat van films (MPEG-films) en
Clip Motion- en Multi Burst-beelden kan niet
worden gewijzigd.
• Films (MPEG-films) en Clip Motion-beelden
kunnen niet worden voorzien van
afdrukmarkeringen (DPOF).
• De film is niet lang genoeg om te worden
gesplitst.
• Beveiligde films (MPEG-film), Clip Motion,
Multi Burst-bestanden en stilstaande beelden
kunnen niet worden gesplitst.
Oplossing
p Hef de beveiliging op (pagina 63).
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
Computers
Probleem
U weet niet of uw
besturingssysteem
geschikt is voor deze
camera.
U kunt het USBstuurprogramma niet
installeren.
Oorzaak
—
Oplossing
p Raadpleeg "Aanbevolen computersysteem" (pagina 74, 84).
—
p In Windows 2000 moet u zich aanmelden als beheerder.
NL
91
Probleem
De computer herkent de
camera niet.
Oorzaak
• De camera is uitgeschakeld.
• Het energieniveau van de batterij is te laag.
• U maakt geen gebruik van de meegeleverde
USB-kabel.
• De USB-kabel is niet goed aangesloten.
Kan geen beelden
kopiëren.
Nadat een USBverbinding tot stand is
gebracht, wordt "Image
Transfer" niet
automatisch gestart.
Het beeld kan niet op een
computer worden
afgespeeld.
NL
92
• [USB Connect] in de SET UP-instellingen is
ingesteld op [PTP].
• Naast het toetsenbord en de muis is er nog
andere apparatuur aangesloten op de USBaansluitingen van de computer.
• De camera is niet rechtstreeks op de computer
aangesloten.
• Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd.
• De computer heeft het apparaat niet goed
herkend omdat u de camera en de computer eerst
via de USB-kabel met elkaar hebt verbonden, en
pas daarna de "USB Driver" hebt geïnstalleerd
vanaf de meegeleverde CD-ROM.
• De camera is niet goed op de computer
aangesloten.
• De te volgen kopieerprocedure verschilt per
besturingssysteem.
—
—
—
—
—
Oplossing
p Schakel de camera in (pagina 16).
p Gebruik de netspanningsadapter (niet meegeleverd)
(pagina 15).
p Gebruik de meegeleverde USB-kabel (pagina 78).
p Maak de USB-kabel los en sluit deze opnieuw goed aan.
Controleer of "USB MODE" op het LCD-scherm wordt
weergegeven (pagina 78).
p Zet de camera op [Normal] (pagina 104).
p Ontkoppel de USB-kabels, behalve de kabels die verbinding
maken met het toetsenbord en de muis.
p Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer zonder een
USB-hub.
p Installeer het USB-stuurprogramma (pagina 75).
p Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer, en
installeer vervolgens het USB-stuurprogramma (pagina 75, 80).
p Sluit de camera en de computer op de juiste wijze aan
(pagina 78).
p Volg de kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina’s
79, 80, 84).
p Klik op ImageMixer Ver. 1.5 for Sony als u de "HELP"software gebruikt.
p Zie pagina 79 als u de "Image Transfer"-software gebruikt.
p Selecteer [Launch Image Transfer automatically when the
camera, etc., is connected.] voor de [Basic]-instellingen
(pagina 80).
p Breng een USB-verbinding tot stand wanneer de computer is
ingeschakeld (pagina 78).
p Klik op ImageMixer Ver. 1.5 for Sony als u de "HELP"software gebruikt.
p Raadpleeg de producent van de computer of de software.
Probleem
Het beeld en geluid
vertonen storingen als
een film op een computer
wordt afgespeeld.
Kan een beeld niet
afdrukken.
Er verschijnt een
foutbericht wanneer de
meegeleverde CD-ROM in
het station wordt
geplaatst.
Oorzaak
• U speelt de film rechtstreeks af vanaf een
"Memory Stick".
Oplossing
p Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en speel
het filmbestand vervolgens vanaf de vaste schijf af (pagina 84).
—
—
p Controleer de printerinstellingen.
p Klik op ImageMixer Ver. 1.5 for Sony als u de "HELP"software gebruikt.
p Stel de weergavemodus van de computer als volgt in:
Voor Windows: resolutie van 800 × 600, hoge kleuren (16-bits
kleur, 65.000 kleuren) of hoger.
Voor Macintosh: resolutie van 800 × 600, 32.000 kleuren of
hoger.
Oorzaak
• U plaatst de "Memory Stick" achterstevoren.
Oplossing
p Plaats de "Memory Stick" vanaf de rechterkant (pagina 19).
• De wispreventieschakelaar van de "Memory
Stick" staat op de LOCK-stand.
• De "Memory Stick" is vol.
• De wispreventieschakelaar van de "Memory
Stick" staat op de LOCK-stand.
• Als u een "Memory Stick" formatteert, gaan alle
gegevens verloren.
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
"Memory Stick"
Kan geen "Memory Stick"
formatteren.
U hebt per ongeluk een
"Memory Stick"
geformatteerd.
Verhelpen van storingen
Probleem
Kan geen "Memory Stick"
plaatsen.
Kan niet opnemen op een
"Memory Stick".
p Wis overbodige bestanden (pagina's 36, 70).
p Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 106).
p We raden u aan om de wispreventieschakelaar van de "Memory
Stick" in de LOCK-stand te zetten om te voorkomen dat u de
inhoud per ongeluk wist (pagina 106).
NL
93
Overige problemen
Probleem
De camera reageert op
geen enkele
bedieningshandeling.
De camera is
ingeschakeld, maar werkt
niet.
U weet niet welke
indicator op het LCDscherm verschijnt.
De lens beslaat.
Als de camera gedurende
lange tijd wordt gebruikt,
wordt deze warm.
De lens beweegt niet als u
de camera uitschakelt.
NL
94
Oorzaak
• De batterijen zijn bijna of geheel leeg (de
indicator verschijnt).
• De netspanningsadapter (niet meegeleverd) is
niet goed aangesloten.
• Het interne systeem werkt niet goed.
—
• Er treedt condensvorming op.
—
• De batterijen zijn ontladen.
Oplossing
p Laad de batterijen op (pagina 10).
p Sluit de adapter stevig aan op de DC IN-aansluiting van de
camera en op een stopcontact (pagina 15).
p Verwijder de batterijen en plaats deze na één minuut weer terug.
Zet de camera daarna weer aan. Als dit niet het gewenste
resultaat geeft, drukt u met een puntig voorwerp op de RESETknop aan de binnenzijde van het afdekkapje van de aansluiting.
Zet daarna de camera weer aan. (Hierdoor worden de
instellingen voor datum en tijd en dergelijk gewist.)
p Controleer de betekenis op pagina 110 t/m 112.
p Zet de camera uit en gebruik deze ongeveer een uur niet.
Probeer het daarna opnieuw (pagina 105).
p Dit is geen storing.
p Vervang de batterijen door volledig geladen exemplaren of
gebruik de netspanningsadapter (niet meegeleverd) (pagina 10,
12, 15).
Waarschuwingen en
meldingen
De volgende meldingen kunnen op het LCD-scherm verschijnen.
Betekenis/oplossing
No Memory Stick
• Plaats een "Memory Stick" (pagina 19).
System error
• Schakel de camera uit en weer in (pagina 16).
Memory Stick error
• De geplaatste "Memory Stick" is niet geschikt voor uw camera (pagina 106).
• Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (pagina 19).
• De "Memory Stick" is beschadigd of het aansluitgedeelte van de "Memory Stick" is vuil.
Memory Stick type error
• De geplaatste "Memory Stick" is niet geschikt voor uw camera (pagina 106).
Format error
• Het formatteren van de "Memory Stick" is mislukt. Formatteer de "Memory Stick" opnieuw (pagina 40).
Memory Stick locked
• De wispreventieschakelaar van de "Memory Stick" staat op de LOCK-stand. Zet de schakelaar in de stand voor
opnemen (pagina 106).
No memory space
• De capaciteit van de "Memory Stick" is niet toereikend. U kunt geen beelden meer opnemen. Wis overbodige bestanden
(pagina's 36, 70).
No file in this folder
• Er zijn geen beelden in deze map opgenomen.
Folder error
• Op de "Memory Stick" staat al een map met dezelfde drie begincijfers. (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE.)
Selecteer andere mappen of maak een nieuwe map.
Verhelpen van storingen
Melding
Cannot create more folders • De map waarvan "999" de eerste drie cijfers van de naam zijn, staat in de "Memory Stick". U kunt geen mappen
maken.
Cannot record
• U probeert een map te selecteren die alleen beschikbaar is voor weergave met uw camera. Selecteer een andere map
(pagina 43).
File error
• Er is tijdens het weergeven van een beeld een fout opgetreden.
File protect
• Het beeld is beveiligd tegen wissen. Hef de wisbeveiliging op (pagina 63).
Image size over
• U probeert een beeld weer te geven met een formaat dat niet op deze camera kan worden weergegeven.
Can not divide
• De film is niet lang genoeg om te worden gesplitst.
• Het bestand is geen filmbestand (MPEG-film).
Invalid operation
• U speelt een bestand af dat is gemaakt op andere apparatuur dan uw camera.
NL
95
Melding
Betekenis/oplossing
• De batterijen zijn bijna of geheel leeg. Laad de batterijen op (pagina 10). Afhankelijk van de
opnameomstandigheden of het batterijtype gaat de indicator al knipperen hoewel er nog 5 tot 10 minuten batterijtijd
beschikbaar is.
• Bij onvoldoende licht kunt u de camera misschien niet stabiel houden. Gebruik de flitser en bevestig de camera op
een statief of zorg er op een andere manier voor dat de camera goed stil staat.
Turn the power off and on
again
NL
96
• Er heeft zich een probleem met de lens voorgedaan.
Zelfdiagnosedisplay
– Als er een code verschijnt die
met een letter begint
De camera is voorzien van een
zelfdiagnosefunctie. Deze functie geeft de
toestand van de camera weer op het LCDscherm door middel van een combinatie van
een letter en vier cijfers. Als dit gebeurt,
raadpleeg dan nevenstaande tabel en tref de
aldaar vermelde maatregelen. De laatste
twee cijfers (aangegeven door ss)
variëren al naar gelang de toestand van de
camera.
Oorzaak
Maatregel
C:32: ss
Er heeft zich een probleem
voorgedaan met de hardware van
de camera.
Schakel de camera uit en weer in
(pagina 16).
C:13: ss
De camera kan niet opslaan of
lezen met deze "Memory Stick".
Plaats de "Memory Stick" enkele malen
opnieuw.
Er is een ongeformatteerde
"Memory Stick" geplaatst.
Formatteer de "Memory Stick" (pagina 40).
De geplaatste "Memory Stick" is Plaats een nieuwe "Memory Stick"
niet geschikt voor deze camera, of (pagina 19).
de gegevens zijn beschadigd.
E:61: ss
E:91: ss
E:92: ss
Er heeft zich een camerastoring
voorgedaan die u niet zelf kunt
verhelpen.
Als de camera nog steeds niet goed werkt
nadat u de maatregelen enige malen hebt
genomen, moet deze mogelijk worden
gerepareerd. Neem contact op met uw
Sony-dealer of met een erkend Sonyservicecentrum in de buurt en geef de
servicecode (1 letter en 4 cijfers) door.
Voorbeeld: E:61:10
Druk op de RESET-knop (pagina 87) aan
de binnenzijde van het afdekkapje van de
aansluiting en zet de camera weer aan.
Verhelpen van storingen
Zelfdiagnosedisplay
Code
NL
97
Aanvullende informatie
E-mail
Het aantal beelden
dat kan worden
opgeslagen/
Beschikbare
opnametijd
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de beschikbare opnametijd
hangen af van de capaciteit van de
"Memory Stick", het beeldformaat en de
beeldkwaliteit. Als u een "Memory Stick"
kiest, raadpleeg dan de volgende tabellen.
• Het aantal beelden wordt weergegeven in
volgorde van afnemende beeldkwaliteit
Fine (Standard).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het aantal beelden of de
opnametijd variëren.
• Zie pagina 21 voor het aantal beelden dat
kan worden opgeslagen onder normale
opnameomstandigheden.
• Als het resterende aantal beelden voor
opname meer dan 9999 bedraagt, wordt
">9999" aangegeven.
(Eenheden: aantal beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
MSX-256
MSX-512
MSX-1G
5.0M
6 (11)
12 (23)
25 (47)
51 (95)
91 (170)
186 (345)
380 (705)
4.5M (3:2) 6 (11)
12 (23)
25 (47)
51 (95)
91 (170)
186 (345)
380 (705)
3.1M
10 (18)
20 (36)
40 (73)
81 (146)
145 (255)
296 (518) 604 (1.058)
1.2M
24 (44)
49 (89) 98 (179) 197 (359) 340 (595) 691 (1.210) 1411 (2.470)
VGA
88 (194) 178 (392) 358 (788) 718 (1.580) 1190 (2.381) 2420 (4.841) 4940 (9.881)
Voice
(Eenheden: aantal beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
MSX-256
MSX-512
MSX-1G
5.0M
6 (11)
12 (22)
25 (45)
50 (91)
90 (166)
183 (337)
375 (689)
4.5M (3:2) 6 (11)
12 (22)
25 (45)
50 (91)
90 (166)
183 (337)
375 (689)
3.1M
9 (17)
19 (34)
39 (69)
79 (138)
142 (246)
290 (500) 592 (1.022)
1.2M
22 (38)
45 (78) 91 (157) 183 (316)
324 (549) 660 (1.117) 1.347 (2.280)
VGA
69 (121) 140 (245) 281 (492) 564 (987) 1.020 (1.785) 2.074 (3.630) 4.234 (7.410)
Clip Motion
Normal
16MB
88
486
(Eenheden: aantal beelden)
32MB
178
982
64MB
358
1.971
128MB
718
3.951
MSX-256
1.190
3.571
MSX-512
2.420
7.261
32MB
87
1.363
64MB
176
2.740
128MB
354
5.494
MSX-256
641
9.935
MSX-512
1.304
20.203
64MB
128MB
101 (187) 202 (376)
MSX-256
357 (649)
Mobile
Normal: als er 10 beeldjes worden opgenomen
Mobile: als er twee beeldjes worden opgenomen
MPEG-film
640 (VGA)
160 (Mail)
16MB
42
673
(Eenheden: seconden)
Multi Burst
1.2M
NL
98
16MB
24 (46)
MSX-1G
4940
14.821
MSX-1G
2.663
41.239
(Eenheden: aantal beelden)
32MB
50 (93)
MSX-512
MSX-1G
726 (1.320) 1.482 (2.694)
Menu-opdrachten
De menu-opdrachten die u kunt instellen,
verschillen afhankelijk van de stand van de
modusknop. Het LCD-scherm toont alleen
de opdrachten die op basis van de huidige
stand van de modusknop beschikbaar zijn.
De oorspronkelijke instellingen worden
gemarkeerd met een x.
Als de modusknop is ingesteld op
Opdracht
(Camera)
Instellingen
/
/
Functie
/
/
/ Program/
Hiermee kiest u de cameramodus (pagina’s 23, 54).
x Auto
(EV)*
(Metering Mode)*
WB (White Bal)*
ISO*
(P.Quality)*
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
Center AF / x Multi AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 44) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 45).
Spot / x Multi
Hiermee selecteert u de meetmodus die past bij de opname-omstandigheden en het
doel (pagina 47).
/
/
/
/ xAuto
Aanvullende informatie
9 (Focus)*
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
Hiermee past u de belichting aan (pagina 46).
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 48).
400 / 200 / 100 / xAuto
Hiermee kiest u de ISO-gevoeligheid. Als u opneemt onder donkere omstandigheden
of als u een snel bewegend onderwerp opneemt, kies dan een hoge waarde. Als u
beelden van hoge kwaliteit wilt opnemen, kiest u een lage waarde. (Als de
(Camera) niet is ingesteld op [Auto] of [Program], kan deze instelling niet worden
uitgevoerd.)
xFine / Standard
Hiermee neemt u beelden op met een hoge beeldkwaliteit. / Hiermee neemt u beelden
op in de standaardbeeldkwaliteit (pagina 42).
NL
99
Opdracht
Instellingen
Functie
Mode (REC Mode)
Voice
Burst 3
xNormal
– Hiermee neemt u een geluidsbestand op (bij een stilstaand beeld) en koppelt deze
aan het betreffende JPEG-bestand (pagina 53).
– Hiermee neemt u een (320×240)-bestand in miniatuurformaat JPEG op, naast het
gekozen beeldformaat (pagina 52).
– Neemt drie beelden achter elkaar op (pagina 51).
– Hiermee neemt u een beeld op in de normale opnamestand.
High / xNormal / Low
Hiermee kiest u de hoeveelheid flitslicht (pagina 49).
Solarize / Sepia / Neg.Art / xOff
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 56).
E-Mail
(Flash Level)*
PFX (P. Effect)*
* Als
(Camera) is ingesteld op [Auto], kunnen deze opdrachten niet worden weergegeven.
Als de modusknop is ingesteld op
[MPEG Movie])
Opdracht
(EV)
9 (Focus)
(Metering Mode)
WB (White Bal)
PFX (P. Effect)
NL
100
(als [Moving Image] in de SET UP-instellingen is ingesteld op
Instellingen
Functie
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
Hiermee past u de belichting aan (pagina 46).
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
Center AF / x Multi AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 44) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 45).
Spot / x Multi
Hiermee selecteert u de meetmodus die past bij de opname-omstandigheden en het
doel. (pagina 47).
/
/
/
/ xAuto
Solarize / Sepia / Neg.Art / xOff
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 48).
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 56).
Als de modusknop is ingesteld op
Motion])
Opdracht
(EV)
9 (Focus)
(Metering Mode)
WB (White Bal)
(Flash Level)
PFX (P. Effect)
Instellingen
Functie
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
Hiermee past u de belichting aan (pagina 46).
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
Center AF / x Multi AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 44) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 45).
Spot / x Multi
Hiermee selecteert u de meetmodus die past bij de opname-omstandigheden en het
doel (pagina 47).
/
/
/
9 (Focus)
(Metering Mode)
WB (White Bal)
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 48).
Hiermee kiest u de hoeveelheid flitslicht (pagina 49).
Solarize / Sepia / Neg.Art / xOff
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 56).
(als [Moving Image] in de SET UP-instellingen is ingesteld op [Multi
Instellingen
Functie
Aanvullende informatie
(EV)
/ xAuto
High / xNormal / Low
Als de modusknop is ingesteld op
Burst])
Opdracht
(als [Moving Image] in de SET UP-instellingen is ingesteld op [Clip
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV /
Hiermee past u de belichting aan (pagina 46).
+1.0EV / +0.7EV / +0.3EV / x0EV
/ −0.3EV / −0.7EV / −1.0EV /
−1.3EV / −1.7EV / −2.0EV
∞ / 7.0m / 3.0m / 1.0m / 0.5m /
Center AF / x Multi AF
Hiermee kiest u de methode voor automatisch scherpstellen (pagina 44) of stelt u de
brandpuntsafstand in (pagina 45).
Spot / x Multi
Hiermee selecteert u de meetmodus die past bij de opname-omstandigheden en het
doel (pagina 47).
/
/
/
/ xAuto
Hiermee stelt u de witbalans in (pagina 48).
NL
101
Opdracht
(Interval)
Instellingen
Functie
1/7.5 / 1/15 / x1/30 (NTSC)
– Hiermee kiest u in de NTSC-stand het sluiterinterval tussen de Multi Burstbeeldjes.
– Hiermee kiest u in de PAL-stand het sluiterinterval tussen de Multi Burst-beeldjes.
• De keuze van het sluiterinterval tussen de beeldjes hangt af van de instelling van
het [Video Out]-item in SET UP (pagina 104).
1/6.3 / 1/12.5 / x1/25 (PAL)
(P.Quality)
PFX (P. Effect)
xFine / Standard
Hiermee neemt u beelden op met een hoge beeldkwaliteit. / Hiermee neemt u beelden
op in de standaardbeeldkwaliteit (pagina 42).
Solarize / Sepia / Neg.Art / xOff
Hiermee stelt u speciale beeldeffecten in (pagina 56).
Als de modusknop is ingesteld op
Opdracht
Instellingen
Functie
Folder
OK/Cancel
Selecteer de map waarin de beelden zijn opgeslagen die u wilt afspelen (pagina 57).
Protect
—
Hiermee beveiligt u de beelden tegen per ongeluk wissen (pagina 63).
DPOF
—
Hiermee kiest u stilstaande beelden waaraan u een afdrukmarkering (DPOF) wilt
toevoegen of waarvoor u deze markering wilt verwijderen (pagina 66).
Slide
Interval
– Hiermee stelt u het interval in voor de presentatie van een beeldenreeks. (Alleen
voor het enkelvoudige scherm.)
x3 sec/ 5 sec/ 10 sec/ 30 sec/ 1 min
– Hiermee selecteert u beelden in een map of op de "Memory Stick".
xFolder/All
– Hiermee herhaalt u de beeldenreeks.
xOn/Off
– Hiermee start u de beeldenreeks.
– Hiermee annuleert u de instellingen en de uitvoering van de beeldenreeks.
Image
Repeat
Start
Cancel
Resize
Rotate
Divide
NL
102
5.0M / 3.1M / 1.2M / VGA / Cancel Hiermee wijzigt u het formaat van het opgenomen beeld (pagina 65). (Alleen voor
het enkelvoudige scherm.)
(linksom) /
(rechtsom) / OK / Cancel
OK / Cancel
Hiermee roteert u de stilstaande afbeelding (pagina 60). (Alleen voor het
enkelvoudige scherm.)
Hiermee splitst u een film (pagina 72). (Alleen voor het enkelvoudige scherm.)
SET UP-opdrachten
Zet de modusknop op SET UP. Hierna
verschijnt het SET UP-scherm
De oorspronkelijke instellingen worden
gemarkeerd met een x.
(Camera)
Opdracht
Instellingen
Functie
Moving Image
xMPEG Movie / Clip Motion /
Hiermee kiest u de opnamestand (pagina’s 49, 51, 68).
Multi Burst
xOn / Off
Hiermee kiest u of er al dan niet gebruik moet worden gemaakt van de Smart Zoomfunctie (pagina 25).
Date/Time
Day & Time / Date / x Off
Hiermee kiest u of de datum en tijd aan het beeld moeten worden toegevoegd
(pagina 31). Bij films of bij beelden die zijn opgenomen in de Clip Motion- of Multi
Burst-modus, kunt u de datum en tijd niet aan het beeld toevoegen. Ook tijdens het
opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Als de beelden worden
afgespeeld, worden de datum en tijd van het moment van afspelen op het beeld
weergegeven.
Red Eye Reduction
On / x Off
Hiermee reduceert u door middel van de flitser het rode-ogeneffect (pagina 29).
AF Illuminator
xAuto / Off
Hiermee kiest u of in het donker gebruik moet worden gemaakt van de AF-belichter.
Deze functie gebruikt u als het moeilijk is om onder donkere omstandigheden scherp
te stellen op het onderwerp (pagina 29).
Aanvullende informatie
Smart Zoom
(Memory Stick Tool)
Opdracht
Instellingen
Functie
Format
OK / Cancel
Hiermee formatteert u de "Memory Stick". Houd er rekening mee dat alle gegevens op de "Memory
Stick" tijdens het formatteren worden gewist. Dat geldt ook voor beveiligde opnamen (pagina 40).
File Number
x Series
– Hiermee wijst u de nummers opeenvolgend toe aan bestanden, zelfs als de "Memory Stick" wordt
verwisseld of de opnamemap wordt gewijzigd.
– Hiermee stelt u de bestandsnummering opnieuw in vanaf nummer 0001 wanneer de map wordt
gewijzigd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer toegewezen dat één hoger is
dan het hoogste nummer dat is toegewezen.)
Reset
NL
103
Opdracht
Instellingen
Functie
Create REC.
Folder
OK / Cancel
Hiermee maakt u een map voor het opnemen van beelden (pagina 42).
Change REC.
Folder
OK / Cancel
Hiermee wijzigt u de map voor het opnemen van beelden (pagina 42).
(Setup 1)
Opdracht
Instellingen
Functie
Power Save
x On / Off
Hiermee kiest u of er al dan niet gebruik moet worden gemaakt van de Power Save-stand (pagina 13).
Wordt alleen weergegeven als u de camera met de batterijen gebruikt.
LCD Brightness
Bright/ xNormal/
Dark
Hiermee kiest u de LCD-helderheid. Dit heeft geen effect op de opgenomen beelden.
LCD Backlight
Bright/Normal/
xDark
Hiermee kiest u de helderheid van de LCD-verlichting. Als u [Bright] kiest, wordt het scherm helder en
makkelijk zichtbaar wanneer u de camera buitenshuis of bij andere heldere omstandigheden gebruikt.
De batterijen raken dan echter wel sneller leeg. Wordt alleen weergegeven als u de camera met de
batterijen gebruikt.
Beep
Shutter
x On
– Hiermee schakelt u het sluitergeluid in dat u hoort als u de sluiterknop indrukt.
– Hiermee schakelt u de pieptoon en het sluitergeluid in dat u hoort als u op de regeltoets of de
sluiterknop drukt.
– Hiermee schakelt u de pieptoon en het sluitergeluid uit.
Off
Language
Clock Set
—
Hiermee geeft u de menu-items, waarschuwingen en meldingen in de geselecteerde taal weer.
OK / Cancel
Hiermee stelt u de datum en tijd in (pagina 17, 41).
(Setup 2)
NL
104
Opdracht
Instellingen
Functie
USB Connect
PTP/xNormal
Hiermee schakelt u de USB-modus in (pagina 74).
Video Out
NTSC
PAL
– Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal in op de NTSC-modus (bijv. Japan, V.S.).
– Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal in op de PAL-modus (bijv. Europa).
Voorzorgsmaatregelen
Laat de camera niet achter op
een van de volgende plaatsen
Reinigen
Het LCD-scherm reinigen
Reinig het schermoppervlak met een LCDreinigingsset (niet meegeleverd) om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
De lens reinigen
Reinig de lens met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof etc. te verwijderen.
Opmerking over de
bedrijfstemperatuur
De camera is ontworpen om te gebruiken
binnen het temperatuurbereik van 0°C tot
40°C. Het maken van opnamen op extreem
koude of warme locaties wordt afgeraden.
Condensvorming
Als de camera direct van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht, of in een
zeer vochtige ruimte, kan er zowel in als op
de camera condensvorming optreden. Deze
condens kan de werking van de camera
verstoren.
In de volgende omstandigheden
treedt er vaak condensvorming op:
• Als de camera van een koude omgeving bijvoorbeeld een skipiste - naar een goed
verwarmde ruimte wordt gebracht.
• Als de camera bijvoorbeeld vanuit een
ruimte of een auto met airconditioning in
de warme buitenlucht wordt gebracht.
Condensvorming voorkomen
Als u van een koude naar een warme
omgeving gaat, berg de camera dan op in
een afgesloten plastic tas en laat het toestel
vervolgens ongeveer een uur lang
acclimatiseren in de nieuwe omgeving. Als
de temperatuur van de camera gelijk is aan
de nieuwe omgevingstemperatuur, kunt de
camera uit de plastic tas halen.
Wanneer condensvorming is
opgetreden
Schakel de camera uit en wacht ongeveer
een uur totdat de condens is verdampt.
Wanneer u een opname gaat maken terwijl
zich condens aan de binnenkant van de lens
bevindt, is het onmogelijk heldere beelden
op te nemen.
Aanvullende informatie
• Extreem hete plaatsen zoals in een auto
die in de zon staat geparkeerd. De
camerabehuizing kan vervormd raken
wat storingen tot gevolg kan hebben.
• In rechtstreeks zonlicht of bij een
verwarmingsbron. De camerabehuizing
kan vervormd raken wat storingen tot
gevolg kan hebben.
• Op plaatsen waar de camera aan trillingen
of schokken wordt blootgesteld.
• In de buurt van een sterke magnetische
bron.
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Zorg dat er geen zand in de camera
binnendringt. Door zand en stof kan de
camera zo erg beschadigd raken dat deze
niet meer kan worden gerepareerd.
De buitenkant van de camera
reinigen
Reinig de buitenkant van de camera met een
zachte doek die licht met water is
bevochtigd. Veeg vervolgens het oppervlak
met een droge doek droog. Vermijd de
volgende stoffen omdat de afwerkingslaag
of de behuizing van de camera daardoor
kunnen worden aangetast.
• Thinner
• Benzine
• Alcohol
• Wegwerp-schoonmaakdoekjes
• Vluchtige insecticide
• Langdurig contact met rubber of vinyl
NL
105
De interne oplaadbare
knoopcelbatterij
De "Memory Stick"
Deze camera beschikt over een interne
oplaadbare knoopcelbatterij. Hierdoor
blijven de datum- en tijdgegevens en andere
instellingen bewaard, ook al is de stroom
uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knoopcelbatterij wordt
altijd opgeladen zolang u de camera
gebruikt. Als u de camera echter alleen
gedurende korte perioden gebruikt, raakt de
knoopcelbatterij op den duur leeg. Als u de
camera ongeveer een maand lang niet
gebruikt, is de knoopcelbatterij volledig
ontladen. Zorg er in dat geval voor dat de
oplaadbare knoopcelbatterij wordt
opgeladen voordat u de camera in gebruik
neemt.
Als de oplaadbare knoopcelbatterij niet is
geladen, kunt u de camera toch gewoon
gebruiken, maar u kunt dan niet de datum en
de tijd opnemen.
Een "Memory Stick" is een nieuw, compact,
draagbaar en veelzijdig IC-opslagmedium
met een grotere opslagcapaciteit dan een
diskette.
U kunt de "Memory Stick" als een extern
opnamemedium gebruiken dat u naar wens
kunt plaatsen en verwijderen en waarmee u
gegevens tussen de apparaten kunt
overbrengen.
Er zijn twee typen "Memory Stick": een
algemene "Memory Stick" en een
"MagicGate Memory Stick" die is voorzien
van de copyright-beveiligingstechnologie
MagicGate. Bij deze camera kunt u beide
typen "Memory Stick" gebruiken. Maar
aangezien uw camera de MagicGatestandaarden niet ondersteunt, worden de
gegevens die u met uw camera opslaat, niet
beschermd door de copyright-beveiliging
van MagicGate*.
U kunt ook de "Memory Stick Duo" en de
"Memory Stick PRO" met de camera
gebruiken.
De camera opladen
Sluit de camera aan op een stopcontact met
behulp van de netspanningsadapter (niet
meegeleverd) of plaats opgeladen batterijen
en laat de camera ten minste 24 uur staan
met de stroom uitgeschakeld.
* MagicGate is een copyright-beveiligingstechniek die gebruikmaakt van
encryptietechnologie.
• Als de "Memory Stick" met een computer is
geformatteerd, is het niet zeker dat deze werkt
met deze camera.
Opnemen/
"Memory Stick"
afspelen
Memory Stick (Memory Stick Duo)
a
MagicGate Memory Stick
a**
(MagicGate Memory Stick Duo)
Memory Stick PRO
a**
NL
106
**De camera kan de gegevens die nodig zijn voor
de MagicGate-functie niet opnemen of
afspelen.
Sony kan niet garanderen dat alle functies van
elk type "Memory Stick" correct werken.
Opmerkingen over het gebruik van
de "Memory Stick" (meegeleverd)
• U kunt geen afbeeldingen opnemen, bewerken
of wissen als de wispreventieschakelaar is
ingesteld op LOCK. De plaats of de vorm van
de wispreventieschakelaar verschilt per type
"Memory Stick".
Aansluitpunt
Wispreventie
schakelaar
Plaats voor het etiket
• Gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd raken:
– Als u de "Memory Stick" verwijdert en de
camera uitschakelt tijdens het lezen of
schrijven van gegevens.
– Als u de camera gebruikt op een locatie met
veel statische elektriciteit of storingen.
• Het is raadzaam om reservekopieën van alle
belangrijke gegevens te maken.
• Plak geen dingen op het oppervlak, behalve het
meegeleverde etiket op de daarvoor bestemde
plaats.
• Als u het meegeleverde etiket opplakt, zorg dan
dat u de daarvoor bestemde positie gebruikt.
Zorg dat het etiket niet uitsteekt.
• Bewaar de "Memory Stick" in het meegeleverde
draagetui als u deze wilt opbergen of vervoeren.
• Raak de aansluitpunten van een "Memory Stick"
niet aan met uw hand of met een metalen
voorwerp.
• Sla niet met een "Memory Stick", buig deze niet
en laat deze ook niet vallen.
• Haal een "Memory Stick" niet uit elkaar en
breng geen wijzigen aan.
• Stel een "Memory Stick" niet bloot aan water.
• Het is raadzaam om de "Memory Stick" niet te
gebruiken of op te slaan op de volgende plaatsen:
– In een auto die in de zon of op een warme
plaats is geparkeerd.
– Bij direct zonlicht.
– Op een vochtige plaats of bij roestend materiaal.
Opmerkingen over het gebruik van
de "Memory Stick Duo" (niet
meegeleverd)
De batterijen optimaal gebruiken
• De prestaties van de batterijen gaan
achteruit in een omgeving met lage
temperaturen. Bovendien gaan de
batterijen dan minder lang mee. De
batterijen gaan langer mee als u deze
bewaart in de meegeleverde
batterijhouder of op een warme plaats
zoals in uw broekzak. Plaats vervolgens
de batterijen pas vlak voor de opname in
het toestel.
• Als u de zoomfunctie of de flits vaak
gebruikt, raken de batterijen sneller leeg.
• We raden u aan om een aantal
reservebatterijen achter de hand te
houden, zodat u twee tot drie keer langer
dan normaal kunt opnemen. Verder is het
belangrijk om testopnamen te maken,
voordat u daadwerkelijk gaat opnemen.
• Stel de batterijen niet bloot aan water. De
batterijen zijn niet waterbestendig.
De levensduur van batterijen
• De levensduur van batterijen is beperkt.
De opslagcapaciteit van batterijen gaat in
de loop der tijd beetje bij beetje achteruit
naarmate u de batterij langer gebruikt.
Als de batterijtijd aanzienlijk is bekort,
wordt dat waarschijnlijk veroorzaakt
doordat de batterijen aan het einde van de
levensduur zijn gekomen.
• De levensduur van de batterijen varieert
afhankelijk van de omstandigheden
waarin deze is bewaard en gebruikt.
Verder verschilt de levensduur per
batterij.
Aanvullende informatie
• Zorg dat u de "Memory Stick Duo" in de
"Memory Stick Duo"-adapter plaatst wanneer u
de "Memory Stick Duo" met de camera
gebruikt.
• Controleer of u de "Memory Stick Duo" in de
juiste richting invoert als u deze in de "Memory
Stick Duo"-adapter plaatst.
• Controleer of u de "Memory Stick Duo"adapter in de juiste richting invoert als u deze in
de camera plaatst. Wanneer deze in de
verkeerde richting is geplaatst, kunnen
storingen optreden.
• Plaats de "Memory Stick Duo" niet in een
compatibel "Memory Stick Duo"-apparaat
wanneer deze niet in de "Memory Stick"adapter is geplaatst. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
De nikkel-metallischhydridebatterijen
opladen
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO" (niet meegeleverd)
"Memory Stick PRO" met een capaciteit van
maximaal 1 GB is gegarandeerd voor deze
camera.
NL
107
Flitser
De batterijoplader
Technische gegevens
• Laad met de meegeleverde
batterijoplader alleen Sony
nikkelhydridebatterijen op. Als u andere
typen batterijen (mangaan, alkaline,
lithium, NiCad) oplaadt, kan dat lekkages
of explosiegevaar veroorzaken. Ook kan
de batterij oververhit raken wat kan
leiden tot brandwonden of andere
verwondingen.
• Laad een volledig opgeladen nikkelhydridebatterij niet nog verder op. Dat
kan leiden tot lekkages, explosies of
oververhitting van de batterij.
• Als u met de meegeleverde batterijoplader een batterij met een hoge
capaciteit oplaadt van een ander type dan
de meegeleverde batterij, wordt mogelijk
niet de volledige capaciteit van de batterij
benut.
• Als het CHARGE-lampje knippert, treedt
mogelijk een storing op als u een
onbekend type batterij gebruikt.
Controleer eerst of het type batterij met
de oplader kan worden gebruikt. Als het
type batterij wel in de oplader kan worden
gebruikt, verwijdert u alle batterijen uit
de oplader, plaatst u andere, eventueel
nieuwe, batterijen en controleert u of de
oplader goed werkt. Als de batterijoplader goed werkt, zijn de batterijen
mogelijk de oorzaak van de storing.
x Camera
[Systeem]
NL
108
Beeldchip
9,04 mm (typ 1/1,8) kleur
CCD
Primair kleurenfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Ongeveer 5.255.000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Ongeveer 5.090.000 pixels
Lens
3× zoomlens
f=8,0 tot 24,0 mm
(35 mm cameraconversie: 39 tot
117 mm)
F2.8-5.6
Belichtingssysteem
Automatisch, geprogrammeerd,
schemer, schemer-portret,
landschap, sneeuw, strand
Witbalans
Automatisch, daglicht, bewolkt,
natriumlampen, kwiklampen
Bestandsformaat (conform DCF)
Stilstaande beelden: Exif versie 2.2
compatibel met JPEG, GIF (voor
Clip Motion), compatibel met DPOF
Geluid met stilstaand beeld:
compatibel met MPEG1 (mono)
Films: compatibel met MPEG1
(mono)
Opnamemedium
"Memory Stick"
Aanbevolen afstand
0,5 tot 3,8 m (W)/0,6 tot 2,5 m (T)
(als de ISO-gevoeligheid is ingesteld
op Auto)
[Uitgangen]
A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono)
Ministekker
Video: 1 Vp-p, 75 Ω,
ongebalanceerd, synchr. negatief
Audio: 327 mV (bij een belasting
van 47 kΩ)
Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ
USB-aansluiting
Mini-B
[LCD-scherm]
Gebruikt LCD-paneel
3,8 cm (typ 1,5) TFT-besturing
Totaal aantal beeldpunten
123.200 (560×220) puntjes
[Stroomvoorziening, algemeen]
Voeding
AA nikkel-hydridebatterijen (2)
2,4 V
Netspanningsadapter AC-LS5
(niet meegeleverd), 4,2 V
Stroomverbruik (tijdens het opnemen)
1,9 W
Bereik bedrijfstemperatuur
0° tot +40°C
Bereik opslagtemperatuur
−20° tot +60°C
Afmetingen 119,5 × 57,7 × 36,8 mm
(B/H/D, exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Microfoon
Luidspreker
Ongeveer 260,5 g (twee batterijen,
"Memory Stick" en polsbandje
meegeleverd)
Electret-condensormicrofoon
Dynamische luidspreker
• Exif Print Compatibel
PRINT Image Matching II
Compatibel
x Batterijoplader BC-CS2A/CS2B
Ni-MH
Voeding
Voeding
100 tot 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
11 W 0,16 tot 0,09 A
Nominaal uitgangsvoltage
4,2 V gelijkstroom, 1,5 A
Bereik bedrijfstemperatuur
0° tot +40°C
Bereik opslagtemperatuur
−20° tot +60°C
Maximumafmetingen
Ongeveer 48 × 29 × 81 mm (B/H/D)
Gewicht
Ongeveer 130 g
Accessoires
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Ni-MH HR6-batterijen (AA-formaat) (2)
Batterijhouder
Ni-MH Batterijoplader BC-CS2A/CS2B (1)
Netsnoer (1)
USB-kabel (1)
A/V-kabel (1)
Polsbandje (1)
"Memory Stick" (16 MB) (1)
CD-ROM (USB-stuurprogramma: SPVD-010)
(1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
Aanvullende informatie
100 tot 240 V wisselstroom 50/60Hz
3W
Uitgangsspanning
AA: 1,4 V gelijkstroom 400 mA × 2
AAA: 1,4 V gelijkstroom 160 mA × 2
Bereik bedrijfstemperatuur
0° tot +40°C
Bereik opslagtemperatuur
−20° tot +60°C
Afmetingen 71 × 30 × 91 mm
(B/H/D)
Gewicht
Ongeveer 90 g
x Netspanningsadapter AC-LS5
(niet meegeleverd)
Het ontwerp en de technische gegevens kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande
kennisgeving.
NL
109
Het LCD-scherm
Voor het opnemen van
stilstaande beelden
1
2
3
4
5
6
7
8
9
q;
qd
qf
qg
qh
VGA
101
3:2
Solarize
+
F2.8
125
WB
qa
qs
NL
110
A Beeldformaatindicator (20, 21)
B Indicator opnamestand
(49–53)
C AE/AF-vergrendelingsindicator
(22, 45)
D Indicator resterende batterijtijd
(13)
qj
qk
ql
w;
wa
ws
wd
wf
E Flitserstand (28)/
Rode-ogenreductie (29)/
Witbalansindicator (48)/
Indicator AF-belichter (29)
F Indicator opnamestand (23, 54)
G Indicator datum en tijd (31)
H ISO-gevoeligheid (99)
I Beeldeffectindicator (56)
J Waarschuwing geringe
batterijlading (96)
K AF-bereikzoeker (44)
L Dradenkruis
puntbelichtingsmeter (47)
M Beeldkwaliteitindicator (21, 42)
N Indicator opnamemap (42)
O Indicator resterend aantal
beeldopnamen (21)/
Zelfdiagnosedisplay (97)
P Indicator resterende "Memory
Stick"-capaciteit
Q Indicator Center AF
/Multi AF
(44)/
Brandpuntsafstand (45)
R Indicator EV-regeling (46)
S Indicator diafragmawaarde
T Indicator sluitersnelheid
U Macro (26)
V Zelfontspannerindicator (27)
W Waarschuwingsindicator voor
trillingen (96)
X Menuscherm (41)
• Als u op de MENU-toets drukt, schakelt u het
menuscherm aan of uit.
Tussen haakjes wordt verwezen naar
pagina’s met belangrijke aanvullende
informatie.
Voor films
1
2
160
3
STBY
4
5
6
7
Solarize
101
00:00:00 [00:28:25]
+
WB
PFX
8
9
q;
qa
qs
qd
qf
qg
qh
K Indicator resterende "Memory
Stick"-capaciteit
L Indicator Center AF
/Multi AF
(44)/
Brandpuntsafstand (45)
M Indicator EV-regeling (46)
N Macro (26)
O Zelfontspannerindicator (27)
P Menuscherm (41)
Aanvullende informatie
A Indicator opnamestand (68)
B Indicator resterende batterijtijd
(13)
C Witbalansindicator (48)
D Beeldeffectindicator (56)
E Waarschuwing geringe
batterijlading (96)
F Dradenkruis
puntbelichtingsmeter (47)
G AF-bereikzoeker (44)
H Beeldformaatindicator (68)
I Indicator opnametijd (maximale
opnametijd) (98)/
Zelfdiagnosedisplay (97)
J Indicator opnamemap (42)
• Als u op de MENU-toets drukt, schakelt u het
menuscherm aan of uit.
NL
111
Voor het afspelen van
stilstaande beelden
Voor het afspelen van films
1
7
qh
qj
qk
ql
qs
2
4
qd
VGA
3
101
12/12
8
160
qf
x1.3
101
9
5
8/8
00:00:12
q;
6
BACK/NEXT
NL
112
w;
qg
VOLUME
A Beeldformaatindicator (20, 21)
B Indicator opnamestand (49–53)
C Volume-indicator (53)/
Beveiligingsindicator (63)/
Afdrukmarkeringsindicator
(DPOF) (66)
D Zoomindicator (58)/Jogafspeelindicator (61)
E Waarschuwing geringe
batterijlading (96)
F Nummer map/bestand (83)
G Indicator afspeelmap (57)
H Indicator resterende "Memory
Stick"-capaciteit
I Aantal opgeslagen beelden in
opnamemap/Beeldnummer
J Indicator map wijzigen (57)
K Opnamedatum/-tijd van beeld
(17)/Menuscherm (41)
wa
qa
Folder
Protect
DPOF
Slide
OK
L Beeldformaatindicator (69)
M Indicator opnamestand (69)
N Afspeelindicator (69)/Volumeindicator (69)
O Waarschuwing geringe
batterijlading (96)
P Indicator map wijzigen (57)
Q Indicator afspeelmap (57)
R Beeldnummer/Aantal
opgenomen beelden in de
afspeelmap
S Indicator resterende "Memory
Stick"-capaciteit
T Teller (69)
U Afspeelscherm (69)
V Afspeelbalk (69)
W Menuscherm (41)
ws
wd
Tussen haakjes wordt verwezen naar
pagina’s met belangrijke aanvullende
informatie.
Register
Register
Bijsnijden ......................................................... 59
Buitenland, camera gebruiken ......................... 15
A
C
A/V-kabel .........................................................34
AE/AF-vergrendeling .................................22, 45
AE/AF-vergrendelingslampje ............................9
AF-belichter .................................................8, 29
AF-vergrendeling .......................................22, 45
Automatische scherpstelling ......................24, 44
Automatische uitschakelfunctie .......................16
Close-ups opnemen (macro) ............................ 26
Computer
Beelden naar de computer kopiëren ..... 74, 84
USB-kabel .................................................. 78
USB-stuurprogramma ........................... 75, 84
Condensvorming ............................................ 105
D
B
Datum en de tijd op het beeld weergeven ........ 31
Datum en tijd ............................................. 17, 31
DC-stekker ....................................................... 15
Divide .............................................................. 72
E
E-mail .............................................................. 52
EV-regeling ...................................................... 46
F
Film
Continu opnemen ........................................ 14
Films opnemen ........................................... 68
Films splitsen .............................................. 72
Films wissen ............................................... 70
Weergeven ................................................... 69
Flitser
Daglichtsynchronisatie ............................... 28
Flitserstand kiezen ...................................... 28
Flitsniveau ................................................... 49
Rode-ogeneffect onderdrukken .................. 29
G
GIF ............................................................. 49, 83
I
Image Transfer ........................................... 76, 79
ImageMixer ..................................................... 77
Indexscherm ..................................................... 32
Installeren .................................................. 75, 84
Instellen
Beeldformaat ............................................... 20
Datum en tijd .............................................. 17
Menu wijzigen ............................................ 41
SET UP ....................................................... 41
ISB
USB-overdracht annuleren ................... 79, 85
ISO ................................................................... 99
J
JPG ................................................................... 83
L
LCD
LCD-helderheid ........................................ 104
LCD-schermdisplay .................. 110, 111, 112
LCD-status/LCD aan/uit ............................. 30
Register
Batterij
Indicator resterende batterijtijd ...................13
Knoopcelbatterij opladen ............................10
Levensduur ..................................................14
Oplaadtijd ....................................................11
Beeld
Beelden naar de computer kopiëren ......74, 84
Beeldformaat ...................................20, 21, 98
Beeldkwaliteit ........................................21, 42
Bestandsnamen ............................................83
Wijze van opslaan voor beeldbestanden ......82
Beeldeffecten ....................................................56
Beelden weergeven op enkelvoudig scherm ....32
Beelden wissen ...........................................36, 70
Belichting
EV-regeling ..................................................46
Bestand
Bestandsnamen ............................................83
Wijze van opslaan voor beeldbestanden ......82
Focus
AE/AF-vergrendelingslampje ....................... 9
Formatteren ...................................................... 40
NL
113
M
Map
Map voor afspelen ...................................... 57
Opnamemap ................................................ 43
Meetmodus ...................................................... 47
Memory Stick
"Memory Stick" formatteren ...................... 40
"Memory Stick" plaatsen ............................ 19
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen/
beschikbare opnametijd ................... 21, 98
Aantal stilstaande beelden .......................... 21
Menu
Menu wijzigen ............................................ 41
Modusknop ........................................................ 9
MPG ................................................................ 83
N
Nieuwe map maken ......................................... 43
NR-stand voor lange sluitertijden .................... 55
NTSC ............................................................. 104
O
Opladen
Knoopcelbatterij opladen ............................ 10
Oplaadtijd ................................................... 11
Opnamemap wijzigen ...................................... 43
Opnamestand
Clip Motion ................................................ 49
E-mail ......................................................... 52
MPEG-film ................................................. 68
Opnamen aanpassen aan
omstandigheden ..................................... 54
NL
114
Opnemen (met automatische
instellingen) ........................................... 22
Opnemen in Multi Burst-stand ................... 51
Voice ........................................................... 53
P
PAL ................................................................ 104
Pieptoon en sluitergeluid ............................... 104
R
Regeltoets ........................................................ 16
Reinigen ......................................................... 105
RESET-knop .................................................... 87
Rode-ogeneffect onderdrukken ....................... 29
S
Scherpstellen
AF-vergrendeling .................................. 22, 45
Brandpuntsafstanden ................................... 45
Stilstaande beelden afspelen
Beelden op de computer bekijken ......... 81, 85
Beeldenreeks ............................................... 59
Indexscherm (negen of drie beelden) .......... 32
Quick Review .............................................. 24
Roteren ........................................................ 60
Vergroot weergeven .................................... 58
Weergeven op een tv-scherm ...................... 34
Weergeven op enkelvoudig scherm ............ 32
Stilstaande beelden bewerken
Afdrukmarkering (DPOF) .......................... 66
Beveiligen ................................................... 63
Formaat wijzigen ........................................ 65
Stilstaande beelden opnemen
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen/
beschikbare opnametijd ............. 14, 21, 98
Aantal stilstaande beelden .......................... 21
Automatische instellingen ........................... 22
Automatische scherpstelling ................. 24, 44
Beeldeffect .................................................. 56
Beeldformaat ................................... 20, 21, 98
Close-ups opnemen (macro) ....................... 26
Datum en tijd weergeven ............................ 31
EV-regeling ................................................. 46
Flitserstand kiezen ...................................... 28
Puntbelichting meten .................................. 47
Smart Zoom ................................................ 25
Witbalans .................................................... 48
Zelfontspanner gebruiken ........................... 27
Stroomvoorziening
Aan/uit ........................................................ 16
T
Toegangslampje ............................................... 19
U
USB
USB-stuurprogramma installeren ......... 75, 84
USB-verbinding .................................... 78, 84
V
Voeding
Batterij .........................................................10
Batterij plaatsen ...........................................12
Externe stroombron .....................................15
Voice .................................................................53
Voorzorgsmaatregelen ....................................105
W
Waarschuwingen en meldingen ........................95
Witbalans ..........................................................48
Z
Zelfdiagnosedisplay .........................................97
Zelfontspanner ..................................................27
Zoeker ...............................................................30
Zoom
Vergroot weergeven .....................................58
Zoomfunctie gebruiken ...............................25
Register
NL
115
3
0
8
2
Ulteriori informazioni su questo prodotto e risposte agli
interrogativi più comuni sono reperibili presso il nostro sito Web
di sostegno acquirenti.
Gedrukt op 100% kringlooppapier
met VOC (vluchtige organische
verbinding)-vrije inkt op basis van
plantaardige olie.
Nadere bijzonderheden over dit product en de antwoorden op
vaak gestelde vragen kunt u vinden op onze Klantendienst
Website.
7
Stampato su carta riciclata al
100% con inchiostro a base di olio
vegetale senza COV (composto
organico volatile).
1
9
4
1
Sony Corporation Printed in Japan