Garmin zumo 345LM Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

zūmo
®
395
Gebruikershandleiding
Maart 2016 190-02000-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
ANT
®
, ANT+
®
, Garmin
®
, het Garmin logo, TracBack
®
, VIRB
®
en zūmo
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de
Verenigde Staten en andere landen. myGarmin
en myTrends
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken
mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie
verkregen. microSD
is een handelsmerk van SD-3C. Windows
®
is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen. Mac
®
is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. PANDORA
®
, het Pandora logo en de Pandora imagokenmerken zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van Pandora Media, Inc. Gebruikt met toestemming. SPOTIFY
®
en het Spotify logo zijn geregistreerde handelsmerken van
Spotify AB. Compatibele digitale mobiele toestellen en premium abonnement vereist, indien beschikbaar. Ga naar www.garmin.com . Dit product is voorzien
van Spotify software, waarop de volgende licenties van derden van toepassing zijn: www.spotify.com/connect/third-party-licenses . Voorzie elke reis van
muziek via Spotify. Speel nummers af van uw favoriete artiesten of laat Spotify u entertainen.
Dit product is ANT+
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Inhoudsopgave
Installatie......................................................................... 1
Uw toestel op een motorfiets bevestigen.................................... 1
Motorfietshouder met stroomvoorziening...............................1
De stuurhouder installeren..................................................... 1
De voedingskabels op de motorfietshouder bevestigen........ 1
De basisplaat op de motorfietshouder bevestigen................. 2
De basisplaat op de stuurhouder bevestigen........................ 2
Uw toestel in de motorfietshouder installeren........................ 2
Uw toestel uit de motorfietshouder nemen................................. 2
Uw toestel in een auto bevestigen.............................................. 2
Aan de slag..................................................................... 3
Overzicht van het toestel............................................................ 3
Ondersteuning en updates......................................................... 3
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express............. 3
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................3
GPS-signalen ontvangen............................................................ 4
Statusbalkpictogrammen............................................................ 4
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 4
Het volume aanpassen............................................................... 4
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 4
Transportmodi.............................................................................4
Een transportmodus kiezen................................................... 4
Werken met het schermtoetsenbord...........................................4
Het toetsenbord met grote knoppen gebruiken..................... 4
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder....................................................................... 4
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen........... 5
Roodlichtcamera's en flitsers...................................................... 5
Meldingen over wetgeving omtrent helmen weergeven............. 5
Regelgeving op het gebied van helmen zoeken......................... 5
Navigeren naar uw bestemming................................... 5
Routes........................................................................................ 5
Een route starten........................................................................ 5
De routeberekeningsmodus wijzigen..................................... 5
Een route maken met Avontuurlijke route.............................. 6
Een route voor een rondreis maken...................................... 6
Een route starten op de kaart................................................ 6
Naar huis navigeren............................................................... 6
Uw route op de kaart.................................................................. 6
Geavanceerde rijbaanassistentie.......................................... 6
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken............................ 6
De gehele route op de kaart weergeven................................ 7
Een locatie aan uw route toevoegen.......................................... 7
Uw route aanpassen................................................................... 7
Een omweg maken..................................................................... 7
De route stoppen........................................................................ 7
Reisplanner.................................................................................7
Een reis plannen.................................................................... 7
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis................. 7
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren..... 7
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen....... 8
Routeopties wijzigen.............................................................. 8
Vertrektijd en verblijfsduur plannen....................................... 8
Reizen delen.......................................................................... 8
Routesuggesties gebruiken........................................................ 8
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................... 8
Tolwegen vermijden............................................................... 8
Tolvignetten vermijden........................................................... 8
Punten vermijden op de route................................................ 8
Aangepast vermijden............................................................. 8
Offroad navigeren....................................................................... 9
Brandstofverbruik........................................................................9
Brandstofverbruik inschakelen............................................... 9
Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen
.................... 9
De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen............. 9
Dynamische tankstations inschakelen................................... 9
Locaties zoeken en opslaan.......................................... 9
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk....................... 9
Zoekresultaten weergeven op de kaart.................................... 10
Het zoekgebied wijzigen........................................................... 10
Nuttige punten.......................................................................... 10
Een locatie zoeken op categorie.......................................... 10
Zoeken binnen een categorie.............................................. 10
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie.............. 10
Foursquare...........................................................................10
Zoekfuncties............................................................................. 10
Een adres zoeken................................................................ 10
Een kruispunt zoeken.......................................................... 11
Een stad zoeken.................................................................. 11
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................. 11
Recent gevonden locaties bekijken.......................................... 11
De lijst met recent gevonden locaties wissen...................... 11
Uw vorige parkeerplaats vinden............................................... 11
De huidige locatiegegevens weergeven................................... 11
Nooddiensten en tankstations vinden.................................. 11
Routebeschrijving naar uw huidige locatie.......................... 11
Een snelkoppeling toevoegen.................................................. 11
Een snelkoppeling verwijderen............................................ 11
Locaties opslaan....................................................................... 11
Een locatie opslaan..............................................................11
Uw huidige locatie opslaan.................................................. 11
Een opgeslagen locatie bewerken....................................... 11
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen............ 11
Een opgeslagen locatie verwijderen.................................... 12
Een opgeslagen locatie delen.............................................. 12
De kaart gebruiken....................................................... 12
Kaartfuncties............................................................................. 12
Een kaartfunctie weergeven................................................ 12
Kaartfuncties inschakelen.................................................... 12
Verderop................................................................................... 12
Naderende locatie weergeven............................................. 12
De categorieën verderop aanpassen................................... 12
Reisinformatie........................................................................... 13
Reisgegevens op de kaart weergeven................................ 13
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 13
Het reislog weergeven......................................................... 13
Reisinformatie herstellen..................................................... 13
De kaart aanpassen..................................................................13
De kaartlagen aanpassen.................................................... 13
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 13
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 13
Bluetooth connected functies..................................... 13
Bluetooth functievereisten........................................................ 13
Uw telefoon en headset koppelen............................................ 13
Statuspictogrammen van de Bluetooth functie......................... 13
Bluetooth functies voor uw headset in- of uitschakelen............ 14
Handsfree bellen.......................................................................14
Telefoneren.......................................................................... 14
Een oproep ontvangen........................................................ 14
De oproepinfo gebruiken..................................................... 14
De gespreksopties gebruiken.............................................. 14
Een telefoonnummer thuis opslaan..................................... 14
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken...................... 14
Een gekoppelde telefoon verwijderen...................................... 14
De apps gebruiken....................................................... 14
Mediaspeler.............................................................................. 14
De mediaspelerfunctie toevoegen aan de kaart.................. 14
De mediabron wijzigen.........................................................15
Inhoudsopgave i
Sporen...................................................................................... 15
Informatie over sporen weergeven...................................... 15
TracBack®................................................................................ 15
Uw recente spoor terugvolgen............................................. 15
Uw recente spoor als reis opslaan....................................... 15
Bandenspanning....................................................................... 15
De bandenspanningssensors installeren............................. 15
De sensors op uw banden installeren.................................. 15
Bandenspannings- waarschuwingen................................... 16
Slaapstand bandenspanningssensor................................... 16
Het kompas gebruiken.............................................................. 16
VIRB® afstandsbediening........................................................ 16
Een VIRB actiecamera bedienen......................................... 16
Servicegeschiedenis loggen..................................................... 16
Servicecategorieën toevoegen............................................ 16
Servicecategorieën verwijderen........................................... 16
Namen van servicecategorieën wijzigen............................. 16
Servicerecords verwijderen..................................................16
Een servicerecord bewerken............................................... 16
Help-bestanden weergeven...................................................... 17
Help-onderwerpen zoeken................................................... 17
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 17
Het toestel aanpassen................................................. 17
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 17
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen.... 17
Kaarten inschakelen............................................................ 17
Navigatie-instellingen................................................................17
Instellingen berekenmodus.................................................. 17
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 17
Bluetooth instellingen............................................................... 17
Bluetooth uitschakelen......................................................... 17
Scherminstellingen................................................................... 18
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 18
De tijd instellen.....................................................................18
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 18
Gevarenzonealarminstellingen................................................. 18
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 18
De instellingen herstellen......................................................... 18
Toestelinformatie......................................................... 18
Specificaties..............................................................................18
Het toestel opladen................................................................... 18
Onderhoud van het toestel.......................................... 19
Toestelonderhoud..................................................................... 19
De behuizing schoonmaken................................................ 19
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 19
Diefstalpreventie.................................................................. 19
Het toestel herstellen................................................................ 19
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 19
Het toestel van de steun verwijderen................................... 19
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 19
De zuignap van de voorruit halen........................................ 19
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen............... 19
Problemen oplossen.................................................... 19
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 19
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 19
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 19
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 19
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer................................................................................... 20
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer................................................................................... 20
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 20
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 20
Appendix....................................................................... 20
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens...... 20
Gegevensbeheer...................................................................... 20
Informatie over geheugenkaarten........................................ 20
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 20
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 20
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 20
Extra kaarten kopen..................................................................20
Accessoires aanschaffen.......................................................... 21
Index.............................................................................. 22
ii Inhoudsopgave
Installatie
Uw toestel op een motorfiets bevestigen
Motorfietshouder met stroomvoorziening
WAARSCHUWING
Garmin
®
raadt aan dat een ervaren installateur met kennis van
elektrische systemen het toestel installeert. Het onjuist
aansluiten van stroomkabels kan schade toebrengen aan het
voertuig of de accu, en kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Kies een geschikte en veilige plek om het toestel op uw
motorfiets te bevestigen, uitgaande van beschikbare
stroombronnen en veilige kabelbevestiging.
À
Motorfietshouder
Á
12 tot 24 V gelijkstroom (rood) voor systeem met geïntegreerde
zekering
Â
Systeem-aarde (zwart)
De stuurhouder installeren
Bij het toestel worden onderdelen geleverd voor twee
installatiemogelijkheden aan het stuur. Voor aangepaste
houders kunnen extra onderdelen nodig zijn.
De U-bout en stuurhouder installeren
1
Plaats de U-bout
À
rond het stuur
Á
en steek de uiteinden
door de stuurhouder
Â
.
2
Draai de moeren aan om de houder vast te zetten.
OPMERKING: De aanbevolen torsie is 50 lbf-in (5,65 N-m).
Gebruik geen torsie van meer dan 80 lbf-in (9,04 N-m).
De stuurhouder installeren op het koppelingshandvat of het
remhandvat
1
Verwijder de twee fabrieksbouten op uw koppelingshandvat
of remhandvat
À
.
OPMERKING: Er worden zowel standaardbouten van 1/4
inch als M6-bouten meegeleverd. Kies bouten van dezelfde
maat als de fabrieksbouten op het koppelingshandvat of het
remhandvat.
2
Steek de nieuwe bouten
Á
door de stuurhouder, de
tussenstukjes
Â
en het koppelingshandvat of het
remhandvat.
3
Draai de bouten aan om de houder vast te zetten.
De voedingskabels op de motorfietshouder
bevestigen
1
Steek de connector van de voedingskabel
À
door de
bovenkant van de opening in de motorfietshouder.
2
Geleid de kabel naar beneden door de onderkant van de
opening
Á
en trek de kabel terug tot deze strak staat.
3
Steek de zwarte schroef
Â
in de achterkant van de houder
Ã
en draai deze vast om de kabel op zijn plaats te houden.
4
Duw de beschermkap
Ä
door de opening aan de bovenkant
en druk deze in het gat.
Installatie 1
De basisplaat op de motorfietshouder bevestigen
LET OP
Door rechtstreeks, aanhoudend contact met de basisplaat of
enig ander deel van de motorfiets kan de houder na verloop van
tijd beschadigd raken. U kunt dit soort beschadigingen
voorkomen door vulringen te plaatsen tussen de houder en de
basisplaat, en te controleren dat geen deel van het toestel of de
houder de motorfiets raakt.
1
Steek de schroeven van M4 x 20 mm met bolcilinderkop
À
door de ringen
Á
, de houder, de tussenstukjes
Â
en de
basisplaat
Ã
.
2
Draai de moeren aan om de basisplaat vast te zetten.
De basisplaat op de stuurhouder bevestigen
1
Breng de bal van de stuurhouder
À
en de bal van de
basisplaat
Á
in één lijn met de arm met twee openingen
Â
.
2
Schuif elke bal in de arm met twee openingen.
3
Draai de knop een beetje vast.
4
Pas de positie aan voor optimaal zicht en bediening.
5
Draai de knop aan om de steun vast te zetten.
Uw toestel in de motorfietshouder installeren
1
Plaats de onderkant van het toestel in de houder.
2
Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt.
3
Als de hendel aan de bovenkant van de houder omhoog blijft
staan nadat u het toestel hebt geplaatst, druk de hendel dan
naar beneden.
Uw toestel uit de motorfietshouder nemen
1
Druk op de ontgrendelingsknop aan de zijkant van de
houder.
2
Haal het toestel uit de houder.
Uw toestel in een auto bevestigen
LET OP
Raadpleeg voordat u het toestel monteert de lokale wetgeving
omtrent montage op de voorruit.
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Gebruik de zuignapsteun niet op een motorfiets.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
1
Steek de voertuigvoedingskabel
À
in de poort
Á
op de
houder.
2
Verwijder de doorzichtige plastic laag van de zuignap
Â
.
3
Maak de voorruit en de zuignap schoon en droog met een
pluisvrije doek.
4
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
Ã
naar
achteren, naar de voorruit toe.
5
Klik de houder
Ä
vast op de arm van de zuignapsteun.
6
Plaats de onderkant van het toestel in de houder.
7
Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt.
2 Installatie
8
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel van de auto
aan op de stroomvoorziening.
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Werk de kaarten en software op uw toestel bij
(Ondersteuning en updates, pagina 3).
Installeer het toestel en sluit het aan op de voeding
(Installatie, pagina 1).
Koppel uw Bluetooth
®
telefoon en headset (Uw telefoon en
headset koppelen, pagina 13) (optioneel).
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 4).
Pas de helderheid van het scherm aan (De helderheid van
het scherm aanpassen, pagina 4).
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 5).
Overzicht van het toestel
À
Aan-uitknop
Á
Micro-USB stroom- en datapoort
Â
Audio-uitgang
Ã
microSD
geheugenkaartsleuf
Ondersteuning en updates
Garmin Express
( www.garmin.com/express ) biedt u
eenvoudig toegang tot deze services voor Garmin toestellen.
Productregistratie
Producthandleidingen
Software-updates
Kaart- of baanupdates
Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en
software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat
uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en
efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar
voor Windows
®
en Mac
®
computers.
1
Ga op de computer naar www.garmin.com/express.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u
Download voor Windows.
Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Download voor Mac.
3
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
4
Start Garmin Express.
5
Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de
computer.
6
Klik op Voeg een toestel toe.
De Garmin Express software detecteert uw toestel.
7
Klik op Voeg toestel toe.
8
Volg de instructies op het scherm om uw toestel toe te
voegen aan de Garmin Express software.
Wanneer de installatie is voltooid, zoekt de Garmin Express
naar kaart- en software-updates voor uw toestel.
9
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
Als u een enkele update wilt installeren, klikt u op Details
weergeven en selecteert u een update.
De Garmin Express software downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces
kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop,
of sluit u het toestel aan op stroom.
Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
Aan de slag 3
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de energiezuinige modus.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen. op de statusbalk geeft de
signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om
satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse
factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar
u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht
op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het
laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel
inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u
satellietsignalen ontvangt.
1
Schakel het toestel in.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
Wanneer groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen
en is het klaar voor navigatiedoeleinden.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid
en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPS-
signaalstatus weergeven, pagina 20).
Bluetooth status. Selecteer om de Bluetooth instellingen
weer te geven (Bluetooth instellingen, pagina 17).
Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen
(Handsfree bellen, pagina 14).
Actief voertuigprofiel. Selecteer om de instellingen voor voer-
tuigprofiel weer te geven.
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd
instellen, pagina 18).
Batterijniveau.
Brandstofniveau. Selecteer om informatie over brandstofver-
bruik weer te geven.
Werken met de knoppen op het scherm
Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's
en menu-opties van uw toestel navigeren.
Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om een contextmenu met de opties voor het
huidige scherm weer te geven.
Het volume aanpassen
Voordat u het volume kunt aanpassen, moet u uw toestel
aansluiten op een steun met voeding of een headset met
draadloze Bluetooth technologie.
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Transportmodi
De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van
de gekozen transportmodus. De huidige transportmodus wordt
weergegeven door een pictogram op de statusbalk.
Automodus
Motorfietsmodus
Offroadmodus
Een transportmodus kiezen
Selecteer .
Werken met het schermtoetsenbord
Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de
toetsenbordindeling wilt wijzigen (Taal- en
toetsenbordinstellingen, pagina 18).
Selecteer om een zoekitem te verwijderen.
Selecteer als u een teken wilt wissen.
Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.
Selecteer om speciale tekens zoals leestekens op te
geven.
Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.
Het toetsenbord met grote knoppen gebruiken
U kunt extra toetsenbordtalen en -indelingen inschakelen in het
menu voor taal- en toetsenbordinstellingen (Taal- en
toetsenbordinstellingen, pagina 18).
Selecteer of om meer speciale tekens weer te geven.
Selecteer om een andere toetsenbordtaal en -indeling te
kiezen.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
LET OP
Waarschuwingen voor de bestuurder en aangegeven
snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen
tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven
snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer.
Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of
waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan
geldende verkeersregels en verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen
bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een
bekende omgeving fietst. Het toestel waarschuwt met een
geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing
informatie weer. U kunt het geluidssignaal of bericht voor elk
type waarschuwing in- of uitschakelen. Niet alle
waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
4 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder
Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school
of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende
maximumsnelheid weer.
Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer
voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt
aanpassen.
Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een
geluidssignaal en markeert het pictogram voor
maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven
maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats
weer.
Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand
tot een bocht in de weg weer.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge
snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze
functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen.
Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een
geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u
langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen.
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of
uitschakelen
U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk
uitschakelen. Visuele waarschuwingen worden ook
weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Hoorbare
waarschuwingen voor de bestuurder.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of
consequenties van het gebruik van, een database met eigen
nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is
beschikbaar in sommige gebieden voor sommige
toestelmodellen. Ga naar garmin.com/speedcameras om de
beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een
abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk
gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio
aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
Ga naar mygarmin.com om de cameradatabase op uw toestel
bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest
recente cameragegevens te ontvangen.
Voor sommige toestellen en regio's zijn algemene
roodlichtcamera- of flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij
uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de
inbegrepen gegevens.
Meldingen over wetgeving omtrent helmen
weergeven
De eerste keer dat uw zūmo toestel verbinding maakt met
satellieten en wanneer uw toestel een locatie nadert met
verkeersregels voor motorfietsen, kunnen er meldingen over
wetgeving omtrent helmen en oogbescherming worden
weergegeven.
LET OP
Garmin raadt fietsers aan om voor de veiligheid altijd een helm
te dragen. Informatie over helmregelgeving dient uitsluitend ter
referentie, kan worden gewijzigd en dient niet te worden
beschouwd als juridisch advies. Informatie over helmregelgeving
is alleen beschikbaar in de V.S. en Canada.
Selecteer de melding om meer informatie weer te geven.
Regelgeving op het gebied van helmen
zoeken
U kunt regelgeving op het gebied van helmen per staat of
provincie zoeken.
1
Selecteer Apps > Gids over helmen.
2
Selecteer een staat of provincie.
Navigeren naar uw bestemming
Routes
Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer
bestemmingen.
Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw
bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren,
zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5) en te
vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden, pagina 8).
Het toestel kan automatisch wegen vermijden die niet passen
bij het actieve voertuigprofiel.
U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming
navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 5).
Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de
route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 7).
U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen
(Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 7).
Een route starten
1
Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken
en opslaan, pagina 9).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren.
Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 7).
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (Uw route op de kaart, pagina 6). Aan de rand van de
kaart wordt een paar seconden een weergave van de
belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze
locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route
toevoegen, pagina 7).
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
Navigeren naar uw bestemming 5
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Avontuurlijke route om routes te berekenen
die bij voorkeur gebruikmaken van bochtige wegen.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Een route maken met Avontuurlijke route
Uw toestel kan routes berekenen met voorkeur voor wegen met
bochten, heuvels en minder snelwegen. Met deze functie kunt u
de rit voor uzelf aangenamer maken, maar bent u mogelijk wel
langer onderweg naar uw bestemming.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op alle modellen
of voor alle kaartregio's.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus >
Avontuurlijke route > Sla op.
2
Selecteer Instellingen Avontuurlijke route.
3
Gebruik de schuifbalk om meer of minder bochten in te
stellen.
4
Gebruik de schuifbalk om meer of minder heuvels in te
stellen.
5
Gebruik de schuifbalk om meer of minder snelwegen in te
stellen.
6
Een route beginnen (Een route starten, pagina 5).
Een route voor een rondreis maken
Het toestel kan een route voor een rondreis maken met behulp
van een opgegeven vetreklocatie en een afstand, duur of
bestemming.
1
Selecteer in het startscherm Apps > Rondreis.
2
Selecteer Startlocatie.
3
Selecteer een locatie en vervolgens Selecteer.
4
Selecteer Kenmerken van reis.
5
Selecteer een optie:
Selecteer Kies een afstand om uw route te plannen op
basis van afstand.
Selecteer Kies een duur om uw route te plannen op basis
van tijd.
Selecteer Kies een bestemming om uw route te plannen
op basis van een bepaalde locatie.
6
Voer een afstand, duur of bestemming in.
7
Selecteer een optie:
Als u een afstand of duur hebt ingevoerd, selecteert u OK
> Bereken.
Als u een bestemming hebt geselecteerd, selecteert u
Selecteer.
8
Selecteer een route en selecteer Ga!.
Een route starten op de kaart
U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer Ga!.
Naar huis navigeren
De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel
u om uw thuislocatie op te geven.
1
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
2
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
Uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > > Instellen als thuislocatie.
2
Voer uw thuislocatie in.
Uw route op de kaart
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan
de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende
afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.
À
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of
andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet
rijden.
Á
Afstand tot de volgende actie.
Â
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Ã
Op de kaart gemarkeerde route.
Ä
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van
volgende acties aan.
Å
Voertuigsnelheid.
Æ
Naam van de weg waarop u rijdt.
Ç
Geschatte aankomsttijd.
TIP: Raak dit veld aan om de getoonde informatie te wijzigen (Het
kaartgegevensveld aanpassen, pagina 13).
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een
gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de
kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn
À
geeft de juiste
rijbaan voor de afslag aan.
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken
Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen,
rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route
bekijken.
1
Selecteer een optie op de kaart:
Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of
richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt
automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
6 Navigeren naar uw bestemming
Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken,
selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
2
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor
knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een
knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (Een route starten, pagina 5).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties
toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route.
TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere
stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner
gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en
opslaan (Een reis plannen, pagina 7).
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 9).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u Toev. als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Toev. als laatste stop.
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg
toe aan route.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(Een route starten, pagina 5).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan
de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer .
De routeaanpassingsmodus wordt gestart.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
5
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
Ga!.
Een omweg maken
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
TIP: Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu
kaartfuncties, kunt u deze toevoegen (Kaartfuncties
inschakelen, pagina 12).
2
Selecteer een optie:
Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
Selecteer Omrijden om een nieuwe route te vinden.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > Stop.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval
een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie
waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een
andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar
uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt
en eindpunt dezelfde locatie zijn.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > > Reis maken.
2
Selecteer Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer.
4
Selecteer Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer.
6
Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
toevoegen (optioneel).
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende > Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
selecteer Start.
Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven
volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.
De volgorde van tussenstops op een route
optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route
automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te
maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als
u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.
Navigeren naar uw bestemming 7
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
Routeopties wijzigen
U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen
voordat u op reis gaat.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer het voertuigprofielpictogram en het voertuig dat u
voor de reis wilt gebruiken (optioneel).
4
Selecteer > Reisinstellingen.
5
Selecteer een optie:
Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het
scherm (Uw route aanpassen, pagina 7).
Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus
wijzigen, pagina 5).
Als u de navigatie voor de reis start, schakelt het toestel
automatisch over op het geselecteerde voertuigprofiel.
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie
toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een
tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet
vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer > Reisinstellingen > Wijzig planning.
4
Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm
om de planningsinformatie in te voeren.
TIP: Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u
beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken.
5
Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties
in te voeren.
6
Selecteer als u klaar bent Sla op.
Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip
dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het
geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en
bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw
werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties,
wegwerkzaamheden en andere vertragingen.
Reizen delen
U kunt reizen delen met compatibele Garmin toestellen via
Bluetooth draadloze technologie.
1
Plaats uw toestel binnen 10 m (33 ft.) van een compatibel
Garmin toestel.
2
Selecteer Apps > Reisplanner > > Deel > Bluetooth.
3
Selecteer een reis en selecteer vervolgens OK.
4
Selecteer een toestel in de lijst en selecteer vervolgens OK.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt
gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 18).
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Tolvignetten vermijden
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk
gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige
landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten >
Tolvignetten.
2
Selecteer een land.
3
Selecteer een optie:
Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde
gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als
het toestel een route berekent, worden deze gebieden en
weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route
beschikbaar is.
8 Navigeren naar uw bestemming
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Brandstofverbruik
U kunt instellen dat uw toestel het brandstofverbruik inschat en
u een waarschuwing geeft wanneer u de limiet van het
geschatte brandstofbereik nadert. U ontvangt dan suggesties
voor tankstations in de buurt op basis van het geschatte
brandstofbereik. Als brandstofverbruik is ingeschakeld, geeft
de huidige brandstofstatus weer.
Wit: Brandstofverbruik is uitgeschakeld of het toestel is niet
aangesloten op de motorfietshouder.
Groen: Het geschatte brandstofbereik ligt boven het
waarschuwingsniveau van de brandstoftank.
Oranje: Het geschatte brandstofbereik ligt onder het
waarschuwingsniveau van de brandstoftank.
Rood: De geschatte resterende afstand op de tank is 0.
Brandstofverbruik inschakelen
Voordat u het brandstofverbruik kunt bijhouden, moet het toestel
zich in de motorfietsmodus of offroadmodus bevinden en in de
motorfietshouder zijn geplaatst.
Als u brandstofverbruik inschakelt, wordt er een brandstofmeter
weergegeven op de reiscomputer (De pagina met reisinformatie
weergeven, pagina 13).
1
Vul de brandstoftank.
2
Selecteer Apps > Brandstofinstellingen >
Brandstofverbruik.
3
Selecteer Afstand per tank.
4
Voer de afstand in die het voertuig kan afleggen op één
brandstoftank en selecteer OK.
Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen
U kunt het toestel zodanig instellen dat u wordt gewaarschuwd
als het brandstofpeil in de tank laag is.
OPMERKING: Het toestel moet zijn aangesloten op de
motorfietshouder om dergelijke waarschuwingen te kunnen
geven.
1
Brandstofverbruik inschakelen (Brandstofverbruik
inschakelen, pagina 9).
2
Selecteer Brandstoftankwaarschuwing.
3
Voer een afstand in en selecteer OK.
Als u alleen nog voldoende brandstof over hebt om de
ingevoerde afstand af te leggen, wordt er een waarschuwing
voor een laag brandstofpeil op de kaartpagina weergegeven.
De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen
Wanneer u uw brandstoftank opnieuw vult, moet u de afstand
voor de brandstoftank opnieuw instellen op uw toestel om
nauwkeuriger bij te houden hoeveel brandstof u nog hebt.
Selecteer Apps > Brandstofinstellingen > Herstel
brandstoftank.
Dynamische tankstations inschakelen
Voordat u dynamische tankstops kunt inschakelen, moet het
toestel zich in de motorfietsmodus bevinden en in de
motorfietshouder zijn geplaatst, en moet brandstofverbruik
bijhouden zijn ingeschakeld.
U kunt instellen dat het toestel suggesties geeft voor
tankstations op basis van uw geschatte brandstofbereik.
Selecteer Apps > Brandstofinstellingen > Dynamische
tankstations.
Locaties zoeken en opslaan
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens
snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk,
pagina 9).
U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren
(Nuttige punten, pagina 10).
U kunt Foursquare
®
nuttige punten zoeken en u inchecken
(Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 10).
Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties
vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische
coördinaten (Zoekfuncties, pagina 10).
U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of
wijk (Het zoekgebied wijzigen, pagina 10).
U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te
kunnen terugvinden (Locaties opslaan, pagina 11).
U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties
(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 11).
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
Locaties zoeken en opslaan 9
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Zoekresultaten weergeven op de kaart
U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven
op de kaart in plaats van in een lijst.
1
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie.
De dichtstbijzijnde locatie in uw zoekresultaten wordt
weergegeven op de kaart. geeft de locaties van andere
zoekresultaten aan.
2
Selecteer een of meer opties:
Tik op de kaart en sleep als u meer zoekresultaten wilt
weergeven.
Als u een andere locatie wilt kiezen, selecteert u .
Als u voor de geselecteerde locatie details en routes wilt
weergeven, selecteert u de locatiebeschrijving onder aan
de kaart.
Selecteer Ga! om naar de geselecteerde locatie te
navigeren.
Het zoekgebied wijzigen
Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U
kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt
van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u
rijdt.
1
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk
bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de
laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een bestemming in de lijst met
snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm.
De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de
geselecteerde categorie.
Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een
bestemming.
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in.
2
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres
van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het
nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
3
Selecteer de locatie.
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën
weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of
terminals.
4
Selecteer een categorie.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie
weergeven.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer > Ontdek deze plaats.
Foursquare
Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel
is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten,
die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met
het Foursquare logo.
Foursquare nuttige punten zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten
zoeken.
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te
wijzigen (Het zoekgebied wijzigen, pagina 10).
3
Selecteer Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
10 Locaties zoeken en opslaan
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een stad zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden.
Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken,
selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen,
pagina 10).
Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer
zoekopdracht in. Voer de naam van een stad in en
selecteer .
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart.
Recent gevonden locaties bekijken
Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het
toestel opgeslagen.
Selecteer Waarheen? > Recent.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Apps > Vorige locatie.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of
Roadside Assist.
OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle
gebieden beschikbaar.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!.
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer Sla op.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
pagina 10).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer Sla op.
5
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Wijzig.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
Locaties zoeken en opslaan 11
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig > Categorieën.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslag. plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis.
Een opgeslagen locatie delen
Nadat u een locatie hebt opgeslagen, kunt u deze delen met
andere compatibele Garmin toestellen via draadloze Bluetooth
technologie of een geheugenkaart.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Deel.
6
Volg de instructies op het scherm om locatiegegevens te
delen.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart, pagina 6) of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 6).
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een
kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel
aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route.
Wijzig route: Biedt u de mogelijkheid om een omweg te maken
of locaties op uw route over te slaan.
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 12).
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 6).
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven,
pagina 13).
Volume: Hiermee kunt u het geluidsvolume regelen.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van het scherm
aanpassen.
Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen
vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen
tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken,
pagina 14).
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Kaartfuncties inschakelen
Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest
gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12
functies toevoegen aan het menu.
1
Selecteer > op de kaart.
2
Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te
voegen.
3
Selecteer Sla op.
Verderop
De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op
uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige
punten, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen bekijken.
Als u op een snelweg rijdt, kunt u ook informatie over naderende
afslagen en steden en daar beschikbare services bekijken, zoals
de informatie op verkeersborden op de snelweg.
U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de
functie Verderop.
Naderende locatie weergeven
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een optie:
U kunt de eerstvolgende locatie in elke categorie
weergeven door zo nodig te selecteren.
Als u informatie over naderende afslagen of steden langs
de snelweg of over daar beschikbare services wilt
weergeven, selecteert u .
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u op
een snelweg rijdt of als een snelweg deel uitmaakt van uw
route.
3
Selecteer een item om voor die categorie, afslag of stad een
lijst met locaties weer te geven.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop
worden weergegeven, wijzigen.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
12 De kaart gebruiken
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam van een bedrijf of categorie in.
5
Selecteer OK.
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 12).
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die worden weergegeven
in de reisgegevensvelden op de kaart, moet u de
reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 12).
1
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
2
Selecteer een reisgegevensveld.
3
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie
Reisgegevens weergegeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd
nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
3
Selecteer Sla op.
Bluetooth connected functies
Het toestel beschikt over diverse Bluetooth connected functies
voor uw compatibele smartphone.
Handsfree bellen: Deze functie biedt u de mogelijkheid om met
uw toestel te bellen of op uw toestel gebeld te worden, en het
toestel te gebruiken als een handsfree speakerphone. Als de
gekozen taal de functie spraakopdrachten ondersteunt, kunt
u met spraakopdrachten oproepen plaatsen en
beantwoorden.
Mediastreaming: Hiermee kunt u audio van uw smartphone
naar uw headset streamen en Bluetooth media vanaf uw
zūmo toestel bedienen.
Bluetooth functievereisten
Voor sommige functies hebt u een telefoon, een headset of een
bepaalde app op uw smartphone nodig.
Functie Vereist
Handsfree bellen Gekoppelde telefoon en headset.
Mediastreaming Gekoppelde smartphone en headset.
Uw telefoon en headset koppelen
U moet uw zūmo toestel koppelen met uw telefoon en Bluetooth
headset om bepaalde Bluetooth functies te kunnen gebruiken.
Als de toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch
verbinding met elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen
bereik zijn.
1
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in
en stel de telefoon in op waarneembaar.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor
meer informatie.
2
Plaats het zūmo toestel en uw telefoon binnen 3 m. (10 ft)
van elkaar.
3
Selecteer op het zūmo toestel Instellingen > Bluetooth > .
4
Volg de instructies op het scherm om uw telefoon met uw
toestel te koppelen.
5
Selecteer op het zūmo toestel.
TIP: Als het eerste Bluetooth instellingenscherm niet wordt
weergegeven, kunt u Instellingen > Bluetooth > Zoek
toestellen selecteren om uw headset te koppelen.
6
Volg de instructies op het scherm om uw headset met uw
toestel te koppelen.
Statuspictogrammen van de Bluetooth
functie
Statuspictogrammen worden in de Bluetooth instellingen
weergegeven naast elk gekoppeld toestel.
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Een grijs pictogram geeft aan dat de functie is uitgeschakeld
of dat de verbinding voor dat toestel is verbroken.
Bluetooth connected functies 13
Een gekleurd pictogram geeft aan dat de functie is
verbonden en actief is voor dat toestel.
Handsfree bellen
Mediastreaming
Headset is verbonden
Bluetooth functies voor uw headset in- of
uitschakelen
Als u uw headset koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies in- of
uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer de naam van de headset.
3
Selecteer een optie:
Schakel het selectievakje Hoofdtelefoon uit als u de
headset wilt loskoppelen.
Schakel het selectievakje Mediageluid uit als u geluid van
streaming media wilt uitschakelen.
Handsfree bellen
OPMERKING: Draadloze Bluetooth technologie en handsfree
bellen zijn niet beschikbaar op alle modellen of voor alle talen en
regio's.
OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden
ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan
worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor
uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon.
Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
2
Voer het nummer in.
3
Selecteer Kies.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het
telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele
minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
2
Selecteer een contactpersoon.
3
Selecteer Oproep.
Een locatie bellen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt
uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het
kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
2
Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest
recente oproepen staan boven aan de lijst.
3
Selecteer een oproep.
De gespreksopties gebruiken
Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de
kaart.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer
dan .
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen
terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt
aan privacy.
Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan .
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan .
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan .
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u
het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met
opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken,
pagina 11).
1
Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in.
2
Voer uw telefoonnummer in.
3
Selecteer OK.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis.
Verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
zūmo toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen.
3
Schakel het selectievakje naast de naam van uw gekoppelde
toestel uit.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon
niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer de telefoon en selecteer vervolgens Toestel
ontkoppelen.
De apps gebruiken
Mediaspeler
De mediaspeler kan muziek of geluid afspelen uit deze bronnen.
Op uw zūmo toestel opgeslagen muziekbestanden.
Muziekbestanden die zijn opgeslagen op een telefoon of een
mediaspeler die is aangesloten op de USB-poort op de
motorfietssteun.
Bluetooth audio vanaf een gekoppelde telefoon.
De mediaspelerfunctie toevoegen aan de kaart
Met de mediaspeler-kaartfunctie kunt u uw mediaspeler
bedienen vanaf uw kaart.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartfuncties
> Mediaspeler.
2
Open de kaart.
14 De apps gebruiken
3
Selecteer > Mediaspeler.
De knoppen voor de mediaspeler verschijnen op de kaart.
De mediabron wijzigen
U kunt de bron wijzigen waaruit media wordt afgespeeld op uw
toestel.
1
Selecteer Apps > Mediaspeler > .
2
Selecteer een mediabron.
Sporen
Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat
informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief
de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.
Informatie over sporen weergeven
1
Selecteer Apps > Sporen > Actief.
2
Selecteer een spoor.
Het spoor wordt op de kaart weergegeven.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u het spoor wilt opslaan, selecteert u Sla spoor op.
Als u het spoor als reis wilt opslaan, selecteert u Sla op
als reis.
Als u een hoogteprofiel van het spoor wilt weergeven,
selecteert u Hoogteprofiel.
TracBack
®
Uw recente spoor terugvolgen
De functie TracBack houdt uw recente verplaatsingen bij. U kunt
uw recente spoor terugvolgen naar de plaats waar u bent
begonnen.
1
Selecteer Apps > TracBack.
Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer Ga!.
Uw recente spoor als reis opslaan
U kunt uw recente spoor als reis opslaan, die u later kunt
navigeren met de reisplanner (Navigeren aan de hand van een
opgeslagen reis, pagina 7).
1
Selecteer TracBack.
Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer > Sla op als reis.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
Bandenspanning
WAARSCHUWING
Gebruik van het meetsysteem voor bandenspanning (TPMS) is
geen vervanging voor het juiste bandenonderhoud en de
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de
juiste bandenspanning, zelfs wanneer de bandenspanning nog
niet laag genoeg is om de waarschuwing voor lage
bandenspanning te activeren. Het niet handhaven van de juiste
bandenspanning kan resulteren in verlies van de controle over
de auto, wat kan leiden tot ernstig of zelfs dodelijk lichamelijk
letsel.
Het Garmin meetsysteem voor bandenspanning is beschikbaar
als apart accessoire. De bandenspanningsfunctie is niet
compatibel met alle zūmo modellen. Ga naar www.garmin.com
/zumo voor informatie over accessoires en compatibiliteit.
De bandenspanningssensors installeren
Voordat u de bandenspanningssensors kunt installeren, moet u
de batterij en de nummerstickers van elke sensor hebben. U
moet ook beschikken over een compatibel zūmo toestel.
De sensors communiceren draadloos met uw compatibele zūmo
toestel. U kunt de bandenspanning bewaken en
waarschuwingen op uw zūmo toestel ontvangen bij een lage
bandenspanning.
1
Verwijder de dop
À
van de sensor door de dop linksom te
draaien.
2
Als u de batterij al hebt geïnstalleerd in de sensor, verwijdert
u de batterij.
3
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning.
4
Selecteer een voertuigprofiel dat overeenkomt met de
bandenconfiguratie van uw auto.
5
Breng de sensor dicht bij het zūmo toestel.
6
Selecteer op uw zūmo toestel het nummer naast de band
waarmee de sensor wordt gekoppeld.
7
Plaats op de sensor binnen 30 seconden de batterij
Â
in de
batterijhouder
Ã
, met de positieve pool naar boven.
Het zūmo toestel zoekt de sensor en geeft een
bevestigingsbericht weer wanneer het koppelen van de
sensor is geslaagd.
TIP: Als de sensor niet goed wordt gekoppeld, moet u de
batterij uit de sensor verwijderen en stap 6 en 7 herhalen.
8
Voer de aanbevolen bandenspanning voor de band in.
9
Voer de minimale bandenspanning voor de band in.
Het zūmo toestel geeft een lage-drukwaarschuwing wanneer
de sensor een bandenspanning meet die lager is dan deze
waarde.
10
Plaats de dop weer op de sensor en draai de dop stevig vast.
11
Plak op de sensor de nummersticker die overeenkomt met
het bandnummer dat u hebt geselecteerd in stap 6.
12
Herhaal deze procedure voor elke resterende sensor.
De sensors op uw banden installeren
WAARSCHUWING
Het meetsysteem voor bandenspanning is alleen bedoeld voor
gebruik met metalen ventielen. Installatie van een
bandenspanningssensor op een niet-metalen ventiel kan schade
De apps gebruiken 15
aan de band en/of het ventiel veroorzaken, wat kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
LET OP
Om mogelijke schade aan de sensors of het voertuig te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde
sensors geen storing veroorzaken in de remmen, wielophanging
of andere apparatuur in het voertuig. Als een geïnstalleerde
sensor storing veroorzaakt in andere geïnstalleerde apparatuur
in het voertuig, rijd dan niet met het voertuig terwijl de sensor is
aangebracht.
De banden van het voertuig mogelijk worden gebalanceerd
nadat u sensor hebt geïnstalleerd om bandentrillingen en
ongelijke bandenslijtage te voorkomen.
Voordat u de sensors op uw banden installeert, moet u de
sensors configureren met uw zūmo toestel.
1
Verwijder de bestaande ventieldopjes van uw banden.
2
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning om
het voertuigprofieldiagram weer te geven.
3
Installeer elke sensor op een ventiel door de sensor
rechtsom vast te draaien.
OPMERKING: U moet elke sensor op de juiste band
installeren op basis van het voertuigprofieldiagram en de
nummerstickers die op de sensors zijn aangebracht tijdens
het installatieproces.
4
Draai de wielen met de hand om te controleren of de sensors
voldoende speling hebben en andere onderdelen van het
voertuig niet in de weg zitten.
Bandenspannings- waarschuwingen
Het toestel waarschuwt u met pop-upberichten, pictogrammen
op de kaart en symbolen in de bandenspanning-app.
Als er een waarschuwing voor een sensor is, wordt het nummer
naast de desbetreffende band in rood weergegeven in de
bandenspanning-app. De symbolen onder het nummer
verschijnen in rood en geven de actieve waarschuwingen voor
die sensor aan.
Lage bandenspanning
Batterij van sensor bijna leeg
Sensor niet verbonden
Slaapstand bandenspanningssensor
Wanneer u de auto parkeert en het zūmo toestel uitschakelt,
schakelt de bandenspanningssensor na enkele minuten over
naar een energiebesparende slaapstand. De sensor stuurt in de
slaapstand geen informatie naar het zūmo toestel. Dit kan ertoe
leiden dat uw
zūmo toestel aangeeft dat de verbinding met de
sensor is verbroken.
De volgende keer dat uw auto rijdt, komt de sensor weer uit
deze slaapstand en wordt automatisch weer verbinding met het
zūmo toestel gemaakt. Het kan maximaal 30 seconden duren
om opnieuw verbinding te maken.
Het kompas gebruiken
OPMERKING: U moet zich verplaatsen om uw richting te
kunnen bepalen.
U kunt navigeren met een GPS-kompas.
Selecteer Apps > Kompas.
VIRB
®
afstandsbediening
Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op
afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com
/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de
instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera
inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding
voor meer informatie.
1
Schakel uw VIRB camera in.
2
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > VIRB afstandsbed. >
Verbinden.
3
Wacht totdat het toestel is verbonden met uw VIRB camera.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Start opnemen om video op te nemen.
Selecteer Stop opnemen om de video-opname te
stoppen.
Selecteer Snapshot om een foto te maken.
Servicegeschiedenis loggen
U kunt de datum en kilometerstand vastleggen wanneer uw
voertuig service of onderhoud krijgt. Het toestel biedt diverse
servicecategorieën en u kunt ook eigen categorieën toevoegen
(Servicecategorieën toevoegen, pagina 16).
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een servicecategorie.
3
Selecteer Voeg record toe.
4
Voer de kilometerstand in en selecteer Volgende.
5
Voer een opmerking in (optioneel).
6
Selecteer OK.
Servicecategorieën toevoegen
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer > Voeg categorie toe.
3
Voer een naam voor de categorie in en selecteer OK.
Servicecategorieën verwijderen
Als u een servicecategorie verwijdert, worden alle
servicerecords in deze categorie ook verwijderd.
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer > Wis categorieën.
3
Selecteer de servicecategorieën die u wilt verwijderen.
4
Selecteer Wis.
Namen van servicecategorieën wijzigen
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer de categorie waarvan u de naam wilt wijzigen.
3
Selecteer > Wijzig categorienaam.
4
Voer een naam in en selecteer OK.
Servicerecords verwijderen
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een servicecategorie.
3
Selecteer > Wis records.
4
Selecteer de te verwijderen servicerecords.
5
Selecteer Wis.
Een servicerecord bewerken
U kunt de opmerking, de tellerstand en de datum van een
servicerecord wijzigen.
1
Selecteer Apps > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een veld.
4
Voer de nieuwe informatie in en selecteer OK.
16 De apps gebruiken
Help-bestanden weergeven
Selecteer Apps > Help om de volledige
gebruikershandleiding weer te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps > Help > .
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen,
pagina 18).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik was.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 13).
Hoorbare waarschuwingen voor de bestuurder: Hiermee
schakelt u hoorbare waarschuwingen in voor elk type
waarschuwing voor de bestuurder (Functies voor het
waarschuwen van de bestuurder, pagina 4).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of
uitschakelen
U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk
uitschakelen. Visuele waarschuwingen worden ook
weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Hoorbare
waarschuwingen voor de bestuurder.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Herberekening route: Hiermee stelt u de voorkeuren voor
herberekening van de route in wanneer u van een actieve
route weg navigeert.
Vermoeidheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u
lange tijd zonder pauze hebt gereden.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker
vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Avontuurlijke route: Hiermee berekent u routes die bij voorkeur
gebruikmaken van bochtige wegen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een
gesimuleerde locatie in te stellen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer Stel locatie in.
Bluetooth instellingen
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth technologie
in.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met
draadloze Bluetooth technologie.
Bluetooth uitschakelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Bluetooth.
Het toestel aanpassen 17
Scherminstellingen
Selecteer Instellingen > Scherm.
Oriëntatie: Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal)
of liggend (horizontaal).
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in.
Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in.
Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna
het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding
gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Screenshot opgeslagen.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
De tijd instellen
1
Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd
handmatig in te stellen.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het
toetsenbord in.
Toetsenbordindeling: Hiermee stelt u de toetsenbordindeling
in.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met
Garmin om de inhoud te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest
en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Reislog.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Toestelinformatie
Specificaties
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Ingangsspanning (CLA-,
voertuig- of externe voeding)
Van 12 tot 24 V gelijkstroom
Levensduur van batterij Maximaal 4 uur, afhankelijk van het
gebruik en de instellingen
Batterijtype Lithium-ionbatterij
Spanningsbereik van de
batterij
Van 3,5 V tot 4,1 V
Radiofrequentieprotocol 2,4 GHz ANT+
®
protocol voor draadloze
communicatie
2,4 GHz Bluetooth draadloze technologie
*Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water
tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga
voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Plaats het toestel in de houder en sluit de houder aan op de
voertuigvoeding.
LET OP
Sluit het toestel niet rechtstreeks aan op de
voertuigvoedingskabel.
Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel.
Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is
aangesloten op een computer. Sommige draagbare
computers laden het toestel mogelijk niet op.
18 Toestelinformatie
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com.
Onderhoud van het toestel
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
Het toestel herstellen
U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1
Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
2
Kantel het toestel naar voren.
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
De zekering in de voertuigvoedingskabel
vervangen
LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Draai de dop
À
linksom om deze los te maken.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
zoals 1 A of 2 A.
4
Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop.
5
Plaats de dop terug en draai de dop rechtsom om deze weer
te bevestigen op de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (Installatie, pagina 1).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen, pagina 17).
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 19).
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen
het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen, pagina 18).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 18).
Verlaag het volume (Het volume aanpassen, pagina 4).
Schakel de Bluetooth draadloze technologie uit (Bluetooth
uitschakelen, pagina 17).
Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(Het toestel in- of uitschakelen, pagina 3).
Onderhoud van het toestel 19
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding
via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt
het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista
®
en Windows XP Service Pack 3 met
Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op uw toestel en op een USB-poort
op de computer.
TIP: De USB-kabel moet worden aangesloten op een USB-
poort van uw computer en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
OPMERKING: Als er diverse netwerkstations zijn aangesloten
op de computer, Windows kunnen er problemen optreden bij het
toewijzen van stationsletters aan uw Garmin stations.
Raadpleeg voor meer informatie over het toewijzen van
stationsletters het Help-bestand voor uw besturingssysteem.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.
Schakel draadloze Bluetooth technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
Appendix
Een geheugenkaart installeren voor kaarten
en gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel
ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 32 GB.
1
Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel
(Overzicht van het toestel, pagina 3).
2
Plaats een geheugenkaart in de sleuf.
3
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac OS 10.3 en ouder.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten
behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden,
geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 20).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com .
2
Klik op het tabblad Maps.
3
Volg de instructies op het scherm.
20 Appendix
Accessoires aanschaffen
Ga naar garmin.com/accessories.
Appendix 21
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 13
3D-kaartweergave 13
A
aan-uitknop 3
aanraakscherm schoonmaken 19
aanwijzingen 6
accessoires 21
adressen, zoeken 10
audio, gevarenzones 18
B
bandenspanning
profielen 15
sensors 15
slaapstand 16
waarschuwingen 16
batterij
maximaliseren 19
opladen 18, 19
problemen 19
bellen 14
bestanden, overbrengen 20
bestemmingen. Zie locaties
bijwerken
kaarten 3
software 3
Bluetooth technologie 13, 14, 20
een headset koppelen 13
instellingen 17
koppelen met telefoon 13
uitschakelen 17
verbinding met toestel verbreken 14
brandstof
bijhouden 9
stations 11
volgen 9
breedtegraad en lengtegraad 11
C
camera's
rood licht 5
snelheid 5
centra 10
computer
aansluiten 20
verbinden 20
coördinaten 11
D
diefstal, vermijden 19
E
een route aanpassen 7
EULA's 18
F
flitsers 5
Foursquare 10
G
Garmin Express
software bijwerken 3
toestel registreren 3
geavanceerde rijbaanassistentie 6
geheugenkaart 3, 20
installeren 20
geocaching 11
gereedschap, kaarten 12
gesimuleerde locaties 17
gevarenzonealarmen, instellingen 18
GPS 4, 20
H
handsfree bellen 13
helderheid 4
help. 17 Zie ook productondersteuning
herstellen
reisgegevens 13
toestel 19
het toestel schoonmaken 19
het zoekgebied wijzigen 10
Hoofdtelefoon 14
koppelen 13
huidige locatie 11
I
id-nummer 18
instellingen 17, 18
instellingen herstellen 18
K
kaarten 6, 12, 13, 17
bijwerken 3
detailniveau 17
gegevensveld 6, 13
gereedschap 12
kopen 20
lagen 13
routes weergeven 6, 7
symbolen 6
thema 17
kaartlagen, aanpassen 13
kaartweergave
2D 13
3D 13
kabels, motorfietshouder 1
kompas 16
koppelen
Hoofdtelefoon 13
loskoppelen 14
telefoon 13, 20
kruispunten, zoeken 11
L
lijst met afslagen 6
locaties 10, 17
bellen 14
centra 10
gesimuleerd 17
huidige 11
opslaan 11
recent gevonden 11
zoeken naar 9, 10
locaties zoeken. 9, 10 Zie ook locaties
adressen 10
categorieën 10
coördinaten 11
kruispunten 11
steden 11
loskoppelen, Bluetooth toestel 14
M
mediaspeler 14, 15
meldingen 5, 13
microSD kaart 3, 20
motorfietshouder 1
kabels 1
myTrends, routes 8
N
naar huis 6
navigatie 6, 10
instellingen 17
offroad 9
nooddiensten 11
nuttige punten 10
centra 10
O
offroad-navigatie 9
omwegen 7
onderhoud van uw toestel 19
opgeslagen locaties 7, 12
bewerken 11
categorieën 11
verwijderen 12
oproepen 14
beantwoorden 14
bellen 14
contactpersonen 14
geschiedenis 14
plaatsen 14
thuis 14
oproepen beantwoorden 14
opslaan, huidige locatie 11
P
parkeerplaats, vorige parkeerplaats 11
pictogrammen, statusbalk 4
problemen oplossen 19, 20
productondersteuning 17
productregistratie 3
R
recent gevonden locaties 11
regelgeving op het gebied van helmen 5
reisgeschiedenis 18
reisinformatie 13
herstellen 13
weergeven 13
reislog, weergeven 13
reisplanner 7, 8
een reis bewerken 8
routepunten 8
roodlichtcamera's 5
routebeschrijvingen 6
routes 5, 6
aanpassen 7
avontuurlijke route 6
berekenen 5
berekenmodus 6, 8, 17
myTrends 8
punt toevoegen 7
starten 5, 6
stoppen 7
suggesties 8
weergeven op de kaart 6, 7
S
satellietsignalen
ontvangen 4
weergeven 20
scherm, helderheid 4
schermafbeeldingen 18
scherminstellingen 18
schermknoppen 4
servicegeschiedenis
bewerken 16
categorieën 16
records 16
verwijderen 16
slaapmodus 3
slaapstand 16
Smartphone Link 13
Snel zoeken 10
snelkoppelingen
toevoegen 11
verwijderen 11
software
bijwerken 3
versie 18
specificaties 18
sporen 15
steun, verwijderen 19
steun verwijderen 19
T
taal
spraak 18
toetsenbord 18
te vermijden
gebied 8, 9
tolgebieden 8
verwijderen 9
weg 8, 9
wegkenmerken 8
te vermijden punt, uitschakelen 9
22 Index
telefoon
koppelen 13, 20
verbinding verbreken 14
telefoonboek 14
telefoongesprekken 14
beantwoorden 14
bellen 14
dempen 14
spraakgestuurd kiezen 14
thuis
bellen 14
locatie bewerken 6
naar huis gaan 6
telefoonnummer 14
tijdinstellingen 18
toestel aanpassen 17
toestel bevestigen
auto 2
motorfiets 1
uit houder nemen 2
van steun verwijderen 19
zuignap 19
toestel opladen 18, 19
toestel registreren 3
toestel schoonmaken 19
toestel-id 18
toetsenbord 4
indeling 18
taal 18
tolgebieden, vermijden 8
TracBack 15
transportmodi 4
U
USB, loskoppelen 20
V
verderop 12
aanpassen 12
verwijderen
gekoppeld Bluetooth toestel 14
reizen 8
servicecategorieën 16
servicerecords 16
VIRB afstandsbediening 16
VIRB afstandsbediening 16
voedingskabels 18
zekering vervangen 19
volgende afslag 6
volume, aanpassen 4
W
Waar ben ik? 11
waarschuwing voor laag brandstofpeil 9
waarschuwingen voor de bestuurder 4, 5, 17
wijzigen, opgeslagen reizen 8
Z
zekering, vervangen 19
zoekbalk 9
zuignap 19
Index 23
www.garmin.com/support
1800 235 822 +43 (0) 820 220230
+ 32 2 672 52 54 0800 770 4960
1-866-429-9296
+385 1 5508 272
+385 1 5508 271
+420 221 985466
+420 221 985465
+ 45 4810 5050
+ 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+ 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671
0800 427 652 0800 0233937
+47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
+35 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646)
+27 (0)11 251 9800
+34 93 275 44 97
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
0808 238 0000
+44 870 850 1242
+49 (0) 89 858364880
zum Ortstarif - Mobilfunk
kann abweichen
913-397-8200
1-800-800-1020
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Documenttranscriptie

zūmo 395 ® Gebruikershandleiding Maart 2016 190-02000-35_0A Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product. ANT , ANT+ , Garmin , het Garmin logo, TracBack , VIRB en zūmo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. myGarmin™ en myTrends™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. ® ® ® ® ® ® Het woordmerk en de logo's van Bluetooth zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. microSD™ is een handelsmerk van SD-3C. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Mac is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. PANDORA , het Pandora logo en de Pandora imagokenmerken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Pandora Media, Inc. Gebruikt met toestemming. SPOTIFY en het Spotify logo zijn geregistreerde handelsmerken van Spotify AB. Compatibele digitale mobiele toestellen en premium abonnement vereist, indien beschikbaar. Ga naar www.garmin.com . Dit product is voorzien van Spotify software, waarop de volgende licenties van derden van toepassing zijn: www.spotify.com/connect/third-party-licenses . Voorzie elke reis van muziek via Spotify. Speel nummers af van uw favoriete artiesten of laat Spotify u entertainen. ® ® ® ® ® Dit product is ANT+ gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps. ® Inhoudsopgave Installatie......................................................................... 1 Uw toestel op een motorfiets bevestigen .................................... 1 Motorfietshouder met stroomvoorziening ............................... 1 De stuurhouder installeren ..................................................... 1 De voedingskabels op de motorfietshouder bevestigen ........ 1 De basisplaat op de motorfietshouder bevestigen ................. 2 De basisplaat op de stuurhouder bevestigen ........................ 2 Uw toestel in de motorfietshouder installeren ........................ 2 Uw toestel uit de motorfietshouder nemen ................................. 2 Uw toestel in een auto bevestigen .............................................. 2 Aan de slag..................................................................... 3 Overzicht van het toestel ............................................................ 3 Ondersteuning en updates ......................................................... 3 Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ............. 3 Het toestel in- of uitschakelen ..................................................... 3 GPS-signalen ontvangen ............................................................ 4 Statusbalkpictogrammen ............................................................ 4 Werken met de knoppen op het scherm ..................................... 4 Het volume aanpassen ............................................................... 4 De helderheid van het scherm aanpassen ................................. 4 Transportmodi ............................................................................. 4 Een transportmodus kiezen ................................................... 4 Werken met het schermtoetsenbord ........................................... 4 Het toetsenbord met grote knoppen gebruiken ..................... 4 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder....................................................................... 4 Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen ........... 5 Roodlichtcamera's en flitsers ...................................................... 5 Meldingen over wetgeving omtrent helmen weergeven ............. 5 Regelgeving op het gebied van helmen zoeken ......................... 5 Navigeren naar uw bestemming ................................... 5 Routes ........................................................................................ 5 Een route starten ........................................................................ 5 De routeberekeningsmodus wijzigen ..................................... 5 Een route maken met Avontuurlijke route .............................. 6 Een route voor een rondreis maken ...................................... 6 Een route starten op de kaart ................................................ 6 Naar huis navigeren ............................................................... 6 Uw route op de kaart .................................................................. 6 Geavanceerde rijbaanassistentie .......................................... 6 Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken ............................ 6 De gehele route op de kaart weergeven ................................ 7 Een locatie aan uw route toevoegen .......................................... 7 Uw route aanpassen ................................................................... 7 Een omweg maken ..................................................................... 7 De route stoppen ........................................................................ 7 Reisplanner ................................................................................. 7 Een reis plannen .................................................................... 7 Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ................. 7 De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren ..... 7 Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen ....... 8 Routeopties wijzigen .............................................................. 8 Vertrektijd en verblijfsduur plannen ....................................... 8 Reizen delen .......................................................................... 8 Routesuggesties gebruiken ........................................................ 8 Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden .................... 8 Tolwegen vermijden ............................................................... 8 Tolvignetten vermijden ........................................................... 8 Punten vermijden op de route ................................................ 8 Aangepast vermijden ............................................................. 8 Offroad navigeren ....................................................................... 9 Brandstofverbruik ........................................................................ 9 Brandstofverbruik inschakelen ............................................... 9 Inhoudsopgave Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen .................... 9 De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen ............. 9 Dynamische tankstations inschakelen ................................... 9 Locaties zoeken en opslaan.......................................... 9 Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk ....................... 9 Zoekresultaten weergeven op de kaart .................................... 10 Het zoekgebied wijzigen ........................................................... 10 Nuttige punten .......................................................................... 10 Een locatie zoeken op categorie .......................................... 10 Zoeken binnen een categorie .............................................. 10 Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie .............. 10 Foursquare ........................................................................... 10 Zoekfuncties ............................................................................. 10 Een adres zoeken ................................................................ 10 Een kruispunt zoeken .......................................................... 11 Een stad zoeken .................................................................. 11 Een locatie zoeken met behulp van coördinaten ................. 11 Recent gevonden locaties bekijken .......................................... 11 De lijst met recent gevonden locaties wissen ...................... 11 Uw vorige parkeerplaats vinden ............................................... 11 De huidige locatiegegevens weergeven ................................... 11 Nooddiensten en tankstations vinden .................................. 11 Routebeschrijving naar uw huidige locatie .......................... 11 Een snelkoppeling toevoegen .................................................. 11 Een snelkoppeling verwijderen ............................................ 11 Locaties opslaan ....................................................................... 11 Een locatie opslaan .............................................................. 11 Uw huidige locatie opslaan .................................................. 11 Een opgeslagen locatie bewerken ....................................... 11 Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen ............ 11 Een opgeslagen locatie verwijderen .................................... 12 Een opgeslagen locatie delen .............................................. 12 De kaart gebruiken ....................................................... 12 Kaartfuncties ............................................................................. 12 Een kaartfunctie weergeven ................................................ 12 Kaartfuncties inschakelen .................................................... 12 Verderop ................................................................................... 12 Naderende locatie weergeven ............................................. 12 De categorieën verderop aanpassen ................................... 12 Reisinformatie ........................................................................... 13 Reisgegevens op de kaart weergeven ................................ 13 De pagina met reisinformatie weergeven ............................ 13 Het reislog weergeven ......................................................... 13 Reisinformatie herstellen ..................................................... 13 De kaart aanpassen .................................................................. 13 De kaartlagen aanpassen .................................................... 13 Het kaartgegevensveld aanpassen ..................................... 13 Het kaartperspectief wijzigen ............................................... 13 Bluetooth connected functies..................................... 13 Bluetooth functievereisten ........................................................ 13 Uw telefoon en headset koppelen ............................................ 13 Statuspictogrammen van de Bluetooth functie ......................... 13 Bluetooth functies voor uw headset in- of uitschakelen ............ 14 Handsfree bellen .......................................................................14 Telefoneren .......................................................................... 14 Een oproep ontvangen ........................................................ 14 De oproepinfo gebruiken ..................................................... 14 De gespreksopties gebruiken .............................................. 14 Een telefoonnummer thuis opslaan ..................................... 14 Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken ...................... 14 Een gekoppelde telefoon verwijderen ...................................... 14 De apps gebruiken ....................................................... 14 Mediaspeler .............................................................................. 14 De mediaspelerfunctie toevoegen aan de kaart .................. 14 De mediabron wijzigen ......................................................... 15 i Sporen ...................................................................................... 15 Informatie over sporen weergeven ...................................... 15 TracBack® ................................................................................ 15 Uw recente spoor terugvolgen ............................................. 15 Uw recente spoor als reis opslaan ....................................... 15 Bandenspanning ....................................................................... 15 De bandenspanningssensors installeren ............................. 15 De sensors op uw banden installeren .................................. 15 Bandenspannings- waarschuwingen ................................... 16 Slaapstand bandenspanningssensor ................................... 16 Het kompas gebruiken .............................................................. 16 VIRB® afstandsbediening ........................................................ 16 Een VIRB actiecamera bedienen ......................................... 16 Servicegeschiedenis loggen ..................................................... 16 Servicecategorieën toevoegen ............................................ 16 Servicecategorieën verwijderen ........................................... 16 Namen van servicecategorieën wijzigen ............................. 16 Servicerecords verwijderen .................................................. 16 Een servicerecord bewerken ............................................... 16 Help-bestanden weergeven ...................................................... 17 Help-onderwerpen zoeken ................................................... 17 Recente routes en bestemmingen weergeven ......................... 17 Appendix....................................................................... 20 Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens ...... 20 Gegevensbeheer ...................................................................... 20 Informatie over geheugenkaarten ........................................ 20 Het toestel aansluiten op uw computer ................................ 20 Gegevens van uw computer overzetten .............................. 20 GPS-signaalstatus weergeven ................................................. 20 Extra kaarten kopen .................................................................. 20 Accessoires aanschaffen .......................................................... 21 Index.............................................................................. 22 Het toestel aanpassen ................................................. 17 Kaart- en voertuiginstellingen ................................................... 17 Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen .... 17 Kaarten inschakelen ............................................................ 17 Navigatie-instellingen ................................................................ 17 Instellingen berekenmodus .................................................. 17 Een gesimuleerde locatie instellen ...................................... 17 Bluetooth instellingen ............................................................... 17 Bluetooth uitschakelen ......................................................... 17 Scherminstellingen ................................................................... 18 Instellingen voor eenheden en tijd ............................................ 18 De tijd instellen ..................................................................... 18 Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 18 Gevarenzonealarminstellingen ................................................. 18 Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 18 De instellingen herstellen ......................................................... 18 Toestelinformatie......................................................... 18 Specificaties .............................................................................. 18 Het toestel opladen ................................................................... 18 Onderhoud van het toestel.......................................... 19 Toestelonderhoud ..................................................................... 19 De behuizing schoonmaken ................................................ 19 Het aanraakscherm schoonmaken ...................................... 19 Diefstalpreventie .................................................................. 19 Het toestel herstellen ................................................................ 19 Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ...................... 19 Het toestel van de steun verwijderen ................................... 19 De steun van de zuignap verwijderen .................................. 19 De zuignap van de voorruit halen ........................................ 19 De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen ............... 19 Problemen oplossen .................................................... 19 De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................. 19 Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ............................ 19 Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto ........................... 19 De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 19 Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer ................................................................................... 20 Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer ................................................................................... 20 Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer ................... 20 Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel .................... 20 ii Inhoudsopgave Installatie Uw toestel op een motorfiets bevestigen Motorfietshouder met stroomvoorziening WAARSCHUWING Garmin raadt aan dat een ervaren installateur met kennis van elektrische systemen het toestel installeert. Het onjuist aansluiten van stroomkabels kan schade toebrengen aan het voertuig of de accu, en kan persoonlijk letsel veroorzaken. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. ® OPMERKING: Er worden zowel standaardbouten van 1/4 inch als M6-bouten meegeleverd. Kies bouten van dezelfde maat als de fabrieksbouten op het koppelingshandvat of het remhandvat. 2 Steek de nieuwe bouten Á door de stuurhouder, de tussenstukjes  en het koppelingshandvat of het remhandvat. 3 Draai de bouten aan om de houder vast te zetten. De voedingskabels op de motorfietshouder bevestigen 1 Steek de connector van de voedingskabel À door de bovenkant van de opening in de motorfietshouder. Kies een geschikte en veilige plek om het toestel op uw motorfiets te bevestigen, uitgaande van beschikbare stroombronnen en veilige kabelbevestiging. À Á  Motorfietshouder 12 tot 24 V gelijkstroom (rood) voor systeem met geïntegreerde zekering Systeem-aarde (zwart) De stuurhouder installeren Bij het toestel worden onderdelen geleverd voor twee installatiemogelijkheden aan het stuur. Voor aangepaste houders kunnen extra onderdelen nodig zijn. 2 Geleid de kabel naar beneden door de onderkant van de opening Á en trek de kabel terug tot deze strak staat. 3 Steek de zwarte schroef  in de achterkant van de houder à en draai deze vast om de kabel op zijn plaats te houden. De U-bout en stuurhouder installeren 1 Plaats de U-bout À rond het stuur Á en steek de uiteinden door de stuurhouder Â. 2 Draai de moeren aan om de houder vast te zetten. OPMERKING: De aanbevolen torsie is 50 lbf-in (5,65 N-m). Gebruik geen torsie van meer dan 80 lbf-in (9,04 N-m). De stuurhouder installeren op het koppelingshandvat of het remhandvat 1 Verwijder de twee fabrieksbouten op uw koppelingshandvat of remhandvat À. Installatie 4 Duw de beschermkap Ä door de opening aan de bovenkant en druk deze in het gat. 1 5 Draai de knop aan om de steun vast te zetten. Uw toestel in de motorfietshouder installeren 1 Plaats de onderkant van het toestel in de houder. De basisplaat op de motorfietshouder bevestigen LET OP Door rechtstreeks, aanhoudend contact met de basisplaat of enig ander deel van de motorfiets kan de houder na verloop van tijd beschadigd raken. U kunt dit soort beschadigingen voorkomen door vulringen te plaatsen tussen de houder en de basisplaat, en te controleren dat geen deel van het toestel of de houder de motorfiets raakt. 1 Steek de schroeven van M4 x 20 mm met bolcilinderkop À door de ringen Á, de houder, de tussenstukjes  en de basisplaat Ã. 2 Draai de moeren aan om de basisplaat vast te zetten. De basisplaat op de stuurhouder bevestigen 1 Breng de bal van de stuurhouder À en de bal van de basisplaat Á in één lijn met de arm met twee openingen Â. 2 Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt. 3 Als de hendel aan de bovenkant van de houder omhoog blijft staan nadat u het toestel hebt geplaatst, druk de hendel dan naar beneden. Uw toestel uit de motorfietshouder nemen 1 Druk op de ontgrendelingsknop aan de zijkant van de houder. 2 Haal het toestel uit de houder. Uw toestel in een auto bevestigen LET OP Raadpleeg voordat u het toestel monteert de lokale wetgeving omtrent montage op de voorruit. WAARSCHUWING Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren. Gebruik de zuignapsteun niet op een motorfiets. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. 1 Steek de voertuigvoedingskabel À in de poort Á op de houder. 2 Verwijder de doorzichtige plastic laag van de zuignap Â. 3 Maak de voorruit en de zuignap schoon en droog met een 4 2 Schuif elke bal in de arm met twee openingen. 3 Draai de knop een beetje vast. 4 Pas de positie aan voor optimaal zicht en bediening. 2 5 6 7 pluisvrije doek. Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel à naar achteren, naar de voorruit toe. Klik de houder Ä vast op de arm van de zuignapsteun. Plaats de onderkant van het toestel in de houder. Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt. Installatie 8 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel van de auto aan op de stroomvoorziening. Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. • Werk de kaarten en software op uw toestel bij (Ondersteuning en updates, pagina 3). • Installeer het toestel en sluit het aan op de voeding (Installatie, pagina 1). • Koppel uw Bluetooth telefoon en headset (Uw telefoon en headset koppelen, pagina 13) (optioneel). • Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen, pagina 4). • Pas de helderheid van het scherm aan (De helderheid van het scherm aanpassen, pagina 4). • Navigeer naar uw bestemming (Een route starten, pagina 5). ® 2 Selecteer een optie: • Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert u Download voor Windows. • Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u Download voor Mac. 3 Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 Start Garmin Express. 5 Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de computer. Overzicht van het toestel 6 Klik op Voeg een toestel toe. À Á  à Aan-uitknop Micro-USB stroom- en datapoort Audio-uitgang microSD™ geheugenkaartsleuf Ondersteuning en updates De Garmin Express software detecteert uw toestel. 7 Klik op Voeg toestel toe. 8 Volg de instructies op het scherm om uw toestel toe te voegen aan de Garmin Express software. Wanneer de installatie is voltooid, zoekt de Garmin Express naar kaart- en software-updates voor uw toestel. 9 Selecteer een optie: • Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op Installeer alles. • Als u een enkele update wilt installeren, klikt u op Details weergeven en selecteert u een update. Garmin Express™ ( www.garmin.com/express ) biedt u eenvoudig toegang tot deze services voor Garmin toestellen. • Productregistratie • Producthandleidingen • Software-updates • Kaart- of baanupdates • Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's Kaarten en software bijwerken met Garmin Express Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren. Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar voor Windows en Mac computers. 1 Ga op de computer naar www.garmin.com/express. ® ® De Garmin Express software downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding. Het toestel in- of uitschakelen • Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop, of sluit u het toestel aan op stroom. • Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld. Aan de slag 3 In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren voor gebruik. TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige modus te zetten tijdens het opladen van de batterij. • Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aanuitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm verschijnt. Dan selecteert u Uit. De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de energiezuinige modus. GPS-signalen ontvangen Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPSontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt. 1 Schakel het toestel in. 2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt. 3 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. Wanneer groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen en is het klaar voor navigatiedoeleinden. Statusbalkpictogrammen De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven. GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPSsignaalstatus weergeven, pagina 20). Bluetooth status. Selecteer om de Bluetooth instellingen weer te geven (Bluetooth instellingen, pagina 17). Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen (Handsfree bellen, pagina 14). Actief voertuigprofiel. Selecteer om de instellingen voor voertuigprofiel weer te geven. Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd instellen, pagina 18). Batterijniveau. Brandstofniveau. Selecteer om informatie over brandstofverbruik weer te geven. Werken met de knoppen op het scherm Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's en menu-opties van uw toestel navigeren. • Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm. • Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu. • Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren. • Houd of ingedrukt om sneller te bladeren. • Selecteer om een contextmenu met de opties voor het huidige scherm weer te geven. 4 Het volume aanpassen Voordat u het volume kunt aanpassen, moet u uw toestel aansluiten op een steun met voeding of een headset met draadloze Bluetooth technologie. 1 Selecteer Volume. 2 Selecteer een optie: • Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen. • Selecteer om het geluid te dempen. • Selecteer voor extra opties. De helderheid van het scherm aanpassen 1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid. 2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen. Transportmodi De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van de gekozen transportmodus. De huidige transportmodus wordt weergegeven door een pictogram op de statusbalk. Automodus Motorfietsmodus Offroadmodus Een transportmodus kiezen Selecteer . Werken met het schermtoetsenbord Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de toetsenbordindeling wilt wijzigen (Taal- en toetsenbordinstellingen, pagina 18). • Selecteer om een zoekitem te verwijderen. • Selecteer als u een teken wilt wissen. • Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen. • Selecteer om speciale tekens zoals leestekens op te geven. • Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen. Het toetsenbord met grote knoppen gebruiken U kunt extra toetsenbordtalen en -indelingen inschakelen in het menu voor taal- en toetsenbordinstellingen (Taal- en toetsenbordinstellingen, pagina 18). • Selecteer of om meer speciale tekens weer te geven. • Selecteer om een andere toetsenbordtaal en -indeling te kiezen. Functies voor het waarschuwen van de bestuurder LET OP Waarschuwingen voor de bestuurder en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en verkeersborden. Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een bekende omgeving fietst. Het toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal of bericht voor elk type waarschuwing in- of uitschakelen. Niet alle waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar. Functies voor het waarschuwen van de bestuurder Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende maximumsnelheid weer. Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen. Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een geluidssignaal en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt. Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer. Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats weer. Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een bocht in de weg weer. Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen. Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen. Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk uitschakelen. Visuele waarschuwingen worden ook weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Hoorbare waarschuwingen voor de bestuurder. Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in 2 of uit. Roodlichtcamera's en flitsers LET OP Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of consequenties van het gebruik van, een database met eigen nuttige punten of flitspaaldatabase. OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen. Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is beschikbaar in sommige gebieden voor sommige toestelmodellen. Ga naar garmin.com/speedcameras om de beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. Ga naar mygarmin.com om de cameradatabase op uw toestel bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente cameragegevens te ontvangen. Voor sommige toestellen en regio's zijn algemene roodlichtcamera- of flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens. Meldingen over wetgeving omtrent helmen weergeven De eerste keer dat uw zūmo toestel verbinding maakt met satellieten en wanneer uw toestel een locatie nadert met verkeersregels voor motorfietsen, kunnen er meldingen over Navigeren naar uw bestemming wetgeving omtrent helmen en oogbescherming worden weergegeven. LET OP Garmin raadt fietsers aan om voor de veiligheid altijd een helm te dragen. Informatie over helmregelgeving dient uitsluitend ter referentie, kan worden gewijzigd en dient niet te worden beschouwd als juridisch advies. Informatie over helmregelgeving is alleen beschikbaar in de V.S. en Canada. Selecteer de melding om meer informatie weer te geven. Regelgeving op het gebied van helmen zoeken U kunt regelgeving op het gebied van helmen per staat of provincie zoeken. 1 Selecteer Apps > Gids over helmen. 2 Selecteer een staat of provincie. Navigeren naar uw bestemming Routes Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer bestemmingen. • Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren, zoals de modus voor routeberekening (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5) en te vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden, pagina 8). • Het toestel kan automatisch wegen vermijden die niet passen bij het actieve voertuigprofiel. • U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route starten, pagina 5). • Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 7). • U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 7). Een route starten 1 Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 9). 2 Selecteer een locatie. 3 Selecteer een optie: • Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de aanbevolen route. • U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens een route te selecteren. Alternatieve routes worden rechts van de kaart weergegeven. • Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route aanpassen, pagina 7). Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart, pagina 6). Aan de rand van de kaart wordt een paar seconden een weergave van de belangrijkste wegen op uw route gegeven. Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 7). De routeberekeningsmodus wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. 5 2 Selecteer een optie: • Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn. • Selecteer Avontuurlijke route om routes te berekenen die bij voorkeur gebruikmaken van bochtige wegen. • Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen. • Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Een route maken met Avontuurlijke route Uw toestel kan routes berekenen met voorkeur voor wegen met bochten, heuvels en minder snelwegen. Met deze functie kunt u de rit voor uzelf aangenamer maken, maar bent u mogelijk wel langer onderweg naar uw bestemming. OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar op alle modellen of voor alle kaartregio's. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus > Avontuurlijke route > Sla op. 2 Selecteer Instellingen Avontuurlijke route. 3 Gebruik de schuifbalk om meer of minder bochten in te stellen. 4 Gebruik de schuifbalk om meer of minder heuvels in te stellen. 5 Gebruik de schuifbalk om meer of minder snelwegen in te stellen. 6 Een route beginnen (Een route starten, pagina 5). • Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres. 5 Selecteer Ga!. Naar huis navigeren De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel u om uw thuislocatie op te geven. 1 Selecteer Waarheen? > Naar huis. 2 Voer zo nodig uw thuislocatie in. Uw thuislocatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > 2 Voer uw thuislocatie in. Uw route op de kaart Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren. À Een route voor een rondreis maken Het toestel kan een route voor een rondreis maken met behulp van een opgegeven vetreklocatie en een afstand, duur of bestemming. 1 Selecteer in het startscherm Apps > Rondreis. 2 Selecteer Startlocatie. 3 Selecteer een locatie en vervolgens Selecteer. 4 Selecteer Kenmerken van reis. 5 Selecteer een optie: • Selecteer Kies een afstand om uw route te plannen op basis van afstand. • Selecteer Kies een duur om uw route te plannen op basis van tijd. • Selecteer Kies een bestemming om uw route te plannen op basis van een bepaalde locatie. 6 Voer een afstand, duur of bestemming in. 7 Selecteer een optie: • Als u een afstand of duur hebt ingevoerd, selecteert u OK > Bereken. • Als u een bestemming hebt geselecteerd, selecteert u Selecteer. 8 Selecteer een route en selecteer Ga!. > Instellen als thuislocatie. Á Â Ã Ä Å Æ Ç Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet rijden. Afstand tot de volgende actie. Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie. Op de kaart gemarkeerde route. Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van volgende acties aan. Voertuigsnelheid. Naam van de weg waarop u rijdt. Geschatte aankomsttijd. TIP: Raak dit veld aan om de getoonde informatie te wijzigen (Het kaartgegevensveld aanpassen, pagina 13). Geavanceerde rijbaanassistentie Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn À geeft de juiste rijbaan voor de afslag aan. Een route starten op de kaart U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven. 3 Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven. 4 Selecteer een optie: • Selecteer een locatiemarkering. 6 Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen, rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route bekijken. 1 Selecteer een optie op de kaart: • Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen en richtingaanwijzingen te bekijken. De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert. Navigeren naar uw bestemming • Als u de volledige lijst van afslagen en richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken, selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart. 2 Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel). Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar. De gehele route op de kaart weergeven 1 Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een route. 2 Selecteer . Een locatie aan uw route toevoegen Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een route starten (Een route starten, pagina 5). U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als volgende stopplaats op uw route. TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en opslaan (Een reis plannen, pagina 7). 1 Selecteer op de kaart > Waarheen?. 2 Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 9). 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer Ga!. 5 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op uw route, selecteert u Toev. als volgende stop. • Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route, selecteert u Toev. als laatste stop. • Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg toe aan route. Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen. Uw route aanpassen Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten (Een route starten, pagina 5). U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan de route toe te voegen. 1 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 2 Selecteer . De routeaanpassingsmodus wordt gestart. 3 Selecteer een locatie op de kaart. TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en een exactere locatie te selecteren. Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen. 4 Selecteer indien nodig een optie: • Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen, selecteert u meer locaties op de kaart. • Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u . 5 Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u Ga!. Navigeren naar uw bestemming Een omweg maken U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen. 1 Selecteer op de kaart > Wijzig route. TIP: Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu kaartfuncties, kunt u deze toevoegen (Kaartfuncties inschakelen, pagina 12). 2 Selecteer een optie: • Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u Omrijden over afstand. • Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u Omrijden via weg. • Selecteer Omrijden om een nieuwe route te vinden. De route stoppen Selecteer op de kaart > Stop. Reisplanner Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen. U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te wijzigen en op te slaan. Een reis plannen Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt en eindpunt dezelfde locatie zijn. 1 Selecteer Apps > Reisplanner > > Reis maken. 2 Selecteer Selecteer startlocatie. 3 Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer. 4 Selecteer Selecteer bestemming. 5 Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer. 6 Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt toevoegen (optioneel). 7 Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u Volgende > Sla op. 8 Voer een naam in en selecteer OK. Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer Ga!. 4 Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en selecteer Start. Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven volgorde naar uw volgende tussenstops op de route. De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als u de volgorde van tussenstops optimaliseert. Selecteer tijdens het bewerken van een route > Optimaliseer volgorde. 7 Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: • U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe positie in de reis. • Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt toevoegen, selecteert u . • Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u . Routeopties wijzigen U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen voordat u op reis gaat. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer het voertuigprofielpictogram en het voertuig dat u voor de reis wilt gebruiken (optioneel). 4 Selecteer > Reisinstellingen. 5 Selecteer een optie: • Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen, pagina 7). • Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen, selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5). Als u de navigatie voor de reis start, schakelt het toestel automatisch over op het geselecteerde voertuigprofiel. Vertrektijd en verblijfsduur plannen U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een reis. 3 Selecteer > Reisinstellingen > Wijzig planning. 4 Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm om de planningsinformatie in te voeren. TIP: Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken. 5 Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties in te voeren. 6 Selecteer als u klaar bent Sla op. Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties, wegwerkzaamheden en andere vertragingen. Reizen delen U kunt reizen delen met compatibele Garmin toestellen via Bluetooth draadloze technologie. 1 Plaats uw toestel binnen 10 m (33 ft.) van een compatibel Garmin toestel. 2 Selecteer Apps > Reisplanner > > Deel > Bluetooth. 3 Selecteer een reis en selecteer vervolgens OK. 4 Selecteer een toestel in de lijst en selecteer vervolgens OK. 8 Routesuggesties gebruiken U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 18). Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie. Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken. Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden Tolwegen vermijden Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een tolgebied in uw route opneemt. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer een optie: OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en de kaartgegevens op uw toestel. • Selecteer Tolwegen. • Selecteer Tol en kosten > Tolwegen. 3 Selecteer een optie: • Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. Selecteer Sla op. 4 Tolvignetten vermijden OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten > Tolvignetten. 2 Selecteer een land. 3 Selecteer een optie: • Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 4 Selecteer Sla op. Punten vermijden op de route 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden. 2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op. Aangepast vermijden Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als het toestel een route berekent, worden deze gebieden en weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route beschikbaar is. Navigeren naar uw bestemming Een weg vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe. 3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende. 4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende. 5 Selecteer OK. Een gebied vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe. 3 Selecteer Voeg te vermijden gebied toe. 4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. 5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart. 6 Selecteer OK. Een eigen te vermijden punt uitschakelen U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een te vermijden punt. 3 Selecteer > Schakel uit. Te vermijden punten verwijderen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een optie: • Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen. • Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis. Offroad navigeren Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op. De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie. Brandstofverbruik U kunt instellen dat uw toestel het brandstofverbruik inschat en u een waarschuwing geeft wanneer u de limiet van het geschatte brandstofbereik nadert. U ontvangt dan suggesties voor tankstations in de buurt op basis van het geschatte brandstofbereik. Als brandstofverbruik is ingeschakeld, geeft de huidige brandstofstatus weer. Wit: Brandstofverbruik is uitgeschakeld of het toestel is niet aangesloten op de motorfietshouder. Groen: Het geschatte brandstofbereik ligt boven het waarschuwingsniveau van de brandstoftank. Oranje: Het geschatte brandstofbereik ligt onder het waarschuwingsniveau van de brandstoftank. Rood: De geschatte resterende afstand op de tank is 0. Brandstofverbruik inschakelen Voordat u het brandstofverbruik kunt bijhouden, moet het toestel zich in de motorfietsmodus of offroadmodus bevinden en in de motorfietshouder zijn geplaatst. Als u brandstofverbruik inschakelt, wordt er een brandstofmeter weergegeven op de reiscomputer (De pagina met reisinformatie weergeven, pagina 13). Locaties zoeken en opslaan 1 Vul de brandstoftank. 2 Selecteer Apps > Brandstofinstellingen > Brandstofverbruik. 3 Selecteer Afstand per tank. 4 Voer de afstand in die het voertuig kan afleggen op één brandstoftank en selecteer OK. Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen U kunt het toestel zodanig instellen dat u wordt gewaarschuwd als het brandstofpeil in de tank laag is. OPMERKING: Het toestel moet zijn aangesloten op de motorfietshouder om dergelijke waarschuwingen te kunnen geven. 1 Brandstofverbruik inschakelen (Brandstofverbruik inschakelen, pagina 9). 2 Selecteer Brandstoftankwaarschuwing. 3 Voer een afstand in en selecteer OK. Als u alleen nog voldoende brandstof over hebt om de ingevoerde afstand af te leggen, wordt er een waarschuwing voor een laag brandstofpeil op de kaartpagina weergegeven. De afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen Wanneer u uw brandstoftank opnieuw vult, moet u de afstand voor de brandstoftank opnieuw instellen op uw toestel om nauwkeuriger bij te houden hoeveel brandstof u nog hebt. Selecteer Apps > Brandstofinstellingen > Herstel brandstoftank. Dynamische tankstations inschakelen Voordat u dynamische tankstops kunt inschakelen, moet het toestel zich in de motorfietsmodus bevinden en in de motorfietshouder zijn geplaatst, en moet brandstofverbruik bijhouden zijn ingeschakeld. U kunt instellen dat het toestel suggesties geeft voor tankstations op basis van uw geschatte brandstofbereik. Selecteer Apps > Brandstofinstellingen > Dynamische tankstations. Locaties zoeken en opslaan Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door verschillende methoden te bieden om door deze informatie te bladeren en locaties te vinden en op te slaan. • Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk, pagina 9). • U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren (Nuttige punten, pagina 10). • U kunt Foursquare nuttige punten zoeken en u inchecken (Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 10). • Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische coördinaten (Zoekfuncties, pagina 10). • U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of wijk (Het zoekgebied wijzigen, pagina 10). • U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te kunnen terugvinden (Locaties opslaan, pagina 11). • U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties (Recent gevonden locaties bekijken, pagina 11). ® Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren. 9 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk. 3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in. Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven. 4 Selecteer een optie: • Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop"). • Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in. • Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een straatnaam en een huisnummer in. • Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in. • Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de provincie in. • Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in. 5 Selecteer een optie: • Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren. • Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan . 6 Selecteer, indien nodig, een locatie. Zoekresultaten weergeven op de kaart U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven op de kaart in plaats van in een lijst. in de zoekresultaten voor de locatie. 1 Selecteer De dichtstbijzijnde locatie in uw zoekresultaten wordt weergegeven op de kaart. geeft de locaties van andere zoekresultaten aan. 2 Selecteer een of meer opties: • Tik op de kaart en sleep als u meer zoekresultaten wilt weergeven. • Als u een andere locatie wilt kiezen, selecteert u . • Als u voor de geselecteerde locatie details en routes wilt weergeven, selecteert u de locatiebeschrijving onder aan de kaart. • Selecteer Ga! om naar de geselecteerde locatie te navigeren. Het zoekgebied wijzigen Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u rijdt. 1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen? 2 Selecteer . 3 Selecteer een optie. Nuttige punten Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra. Een locatie zoeken op categorie 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën. 3 Selecteer indien nodig een subcategorie. 4 Selecteer een locatie. 10 Zoeken binnen een categorie Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer een optie: • Selecteer een bestemming in de lijst met snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm. De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de geselecteerde categorie. • Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een bestemming. Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een bepaalde terminal op een luchthaven. 1 Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in. 2 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3. • Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5. 3 Selecteer de locatie. Onder de locatie wordt een lijst met categorieën weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of terminals. 4 Selecteer een categorie. 5 Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!. Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje. Een locatie verkennen U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie weergeven. 1 Selecteer een locatie. 2 Selecteer > Ontdek deze plaats. Foursquare Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten, die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met het Foursquare logo. Foursquare nuttige punten zoeken U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten zoeken. Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare. Zoekfuncties Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm. Een adres zoeken OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen. 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te wijzigen (Het zoekgebied wijzigen, pagina 10). 3 Selecteer Adres. 4 Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te voeren. Locaties zoeken en opslaan 5 Selecteer het adres. • Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt weergeven, selecteert u . Een kruispunt zoeken U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten, snelwegen of andere wegen zoeken. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten. 2 Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te voeren. 3 Selecteer het kruispunt. Een stad zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen. 2 Selecteer een optie: • Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden. • Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken, selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen, pagina 10). • Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer zoekopdracht in. Voer de naam van een stad in en selecteer . Een locatie zoeken met behulp van coördinaten U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten. 2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum. 3 Voer de breedte- en lengtecoördinaten in. 4 Selecteer Geef weer op kaart. Recent gevonden locaties bekijken Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het toestel opgeslagen. Selecteer Waarheen? > Recent. De lijst met recent gevonden locaties wissen Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja. Uw vorige parkeerplaats vinden Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen. Selecteer Apps > Vorige locatie. De huidige locatiegegevens weergeven U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten. Selecteer het voertuig op de kaart. Nooddiensten en tankstations vinden U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of Roadside Assist. OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle gebieden beschikbaar. Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: • Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!. Locaties zoeken en opslaan Routebeschrijving naar uw huidige locatie Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer > Routebeschr. naar mij. 3 Selecteer een beginlocatie. 4 Selecteer Selecteer. Een snelkoppeling toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie. Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten. 1 Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe. 2 Selecteer een item. Een snelkoppeling verwijderen 1 Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en). 2 Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen. 3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen. 4 Selecteer Sla op. Locaties opslaan Een locatie opslaan 1 Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie, 2 3 4 5 pagina 10). Selecteer een locatie in de zoekresultaten. Selecteer . Selecteer Sla op. Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK. Uw huidige locatie opslaan 1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart. 2 Selecteer Sla op. 3 Voer een naam in en selecteer OK. 4 Selecteer OK. Een opgeslagen locatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer indien nodig een categorie. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer . 5 Selecteer > Wijzig. 6 Selecteer een optie: • Selecteer Naam. • Selecteer Telefoonnummer. • Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen. • Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd. 7 Wijzig de informatie. 8 Selecteer OK. Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen. 11 OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer een locatie. 3 Selecteer . 4 Selecteer > Wijzig > Categorieën. 5 Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma. 6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie. 7 Selecteer OK. Een opgeslagen locatie verwijderen OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer > Wis opgeslag. plaatsen. 3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Wis. Een opgeslagen locatie delen Nadat u een locatie hebt opgeslagen, kunt u deze delen met andere compatibele Garmin toestellen via draadloze Bluetooth technologie of een geheugenkaart. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer indien nodig een categorie. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer . 5 Selecteer > Deel. 6 Volg de instructies op het scherm om locatiegegevens te delen. De kaart gebruiken U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op de kaart, pagina 6) of om uw directe omgeving te bekijken, als er geen route actief is. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 3 Selecteer een optie: • Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar boven en naar beneden over de kaart te bewegen. • Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen. • Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en 3D-weergave. • Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . • Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart, pagina 6). Kaartfuncties Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. Stop: Stopt de navigatie van de actieve route. Wijzig route: Biedt u de mogelijkheid om een omweg te maken of locaties op uw route over te slaan. Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 12). 12 Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken, pagina 6). Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven, pagina 13). Volume: Hiermee kunt u het geluidsvolume regelen. Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van het scherm aanpassen. Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken, pagina 14). Een kaartfunctie weergeven 1 Selecteer op de kaart. 2 Selecteer een kaartfunctie. De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. 3 Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u . Kaartfuncties inschakelen Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12 functies toevoegen aan het menu. 1 Selecteer > op de kaart. 2 Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te voegen. 3 Selecteer Sla op. Verderop De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige punten, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen bekijken. Als u op een snelweg rijdt, kunt u ook informatie over naderende afslagen en steden en daar beschikbare services bekijken, zoals de informatie op verkeersborden op de snelweg. U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de functie Verderop. Naderende locatie weergeven 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een optie: • U kunt de eerstvolgende locatie in elke categorie weergeven door zo nodig te selecteren. • Als u informatie over naderende afslagen of steden langs de snelweg of over daar beschikbare services wilt weergeven, selecteert u . OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u op een snelweg rijdt of als een snelweg deel uitmaakt van uw route. 3 Selecteer een item om voor die categorie, afslag of stad een lijst met locaties weer te geven. De categorieën verderop aanpassen U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop worden weergegeven, wijzigen. 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer . 4 Selecteer een optie: • Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de categorienaam naar de gewenste positie. De kaart gebruiken • Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie. • Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam van een bedrijf of categorie in. 5 Selecteer OK. Reisinformatie Reisgegevens op de kaart weergeven Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen, pagina 12). Selecteer op de kaart > Reisgegevens. De reisgegevensvelden aanpassen Voordat u de gegevens kunt wijzigen die worden weergegeven in de reisgegevensvelden op de kaart, moet u de reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen, pagina 12). 1 Selecteer op de kaart > Reisgegevens. 2 Selecteer een reisgegevensveld. 3 Selecteer een optie. Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie Reisgegevens weergegeven. De pagina met reisinformatie weergeven Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven. OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden gemeten. Selecteer op de kaart Snelheid. 2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven. Het kaartperspectief wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Autokaartweergave. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan. • Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan. • Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven. 3 Selecteer Sla op. Bluetooth connected functies Het toestel beschikt over diverse Bluetooth connected functies voor uw compatibele smartphone. Handsfree bellen: Deze functie biedt u de mogelijkheid om met uw toestel te bellen of op uw toestel gebeld te worden, en het toestel te gebruiken als een handsfree speakerphone. Als de gekozen taal de functie spraakopdrachten ondersteunt, kunt u met spraakopdrachten oproepen plaatsen en beantwoorden. Mediastreaming: Hiermee kunt u audio van uw smartphone naar uw headset streamen en Bluetooth media vanaf uw zūmo toestel bedienen. Bluetooth functievereisten Voor sommige functies hebt u een telefoon, een headset of een bepaalde app op uw smartphone nodig. Functie Vereist Het reislog weergeven Handsfree bellen Gekoppelde telefoon en headset. Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Schakel het selectievakje Reislog in. Mediastreaming Gekoppelde smartphone en headset. Uw telefoon en headset koppelen Reisinformatie herstellen 1 Selecteer op de kaart Snelheid. 2 Selecteer > Herstel veld(en). 3 Selecteer een optie: • Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel max. snelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen. De kaart aanpassen De kaartlagen aanpassen U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op. Het kaartgegevensveld aanpassen 1 Selecteer een gegevensveld op de kaart. OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen. Bluetooth connected functies U moet uw zūmo toestel koppelen met uw telefoon en Bluetooth headset om bepaalde Bluetooth functies te kunnen gebruiken. Als de toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch verbinding met elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen bereik zijn. 1 Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in en stel de telefoon in op waarneembaar. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor meer informatie. 2 Plaats het zūmo toestel en uw telefoon binnen 3 m. (10 ft) van elkaar. 3 Selecteer op het zūmo toestel Instellingen > Bluetooth > . 4 Volg de instructies op het scherm om uw telefoon met uw toestel te koppelen. 5 Selecteer op het zūmo toestel. TIP: Als het eerste Bluetooth instellingenscherm niet wordt weergegeven, kunt u Instellingen > Bluetooth > Zoek toestellen selecteren om uw headset te koppelen. 6 Volg de instructies op het scherm om uw headset met uw toestel te koppelen. Statuspictogrammen van de Bluetooth functie Statuspictogrammen worden in de Bluetooth instellingen weergegeven naast elk gekoppeld toestel. Selecteer Instellingen > Bluetooth. • Een grijs pictogram geeft aan dat de functie is uitgeschakeld of dat de verbinding voor dat toestel is verbroken. 13 • Een gekleurd pictogram geeft aan dat de functie is verbonden en actief is voor dat toestel. Handsfree bellen Mediastreaming Headset is verbonden Bluetooth functies voor uw headset in- of uitschakelen Als u uw headset koppelt, worden standaard alle compatibele Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies in- of uitschakelen. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer de naam van de headset. 3 Selecteer een optie: • Schakel het selectievakje Hoofdtelefoon uit als u de headset wilt loskoppelen. • Schakel het selectievakje Mediageluid uit als u geluid van streaming media wilt uitschakelen. Handsfree bellen OPMERKING: Draadloze Bluetooth technologie en handsfree bellen zijn niet beschikbaar op alle modellen of voor alle talen en regio's. OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor uw telefoon. Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon. Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden. Telefoneren Een nummer kiezen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Kies. 2 Voer het nummer in. 3 Selecteer Kies. Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet. 1 Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek. 2 Selecteer een contactpersoon. 3 Selecteer Oproep. Een locatie bellen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën. 2 Selecteer een nuttig punt. 3 Selecteer Oproep. Een oproep ontvangen Selecteer Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt. De oproepinfo gebruiken Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet. 1 Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo. 2 Selecteer een categorie. De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst. 3 Selecteer een oproep. 14 De gespreksopties gebruiken Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de kaart. • Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer dan . TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy. • Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan . TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische systemen kunt gebruiken, zoals voicemail. • Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan . • Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan . Een telefoonnummer thuis opslaan TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken, pagina 11). 1 Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in. 2 Voer uw telefoonnummer in. 3 Selecteer OK. Naar huis bellen U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven. Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis. Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw zūmo toestel. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen. 3 Schakel het selectievakje naast de naam van uw gekoppelde toestel uit. Een gekoppelde telefoon verwijderen U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer de telefoon en selecteer vervolgens Toestel ontkoppelen. De apps gebruiken Mediaspeler De mediaspeler kan muziek of geluid afspelen uit deze bronnen. • Op uw zūmo toestel opgeslagen muziekbestanden. • Muziekbestanden die zijn opgeslagen op een telefoon of een mediaspeler die is aangesloten op de USB-poort op de motorfietssteun. • Bluetooth audio vanaf een gekoppelde telefoon. De mediaspelerfunctie toevoegen aan de kaart Met de mediaspeler-kaartfunctie kunt u uw mediaspeler bedienen vanaf uw kaart. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartfuncties > Mediaspeler. 2 Open de kaart. De apps gebruiken 3 Selecteer > Mediaspeler. De knoppen voor de mediaspeler verschijnen op de kaart. De mediabron wijzigen U kunt de bron wijzigen waaruit media wordt afgespeeld op uw toestel. 1 Selecteer Apps > Mediaspeler > . 2 Selecteer een mediabron. De sensors communiceren draadloos met uw compatibele zūmo toestel. U kunt de bandenspanning bewaken en waarschuwingen op uw zūmo toestel ontvangen bij een lage bandenspanning. 1 Verwijder de dop À van de sensor door de dop linksom te draaien. Sporen Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt. Informatie over sporen weergeven 1 Selecteer Apps > Sporen > Actief. 2 Selecteer een spoor. Het spoor wordt op de kaart weergegeven. 3 Selecteer . 4 Selecteer een optie: • Als u het spoor wilt opslaan, selecteert u Sla spoor op. • Als u het spoor als reis wilt opslaan, selecteert u Sla op als reis. • Als u een hoogteprofiel van het spoor wilt weergeven, selecteert u Hoogteprofiel. TracBack ® Uw recente spoor terugvolgen De functie TracBack houdt uw recente verplaatsingen bij. U kunt uw recente spoor terugvolgen naar de plaats waar u bent begonnen. 1 Selecteer Apps > TracBack. Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart. 2 Selecteer Ga!. 2 Als u de batterij al hebt geïnstalleerd in de sensor, verwijdert u de batterij. 3 Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning. 4 Selecteer een voertuigprofiel dat overeenkomt met de bandenconfiguratie van uw auto. 5 Breng de sensor dicht bij het zūmo toestel. 6 Selecteer op uw zūmo toestel het nummer naast de band waarmee de sensor wordt gekoppeld. 7 Plaats op de sensor binnen 30 seconden de batterij  in de batterijhouder Ã, met de positieve pool naar boven. Uw recente spoor als reis opslaan U kunt uw recente spoor als reis opslaan, die u later kunt navigeren met de reisplanner (Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis, pagina 7). 1 Selecteer TracBack. Uw recente spoor wordt weergegeven op de kaart. 2 Selecteer > Sla op als reis. 3 Voer een naam in en selecteer OK. Bandenspanning WAARSCHUWING Gebruik van het meetsysteem voor bandenspanning (TPMS) is geen vervanging voor het juiste bandenonderhoud en de bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de juiste bandenspanning, zelfs wanneer de bandenspanning nog niet laag genoeg is om de waarschuwing voor lage bandenspanning te activeren. Het niet handhaven van de juiste bandenspanning kan resulteren in verlies van de controle over de auto, wat kan leiden tot ernstig of zelfs dodelijk lichamelijk letsel. Het Garmin meetsysteem voor bandenspanning is beschikbaar als apart accessoire. De bandenspanningsfunctie is niet compatibel met alle zūmo modellen. Ga naar www.garmin.com /zumo voor informatie over accessoires en compatibiliteit. De bandenspanningssensors installeren Voordat u de bandenspanningssensors kunt installeren, moet u de batterij en de nummerstickers van elke sensor hebben. U moet ook beschikken over een compatibel zūmo toestel. De apps gebruiken Het zūmo toestel zoekt de sensor en geeft een bevestigingsbericht weer wanneer het koppelen van de sensor is geslaagd. TIP: Als de sensor niet goed wordt gekoppeld, moet u de batterij uit de sensor verwijderen en stap 6 en 7 herhalen. 8 Voer de aanbevolen bandenspanning voor de band in. 9 Voer de minimale bandenspanning voor de band in. Het zūmo toestel geeft een lage-drukwaarschuwing wanneer de sensor een bandenspanning meet die lager is dan deze waarde. 10 Plaats de dop weer op de sensor en draai de dop stevig vast. 11 Plak op de sensor de nummersticker die overeenkomt met het bandnummer dat u hebt geselecteerd in stap 6. Herhaal deze procedure voor elke resterende sensor. 12 De sensors op uw banden installeren WAARSCHUWING Het meetsysteem voor bandenspanning is alleen bedoeld voor gebruik met metalen ventielen. Installatie van een bandenspanningssensor op een niet-metalen ventiel kan schade 15 aan de band en/of het ventiel veroorzaken, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. LET OP Om mogelijke schade aan de sensors of het voertuig te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde sensors geen storing veroorzaken in de remmen, wielophanging of andere apparatuur in het voertuig. Als een geïnstalleerde sensor storing veroorzaakt in andere geïnstalleerde apparatuur in het voertuig, rijd dan niet met het voertuig terwijl de sensor is aangebracht. De banden van het voertuig mogelijk worden gebalanceerd nadat u sensor hebt geïnstalleerd om bandentrillingen en ongelijke bandenslijtage te voorkomen. Voordat u de sensors op uw banden installeert, moet u de sensors configureren met uw zūmo toestel. 1 Verwijder de bestaande ventieldopjes van uw banden. 2 Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning om het voertuigprofieldiagram weer te geven. 3 Installeer elke sensor op een ventiel door de sensor rechtsom vast te draaien. OPMERKING: U moet elke sensor op de juiste band installeren op basis van het voertuigprofieldiagram en de nummerstickers die op de sensors zijn aangebracht tijdens het installatieproces. 4 Draai de wielen met de hand om te controleren of de sensors voldoende speling hebben en andere onderdelen van het voertuig niet in de weg zitten. Bandenspannings- waarschuwingen Het toestel waarschuwt u met pop-upberichten, pictogrammen op de kaart en symbolen in de bandenspanning-app. Als er een waarschuwing voor een sensor is, wordt het nummer naast de desbetreffende band in rood weergegeven in de bandenspanning-app. De symbolen onder het nummer verschijnen in rood en geven de actieve waarschuwingen voor die sensor aan. Lage bandenspanning Batterij van sensor bijna leeg Sensor niet verbonden Slaapstand bandenspanningssensor Wanneer u de auto parkeert en het zūmo toestel uitschakelt, schakelt de bandenspanningssensor na enkele minuten over naar een energiebesparende slaapstand. De sensor stuurt in de slaapstand geen informatie naar het zūmo toestel. Dit kan ertoe leiden dat uw zūmo toestel aangeeft dat de verbinding met de sensor is verbroken. De volgende keer dat uw auto rijdt, komt de sensor weer uit deze slaapstand en wordt automatisch weer verbinding met het zūmo toestel gemaakt. Het kan maximaal 30 seconden duren om opnieuw verbinding te maken. Het kompas gebruiken OPMERKING: U moet zich verplaatsen om uw richting te kunnen bepalen. U kunt navigeren met een GPS-kompas. Selecteer Apps > Kompas. VIRB afstandsbediening ® Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com /VIRB om een VIRB actiecamera te kopen. 16 Een VIRB actiecamera bedienen Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding voor meer informatie. 1 Schakel uw VIRB camera in. 2 Selecteer op uw zūmo toestel Apps > VIRB afstandsbed. > Verbinden. 3 Wacht totdat het toestel is verbonden met uw VIRB camera. 4 Selecteer een optie: • Selecteer Start opnemen om video op te nemen. • Selecteer Stop opnemen om de video-opname te stoppen. • Selecteer Snapshot om een foto te maken. Servicegeschiedenis loggen U kunt de datum en kilometerstand vastleggen wanneer uw voertuig service of onderhoud krijgt. Het toestel biedt diverse servicecategorieën en u kunt ook eigen categorieën toevoegen (Servicecategorieën toevoegen, pagina 16). 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer een servicecategorie. 3 Selecteer Voeg record toe. 4 Voer de kilometerstand in en selecteer Volgende. 5 Voer een opmerking in (optioneel). 6 Selecteer OK. Servicecategorieën toevoegen 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer > Voeg categorie toe. 3 Voer een naam voor de categorie in en selecteer OK. Servicecategorieën verwijderen Als u een servicecategorie verwijdert, worden alle servicerecords in deze categorie ook verwijderd. 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer > Wis categorieën. 3 Selecteer de servicecategorieën die u wilt verwijderen. 4 Selecteer Wis. Namen van servicecategorieën wijzigen 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer de categorie waarvan u de naam wilt wijzigen. 3 Selecteer > Wijzig categorienaam. 4 Voer een naam in en selecteer OK. Servicerecords verwijderen 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer een servicecategorie. 3 Selecteer > Wis records. 4 Selecteer de te verwijderen servicerecords. 5 Selecteer Wis. Een servicerecord bewerken U kunt de opmerking, de tellerstand en de datum van een servicerecord wijzigen. 1 Selecteer Apps > Servicegeschiedenis. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer een veld. 4 Voer de nieuwe informatie in en selecteer OK. De apps gebruiken Help-bestanden weergeven Selecteer Apps > Help om de volledige gebruikershandleiding weer te geven. Help-onderwerpen zoeken Selecteer Apps > Help > . Recente routes en bestemmingen weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 18). U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken. Selecteer Apps > Waar ik was. Het toestel aanpassen Kaart- en voertuiginstellingen Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig. Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen. Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in. Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend. Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen. Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven. Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen aanpassen, pagina 13). Hoorbare waarschuwingen voor de bestuurder: Hiermee schakelt u hoorbare waarschuwingen in voor elk type waarschuwing voor de bestuurder (Functies voor het waarschuwen van de bestuurder, pagina 4). Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen. Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt. Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk uitschakelen. Visuele waarschuwingen worden ook weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Hoorbare waarschuwingen voor de bestuurder. Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in 2 of uit. Kaarten inschakelen U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd. TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar http://buy.garmin.com. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten. 2 Selecteer een kaart. Navigatie-instellingen Selecteer Instellingen > Navigatie. Het toestel aanpassen Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke wegen op uw route wanneer u begint met navigeren. Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor routeberekening in. Herberekening route: Hiermee stelt u de voorkeuren voor herberekening van de route in wanneer u van een actieve route weg navigeert. Vermoeidheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u lange tijd zonder pauze hebt gereden. Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt vermijden. Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden. Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen. Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen en tolvignetten. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden. GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart. Instellingen berekenmodus Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route. Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn. Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming. Avontuurlijke route: Hiermee berekent u routes die bij voorkeur gebruikmaken van bochtige wegen. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Een gesimuleerde locatie instellen Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator. 2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu. 3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren. Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven. 4 Selecteer de beschrijving voor de locatie. 5 Selecteer Stel locatie in. Bluetooth instellingen Selecteer Instellingen > Bluetooth. Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth technologie in. Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen. Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen met draadloze Bluetooth technologie. Bluetooth uitschakelen 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer Bluetooth. 17 Scherminstellingen Toestel- en privacyinstellingen Selecteer Instellingen > Scherm. Oriëntatie: Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal) of liggend (horizontaal). Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag. Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in. Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt. Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen. Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u Instellingen > Toestel. Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer. EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer. OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen. Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met Garmin om de inhoud te verbeteren. Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. Instellingen voor eenheden en tijd Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Eenheden en tijd. Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in. Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren. Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in. Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten. De tijd instellen 1 Selecteer de tijd in het hoofdmenu. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te stellen aan de hand van GPS-informatie. • Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd handmatig in te stellen. Taal- en toetsenbordinstellingen Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal en toetsenbord. Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in. Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal. OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd. Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het toetsenbord in. Toetsenbordindeling: Hiermee stelt u de toetsenbordindeling in. Gevarenzonealarminstellingen OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt geladen. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm. Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert. Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt. 18 De instellingen herstellen U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. 1 Selecteer Instellingen. 2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie. 3 Selecteer > Herstel. Toestelinformatie Specificaties Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7 Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F) Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F) Ingangsspanning (CLA-, Van 12 tot 24 V gelijkstroom voertuig- of externe voeding) Levensduur van batterij Maximaal 4 uur, afhankelijk van het gebruik en de instellingen Batterijtype Lithium-ionbatterij Spanningsbereik van de batterij Van 3,5 V tot 4,1 V Radiofrequentieprotocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze communicatie 2,4 GHz Bluetooth draadloze technologie ® *Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Het toestel opladen OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen. • Plaats het toestel in de houder en sluit de houder aan op de voertuigvoeding. LET OP Sluit het toestel niet rechtstreeks aan op de voertuigvoedingskabel. • Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op. Toestelinformatie • Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter. U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com. Onderhoud van het toestel Toestelonderhoud LET OP Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken. Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken. De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen LET OP Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld. Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen. 1 Draai de dop À linksom om deze los te maken. De behuizing schoonmaken LET OP Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen. 1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. 2 Veeg het toestel vervolgens droog. 2 3 4 5 TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen. Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje Á en de zekering Â. Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage, zoals 1 A of 2 A. Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop. Plaats de dop terug en draai de dop rechtsom om deze weer te bevestigen op de voertuigvoedingskabel Ã. Het aanraakscherm schoonmaken 1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek. 2 Bevochtig de doek zo nodig licht met water. 3 Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit De zuignap blijft niet op de voorruit zitten Diefstalpreventie 1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol. 2 Droog af met een schone, droge doek. 3 Bevestig de zuignap (Installatie, pagina 1). en koppel het los van de voeding. 4 Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon. • Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt. • Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit. • Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak. • Registreer uw toestel op http://my.garmin.com. Het toestel herstellen U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert. Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt. Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen Het toestel van de steun verwijderen 1 Druk op de ontgrendelingsknop op de steun. 2 Kantel het toestel naar voren. De steun van de zuignap verwijderen 1 Draai de steun naar rechts of links. 2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap. De zuignap van de voorruit halen 1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe. 2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe. Onderhoud van het toestel Problemen oplossen Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. • Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatieinstellingen, pagina 17). • Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. • Blijf enkele minuten stilstaan. Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto • Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 19). • Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren. • Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt. • Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is. De batterij blijft niet erg lang opgeladen • Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen, pagina 18). • Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen, pagina 18). • Verlaag het volume (Het volume aanpassen, pagina 4). • Schakel de Bluetooth draadloze technologie uit (Bluetooth uitschakelen, pagina 17). • Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 3). 19 • Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen. • Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen. Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door Windows 7, Windows Vista en Windows XP Service Pack 3 met Windows Media Player 10. ® Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack 3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus. Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer 1 Koppel de USB-kabel los van de computer. 2 Schakel het toestel uit. 3 Sluit de USB-kabel aan op uw toestel en op een USB-poort op de computer. TIP: De USB-kabel moet worden aangesloten op een USBpoort van uw computer en niet op een USB-hub. Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus. Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. OPMERKING: Als er diverse netwerkstations zijn aangesloten op de computer, Windows kunnen er problemen optreden bij het toewijzen van stationsletters aan uw Garmin stations. Raadpleeg voor meer informatie over het toewijzen van stationsletters het Help-bestand voor uw besturingssysteem. Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel • Selecteer Instellingen > Bluetooth. Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld. • Schakel draadloze Bluetooth technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand van het toestel. • Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie. Appendix Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten. Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 32 GB. 1 Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel (Overzicht van het toestel, pagina 3). 2 Plaats een geheugenkaart in de sleuf. 20 3 Druk op de kaart totdat deze vastklikt. Gegevensbeheer U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst. OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95, 98, ME, Windows NT , en Mac OS 10.3 en ouder. ® Informatie over geheugenkaarten Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan. Het toestel aansluiten op uw computer Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel. 1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel. 2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer. Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Gegevens van uw computer overzetten 1 Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten 2 3 4 5 6 op uw computer, pagina 20). Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Open de bestandsbrowser op de computer. Selecteer een bestand. Selecteer Bewerken > Kopiëren. Blader naar een map op het toestel. OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken. De USB-kabel loskoppelen Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen. 1 Voer een van onderstaande handelingen uit: • Op Windows-computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel. • Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de prullenbak. 2 Koppel de kabel los van uw computer. GPS-signaalstatus weergeven Houd drie seconden ingedrukt. Extra kaarten kopen 1 Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com . 2 Klik op het tabblad Maps. 3 Volg de instructies op het scherm. Appendix Accessoires aanschaffen Ga naar garmin.com/accessories. Appendix 21 Index Symbolen 2D-kaartweergave 13 3D-kaartweergave 13 A aan-uitknop 3 aanraakscherm schoonmaken 19 aanwijzingen 6 accessoires 21 adressen, zoeken 10 audio, gevarenzones 18 B bandenspanning profielen 15 sensors 15 slaapstand 16 waarschuwingen 16 batterij maximaliseren 19 opladen 18, 19 problemen 19 bellen 14 bestanden, overbrengen 20 bestemmingen. Zie locaties bijwerken kaarten 3 software 3 Bluetooth technologie 13, 14, 20 een headset koppelen 13 instellingen 17 koppelen met telefoon 13 uitschakelen 17 verbinding met toestel verbreken 14 brandstof bijhouden 9 stations 11 volgen 9 breedtegraad en lengtegraad 11 C camera's rood licht 5 snelheid 5 centra 10 computer aansluiten 20 verbinden 20 coördinaten 11 D diefstal, vermijden 19 E een route aanpassen 7 EULA's 18 F flitsers 5 Foursquare 10 G Garmin Express software bijwerken 3 toestel registreren 3 geavanceerde rijbaanassistentie 6 geheugenkaart 3, 20 installeren 20 geocaching 11 gereedschap, kaarten 12 gesimuleerde locaties 17 gevarenzonealarmen, instellingen 18 GPS 4, 20 H handsfree bellen 13 helderheid 4 help. 17 Zie ook productondersteuning 22 herstellen reisgegevens 13 toestel 19 het toestel schoonmaken 19 het zoekgebied wijzigen 10 Hoofdtelefoon 14 koppelen 13 huidige locatie 11 I id-nummer 18 instellingen 17, 18 instellingen herstellen 18 K kaarten 6, 12, 13, 17 bijwerken 3 detailniveau 17 gegevensveld 6, 13 gereedschap 12 kopen 20 lagen 13 routes weergeven 6, 7 symbolen 6 thema 17 kaartlagen, aanpassen 13 kaartweergave 2D 13 3D 13 kabels, motorfietshouder 1 kompas 16 koppelen Hoofdtelefoon 13 loskoppelen 14 telefoon 13, 20 kruispunten, zoeken 11 L lijst met afslagen 6 locaties 10, 17 bellen 14 centra 10 gesimuleerd 17 huidige 11 opslaan 11 recent gevonden 11 zoeken naar 9, 10 locaties zoeken. 9, 10 Zie ook locaties adressen 10 categorieën 10 coördinaten 11 kruispunten 11 steden 11 loskoppelen, Bluetooth toestel 14 M mediaspeler 14, 15 meldingen 5, 13 microSD kaart 3, 20 motorfietshouder 1 kabels 1 myTrends, routes 8 N naar huis 6 navigatie 6, 10 instellingen 17 offroad 9 nooddiensten 11 nuttige punten 10 centra 10 O offroad-navigatie 9 omwegen 7 onderhoud van uw toestel 19 opgeslagen locaties 7, 12 bewerken 11 categorieën 11 verwijderen 12 oproepen 14 beantwoorden 14 bellen 14 contactpersonen 14 geschiedenis 14 plaatsen 14 thuis 14 oproepen beantwoorden 14 opslaan, huidige locatie 11 P parkeerplaats, vorige parkeerplaats 11 pictogrammen, statusbalk 4 problemen oplossen 19, 20 productondersteuning 17 productregistratie 3 R recent gevonden locaties 11 regelgeving op het gebied van helmen 5 reisgeschiedenis 18 reisinformatie 13 herstellen 13 weergeven 13 reislog, weergeven 13 reisplanner 7, 8 een reis bewerken 8 routepunten 8 roodlichtcamera's 5 routebeschrijvingen 6 routes 5, 6 aanpassen 7 avontuurlijke route 6 berekenen 5 berekenmodus 6, 8, 17 myTrends 8 punt toevoegen 7 starten 5, 6 stoppen 7 suggesties 8 weergeven op de kaart 6, 7 S satellietsignalen ontvangen 4 weergeven 20 scherm, helderheid 4 schermafbeeldingen 18 scherminstellingen 18 schermknoppen 4 servicegeschiedenis bewerken 16 categorieën 16 records 16 verwijderen 16 slaapmodus 3 slaapstand 16 Smartphone Link 13 Snel zoeken 10 snelkoppelingen toevoegen 11 verwijderen 11 software bijwerken 3 versie 18 specificaties 18 sporen 15 steun, verwijderen 19 steun verwijderen 19 T taal spraak 18 toetsenbord 18 te vermijden gebied 8, 9 tolgebieden 8 verwijderen 9 weg 8, 9 wegkenmerken 8 te vermijden punt, uitschakelen 9 Index telefoon koppelen 13, 20 verbinding verbreken 14 telefoonboek 14 telefoongesprekken 14 beantwoorden 14 bellen 14 dempen 14 spraakgestuurd kiezen 14 thuis bellen 14 locatie bewerken 6 naar huis gaan 6 telefoonnummer 14 tijdinstellingen 18 toestel aanpassen 17 toestel bevestigen auto 2 motorfiets 1 uit houder nemen 2 van steun verwijderen 19 zuignap 19 toestel opladen 18, 19 toestel registreren 3 toestel schoonmaken 19 toestel-id 18 toetsenbord 4 indeling 18 taal 18 tolgebieden, vermijden 8 TracBack 15 transportmodi 4 U USB, loskoppelen 20 V verderop 12 aanpassen 12 verwijderen gekoppeld Bluetooth toestel 14 reizen 8 servicecategorieën 16 servicerecords 16 VIRB afstandsbediening 16 VIRB afstandsbediening 16 voedingskabels 18 zekering vervangen 19 volgende afslag 6 volume, aanpassen 4 W Waar ben ik? 11 waarschuwing voor laag brandstofpeil 9 waarschuwingen voor de bestuurder 4, 5, 17 wijzigen, opgeslagen reizen 8 Z zekering, vervangen 19 zoekbalk 9 zuignap 19 Index 23 www.garmin.com/support 1800 235 822 +43 (0) 820 220230 + 32 2 672 52 54 0800 770 4960 1-866-429-9296 +385 1 5508 272 +385 1 5508 271 +420 221 985466 +420 221 985465 + 45 4810 5050 + 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99 + 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671 0800 427 652 0800 0233937 +47 815 69 555 00800 4412 454 +44 2380 662 915 +35 1214 447 460 +386 4 27 92 500 0861 GARMIN (427 646) +27 (0)11 251 9800 +34 93 275 44 97 + 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2 0808 238 0000 +44 870 850 1242 +49 (0) 89 858364880 zum Ortstarif - Mobilfunk kann abweichen 913-397-8200 1-800-800-1020 © 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Garmin zumo 345LM Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor