AEG OEKOA.S1280-4GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele
volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzin-
gen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het appa-
raat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klan-
tendienst U te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
51
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Informatie over de verpakking van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Uw koeltoestel heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Electrische aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Beschrijring van het apparat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
FROSTMATIC-toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Ingebruikname. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
FROSTMATIC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Controle- en informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Invriezenen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Koude-accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Ontdoonien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Als u gaat verhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Tips om energie te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Wat te doen als .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Geluiden tijdens de werking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Doel, Normen, Richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
52
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der
techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Deson-
danks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwij-
zingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoor-
ding nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbren-
gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan
voor het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op
de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot
de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weg-
houden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgeslotenraken
(stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
53
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.)
in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q.
er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwij-
zingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-
staan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klan-
tendienst.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
54
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa-raat
opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
verwijderd worden.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
55
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merken type-aanduidingsplaatje
dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot electrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmteisol-
tieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koelof diepvriesapparaat staat, is
een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen
condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Uw diepvriezer heeft lucht nodig
Het koelaggregaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag
ontbreken is een goede ventilatie.
De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen
toestel en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventila-
tie-rooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en
dergelijke worden afgedekt.
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
56
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerde beschermkontaktdoos vereist.
De kontaktdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de steker altijd
uit de kontaktdoos kan worden getrokken.
De electrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan-
kelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zor-
gen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zeke-
ring, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het merken typeaanduidingsplaatje van het
apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenko-men
met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt
te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
57
Overzetten van het deurscharnier
De deurstuiter kan van rechts (stand waarin hij wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het wisselen van de deurstuiters mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit te
stopcontact halen.
Toestel schuin naar achteren kan-telen.
Deurscharnierschroeven (K) uit-draaien
en deurscharnier (1) naar beneden uit
de scharnierbus nemen.
Deur iets openen en naar beneden uit-
nemen.
Bovenste scharnierstift (A) uit-draaien
en op de tegenoverlig-gende zijde
weer monteren.
Deur in de bovenste scharnierstift (A)
zetten en deur sluiten.
Scharnierstift van het deurschar-nier
(1) in de linker scharnierbus van de
deur zetten en deurschar-nier
met de schroeven (K) goed vastdraaien.
Deurgreep op de tegenoverlig-gende
zijde monteren. Schroefga-ten
met plugjes afsluiten.
AEG97
K
1
AEG98
A
12
58
AEG75
3
4
5
6
7
82
1
Beschrijving van het apparaat
EIN/AUS
WARNUNG
AUS
FROSTMATIC
EIN
WÄRMER °C
-16-18-20-22 -24
KÄLTER
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop.
Daardoor kunt u diepvriesprodukten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-
ken, optillen en naar voren uitnemen.
Bedienings- en kontrole-inrichting
= Lade (voor het opslaan en
invriezen)
= Lade (voor het opslaan en
invriezen)
= Lade (alleen voor het opslaan)
= Lade (alleen voor het opslaan)
= Bedieningspaneel
°C
-16-18-20-22-24
+
-
1. Netspanninglampje (groen)
2. AAN/UIT-toets
3. Toetsen voor temperatuurinstelling
4. Temperatuurindicatie
5. Lampje voor ingeschakelde Frostmatic-functie (geel)
6. FROSTMATIC-toets, voor snel invriezen in de vriesruimte
7. Alarmlampje (rood)
8. Toets ALARM UIT (zie paragraaf 'Controle- en Informatiesysteem’)
59
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuurinstelling wordt geregeld
met behulp van de toetsen “+” en “-”.
De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie.
• Bij druk op een van beide toetsen “+” of “-” wordt de temperatuur
indicatie van de IST-temperatuur (een lampje brandt) omgeschakeld
naar de SOLL-temperatuur (een lampje knippert).
• Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt,
wordt de SOLL-temp steeds een indicatievakje verder gezet.
• Als geen enkele toets ingedrukt wordt, dan schakelt het lampje van
de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) automa-
tisch terug naar de IST-temperatuur.
SOLL-temperatuur:
De temperatuur die in de koelruimte bereikt moet worden, kan inge-
steld worden met behulp van de temperatuurindicatie (lampjes). De
SOLL-temperatuur wordt knipperend aangeduid.
IST-temperatuur:
De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in
de koelruimte heerst. De IST-temperatuur wordt aangeduid door het
continu branden van een lampje.
Temperatuurindicatie (lampjes)
De temperatuurindicatie geeft u de volgende informatie:
• Bij normale werking wordt de temperatuur aangeduid die op dit
ogenblik in de koelruimte heerst (IST-temperatuur), het overeenkom-
stige lampje brandt.
• Als de temperatuur in de koelruimte hoger is dan het bereik van de
temperatuurindicatie, zijn alle lampjes voor temperatuurindicatie uit.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt de, op dat moment ingestelde
temperatuur knipperend aangegeven (SOLL-temperatuur).
°C
+
8
+
6
+
5
+
4
+
2
+-
°C
+
8
+
6
+
5
+
4
+
2
60
FROSTMATIC-toets
Met het drukken op de toets “ ” schakelt u de
Frostmatic-functie in. Het gele lampje gaat branden. Deze
functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen
en zorgt er tegelijkertijd voor dat de temperatuur van de
opgeslagen producten niet te hoog wordt.
Door opnieuw op de toets “ ” te drukken, kunt u de functie altijd
handmatig beëindigen. Het gele lampje gaat uit. Wanneer de
Frostmatic-functie niet handmatig uitgeschakeld wordt, dan schakelt
het apparaat zelf deze functie na 48 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
De koude–acccu uit het apparaat nemen.
De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur
van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
schoonmaken van het apparaat.
Ingebruikname
De stekker in het stopcontact doen.
Op de “ ” toets drukken. Het groene netspanninglampje brandt. Het
rode alarmlampje laat u knipperend weten, dat de gewenste opslag-
temperatuur nog niet bereikt is.
(i) In de fabriek is de temperatuur ingesteld op -18°C.
+ Wacht met het opslaan van diepvriesproducten totdat in de vries-
ruimte een temperatuur van -18°C bereikt is en dus het rode alarm-
lampje niet meer brandt.
61
Temperatuur instellen
Op de toets “+” of de toets “-” drukken.
De temperatuurindicatie schakelt om en duidt knipperend de, op dat
moment ingestelde SOLL-temperatuur aan.
Voor het kiezen van hogere temperaturen op de toets “+” drukken.
Voor het instellen van lagere temperaturen op de toets “-” drukken. De
temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan.
Bij elke druk op een toets wijzigt de temperatuur een vakje.
Opmerking: In de voedingswetenschap wordt een opslagtemperatuur
van -18°C als voldoende koud beschouwd.
Wanneer, na het instellen van de temperatuur de toets niet weer inge-
drukt wordt, dan schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (onge-
veer 5 seconden) om en toont opnieuw de, op dat moment in de vries-
ruimte heersende, IST-temperatuur aan. Het lampje gaat van knipperen
naar constant branden over.
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie maakt het mogelijk verse producten snel in te
vriezen en beschermt tegelijkertijd de reeds opgeslagen levensmiddelen
voor ongewenste temperatuurstijging van de vriesruimte.
Voor het inschakelen van de FROSTMATIC-functie drukt u op de toets “ .
Het gele lampje naast de toets brandt terwijl de functie ingeschakeld is.
Het apparaat schakelt de Frostmatic-functie automatisch na 48 uur uit.
U kunt de snelvriesfunctie altijd zelf beëindigen door opnieuw op de
toets “ ” te drukken.
62
Apparaat uitzetten
Ter bescherming van de gekoelde en de ingevroren producten is het
apparaat uitgerust met een veiligheid die onopzettelijk uitschakelen
van de machine voorkomt.
Om het apparaat uit te schakelen, dient u de “ toets ongeveer 1
seconde ingedrukt te houden. De verlichting van de temperatuurindica-
tie gaat uit.
Als het apparaat langere tijd buiten werking gesteld wordt, moet u:
de machine uitschakelen door ongeveer 1 seconde lang op de “
toets te drukken totdat het lampje van de netspanning uitgaat.
De stekker uit het stopcontact halen of de zekering losdraaien of ver-
wijderen
De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie paragraaf
“Schoonmaak en onderhoud”)
De deur op een kiertje laten staan om het ontstaan van nare luchtjes te
voorkomen.
63
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit de temperatuurindica-
tie, een optisch alarm en een akoestisch alarm.
Het systeem waarschuwt:
- wanneer de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt
- bij functiestoringen aan het apparaat.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode alarmlampje knippert en er klinkt een geluidssignaal zodra de
temperatuur in de vriesruimte meer dan 4°C boven het bereik van de
temperatuurindicatie uitkomt. Een dergelijke temperatuur stijging kan
veroorzaakt worden door:
- vaak of langdurig openen van de deur
- introduceren van grote hoeveelheden warme levensmiddelen
- te hoge omgevingstemperatuur
- storing aan het apparaat
Met de toets ALARM UIT kunt u het geluidssignaal uitschakelen.
Alarmlampje en geluidssignaal worden automatisch uitgeschakeld
zodra de IST-temperatuur in de vriesruimte weer daalt en binnen de
waarden van de temperatuurindicatie komt.
Opmerking:
Het geluidssignaal wordt onderbroken:
- na het inschakelen van het apparaat zodra de ingestelde SOLL-tem
peratuur bereikt wordt.
- als de FROSTMATIC-toets ingedrukt is.
Functiestoringen
Als het apparaat een storing ontdekt die verhindert dat de IST-tempe-
ratuur behouden wordt, dan knipperen alle lampjes van de temperatu-
urindicatie. Het apparaat schakelt over op een noodprogramma totdat
de servicedienst de storing verholpen heeft.
64
Invriezenen en diepgevroren opslaan
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vries-
vermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24
uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoe-veelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter,
als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warm-
te leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor
het invriezen de FROSTMATIC-toets in te drukken. Het gele lampje
brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMA-
TIC-functie niet in te schakelen.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op
andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
65
Het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie na 48 uur automatisch
uit. Het gele lampje gaat uit. U kunt de FROSTMATIC-functie ook hand-
matig beëindigen door opnieuw op de Frostmatic-toets te drukken.
De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levens-
middelen in de twee bovenste korven (1), (2) van het apparaat plaatsen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
De laden (3), (4) dient allen voor het bewaren van diepvriesprodukten
gebruikt te worden. De onderste lade heeft een dichte bodem en dient
om een deel van het dooiwater op te vangen als u de diepvrieskast
ontdooit.
U kunt de 2 middelste laden (2), (3) verwijderen, zo heeft u de gehele
netto inhoud van de vriezer ter beschikking.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Opsteekruitertjes voor de laden worden meegeleverd. Om de inhoud
van de diverse laden te markeren de ruitertjes boven de betreffende
symbolen steken (zie hoofdstuk “Symbolen van artikelen/Vrieskalen-
der”).
Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen van de
deur voorkomen en wordt stroom bespaard.
Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-
vriesschakelaar
drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm-
tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
66
Koude-accu
In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich een koude-accu.
Voor het invriezen van de koude-accu s.v.p. Hoofdstuk “Voor ingebruik-
name” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de
koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met
meer-dere uren.
De koude-accu kunt dit echter alleen optimaal doen als ze in de
boven-ste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt.
De koude-accu kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen
gebruikt worden.
67
Het maken van ijsblokjes
Ijsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in het diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken de ijsbakje omdraaien of kort onder stro-
mend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
(niet voor alle modellen)
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diep-vriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de opslagtijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangege-
ven opslagtijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen
en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmidde-
len met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
• Door de meegeleverde schuifje op de
laden te steken kan aangegeven wor-
den welke levensmiddelen in welk
vak opgeslagen liggen.
Ontdooien en reinigen
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca.
4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment
voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig
artikelen in liggen.
68
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvries-
rodukten.
Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op FROSTMATIC,
om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel-
len.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
kelen en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-
ring uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Alle laden, er uit halen. De onderste lade
dient als praktische dooiwateropvang.
Het laatje uittrekken en de ijsschra-per
plaatsen als verlenggootje voor de opvang
van het dooiwater.
Na het ontdooien de vriesruimte plus het
interieur grondig schoonmaken.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonma-
ken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel
c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken!
Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
69
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2
uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen
en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vakuum onstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gekom-
penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo-
pend worden.
Als u gaat verhuizen
Als uw diepvrieskast niet volledig beladen is, verplaatst u alle diepvries-
produkten kompakt naar enkele laden (1) en (2).
24 uur voordat de verhuiswagen vertrekt, schakelt u de snelvriesscha-
kelaar in, zodat een koudereserve in de diepvriesprodukten onstaat.
Zorg ervoor dat de deur van de diepvrieskast tijdens het vervoer niet
open kan gaan.
Zet het toestel als laatste in de verhuiswagen, zodat het als eerste weer
uitgeladen en aan het stroomnet aangesloten kan worden.
70
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het toestel, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Onderdelen:
Kleine reparaties kunt u zelf uitvoeren. Onderdelen kunt u bij de afde-ling
klantenservice verkrijgen. Er is geen bijzondere handigheid vereist om
onderdelen zelf te verwangen, bijv.:
– laden,
– deurgreep
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden.
Voordat u kontakt opneemt met de afdeling klantenservice, dient u te
kontroleren, of de kontrolelampjes branden, of het koelaggregaat werkt
en of de binnentemperatuur nog laag genoeg is.
Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in
concrete gevallen niet verder helpen.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij repara-tie
tot Uw vakhandel of onze klantendienst.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
koude-akku (indien aanwezig) en in de diepvriesprodukten bij volle bela-
ding een periode van ca. 27 uur overbruggen, zonder koude-akku een
periode van ca. 18 uur.
71
Storing
Het apparaat werkt niet:
het groene lampje van de
netspanning en het lampje
van de temperatuur-indi-
catie branden niet.
Mogelijke oorzaken
Het apparaat is niet inge-
schakeld
De stekker zit niet of niet
goed in het stopcontact.
De zekering is doorgesla-
gen of defect.
Het stopcontact is defect.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het span-
ningsnet te verhelpen.
Verhelpen
Het apparaat aanzetten.
De stekker in het stop-
contact steken.
De zekering controleren en
eventueel vervangen.
De temperatuur in de vrie-
struimte is niet voldoende,
rode lampje brandt, tem-
peratuur-geluids- signal
klinkt
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
FROSTMATIC gebruiken
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een Föhn® ver-
warmen (niet heter dan ca.
50 °C).
Tegelijkertijd de verwarm-
de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer hele-maal
sluit.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het verwis-
selen van de deuraanslag).
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een lei-
ding, aan de achterkant van
het apparaat komt tegen
een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Nadat u op de toets “”
gedrukt heeft of nadat de
temperatuur instelling
gewijzigd is, start de com-
pressor niet gelijk.
Dit is normaal, er zijn geen
storingen.
De compressor start na een
tijdje automatisch.
72
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenser-
vice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Naam model
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de
binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in
te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klanten-
dienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt,
hoort u een klik
• Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
• Gebubbel/ Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt,
gegorgel hoort u een gebubbel of gegorgel.
Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid
nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallver-
hütungsvorschrift für Kälteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het
Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn
73
Vaktermen
• Koelmiddel
• Koelmidde
kringloop
• Verdamper
• Compressor
• Condensor
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor kou-
deproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze
stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kook-
punt, zo laag dat de warmte van de aanwezige
levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel
tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel
zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofd-
zakelijk uit verdamper, compressor, condensor en
leidingen.
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als
alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig
om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt
onttrokken aan de binnenruimte van het koelappa-
raat, de ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de ver-
damper in de binnenruimte geplaatst of gelijk ach-
ter de binnenwand aangebracht en daardoor niet
zichtbaar.
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt
aangedreven door een ingebouwde elektromotor en
is achter, aan de onderkant van het apparaat
geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gas-
vormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken
wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor
geleid wordt.
De condensor heeft meestal de vorm van een roo-
ster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door
de comressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij
komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt.
De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal
aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
74

Documenttranscriptie

Geachte klant, Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben. Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten. ☞ Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het apparaat. Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat. Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier wie ecologisch denkt, handelt ook zo ... 51 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Informatie over de verpakking van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Uw koeltoestel heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Electrische aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Beschrijring van het apparat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 FROSTMATIC-toets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 FROSTMATIC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Controle- en informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Invriezenen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Koude-accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Ontdoonien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Als u gaat verhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Tips om energie te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Wat te doen als .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Geluiden tijdens de werking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Doel, Normen, Richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 52 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgeslotenraken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. 53 • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klantendienst. Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. 54 Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa-raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis. Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. ☞ Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken. Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine verwijderd worden. ☞ Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 55 Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatcategorieën staan op het merken type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort: Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot electrische kachels 3 cm; – tot olie- en kolenkachels 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmteisoltieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koelof diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. Uw diepvriezer heeft lucht nodig Het koelaggregaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag ontbreken is een goede ventilatie. De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen toestel en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventilatie-rooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en dergelijke worden afgedekt. 56 Electrische aansluiting Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde beschermkontaktdoos vereist. De kontaktdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de steker altijd uit de kontaktdoos kan worden getrokken. De electrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). ☞ Voor ingebruikneming op het merken typeaanduidingsplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenko-men met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. 57 Overzetten van het deurscharnier De deurstuiter kan van rechts (stand waarin hij wordt afgeleverd) naar links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is. Waarschuwing! Bij het wisselen van de deurstuiters mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit te stopcontact halen. ☞ ☞ Toestel schuin naar achteren kan-telen. ☞ Deur iets openen en naar beneden uitnemen. Deurscharnierschroeven (K) uit-draaien en deurscharnier (1) naar beneden uit de scharnierbus nemen. 1 K AEG97 ☞ Bovenste scharnierstift (A) uit-draaien en op de tegenoverlig-gende zijde weer monteren. ☞ Deur in de bovenste scharnierstift (A) zetten en deur sluiten. ☞ Scharnierstift van het deurschar-nier (1) in de linker scharnierbus van de deur zetten en deurschar-nier met de schroeven (K) goed vastdraaien. A AEG98 ☞ Deurgreep op de tegenoverlig-gende zijde monteren. Schroefga-ten met plugjes afsluiten. AEG75 58 12 Beschrijving van het apparaat WÄRMER EIN/AUS °C -16-18 -20 -22 -24 KÄLTER FROSTMATIC WARNUNG EIN AUS ➀ = Lade (voor het opslaan en invriezen) ➁ = Lade (voor het opslaan en invriezen) ➂ = Lade (alleen voor het opslaan) ➃ = Lade (alleen voor het opslaan) ➄ = Bedieningspaneel De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop. Daardoor kunt u diepvriesprodukten makkelijk en veilig rangschikken en uitnemen. Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trekken, optillen en naar voren uitnemen. Bedienings- en kontrole-inrichting 1 3 + °C 5 - 7 ✳ -16-18 -20 -22 -24 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 4 6 8 Netspanninglampje (groen) AAN/UIT-toets Toetsen voor temperatuurinstelling Temperatuurindicatie Lampje voor ingeschakelde Frostmatic-functie (geel) FROSTMATIC-toets, voor snel invriezen in de vriesruimte Alarmlampje (rood) Toets ALARM UIT (zie paragraaf 'Controle- en Informatiesysteem’) 59 Toetsen voor temperatuurinstelling + - °C +8 +6 +5 +4 +2 De temperatuurinstelling wordt geregeld met behulp van de toetsen “+” en “-”. De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie. • Bij druk op een van beide toetsen “+” of “-” wordt de temperatuur indicatie van de IST-temperatuur (een lampje brandt) omgeschakeld naar de SOLL-temperatuur (een lampje knippert). • Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt, wordt de SOLL-temp steeds een indicatievakje verder gezet. • Als geen enkele toets ingedrukt wordt, dan schakelt het lampje van de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) automatisch terug naar de IST-temperatuur. SOLL-temperatuur: De temperatuur die in de koelruimte bereikt moet worden, kan ingesteld worden met behulp van de temperatuurindicatie (lampjes). De SOLL-temperatuur wordt knipperend aangeduid. IST-temperatuur: De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in de koelruimte heerst. De IST-temperatuur wordt aangeduid door het continu branden van een lampje. Temperatuurindicatie (lampjes) °C +8 +6 +5 +4 +2 De temperatuurindicatie geeft u de volgende informatie: • Bij normale werking wordt de temperatuur aangeduid die op dit ogenblik in de koelruimte heerst (IST-temperatuur), het overeenkomstige lampje brandt. • Als de temperatuur in de koelruimte hoger is dan het bereik van de temperatuurindicatie, zijn alle lampjes voor temperatuurindicatie uit. • Tijdens de temperatuurinstelling wordt de, op dat moment ingestelde temperatuur knipperend aangegeven (SOLL-temperatuur). 60 FROSTMATIC-toets Met het drukken op de toets “ ✳ ” schakelt u de Frostmatic-functie in. Het gele lampje gaat branden. Deze functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en zorgt er tegelijkertijd voor dat de temperatuur van de opgeslagen producten niet te hoog wordt. Door opnieuw op de toets “ ✳ ” te drukken, kunt u de functie altijd handmatig beëindigen. Het gele lampje gaat uit. Wanneer de Frostmatic-functie niet handmatig uitgeschakeld wordt, dan schakelt het apparaat zelf deze functie na 48 uur uit. Het gele lampje gaat uit. ✳ Voor ingebruikname ☞ Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). ☞ ☞ De koude–acccu uit het apparaat nemen. ☞ Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het schoonmaken van het apparaat. De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen. Ingebruikname ☞ ☞ De stekker in het stopcontact doen. Op de “ ” toets drukken. Het groene netspanninglampje brandt. Het rode alarmlampje laat u knipperend weten, dat de gewenste opslagtemperatuur nog niet bereikt is. (i) In de fabriek is de temperatuur ingesteld op -18°C. + Wacht met het opslaan van diepvriesproducten totdat in de vriesruimte een temperatuur van -18°C bereikt is en dus het rode alarmlampje niet meer brandt. 61 Temperatuur instellen ☞ Op de toets “+” of de toets “-” drukken. De temperatuurindicatie schakelt om en duidt knipperend de, op dat moment ingestelde SOLL-temperatuur aan. Voor het kiezen van hogere temperaturen op de toets “+” drukken. Voor het instellen van lagere temperaturen op de toets “-” drukken. De temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan. Bij elke druk op een toets wijzigt de temperatuur een vakje. Opmerking: In de voedingswetenschap wordt een opslagtemperatuur van -18°C als voldoende koud beschouwd. Wanneer, na het instellen van de temperatuur de toets niet weer ingedrukt wordt, dan schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) om en toont opnieuw de, op dat moment in de vriesruimte heersende, IST-temperatuur aan. Het lampje gaat van knipperen naar constant branden over. FROSTMATIC ☞ ☞ 62 De FROSTMATIC-functie maakt het mogelijk verse producten snel in te vriezen en beschermt tegelijkertijd de reeds opgeslagen levensmiddelen voor ongewenste temperatuurstijging van de vriesruimte. Voor het inschakelen van de FROSTMATIC-functie drukt u op de toets “ ✳ ”. Het gele lampje naast de toets brandt terwijl de functie ingeschakeld is. Het apparaat schakelt de Frostmatic-functie automatisch na 48 uur uit. U kunt de snelvriesfunctie altijd zelf beëindigen door opnieuw op de toets “ ✳ ” te drukken. Apparaat uitzetten Ter bescherming van de gekoelde en de ingevroren producten is het apparaat uitgerust met een veiligheid die onopzettelijk uitschakelen van de machine voorkomt. ☞ ☞ ☞ ☞ ☞ Om het apparaat uit te schakelen, dient u de “ ” toets ongeveer 1 seconde ingedrukt te houden. De verlichting van de temperatuurindicatie gaat uit. Als het apparaat langere tijd buiten werking gesteld wordt, moet u: de machine uitschakelen door ongeveer 1 seconde lang op de “ ” toets te drukken totdat het lampje van de netspanning uitgaat. De stekker uit het stopcontact halen of de zekering losdraaien of verwijderen De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie paragraaf “Schoonmaak en onderhoud”) De deur op een kiertje laten staan om het ontstaan van nare luchtjes te voorkomen. 63 Controle- en informatiesysteem Het controle- en informatiesysteem bestaat uit de temperatuurindicatie, een optisch alarm en een akoestisch alarm. Het systeem waarschuwt: - wanneer de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt - bij functiestoringen aan het apparaat. Temperatuurwaarschuwing Het rode alarmlampje knippert en er klinkt een geluidssignaal zodra de temperatuur in de vriesruimte meer dan 4°C boven het bereik van de temperatuurindicatie uitkomt. Een dergelijke temperatuur stijging kan veroorzaakt worden door: - vaak of langdurig openen van de deur - introduceren van grote hoeveelheden warme levensmiddelen - te hoge omgevingstemperatuur - storing aan het apparaat Met de toets ALARM UIT kunt u het geluidssignaal uitschakelen. Alarmlampje en geluidssignaal worden automatisch uitgeschakeld zodra de IST-temperatuur in de vriesruimte weer daalt en binnen de waarden van de temperatuurindicatie komt. Opmerking: Het geluidssignaal wordt onderbroken: - na het inschakelen van het apparaat zodra de ingestelde SOLL-tem peratuur bereikt wordt. - als de FROSTMATIC-toets ingedrukt is. Functiestoringen Als het apparaat een storing ontdekt die verhindert dat de IST-temperatuur behouden wordt, dan knipperen alle lampjes van de temperatuurindicatie. Het apparaat schakelt over op een noodprogramma totdat de servicedienst de storing verholpen heeft. 64 Invriezenen en diepgevroren opslaan In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoe-veelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesprodukten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden. ☞ ☞ Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor het invriezen de FROSTMATIC-toets in te drukken. Het gele lampje brandt. Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMATIC-functie niet in te schakelen. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. 65 ☞ ☞ Het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie na 48 uur automatisch uit. Het gele lampje gaat uit. U kunt de FROSTMATIC-functie ook handmatig beëindigen door opnieuw op de Frostmatic-toets te drukken. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de twee bovenste korven (1), (2) van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen. De laden (3), (4) dient allen voor het bewaren van diepvriesprodukten gebruikt te worden. De onderste lade heeft een dichte bodem en dient om een deel van het dooiwater op te vangen als u de diepvrieskast ontdooit. U kunt de 2 middelste laden (2), (3) verwijderen, zo heeft u de gehele netto inhoud van de vriezer ter beschikking. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. Opsteekruitertjes voor de laden worden meegeleverd. Om de inhoud van de diverse laden te markeren de ruitertjes boven de betreffende symbolen steken (zie hoofdstuk “Symbolen van artikelen/Vrieskalender”). Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard. Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit. Tips: • Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk. • Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of plakband. • Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert. • Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller. • Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet. Aanwijzing voor keuringsbureaus: Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden. 66 Koude-accu In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich een koude-accu. Voor het invriezen van de koude-accu s.v.p. Hoofdstuk “Voor ingebruikname” lezen. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meer-dere uren. De koude-accu kunt dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven-ste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt. De koude-accu kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. 67 Het maken van ijsblokjes Ijsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in het diepvrieskast plaatsen en laten bevriezen. ☞ Om de ijsblokjes los te maken de ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden. ☞ Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper. Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender (niet voor alle modellen) • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diep-vriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de opslagtijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven opslagtijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. • Door de meegeleverde schuifje op de laden te steken kan aangegeven worden welke levensmiddelen in welk vak opgeslagen liggen. Ontdooien en reinigen Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken. Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen. 68 ☞ Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesrodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op FROSTMATIC, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen. Waarschuwing! • Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen. • Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten. Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. ☞ Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen. ☞ Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien. ☞ Alle laden, er uit halen. De onderste lade dient als praktische dooiwateropvang. Het laatje uittrekken en de ijsschra-per plaatsen als verlenggootje voor de opvang van het dooiwater. ☞ Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. 69 Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. ☞ Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. ☞ ☞ Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen. Magnetische deursluiting Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst een vakuum onstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gekompenseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geopend worden. Als u gaat verhuizen 70 ☞ Als uw diepvrieskast niet volledig beladen is, verplaatst u alle diepvriesprodukten kompakt naar enkele laden (1) en (2). ☞ 24 uur voordat de verhuiswagen vertrekt, schakelt u de snelvriesschakelaar in, zodat een koudereserve in de diepvriesprodukten onstaat. ☞ Zorg ervoor dat de deur van de diepvrieskast tijdens het vervoer niet open kan gaan. Zet het toestel als laatste in de verhuiswagen, zodat het als eerste weer uitgeladen en aan het stroomnet aangesloten kan worden. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het toestel, schoon. Wat te doen als ... Hulp bij storingen Onderdelen: Kleine reparaties kunt u zelf uitvoeren. Onderdelen kunt u bij de afde-ling klantenservice verkrijgen. Er is geen bijzondere handigheid vereist om onderdelen zelf te verwangen, bijv.: – laden, – deurgreep Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voordat u kontakt opneemt met de afdeling klantenservice, dient u te kontroleren, of de kontrolelampjes branden, of het koelaggregaat werkt en of de binnentemperatuur nog laag genoeg is. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpen. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij repara-tie tot Uw vakhandel of onze klantendienst. Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de koude-akku (indien aanwezig) en in de diepvriesprodukten bij volle belading een periode van ca. 27 uur overbruggen, zonder koude-akku een periode van ca. 18 uur. 71 Storing Mogelijke oorzaken Het apparaat is niet ingeschakeld Het apparaat werkt niet: De stekker zit niet of niet het groene lampje van de goed in het stopcontact. netspanning en het lampje De zekering is doorgeslavan de temperatuur-indi- gen of defect. catie branden niet. Het stopcontact is defect. Temperatuur is niet juist ingesteld. Deur heeft te lang opengeDe temperatuur in de vriestaan. struimte is niet voldoende, In de laatste 24 uur zijn rode lampje brandt, temgrotere hoeveelheden peratuur-geluids- signal warme levensmiddelen klinkt opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron. Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Deurafdichting is lek (eventueel na het verwisselen van de deuraanslag). Ongewone geluiden. Apparaat staat niet recht. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Nadat u op de toets “ ✳ ” gedrukt heeft of nadat de temperatuur instelling gewijzigd is, start de compressor niet gelijk. 72 Verhelpen Het apparaat aanzetten. De stekker in het stopcontact steken. De zekering controleren en eventueel vervangen. Een elektriciën roepen om het defect aan het spanningsnet te verhelpen. Zie hoofdstuk “Ingebruikname”. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. FROSTMATIC gebruiken Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een Föhn® verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer hele-maal sluit. Instelvoetjes bijstellen. Apparaat iets wegtrekken. Dit onderdeel voorzichtig wegbuigen. Dit is normaal, er zijn geen De compressor start na een storingen. tijdje automatisch. Klantenservice Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst". Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat: • Naam model • Productnummer (PNC) • Productienummer (S-No.) Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben. Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend. Geluiden tijdens de werking De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten: • Klikken Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, hoort u een klik • Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem. • Gebubbel/ Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, gegorgel hoort u een gebubbel of gegorgel. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen. Doel, Normen, Richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallverhütungsvorschrift für Kälteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EWG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn 73 Vaktermen 74 • Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen. • Koelmidde kringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen. • Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand aangebracht en daardoor niet zichtbaar. • Compressor De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gasvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt. • Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door de comressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
1 / 1

AEG OEKOA.S1280-4GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor