AEG A150-4GS Handleiding

Type
Handleiding
ARCTIS 150-4 GS
Diepvrieskast
CongŽlateur
Gebruiksaanwijzing
Mode dÕemploi
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw
nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke infor-
matie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het
onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan even-
tuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waar-
schuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op
aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een econo-
mischen milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...".
Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze
klantendienst u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . 6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat . . . . . . . . . . . 8
Deurdraairichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . 11
Invriezen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Symbolen bewaarde producten/ Diepvrieskalender . . . . . . . 13
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
2222 061-61
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met
de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van
levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen
verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aan-
brengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan
voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levens-
middelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijn-
de wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik geno-
men wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot
de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
5
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel
aanwe-zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situa-
ties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explo-
deren! Leg noit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het
vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol per-
centage kan in het vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvrie-
zen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers
etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen
c.q. er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit
aan het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiks-
aanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven
aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat
werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepa-
reerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren
ont-staan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze
klantendienst.
6
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de
zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld
te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het
apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere leven-
sgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
7
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-iso-
latieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat
staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat
zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
8
D
D590
Deurdraairichting
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin hij wordt afgeleverd)
naar links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het wisselen van de deurscharnieren mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker
uit het stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
1. Verwijder de voetje (2-3).
2. Schroef het onderscharnier (1)
los; verwijder de deur.
3. Verwijder het stift (G) en breng
hem aan de andere kant weer
aan.
4. Verwijder de twee bescherm-
dopjes van de gaatjes vor de
scharnierpinnen en monteer ze
aan de andere kant weer aan.
5. Hermonteer de deur.
6. Plaats het onderste scharnier
(1) weer aan de andere kant.
7. De hendgreep losschroeven.
Aan de andere kant van de
deur bevestigen nadat u de
dopjes met een priem doorge-
prikt heeft. De vrijgekomen
gaatjes afsluiten met de bijgele-
verde dopjes; deze vindt u in
het zakje van de documentatie.
Belangrijk
Na het omkeren van de deur-
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat
Om veiligheidsredenen moet
de ventilatie zodanig zijn als in
Figur aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de
ventilatie openingen tijdens
gebruik niet worden afge-
dekt.
100 mm10 mm
10 mm
A
B
NP007
D715 PIED/M
1
2
3
9
draairichting moet u kontroleren
of het deurrubber rondom goed
op de sponning sluit. In een
koud vertrek (in de winter) kan
het gebeuren dat dat niet het
geval is. Na enkele dagen zal
het rubber zich echter aange-
past hebben. Wilt u dat bespoe-
digen, dan kunt u het rubber
warm maken met een föhn.
PR228
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken
voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerde beschermcontactdoos vereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de steker
altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan-
kelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zor-
gen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv.
zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met
een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort over-
eenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het
apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
10
Bedienings- en kontroleinrichting
1. Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
2. Snelinvriesschakelaar
3. Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
4. Waarschuwingslampje (rood)
5. Lichtnetcontrolelampje (groen)
De bedienings- en kontrole-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (1) die tevens dient om het toestel in- en uit te
schakelen.
Het groene kontrolelampje (5) brandt als het toestel aan netspan-
ning aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koe-
lakkgregaat automatisch in bedrijf.
Met de temperatuurregelaar (1) kan de energiezuinigste bewaar-
temperatuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C.Snelvriesschakelaar (2)
met geel kontrolelampje (3).
Het rood lampje brandt:
– bij in gebruik nemen van het toestel, als de bewaartemperatuur nog
niet bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast
worden gelegd
– als de deur van het toestel te lang open staat.
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuur-
regelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw
diepvrieskast niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te
werken. In dit geval is er geen sprake van een storing.
1 2 3 45
11
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• Steek de steker in de wandkontaktdoos. Het groene lampje licht op.
• Temperatuurregelaar (1) naar stand „1“ draaien, het rode lampje (5)
gaan branden, het koelaggregaat werkt automatisch.
• Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (2) in, het gele lampje
(3) gaat branden, het koelaggregaat werkt kontinu.
• Pas als het rode lampje (4) niet meer brandt, schakelt u de snelvries-
schakelaar (2) uit, het gele lampje (3) gaat uit.
Stand „1“ betekent: hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent: laagste, koudste binnentemperatuur. Bij het
instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat de
temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.portes;
Attentie: kontroleert u regelmatig aan de hand van het rode tempe-
ratuurkontrole-lampje (5) of de bewaartemperatuur laag genoeg is.
Invriezenen en diepgevroren opslaan
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vries-
vermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24
uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter,
als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warm-
te leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kantenklare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. •
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
12
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen sprin-
gen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs
exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne
etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog
alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele
lampje voor snelvriezen gaat branden.
Als u de maximale invrieskapaci-
teit wilt benutten, moet u 24 uur
van te voren (bij kleinere hoe-
veelheden 4 tot 6 uur) de snelin-
vriesschakelaar inschakelen.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen
niet met natte handen aanraken.
De handen kunnen daaraan vast
vriezen.
1. De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de korven van
het apparaat plaatsen. Niet bevro-
ren artikelen mogen niet in aan-
raking komen met reeds bevroren
waren omdat anders de bevroren
artikelen ontdooien kunnen.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Opsteekruitertjes voor de laden worden meegeleverd. Om de inhoud
van de diverse laden te markeren de ruitertjes boven de betreffende
symbolen steken (zie hoofdstuk “Symbolen van artikelen/Vrieskalen-
der”). Daardoor heeft U een beter overzicht, wordt het lang openen
van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard.
2. Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-
vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
PR176/3
13,5 kg
4,5 kg
13
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Symbolen bewaarde producten/Diep-
vrieskalender
• De symbolen op de laden geven
de diverse soorten diep-vrie-
sproducten aan.
• De getallen geven voor iedere
soort diepvriesproduct de
opslagtijd in maanden aan. Of
de hoogste of de laagste waar-
de van de aangegeven opslag-
tijd geldt, hangt af van de kwali-
teit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
• Door de meegeleverde schuifje op de laden te steken kan aangege-
ven worden welke levensmiddelen in welk vak opgeslagen liggen.
AEG25
Het maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en
laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met
spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde
ijsschraper.
14
Ontdooien en reinigen
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht
in het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze
rijp van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diep-
vriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel
op snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te
scheppen.
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel-
len.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen.
De handen kunnen daaraan vastvriezen.
1. Bevroren artikelen er uitne-
men, in meerdere lagen kran-
tenpapier wik kelen en op een
koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de
stekker uit het stopcontact
halen of de zeke-ring uit-
schakelen c.q. er uitdraaien.
3. Alle laden, behalve de onder-
ste, er uit halen.
4. Steek de kunststofschraper in
de opening onder de vries-
ruimte en plaats daar een
schaaltje of teiltje onder.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het
apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze
volledig ontdooien verwijderen.
AEG27
15
5. Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoon-
maken.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teit-
snet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoon-
maken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of
schakel c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor
schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
5. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoon-
maken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
6. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
7. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste
2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer
plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Apparaat uitzetten
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp.
uit-halen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-
dooien en reinigen”).
16
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf
aan de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige repara-
ties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij
reparatie tot onze klantendienst.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-
tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelka-
st gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het toestel, schoon.
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’ap-
pareil hors service.
17
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet, geen
controlelampje brandt
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot. Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot. Storingen in het lichtnet door
Uw electrovakman laten
verhelpen.
Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag inge-
steld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Klantendienst informeren.Groene lampje defect.Groene lampje brandt niet,
gele lampje brandt bij inge-
schakelde snelvriesfunctie.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-func-
tie, apparaat werkt.
De temperatuur in de vrie-
sruimte is niet voldoende,
rode lampje brandt.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikna-
me”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is. Snel-vries-
schakelaar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grote-
re hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar
gebruiken.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat Snelvriesschakelaar aanzet-
ten, vrieskast gesloten hou-
den, klantendienst informeren.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even-
tueel na het verwisselen van
de deuraanslag).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn® verwarmen (niet
heter dan ca. 50 °C). Tege-
lijkertijd de ver-warmde deu-
rafdichting met de hand zo in
vorm trekken dat hij weer
helemaal sluit.
18
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de tem-
peratuurinstelling start de
compressor niet direct.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
apparaat komt tegen een ander
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Instelvoetjes bijstellen.
Tip: kontroleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-
kon-trolelampje en de thermometer de bewaartemperatuur.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Klantenservice
Als u vragen hebt waar deze gebruiksaanwijzing geen antwoord op
geeft, kunt u de volgende afdelingen raadplegen:
Consumentenbelangen tel. 0172 - 468 172
(voor algemene, product- of gebruiksinformatie) fax 0172 - 468 155
Storingen / reparaties tel. 0172 - 468 268
(voor bezoek servicetechnicus) fax 0172 - 468 255
Belangrijk!
Houd bij het opgeven van een storing altijd de gegevens van uw toestel
bij de hand. Deze nummers vindt u op het typeplaatje aan de bin-
nenkant van het apparaat en kunt u het beste hieronder en voorop deze
gebruiksaanwijzing noteren.
Modelaanduiding ....................
PNC-nr. ....................
S-nr. ....................
Aan de hand van deze nummers kan onze service-afdeling de juiste
voorbereidingen treffen, zodat de machine bij het eerste bezoek van de
servicetechnicus weer hersteld kan worden. Op deze manier hoeft u
slechts één maal thuis te blijven.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde
19
storingen of vanwege foutieve bediening de AEG-service afdeling
inschakelt, wordt dit bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door
onze garantiebepalingen gedekt.
Elektrische toestellen van AEG voldoen aan de betreffende veiligheids-
bepalingen.
Reparaties aan elektische toestellen mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke
risico’s voor de gebruiker leiden. Wend u daarom altijd tot de AEG
service-afdeling. Voor reparaties uitgevoerd door anderen kan AEG
geen aansprakelijkheid aanvaarden. Alleen originele AEG-onderdelen
voldoen aan alle eisen!
Onze service-afdeling voert reparaties uit overeenkomstig de voorwaar-
den die tussen de Consumentenbond en de VLEHAN (Vereniging
Leveranciers Elektrotechnische Huishoudelijke Apparaten Nederland)
zijn overeengekomen.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-
achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist
zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG),
volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij
koude-installaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-
eniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op
dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
AEG HausgerŠte GmbH
Postfach 1036
D-90327 NŸrnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
2222 061-61
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

AEG A150-4GS Handleiding

Type
Handleiding