KI86SAD40

Siemens KI86SAD40 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Siemens KI86SAD40 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 87
Aanwijzingen over de afvoer .............. 89
Omvang van de levering .................... 90
Kamertemperatuur, ventilatie
en nisdiepte .......................................... 90
De juiste plaats ..................................... 91
Apparaat aansluiten ............................ 91
Kennismaking met het apparaat ....... 92
Inschakelen van het apparaat ........... 93
Instellen van de temperatuur ............. 93
Vakantie-modus .................................... 94
Alarmfuncties ........................................ 94
Netto-inhoud .......................................... 95
De koelruimte ....................................... 95
Superkoelen .......................................... 96
De diepvriesruimte ............................... 96
Maximale invriescapaciteit ................. 97
Invriezen en opslaan ........................... 97
Verse levensmiddelen invriezen ....... 98
Supervriezen ......................................... 99
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 99
Uitvoering .............................................. 99
Sticker „OK” ........................................ 100
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ................................... 101
Ontdooien ........................................... 101
Schoonmaken van het apparaat .... 102
Luchtjes ............................................... 103
Verlichting (LED) ................................ 103
Energie besparen .............................. 104
Bedrijfsgeluiden ................................. 104
Kleine storingen zelf verhelpen ....... 105
Zelftest apparaat ................................ 107
Servicedienst ...................................... 107
nl
87
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen in de gebruiks-
aanwijzing niet in acht worden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik
of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a.
Let erop dat de leidingen van het
koelcircuit bij het transport of de
installatie niet beschadigd worden.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met de
Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas
en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u
op het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze
worden vervangen door de fabrikant,
de klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Onvakkundige installatie en reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor
de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant,
de klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden.
Alleen bij deze onderdelen garandeert
de fabrikant dat ze aan de
veiligheidseisen voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
nl
88
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een stoom-
reiniger ontdooien of schoonmaken!
De hete stoom kan in de elektrische
onderdelen terechtkomen en
kortsluiting veroorzaken. Kans op een
elektrische schok!
Gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp
te verwijderen. Hierdoor kunt u de
koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht
staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht
over de wijze waarop het apparaat
dient te worden gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes kunnen
springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
diepvriesruimte hebt gehaald,
nooit onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op verbranding!
Vermijd langdurig contact van uw
handen met de diepvrieswaren,
ijs of de verdamperbuizen enz.
Kans op verbranding!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
nl
89
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden en de
huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens
EU richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de
veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten (EN 60335-2-24).
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg dat
de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat en
het verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren
voor een milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en
in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Dit apparaat is gekenmerkt
in overeenstemming
met de Europese richtlijn
2002/96/EG betreffende
afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment – WEEE).
Deze richtlijn geeft het kader
aan voor een in de EU
geldende terugname en
verwerking van oude apparaten.
nl
90
Omvang van
de levering
Controleer na het uitpakken
alle onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Inbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Zakje met montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Kamertemperatuur,
ventilatie en nisdiepte
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd.
Afhankelijk van de klimaatklasse kan het
apparaat bij de volgende omgevings-
temperaturen gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het
typeplaatje, afb. ..
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit
klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een
lagere binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een temperatuur
van +5 °C.
Beluchting
De lucht aan de achterzijde van het
apparaat wordt warm. De verwarmde
lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de
koelmachine meer presteren.
Waardoor het energieverbruik toeneemt.
De be en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt!
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
91
Nisdiepte
Voor het apparaat wordt een nisdiepte
van 560 mm aanbevolen.
Bij een kleinere nisdiepte – minstens
550 mm – wordt het energieverbruik iets
hoger.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge,
ventileerbare vertrekken. Het apparaat
liefst niet in de zon of naast een fornuis,
verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden in
acht:
Naast elektrische of gasfornuizen
3cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken
(zie hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook
na het opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan bescherm-
klasse I. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften geïnstalleerd
220–240 V/50 Hz wisselstroom-
stopcontact met aardleiding.
Het stopcontact moet zijn beveiligd met
een zekering van 10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning en
de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje. Afb. .
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval
worden aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt.
Netvoedingsinverters worden gebruikt bij
fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het
openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande
systemen (bijv. op schepen of in
berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare
elektriciteitsnet hebben, moet een
sinusinverter worden gebruikt.
nl
92
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing
is op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. 1
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
Afb. 2
1-9 Bedieningselementen
10 * Ventilator
11 Verlichting
12 Glasplateau in de koelruimte
13 Uittrekbaar glasplateau
14 Groentelade
15 * Bessenlade
16 Diepvrieskalender
17 Diepvrieslade
18 Boter en kaasvak
19 Voorraadvak in de deur
20 * Vario-deurplateau
21 Vak voor grote flessen
AKoelruimte
B Diepvriesruimte
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem in en
uit te schakelen.
3 Temperatuurinsteltoetsen
diepvriesruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de
diepvriesruimte ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen
in de diepvriesruimte in °C.
5 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
6 Holiday-toets
Dient voor het in- en uitschakelen
van de Vakantie-modus (zie het
hoofdstuk Vakantiemodus).
7 Temperatuurinsteltoetsen
koelruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de koelruimte
ingesteld.
8 Temperatuurindicatie
Koelruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de koelruimte in °C.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
nl
93
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
1. Het apparaat met de toets
Aan/Uit inschakelen, afb. 1.
Er klinkt een alarmsignaal,
de temperatuurindicatie 4
knippert en de alarmtoets 5 brandt.
2. Door de alarmtoets 5 in te drukken
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen.
De verlichting is ingeschakeld
wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot
de onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. 2
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar
van +2 °C tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 7 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 8.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar
van -16 °C tot -24 °C.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
indicatie 4 aangegeven.
nl
94
Vakantie-modus
Bij langere afwezigheid kunt u het
apparaat in de energiebesparende
Vakantie-modus zetten.
De temperatuur in de koelruimte wordt
automatisch op +14 °C omgeschakeld.
Gedurende deze tijd geen
levensmiddelen in de koelruimte
opslaan.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Holiday-toets 6 indrukken.
Als de vakantiemodus is ingeschakeld,
brandt de toets en geeft de
temperatuurindicatie van de koelruimte 8
geen temperatuur meer aan.
Alarmfuncties
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld
wanneer de deur van het apparaat
langer dan een minuut openstaat.
Door de deur te sluiten wordt het
alarmsignaal weer uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt
ingeschakeld als het in de
diepvriesruimte te warm is waardoor
de diepvrieswaren kunnen ontdooien.
Na indrukken van de toets alarm 5,
geeft de temperatuurindicatie
diepvriesruimte 4 gedurende
vijf seconden de warmste temperatuur
aan die in de diepvriesruimte heeft
geheerst.
Hierna wordt deze waarde gewist.
De temperatuurindicatie
diepvriesruimte 4 toont de ingestelde
diepvriesruimtetemperatuur, zonder te
knipperen.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald
en in het geheugen opgeslagen.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte te
lang geopend werd.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. 2
De alarm-toets 5 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
nl
95
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. .
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle
uitrustingsonderdelen worden verwijderd.
De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus en op
de bodem van de vriesruimte worden
gestapeld.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. 3
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor
het bewaren van vlees, worst, vis,
melkproducten, eieren, toebereide
etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde
levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit
en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
afgevulde producten de door de
fabrikant vermelde houdbaarheids-
of gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen, om aroma, kleur en
versheid te bewaren. Dit voorkomt
geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken
eerst laten afkoelen en pas daarna
in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen
de achterwand raken. Anders wordt
de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones
in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillen de koudezones:
De koelste zone bevindt zich tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en
de glasplaat eronder. Afb. 5
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone gevoelige
levensmiddelen (bijv. vis, worst,
vlees).
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv.
harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn
aroma verder ontwikkelen en de boter
blijft goed smeerbaar.
nl
96
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
Afb. 4
De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse
groente. Met een vochtigheidsregelaar
en een speciale afdichting kan de
luchtvochtigheid in de groentelade
worden aangepast. Hierdoor kunnen
vers fruit en verse groente tot tweemaal
zo lang worden bewaard als bij
een conventionele bewaarmethode.
De luchtvochtigheid in de groentelade
kunt u instellen afhankelijk van
het soort en de hoeveelheid bewaarde
levensmiddelen:
overwegend fruit en bij hoge belading
– lagere luchtvochtigheid
overwegend groente en bij gemengde
belading of geringe belading – hogere
luchtvochtigheid
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja en citrusvruchten)
en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika,
tomaten en aardappels) dienen voor
een optimaal behoud van kwaliteit
en aroma buiten de koelkast bewaard
te worden op een temperatuur van
circa +8 °C tot +12 °C.
Afhankelijk van de soort en de
hoeveelheid bewaarde levens-
middelen kan zich condenswater
vormen in de groentelade.
Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid in
de groentelade aanpassen met
behulp van de vochtigheidsregelaar.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de
koelruimte ca. 15 uur zo koud mogelijk
gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Super-toets koelruimte 9 indrukken.
De toets brandt als het
superkoelsysteem is ingeschakeld.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het
diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een
open deur ontdooien de diepvrieswaren.
In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs.
Bovendien: energieverspilling door te
hoog stroomverbruik!
nl
97
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt
u op het typeplaatje. Afb. .
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
Supervriezen inschakelen voordat u
de verse levensmiddelen aanbrengt
(zie hoofdstuk „Supervriezen”).
Uitrustingsdelen eruit halen;
stapel de levensmiddelen rechtstreeks
op de legplateaus en de bodem van
de diepvriesruimte.
Grote levensmiddelhoeveelheden
worden het snelst diepgevroren in het
bovenste vak. Als het vriesvermogen
van het bovenste vak onvoldoende is
volgens het op het typeplaatje
vermelde vriesvermogen, kunt u de
resterende hoeveelheid in het vak
daaronder bewaren, te beginnen
rechtsvoor.
Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet
beschadigd zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum
in acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote levensmiddelhoeveelheden
bij voorkeur in het bovenste vak
invriezen; daar worden ze bijzonder
snel en daardoor ook behoedzaam
ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar
in de vakken resp, diepvriesladen
leggen.
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met de al ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Eventueel de door en door bevroren
levensmiddelen in de diepvriesladen
omstapelen.
Diepvrieswaren opslaan
De diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven om een goede luchtcirculatie
te waarborgen.
nl
98
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren.
Bij aubergines, paprika’s, courgettes
en asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten
zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en
aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakkenengebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen
met een folie-lasapparaat worden
dichtgelast.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van
het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
nl
99
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine,
voedingswaarden, uiterlijk en smaak
behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen
in, om ongewenste temperatuurstijging te
voorkomen.
Doorgaans is 4-6 uur van tevoren
voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte
wordt een zeer lage temperatuur bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt
gebruiken, dient u 24 uur vóór
het inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere levensmiddelhoeveelheden
(tot 2 kg) kunt u in het bovenste vak
invriezen zonder supervriezen.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Toets „super” 2 indrukken.
Is super vriezen ingeschakeld, dan licht
de toets op.
Het supervriessysteem wordt na
2½ dagen automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
Glasplateaus
Afb. 6
U kunt de plateaus en voorraadvakken
in de binnenruimte naar wens
verplaatsen: Daartoe het legplateau
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Uittrekbaar glasplateau
Afb. 7
Voor een beter overzicht op de
levensmiddelen kan het uittrekbare
glazen legplateau worden uitgetrokken.
nl
100
Varioplateau
Afb. 8
Om hoge voorwerpen te koelen (bijv.
kannen of flessen), kan het voorste deel
van het varioplateau worden verwijderd
en onder het achterste deel worden
geschoven.
Vario-deurplateau
Afb. 9
Het vario-deurplateau kunt u opzij
schuiven om hogere flessen te bergen in
het onderste vak.
Flessenhouder
Afb. *
De flessenhouder voorkomt dat
de flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
Diepvrieskalender
Afb. 1/16
Om kwaliteitsvermindering van de
diepvriesproducten te voorkomen, dient
u de opslagduur niet te overschrijden.
De bewaartijd is afhankelijk van
het soort levensmiddelen. De cijfers bij
de symbolen geven in maanden
de toelaatbare bewaartijd voor de
diepvrieswaren aan. Neem bij gewone
diepvriesproducten de productie- of
houdbaarheidsdatum in acht.
IJsbakje
IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen en
in de diepvriesruimte zetten.
Het vastgevroren ijsbakje alleen met een
bot voorwerp losmaken (steel van een
lepel).
Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort onder
stromend water houden.
Koude-accu
(indien meegeleverd, aantal stuks
verschillend)
De koude-accu vertraagt bij het
uitvallen van de stroom of bij een storing
het verwarmen van de opgeslagen
diepvrieswaren. De langste opslagtijd
wordt bereikt wanneer u het
koelelement in het bovenste vak op de
levensmiddelen legt.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen
(bijv. in een koeltas) eruit genomen
worden.
Sticker „OK”
(niet bij alle modellen)
Met de „OK”-temperatuurcontrole
kunnen temperaturen onder +4 °C
worden geregistreerd. Stel de
temperatuur trapsgewijs kouder in als
de sticker niet „OK” aangeeft.
Aanwijzing
Bij ingebruikneming van het apparaat
kan het tot 12 uur duren voor de
temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
nl
101
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie gaat uit en de
koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken
of de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
Ontdooien
De koelruimte wordt
volautomatisch ontdooid
Als de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte.
Dit is normaal. U hoeft de waterdruppels
niet af te wissen of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via het
dooiwatergootje, afb. +. Het dooiwater
loopt van het dooiwatergootje naar
de koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
regelmatig schoonmaken, zodat het
dooiwater kan weglopen.
Ontdooien van
de diepvriesruimte
De diepvriesruimte wordt niet
automatisch ontdooid omdat de
diepvrieswaren niet mogen ontdooien.
Een laagje rijp in de diepvriesruimte
vermindert de koudeafgifte aan de
diepvrieswaren waardoor het
stroomverbruik wordt verhoogd.
Verwijder regelmatig de laag rijp of ijs.
ã=Attentie
Een laag rijp of ijs niet met een mes of
een scherp voorwerp afschrapen. U kunt
hierdoor de koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit
kan vlam vatten of tot oogletsel leiden.
nl
102
U gaat als volgt te werk:
Aanwijzing
Ca. 4 uur vóór het ontdooien het
supervriessysteem inschakelen,
zodat de levensmiddelen een zeer lage
temperatuur bereiken en hierdoor
langer bij binnentemperatuur bewaard
kunnen worden.
1. Diepvrieswaren eruit halen en op een
koele plek bewaren.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien.
4. Om het ontdooiproces te versnellen
een pan met heet water op een
onderzetter in de diepvriesruimte
zetten. Afb. ,
5. Dooiwater met een spons of doekje
afwissen.
6. De diepvriesruimte droogwrijven.
7. Apparaat weer inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
Schoonmaken van
het apparaat
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken
of de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig)
op de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal schoonmaak-
middel. Het afwaswater mag niet in de
verlichting of via het afvoergat in het
verdampingsgedeelte terechtkomen.
6. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
7. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
8. Levensmiddelen weer aanbrengen.
nl
103
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. 6
Daartoe het plateau uittrekken, vooraan
optillen en verwijderen.
Uittrekbaar glasplateau verwijderen
Afb. 7
Hendel aan de onderzijde aan beide
zijden indrukken, glasplateau naar
voren trekken, laten zakken en zijwaarts
naar buiten draaien.
Dooiwatergoot
Afb. +
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. -
Legplateaus optillen en verwijderen.
Glasplateau boven de groentelade
verwijderen
Afb. /
Het glasplateau kunt u verwijderen en uit
elkaar nemen om het te reinigen.
Aanwijzing
De groentelade uittrekken voordat u het
glasplateau verwijderd.
Reservoir verwijderen
Afb. 3
Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen.
Luchtjes
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met de
Aan/Uit-knop. Afb. 2/1
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk
Schoonmaken van het apparaat).
4. Alle verpakkingen schoonmaken.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
nl
104
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te
ventileren ruimte plaatsen!
Het apparaat niet direct in de zon of in
de buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Een nisdiepte van 560 mm
aanhouden.
Een kleinere nisdiepte leidt tot een
hoger energieverbruik.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken
om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Een laag rijp of ijs in de
diepvriesruimte regelmatig laten
ontdooien.
Een laag rijp of ijs vermindert de
afgifte van koude aan de
diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik.
Let erop dat de deur van het
diepvriesruimte goed gesloten is.
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, dient de achterkant van
het apparaat af en toe gereinigd te
worden.
De ordening van de uitrustingsdelen
heeft geen invloed op de
energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een
waterpas stellen. Leg er zo nodig iets
onder.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
nl
105
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies
(bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om
de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van
dat bezoek betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt
erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het
voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te
schakelen.
Als de temperatuur te warm is:
na enkele uren controleren
of de temperatuur de
temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is:
de volgende dag de temperatuur
nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval;
de zekering is
uitgeschakeld;
de stekker zit
niet goed in het
stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
Temperatuurindicatie
geeft „E..“ aan.
De elektronica heeft
een fout
geconstateerd.
Inschakelen van de Servicedienst.
Temperatuurindicatie
diepvriesruimte
knippert, afb. 2/4.
Door een storing is het
in de diepvriesruimte
te warm geweest.
Na het indrukken van de
alarmtoets 5 wordt het knipperen
van de temperatuurindicatie
uitgeschakeld. Afb. 2/4
De temperatuurindicatie geeft
gedurende 5 seconden de warmste
temperatuur aan die in de
diepvriesruimte heeft geheerst.
nl
106
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Alarmsignaal klinkt,
de toets „alarm”
brandt. Afb. 2/5
In de diepvriesruimte
is het te warm!
Gevaar voor
de diepvrieswaren!
Om het alarmsignaal uit te
schakelen de toets „alarm” 5
indrukken.
Het apparaat
is geopend.
Het apparaat sluiten.
De be- en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
De be- en ontluchting moet
gewaarborgd zijn.
Er werden te veel
levensmiddelen in
één keer ingeladen
om in te vriezen.
Max. invriescapaciteit niet
overschrijden.
Nadat de storing is verholpen, gaat
de toets „alarm” 5 na enige tijd uit.
Temperatuurindicatie
diepvriesruimte
knippert, afb. 2/4.
Het alarmsignaal
is te horen.
De alarmtoets brandt.
Afb. 2/5
In de diepvriesruimte
is het te warm!
Gevaar voor
de diepvrieswaren!
Om het alarmsignaal uit te
schakelen de alarmtoets, afb 2/5,
indrukken.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be-
en ontluchtingsopenin
gen zijn afgedekt.
Afdekking verwijderen.
Er werden te veel
levensmiddelen in één
keer ingeladen om
in te vriezen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
Als de storing is verholpen gaat
het alarmindicatie na een tijdje uit.
Het apparaat koelt
niet, de temperatuur-
indicatie en de
verlichting branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Alarmtoets, afb 2/5, gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot
een bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het
apparaat koelt.
nl
107
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een
automatisch zelftestprogramma dat de
oorzaken van storingen aangeeft die
alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen.
3. Alarm-toets, Afb. 2/5, indrukken om
het alarm uit te schakelen.
Als er geen alarmsignaal klinkt, vervalt
deze stap.
4. Binnen de eerste 10 seconden na
inschakeling van het apparaat
gedurende 3tot5seconden de
super-toets, afb. 2/2, ingedrukt
houden, tot er een geluidssignaal
klinkt.
Het zelftestprogramma start.
Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd,
klinkt er een lang geluidssignaal.
Wanneer de zelftest is afgelopen en
er tweemaal een geluidssignaal klinkt,
is uw apparaat in orde.
Als de super-toets 10 seconden knippert
en er 5 geluidssignalen klinken, is er
sprake van een fout. Neem contact op
met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de
Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of in de
meegeleverde brochure met service-
adressen. Geef a.u.b. aan de
Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD) van het
apparaat op.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje. Afb. .
Door vermelding van het fabrikaat- en
productnummer kunt u onnodige
voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u
zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen
vindt u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 088 424 4020
B 070 222 142
/