Bosch KID26A30 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

de Montage- und
Gebrauchsanleitung
en Installation instructions and
instructions for use
fr Notice de montage et
d’utilisation
it Istruzioni per il montaggio e
l’uso
nl Montage- en
gebruiksaanwijzing
Kühl- und Gefrierkombination
Fridge-freezer
Réfrigérateur / Congélateur combiné
Combinazione frigorifero / congelatore
Koel-/diepvriescombinatie
KAN..
de
7
Aufstellmaße
Türöffnungswinkel
min. 38.5
max. 53.5
* (1747 - 1762)
515
387
1756*
910
725
910
610
122°
122°
90°
90°
292
610
223
35
35
1015
725
1143
25
x
1
a b
x
1
90°
x
2
x
2
a
b
1
x
2
2
122°
600
650
700
35
35
35
35
35
47
79
292
en
24
Door opening angle
122°
122°
90°
90°
292
610
223
35
35
1015
725
1143
25
x
1
a b
x
1
90°
x
2
x
2
a
b
1
x
2
2
122°
600
650
700
35
35
35
35
35
47
79
292
fr
42
Angle d’ouverture des portes
Ajuster l’appareil
Afin que l’appareil fonctionne impeccablement, il faut
l’horizontaliser à l’aide d’un niveau à bulle.
S’il n’est pas d’aplomb, l’eau risque de fuir
du distributeur de glaçons, qui va produire des glaçons
difformes, ou les portes risquent de ne pas bien fermer.
122°
122°
90°
90°
292
610
223
35
35
1015
725
1143
25
x
1
a b
x
1
90°
x
2
x
2
a
b
1
x
2
2
122°
600
650
700
35
35
35
35
35
47
79
292
it
60
Misure d’installazione
Angolo di aperatura della porta
min. 38.5
max. 53.5
* (1747 - 1762)
515
387
1756*
910
725
910
610
122°
122°
90°
90°
292
610
223
35
35
1015
725
1143
25
x
1
a b
x
1
90°
x
2
x
2
a
b
1
x
2
2
122°
600
650
700
35
35
35
35
35
47
79
292
it
73
Autotest dell’apparecchio
Questo apparecchio dispone di un programma
automatico di autotest che individua cause
ed inconvenienti che possono essere eliminati solo dal
Servizio Assistenza Clienti.
Avviare l’autotest dell’apparecchio
1. Spegnere l’apparecchio ed attendere 5 minuti.
2. Accendere l'apparecchio ed entro i primi 10 secondi
mantenere premuto per 3-5 secondi uno dei pulsanti
«super», 2 o 9, finché non viene emesso un segnale
acustico.
Il programma di autotest ha inizio.
Durante l’autotest viene emesso un lungo segnale
acustico.
Alla fine dell’autotest, se viene emesso un doppio
segnale acustico l’apparecchio funziona correttamente.
Se il pulsante «super» lampeggia per 10 secondi
e vengono emessi 5 segnali acustici, si tratta di un
malfunzionamento. Informare il Servizio Assistenza
Clienti.
Terminare l’autotest dell’apparecchio
Alla fine del programma l’apparecchio passa
in modalità funzionamento automatico.
Servizio Assistenza Clienti
Trovate un centro d’assistenza clienti autorizzato a voi
vicino tramite i numeri verdi (800…) in Internet oppure
nell’elenco del Servizio Assistenza Clienti in dotazione
all’apparecchio. Indicate al Servizio Assistenza Clienti
autorizzato la sigla del prodotto (E-Nr.) e il numero
di fabbricazione (FD-Nr.) dell’apparecchio.
Trovate questi dati sulla targhetta d’identificazione.
Indicando la sigla del prodotto ed il numero
di fabbricazione contribuite ad evitarci interventi inutili.
Risparmiate così la relativa spesa.
Ordine di riparazione e consulenza
in caso di guasti
Trovate i dati di contatto di tutti i paesi nell’accluso
elenco dei centri di assistenza clienti.
I 800-829120 Linea verde
CH 0848 840 040
nl
74
nl Inhoud
nlMontage- en gebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen . 75
Aanwijzingen over de afvoer ........................... 76
Omvang van de levering .................................. 77
Opstellen van het apparaat ............................. 77
Opstellingsafmetingen ...................................... 78
Openingshoek deur .......................................... 78
Apparaat horizontaal zetten ............................ 79
Apparaat aansluiten .......................................... 79
Apparaatdeuren demonteren .......................... 79
Kennismaking met het apparaat .................... 80
Apparaat inschakelen ....................................... 82
Instellen van de temperatuur .......................... 82
Alarm function .................................................... 83
Speciale functies ............................................... 83
Netto-inhoud ....................................................... 84
De diepvriesruimte ............................................ 84
Maximale invriescapaciteit ............................... 84
Verse levensmiddelen invriezen ..................... 84
Supervriezen ....................................................... 85
Ontdooien van diepvrieswaren ....................... 85
De koelruimte ..................................................... 86
Superkoelen ....................................................... 86
Uitvoering van de diepvriesruimte ................. 87
Variabele indeling van de binnenruimte ....... 87
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen ................................. 88
Ontdooien ........................................................... 88
Schoonmaken van het apparaat .................... 88
Verlichting (LED) ................................................ 89
Energie besparen .............................................. 89
Bedrijfsgeluiden ................................................. 89
Kleine storingen zelf verhelpen ...................... 90
Zelftest apparaat ............................................... 91
Servicedienst ...................................................... 91
nl
75
m Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet in acht
worden genomen. Bewaar
de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik
of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar
brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat
de leidingen van het koelcircuit bij
het transport of de installatie niet
beschadigd worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel
leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere ontstekingsbronnen
uit de buurt van het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker uit
het stopcontact trekken;
Contact opnemen met de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat,
des te groter moet de ruimte zijn waarin het
apparaat wordt opgesteld. In een te kleine
ruimte kan bij een lek een ontvlambaar
mengsel van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen van
de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij
deze onderdelen garandeert de fabrikant
dat ze aan de veiligheidseisen voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Explosiegevaar!
Het apparaat nooit met een stoomreiniger
ontdooien of schoonmaken! De hete
stoom kan in de elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting veroorzaken.
Gevaar van elektrische schok!
Gebruik geen puntige en scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp te
verwijderen. U kunt hierdoor de
koelleidingen beschadigen. Koelmiddel
dat naar buiten spuit kan vlam vatten oftot
oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Explosiegevaar!
Plint, uittrekbare manden of laden, deuren
etc. niet als opstapje gebruiken of om op
te leunen.
Voor het reinigen de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed afgesloten
en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op kunststof
onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen
poreus worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van het
apparaat nooit afdekken.
nl
76
Vermijden van risico's voor kinderen en
kwetsbare personen:
Kwetsbaar zijn kinderen/personen met
lichamelijke, geestelijke of zintuigelijk
beperkingen, evenals personen die
onvoldoende kennis hebben over de
veilige bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare
personen begrijpen wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare personen bij het
apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat
laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht
houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het apparaat
spelen.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken – niet
in de diepvriesruimte opslaan. Flessen en
potten kunnen barsten!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
diepvriesruimte hebt gehaald, nooit
onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
Vermijd langdurig contact van uw handen
met de diepvrieswaren, ijs of de
verdamperbuizen enz.
Kans op vrieswonden!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor privégebruik
in het huishouden en de huiselijke
omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens EU
richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan
de veiligheidsbepalingen voor elektrische
apparaten (EN 60335-2-24).
Aanwijzingen over de afvoer
* Afvoeren van de verpakking van
uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade. De gebruikte materialen zijn
onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw
worden gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat
kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke
verwerking.
* Afvoeren van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door
een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker
verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen
om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie
gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het
oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment
van transport niet beschadigd worden.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU
geldige terugneming en verwerking van oude
apparaten.
nl
77
Omvang van de levering
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het
apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Zakje met montagemateriaal
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en geluiden
Opstellen van het apparaat
Transport
De apparaten zijn zwaar en moeten tijdens
het transport en de montage beveiligd worden.
Vanwege het gewicht en de afmetingen van
het apparaat en om het risico van verwondingen en
beschadiging van het apparaat te minimaliseren, zijn
ten minste twee personen nodig voor de veilige
plaatsing van het apparaat.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast
een fornuis, verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een
warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van
een isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat
moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden
opengelaten om het ontstaan van condenswater te
vermijden.
Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast
wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm
aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterkant van
het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen
worden.
Ondergrond
m Attentie
Het apparaat is zwaar.
Uitvoering: 119 kg
De vloer op de plaats van opstelling mag niet
meegeven, vloer eventueel verstevigen.
Bij het plaatsen in een hoek of nis
de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen
(zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot
de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk
„Opstellingsafmetingen”).
Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm,
dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht
worden genomen om de openingshoek van de deur
ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek
deur”).
Let op de omgevingstemperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke omgevingstemperaturen het
apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt
zich rechts onderaan in de koelruimte.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen
de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven
klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur,
kunnen beschadigingen aan het apparaat worden
uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de
achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken.
De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt.
Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde
houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor
wordt de minimumafstand tot de wand in acht
genomen.
Klimaatklasse Toelaatbare omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
78
Opstellingsafmetingen
Openingshoek deur
min. 38.5
max. 53.5
* (1747 - 1762)
515
387
1756*
910
725
910
610
122°
122°
90°
90°
292
610
223
35
35
1015
725
1143
25
x
1
a b
x
1
90°
x
2
x
2
a
b
1
x
2
2
122°
600
650
700
35
35
35
35
35
47
79
292
nl
79
Apparaat horizontaal zetten
Om het apparaat perfect te laten functioneren moet
het waterpas staan.
Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden
dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke
ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet
goed sluiten.
Apparaat aansluiten
Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten
montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten.
De transportbeveiligingen van de legplateaus en
de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat
verwijderen.
Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten,
daarna pas op het elektriciteitsnet.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf
in acht worden genomen.
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1
uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van
de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van
het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk
„Schoonmaken van het apparaat”).
Elektrische aansluiting
Geen verlengsnoer of verdeler gebruiken. Voor de
aansluiting van dit apparaat is een vast geïnstalleerd
stopcontact nodig.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het opstellen van het apparaat
goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het
apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet met een zekering van 10 tot 16 A of
meer beveiligd zijn.
Bij apparaten die in niet Europese landen worden
gebruikt op het typeplaatje controleren of de
aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje
bevindt zich rechtsonder in het apparaat. Een eventueel
noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag
alleen door een vakkundig monteur worden uitgevoerd.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en
sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op
schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
Apparaatdeuren demonteren
Als het apparaat niet door de deur past, kunnen de
deuren van het apparaat worden afgeschroefd.
m Attentie
Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden
uitgevoerd door de klantenservice.
nl
80
Kennismaking met het apparaat
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk.
* Niet bij alle modellen.
14
15
16
17
18
A Diepvriesruimte
B Koelruimte
1 Bedieningspaneel en display
2 Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte
3 Verlichting diepvriesruimte
4 Voorraadvak in de deur
5 IJsbereider
6 Luchtopening
7 Diepvrieskalender
8 Glasplateau in de diepvriesruimte
9 Diepvrieslade
10 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig bewaren
van levensmiddelen en consumptie-ijs.
11 Verlichting koelruimte
12 Boter en kaasvak
13 Luchtopening
14 Voorraadvak in de deur
15 Glasplateau in de koelruimte
16 Groentelade met vochtigheidsregelaar
17 Groentelade
18 Schroefvoetjes
nl
81
Bedieningspaneel en display
Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit een aanrakingspaneel.
Door de toets unlock en de gewenste toets aan te raken, activeert u de desbetreffende functie.
81
2
4
3
5
6
7
9
AB
A Display diepvriesruimte
B Display koelruimte
1 Insteltoets temperatuur in de diepvriesruimte
Met de toets wordt de temperatuur van
de diepvriesruimte ingesteld.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem in en uit
te schakelen.
3 Toets „eco”
Dient voor het in- en uitschakelen van de eco-
modus.
4 Toets „fresh”
Dient voor het in- en uitschakelen van de fresh-
modus.
5 Toets „holiday”
Dient voor het in- en uitschakelen van de
vakantiemodus.
6 Toets „alarm off”
De toets dient voor het uitschakelen van het
alarmsignaal (zie het hoofdstuk Alarmfunctie).
nl
82
Apparaat inschakelen
Na aansluiting is het apparaat ingeschakeld. Het
alarmsignaal is te horen.
Druk de toets „alarm off” in. Het alarmsignaal gaat uit.
De indicatie “alarm off” gaat uit als in het apparaat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
Koelruimte: +4 °C
Instellen van de temperatuur
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -24 °C.
Met de temperatuurinsteltoetsen Diepvriesruimte de
gewenste diepvriesruimtetemperatuur selecteren.
De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt
aangegeven op temperatuurindicatie diepvriesruimte.
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
Koelruimte
De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar.
Met de temperatuurinsteltoetsen Koelruimte de
gewenste koelruimtetemperatuur selecteren.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
7 Toets „unlock”
Dient voor het in- en uitschakelen van de
toetsblokkering.
Aanwijzing
De toets „unlock” minstens 2 seconden
ingedrukt houden.
De toetsblokkering wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het toetsenpaneel enkele
seconden niet wordt bediend. Dit voorkomt
onbedoelde wijziging van de instellingen.
Wanneer men op een toets drukt terwijl de
toetsblokkering ingeschakeld is, gaat de toets
branden.
Aanwijzing
Deactiveer de toetsblokkering voordat u op een
toets drukt!
8 Temperatuurinsteltoetsen koelruimte
Met deze toetsen wordt de temperatuur van de
koelruimte ingesteld.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen.
nl
83
Alarm function
Deuralarm
Wanneer het apparaat langer dan een minuut
openstaat, wordt het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal en rode deurgreepverlichting)
ingeschakeld. Door de deur te sluiten of op de
alarmtoets 6 te drukken, wordt het deuralarm
uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het te
warm is in de diepvriesruimte en de levensmiddelen
gevaar lopen.
Door indrukken van de „alarm off”-toets wordt het
alarmsignaal uitgeschakeld.
Zonder gevaar voor de koelwaren kan het akoestische
en optische signaal worden gegeven bij:
Het in gebruik nemen van het apparaat.
Het inladen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Op de display knippert de ingestelde temperatuur van
de diepvriesruimte, „alarm off” wordt weergegeven en
de rode deurgreepverlichting wordt ingeschakeld.
Het temperatuuralarm wordt uitgeschakeld wanneer de
ingestelde temperatuur weer is bereikt.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar
gerecht (gekookt of gebraden), kan het opnieuw
worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Speciale functies
[eco]
Met deze functie schakelt u het apparaat op
energiebesparend gebruik.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Diepvriesruimte: -16 °C
Koelruimte: +6 °C
[eco] inschakelen
Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[eco] uitschakelen
Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets niet meer is
gemarkeerd.
[fresh]
Met de vers-modus [fresh] blijven levensmiddelen nog
langer houdbaar.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Koelruimte: +2 °C
Diepvriesruimte: blijft ongewijzigd
[fresh] inschakelen
Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[fresh] uitschakelen
Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets niet meer is
gemarkeerd.
[holiday]
Bij lange afwezigheid kunt u het apparaat op de
energiebesparende vakantiemodus zetten.
De temperatuur in de koelruimte wordt automatisch op
+14 °C omgeschakeld.
m Attentie
Gedurende deze tijd geen levensmiddelen
in de koelruimte opslaan!
Het diepvriescompartiment handhaaft de ingestelde
temperaturen.
[holiday] inschakelen
Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[holiday] uitschakelen
Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets niet meer
is gemarkeerd.
nl
84
Deurgreepverlichting
De deurgreep van de diepvriesruimte is voorzien van
LED-verlichting, die als volgt wordt geactiveerd:
wit licht bij een geopende deur en bij toetsbediening
rood licht bij alarm (zie ook het hoofdstuk
Alarmfunctie)
Deurgreepverlichting in-/uitschakelen
Toets [eco] vijf seconden ingedrukt houden.
Netto-inhoud
De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het
typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk
„Servicedienst”).
Vriesvermogen volledig benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te
brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het
apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen
dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste
diepvrieslade worden gestapeld.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is! Bij een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel
ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte
ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid
te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot
de onderdruk is opgeheven.
Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te
laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling
in de vriesruimte.
Inkopen van diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C
of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een koeltas
transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
Maximale invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen
24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het
hoofdstuk „Servicedienst”).
Verse levensmiddelen invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo
goed mogelijk te behouden, dient groente
geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren.
Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de
boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog
in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groente, fruit, kruiden, gepelde eieren,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten,
zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en perziken,
hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure
room, crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet
uitdrogen of hun smaak verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
nl
85
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en
banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door en door
invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en
smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om
ongewenste temperatuurstijging te voorkomen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in
de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur
bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u
24 uur vóór het inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem
worden ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen
de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
„super”-toets diepvriesruimte 2 indrukken.
De toets brandt als het superkoelsysteem is
ingeschakeld.
Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen
automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze van
de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
nl
86
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren
van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide
etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo
blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten
de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of
gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt
inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren.
Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en pas daarna in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken.
Anders wordt de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan
de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen
de koudezones:
De koudste zone is tussen de groentelade en het
glazen legplateau daarboven.
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone boven de groentelade
gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan
in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en
boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en
de boter blijft goed smeerbaar.
Groentelade met vochtigheidsregelaar
Om optimale omstandigheden te scheppen voor het
bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid
in de groentelade worden aangepast aan
de hoeveelheid levensmiddelen:
kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge
luchtvochtigheid
grote hoeveelheid fruit en groente – lage
luchtvochtigheid
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja
en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika, tomaten en
aardappels) dienen voor een optimaal behoud van
kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te
worden op een temperatuur van circa +8 °C
tot +12 °C.
Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de
hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de
groentelade. Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur
zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het superkoelen
ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is ingeschakeld
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
nl
87
In- en uitschakelen
„super”-toets koelruimte 9 indrukken.
De toets brandt als het superkoelsysteem is
ingeschakeld.
Uitvoering van
de diepvriesruimte
(niet bij alle modellen)
Diepvrieskalender
Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten
te voorkomen, dient u de opslagduur niet te
overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van
het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen
geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone
diepvriesproducten de productie- of
houdbaarheidsdatum in acht.
IJsbereider
1. Het ijsbakje verwijderen, voor ¾ vullen met
drinkwater en weer aanbrengen.
2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van
de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en
loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen
in het voorraadbakje.
3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen.
Variabele indeling van
de binnenruimte
U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens
verplaatsen.
Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en
aan de zijkant uitzwenken.
nl
88
Vakken in de deur iets optillen en eruit halen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Uitschakelen van het apparaat
Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
Koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen.
2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen.
3. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
4. De deuren van het apparaat open laten om
geurvorming te voorkomen.
Ontdooien
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft
de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Koelruimte
Het apparaat wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een
verdampingsschaal aan de achterkant van
het apparaat.
Schoonmaken van het apparaat
m Waarschuwing
Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen!
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die
zand, chloride of zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in
de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen.
3. Diepvrieswaren verwijderen en bewaren op een
koele plaats. Koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en
lauw water met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de
verlichting terechtkomen.
6. Deurafdichting alleen met schoon water
schoonmaken en grondig droogwrijven.
7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en
inschakelen.
8. Diepvrieswaren opnieuw in het diepvriesvak leggen.
nl
89
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het
apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele
indeling van de binnenruimte)
Aanwijzing
Open de deuren volledig (90°) om de lades te
verwijderen en te reinigen.
Lade verwijderen
De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van
de houder en verwijderen.
Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar
binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te
drukken.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED
verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de
Servicedienst of een erkend vakman worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte
plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen zoals een
verwarmingsradiator of een fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te
ontdooien en de kou van de diepvrieswaren
gebruiken om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen.
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om de geplande
energieopname van het apparaat te bereiken (zie
„Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een
kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige
invloed op de werking van het apparaat.
Het energieverbruik kan dan iets hoger worden.
De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen
invloed op de energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/
uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas stellen.
Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander meubel of
apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast
wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden
en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
nl
90
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk „Zelftest apparaat”).
U moet de kosten voor advies van de monteur van de Servicedienst zelf betalen ook in de garantietijd!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of
de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld;
de stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
De temperatuurindicatie van de
diepvriesruimte knippert, een
alarmsignaal is te horen en de toets
„alarm off” brandt.
In de diepvriesruimte is het te
warm!
Gevaar voor de diepvrieswaren!
Om het alarmsignaal uit te schakelen de „alarm off”-toets
indrukken.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekking verwijderen.
Er zijn teveel levensmiddelen tegelijk in het
diepvriesvak gelegd.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
Als de storing is verholpen gaat het alarmindicatie na een tijdje
uit.
De verlichting functioneert niet. De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit.
De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.)
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert niet.
De indicatie brandt niet
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
De koelmachine wordt steeds vaker
en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
nl
91
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een automatisch
zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen
aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten.
2. Apparaat inschakelen en binnen de eerste
10 seconden een van de „super”-toetsen, 2 of 9,
gedurende 3-5 seconden ingedrukt houden, tot er
een geluidssignaal klinkt.
Het zelftestprogramma start.
Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt er een lang
geluidssignaal.
Wanneer de zelftest is afgelopen en er tweemaal een
geluidssignaal klinkt, is uw apparaat in orde.
Als de „super”-toets 10 seconden knippert en er 5
geluidssignalen klinken, is er sprake van een fout.
Neem contact op met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt het apparaat
weer over op het normale gebruik.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw
omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer
kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart
u zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies bij
storingen
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141
9000983728 (9412)
de, en, fr, it, nl

Documenttranscriptie

Kühl- und Gefrierkombination Fridge-freezer Réfrigérateur / Congélateur combiné Combinazione frigorifero / congelatore Koel-/diepvriescombinatie KAN.. de en fr Montage- und Gebrauchsanleitung Installation instructions and instructions for use Notice de montage et d’utilisation it nl Istruzioni per il montaggio e l’uso Montage- en gebruiksaanwijzing de Aufstellmaße 387 910 725 515 1756* 910 * (1747 - 1762) min. 38.5 max. 53.5 610 Türöffnungswinkel 25 223 610 725 35 35 1015 292 1143 90° 122° 90° a 122° b x1 x1 x2 x2 90° 122° 1 x2 a 600 35 650 35 700 35 35 b 35 47 79 292 7 en Door opening angle 25 223 610 725 35 35 1015 1143 90° 122° 90° a 122° b x1 x1 x2 x2 90° 24 292 122° 1 x2 a 600 35 650 35 700 35 35 b 35 47 79 292 fr Angle d’ouverture des portes 25 223 610 725 35 35 1015 1143 90° 122° 90° a 122° b x1 x1 x2 x2 90° 122° Ajuster l’appareil Afin que l’appareil fonctionne impeccablement, il faut l’horizontaliser à l’aide d’un niveau à bulle. S’il n’est pas d’aplomb, l’eau risque de fuir du distributeur de glaçons, qui va produire des glaçons difformes, ou les portes risquent de ne pas bien fermer. 42 292 1 x2 a 600 35 650 35 700 35 35 b 35 47 79 292 it Misure d’installazione 387 910 725 515 1756* 910 * (1747 - 1762) min. 38.5 max. 53.5 610 Angolo di aperatura della porta 25 223 610 725 35 35 1015 1143 90° 122° 90° a 122° b x1 x1 x2 x2 90° 60 292 122° 1 x2 a 600 35 650 35 700 35 35 b 35 47 79 292 it Autotest dell’apparecchio Servizio Assistenza Clienti Questo apparecchio dispone di un programma automatico di autotest che individua cause ed inconvenienti che possono essere eliminati solo dal Servizio Assistenza Clienti. Trovate un centro d’assistenza clienti autorizzato a voi vicino tramite i numeri verdi (800…) in Internet oppure nell’elenco del Servizio Assistenza Clienti in dotazione all’apparecchio. Indicate al Servizio Assistenza Clienti autorizzato la sigla del prodotto (E-Nr.) e il numero di fabbricazione (FD-Nr.) dell’apparecchio. Trovate questi dati sulla targhetta d’identificazione. Avviare l’autotest dell’apparecchio 1. Spegnere l’apparecchio ed attendere 5 minuti. 2. Accendere l'apparecchio ed entro i primi 10 secondi mantenere premuto per 3-5 secondi uno dei pulsanti «super», 2 o 9, finché non viene emesso un segnale acustico. Il programma di autotest ha inizio. Durante l’autotest viene emesso un lungo segnale acustico. Alla fine dell’autotest, se viene emesso un doppio segnale acustico l’apparecchio funziona correttamente. Se il pulsante «super» lampeggia per 10 secondi e vengono emessi 5 segnali acustici, si tratta di un malfunzionamento. Informare il Servizio Assistenza Clienti. Terminare l’autotest dell’apparecchio Alla fine del programma l’apparecchio passa in modalità funzionamento automatico. Indicando la sigla del prodotto ed il numero di fabbricazione contribuite ad evitarci interventi inutili. Risparmiate così la relativa spesa. Ordine di riparazione e consulenza in caso di guasti Trovate i dati di contatto di tutti i paesi nell’accluso elenco dei centri di assistenza clienti. I CH 800-829120 0848 840 040 Linea verde 73 nl nl Inhoud nlMontage- en gebruiksa nwijzng Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen . Aanwijzingen over de afvoer ........................... Omvang van de levering .................................. Opstellen van het apparaat ............................. Opstellingsafmetingen ...................................... Openingshoek deur .......................................... Apparaat horizontaal zetten ............................ Apparaat aansluiten .......................................... Apparaatdeuren demonteren .......................... Kennismaking met het apparaat .................... Apparaat inschakelen ....................................... Instellen van de temperatuur .......................... Alarm function .................................................... Speciale functies ............................................... Netto-inhoud ....................................................... De diepvriesruimte ............................................ Maximale invriescapaciteit ............................... Verse levensmiddelen invriezen ..................... Supervriezen ....................................................... Ontdooien van diepvrieswaren ....................... De koelruimte ..................................................... Superkoelen ....................................................... Uitvoering van de diepvriesruimte ................. Variabele indeling van de binnenruimte ....... Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ................................. Ontdooien ........................................................... Schoonmaken van het apparaat .................... Verlichting (LED) ................................................ Energie besparen .............................................. Bedrijfsgeluiden ................................................. Kleine storingen zelf verhelpen ...................... Zelftest apparaat ............................................... Servicedienst ...................................................... 74 75 76 77 77 78 78 79 79 79 80 82 82 83 83 84 84 84 84 85 85 86 86 87 87 88 88 88 89 89 89 90 91 91 nl m Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Bij het gebruik ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Explosiegevaar! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Gevaar van elektrische schok! Gebruik geen puntige en scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten oftot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Explosiegevaar! Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. Voor het reinigen de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. 75 nl ■ ■ ■ ■ Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen: Kwetsbaar zijn kinderen/personen met lichamelijke, geestelijke of zintuigelijk beperkingen, evenals personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. Flessen en potten kunnen barsten! Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden! Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt ■ ■ voor het koelen en invriezen van levensmiddelen, voor het bereiden van ijs. 76 Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. m Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. nl Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ Zakje met montagemateriaal ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Gebruiksaanwijzing ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden Opstellen van het apparaat Transport De apparaten zijn zwaar en moeten tijdens het transport en de montage beveiligd worden. Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van verwondingen en beschadiging van het apparaat te minimaliseren, zijn ten minste twee personen nodig voor de veilige plaatsing van het apparaat. De juiste plaats Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht: Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm. ■ Naast een CV-installatie 30 cm. Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden opengelaten om het ontstaan van condenswater te vermijden. Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de nis kan worden getrokken. De verwarmde lucht aan de achterkant van het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. ■ Bij het plaatsen in een hoek of nis de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen (zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk „Opstellingsafmetingen”). Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm, dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht worden genomen om de openingshoek van de deur ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek deur”). Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Deze geeft aan binnen welke omgevingstemperaturen het apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt zich rechts onderaan in de koelruimte. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor wordt de minimumafstand tot de wand in acht genomen. Ondergrond m Attentie Het apparaat is zwaar. Uitvoering: 119 kg De vloer op de plaats van opstelling mag niet meegeven, vloer eventueel verstevigen. 77 nl Opstellingsafmetingen 387 910 725 515 1756* 910 * (1747 - 1762) min. 38.5 max. 53.5 610 Openingshoek deur 25 223 610 725 35 35 1015 1143 90° 122° 90° a 122° b x1 x1 x2 x2 90° 78 292 122° 1 x2 a 600 35 650 35 700 35 35 b 35 47 79 292 nl Apparaat horizontaal zetten Om het apparaat perfect te laten functioneren moet het waterpas staan. Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet goed sluiten. Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Geen verlengsnoer of verdeler gebruiken. Voor de aansluiting van dit apparaat is een vast geïnstalleerd stopcontact nodig. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet met een zekering van 10 tot 16 A of meer beveiligd zijn. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich rechtsonder in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag alleen door een vakkundig monteur worden uitgevoerd. Apparaat aansluiten m Waarschuwing Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten. De transportbeveiligingen van de legplateaus en de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat verwijderen. Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten, daarna pas op het elektriciteitsnet. Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf in acht worden genomen. Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. Apparaatdeuren demonteren Als het apparaat niet door de deur past, kunnen de deuren van het apparaat worden afgeschroefd. m Attentie Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden uitgevoerd door de klantenservice. 79 nl Kennismaking met het apparaat Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. 14 15 16 17 18 * Niet bij alle modellen. A B 1 2 3 4 5 6 7 8 9 80 Diepvriesruimte Koelruimte Bedieningspaneel en display Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte Verlichting diepvriesruimte Voorraadvak in de deur IJsbereider Luchtopening Diepvrieskalender Glasplateau in de diepvriesruimte Diepvrieslade 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig bewaren van levensmiddelen en consumptie-ijs. Verlichting koelruimte Boter en kaasvak Luchtopening Voorraadvak in de deur Glasplateau in de koelruimte Groentelade met vochtigheidsregelaar Groentelade Schroefvoetjes nl Bedieningspaneel en display Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit een aanrakingspaneel. Door de toets unlock en de gewenste toets aan te raken, activeert u de desbetreffende functie. A B 1 8 2 9 3 4 5 6 7 A B 1 2 3 Display diepvriesruimte Display koelruimte Insteltoets temperatuur in de diepvriesruimte Met de toets wordt de temperatuur van de diepvriesruimte ingesteld. Toets „super” (Diepvriesruimte) Om het supervriessysteem in en uit te schakelen. Toets „eco” Dient voor het in- en uitschakelen van de ecomodus. 4 5 6 Toets „fresh” Dient voor het in- en uitschakelen van de freshmodus. Toets „holiday” Dient voor het in- en uitschakelen van de vakantiemodus. Toets „alarm off” De toets dient voor het uitschakelen van het alarmsignaal (zie het hoofdstuk Alarmfunctie). 81 nl 7 Toets „unlock” Dient voor het in- en uitschakelen van de toetsblokkering. Aanwijzing De toets „unlock” minstens 2 seconden ingedrukt houden. De toetsblokkering wordt automatisch ingeschakeld wanneer het toetsenpaneel enkele seconden niet wordt bediend. Dit voorkomt onbedoelde wijziging van de instellingen. Wanneer men op een toets drukt terwijl de toetsblokkering ingeschakeld is, gaat de toets branden. Instellen van de temperatuur Diepvriesruimte De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -24 °C. Met de temperatuurinsteltoetsen Diepvriesruimte de gewenste diepvriesruimtetemperatuur selecteren. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op temperatuurindicatie diepvriesruimte. Wij raden een instelling van -18 °C aan. Aanwijzing Deactiveer de toetsblokkering voordat u op een toets drukt! Temperatuurinsteltoetsen koelruimte Met deze toetsen wordt de temperatuur van de koelruimte ingesteld. Toets „super” (Koelruimte) Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen. 8 9 Apparaat inschakelen Na aansluiting is het apparaat ingeschakeld. Het alarmsignaal is te horen. Druk de toets „alarm off” in. Het alarmsignaal gaat uit. De indicatie “alarm off” gaat uit als in het apparaat de ingestelde temperatuur is bereikt. De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. De fabriek adviseert de volgende temperaturen: ■ ■ Diepvriesruimte: -18 °C Koelruimte: +4 °C 82 Koelruimte De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar. Met de temperatuurinsteltoetsen Koelruimte de gewenste koelruimtetemperatuur selecteren. De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen opgeslagen. Wij raden een instelling van +4 °C aan. Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C bewaren. nl Alarm function Speciale functies Deuralarm [eco] Wanneer het apparaat langer dan een minuut openstaat, wordt het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal en rode deurgreepverlichting) ingeschakeld. Door de deur te sluiten of op de alarmtoets 6 te drukken, wordt het deuralarm uitgeschakeld. Met deze functie schakelt u het apparaat op energiebesparend gebruik. Temperatuuralarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het te warm is in de diepvriesruimte en de levensmiddelen gevaar lopen. Door indrukken van de „alarm off”-toets wordt het alarmsignaal uitgeschakeld. Zonder gevaar voor de koelwaren kan het akoestische en optische signaal worden gegeven bij: ■ ■ Het in gebruik nemen van het apparaat. Het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen. Het apparaat stelt automatisch de volgende temperaturen in: ■ Diepvriesruimte: -16 °C ■ Koelruimte: +6 °C [eco] inschakelen Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets is gemarkeerd. [eco] uitschakelen Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets niet meer is gemarkeerd. [fresh] Met de vers-modus [fresh] blijven levensmiddelen nog langer houdbaar. Het apparaat stelt automatisch de volgende temperaturen in: ■ Koelruimte: +2 °C ■ Diepvriesruimte: blijft ongewijzigd [fresh] inschakelen Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets is gemarkeerd. [fresh] uitschakelen Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets niet meer is gemarkeerd. [holiday] Bij lange afwezigheid kunt u het apparaat op de energiebesparende vakantiemodus zetten. De temperatuur in de koelruimte wordt automatisch op +14 °C omgeschakeld. m Attentie Op de display knippert de ingestelde temperatuur van de diepvriesruimte, „alarm off” wordt weergegeven en de rode deurgreepverlichting wordt ingeschakeld. Het temperatuuralarm wordt uitgeschakeld wanneer de ingestelde temperatuur weer is bereikt. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar gerecht (gekookt of gebraden), kan het opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Gedurende deze tijd geen levensmiddelen in de koelruimte opslaan! Het diepvriescompartiment handhaaft de ingestelde temperaturen. [holiday] inschakelen Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets is gemarkeerd. [holiday] uitschakelen Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets niet meer is gemarkeerd. 83 nl Deurgreepverlichting De deurgreep van de diepvriesruimte is voorzien van LED-verlichting, die als volgt wordt geactiveerd: ■ wit licht bij een geopende deur en bij toetsbediening ■ rood licht bij alarm (zie ook het hoofdstuk Alarmfunctie) Deurgreepverlichting in-/uitschakelen Toets [eco] vijf seconden ingedrukt houden. Netto-inhoud De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste diepvrieslade worden gestapeld. Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ De diepvriesruimte De diepvriesruimte gebruiken ■ ■ ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot de onderdruk is opgeheven. Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling in de vriesruimte. Inkopen van diepvriesproducten ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. 84 ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. nl Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■ Groente, fruit: tot 12 maanden. Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Aanwijzing Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. In- en uitschakelen Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron m Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-enklaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. „super”-toets diepvriesruimte 2 indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. 85 nl De koelruimte De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide etenswaren en brood/banket. In acht nemen bij het bewaren ■ ■ ■ ■ Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of gebruiksdatum in acht nemen. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren. Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de kunststof onderdelen in de koelruimte. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Let op de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones: ■ ■ De koudste zone is tussen de groentelade en het glazen legplateau daarboven. Aanwijzing Bewaar in de koudste zone boven de groentelade gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees). De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en de boter blijft goed smeerbaar. Groentelade met vochtigheidsregelaar Om optimale omstandigheden te scheppen voor het bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid in de groentelade worden aangepast aan de hoeveelheid levensmiddelen: ■ ■ kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge luchtvochtigheid grote hoeveelheid fruit en groente – lage luchtvochtigheid 86 Aanwijzingen ■ Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op een temperatuur van circa +8 °C tot +12 °C. ■ Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de groentelade. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar. Superkoelen Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. ■ ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. om dranken snel te koelen. Aanwijzing Als het superkoelsysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. nl In- en uitschakelen IJsbereider „super”-toets koelruimte 9 indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. Uitvoering van de diepvriesruimte (niet bij alle modellen) Diepvrieskalender 1. Het ijsbakje verwijderen, voor ¾ vullen met drinkwater en weer aanbrengen. 2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen in het voorraadbakje. 3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen. Variabele indeling van de binnenruimte U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen. ■ Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en aan de zijkant uitzwenken. Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten te voorkomen, dient u de opslagduur niet te overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone diepvriesproducten de productie- of houdbaarheidsdatum in acht. 87 nl ■ Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. Ontdooien Diepvriesruimte Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Koelruimte Het apparaat wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een verdampingsschaal aan de achterkant van het apparaat. Schoonmaken van het apparaat m Waarschuwing Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen! Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen m Attentie Uitschakelen van het apparaat ■ Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. Koelmachine wordt uitgeschakeld. ■ ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! Buiten werking stellen van het apparaat Ga als volgt te werk: Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). 4. De deuren van het apparaat open laten om geurvorming te voorkomen. 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Diepvrieswaren verwijderen en bewaren op een koele plaats. Koude-accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. 4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 6. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Diepvrieswaren opnieuw in het diepvriesvak leggen. 88 nl Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele indeling van de binnenruimte) Energie besparen ■ Aanwijzing Open de deuren volledig (90°) om de lades te verwijderen en te reinigen. Lade verwijderen De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van de houder en verwijderen. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te drukken. Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie „Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets hoger worden. De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat. Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Verlichting (LED) Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd. Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/ uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. 89 nl Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk „Zelftest apparaat”). U moet de kosten voor advies van de monteur van de Servicedienst zelf betalen – ook in de garantietijd! Storing Eventuele oorzaak De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Geen enkele indicatie brandt. De temperatuurindicatie van de diepvriesruimte knippert, een alarmsignaal is te horen en de toets „alarm off” brandt. In de diepvriesruimte is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren! Oplossing In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen. Om het alarmsignaal uit te schakelen de „alarm off”-toets indrukken. De deur is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekking verwijderen. Er zijn teveel levensmiddelen tegelijk in het diepvriesvak gelegd. Max. invriescapaciteit niet overschrijden. Als de storing is verholpen gaat het alarmindicatie na een tijdje uit. De verlichting functioneert niet. Het apparaat koelt niet. De verlichting functioneert niet. De indicatie brandt niet De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit. De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.) Stroomuitval. Controleren of er stroom is. De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. De koelmachine wordt steeds vaker De deur van het apparaat werd te vaak en langer ingeschakeld. geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. 90 Max. invriescapacitiet niet overschrijden. nl Zelftest apparaat Servicedienst Het apparaat beschikt over een automatisch zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen kunnen worden. Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Zelftest starten 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat inschakelen en binnen de eerste 10 seconden een van de „super”-toetsen, 2 of 9, gedurende 3-5 seconden ingedrukt houden, tot er een geluidssignaal klinkt. Het zelftestprogramma start. Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt er een lang geluidssignaal. Wanneer de zelftest is afgelopen en er tweemaal een geluidssignaal klinkt, is uw apparaat in orde. Als de „super”-toets 10 seconden knippert en er 5 geluidssignalen klinken, is er sprake van een fout. Neem contact op met de klantenservice. Zelftest apparaat beëindigen Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4010 070 222 141 91 9000983728 (9412) de, en, fr, it, nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Bosch KID26A30 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde artikelen