Dymo XTL™ 500 Kit Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
XTL
500
Copyright
© 2015 Sanford, L.P. Alle rechten voorbehouden. Rev. 12/24/19
Niets in dit document of de software mag in enige vorm of op enigerlei wijze
worden verveelvoudigd of overgedragen noch worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sanford, L.P.
‘Sans’ is een lettertype van DejaVu. De lettertypes van DejaVu zijn gebaseerd op
het lettertype Vera waarop Bitstream, Inc. het copyright (©) heeft. Op de symbolen
onder de DejaVu-lettertypes die geïmporteerd zijn uit het lettertype Arev heeft
Tavmjong Bah het copyright (©). Alle rechten voorbehouden.
Handelsmerken
DYMO en XTL zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken in de VS
en andere landen. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun
respectievelijke eigenaren.
Juridische kennisgevingen
Het softwareprogramma voor streepjescode PDF-417 wordt gedistribueerd onder
MPL v2.1 (Mozilla Public License).
Het softwareprogramma voor zowel de streepjescode QR-code en het Qt-
applicatieframework dat door The Qt Company wordt verstrekt, worden allebei
onder het LGPLv2.1 (Lesser General Public License v2.1) of hoger gedistribueerd.
De labelmakersoftware bevat componenten die worden gedistribueerd onder de
BSD-licentie.
Voor exemplaren van de eerder vermelde licenties of informatie over hoe u de
betreffende broncode kunt verkrijgen, gaat u naar:
http://mediaserver.newellrubbermaid.com/industrial/License/Licenses.htm
U kunt exemplaren van de bijbehorende bron- of objectcode die onder een van de
eerder vermelde licenties in licentie wordt gegevens opvragen door een bedrag
van 10 USD over te maken op naam van:
DYMO License Request
Newell Rubbermaid
6655 Peachtree Dunwoody Road
Atlanta, GA 30328
VS
Geef in uw verzoek aan om welke gelicentieerde software en de hierboven
vermelde licentie het gaat.
iii
XTL
500
Gebruikershandleiding
Inhoud
1 Over uw nieuwe labelmaker
1 De labelmaker registreren
1 Wat is er nieuw
2 Kennismaken met de labelmaker
2 De stroom inschakelen
2 De accu opladen
3 De accu verwijderen en vervangen
4 Info over labels
4 De labelcassette plaatsen
5 De labelcassette verwijderen
5 Een labelcassette selecteren
6 De beschermlaag van het label verwijderen
7 De labelmaker gebruiken
7 Toetsenbord
11 Aanraakscherm
11 Statusbalk
12 Startscherm
12 Actiebalk
13 Labeleditor
14 Gebruik van het aanraakscherm
14 Door labels navigeren
15 Gebruik van de labeltoepassingen
15 Standaardeigenschappen voor labels instellen
16 Snellabels
16 Algemeen label
17 Label voor schakelpanelen
18 Vlaglabel
19 Gelamineerd label voor kabelhulzen
20 Label voor kabelhulzen
21 Label voor krimphulzen
22 110-block-label
22 Label voor horizontale zekeringen
23 Label voor verticale zekeringen
24 Label voor aansluitklemmenblokken
25 Label voor asset-tracking
26 Label voor distributiepanelen
27 Label voor materiaalbeheer
27 Label voor leidingmarkering
28 Boogvlamlabel
29 Veiligheidslabel
29 Naar een andere labeltoepassing overschakelen
31 Tekst op labels bewerken en opmaken
31 Tekst bewerken
31 De tekstgrootte aanpassen
32 De tekststijl wijzigen
32 De kleur van de tekst wijzigen
32 De tekst draaien
iv
XTL
500
Gebruikershandleiding
33 Tekst uitlijnen
33 Leestekens invoegen
33 Symbolen invoegen
34 Internationale tekens invoegen
34 Een verticaal label maken
35 Werken met objecten op een label
35 Een tekstvak invoegen
35 Een afbeelding invoegen
36 Een streepjescode invoegen
37 Een vorm invoegen
37 Objecten bewerken
37 Een object selecteren
38 Een object groter/kleiner maken
38 Een object verplaatsen
38 Een object positioneren
39 Objecten uitlijnen
39 Objecten rangschikken
39 Een object kopiëren
39 Een object verwijderen
40 Een serie labels maken
41 De bibliotheek gebruiken
41 Labels opslaan
41 Opgeslagen labels openen
41 Opgeslagen labels verwijderen
42 Favorieten gebruiken
43 De instellingen wijzigen
43 Een andere taal kiezen
43 Maateenheden wijzigen
43 De helderheid van het scherm wijzigen
44 Tijd voor automatisch uitschakelen instellen
44 De instelling Gegevens ophalen wijzigen
44 Printopties instellen
45 Afdrukbereik
45 Aantal exemplaren
45 Sorteren
46 Spiegelen
46 Labels afsnijden
47 Doorvoeren
47 De standaardstreepjescode instellen
47 De standaardinstellingen voor de labeltoepassing herstellen
48 Standaardinstellingen herstellen
49 De labelmaker op uw computer aansluiten
49 De DYMO ID
software downloaden en installeren
49 De labelmaker op uw computer aansluiten
50 Over DYMO ID software
50 Bestanden overzetten
50 De labelmakersoftware updaten
52 Onderhoud van de labelmaker
52 De labelmaker reinigen
v
XTL
500
Gebruikershandleiding
52 De printerkop reinigen
53 Het snijblad reinigen
53 De sensors reinigen
54 Problemen oplossen
56 Afbeeldingen en symbolen
56 ISO
58 GHS
58 WHMIS
58 Elektrisch
59 Pro AV
59 Pijlen
59 Symbolen
60 Veiligheidsmaatregelen voor de oplaadbare lithiumpolymeeraccu
60 Milieutechnische informatie
1
XTL
500
Gebruikershandleiding
Over uw nieuwe labelmaker
U kunt met de DYMO
®
XTL
500 elektronische labelmaker meerdere labeltypen
printen, waaronder streepjescodelabels, paneellabels en krimphulslabels.
De labelmaker is geschikt voor DYMO XTL
labelcassettes in de volgende
labelbreedtes: 6 mm, 9 mm, 12 mm, 19 mm, 24 mm, 41 mm of 54 mm
(1/4 inch, 3/8 inch, 1/2 inch, 3/4 inch, 1 inch, 1,5 inch of 2 inch). Er is een volledig
assortiment labels verkrijgbaar in hitte-, chemicaliën- en uv-bestendige materialen,
inclusief doorlopende tape en labels op maat.
Ga naar www.dymo.com voor informatie over het aanschaffen van labels en
accessoires voor uw labelmaker.
De labelmaker registreren
Ga naar www.dymo.com/register om de labelmaker online te registreren. Bij het
registratieproces hebt u het serienummer nodig. U vindt dit op de binnenkant van
het deksel van het labelcompartiment.
Registreer de labelmaker voor:
Informatie over software-upgrades via e-mail
Speciale aanbiedingen en aankondiging van nieuwe producten
Wat is er nieuw
Zie De labelmakersoftware updaten op pagina 50.
Versie 1.1
De grootte van een QR-code automatisch kunnen aanpassen aan de
geselecteerde labelgrootte.
Kunnen kiezen hoeveel keer de tekst herhaald wordt op het label met de
verbeterde applicatie voor kabelhullabels.
2
XTL
500
Gebruikershandleiding
Kennismaken met de labelmaker
Maak uzelf vertrouwd met de onderdelen van de labelmaker.
De stroom inschakelen
De labelmaker wordt gevoed met een LiPo-accu (lithium-polymeer).
De accu in de labelmaker is bij levering gedeeltelijk opgeladen. De labelmaker
werkt het best als de accu volledig wordt opgeladen voordat u hem de eerste keer
gebruikt.
Zie Voedingsstatus op pagina 11 voor informatie over een visuele controle van de
acculading.
De accu opladen
Het duurt ongeveer 3,5 uur voordat een lege accu helemaal is opgeladen. Zolang
de netspanningsadapter is aangesloten, kunt u blijven werken.
Gebruik uitsluitend de stroomadapter die in deze gebruikershandleiding is
vermeld:
Adaptermodel DYS902-190473W van Dongguan Dongsong Electronic Co., Ltd.
Vergeet vooral niet om de veiligheidsmaatregelen voor LiPo-accu's te lezen op
pagina 60.
1 Stroomaansluiting en USB-
connectors
5 Dekselvergrendeling
labelcompartiment
2 Aan-uitknop (printen annuleren) 6 Labelcompartiment
3 Aanraakscherm 7 Accucompartiment
4 Sleuf voor labeluitvoer
2
4
3
6
7
1
5
Afbeelding 1
3
XTL
500
Gebruikershandleiding
De accu opladen
1 Trek het connectorklepje aan de
linkerkant van de labelmaker
voorzichtig naar buiten en draai het
weg om bij de connectors te kunnen
komen. Zie Afbeelding 2.
2 Steek de stekker van het snoer in de
netspanningsadapter. Zie Afbeelding 3.
3 Steek het cilinderuiteinde van de
netspanningsadapter in de
stroomaansluiting.
4 Steek de stekker van het snoer in een stopcontact.
Het statuslampje in de rechterbovenhoek van het labelmakerscherm geeft aan dat
de accu wordt opgeladen .
De accu verwijderen en vervangen
De LiPo-accu is erop gemaakt om jaren mee te
gaan. In het onwaarschijnlijke geval dat u de
accu moet vervangen, kunt u via
www.dymo.com een nieuwe accu bestellen.
Controleer of de netspanningsadapter en USB-
kabel losgekoppeld zijn voordat u de LiPo-accu
aanraakt.
De accu verwijderen
1 Houd ongeveer vijf seconden ingedrukt
om de stroom helemaal uit te schakelen.
2 Koppel de netspanningsadapter en USB-
kabel los.
3 Draai met een nr.1
kruiskopschroevendraaier de schroef los
die het accudeksel op zijn plaats houdt. Zie Afbeelding 4.
De schroef zit aan het accudeksel vast. Verwijder de schroef niet helemaal uit
het deksel.
4 Til het deksel eraf.
Afbeelding 2
Optillen en wegdraaien
Netspanningsadapter
Netsnoer
Afbeelding 3
Stroomaansluiting
Afbeelding 4
4
XTL
500
Gebruikershandleiding
5 Knijp de zijden van accuconnector
samen om deze te ontgrendelen
en trek hem voorzichtig omhoog
om de accu los te koppelen. Zie
Afbeelding 5.
6 Verwijder de accu.
7 Plaats de nieuwe accu en druk de
connector voorzichtig op zijn
plaats.
8 Plaats het deksel weer op het
accucompartiment.
9 Draai de schroef een paar slagen aan tot het accudeksel vast zit.
Vergeet vooral niet om de veiligheidsmaatregelen voor LiPo-accu's te lezen op
pagina 60.
Info over labels
De labelmaker is geschikt voor DYMO XTL
®
labelcassettes in de volgende
labelbreedtes: 6 mm, 9 mm, 12 mm, 19 mm, 24 mm, 41 mm of 54 mm (1/4 inch,
3/8 inch, 1/2 inch, 3/4 inch, 1 inch, 1,5 inch of 2 inch). Labels zijn verkrijgbaar als
doorlopende tapes of labels op maat voor specifieke toepassingen.
De labelcassette in de labelmaker bepaalt welke typen labels u kunt maken en
printen. Als er bijvoorbeeld een cassette met doorlopende labels van 24 mm (1 in)
in de labelmaker zit, kunt u geen krimphulslabels of gelamineerde labels voor
kabelhulzen maken.
Zie Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15 voor informatie over het
type labels dat u samen met elke labeltoepassing kunt gebruiken.
Ga naar www.dymo.com voor informatie over hoe u labels voor uw labelmaker
kunt krijgen.
De labelcassette plaatsen
Er bevindt zich een gevoelige elektronische
chip in de zijkant van elke labelcassette. Deze
chip bevat informatie die door de labelmaker
en de DYMO ID
software wordt gelezen.
Deze chip moet schoongehouden worden om
goed te blijven werken.
Raak de elektronische chip in de zijkant van
de cassette niet aan. Vettigheid van uw
handen kan een goede werking van de chip
verhinderen. Zie Afbeelding 6.
Samendrukken
en
omhoogtrekken
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Niet
aanraken!
Opwindspoel lint
Labelgeleiders
5
XTL
500
Gebruikershandleiding
De labelcassette plaatsen
1 Druk op de vergrendeling van het
labelcompartiment en til het deksel op.
Zie Afbeelding 7.
2 Zorg dat het tape en het lint strak liggen
langs de opening van de labelcassette
en dat het tape tussen de labelgeleiders
doorloopt. Zie Afbeelding 6.
Trek het lint strak door de opwindspoel
van het lint naar de pijl op de cassette te
draaien.
3 Plaats de cassette en druk hem stevig
aan totdat hij vastklikt.
4 Sluit het deksel van het labelcompartiment.
De labelcassette verwijderen
Er hoeft geen labelcassette in de labelmaker te zitten om labels te kunnen
ontwerpen. Vergeet alleen niet om een bijbehorende labelcassette te plaatsen
voordat u gaat printen. Zie Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15.
De labelcassette verwijderen
1 Druk op de vergrendeling van het labelcompartiment en til het deksel op.
Zie Afbeelding 7.
2 Verwijder de labelcassette.
U kunt nu labels maken met een van de labeltoepassingen. Als u aan een nieuw
label begint, wordt u gevraagd welke labelcassette u wilt gebruiken.
Een labelcassette selecteren
Als het labelcompartiment leeg is, kunt u elk type label ontwerpen. Telkens
wanneer u een labeltoepassing selecteert, wordt u gevraagd om de
eigenschappen voor uw nieuwe label te selecteren.
Een labelcassette selecteren
1 Verwijder de labelcassette uit de labelmaker.
U krijgt de waarschuwing dat het labelcompartiment leeg is.
2 Selecteer een labeltoepassing op het startscherm.
U wordt gevraagd om een labelcassette te selecteren.
De labels waaruit u kunt kiezen zijn gefilterd: u ziet alleen die labelcassettes die
geschikt zijn voor de labeltoepassing die u hebt geselecteerd.
3 Voer een van de volgende stappen uit:
Typ het artikelnummer van de labelcassette die u wilt gebruiken.
Scrol door de labellijst en selecteer een specifiek label.
Selecteer Eigenschappen cassette opgeven. U wordt gevraagd om
eigenschappen te selecteren voor het label dat u wilt maken.
Indrukken om het deksel te ontgrendelen
Afbeelding 7
6
XTL
500
Gebruikershandleiding
De beschermlaag van het label verwijderen
DYMO XTL
doorlopende labels zijn voorzien van een
gesplitste beschermlaag die zich eenvoudig laat verwijderen.
Dit geldt niet voor krimphulslabels en labels op maat.
De beschermlaag van doorlopende labels lostrekken
1 Vind de spleet in de beschermlaag van het label.
2 Knijp het label iets toe in de lengte naar de geprinte
kant van het label toe. De beschermlaag komt los.
3 Haal de beschermlaag voorzichtig van het label los.
De beschermlaag van labels op maat lostrekken
Trek de hoek van het label voorzichtig omhoog en
trek het label los van de beschermlaag.
Verwijder de gesplitste
beschermlaag
Doorlopende labels
Afbeelding 8
Labels op maat
Trek het label los
van de beschermlaag
Afbeelding 9
7
XTL
500
Gebruikershandleiding
De labelmaker gebruiken
Maak u vertrouwd met de functies en functietoetsen op de labelmaker.
Toetsenbord
Naast de alfanumerieke toetsen geven een aantal functietoetsen u snel toegang
tot de functies op de labelmaker.
Voeding
Met toets schakelt u de stroom in en uit. Op drukken annuleert ook
printopdrachten.
Na dertig seconden zonder activiteit dimt het scherm om stroom te besparen, en
na drie minuten zonder activiteit gaat de labelmaker in de stand-bymodus. Na
ongeveer tien minuten zonder activiteit wordt de labelmaker automatisch
uitgeschakeld.
1 Aan-uitknop (printen
annuleren)
7 Backspace/Delete 13 Hoofdlettervergrendeling
2 Startscherm 8 Regeleinde 14 Navigatie
3 Printen/printopties 9 Draaien/uitlijnen 15 Vorige
4 Aanraakscherm 10 Spatiebalk 16 Nieuw label/wissen
5 Favorieten 11 Tekstgrootte/tekststijl 17 OK
6 Opslaan 12 Shift
1 2
4
6
5
8
11
12
13
15
16
7
14
17
9
3
10
Afbeelding 10
8
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt wijzigen hoe lang de labelmaker in de stand-bymodus blijft, voordat deze
automatisch wordt uitgeschakeld. Zie Tijd voor automatisch uitschakelen
instellen op pagina 44.
Zolang de labelmaker ingeschakeld is, blijven het huidige label en de instellingen
bewaard, zodat u de keer erop dat de labelmaker wordt ingeschakeld, verder kunt
werken aan het label.
Als de accu wordt verwijderd en de netspanningsadapter niet aangesloten is,
gaan het label en de instellingen die u aan het bewerken bent verloren.
Startscherm
Toets brengt u altijd terug naar het startscherm. Zie Startscherm op pagina 12
voor meer informatie over het startscherm.
Printen
Met toets print u het label dat op dat moment wordt weergegeven.
Shift
Door toets samen te gebruiken met een andere toets, selecteert u de functie
of het symbool dat boven die toets staat.
Toets wordt ook samen met de pijltjestoetsen gebruikt om tekst in een
tekstvak te selecteren. Zie Pijltjestoetsen op pagina 10.
Stroom inschakelen
Druk op .
In stand-bymodus het scherm
activeren
Druk eenmaal op een willekeurige toets.
Stroom helemaal uitschakelen
Houd vijf seconden ingedrukt.
Onmiddellijk printen
Druk eenmaal op .
Printopties instellen
Houd verscheidene seconden ingedrukt.
Een printopdracht
annuleren
Druk eenmaal op terwijl de labelmaker aan het printen
is.
+ een letter
Voor het invoegen van een hoofdletter. Er worden kleine
letters ingevoegd als de hoofdlettervergrendeling is
ingeschakeld.
+ een nummer
Het symbool boven het geselecteerde nummer wordt
ingevoegd.
+
Dit opent de werkbalk voor stijl. Zie De tekststijl wijzigen
op pagina 32.
+
Dit opent de werkbalk voor uitlijnen. Zie Tekst uitlijnen op
pagina 33.
9
XTL
500
Gebruikershandleiding
Wissen
Toets wist alle tekst en opmaak van een label of verwijdert het geselecteerde
item in de lijst die op het scherm staat.
Opslaan
Met toets slaat u labels op die u aan het bewerken bent. Zie
Labels opslaan
op
pagina 41.
Favorieten
Toets opent de lijst met labels en afbeeldingen die u eerder aan Favorieten
hebt toegewezen.
Vorige
Toets annuleert een actie of sluit een menu af zonder een selectie te maken.
Hoofdlettervergrendeling
Toets schakelt de hoofdlettervergrendeling in en uit.
Backspace
Toets verwijdert het teken links van de cursor. Wanneer een object is
geselecteerd, wordt het object verwijderd.
in de bewerkingszone van
een label
Verwijdert alle tekst en opmaak: u houdt één leeg label
over.
op een scherm met een
lijst
Verwijdert een opgeslagen label. Verwijdert tevens een
sjabloon of een afbeelding die u hebt toegevoegd. U kunt
meegeleverde afbeeldingen of sjablonen niet verwijderen.
Een label in Favorieten
selecteren
Opent het labelbestand in de betreffende labeleditor.
Een afbeelding in Favorieten
selecteren
Voegt de afbeelding in op de plaats van de cursor op het
label dat u aan het bewerken bent.
Druk op
in de
bewerkingszone van een label
Maakt de laatste bewerking op het label ongedaan.
Druk op
op een
wizardscherm
Gaat één pagina terug in de wizard.
Druk op
in een lijst of
menu
Brengt u één niveau naar boven in de lijst of het menu.
Hoofdlettervergrendeling aan
Alle letters worden als hoofdletter getypt. De indicator
wordt weergegeven op de statusbalk.
Hoofdlettervergrendeling uit Alle letters worden als kleine letters getypt.
10
XTL
500
Gebruikershandleiding
OK
Met toets kunt u iets selecteren, een labeltoepassing, labelbestand, een
afbeelding, een lijstitem of instelling bijvoorbeeld.
Pijltjestoetsen
U kunt voor de meeste taken het aanraakscherm gebruiken om de labelmaker
opdrachten te geven. U kunt daarvoor echter ook de pijltjestoetsen gebruiken:
In een tekstvak
Met
of verplaatst u de cursor één teken naar links of
rechts.
of verplaatst de cursor één regel naar boven of
beneden.
U kunt op elke hoek van de pijltjestoets drukken om de
cursor te verplaatsen naar het begin of het eind van de
huidige regel.
Met + of selecteert u tekens links of rechts vanaf
de cursor gerekend.
Met + of selecteert u de tekens vanaf de
cursorpositie tot dezelfde positie een regel erboven of
beneden.
Met + een hoek van de pijltjestoets selecteert u tekens
vanaf de cursorpositie tot het begin of het eind van het
tekstvak.
In een label met meerdere
cellen zoals een
schakelpaneel
Met
of verplaatst u de cursor één cel naar links of
rechts. Aan het eind van het label wordt de cursor naar
het volgende label verplaatst.
Wanneer een tekstvak,
afbeelding, streepjescode
of vorm is geselecteerd
Het geselecteerde object wordt in kleine stappen in de
richting van de pijltjestoets in grootte aangepast of
verplaatst.
Door samen met een pijltjestoets op te drukken, wordt
het object in grotere stappen in grootte aangepast of
verplaatst.
In menu's en lijsten
U selecteert een item door de pijltjestoetsen samen met
te gebruiken.
11
XTL
500
Gebruikershandleiding
Aanraakscherm
Het aanraakscherm is in drie delen onderverdeeld:
Statusbalk
In de statusbalk staan een aantal indicatoren die labelinformatie, labeltype,
hoofdlettervergrendeling aan/uit, USB-verbinding en voedingsstatus weergeven.
Voedingsstatus
De voedingsstatus wordt rechtsboven in het scherm weergegeven en toont de
huidige accustatus.
De resterende voeding in de accu.
Aangesloten op netspanningsadapter en aan het opladen.
De balken bewegen van links naar rechts tijdens het opladen.
De accu is bijna helemaal leeg; printen kan onmogelijk zijn.
De accu is helemaal leeg of ontbreekt.
Statusbalk
Bewerkingszone
Actiebalk
Huidig type en
breedte van het
label in de
labelmaker
Voedingsstatus
Geselecteerd type label
Status USB-verbinding
Status
hoofdlettervergrendeling
12
XTL
500
Gebruikershandleiding
Startscherm
Op het startscherm vindt u alle editortoepassingen voor labels. Dit is de plaats
waar u labels begint te maken voor uw specifieke toepassing.
Het startscherm wordt weergegeven wanneer u op toets drukt tijdens het
bewerken van een label. Daarbij blijft overigens het label dat u aan het bewerken
bent op de achtergrond actief. Om terug te gaan naar het te bewerken label,
selecteert u
Doorgaan met bewerken.
Als u een nieuwe labeltoepassing selecteert zonder het label waaraan u werkt te
hebben opgeslagen, wordt u gevraagd om het label op te slaan.
Wanneer u op toets drukt terwijl u in een menu of op het instellingenscherm
bent, gaan alle instellingen of andere acties verloren die niet zijn opgeslagen of
bevestigd.
Op het startscherm vindt u de volgende drie acties:
Actiebalk
De actiebalk onder aan elk scherm bevat acties die specifiek zijn voor de huidige
taak. Het startscherm bevat bijvoorbeeld de volgende acties:
Tik op een pictogram om die actie te selecteren.
Doorgaan met bewerken
Hiermee gaat u terug naar het label dat u aan het
bewerken was voordat u op drukte.
Een opgeslagen
labelbestand openen
Hier opent u een eerder opgeslagen label.
Instellingen
Hier wijzigt u de instellingen van de labelmaker.
Een opgeslagen label openen
Een labeltype
selecteren
Instellingen
wijzigen
Doorgaan met
bewerken van
huidig label
Huidig type en
breedte van het
label in de
labelmaker
Voedingsstatus
Geselecteerd type label
Status USB-verbinding
Status
hoofdlettervergrendeling
Doorgaan met bewerken
van huidig label
Een opgeslagen
label openen
Ga naar
Instellingen
13
XTL
500
Gebruikershandleiding
Labeleditor
Elke labeltoepassing heeft een aangepaste editor voor het type label dat u maakt.
Onder aan de labeleditor staan functieknoppen die ingeschakeld zijn als de
betreffende functie beschikbaar is voor dat type label en de inhoud ervan.
Eigenschappen
Hier wijzigt u de eigenschappen voor het label. Dit is beschikbaar voor
alle labeltypen waarvan de eigenschappen aangepast kunnen worden.
Zie Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15 voor de
eigenschappen die voor elk labeltype beschikbaar zijn.
Invoegen
Om een tekstvak, een streepjescode, een afbeelding, een symbool of
een vorm toe te voegen aan het label. Welke objecten beschikbaar zijn,
hangt af van het geselecteerde labeltype. Zie Werken met objecten
op een label op pagina 35.
Serialiseren
Paneellabels automatisch vullen of automatisch een reeks afzonderlijke
labels maken. Zie Een serie labels maken op pagina 40.
Ga naar
Een reeks labels een voor een weergeven. Alleen beschikbaar wanneer
het huidige bestand meerdere labels bevat. Dit wordt ook gebruikt om
labelfouten te vinden.
De vorige actie ongedaan maken of opnieuw uitvoeren.
In- of uitzoomen op het label dat wordt bewerkt. Selecteer
Automatisch zoomen om de grootte van het label automatisch aan te
passen aan het scherm.
Het label in de modus Volledig scherm weergeven.
Labeleigenschap-
pen instellen
Tekstvak, streepjescode,
afbeelding, symbool of vorm
toevoegen
Een serie
labels
maken
Ga naar
volgende
label
Ongedaan
maken/
opnieuw
Inzoomen
op label
Volledig scherm
weergeven
Tekstopmaak
toevoegen
Huidig label/aantal labels Labellengte
14
XTL
500
Gebruikershandleiding
Gebruik van het aanraakscherm
De meeste functies op de labelmaker kunt u bedienen via het aanraakscherm.
U kunt het aanraakscherm bedienen met uw vinger of met een plastic stift en
erop tikken, dubbeltikken, knijpen en voorwerpen over het scherm verslepen.
Gebruik geen hard, scherp of puntig voorwerp om op het aanraakscherm te
drukken.
Door labels navigeren
Wanneer een labelbestand meerdere labels bevat, kunt u elk label bekijken. U kunt
eveneens labels met fouten vinden en corrigeren voordat u ze print.
Labels weergeven
1 Tik in de labeleditor op Ga naar.
2
Tik op Labels.
3 Tik op p of q om het label te selecteren dat u wilt bekijken. Het label wordt
weergegeven in de editor.
4 Tik op Klaar wanneer u klaar bent.
Fouten vinden
1 Tik in de labeleditor op Ga naar.
2
Tik op Fouten.
3 Tik op p of q om het label te selecteren met de fout die u wilt corrigeren. Het
label wordt weergegeven in de editor.
4 Tik op Klaar wanneer u klaar bent.
Tikken
Een actie of object selecteren.
De cursor binnen de tekst verplaatsen.
Een object selecteren om dit te verplaatsen of in grootte aan te passen.
Dubbeltikken
Een woord selecteren, een streepjescode bewerken of een vorm of
afbeeldingsobject veranderen.
Slepen
Meer of minder tekst in een tekstobject selecteren.
Geselecteerde tekst of een object verplaatsen.
Vegen
Menu's, lijsten en wizard-stappen doorlopen.
Extra labeltoepassingen of labels weergeven die niet op het scherm
staan.
Dubbeltik om een woord te selecteren
Sleep om meer of minder
tekst te selecteren
Versleep de grepen om
de grootte van
voorwerpen aan te
passen
15
XTL
500
Gebruikershandleiding
Gebruik van de labeltoepassingen
De labelmaker bevat een aantal
labeltoepassingen die het
eenvoudig maken om een label te
maken voor uw toepassing.
Labeltoepassingen die geschikt
zijn voor de labelcassette die op
dat moment is geplaatst, worden
aan de linkerzijde weergegeven
van labeltoepassingen die niet
geschikt zijn.
Het waarschuwingssymbool wordt weergegeven als een labeltoepassing en
de geplaatste labelcassette niet bij elkaar passen.
De volgende labeltoepassingen zijn beschikbaar voor specifieke labeltaken en
worden in dit deel in detail beschreven:
U kunt labels maken en opslaan voor toepassingen die niet geschikt zijn voor de
labelcassette die op dat moment is geplaatst door de cassette te verwijderen en
het labelcompartiment leeg te laten. Controleer echter wel of de juiste
labelcassette is geplaatst voordat u probeert te printen.
In dit deel beschrijven we elke labeltoepassing en de labeleigenschappen die u
kunt wijzigen om uw label aan te passen.
Standaardeigenschappen voor labels instellen
De meeste labeleditors bevatten een wizard die u stapsgewijs de eigenschappen
laat doorlopen die u telkens wanneer u een label maakt moet instellen. Voor vaak
gebruikte labels kunt u de stappen in de wizard overslaan door
standaardeigenschappen voor dat labeltype in te stellen.
Standaardeigenschappen instellen voor een label
1 Tik in een labeleditor op .
2 Tik op een eigenschap en wijzig de gewenste instelling.
3 Tik op Als standaard instellen onder aan de eigenschappenlijst.
4 Tik ter bevestiging nogmaals op Als standaard instellen.
De volgende keer dat u die labeltoepassing selecteert, hoeft u geen
eigenschappen meer in te stellen voordat u aan de slag kunt. U kunt de
eigenschappen voor een afzonderlijk label altijd wijzigen door te selecteren.
Snel Kabelhuls Schakelpa-
neel
110-block Gelami-
neerde
kabelhuls
Aansluit-
klemmen-
blok
Leiding-
markering
Boogvlam
Veiligheid
Algemeen Vlag Distributie-
paneel
Horizon-
tale
zekering
Krimphuls Verticale
zekering
Asset-
tracking
Materiaal-
beheer
16
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt altijd alle standaardeigenschappen van een label wissen die u voor een
labeltoepassing instelt. Zie De standaardinstellingen voor de labeltoepassing
herstellen op pagina 47.
Snellabels
Het snellabel is een eenvoudig label waarop alleen tekst staat. U hoeft geen
eigenschappen in te stellen om te beginnen. Bij het toevoegen of verwijderen van
tekst wordt de lengte van het label automatisch aangepast aan de tekst.
Er staat standaard één tekstobject op elk label. U kunt geen streepjescodes,
afbeeldingen en vormen toevoegen, en u kunt geen serie labels maken met
behulp van serialiseren.
U kunt alle opmaak toepassen op de tekst van dit label. De opmaak wordt
toegepast op alle tekst op het label. Als u alleen een deel van de tekst wilt
opmaken, moet u een algemeen label maken.
U kunt snellabels printen op elk type doorlopende labels.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een snellabel maken
1 Tik op het startscherm op Snel.
2 Voeg tekst en opmaak toe.
Algemeen label
De editor voor algemene labels heeft geen speciale opmaak of bijbehorende
sjablonen. Om een eigen ontwerp te maken, kunt u tekst, afbeeldingen, vormen
of een streepjescode toevoegen. Zie Werken met objecten op een label op
pagina 35 voor meer informatie.
Er staat standaard één tekstobject midden op het label.
Op dit type label kunt u tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- en vormobjecten
plaatsen.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt algemene labels printen op doorlopende tape of labels op maat.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Afstemmen
leader/ trailer
Ja
- Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het label.
(Standaardinstelling)
Nee
- Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
17
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een algemeen label maken
1 Tik op het startscherm op Algemeen.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Label voor schakelpanelen
In de editor voor schakelpanelen kunt u altijd snel een label maken dat op
gegevenscommunicatie- en elektrapanelen past. Elk label kan maximaal
99 poorten bevatten, en u kunt de poorten in gelijke groepen onderverdelen.
Voor elke poort wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. U kunt echter
geen streepjescodes, afbeeldingen of vormen toevoegen aan een label voor
schakelpanelen.
De tekstgrootte en stijl gelden voor alle poorten op het label en voor alle labels in
het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt geselecteerd als
tekengrootte, wordt de tekst van elke poort automatisch op maat gemaakt voor
die poort. U kunt dus verschil in tekstgrootte zien voor elke poort.
Gebruik serialiseren om de poorten automatisch te laten invullen. Wanneer alle
poorten zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor schakelpanelen printen op elk type doorlopende labels.
Labelstand
Liggend (standaard)
Staand
Als u de labelstand voor het label wijzigt, wordt alle inhoud
op het label verwijderd en wordt er een nieuw, blanco label
gemaakt.
Labellengte Minimum: 1 in (25,4 mm)
Deze eigenschap is alleen beschikbaar voor cassettes met doorlopende
labels. U kunt de labellengte niet wijzigen als u een label op maat hebt
geselecteerd.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Afstemmen
leader/ trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het
label. (Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
Deze eigenschap is alleen beschikbaar voor cassettes met doorlopende
labels.
18
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
U kunt een label voor een schakelpaneel maken met de vooraf ontworpen
sjablonen of door handmatig de labeleigenschappen op te geven. Zie Bestanden
overzetten op pagina 50 voor informatie over het overzetten van de nieuwste
sjablonen vanaf uw pc.
Een schakelpaneelsjabloon gebruiken
1 Tik op het startscherm op Schakelpaneel.
2 Tik op Sjabloon toepassen.
3 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
4 Voeg tekst en opmaak toe.
Handmatig een label maken voor een schakelpaneel
1 Tik op het startscherm op Schakelpaneel.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Vlaglabel
Het vlaglabel is een van de diverse speciale labels voor kabelbeheer. Het vlaglabel
bestaat uit twee vleugels waarop dezelfde gegevens staan die vervolgens om een
kabel gewikkeld worden om een vlag te vormen waarop iemand aan beide zijden
dezelfde gegevens kan aflezen.
Er wordt op elk label automatisch één tekstvak toegevoegd. U kunt extra
tekstvak-, afbeeldings-, vorm- en streepjescodeobjecten toevoegen aan een
vlaglabel.
Poortnummers Aantal poorten - Met een maximum van 99 poorten
In groepen van - Het aantal beschikbare poorten per groep wordt
bepaald door het aantal geselecteerde poorten en wel zo dat elke
groep even groot is.
Label-setup
Continu - Print poortgroepen als één continu label.
Afzonderlijk - Print elke poortgroep als afzonderlijk label.
(Standaardinstelling)
Afmetingen Poort-tot-poort afstand - Dit is de afstand van het
midden van de ene poort tot het midden van de volgende
poort.
Minimum: 5/32 in (3,8 mm)
Maximum: 20 in (508 mm)
Tussenafstand poortgroepen - De afstand tussen de
poortgroepen wanneer één continu label wordt
geselecteerd.
Minimum: 1/64 in (0,4 mm)
Maximum: 20 in (508 mm)
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de poorten.
(Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de poorten.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
19
XTL
500
Gebruikershandleiding
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt vlaglabels printen op elk type doorlopende labels. In het midden van het
wikkeldeel van het label wordt verticaal een stippellijn geprint om het u gemakkelijk
te maken het label in het midden om te kabel te vouwen.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een vlaglabel maken
1 Tik op het startscherm op Vlag.
2 Voer een van de volgende stappen uit:
Selecteer het type kabel.
Tik op Aangepast en selecteer vervolgens de diameter van de kabel.
3 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
4 Voeg tekst en opmaak toe.
Gelamineerd label voor kabelhulzen
Het gelamineerde label voor kabelhulzen is een van de diverse labels speciaal voor
kabelbeheer. Dit label bestaat uit twee delen: een deel voor de labelinhoud en een
zelfklevend, transparant deel dat om de kabel wordt gewikkeld en de geprinte
inhoud ter bescherming afdekt.
Er wordt op elk label automatisch één tekstvak toegevoegd. U kunt extra
tekstvak-, afbeelding-, vorm- en streepjescodeobjecten toevoegen aan een
gelamineerd label voor kabelhulzen.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
U kunt gelamineerde labels voor kabelhulzen alleen printen met labelcassettes met
deze speciale gelamineerde labels voor kabelhulzen.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
De eigenschappen voor het gelamineerde label voor kabelhulzen zijn gebaseerd
op de geselecteerde labelcassette en kunnen niet worden gewijzigd.
Kabeltype en -
diameter
Type kabel: CAT 5/6, COAX, AWG: 4/0 - 2/0, AWG: 0 - 2, AWG: 3 - 5,
AWG: 6+ of Aangepast
Diameter: Deze optie is beschikbaar als onder Kabeltype de optie
Aangepast is geselecteerd.
Minimum: 5/32 in (4 mm)
Maximum: 2 in (50,8 mm)
Vlaglengte Minimum: 7/16 in (11,1 mm)
Maximum: 10 in (254 mm)
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
20
XTL
500
Gebruikershandleiding
Een gelamineerd label voor kabelhulzen maken
1 Tik op het startscherm op Gelamineerde kabelhuls.
In de editor wordt een nieuw blanco label weergegeven op basis van de
geplaatste labelcassette. Als er geen labelcassette is geplaatst, wordt u
gevraagd om een labelcassette te selecteren.
2 Voeg tekst en opmaak toe.
Label voor kabelhulzen
Het label voor kabelhulzen is een van de diverse labels speciaal voor kabelbeheer.
De inhoud van de labels voor kabelhulzen wordt diverse keren verticaal herhaald,
zodat deze vanuit elke hoek te zien is als het label om de kabel is gewikkeld.
Er wordt op elk label automatisch één tekstvak toegevoegd. U kunt echter geen
extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toevoegen aan een
label voor een kabelhuls.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor kabelhulzen printen op elk type doorlopende labels.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label voor een kabelhuls maken
1 Tik op het startscherm op Kabelhuls.
2 Voer een van de volgende stappen uit:
Selecteer het type kabel.
Tik op Aangepast en selecteer vervolgens de diameter van de kabel.
3 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
4 Voeg tekst en opmaak toe.
Kabeltype en -
diameter
Type kabel - CAT 5/6, COAX, AWG: 4/0 - 2/0, AWG: 0 - 2, AWG: 3 - 5,
AWG: 6+ of Aangepast
Diameter - Deze optie is beschikbaar als onder Kabeltype de optie
Aangepast is geselecteerd.
Minimum: 5/32 in (4 mm)
Maximum: 2 in (50,8 mm)
Tekstherhaling Automatisch herhalen (standaard) - Het aantal herhalingen wordt
bepaald door de labelgrootte.
Minimaal 4 herhalingen
Selectie gebruiker: Minimum: 1; Maximum: 20
21
XTL
500
Gebruikershandleiding
Label voor krimphulzen
Het label voor krimphulzen is een van de diverse speciale labels voor kabelbeheer.
U kunt labels voor krimphulzen printen op elk type doorlopende labels of labels op
maat voor krimphulzen.
Er wordt op elk label automatisch één tekstobject toegevoegd. U kunt extra
tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toevoegen aan een
krimphulslabel.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt met behulp van de volgende tabel bepalen wat de juiste labelbreedte is
voor de toepassing.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label maken voor een krimphuls
1 Tik op het startscherm op Krimphuls.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Maat krimphuls Minimale
kabeldiameter
Maximale
kabeldiameter
Minimale
AWG
Maximale
AWG
6 mm (1/4”) 1,24 mm (0,05”) 3,50 mm (0,14”) 16 7
12 mm (1/2”) 3,00 mm (0,12”) 7,20 mm (0,28”) 8 1
24 mm (1”) 5,50 mm (0,22”) 14,50 mm (0,57”) 3 4/0+
54 mm (2”) 11,50 mm (0,46”) 32,30 mm (1,27”) 3 4/0+
54 mm (2 1/8”) 11,50 mm (0,46”) 32,30 mm (1,27”) 3 4/0+
Labelstand
Liggend (standaard)
Staand
Als u de labelstand voor het label wijzigt, wordt alle inhoud
op het label verwijderd en wordt er een nieuw, blanco label
gemaakt.
Labellengte Minimum: 1 1/4 in (31,75 mm)
Standaardinstelling: 2 in (50,8 mm)
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Afstemmen
leader/ trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het
label. (Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
Deze eigenschap is alleen beschikbaar bij het gebruik van cassettes met
doorlopende labels.
22
XTL
500
Gebruikershandleiding
110-block-label
Het 110-block-label is een van de diverse labels specifiek voor
gegevenscommunicatie. U typt gegevens in een van de drie vooraf
geprogrammeerde blokindelingen waaruit u kunt kiezen, afhankelijk van het
bloktype dat u selecteert.
Voor elk blok wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet mogelijk
om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe te voegen
aan 110-block-labels.
De tekstgrootte en stijl gelden voor alle blokken op het label en voor alle labels in
het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt geselecteerd als
tekengrootte, wordt de tekst automatisch op maat gemaakt voor dat blok. U kunt
dus verschil in tekstgrootte zien voor elk blok.
Gebruik serialiseren om de blokken automatisch te laten invullen. Wanneer alle
blokken zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt 110-block-labels printen op elk type doorlopende labels.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een 110-block-label maken
1 Tik op het startscherm op 110-block.
2 Selecteer een bloktype.
3 Typ tekst voor elk blok.
4 Maak de tekst desgewenst op.
Label voor horizontale zekeringen
Het label voor horizontale zekeringen is een van de twee typen labels voor
zekeringpanelen. Zie Label voor verticale zekeringen op pagina 23.
Voor elke zekering wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet
mogelijk om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe
te voegen aan labels voor horizontale zekeringen.
De tekstgrootte en -stijl worden toegepast op alle zekeringen op het label en alle
labels in het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt
geselecteerd als tekengrootte, wordt de tekst automatisch op maat gemaakt voor
die zekering. U kunt dus verschil in tekstgrootte zien voor elke zekering.
Gebruik serialiseren om de zekeringen automatisch te laten invullen. Wanneer alle
zekeringen zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor horizontale zekeringen printen op elk type doorlopende labels.
Bloktype C4-4 paar – data
C4-4 paar – spraak
C5-5 paar – spraak
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de blokken.
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de blokken.
(Standaardinstelling)
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
23
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label maken voor een horizontale zekering
1 Tik op het startscherm op Horizontale zekering.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Typ tekst voor elke zekering.
4 Maak de tekst desgewenst op.
Label voor verticale zekeringen
Het label voor verticale zekeringen is een van de twee typen labels voor
zekeringpanelen. Zie Label voor horizontale zekeringen op pagina 22.
Voor elke zekering wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet
mogelijk om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe
te voegen aan labels voor verticale zekeringen.
De tekstgrootte en -stijl worden toegepast op alle zekeringen op het label en alle
labels in het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt
geselecteerd als tekengrootte, wordt de tekst automatisch op maat gemaakt voor
die zekering. U kunt dus verschil in tekstgrootte zien voor elke zekering.
Gebruik serialiseren om de zekeringen automatisch te laten invullen. Wanneer alle
zekeringen zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor verticale zekeringen printen op elk type doorlopende labels.
Afmetingen
zekering
Aantal zekeringen - Maximum: 99 zekeringen
Breedte zekering - Minimum: 1/4 in (6,35 mm);
Maximum: 5 in (126,9 mm)
Zekeringveelvouden Veelvoud voor elke zekering. Maximum: 4
Dit kan handmatig worden verhoogd in stappen van 0,5 naar
bijvoorbeeld 2,5 en 3,5 en verder.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de zekeringen.
(Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de zekeringen.
Afstemmen leader/
trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van
het label. (Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het
label.
24
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een verticaal label maken voor zekeringen
1 Tik op het startscherm op Verticale zekering.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Typ tekst voor elke zekering.
4 Maak de tekst desgewenst op.
Label voor aansluitklemmenblokken
Labels voor aansluitklemmenblokken worden gemaakt door de labelstand (staand
of liggend), het aantal blokken en de blokhoogte op te geven.
Voor elk blok wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet mogelijk
om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe te voegen
aan labels voor aansluitklemmenblokken.
De tekstgrootte en stijl gelden voor alle blokken op het label en voor alle labels in
het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt geselecteerd als
tekengrootte, wordt de tekst automatisch op maat gemaakt voor dat blok. U kunt
dus verschil in tekstgrootte zien voor elk blok.
Gebruik serialiseren om de blokken automatisch te laten invullen. Wanneer alle
blokken zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor aansluitklemmenblokken printen op elk type doorlopende
labels.
Afmetingen
zekering
Aantal zekeringen - Maximum: 99 zekeringen
Hoogte zekering - Minimum: 1/4 in (6,35 mm);
Maximum: 5 in (126,9 mm)
Polen zekering Dit is het aantal polen voor elke zekering. Maximum: 3
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de zekeringen.
(Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de zekeringen.
Afstemmen
leader/ trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het
label. (Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
25
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label maken voor een aansluitklemmenblok
1 Tik op het startscherm op Aansluitklemmenblok.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Typ tekst voor elk blok.
4 Maak de tekst desgewenst op.
Label voor asset-tracking
U kunt labels voor asset-tracking maken met vooraf ontworpen sjablonen. De
geselecteerde labelcassette bepaalt welke sjablonen in de lijst beschikbaar zijn.
Zie Bestanden overzetten op pagina 50 voor informatie over het overzetten van
de nieuwste sjablonen vanaf uw pc.
U kunt alle tekst-, streepjescode- of afbeeldings- of vormobjecten op het label
bewerken; u kunt echter geen objecten aan de sjablonen toevoegen, of van de
sjablonen verwijderen.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Serialiseren gebruiken om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor asset-tracking printen op elk type doorlopend label of labels op
maat.
Labelstand
Staand (standaard)
Liggend
Als u de labelstand voor het label wijzigt, wordt alle
inhoud op het label verwijderd en wordt er een nieuw,
blanco label gemaakt.
Afmetingen
aansluitklemmenblok
Aantal blokken. Maximum: 99 blokken
Blokhoogte. Minimum: 5/32 in (3,8 mm); Maximum: 20 in
(508 mm)
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de blokken.
(Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de blokken.
Afstemmen leader/
trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van
het label.
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het
label. (Standaardinstelling)
26
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label voor asset-tracking maken
1 Tik op het startscherm op Asset-tracking.
2 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Label voor distributiepanelen
U maakt labels voor distributiepanelen door het aantal connectors en de poort-tot-
poort afstand tussen de connectors op te geven.
Voor elke connector wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet
mogelijk om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe te
voegen aan labels voor distributiepanelen.
De tekstgrootte en -stijl worden toegepast op alle connectors op het label en alle
labels in het bestand. Wanneer Tekst automatisch aanpassen wordt
geselecteerd als tekengrootte, wordt de tekst automatisch op maat gemaakt voor
die connector. U kunt dus verschil in tekstgrootte zien voor elke connector.
Gebruik serialiseren om de connectors automatisch te laten invullen. Wanneer alle
connectors zijn ingevuld op het huidige label, wordt er een nieuw label gemaakt.
Zie Een serie labels maken op pagina 40.
U kunt labels voor distributiepanelen printen op elk type doorlopende labels.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Labellengte Minimum: 1 in (25,4 mm)
Deze eigenschap is alleen beschikbaar voor cassettes met doorlopende
labels. U kunt de labellengte niet wijzigen als u een maatlabel hebt
geselecteerd.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Afstemmen
leader/ trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het
label.
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
(Standaardinstelling)
Dit is alleen beschikbaar wanneer een cassette met doorlopende labels
is geselecteerd.
Paneelafmetingen Aantal connectors. Maximum: 99 connectors
Poort-tot-poort afstand - Dit is de afstand van het midden van de ene
connector tot het midden van de volgende connector.
Minimum: 5/32 in (3,8 mm)
Maximum: 20 in (508 mm)
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Scheidingslijnen Ja - Er wordt een scheidingslijn geprint tussen de connectors.
(Standaardinstelling)
Nee - Er wordt geen scheidingslijn geprint tussen de connectors.
27
XTL
500
Gebruikershandleiding
Labels maken voor een distributiepaneel
1 Tik op het startscherm op Distributiepaneel.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Typ tekst voor elke connector.
4 Maak de tekst desgewenst op.
Label voor materiaalbeheer
U kunt labels maken voor materiaalbeheer met vooraf ontworpen sjablonen. De
geselecteerde labelcassette bepaalt welke sjablonen in de lijst beschikbaar zijn.
Zie Bestanden overzetten op pagina 50 voor informatie over het overzetten van
de nieuwste sjablonen vanaf uw pc.
U kunt alle tekst-, streepjescode- of afbeeldings- of vormobjecten op het label
bewerken; u kunt echter geen objecten aan de sjablonen toevoegen, of van de
sjablonen verwijderen.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
Labels voor materiaalbeheer kunnen alleen worden geprint op doorlopende labels
of labels op maat van 3/4 in (19 mm) en breder.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label maken voor materiaalbeheer
1 Tik op het startscherm op .
2 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Label voor leidingmarkering
Labels voor leidingmarkering worden gemaakt met vooral ontworpen indelingen,
en kunnen op elke type doorlopende labeltapes worden geprint.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
Voor elke connector wordt automatisch één tekstobject toegevoegd. Het is niet
mogelijk om extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- of vormobjecten toe
te voegen aan labels voor leidingmarkering.
Omtrek label Ja - Omtrek label weergeven.
Nee - Omtrek label verbergen. (Standaardinstelling)
Afstemmen
leader/ trailer
Ja - Blanco ruimte is even groot aan het begin en het einde van het
label.
Nee - Er wordt geen ruimte toegevoegd aan het einde van het label.
(Standaardinstelling)
Dit is alleen beschikbaar wanneer een cassette met doorlopende labels
is geselecteerd.
28
XTL
500
Gebruikershandleiding
Voor leidingmarkeringlabels kunt u de functie Serialiseren niet gebruiken.
U kunt de volgende labeleigenschappen instellen:
Een label maken voor leidingmarkering
1 Tik op het startscherm op Leidingmarkering.
2 Doorloop de stappen om uw label te configureren.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Boogvlamlabel
U kunt boogvlamlabels maken met vooraf ontworpen sjablonen. De geselecteerde
labelcassette bepaalt welke sjablonen in de lijst beschikbaar zijn. Zie Bestanden
overzetten op pagina 50 voor informatie over het overzetten van de nieuwste
sjablonen vanaf uw pc.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
U kunt extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- en vormobjecten toevoegen
aan het label.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
Omdat boogvlamlabels worden gemaakt op vooraf geprogrammeerde sjablonen,
kunt u geen eigenschappen voor deze labels instellen.
Een boogvlamlabel maken
1 Tik op het startscherm op Boogvlam.
2 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Label-setup ASME A13.1 01
ASME A13.1 02
ASME A13.1 03
ASME A13.1 04
Overig 01
Overig 02
Stroomrichting Links - De pijl wordt links van de tekst geplaatst.
Rechts - De pijl wordt rechts van de tekst geplaatst.
Beide - De pijlen worden aan beide zijden van de tekst geplaatst.
Buisdiameter Minimum: 3/4 in (19 mm) (standaardinstelling)
Maximum: 10 in (254 mm)
29
XTL
500
Gebruikershandleiding
Veiligheidslabel
U kunt veiligheidslabels maken met vooraf ontworpen sjablonen. De
geselecteerde labelcassette bepaalt welke sjablonen in de lijst beschikbaar zijn.
Zie Bestanden overzetten op pagina 50 voor informatie over het overzetten
van de nieuwste sjablonen vanaf uw pc.
De tekstgrootte en -stijl worden op de huidige geselecteerde tekst toegepast.
Als er geen tekst is geselecteerd, worden de grootte en stijl op alle tekst in het
tekstvak toegepast.
U kunt extra tekstvak-, streepjescode-, afbeeldings- en vormobjecten toevoegen
aan het label.
Gebruik serialiseren om automatisch een serie labels te maken. Zie Een serie
labels maken op pagina 40.
U kunt geen eigenschappen instellen voor veiligheidslabels, omdat ze worden
gemaakt op vooraf ingestelde sjablonen.
Een veiligheidslabel maken
1 Tik op het startscherm op Veiligheid.
2 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Naar een andere labeltoepassing overschakelen
Na het maken van labels in één labeltoepassing kunt u naar een andere
labeltoepassing overschakelen. In sommige gevallen wordt u gevraagd of u de
gegevens van de vorige toepassing wilt hergebruiken.
Voor sommige labeltoepassingen wilt u misschien met dezelfde gegevens
meerdere labeltypen maken. U maakt bijvoorbeeld labels voor een schakelpaneel
met 24 poorten en u wilt daarbij 24 labels voor kabelhulzen die om de kabels
worden gewikkeld. Met de functie Gegevens ophalen kunt u overschakelen naar
een andere toepassing en de gegevens ophalen in de nieuwe toepassing.
Zie De instelling Gegevens ophalen wijzigen op pagina 44 voor het wijzigen van
de standaardinstellingen.
Gegevens ophalen is niet beschikbaar voor labeltoepassingen.
Overschakelen op een andere labeltoepassing
1 Druk op Startscherm.
2 Selecteer de nieuwe labeltoepassing.
Als Gegevens ophalen beschikbaar is voor die toepassing, wordt het
dialoogvenster Gegevens ophalen weergegeven.
3 Selecteer een van de volgende opties:
Eenmalig ophalen - Om alleen deze keer de gegevens op te halen van het
vorige label. U wordt telkens wanneer het mogelijk is om gegevens op te
halen, gevraagd of u dit wilt.
Altijd ophalen - Om altijd gegevens op te halen van het vorige label. Vanaf
nu worden gegevens wanneer dit mogelijk is altijd opgehaald voor het
nieuwe label.
30
XTL
500
Gebruikershandleiding
Niet nu - Deze ene keer de gegevens niet ophalen. U wordt telkens
wanneer het mogelijk is om gegevens op te halen, gevraagd of u dit wilt.
Nooit ophalen - U wordt nooit gevraagd of u gegevens wilt ophalen.
4 Selecteer Doorgaan.
De nieuwe labeltoepassing wordt ingevuld met de opgehaalde gegevens.
31
XTL
500
Gebruikershandleiding
Tekst op labels bewerken en opmaken
U kunt tekst in een tekstvak opmaken via
het aanraakscherm of het toetsenbord. De
instructies in dit deel geven beide opties
als dit van toepassing is.
In dit deel wordt het volgende beschreven:
De grootte en stijl van de tekst
aanpassen
Tekst draaien en uitlijnen
Leestekens, symbolen en speciale
tekens invoegen
Een verticaal label maken
Tekst bewerken
Het aantal tekstregels dat u kunt invoegen op een label hangt af van de grootte
van de tekst en de breedte van het label. Als de tekst te groot is of als u te veel
regels toevoegt, krijgt u een waarschuwingspictogram en een foutmelding te
zien als u probeert te printen.
U kunt met behulp van het aanraakscherm of het toetsenbord de cursor
verplaatsen en een of meerdere tekens selecteren in een tekstvak. Zie
Pijltjestoetsen op pagina 10 voor informatie over het verplaatsen van de cursor
en het selecteren van tekst met behulp van het toetsenblok.
Tekst in een tekstvak bewerken
Tik eenmaal op het tekstvak en voeg tekst toe via het toetsenbord.
Druk op om een nieuwe regel toe te voegen.
Tik op om de werkbalk voor de opmaak weer te geven.
U kunt tekst ook opmaken vanaf de lijst Eigenschappen.
De tekstgrootte aanpassen
U kunt de tekengrootte voor de tekst selecteren of de tekst automatisch laten
aanpassen aan de beschikbare ruimte op het label.
Zie elk labeltype in Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15 voor
informatie over hoe de tekstgrootte op dat type label wordt aangepast.
De tekstgrootte aanpassen
1 Selecteer wat tekst.
Om de grootte op alle tekst
toe te passen, selecteert u het tekstvak.
2 Tik op en .
Of druk op het toetsenbord.
De werkbalk voor de tekengrootte wordt weergegeven.
3 Selecteer een tekengrootte in de lijst of tik op Tekst automatisch aanpassen.
U kunt de grootte ook rechtstreeks in het vak Tekengrootte typen.
32
XTL
500
Gebruikershandleiding
De tekststijl wijzigen
U kunt tekst vet of cursief maken of onderstrepen. Ook kunt u een vak rondom alle
tekst plaatsen in het geselecteerde tekstvak.
Zie Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15 voor informatie over het
toepassen van de tekststijl op elke type label.
De tekststijl wijzigen
1 Selecteer wat tekst.
Om de stijl op alle tekst toe te passen,
selecteert u het tekstvak.
2 Tik op en .
Of druk op + op het toetsenbord.
De werkbalk voor de tekststijl wordt weergegeven.
3 Tik op een of meerdere stijlen.
De kleur van de tekst wijzigen
U kunt de tekstkleur van het label op de voorgrond wijzigen in de kleur op de
achtergrond. Dit kan nuttig zijn als u objecten in lagen plaatst. U kunt bijvoorbeeld
een rechthoekig vormobject toevoegen en een contrasterende tekst bovenop de
rechthoek plaatsen.
De kleur wijzigen
1 Selecteer een tekstvak.
2 Tik op en .
De werkbalk voor de kleur wordt
weergegeven.
3 Tik op de kleur voor de geselecteerde tekst.
De tekst draaien
U kunt de tekst horizontaal of verticaal op een label plaatsen. Ook kunt u de tekst
in stappen van 90 graden draaien.
Tekst draaien
1 Selecteer een tekstvak.
2 Tik op en .
Of druk op het toetsenbord.
De werkbalk voor de tekstrichting wordt weergegeven.
3 Selecteer een richting en/of een draaiing.
Zie Een verticaal label maken op pagina 34 voor het maken van een verticaal
label.
Voorgrond Achtergrond
33
XTL
500
Gebruikershandleiding
Tekst uitlijnen
U kunt de tekst op een label verticaal en horizontaal links, gecentreerd of rechts
uitlijnen.
Tekst uitlijnen
1 Selecteer een tekstvak.
2 Tik op en .
Of druk op + op het toetsenbord.
De werkbalk voor het uitlijnen van tekst wordt weergegeven.
3 Tik op een uitlijnoptie.
Leestekens invoegen
U kunt leestekens invoegen op een label. Nadat een leesteken is geplaatst, wordt
dit hetzelfde behandeld als andere tekst.
Zie Symbolen op pagina 59 voor de complete lijst met beschikbare leestekens.
Een leesteken invoegen
1 Druk op + een willekeurige numerieke toets.
De werkbalk voor symbolen wordt weergegeven.
2 Tik op het teken dat u op het label wilt invoegen.
Het huidige, geselecteerde teken wordt ingevoegd op de plaats van de cursor
en de symbolenwerkbalk verdwijnt na een paar seconden.
Symbolen invoegen
U kunt breuken en andere symbolen invoegen op een label. Na invoeging wordt
het symbool een teken dat hetzelfde wordt behandeld als tekst. U kunt de meeste
symbolen vet maken en onderstrepen.
Zie Symbolen op pagina 59 voor de complete lijst met beschikbare symbolen.
Een symbool invoegen
1 In de bewerkingszone tikt u op .
2 Tik op Symbool en een categorie.
3 Tik op het gewenste symbool om het op de plaats van de cursor op het label
te plaatsen.
U kunt symbolen ook invoegen via de symbolenwerkbalk volgens de beschrijving
in Leestekens invoegen hierboven.
Links
uitlijnen
Centreren Rechts
uitlijnen
Bovenaan
uitlijnen
Centreren
Onderaan
uitlijnen
34
XTL
500
Gebruikershandleiding
Internationale tekens invoegen
Op de labelmaker kan de uitgebreide Latijnse tekenset worden gebruikt. Net als
op een mobiele telefoon houdt u een lettertoets ingedrukt om alle variaties van die
letter weer te geven.
De volgorde waarin de variaties worden weergegeven, hangt af van de taal die
u hebt geselecteerd. Als u bijvoorbeeld Frans hebt geselecteerd en de letter a
ingedrukt houdt, dan ziet u à á â ã ä å enzovoorts tot alle beschikbare variaties
zijn weergegeven.
Een teken invoegen
1 Houd een alfanumerieke toets
ingedrukt.
De werkbalk voor diakritische tekens wordt weergegeven, en het
geselecteerde teken wordt op de plaats van de cursor aan het label
toegevoegd.
2 Tik op het teken dat u op het label wilt invoegen.
Het symbool wordt ingevoegd, en de werkbalk voor diakritische tekens
verdwijnt na een paar seconden.
Een verticaal label maken
U kunt een verticaal label maken met horizontaal of verticaal lopende tekst.
De instructies in dit deel zijn voor het labeltype Algemeen.
Een verticaal label maken
1 Tik op het startscherm op Algemeen.
2 Selecteer Staand als de labelstand.
3 Selecteer de labellengte.
4 Voeg tekst en opmaak toe.
5 Tik op en .
De werkbalk voor de tekstrichting wordt weergegeven.
6 Tik op om de tekstrichting in verticaal te wijzigen.
Verticale tekst op een
staand label
35
XTL
500
Gebruikershandleiding
Werken met objecten op een label
Afhankelijk van het labeltype kunt u een of meerdere tekstvak-, afbeeldings-,
streepjescode- of vormobjecten toevoegen om uw labelontwerp aan te passen.
Zie Gebruik van de labeltoepassingen op pagina 15 voor een beschrijving van
de objecten die u op elk labeltype kunt gebruiken.
Sommige labeltypen hebben vooraf ontworpen sjablonen waarop de objecten al
zijn geplaatst. U hoeft alleen uw inhoud toe te voegen. Wanneer u een nieuw label
start met behulp van een vooraf ontworpen sjabloon, kunt u objecten toevoegen
of bewerken op dat label. Het originele sjabloon bewerken kan echter niet.
Een tekstvak invoegen
Op de meeste labels staat standaard ten minste één tekstvak. Op sommige
labeltypen kunt u meer tekstvakken kunt toevoegen. Zie Gebruik van de
labeltoepassingen op pagina 15 voor een beschrijving van elk label om te
bepalen of u meer tekstvakken kunt toevoegen aan dat label.
U kunt een tweede tekstvak pas toevoegen nadat u tekst in het eerste tekstvak
hebt getypt.
Een tekstvak invoegen
1 Tik op Invoegen en selecteer Tekst.
2 Desgewenst kunt u het tekstvak verplaatsen of de grootte aanpassen.
3 Voeg tekst en opmaak toe.
Een afbeelding invoegen
Op sommige labeltypen kunt u een of meer afbeeldingen plaatsen. Zie Gebruik
van de labeltoepassingen op pagina 15 voor een beschrijving van elk label om
te bepalen of u afbeeldingen kunt toevoegen aan dat label.
Er zijn een aantal standaardafbeeldingen geïnstalleerd op de labelmaker. U kunt
ook afbeeldingen van uw computer overzetten op de labelmaker om ze op uw
labels te gebruiken.
De afbeeldingscategorieën zijn:
Zie Afbeeldingen en symbolen op pagina 56 voor de volledige lijst met
opgenomen afbeeldingen.
De categorie Aangepast wordt aan de categorielijst toegevoegd wanneer u eigen
afbeeldingen vanaf uw computer op de labelmaker hebt overgezet.
U kunt afbeeldingen die u vaak gebruikt markeren als Favorieten om ze snel te
kunnen openen. Zie Favorieten gebruiken op pagina 42 voor meer informatie.
Waarschuwing
Verplicht
Verbod
Brand en evacuatie
Eerste hulp
GHS
WHMIS
Elektrisch
ProAV
Pijlen
36
XTL
500
Gebruikershandleiding
Een afbeelding invoegen
1 Tik in de bewerkingszone op .
2 Selecteer Afbeelding en vervolgens een categorie.
3 Tik op de afbeelding die u wilt invoegen.
4 Desgewenst kunt u de afbeelding verplaatsen of de grootte aanpassen.
De afbeelding wijzigen
1 Tik op een afbeelding en druk op .
De categorieënlijst voor de afbeelding wordt weergegeven.
2 Selecteer een nieuwe afbeelding.
Een streepjescode invoegen
De labelmaker kan de volgende soorten streepjescodes genereren.
In deze gebruikershandleiding gaan we ervan uit dat u al op de hoogte bent
van de verschillende soorten streepjescodes en dat u al over een planning
beschikt om de streepjescodes in uw organisatie in te passen. Voor meer
informatie over streepjescodes zijn er in de boekhandel en in lokale
bibliotheken verschillende uitstekende boeken over het onderwerp verkrijgbaar.
De standaardstreepjescode is code 128. U kunt een ander soort
streepjescode als standaardstreepjescode instellen. Zie De
standaardstreepjescode instellen op pagina 47.
U kunt op de volgende typen labels een streepjescode plaatsen: Algemeen,
Vlag, Krimphuls en Gelamineerde kabelhuls. U kunt een streepjescode
bewerken wanneer er al een streepjescode op een sjabloon voorkomt.
Tekst voor streepjescodes wordt standaard onder de streepjescode geplaatst.
U kunt ervoor kiezen om de tekst boven de streepjescode te plaatsen of de tekst
te verbergen. Voor code PDF 417 en QR kan geen tekst worden weergegeven.
QR-codes kunnen de volgende informatie bevatten:
Alleen tekst
Telefoonnummer
E-mail
Sms-tekstbericht
URL van webpagina
Een streepjescode toevoegen
1 In de bewerkingszone tikt u op en vervolgens tikt u op Streepjescode.
2 Selecteer het soort streepjescode.
3 U kunt naar keuze het selectievakje Tekst streepjescode weergeven
selecteren om de tekst weer te geven of te verbergen.
4 Typ de gegevens voor de streepjescode en tik op Klaar.
5 Desgewenst kunt u de streepjescode verplaatsen of de grootte aanpassen.
Code 128 Codabar EAN 8
Code 39 EAN 13 UPC A
Code 39 w/Mod 43 PDF 417 QR
37
XTL
500
Gebruikershandleiding
De tekstpositie voor een streepjescode wijzigen
1 Tik op de streepjescode om deze te selecteren en druk op .
2 Controleer of het selectievakje Tekst weergeven is geselecteerd.
3 Tik op een van de volgende opties:
Boven streepjescode
Onder streepjescode
Een streepjescode bewerken
1 Tik op de streepjescode om deze te selecteren en druk op .
2 Selecteer de eigenschap die u wilt wijzigen.
3 Wijzig de instellingen.
4 Wanneer u klaar bent met de streepjescode bewerken, selecteert u Klaar.
Een vorm invoegen
U kunt vormen toevoegen aan een label. Door vormen met tekst of afbeeldingen
laagsgewijs op labels te plaatsen, kunt u uw labels een heel eigen karakter geven.
Zie Objecten rangschikken op pagina 39 voor een voorbeeld.
Een vorm toevoegen
1 Tik in de bewerkingszone op en vervolgens op Vorm.
2 Tik op een vorm om deze aan het label toe te voegen.
3 Desgewenst kunt u de vorm verplaatsen of de grootte aanpassen.
Een vorm wijzigen
1 Tik op een vorm op het label om deze te selecteren en druk op .
2 Tik op een andere vorm.
Objecten bewerken
U kunt met behulp van het aanraakscherm objecten selecteren, de grootte
aanpassen, verplaatsen, kopiëren, rangschikken, positioneren en verwijderen.
Een object selecteren
Rondom een geselecteerd object wordt een blauwe rand weergegeven. Wanneer
op het label meerdere objecten staan, kunt u met het hulpmiddel voor
objectselectie van object naar object gaan op het label.
Een object selecteren
Tik eenmaal op een willekeurig object.
Het object wordt geselecteerd en het hulpmiddel voor objectselectie wordt
weergegeven.
Als objecten klein zijn of in lagen staan, tikt u op of in het
hulpmiddel voor objectselectie om het gewenste object te selecteren.
Als u meerdere objecten wilt selecteren, drukt u op en selecteert u meer
objecten.
38
XTL
500
Gebruikershandleiding
Een object groter/kleiner maken
U kunt de grootte van een object aanpassen door middel van verslepen of door de
navigatietoetsen te gebruiken. Bij het wijzigen van de tekstvakgrootte, wordt alleen
de tekstgrootte aangepast als u Tekst automatisch aanpassen hebt
geselecteerd. Bij het wijzigen van de grootte van een streepjescodeobject wordt
de grootte van de streepjescode niet aangepast.
Een object groter of kleiner maken
1 Selecteer het object.
2 Voer een van de volgende stappen uit:
Versleep een van de formaatgrepen aan de
zijkanten van het object.
Druk op om de grootte van het object aan te passen in de richting van
de pijlen.
Druk op + om de grootte van het object in grotere stappen aan te
passen.
Als het object te klein is om de grootte aan te kunnen passen, tikt u op om
eerst in te zoomen op het label.
Een object verplaatsen
U kunt een object verplaatsen door het te verslepen of door de pijltjestoetsen te
gebruiken. Wanneer u de grens van de bewerkingszone van het label hebt bereikt,
worden rode balken weergegeven.
Zie Een object positioneren op pagina 38 voor informatie over hoe u een object
evenredig aan de rand van het label plaatst.
Een object verplaatsen
1 Selecteer het object.
2 Voer een van de volgende stappen uit:
Sleep het object naar een nieuwe
locatie.
Druk op om het object te verplaatsen in de richting van de pijlen.
Druk op + om het object in grotere stappen te verplaatsen.
Een object positioneren
U kunt een object evenredig aan de rand van het label plaatsen.
Een object positioneren
1 Houd het midden van een object ingetikt.
Het menu Object bewerken wordt weergegeven.
2 Tik op .
De positieoverlay wordt weergegeven.
3 Tik op een positieoptie.
Formaatgreep
39
XTL
500
Gebruikershandleiding
Objecten uitlijnen
Wanneer u meerdere objecten hebt geselecteerd, kunt u de objecten horizontaal
of verticaal uitlijnen op het label.
Objecten uitlijnen
1 Druk op en tik op meerdere objecten.
2 Houd het midden van een van de objecten ingetikt.
Het menu Object bewerken wordt weergegeven.
3 Tik op .
De uitlijnoverlay wordt weergegeven.
4 Tik op een uitlijnoptie.
U kunt extra objecten selecteren terwijl het hulpmiddel voor uitlijnen is
weergegeven.
Objecten rangschikken
U kunt een object vóór of achter andere objecten plaatsen.
Objecten rangschikken
1 Druk op en tik op meerdere objecten.
2 Houd het midden van een van de objecten
ingetikt.
Het menu Object bewerken wordt weergegeven.
3 Tik op .
De overlay voor rangschikken wordt weergegeven.
4 Tik op een optie voor rangschikken.
U kunt extra objecten selecteren terwijl het hulpmiddel voor rangschikken is
weergegeven.
Een object kopiëren
U kunt een object kopiëren en op hetzelfde label plakken.
Een object kopiëren
1 Houd het midden van een object ingetikt.
Het menu Object bewerken wordt
weergegeven.
2 Tik op om het menu uit te vouwen.
3 Tik op .
Het object wordt gekopieerd naar het klembord.
4 Houd de locatie ingetikt waar u de kopie van het object wilt plakken en tik op .
Er wordt een kopie van het object op het label geplakt.
Een object verwijderen
Op sommige labels kunt u niet alle objecten verwijderen.
Een object verwijderen
Selecteer het object en druk op .
40
XTL
500
Gebruikershandleiding
Een serie labels maken
U kunt snel een serie labels maken met behulp van de functie Serialiseren.
U maakt als volgt een serie:
Selecteer de tekens die u wilt serialiseren.
Stel de toename in voor de tekens: de stap waarmee de waarde voor elk
volgende label moet toenemen.
Stel het aantal in: het aantal keer dat een toename in de serie moet
plaatsvinden, waarbij afhankelijk van het type label dat u maakt nieuwe cellen
of labels worden gemaakt.
U kunt serialiseren voor het volgende gebruiken:
Automatisch invullen van labels met meerdere cellen, bijv. labels voor
schakelpanelen, zekeringen, distributiepanelen, 110-block of
aansluitklemmenpanelen. In de cellen wordt telkens de volgende stap in de
serie ingevuld. Indien nodig worden er meer cellen gemaakt.
Een serie labels maken door de gegevens te laten oplopen. Voor elk hoger
teken in de serie wordt een nieuw label gemaakt.
Om met serialiseren te kunnen beginnen, moet de cursor in een tekstvak staan dat
kan worden geserialiseerd of moet u een streepjescode selecteren.
U kunt maximaal vijf te serialiseren tekens selecteren. En u kunt ervoor kiezen om
een opeenvolgende serie te maken. (A1, A2, A3, B1, B2, B3...)
Met de functie Serialiseren maakt u nieuwe labels of, in het geval van labels voor
schakelpanelen, vult u bestaande cellen op het label en worden er indien nodig
nieuwe labels gemaakt.
U kunt de serie bekijken tijdens het toevoegen en wijzigen van de waarden.
Een serie maken
1 Selecteer in de
bewerkingszone.
De werkbalk voor serialiseren
wordt weergegeven.
2 Versleep de grepen of druk op de
toetsen en om het te
serialiseren teken te selecteren.
Druk op + en of tijdens het verslepen van de grepen om de selectie
uit te breiden naar meerdere tekens.
3 Selecteer waarden voor Verhogen met en Aantal.
4 Om meerdere tekens tegelijkertijd te serialiseren, selecteert u Volgende teken
en herhaalt u stap 2 en 3.
5 Om achtereenvolgens te serialiseren schakelt u het selectievakje
Achtereenvolgens serialiseren in.
6 Selecteer Klaar wanneer u klaar bent.
Na voltooiing van het serialiseren staat de cursor aan het eind van de nieuwe serie.
41
XTL
500
Gebruikershandleiding
De bibliotheek gebruiken
U kunt labels opslaan in het geheugen van de labelmaker om ze later te kunnen
printen of te gebruiken als sjabloon voor toekomstige labels van hetzelfde type.
U kunt labels die op de labelmaker zijn opgeslagen ook overzetten op uw
computer. Zie Bestanden overzetten op pagina 50.
Labels opslaan
Bij het opslaan van labels wordt alle inhoud en opmaak opgeslagen. U geeft het
labelbestand een unieke naam. Bij het opgeslagen label worden tevens gegevens
over de labelcassette opgeslagen.
De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt in bestandsnamen: > : “ / \ | ? *
Labels opslaan
1 Tik in de bewerkingszone van het label op .
2 Typ een naam en tik op Opslaan.
Als het geheugen vol is, wordt u gevraagd een aantal opgeslagen labels te
verwijderen, voordat u het nieuwe label kunt opslaan.
Opgeslagen labels openen
De gegevens over de labelcassette worden samen met het labelbestand
opgeslagen. Als de labelcassette die op dat moment in de labelmaker is geplaatst,
niet overeenkomt met de labelgegevens die bij het label zijn opgeslagen, wordt er
een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd of u een andere labelcassette
wilt selecteren.
Een opgeslagen label openen
1 Tik op het startscherm op .
2 Selecteer het labelbestand dat u wilt openen.
Opgeslagen labels verwijderen
U kunt geheugenruimte vrijmaken door labels te verwijderen die u niet meer
gebruikt.
Opgeslagen labels verwijderen
1 Tik op het startscherm op .
2 Selecteer het label dat u wilt verwijderen en druk op .
3 Tik ter bevestiging op Verwijderen.
42
XTL
500
Gebruikershandleiding
Favorieten gebruiken
U komt altijd snel bij opgeslagen labels als u deze onderbrengt bij de Favorieten.
Een afbeelding onderbrengen bij Favorieten
1 Tik in de bewerkingszone op en selecteer Afbeelding.
2 Navigeer naar de gewenste afbeelding en tik op in de rechterbovenhoek
van de afbeelding.
De wordt gemarkeerd.
Een opgeslagen label toevoegen aan Favorieten
1 Tik op het startscherm op .
2 Ga naar het gewenste labelbestand en tik op naast de bestandsnaam.
De wordt gemarkeerd.
Een favoriet label of favoriete afbeelding gebruiken
1 Druk tijdens het bewerken van een label op en selecteer Labels of
Afbeeldingen.
2 Tik op het item dat u wilt gebruiken.
Een favoriet verwijderen
1 Druk op en selecteer Labels of Afbeeldingen.
2 Tik op het item dat u wilt verwijderen.
3 Tik op Uit favorieten verwijderen.
De markering van naast het item wordt ongedaan gemaakt.
43
XTL
500
Gebruikershandleiding
De instellingen wijzigen
U kunt de volgende instellingen wijzigen:
Een andere taal kiezen
Maateenheden wijzigen
De helderheid van het scherm wijzigen
Tijd voor automatisch uitschakelen instellen
De instelling Gegevens ophalen wijzigen
Printopties instellen
De standaardstreepjescode instellen
Alle instellingen blijven van kracht totdat u ze opnieuw wijzigt.
U kunt ook bepaalde fabrieksinstellingen herstellen:
De standaardinstellingen voor de labeltoepassing herstellen
Standaardinstellingen herstellen
Een andere taal kiezen
Als u de taalinstelling wijzigt, is dit alleen van invloed op de tekst en menu's op het
scherm.
De taal wijzigen
1 Tik op het startscherm op en selecteer Taal.
2 Selecteer een taal en tik op Klaar.
De taal wordt onmiddellijk gewijzigd.
Maateenheden wijzigen
U kunt ervoor kiezen om in millimeter of inch te werken. De standaard
maateenheid is inch.
De maateenheid wijzigen
1 Tik op het startscherm op en selecteer Meeteenheid.
2 Selecteer Inch of mm en tik op Klaar.
De helderheid van het scherm wijzigen
U kunt de helderheid van het scherm aanpassen aan verschillende
lichtomstandigheden.
De helderheid wijzigen
1 Tik op het startscherm op en selecteer Helderheid scherm.
2 Versleep de schuif naar links of recht om de gewenste helderheid te
selecteren en tik op Klaar.
44
XTL
500
Gebruikershandleiding
Tijd voor automatisch uitschakelen instellen
Na dertig seconden zonder activiteit dimt het scherm om stroom te besparen, en
na drie minuten zonder activiteit gaat de labelmaker in de stand-bymodus. Na tien
minuten zonder activiteit wordt de labelmaker automatisch uitgeschakeld.
U kunt wijzigen hoe lang de labelmaker in de stand-bymodus blijft, voordat deze
automatisch wordt uitgeschakeld. Hoewel we dit afraden, kunt u de tijd voor
automatisch uitschakelen op Nooit instellen.
De tijd voor automatisch uitschakelen instellen
1 Tik op het startscherm op en selecteer Automatisch afsluiten.
2 Selecteer het aantal minuten totdat de stroom automatisch wordt
uitgeschakeld en tik op Klaar.
De instelling Gegevens ophalen wijzigen
Bij het overschakelen naar een andere labeltoepassing kunnen de gegevens van
het eerdere label soms worden gebruikt op het nieuwe label. Gegevens ophalen
geldt voor labels waarop alleen tekst staat.
U hebt verschillende ophaalopties wanneer het mogelijk is om gegevens op te
halen en de instelling Gegevens ophalen is ingeschakeld:
Eenmalig ophalen - Om alleen deze keer de gegevens op te halen van het
vorige label. U wordt telkens wanneer het mogelijk is om gegevens op te
halen, gevraagd of u dit wilt.
Altijd ophalen - Om altijd gegevens op te halen van het vorige label. Vanaf nu
worden gegevens wanneer dit mogelijk is altijd opgehaald voor het nieuwe
label.
Niet nu - Deze ene keer de gegevens niet ophalen. U wordt telkens wanneer
het mogelijk is om gegevens op te halen, gevraagd of u dit wilt.
Nooit ophalen - U wordt nooit gevraagd of u gegevens wilt ophalen.
Wanneer u Altijd ophalen of Nooit ophalen kiest, kunt u deze instelling omkeren.
De optie Gegevens ophalen wijzigen
1 Selecteer op het startscherm en tik op Gegevens ophalen.
2 Selecteer Ja of Nee, en tik vervolgens op Klaar.
Printopties instellen
Er zijn diverse printopties beschikbaar voor het printen van labels. U kunt de opties
telkens wijzigen als u wilt printen, of u kunt veelgebruikte opties opslaan als
standaardinstellingen.
U kunt de volgende opties instellen:
Afdrukbereik
Aantal exemplaren
Sorteren
Spiegelen
Labels afsnijden
Doorvoeren
45
XTL
500
Gebruikershandleiding
U kunt deze printopties op twee manieren wijzigen:
Wanneer u labels wilt printen: de opties gelden voor deze ene printopdracht.
Als standaardinstellingen via het menu Instellingen: de opties zullen voor alle
printopdrachten erna gelden. Wanneer u standaardinstellingen instelt, kunt u
desgewenst wel altijd nog de printopties apart wijzigen voor een bepaald
label.
De standaardinstellingen voor printen wijzigen
1 Tik op het startscherm op en vervolgens op Printopties.
2 Breng de gewenste wijzigingen aan in de printopties.
3 Tik op Klaar wanneer u klaar bent.
Deze instellingen zullen telkens wanneer u print de standaardinstellingen zijn.
Als u deze instellingen wilt wijzigen voor een afzonderlijke printopdracht, houdt
u ingedrukt om het menu Printopties weer te geven.
Afdrukbereik
Als u met meerdere labels werkt, kunt u ervoor kiezen om alle labels, het huidige
label of een serie labels te printen.
Deze instelling wordt niet opgeslagen met het labelbestand.
Het afdrukbereik instellen
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Selecteer Afdrukbereik.
3 Selecteer het bereik dat u wilt printen.
4 Tik op Klaar en druk vervolgens op .
Aantal exemplaren
U kunt in één keer maximaal 99 exemplaren van hetzelfde label printen.
Deze instelling wordt niet opgeslagen met het labelbestand.
Het aantal te printen exemplaren instellen
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Selecteer Exemplaren.
3 Selecteer het aantal te printen exemplaren.
4 Tik op Klaar en druk vervolgens op .
Nadat de printopdracht is uitgevoerd, wordt het aantal te printen exemplaren weer
op de standaardwaarde ingesteld.
Sorteren
Bij het printen van meerdere exemplaren van een groep labels worden de geprinte
labels standaard gesorteerd. Desgewenst kunt u ervoor kiezen om de labels niet
te laten sorteren. Als u ervoor kiest om de labels normaal te laten printen, worden
eerst alle exemplaren van het eerste label geprint voordat aan het printen van het
volgende label wordt begonnen.
In het volgende voorbeeld kunt u zien hoe drie exemplaren van een groep van drie
labels worden geprint met en zonder sorteren.
46
XTL
500
Gebruikershandleiding
Gesorteerd
A101 A102 A103 A101 A102 A103 A101 A102 A103
Niet gesorteerd
A101 A101 A101 A102 A102 A102 A103 A103 A103
Deze instelling wordt opgeslagen in het labelbestand.
Sorteren uitschakelen
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Selecteer Sorteren en vervolgens Nee.
3 Tik op Klaar en druk vervolgens op .
Spiegelen
Met de spiegeloptie kunt u de inhoud van een label
achterstevoren printen, van rechts naar links, precies zoals u
de inhoud van een label in een spiegel zou zien.
Deze instelling wordt niet opgeslagen met het labelbestand.
Van rechts naar links printen
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Selecteer Spiegelen en vervolgens Inhoud spiegelen.
3 Tik op Klaar en druk vervolgens op .
Labels afsnijden
Bij het printen van meerdere exemplaren snijdt de labelmaker elk label af nadat het
is geprint.
U kunt deze instelling zo wijzigen dat eerst alle labels worden geprint en de labels
aan het eind maar eenmaal worden afgesneden. Er wordt tussen elk label een
scheidingslijn geprint om te laten zien waar elk label handmatig afgesneden moet
worden.
Kiezen wanneer u meerdere labels wilt afsnijden
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Selecteer Labels afsnijden.
3 Selecteer een van de volgende opties:
Alle labels
Elk label (Standaardinstelling)
4 Tik op Klaar en druk vervolgens op .
Omdat de XTL
500 labelmaker geen handmatige snijknop heeft, bevat het
scherm Printopties de knop Label afsnijden onder aan het scherm, die u altijd
kunt gebruiken om een label handmatig af te snijden. Deze functie kan nuttig
zijn om ongewenst labelmateriaal af te snijden aan het begin van een nieuwe
labelcassette.
XTL 500
47
XTL
500
Gebruikershandleiding
Doorvoeren
Het is mogelijk dat u extra labelmateriaal moet doorvoeren voordat u een label
afsnijdt of een label moet doorvoeren dat niet goed de sleuf voor labeluitvoer
doorloopt.
Het label doorvoeren
1 Houd ingedrukt om het menu met printopties weer te geven.
2 Tik op Doorvoeren om het label met 1/4 in (6 mm) door te laten lopen.
De standaardstreepjescode instellen
Telkens wanneer u een streepjescode invoegt op een label, wordt automatisch
het standaardtype streepjescode gebruikt. De standaardinstelling voor de
streepjescode is Code 128.
De standaardstreepjescode wijzigen
1 Tik op op het startscherm.
2 Selecteer Standaardinstellingen en vervolgens Standaardstreepjescode.
3 Selecteer het soort streepjescode dat u als standaardinstelling wilt instellen en
tik vervolgens op Klaar.
De standaardinstellingen voor de labeltoepassing
herstellen
U kunt binnen elke labeleditor ervoor kiezen om de huidige eigenschappen
in te stellen als de aangepaste standaardeigenschappen voor dat type label.
Als u aangepaste standaardeigenschappen instelt, hoeft u niet telkens
de wizard Labeltoepassing te doorlopen als u dat type label maakt. Zie
Standaardeigenschappen voor labels instellen op pagina 15.
U gebruikt deze instelling om de aangepaste standaardeigenschappen voor een
label te verwijderen die u eerder voor een labeltoepassing hebt ingesteld.
De standaardeigenschappen van labeltoepassingen herstellen
1 Tik op het startscherm op en selecteer Standaardinstellingen.
2 Selecteer Standaardeigenschappen voor labels en selecteer vervolgens
de labeltoepassing die u wilt resetten.
Als u voor alle labeltoepassingen de standaardeigenschappen wilt herstellen,
selecteert u Alle toepassingseigenschappen voor labels resetten.
3 Tik op het bevestigingsvenster ter bevestiging op Alles terugzetten.
Nu moet u telkens wanneer u een label maakt voor dit type label de
eigenschappen instellen.
48
XTL
500
Gebruikershandleiding
Standaardinstellingen herstellen
U kunt alle aangepaste instellingen verwijderen die u hebt ingesteld, en de
standaardinstellingen voor de labelmaker herstellen. Bij het herstellen van de
standaardinstellingen worden opgeslagen labels, favorieten en overgedragen
bestanden niet verwijderd.
De standaardinstellingen herstellen
1 Tik op het startscherm op en selecteer vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen.
2 Tik op het bevestigingsvenster op Herstellen ter bevestiging.
49
XTL
500
Gebruikershandleiding
De labelmaker op uw computer aansluiten
U kunt de labelmaker zelfstandig gebruiken, of u kunt labels direct vanaf uw
computer printen met de laatste versie van de DYMO ID
software.
Gebruik van de DYMO ID
software wordt aanbevolen als u veel labels wilt
afdrukken.
De DYMO ID
software downloaden en installeren
Wacht totdat de installatie van de software is voltooid voordat u de labelmaker op
uw computer aansluit.
De software installeren
1 Download de nieuwste versie van de DYMO ID
software van de DYMO-
website op support.dymo.com.
2 Volg de instructies in het installatieprogramma.
De labelmaker op uw computer aansluiten
De labelmaker wordt via de USB-connector, die aan de linkerkant van de
labelmaker zit, op een computer aangesloten.
Wacht totdat de installatie van de
software is voltooid voordat u de
labelmaker op uw computer aansluit.
De labelmaker op uw computer
aansluiten
1 Trek het connectorklepje aan de
linkerkant van de labelmaker naar
buiten en draai het weg om bij de
connectors te kunnen komen.
2 Steek de USB-kabel in de USB-
connector op de labelmaker en in
een vrije USB-poort op uw computer.
Op het scherm van de labelmaker wordt Aangesloten op pc weergegeven;
u kunt het toetsenbord van de labelmaker nu niet gebruiken.
Telkens wanneer u de labelmaker aansluit op een pc, start de DYMO ID
software automatisch.
U kunt nu direct vanuit de DYMO ID
software printen, of labels op de labelmaker
overzetten om ze later te printen.
50
XTL
500
Gebruikershandleiding
Over DYMO ID software
Op de volgende afbeelding ziet u een aantal van de belangrijkste functies van de
DYMO ID
software.
Zie voor complete informatie over het gebruik van de software de online Help of de
DYMO ID
gebruikershandleiding.
Vanuit het Help-menu in de DYMO ID software kunt u het volgende weergeven:
DYMO ID
Help
DYMO ID
Gebruikershandleiding
Bestanden overzetten
U kunt via de DYMO ID
software labelbestanden en afbeeldingen naar en vanaf
de labelmaker overzetten. Ook kunt u de nieuwste sjablonen downloaden of
overzetten naar de labelmaker.
Zie de online Help of de gebruikershandleiding van de DYMO ID
software voor
complete informatie over het overzetten van bestanden.
De labelmakersoftware updaten
Er zijn periodiek updates beschikbaar voor de labelmaker of de labelsjablonen.
Wanneer de labelmaker is aangesloten op een pc, wordt u door de DYMO ID
software ingelicht als er een update beschikbaar is. U voltooit deze updates
binnen de software zelf.
U wordt alleen automatisch ingelicht over een labelmakerupdate als de labelmaker
is aangesloten op een pc.
Een
labeltoepassing
selecteren
Een labelmaker selecteren
Een labelcassette selecteren
Een label printen
Een opgeslagen
label openen
Het startscherm
weergeven of
verbergen
Doorgaan met
bewerken van
huidig label
Labels,
afbeeldingen en
sjablonen op de
computer en de
labelmaker
beheren
51
XTL
500
Gebruikershandleiding
Handmatig controleren op labelmakerupdates
1 Selecteer in de DYMO ID-software Over > labelmakers in het menu DYMO ID.
2 Selecteer de aangesloten labelmaker.
3 Als er een update beschikbaar is, volgt u de instructies die de software u
geeft.
4 Na voltooiing van de update schakelt u de labelmaker uit en weer in.
Houd ten minste vijf seconden ingedrukt om te verzekeren dat de stroom
helemaal uit is en het apparaat niet alleen in de stand-bymodus staat.
Zie de online Help of de gebruikershandleiding voor de DYMO ID
software voor
informatie over software- of sjabloonupdates voor de labelmaker.
52
XTL
500
Gebruikershandleiding
Onderhoud van de labelmaker
De labelmaker is ontworpen om u lange tijd van dienst te zijn zonder veel en
tijdrovend onderhoud te vereisen.
Reinig de labelmaker af en toe om ervoor te zorgen dat
deze goed blijft werken.
U kunt het reinigingsgereedschap binnenin het deksel
van het labelcompartiment vinden. Het
reinigingsgereedschap heeft twee kussentjes, een
vilten kussentje voor reiniging van de printerkop en een
sponsje om de sensors te reinigen. Zie Afbeelding 11.
De labelmaker reinigen
Reinig het toetsenbord, het scherm en de buitenkant van de labelmaker met
een zachte, vochtige doek.
Spuit geen water of andere vloeistof direct op het scherm of het toetsenbord.
Reinig de binnenkant van het labelcompartiment met een kleine, zachte
borstel of een wattenstaafje om los pluis weg te vegen.
De printerkop reinigen
Om duidelijke, heldere labels te blijven printen, moet u af en toe de printerkop
reinigen. Dit doet u met het reinigingsgereedschap dat met de labelmaker is
meegeleverd.
De printerkop is zeer gevoelig, reinig deze dus voorzichtig.
De printerkop reinigen
1 Druk op de vergrendeling van
het labelcompartiment en til
het deksel op.
2 Verwijder de labelcassette.
3 Neem het reinigingsgereedschap
uit het deksel van het
labelcompartiment. Zie
Afbeelding 11.
4 Veeg met het vilten kussentje
van het reinigingsgereedschap
voorzichtig de printerkop schoon.
Zie Afbeelding 12.
5 Leg het reinigingsgereedschap
weer op zijn plaats, plaats de
labelcassette en sluit het deksel.
Reinigingsgereedschap
Afbeelding 11
Reinigingsgereedschap
Afbeelding 12
Printerkop
53
XTL
500
Gebruikershandleiding
Het snijblad reinigen
U reinigt het snijblad telkens
wanneer u de labelcassette
vervangt.
Het snijblad reinigen
1 Druk op de vergrendeling van
het labelcompartiment en til
het deksel op.
2 Verwijder de labelcassette.
3 Druk de vergrendelingshendel
op de buitenkant van het
snijblad samen en trek het
snijblad recht omhoog om het te verwijderen. Zie Afbeelding 13.
.
4 Leg het snijblad op een vlakke
ondergrond met het snijblad naar
boven gericht. Zie Afbeelding 14.
5 Reinig beide kanten van het snijblad
met een wattenstaafje en alcohol.
Het snijblad is erg scherp. Wees
voorzichtig tijdens het reinigen.
6 Nadat u het snijblad hebt gereinigd,
drukt u het snijmechanisme weer op
zijn plaats in de labelmaker.
De sensors reinigen
Diverse sensors binnenin het
labelcompartiment moeten periodiek
worden gereinigd om opgehoopt stof
en ander pluis te verwijderen.
De sensors reinigen
1 Druk op de vergrendeling van het
labelcompartiment en til het deksel
op.
2 Verwijder de labelcassette.
3 Neem het reinigingsgereedschap
uit het deksel van het
labelcompartiment.
4 Gebruik het sponsje op het reinigingsgereedschap om de sensors voorzichtig
te reinigen met een op en neer gaande beweging (niet van zijde naar zijde). Zie
Afbeelding 15 voor de sensorlocaties.
Afbeelding 13
Samendrukken en
omhoogtrekken
Snij-
bladen
Afbeelding 14
Sensors
Afbeelding 15
54
XTL
500
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
Neem de volgende oplossingen door wanneer er problemen zijn met de
labelmaker.
Probleem/foutmelding Oplossing
Slechte printkwaliteit
Sluit de netspanningsadapter aan op de labelmaker om
de accu op te laden. Zie De accu opladen op pagina 2.
Reinig de printkop. Zie De printerkop reinigen op
pagina 52.
Controleer of de labelcassette goed op zijn plaats zit.
Vervang de labelcassette.
Labels bijna op
Labelcassette leeg
U hebt bijna geen labels meer.
Vervang de labelcassette. Het printen wordt hervat vanaf
het laatste compleet geprinte label.
Afsnijden werkt slecht
Reinig het snijblad. Zie Het snijblad reinigen op
pagina 53.
De labelmaker kan niet
worden ingeschakeld
Houd toets ten minste vijf seconden ingedrukt.
Controleer of de stekker van netspanningsadapter in
een werkend stopcontact is gestoken.
Sluit de netspanningsadapter aan op de labelmaker om
de accu op te laden. Zie De accu opladen op pagina 2.
Klep is open De klep van de labelcassette is open.
Sluit de klep van de labelcassette om door te gaan met
printen.
Labelcassette ontbreekt Er is geen labelcassette aangetroffen in de labelmaker.
Plaats een labelcassette.
Als er wel een labelcassette in de labelmaker zit, gaat u
naar Labelcassette niet herkend.
Labelcassette niet herkend
Zorg dat de labelcassette compatibel is met de
labelmaker en goed is geplaatst.
Controleer of de contactpunten in de labelmaker en
de elektronische chip op de labelcassette schoon zijn.
Zie De sensors reinigen op pagina 53.
Indien nodig, reinigt u de elektronische chip in de zijkant
van de labelmaker met een beetje alcohol en een
wattenstaafje.
Labeltoepassing - cassette
komen niet overeen
Deze fout kan diverse redenen hebben:
De labelcassette in de labelmaker is niet geschikt voor
de labeltoepassing die u probeert te gebruiken.
U kunt het betreffende label niet printen op deze
labelcassette.
De labelcassette in de labelmaker komt niet overeen
met het label dat u wilt printen. In dit geval kunt u wel
doorgaan met printen, maar het is mogelijk dat u niet
dezelfde resultaten krijgt als het label dat u in de
labeleditor ziet.
55
XTL
500
Gebruikershandleiding
Als u meer hulp nodig hebt, gaat u naar het ondersteuningsgedeelte op de
DYMO-website op support.dymo.com.
Het snijblad ontbreekt Het snijmechanisme ontbreekt in de labelmaker.
Zorg dat het snijmechanisme goed is geplaatst. Zie Het
snijblad reinigen op pagina 53 voor instructies over het
verwijderen en vervangen van het snijmechanisme.
Snijmechanisme vastgelopen Het snijblad werkt niet goed.
Reinig het snijblad.
Klik op Doorgaan in het dialoogvenster met de
foutmelding om de fout te wissen.
Zie Het snijblad reinigen op pagina 53 voor instructies
over het verwijderen en vervangen van het
snijmechanisme.
Label vastgelopen De labels lopen niet goed door de labelmaker.
Voer het label handmatig door. Zie Doorvoeren op
pagina 47.
Verwijder de labelcassette en plaats hem opnieuw.
Labelmaker oververhit De labelmaker is oververhit.
Wacht enige tijd totdat de labelmaker is afgekoeld, voordat
u het printen hervat.
Ongeldig bestand Een label- of afbeeldingsbestand kan niet worden gelezen.
Verwijder het bestand en zet het bestand opnieuw over
van de pc. Zie Bestanden overzetten op pagina 50 voor
meer informatie.
Fout Een foutmelding zonder uitleg betekent dat er een
probleem is geconstateerd in de labelmaker maar er niet
meer informatie kan worden verstrekt.
Schakel de labelmaker uit en weer in.
Als dit het probleem niet oplost, neemt u contact op met
de klantendienst via
support.dymo.com.
Probleem/foutmelding Oplossing
56
XTL
500
Gebruikershandleiding
Afbeeldingen en symbolen
Er is alle mogelijke moeite gedaan om u te voorzien van een complete en juiste
serie identificatiesymbolen.
Voor veel van de opgenomen symbolen gelden strikte internationale voorschriften.
Controleer voordat u deze symbolen gebruikt of het symbool, in combinatie met
de gebruikte kleur en de bewoordingen, aan alle geldende voorschriften voldoet.
DYMO aanvaardt geen enkele verantwoordelijk voor incidentele of gevolgschade
die voortvloeit uit het gebruik van de gegevensinhoud die in dit apparaat is
geïntegreerd. De markeringen die in dit apparaat zijn geïntegreerd, kunnen zonder
kennisgeving periodiek worden herzien.
In de volgende tabel vindt u de beschikbare symbolen per categorie. De bron voor
de symbolen wordt achter elk symbool weergegeven waar dit van toepassing is.
ISO
ISO-symbolen worden gereproduceerd met de toestemming van ISO, de
Internationale Organisatie voor Standaardisatie. De bijbehorende norm is op te
vragen bij elk ISO-lid en te vinden op de website van het centrale secretariaat
van ISO op het volgende adres: www.iso.org. ISO blijft het copyright behouden.
Waarschuwing
57
XTL
500
Gebruikershandleiding
Verplicht
Verbod
Brand en evacuatie
Eerste hulp
58
XTL
500
Gebruikershandleiding
GHS
WHMIS
De gevarensymbolen van WHMIS, http://www.hc-sc.gc.ca/ewh-semt/occup-
travail/whmis-simdut/symbols-signaux-eng.php, Health Canada, 2011.
Gereproduceerd met toestemming van de Minister of Public Works and
Government Services Canada, 2012.
Elektrisch
59
XTL
500
Gebruikershandleiding
Pro AV
Pijlen
Symbolen
60
XTL
500
Gebruikershandleiding
Veiligheidsmaatregelen voor de oplaadbare
lithiumpolymeeraccu
Type accu: LiPolymer 14.8V 2000mAh 29.6Wh
Door verkeerd om te gaan met lithiumpolymeeraccu's kan lekkage, hitte, rook,
een explosie of brand ontstaan. Hierdoor kan het slechter werker of de defect
raken. Ook kan het de ingebouwde bescherming van de accu aantasten. Dit kan
tot gevolg hebben dat de apparatuur beschadigt of gebruikers kunnen letsel
oplopen. Volg de onderstaande instructies nauwgezet op.
Gevaar
Gebruik de batterij uitsluitend in de XTL 500 labelmaker.
De batterij kan alleen met de meegeleverde (19 volt/4,73 ampère)
voedingsadapter worden opgeladen terwijl deze in de labelmaker zit.
Niet direct aansluiten op een stopcontact of sigarettenaansteker.
Berg de batterij niet op in de nabijheid van vuur of in de auto waar de
temperatuur tot boven de 60°C kan oplopen.
Waarschuwing
Stop het opladen van de batterij als dit niet binnen drie uur klaar is.
Verwijder de accu direct uit het apparaat of de lader en staak het gebruik als
de accu een vreemde geur of hitte afgeeft, verkleurt of vervormt of tijdens het
gebruik anders dan normaal reageert.
Let op
Gebruik de labelmaker of batterij niet op een plaats waar statische elektriciteit
wordt gegenereerd.
Gebruik de labelmaker uitlsuitend op kamertemperatuur.
De batterij kan uitsluitend bij een temperatuur van 10 °C tot 35 °C worden
opgeladen.
De batterij kan alleen worden ontladen binnen een temperatuurbereik
van -10 ° C - 60 ° C.
Gebruik alleen een batterij van het merk DYMO.
Milieutechnische informatie
Voor de productie van de apparatuur die u hebt gekocht, zijn grondstoffen
gewonnen en gebruikt. De apparatuur kan stoffen bevatten die gevaarlijk voor
de gezondheid en het milieu zijn.
Druk de
vergrendeling
samen en trek
hem omhoog
61
XTL
500
Gebruikershandleiding
Omdat we willen vermijden dat deze stoffen in het milieu belanden en we
grondstofgebruik willen beperken, verzoeken we u vriendelijk de apparatuur aan
het einde van de levensduur bij een inzamelpunt voor elektronica in te leveren. Via
deze inzamelpunten wordt ervoor gezorgd dat de meeste materialen ervan op een
milieuvriendelijke manier worden hergebruikt of gerecycled.
De afvalbak met een kruis erdoor op het apparaat geeft aan dat u gebruik dient
te maken van deze inzamelpunten.
U kunt bij uw lokale of regionale afvaldienst meer informatie krijgen over de
inzameling, hergebruik en recyclen van dit product.
Ook kunt u voor meer informatie over de milieukenmerken van onze producten
contact opnemen met DYMO.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66

Dymo XTL™ 500 Kit Handleiding

Type
Handleiding