Documenttranscriptie
your office partner
INSTRUCTIEHANDLEIDING
UTAX C 08
Lees altijd de instructiehandleiding alvorens
de kopieermachine in gebruik te nemen. Bewaar
de handleiding op de daarvoor bestemde
plaats, zodat deze gemakkelijk beschikbaar is.
Deze handleiding beschrijft de verschillende functies, werkwijzen en te nemen voorzorgen bij
het gebruik van de UTAX C 08.
Lees deze handleiding aandachtig door om uzelf vertrouwd de maken met alle functies van
het apparaat, voordat u hiermee gaat werken.
Bewaar de handleiding zorgvuldig om deze eventueel naderhand te kunnen naslaan.
l Deze copier voldoet aan de FCC - Klasse A standaard ter voorkoming van storingen
van radiocommunicatie in de omgeving.
Het apparaat kan storing van radio- of tv-ontvangst veroorzaken, indien het in een
woonomgeving wordt gebruikt. Het is daarom van belang nauwkeurig de in de handleiding gegeven aanwijzingen in acht te nemen.
l Tijdens het bedrijf van de copier komt er ozon vrij, de hoeveelheden zijn echter te
gering om schadelijk te zijn voor de gezondheid.
Wanneer het apparaat echter gedurende langere tijd in een slecht geventileerde
ruimte wordt gebruikt of wanneer een groot aantal kopieën achtereen wordt
gemaakt, kan de geur van ozon merkbaar zijn. In dit geval wordt aanbevolen de
ruimte te luchten ten einde het comfort van de gebruiker te verzekeren.
I
Inhoud
Kenmerken van de UTAX C 08
1
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
2-3
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
4
Naam en functie van elk onderdeel
5-6
Naam en functies van de organen van het bedieningspaneel
7-9
Kopieën maken
Het aantal kopieën instellen
Kopieën maken met de automatische rolinvoer
Kopieën maken met de handinvoer van losse vellen
Modus papier bijsnijden
In geval van beklemd raken van het origineel
Wat te doen als er een Indicatielampje rolautomaat leeg
indicatielampje brandt Indicatielampje toner leeg
Indicatielampje opvangbak gebruikte toner vol
Indicatielampje papierstoring
Als de code J1 wordt weergegeven
Als de code J2 wordt weergegeven
Als de code J3 wordt weergegeven
Als de code J4 wordt weergegeven
Als de code J5 wordt weergegeven
Als de code J6 wordt weergegeven
Wat te doen als de lampjes READY en WAIT
gelijktijdig knipperen?
10
11 - 12
13
14
15
16 - 17
18
19
20
20
21 - 22
23
23
23
23
Indicatielampje Technische dienst waarschuwen
24
Regelmatige controles
24
24
24
Belichtingsgedeelte
Documentaanleg
Reiniging van de draden
Controles in geval van storingen
25
Technische specificaties
26
Wetgeving inzake het kopiëren van documenten
27
II
Kenmerken van de UTAX C 08
1. Compacte vormgeving
De UTAX C 08 is een compacte tafelmodel copier van 1293 mm (breed) x 460 mm (diep).
Door het rationele ontwerp neemt het apparaat bijzonder weinig ruimte in beslag.
2. Tweeledig papiertoevoersysteem
Het apparaat is voorzien van een tweeledig toevoersysteem: automatische materiaaltoevoer
vanaf papierrollen voor de formaten A0/A1 en A1/A2 en handinvoer van losse vellen voor de
formaten A0 tot A4 (staande afbeeldingen).
3. Automatische repeteerfunctie voor maximaal 9 exemplaren
Mogelijkheid maximaal 9 kopieën te maken van hetzelfde origineel voor alle papierformaten
van A0 tot A4 (staande afbeeldingen).
4. Afdruksnelheid van 2 kopieën per minuut in A0 formaat
In één minuut maakt het apparaat twee kopieën in A0 formaat of drie kopieën in A1 formaat.
5. De copier functioneert op standaard stroomvoorziening
De machine kan worden aangesloten op een standaard stopcontact, zodat het niet nodig is
de stroomvoorziening speciaal aan te passen.
6. Optimaal gebruiksgemak
Het gebruiksgemak is optimaal doordat alle kopieerparameters kunnen worden ingesteld op
het bedieningspaneel aan de voorzijde. Hierna hoeft u nog slechts het origineel in te voeren
en worden automatisch de kopieën gemaakt.
7. Andere gegevens
l Maximale lengte van een kopie: 3 m
l Het apparaat is voorzien van een zelftestfunctie, die de oorzaak van eventuele storingen
vaststelt.
1
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Afgeraden wordt het apparaat te installeren:
Ý op een koude plaats met lage vochtigheidsgraad of op een warme plaats met hoge vochtigheidsgraad, bijvoorbeeld vlakbij een kraan, een boiler, een luchtbevochtiger, een airconditioner, een radiator of een kachel
Ý op een plaats met direct zonlicht (indien dit niet te vermijden is, zorg dan voor gordijnen of
een zonnescherm)
Ý op een slecht geventileerde plaats
Ý op een stoffige plaats
Ý in ruimten met ammoniakdampen
Ý in de buurt van alcohol of oplosmiddelen
Ý op een plaats die aan trillingen onderhevig is
Ý op een plaats waar de vloer niet voldoende stevig is
Ý op een plaats waar plotselinge veranderingen van temperatuur kunnen optreden.
Wanneer in een koude ruimte de verwarming wordt aangezet, kan dit de kwaliteit van
de kopieën aantasten door condensvorming in het apparaat.
Ý Installeer het apparaat niet in de buurt van elektronische apparatuur, zoals computers of
precisie-instrumenten, daar de elektrische storingen of trillingen veroorzaakt tijdens het
gebruik van de copier de juiste werking van deze apparatuur kunnen beïnvloeden
Elektriciteitsvoorziening vanaf een vaste bron
Ý Het apparaat moet worden gevoed door een stopcontact met voldoende vermogen.
Ý Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact.
Ý Gebruik geen verlengsnoer.
Ý Let op dat het snoer nergens onder beklemd kan raken, daar dit het snoer kan beschadigen en ongelukken kan veroorzaken.
Ý Als het apparaat in de buurt van elektrische apparaten wordt geïnstalleerd, zoals een radio
of televisietoestel, kan het storingen (in beeld en geluid) veroorzaken.
Gebruik een apart snoer en installeer de copier zo ver mogelijk van dit soort apparaten.
2
Vergeet niet het apparaat te aarden.
Let op dat de aarddraad goed is aangesloten, om gevaar op elektrische schokken te
voorkomen. De aarddraad kan worden aangesloten op:
: De aardklem van het stopcontact
: Een in de gronde begraven ijzeren staaf van meer dan 65 cm
: Een waterleidingpijp die door het waterleidingbedrijd is goedgekeurd voor aarding.
Waarschuwing!
Ý Pas op dat u de aarddraad niet op een gasleiding aansluit, daar dit gevaar van brand of
ontploffing kan veroorzaken.
3
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Ý Probeer niet het apparaat te demonteren of er veranderingen in aan te brengen.
Ý Bepaalde zones in het apparaat worden zeer heet of staan onder hoge druk. Wees daarom erg voorzichtig wanneer u probeert klem zittend papier te verwijderen.
Pas op dat u geen voorwerpen, bijvoorbeeld paperclips, in het apparaat laat vallen.
Ý Tijdens het bedrijf van het apparaat komt er ozon vrij, de hoeveelheden hiervan zijn echter
te gering om schadelijk te zijn voor de gezondheid.
Wanneer het apparaat echter gedurende langere tijd in een slecht geventileerde ruimte
wordt gebruikt of wanneer een groot aantal kopieën achtereen wordt gemaakt, kan de
geur van ozon merkbaar zijn. In dit geval wordt aanbevolen de ruimte te luchten ten
einde het comfort van de gebruiker te verzekeren.
Ý Indien zich storingen voordoen, bijvoorbeeld abnormale geluiden of rookontwikkeling,
schakel het apparaat dan onmiddellijk uit met de aan/uit schakelaar, trek de stekker uit het
stopcontact en bel de technische dienst.
Ý Schakel het apparaat niet uit en open de toegangsklep niet terwijl er kopieën gemaakt
worden, dit kan papierstoringen veroorzaken.
Ý Gebruik geen ontvlambare spuitbussen in de buurt van het apparaat.
4
Naam en functie van elk onderdeel
5
Naam
Functie
1
Bovengedeelte
Dit bestaat uit de documentinvoer, de drum voor
beeldoverdracht, de ontwikkelaar, de
belichtingseenheid.
2
Documentinvoerblad
Het origineel wordt langs de merktekens via dit blad
ingevoerd.
3
Documentaanleg
De aanleg op de breedte van het origineel instellen en
het origineel langs de aanleg invoeren.
4
Documentinvoerklep
Wanneer het origineel wordt ingevoerd gaat het onder
deze klep door.
5
Documentuitvoer
Hier komt het origineel naar buiten.
6
Kopie-uitvoerklep
Deze klep openen om de fuser te reinigen of een
papierstoring te verhelpen.
7
Kopie-uitvoer
Hier komt de kopie naar buiten.
8
Handinvoerblad
Open dit blad wanneer u een kopie wilt maken met
gebruik van losse vellen. Het apparaat schakelt
automatisch over op handinvoermodus. Voer het
papier hier in.
9
Opvangrek voor het document Hier wordt het origineel opgevangen.
10
Bedieningspaneel
Voor instelling van de kopieerparameters. Op het
paneel wordt tevens de bedrijfsmodus van het
apparaat aangegeven.
11
Voorpaneel
Het voorpaneel openen om de papierrol te
verwisselen.
12
Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat aan of uit. “ I ” geeft aan dat het
apparaat aan staat.
13
Handinvoerknop en
toegangsklep
Deze knop wordt gebruikt bij het reinigen van de
rollen van de fuser; met de knop kunnen de rollen
worden gedraaid. Alleen de onderhoudstechnicus
mag deze knop bedienen.
14
Teller van de geaccumuleerde Deze geeft de totale geaccumuleerde lengte op.
lengte
15
Opvangbak voor gebruikte
toner
Hierin wordt de gebruikte toner opgevangen.
16
Opening voor tonerbijvullen
Via deze trechter kan de toner worden bijgevuld.
17
Achterklep
Deze klep openen om de toner bij te vullen.
18
Hendels voor opening van het Deze twee hendels indrukken in om het
bovengedeelte
bovengedeelte te openen.
19
Hendels voor opening van de Aan deze beide hendels trekken om de achterklep te
achterklep
openen.
20
Schakelaar van de
papierroldroger
Deze schakelaar indrukken wanneer u papier van de
rol gebruikt in een zeer vochtige omgeving.
21
Documentblad
In open stand zetten voor het maken van kopieën.
6
Naam en functies van de organen van het
bedieningspaneel
7
Naam en functies van de organen van het bedieningspaneel
1
Naam
Functie
Display
Deze display heeft twee functies.
A. Aanduiding van de ingestelde marge.
B. Aanduiding van de tweecijferige code van de zelftest
in geval van storingen, bijvoorbeeld een papierstoring.
2
Indicatielampje WAIT
(Wacht)
Wanneer dit lampje brandt, is het apparaat in de
voorverwarmingsfase en mogen er geen kopieën
gemaakt worden.
Wacht tot dit indicatielampje dooft.
3
Indicatielampje READY
(Klaar)
Wanneer dit lampje brandt mogen er kopieën gemaakt
worden. Het lampje dooft zodra u met kopiëren begint.
4
Indicatielampje ROLL
Geeft aan dat de papierrol is geselecteerd.
De standaardinstelling is de automatische invoermodus.
5
Indicatielampje SHEET
PAPER
Geeft aan dat de handinvoermodus van losse vellen is
geselecteerd.
6
Keuzeschakelaar
PAPER/VELLUM/ FILM
Met behulp van deze toets kunt u de bedrijfsmodus
papier, transparant materiaal (7) of polyester film (8)
selecteren.
7
Indicatielampje VELLUM
Geeft aan dat de modus transparant materiaal is
geselecteerd.
8
Indicatielampje FILM
Geeft aan dat de modus polyester film is geselecteerd.
9
Insteltoetsen marge
boven- / onderkant
Voor instelling van de marges aan boven- of onderkant.
Marge-instelling
Normaliter gebruikt u schaal “ 0 ”. Als u een marge aan
de bovenkant wilt, drukt u op de “ UP ” toets of, als u een
negatieve marge wilt, op de “ DOWN ” toets.
De instelling van de marge aan de onderkant gebeurt op
dezelfde manier, behalve dat er aan de onderkant geen
negatieve marge kan worden ingesteld. De
instelwaarden variëren van +40 tot -40 mm voor de
bovenkant en van 0 tot +40 mm voor de onderkant. Als u
losse vellen invoert kunt u de marge van de onderkant
niet instellen.
10
Indicatielampje
“negatieve marge”
Geeft aan dat er een negatieve marge voor de bovenkant
is ingesteld
11
Keuzeschakelaar
LEAD/TRAIL
Hiermee kan de bovenkant of onderkant worden
geselecteerd voor marge-instelling .
12
Indicatielampje LEAD
Dit geeft aan dat de marge van de bovenkant is
geselecteerd.
13
Indicatielampje TRAIL
Dit geeft aan dat de marge van de onderkant is
geselecteerd.
8
Naam
Functie
14
CLEAR toets
Deze herstelt de marge van de bovenkant op “ 0 ” wanneer het indicatielampje LEAD brandt en herstelt de marge van de onderkant op
“ 0 ” als het indicatielampje TRAIL brandt.
15
Insteltoetsen
licht/donker
Instelling afhankelijk van de donkerheidsgraad van het origineel.
16
SL toets
Als bijstelling met de insteltoetsen licht/donker onmogelijk is, gebruik
dan deze toets als aanvulling.
17
Indicatielampje SL
Geeft aan dat de SL toets (sterke belichting) is ingeschakeld.
18
STOP/ALL CLEAR toets l Te gebruiken om het kopiëren te stoppen. Het apparaat stopt
l
onmiddellijk zodra op deze toets wordt gedrukt en het indicatielampje papierstoring gaat branden. Verwijder het klemzittende
papier volgens de procedure voor het verhelpen van papierstoringen.
Te gebruiken om alle instellingen weer op nul te zetten.
de marge-instelling van de boven-/onderkant gaat
terug naar “0"
LEAD/TRAIL instelling gaat terug naar LEAD
de licht/donker instelling keert terug naar groen.
de “SL” modus wordt geannuleerd.
het apparaat schakelt over op PAPIERROL modus
de STANDBY modus wordt geannuleerd.
19
STANDBY toets
Druk op deze toets als wilt dat het apparaat onder spanning blijft
staan, terwijl het gedurende meerdere uren niet wordt gebruikt. Zolang dit indicatielampje brandt gebruikt het apparaat minder energie.
Druk nogmaals op deze toets of op de STOP/ALL CLEAR toets om
de standby-modus te beëindigen.
20
Indicatielampje klep
open
Dit brandt wanneer de klep van het bovengedeelte, de kopie-uitvoerklep, het voorpaneel of de achterklep open of niet goed gesloten
zijn.
21
Indicatielampje
rolautomaat leeg
Zet een nieuwe papierrol in wanneer dit lampje brandt.
22
Indicatielampje
papierstoring
Dit brandt wanneer zich een papierstoring voordoet. Tegelijkertijd
geeft de display de plek aan waar het papier vastzit om de storing te
kunnen verhelpen (zie blz. 20).
23
Indicatielampje
opvangbak gebruikte
toner vol
Dit brandt wanneer de opvangbak voor gebruikte toner vol is of wanneer deze niet goed op zijn plaats zit. Zet een nieuwe fles in of corrigeer de plaatsing
24
Indicatielampje toner
leeg
Vul toner bij wanneer dit lampje brandt.
25
Indicatielampje
Technische dienst
waarschuwen
Waarschuw de technische dienst wanneer dit lampje brandt.
26
Kopieënteller
Geeft het aantal ingestelde kopieën op.
27
Insteltoetsen voor het
aantal kopieën
Worden gebruikt om het gewenste aantal kopieën in te stellen.
28
Toets voor annulering
van het aantal kopieën
Wordt gebruikt om het aantal kopieën weer op “ 1 ” te zetten.
9
Kopieën maken
Het aantal kopieën instellen.
1
Kies het gewenste aantal kopieën (van 2
t/m 9) met behulp van de insteltoetsen voor
het aantal kopieën.
l U kunt deze instelling achterwege laten als u
slechts één enkele kopie wilt maken.
l U kunt de repeteerfunctie niet gebruiken voor
originelen met een lengte van meer dan 1,25 m.
l Gebruik bij voorkeur een kopie van het origineel,
om eventuele beschadiging van het origineel te
voorkomen.
l De repeteerfunctie kan niet worden gebruikt
voor originelen met scheuren of gaten.
2
Wijziging van het aantal kopieën.
l Indien u zich vergist bij de instelling van het
aantal kopieën, kunt u de teller weer op “ 1 ” instellen door op de toets voor annulering van het
aantal kopieën te drukken.
l Stel het aantal kopieën opnieuw in met behulp
van de hiervoor bestemde toetsen.
l U kunt de repeteerfunctie niet gebruiken in de
modus handinvoer van losse vellen.
3
Het maken van meerdere kopieën
onderbreken.
l Druk op de toets voor annulering van het aantal
kopieën
l Het getal “ 1 ” verschijnt en de repeteerfunctie
wordt gestopt.
Opmerking:
l Als de aanleg voor het origineel niet uiterst
rechts is geplaatst, knippert de kopieënteller en
kan de repeteerfunctie niet worden gebruikt.
l Om de repeteerfunctie te gebruiken voert u een
origineel in en plaatst de aanleg voor het
origineel zo ver mogelijk naar rechts. De
kopieënteller houdt op met knipperen en blijft
constant branden, u kunt nu de repeteerfunctie
gebruiken.
10
Kopieën maken
Kopieën maken met de automatische rolinvoer
1
Zet de aan/uit schakelaar op aan (ON)
l Terwijl het apparaat voorverwarmt, brandt het indicatie-
l
l
l
2
3
lampje WAIT op het bedieningspaneel. Zodra dit lampje
dooft en het lampje READY gaat branden, kunt u met kopiëren beginnen.
Als het origineel wordt ingevoerd, voordat de copier is
aangezet met de aan/uit schakelaar, gaat het indicatielampje papierstoring branden op het moment dat het ap paraat wordt aangezet.
Als het origineel wordt ingevoerd, terwijl het apparaat aan
het voorverwarmen is, knipperen de lampjes READY en
WAIT tegelijkertijd wanneer het apparaat klaar is.
Wacht totdat het lampje READY ophoudt met knipperen
en constant blijft branden.
Voer het origineel in zodra het lampje READY brandt.
Open het documentinvoerblad
Controleer of het indicatielampje
rolautomaat leeg niet brandt en of het
papierformaat voor de rol is ingesteld.
l Als het handinvoerblad is geopend, is de automatische
invoermodus niet geselecteerd en kunt u geen kopieën
met de rolautomaat maken.
4
Stel de donkerheidsgraad van de kopie in
met behulp van de insteltoets.
l U kunt de belichtingsregeling van de kopie in 14 stappen
l
l
5
aanpassen. Normaliter kunt u de belichting 7 stappen
lichter en 7 stappen donkerder instellen. Als u een kopie
maakt van een normaal origineel beschikt u over een instelling van 7 stappen ten opzichte van de normale kopieermodus.
Als u op de SL toets drukt, verschuift de instelling 7 stappen naar de donkere kant en gaat het SL indicatielampje
branden.
Als de kopie wordt gemaakt van een origineel met een
donkere achtergrond (bijvoorbeeld donkerblauw) stel dan
een SL instelling van 7 stappen in.
Stel zonodig de marge aan de boven- en
onderkant in met de keuzeschakelaar
LEAD/TRAIL om de betreffende kant te
kiezen en de toetsen voor marge -instelling
boven- en onderkant.
l De instelwaarden variëren van +40 tot -40 mm voor de
bovenkant en van 0 tot +40 mm voor de onderkant, te
verstellen in stappen van 5 mm.
11
Kopieën maken met de automatische rolinvoer
6
Verplaats de documentaanleg aan de hand
van de breedte van het origineel.
7
Voer het origineel in langs de
documentaanleg. Het origineel wordt een
stukje naar binnen getrokken en stopt
dan een ogenblik voordat het doorgaat.
l Plaats het origineel met de goede kant omlaag.
l Om meerdere kopieën te maken voert u het
origineel in en plaatst de documentaanleg zo
ver mogelijk naar rechts. De kopieënteller houdt
op met knipperen en blijft constant branden; u
kunt nu de repeteerfunctie gebruiken.
8
Het origineel komt aan de
documentuitvoer aan de achterzijde naar
buiten.
l Verwijder het origineel voorzichtig.
l Als u de repeteerfunctie gebruikt, wordt het
origineel automatisch net zo vaak opnieuw de
invoeropening ingevoerd als er kopieën zijn
ingesteld.
9
De kopie wordt via de kopie-uitvoer
uitgevoerd en u bent klaar met kopiëren.
l Het papier wordt automatisch afgesneden op de
lengte van het origineel met de ingestelde
marge.
12
Kopieën maken
Kopieën maken met de handinvoer van losse vellen.
1
Zet de aan/uit schakelaar op aan (ON)
2
Open het documentinvoerblad en het
handinvoerblad.
l Wanneer u het handinvoerblad opent, wordt
automatische de handinvoermodus
geselecteerd en gaat het indicatielampje
handinvoer branden.
3
Verplaats de documentaanleg aan de hand
van de breedte van het origineel.
4
Voer het kopieerpapier in langs de
formaatmerktekens op het handinvoerblad.
Het papier wordt een stukje naar binnen
getrokken en stopt.
5
Voer het origineel in langs de documentaanleg.
Het origineel wordt een stukje naar binnen
getrokken en stopt voordat het doorgaat.
l Plaats het origineel met de goede kant omlaag.
l Gebruik de marge-instelling toetsen om de marge aan de bovenkant in te stellen als u een
oplooprand wilt.
Het is niet mogelijk een marge voor de
onderkant in te stellen.
6
Het origineel komt door de
documentuitvoer aan de achterzijde van
het apparaat naar buiten.
7
De kopie wordt uitgevoerd via de
kopie-uitvoer en u bent klaar met kopiëren.
l Wanneer u het handinvoerblad sluit, schakelt
het apparaat automatisch weer over op de
automatische invoermodus.
13
Kopieën maken
Modus papier bijsnijden
Hiermee kan aan het begin van de rol ongeveer
280 mm papier worden afgesneden.
l Wanneer de automatische papierinvoermodus
wordt geselecteerd, snijd dan de aanzet van de
rol af daar het papier hier vaak vuil of gescheurd
is.
l Afhankelijk van de omgeving, als het apparaat
een bepaalde tijd buiten bedrijf blijft
(bijvoorbeeld als het ‘s avonds wordt uitgezet en
‘s morgens weer aangezet), kan het eerste stuk
van het kopieerpaper door vochtigheid of andere
factoren worden aangetast. Gebruik in dit geval
de modus papier bijsnijden, voordat u kopieën
gaat maken.
1
Druk op de UP toets voor het instellen
van de marge aan de boven- of onderkant, terwijl u de
keuzeschakelaar LEAD/TRAIL ingedrukt
houdt.
l Deze functie kan alleen worden gebruikt als
het lampje READY brandt.
2
Er wordt ongeveer 280 mm papier van het
begin van de rol afgesneden en via de
kopie-uitvoer uitgeworpen.
(Op dit stuk papier wordt dus niets gekopieerd).
14
In geval van beklemd raken van het origineel
Het indicatielampje papierstoring brandt
Aanduiding “ J0 ”
1
Het origineel zit klem onder de
documentinvoerklep; de code “ J0 ”
verschijnt op de display.
2
Verwijder in dit geval het origineel door de
documentinvoerklep op te tillen.
3
Doe de documentinvoerklep weer dicht.
l Als er na verwijdering van het papier een papierstoringsaanduiding (J1 tot J5) op de display
verschijnt, volg dan de aanwijzingen voor het
verhelpen van papierstoringen (blz. 20 t/m 23).
l De code “ J0 ” verschijnt ook wanneer u tijdens
het kopiëren op de STOP/ALL CLEAR toets
drukt.
Volg in dit geval de bovenstaande instructies.
15
Wat te doen als er een indicatielampje brandt
La spia luminosa di fine carta è accesa
1
Open met beide handen het voorpaneel.
l Trek de geleiders van de roldrager naar
buiten zoals afgebeeld.
2
Til de papierrol omhoog door beide
uiteinden van de koker beet te pakken.
3
Verwijder de as uit de koker van de rol
terwijl u de blokkeerhendel ingedrukt
houdt.
4
Schuif de as in de
koker van de nieuwe
papierrol terwijl u de
blokkeerhendel
ingedrukt houdt. Breng
de rand van de rol op
één lijn met het
merkteken voor de rolbreedte.
5
Plaats de nieuwe papierrol op de
roldrager in de binnenste gleuf van de
rolgeleiders terwijl u de koker van de rol
aan weerszijden vasthoudt.
l Breng de rolgeleider weer op zijn plaats,
zoals afgebeeld.
l Wees voorzichtig bij het hanteren van de papierrol, want deze is heel zwaar.
l Raak het oppervlak van de papierrol niet
aan, de buitenkant is namelijk de kant
waarop de kopieën worden afgedrukt.
16
6
Breng de klep van de aandrijfrol (1)
omhoog totdat deze blokkeert.
7
Schuif de voorkant van het papier
ongeveer 5 cm tussen de klep (2) en de
rol (3), waarbij u beide zijden van het
papier vasthoudt en klap de klep van de
aandrijfrol (1) weer omlaag.
8
Draai de rollers (4) aan de zijkant van de
rol (5) langzaam in de afgebeelde richting
en voer het papier in totdat de voorkant
de rol raakt.
9
Om te voorkomen dat het papier scheef
wordt ingevoerd, het papier weer
opwikkelen door aan beide zijden van de
rol te draaien tot het niet meer slap hangt
en goed recht zit.
10 Sluit het voorpaneel.
l Als de klep van de aandrijfrol niet goed
gesloten is, kan het voorpaneel niet worden
gesloten.
11
Het indicatielampje rolautomaat leeg op
het bedieningspaneel dooft en het
verwisselen van de papierrol is klaar.
l Zodra de papierrol op zijn plaats zit, laat u het
apparaat de aanzet van het papier bijsnijden,
daar dit vuil of gescheurd kan zijn.
17
Wat te doen als een indicatielampje brandt
Indicatielampje toner leeg
1
Open de achterklep door aan de grijze
hendels links en rechts aan de uiteinden
te trekken.
2
Open de klep van de tonervulopening.
3
Vul het tonerreservoir gelijkmatig door de
toner voorzichtig uit de fles te schudden.
l Ga voorzichtig te werk bij het vullen van de
toner. Veeg eventueel gemorste toner af met
een vochtige doek.
l Leeg telkens wanneer u de toner bijvult een
hele fles (500 g) in het reservoir.
4
Sluit de klep van de tonervulopening en
de achterklep.
18
Wat te doen als een indicatielampje brandt
Indicatielampje opvangbak gebruikte toner vol
1
Til het bovengedeelte omhoog door de
openingshendels aan weerszijden van
het documentinvoerblad in te drukken.
2
Verwijder de beugel die de opvangbak
vasthoudt door met de hand de
schroefknop los te draaien.
3
Verwijder voorzichtig de opvangbak voor
gebruikte toner.
l U mag de toner niet opnieuw gebruiken.
Bewaar de gebruikte toner in een vinyl zak,
totdat u deze aan de onderhoudstechnicus
kunt geven.
l Gooi gebruikte toner nooit in een incinerator of
in het vuur.
l Sluit de opening van de toneropvangbak met
plakband.
4
Installeer een lege opvangbak voor
gebruikte toner en bevestig deze met de
beugel en de schroef.
5
Sluit tenslotte het bovengedeelte.
19
Wat te doen als een indicatielampje brandt
Indicatielampje papierstoring
Wanneer het indicatielampje papierstoring
brandt, verschijnt de zelftestcode die de
plaats van de storing opgeeft op de display.
Als de code J1 wordt
weergegeven
→ Bevindt de papierstoring zich
in de buurt van de papierinvoer.
1
Open het voorpaneel.
2
Open de klep van de aandrijfrol door
deze naar u toe te trekken.
3
Verwijder voorzichtig het papier dat klem
zit en zet het goed in.
l Als u moeite heeft om het papier goed onder
de invoerrol te schuiven, knip het dan goed
recht af en voer de voorkant van de papierrol
in.
4
Sluit de klep van de aandrijfrol.
5 Sluit het voorpaneel.
l Controleer of het indicatielampje papierstoring
is gedoofd en of de code is verdwenen.
l Als het indicatielampje papierstoring niet is
gedoofd, controleer dan of het papier niet klem
zit ter hoogte van de scheiding.
Als de code J2 wordt
weergegeven
→ Bevindt de papierstoring zich
ter hoogte van de scheiding.
Ga op dezelfde wijze te werk als voor het
opheffen van de papierstoring J1.
20
Als de code J3 wordt
weergegeven
→ Bevindt de papierstoring zich
ter hoogte van de drum en de
ingang van de fuser.
1
Open het bovengedeelte.
2
Open de buitensteunen van de U-vormige
invoerinrichting door de hendels aan
weerszijden van de invoer in de richting
van de pijlen te trekken.
3
Verwijder voorzichtig het klemzittende
papier.
l Let op dat u de drum voor beeldoverdracht niet
aanraakt bij het verwijderen van het beklemde
papier.
Als de drum wordt beschadigd of vuil wordt,
krijgt u geen goede kopieën.
4
Sluit de buitensteunen van de invoer
terwijl u de hendels uitgetrokken houdt.
5
Sluit het bovengedeelte.
l Controleer of het indicatielampje papierstoring
is gedoofd en of de code is verdwenen.
l Als het indicatielampje papierstoring niet
gedoofd is, controleer dan of er geen papier
klem zit ter hoogte van de papiersnijder.
21
Als de code J3 wordt
weergegeven
→ Bevindt de papierstoring zich
in de buurt van de papieruitvoer
1
Open met beide handen de klep van de
kopie uitvoer.
2
Verwijder voorzichtig het klemzittende
papier zonder het te scheuren.
l Pas op dat u de rol en de onderdelen rondom
de fuser niet aanraakt, want deze zijn heet.
3
Sluit de klep van de kopie-uitvoer.
l Controleer of het indicatielampje papierstoring
is gedoofd en of de code is verdwenen.
Opmerking
l Nadat u het klemzittende papier hebt
verwijderd, raden wij u aan de modus papier
bijsnijden in te schakelen en te wachten totdat
het apparaat READY aangeeft. Als u het
papier niet bijsnijdt, kan het zijn dat u vanwege
vuil op het papier of op de rollers geen schone
kopieën krijgt.
22
Als de code J4 wordt weergegeven
→ Dit indicatielampje gaat branden wanneer u bij vergissing een
vel papier invoert terwijl u kopieën maakt vanaf de papierrol.
l Verwijder het vel papier van het blad voor handinvoer.
l Indien er een papierstoringscode (J0 tot J3) op de display verschijnt nadat het vel
papier is verwijderd, volg dan de voor de storingscodes J0 tot J3 gegeven aanwijzingen
om de code te laten verdwijnen.
Als de code J5 wordt weergegeven
→ Deze papierstoring is identiek aan die welke wordt aangeduid
door de code J2, behalve dat het hier om losse vellen gaat, zie
figuur 1.
l
Verwijder het vel papier van het blad voor de handinvoer.
Als de code J6 wordt weergegeven
→ Deze papierstoring doet zich alleen voor als u losse vellen
hebt ingevoerd met een lengte van minder dan 279 mm of meer
dan 3000 mm.
l
Volg de voor J3 gegeven aanwijzingen.
Wat te doen als de indicatielampjes READY en WAIT gelijktijdig
knipperen.
→ Een vel papier is niet goed ingevoerd.
l
Verwijder het vel papier en voer het opnieuw in.
→ Het origineel is niet goed ingevoerd.
l
Verwijder het origineel en voer het opnieuw in.
→ De kopie is niet goed uitgevoerd.
l
Verwijder de kopie uit de kopie-uitvoer.
23
Indicatielampje Technische dienst waarschuwen
Indien de juiste werking van het apparaat door storingen wordt verhinderd knipperen de codes E0 tot E9 of EA tot EF op de display, terwijl het indicatielampje brandt dat u aanraadt de
technische dienst te waarschuwen.
Schakel in dit geval het apparaat uit en zet het weer aan.
Als het apparaat nog steeds niet werkt, schakel het dan uit, trek de stekker uit het stopcontact
en bel de technische dienst.
Regelmatige controles
Om te zorgen dat u altijd schone kopieën krijgt,
dient u de volgende onderdelen minstens eens
per week te controleren en schoon te maken.
Belichtingsgedeelte
Als de belichtingsruit of rol vuil zijn, bestaat de
kans dat er vlekken komen op het origineel of de
kopieën.
Maak deze onderdelen schoon met een vochtige
doek, waarbij u het documentinvoerblad opent.
Documentaanleg
Reinig dit element eerst met een vochtige doek
en vervolgens met een droge doek.
Reiniging van de draden
Vuile draden kunnen vlekken op de kopieën veroorzaken.
Aanbevolen wordt de draden schoon te maken
als de kopieën bijvoorbeeld zwarte lijnen met
daartussen witte gedeelten vertonen.
24
Controles in geval van storingen
(1) Als het apparaat niet goed werkt
Het apparaat start niet →
Is het netsnoer goed
aangesloten? →
Nee →
Sluit het snoer aan op het
stopcontact
Nee →
Zet de aan/uit schakelaar
op ON
Ja →
Volg de op blz. 15 en 19
t/m 23 gegeven
instructies.
Ja
↓
Staat de aan/uit
schakelaar op ON? →
Het indicatielampje WAIT
gaat niet branden, terwijl
de aan/uit schakelaar op
ON staat →
Het apparaat stopt terwijl
het bezig is een kopie te
maken.
Het indicatielampje WAIT
dooft niet na ongeveer 11
minuten nadat het
apparaat onder spanning
is gezet
Wordt er een
storingscode
weergegeven? →
↑
→
l Als het apparaat nog steeds niet
functioneert, waarschuw dan de
technische dienst.
↑
→
(2) Als u slechte kopieën krijgt
De kopie is te donker
→
Stel de donkerheidsgraad op de juiste wijze in
De kopie is te licht
Reinig het apparaat overeenkomstig de op blz. 24
voor het onderhoud gegeven aanwijzingen.
De kopie is vuil→
l Als de kwaliteit van de kopie
nog steeds niet bevredigend is,
bel dan de technische dienst.
25
Technische specificaties
Type
Bureaumodel
Origineel
Doorvoer van het origineel
Beeldoverdracht
OPC
Kopieerprocédé
Indirect elektrostatisch systeem
Ontwikkeling
Fuser
Fuser
Warme persrollen
Toelaatbare drager voor
originelen
Papier
Afmetingen origineel
Breedte: 210 t/m 914 mm, lengte: 279 t/m 3000 mm
Afmetingen kopie
A0-A4 (staande afbeeldingen), 36"-11" (staande afbeeldingen)
Maximale lengte: 3000 mm (alleen gewoon papier)
Dikte van het origineel
0,05 - 0,2 mm
Wachttijd
8 min.
Benodigde tijd voor de eerste
kopie
33 s/A0
Snelheid
60 mm/s
Vergrotingsverhouding van de
kopie
1:1
Papiertoevoersysteem
Automatische rolinvoer/ handinvoer van losse vellen
Elektriciteitsvoorziening
220-240 V; frequentie: 50 Hz
Stroomverbruik
1 450 W
Afmetingen
Breedte: 1293 mm, diepte: 460 mm, hoogte: 580 mm
Gewicht
125 kg
Opmerking: Het is mogelijk dat tekeningen en teksten op bepaalde punten afwijken van het
apparaat dat u in bezit hebt doordat er nieuwe verbeteringen of wijzigingen aan het apparaat
zijn aangebracht.
26
Wetgeving inzake het kopiëren van documenten
Het met een kopieerapparaat vermenigvuldigen van bepaalde documenten kan bij de wet verboden zijn.
In bepaalde gevallen kan het in bezit hebben van kopieën reeds grond tot rechtsvervolging
zijn.
1. Documenten waarop een wettelijk kopieerverbod rust.
l Bankbiljetten en muntstukken, door de overheid uitgegeven waardepapieren, staatsleningen, regionale leningen, zelfs indien deze zijn voorzien van de vermelding “ specimen ”.
l Buitenlandse bankbiljetten, munten en effecten.
l Ongebruikte postzegels en briefkaarten, tenzij uitdrukkelijke toestemming is verleend
voor het maken van imitaties.
l Overheidszegels, belastingzegels, bijvoorbeeld in het kader van de wet op de belasting
op alcoholhoudende dranken of de wet op de belasting op goederen.
l Wetgeving met betrekking tot het maken van imitaties van geld en effecten.
l Wetgeving met betrekking tot biljetten en munten, bankbiljetten, in het buitenland circulerende waardepapieren, evenals de wetgeving inzake vervalsing, wijziging en imitatie.
l Wettelijke bepalingen met betrekking tot de imitatie van postzegels enz.
l Wettelijke bepalingen met betrekking tot de imitatie van belastingzegels.
l Wettelijke bepalingen met betrekking tot de imitatie van met bankbiljetten gelijk te stellen
waardepapieren.
2. Documenten waarbij het maken van kopieën aan bepaalde
voorzorgen dient te worden onderworpen
l Van overheidswege wordt verzocht het kopiëren van waardepapieren (aandelenbewijzen, promesses, cheques e.d.), abonnementskaarten, vervoersbewijzen e.d., uitgegeven door particuliere maatschappijen, te beperken tot het strikte minimum benodigd voor
persoonlijk gebruik.
l Tevens wordt aangeraden geen kopieën te maken van door de overheid afgegeven
paspoorten, bewijzen, vergunningen en identiteitsbewijzen afgegeven door de
autoriteiten of particuliere ondernemingen.
3. Door auteursrecht beschermde documenten
l Het is verboden literaire werken, zoals boeken, partituren, afbeeldingen, drukwerk,
kaarten, tekeningen, films en foto’s, te kopiëren, behalve voor persoonlijk of huiselijk
gebruik en in met een dergelijk gebruik overeenstemmende aantallen.
27