7
KOPPEL DE LUCHTTOEVOER LOS EN MAAK HET MAGAZIJN
LEEG ALS HET APPARAAT NIET GEBRUIKT WORDT
Zorg dat u de luchttoevoer van het apparaat altijd ontkoppelt en
het magazijn leegmaakt als u het apparaat niet meer gebruikt of
het gebruik onderbreekt, als u het apparaat zonder toezicht
achterlaat, het verplaatst naar een andere werkomgeving, het uit
elkaar haalt of repareert en als u een vastgeklemde spijker
verwijdert.
KOPPELINGEN: Installeer een aansluitplug (mannetje) op het
apparaat die de lucht vrij doorlaat en de lucht afblaast als de
luchttoevoer wordt losgekoppeld.
SLANGEN: Slang moet een minimale binnendiameter van 6 mm
(1/4") hebben en een maximale lengte van 5 meter (17").
De toevoerslang moet een koppeling hebben waarmee de
aansluitplug (mannetje) snel van het apparaat losgekoppeld kan
worden.
LUCHTTOEVOER: Gebruik alleen schone drukgeregelde
perslucht als krachtbron voor het apparaat.
3-DELIGE LUCHTTOEVOEREENHEID (luchtfilter,
drukregelaar, olievernevelaar)
Zie SPECIFICATIES APPARAAT voor het instellen van de juiste
werkdruk voor het apparaat.
OPMERKING:
Een filter helpt bij het verkrijgen van de beste prestaties en een
minimale slijtage van het apparaat. Vuil en water in de
luchttoevoer zijn namelijk de belangrijkste oorzaken van
inwendige slijtage van het apparaat.
Voor de beste prestaties moet het apparaat regelmatig maar niet
overvloedig worden gesmeerd. De olie die aan de lucht in de
luchtleiding wordt toegevoegd, zal de inwendige onderdelen
smeren.
5. BEDIENINGSINSTRUCTIES
Lees het hoofdstuk
"VEILIGHEIDSINSTRUCTIES".
1. VÓÓR GEBRUIK
Controleer het volgende vóór het gebruik.
1 Draag een veiligheidsbril.
2 Sluit de luchttoevoer niet aan.
3 Controleer of alle schroeven vastzitten.
4 Controleer of de contactarm en trekker soepel bewegen.
5 Sluit de luchttoevoer aan.
6 Controleer op luchtlekkage. (Het apparaat mag geen
luchtlekkage vertonen).
7 Houd het apparaat vast met uw vinger van de trekker af,
druk daarna de contactarm tegen het werkstuk. (Het
apparaat mag niet werken).
8 Houd het apparaat met de contactarm vrij van het werkstuk
en haal de trekker over. (Het apparaat mag niet werken).
9 Ontkoppel de luchttoevoer.
2. BEDIENING
Draag een veiligheidsbril. Gevaar voor de ogen bestaat altijd,
hetzij door opwaaiend stof als gevolg van de uitgeblazen lucht,
hetzij door een wegvliegende spijker als gevolg van verkeerd
gebruik van het apparaat. Daarom moet bij het gebruik van de
machine altijd een veiligheidsbril gedragen worden.
De werkgever en/of gebruiker moet ervoor zorgen dat de juiste
oogbescherming wordt gedragen. Oogbeschermingsuitrusting
moet voldoen aan de eisen van de American National Standards
Institute, ANSI Z87.1 (Europese richtlijn 89/686/EEG van 21
december 1989) en zowel bescherming bieden aan de zijkanten
als frontaal.
De werkgever is verantwoordelijk voor het gebruik van
oogbeschermingsuitrusting door de operator van het apparaat en
al het overige personeel in de werkomgeving.
OPMERKING: Brillen zonder zijbescherming en
gelaatsschermen bieden onvoldoende bescherming.
Houd handen en lichaam uit de buurt van de uitdrijfopening bij
het aanbrengen van de spijkers. Zo voorkomt u dat handen of
andere lichaamsdelen per ongeluk geraakt worden.
[LUCHTTOEVOER EN AANSLUITINGEN]
Luchtfilter
Luchtslang
Drukregelaar
3-delige
luchttoevoereenheid
Wordt gebruikt bij 5 tot 7 bar (70 tot 100 p.s.i.)
Luchtcompressor
Olievernevelaar
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING