2
Druk indien nodig op de knop om tussen zones te schakelen.
TIP: Als u alle zones tegelijk wilt bedienen, drukt u de knop in
tot alles zones zijn gemarkeerd.
Tonen aanpassen
1
Selecteer > INSTELLINGEN > TOON.
2
Gebruik de knop om het niveau aan te passen.
3
Druk op de knop om over te schakelen naar een andere toon.
Luidsprekerzones
U kunt luidsprekers in één ruimte groeperen in
luidsprekerzones. Hierdoor kunt u het geluidsniveau van de
zones apart regelen. U kunt bijvoorbeeld het geluid in de cabine
zachter zetten en aan dek harder.
Voeding voor zones 1 en 2 wordt geleverd via de ingebouwde
klasse AB versterker. Als u de twee lijnuitgangen en de twee
subwooferuitgangen wilt gebruiken, moet u externe versterkers
aansluiten.
U kunt voor elke zone de balans en het maximumvolume
instellen en u kunt elke zone een naam geven. U kunt het
subwooferniveau instellen voor zone 1.
Luidsprekerzones instellen
1
Selecteer > INSTELLINGEN > ZONE.
2
Selecteer een zone.
3
Selecteer een of meer opties:
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle
zones.
• Als u zones 1 en 2 wilt koppelen, selecteert u AAN ZONE
1 KOPPELEN om de optieknop te vullen (alleen zone 2).
• Als u de balans van rechter- en linkerluidspreker voor
deze zone wilt bijstellen, selecteert u BALANS en stelt u
de balans in met de knop.
• Als u het maximumvolume voor deze zone wilt beperken,
selecteert u VOLUMELIMIET en stelt u de limiet in met de
knop.
• Als u het subwooferfilter wilt instellen, selecteert u
SUBFILTER en stelt u het filter in met de knop (alleen
zone 1).
• Als u het subwooferniveau wilt instellen, selecteert u
SUBLEVEL en stelt u het niveau in met de knop (alleen
zone 1).
TIP: Als u het subwooferniveau in een scherm wilt
weergeven, houdt u de knop drie seconden ingedrukt.
• Als u de zone een bepaalde naam wilt geven, selecteert u
NAAM ZONE (Tekst invoeren, pagina 1).
Zones koppelen
1
Selecteer > INSTELLINGEN > ZONE > ZONE 2.
2
Selecteer AAN ZONE 1 KOPPELEN om de knop te vullen.
Als de zones 1 en 2 zijn gekoppeld, wordt weergegeven
tussen zones 1 en 2 op het volumescherm.
De afstandsbediening toewijzen aan een zone
1
Selecteer > INSTELLINGEN > ZONE > TOEWIJZEN.
2
Selecteer een of alle zones.
3
Selecteer om het menu te sluiten.
Het subwooferfilter aanpassen
U kunt via de instelling voor het subwooferfilter de
subwooferafsluitfrequentie regelen om de door luidsprekers en
subwoofer geproduceerde geluidsmix te verbeteren.
Audiosignalen boven de geselecteerde frequentie worden niet
doorgegeven aan de subwoofer. De instelling is van toepassing
op beide subwooferuitgangen.
1
Selecteer > INSTELLINGEN > ZONE > ZONE 1 >
SUBFILTER.
2
Selecteer een frequentie.
3
Druk op de knop om de selectie op te slaan.
De afstandsbediening toewijzen aan een zone
1
Selecteer > INSTELLINGEN > ZONE > TOEWIJZEN.
2
Selecteer een of alle zones.
3
Selecteer om het menu te sluiten.
Schakelen tussen de afstandsbedienings-
modus en de NMEA 2000 repeatermodus
Standaard bevindt de afstandsbediening zich na het opstarten in
de afstandsbedieningsmodus, zodat u een aangesloten FUSION
toestel kunt bedienen. U kunt overschakelen naar de NMEA
2000 repeatermodus om ondersteunde gegevenstelegrammen
van aangesloten NMEA 2000 toestellen weer te geven.
1
Houd ingedrukt om van de afstandsbedieningsmodus over
te schakelen naar de NMEA 2000 repeatermodus.
In de NMEA 2000 repeatermodus kunt u het volume en het
afspelen van de actuele bron besturen.
2
Selecteer om van de NMEA 2000 repeatermodus over te
schakelen naar de afstandsbedieningsmodus.
De NMEA 2000 informatie selecteren die u wilt
weergeven
Voordat u NMEA 2000 informatie kunt weergeven, moet u de
NMEA 2000 repeatermodus instellen op de afstandsbediening.
1
Selecteer > INSTELLINGEN > NMEA MONITOR.
2
Selecteer de ondersteunde NMEA 2000
gegevenstelegrammen die u wilt weergeven.
U kunt alleen informatie weergeven van sensors die zijn
aangesloten op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de
afstandsbediening.
3
Selecteer om het menu te sluiten.
De NMEA 2000 informatie automatisch doorlopen
In de NMEA 2000 repeatermodus wordt standaard één type
informatie weergegeven op de afstandsbediening. U kunt alle
beschikbare NMEA 2000 informatie doorlopen door meerdere
malen op te drukken of door automatisch doorlopen in te
stellen.
1
Selecteer > INSTELLINGEN > NMEA MONITOR >
SCHERMEN DOORLOPEN.
2
Selecteer de tijd tussen de cycli.
3
Selecteer om het menu te sluiten.
De maateenheden selecteren
1
Selecteer > INSTELLINGEN > NMEA MONITOR >
EENHEDEN INSTELLEN.
2
Selecteer de gewenste maateenheid voor afstand, snelheid
en diepte.
3
Selecteer om het menu te sluiten.
Afspelen op Bluetooth
®
mediatoe-
stellen
U kunt de stereo koppelen met maximaal acht Bluetooth
mediatoestellen.
U kunt de afspeelfuncties bedienen via de knoppen, maar u kunt
niet bladeren door de muziekverzameling. U moet het nummer
of de afspeellijst selecteren op het mediatoestel.
De beschikbaarheid van informatie bij nummers, zoals titel,
naam artiest en afspeelduur hangt af van de functionaliteit van
de mediaspeler en de muziekapplicatie. De statuspictogrammen
Willekeurige volgorde en Herhalen worden niet ondersteund via
Bluetooth draadloze technologie.
2 Afspelen op Bluetooth
®
mediatoestellen