26NL
13 Problemen
oplossen
Waarschuwing
Verwijder de behuizing van dit product nooit.
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren.
Hierdoor wordt de garantie ongeldig.
Als er zich problemen voordoen bij het gebruik
van dit product, controleer dan het volgende
voordat u om service vraagt. Als het probleem
onopgelost blijft, gaat u naar de website van
Philips (www.philips.com/support). Houd het
product en het model- en serienummer bij
de hand wanneer u contact opneemt met
Consumer Care.
Algemeen
Geen stroom of geen geluid
De stroomvoorziening vanaf accu van
de auto wordt onderbroken of de accu
raakt leeg. Zorg dat de accu van de auto
opgeladen is.
De motor van de auto is niet gestart. Start
de motor.
De kabel is niet goed aangesloten.
Controleer de aansluitingen.
De zekering is doorgebrand. Vervang de
zekering.
Het volume is te laag. Pas het volume aan.
Als de bovenstaande oplossingen niet
werken, druk dan op de knop RESET.
Controleer of de huidige track een
compatibele indeling heeft.
Ruis in uitzendingen
Signalen zijn te zwak. Selecteer een andere
zender met sterkere signalen.
Controleer de aansluiting van de
autoantenne.
Voorkeuzezenders zijn verdwenen.
Accukabel is niet goed aangesloten. Sluit de
accukabel aan op de aansluiting die altijd
onder spanning staat.
Kan de bron niet op iPod/iPhone zetten
Controleer of de iPod/iPhone goed is
aangesloten.
Controleer of de iPod/iPhone compatibel
is met dit systeem.
Controleer of de iPod/iPhone-accu bijna
leeg is. Sluit het apparaat eerst op dit
systeem aan om te laden.
Op het display wordt ERR-12 weergegeven.
Gegevensfout. Controleer het USB-
opslagapparaat of de SD/SDHC-kaart.
Over het Bluetooth-apparaat
Er kan zelfs na een succesvolle Bluetooth-
aansluiting geen muziek worden afgespeeld op
het systeem.
Het apparaat is niet geschikt voor het
afspelen van muziek op het systeem.
De geluidskwaliteit is slecht nadat een
Bluetooth-apparaat is aangesloten.
De Bluetooth-ontvangst is slecht. Plaats
het apparaat dichter bij het systeem of
verwijder obstakels tussen het apparaat en
het systeem.
Kan geen verbinding maken met het systeem.
Het apparaat biedt geen ondersteuning
worden vereist.
De Bluetooth-functie van het apparaat
is niet ingeschakeld. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het apparaat
voor meer informatie over het inschakelen
van de functie.
Het systeem bevindt zich niet in de
koppelingsmodus.
Het systeem is al aangesloten op een
ander Bluetooth-apparaat. Verbreek de
verbinding met het apparaat of alle overige