Miele K 12620 SD Handleiding

Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing en montage
-
handleiding
Koelkast
met DynaCool
K 12620 SD
K 12820 SD
Lees in elk geval de ge-
bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 07 680 110
nl-BE
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................12
Toestel in- en uitschakelen .........................................13
Bij langdurige afwezigheid ..........................................13
De juiste temperatuur .............................................14
...indekoelzone .................................................14
Temperatuur instellen ..............................................14
Temperatuurindicator ..............................................14
Superkoel en DynaCool gebruiken ..................................15
De functie Superkoel ...............................................15
DynaCool m .....................................................15
De koelzone goed gebruiken .......................................17
Verschillende koelgedeelten .........................................17
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden....................18
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................18
Levensmiddelen juist bewaren .......................................18
Fruit en groenten................................................18
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ..................19
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten .............................19
Vlees .........................................................19
De binnenruimte indelen ...........................................20
De legplaten verplaatsen............................................20
Tweedelige legplaat ...............................................20
Rek/flessenrek verplaatsen ..........................................20
De flessenhouder verschuiven .......................................21
Automatisch ontdooien............................................22
Reinigen ........................................................23
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren...............................23
Ventilatieroosters ..................................................23
Deurdichting .....................................................23
Achterzijde - metalen rooster.........................................24
Wat gedaan als...?..............................................25
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................27
Technische Dienst van Miele/garantie ................................28
Elektrische aansluiting ............................................29
Inhoud
2
Opstelinstructies .................................................30
Side-by-side opstelling .............................................30
Opstelplaats......................................................30
Klimaatklasse ..................................................30
Luchttoevoer en -afvoer .............................................30
Toestel opstellen ..................................................31
Toestel nivelleren ..................................................31
Afmetingen van het toestel ..........................................32
De draairichting van de deur veranderen .............................33
Toesteldeur uitlijnen ..............................................38
Het toestel inbouwen..............................................39
Inhoud
3
a Aan-uittoets
b Toets voor het instellen van de tem
-
peratuur
c Temperatuurindicator
d Toets en controlelampje voor "Super
koelen"
e Toets en controlelampje voor de dy
-
namische koeling ("DynaCool")
Beschrijving van het toestel
4
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Eierhouder
d Legplaat
e Flessenrek
f Rek/flessenrek
g Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
h Flessenhouder *
i Fruit- en groentebakken *
* afhankelijk van het model
Beschrijving van het toestel
5
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
-
kozen dat door het milieu wordt verdra
-
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
-
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
-
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Berging van uw oud toestel
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af
-
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
–
de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt
geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid
-
del uit het koelcircuit of olie uit de com
-
pressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel kinder
-
veilig wordt bewaard voor u het laat
wegbrengen.
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
6
Dit toestel voldoet aan de voorge
-
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
-
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
-
dachtig lezen. U vindt er belangrijke
opmerkingen omtrent de plaatsing,
de installatie, het gebruik en het on
-
derhoud van uw toestel. Dat is vei
-
liger voor uzelf en u voorkomt scha
-
de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
~
Gebruik het toestel uitsluitend voor
huishoudelijke doeleinden, om levens
-
middelen te koelen en te bewaren.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
-
brikant is niet verantwoordelijk voor
schade die wordt veroorzaakt door een
ander gebruik dan wat hier wordt ver
-
meld of door foutieve bediening.
~
Personen die door hun fysieke,
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al-
leen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
Kinderen in het huishouden
~
Kinderen mogen het toestel alleen
maar gebruiken wanneer hen de bedie-
ning ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe-
ten de eventuele risico's van een foutie
-
ve bediening kunnen beseffen.
~
Hou kinderen die in de buurt van het
toestel komen in het oog. Let op dat
kinderen niet met het toestel spelen
door bijv. aan de toesteldeur te gaan
hangen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Technische veiligheid
~
Controleer vóórdat het toestel wordt
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd
is. Is dat het geval, neem het dan in
geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veilig
-
heid in gevaar brengen!
~
Is het aansluitsnoer beschadigd,
laat het dan vervangen door een vak
-
man die door Miele erkend is. Zo ver
-
mijdt u risico's voor wie het toestel ge
-
bruikt.
~
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
-
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat
het milieu weinig belast, maar wel
brandbaar is. Het is niet schadelijk voor
de ozonlaag en draagt niet bij tot het
broeikaseffect. Het gebruik van dit mi-
lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt
wel een lichte verhoging van het
werkingsgeluid. Naast de
werkingsgeluiden van de compressor
kunnen er stromingsgeluiden in het vol-
ledige koelcircuit voorkomen. Dat is
jammer genoeg niet te vermijden, maar
heeft geen invloed op de prestaties van
het toestel. Let er bij het transporteren
en het opstellen van het toestel op dat
geen enkel onderdeel van het
koelcircuit beschadigd raakt.
Wegspattend koelmiddel kan tot
oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische
Dienst van Miele.
~
Hoe meer koelmiddel er in een toe
-
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn
waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn. De hoeveel
-
heid koelmiddel is aangegeven op het
typeplaatje in het toestel.
~
Een veilige werking van het toestel
is alleen dan gewaarborgd als het toe
-
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
~
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw huisinstalla-
tie. Sluit daarna pas uw toestel aan.
Deze gegevens dienen absoluut over-
een te stemmen. Anders treedt er scha-
de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan uw elektricien.
~
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
geen verlengsnoeren of
stopcontactenblokken om het toestel
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
-
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on
-
der meer gevaar voor oververhitting.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
~
De elektrische veiligheid van het
toestel is alleen gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsys
-
teem. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
-
waarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door
een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
-
steld worden voor schade die werd ver
-
oorzaakt doordat de aardleiding onder
-
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
~
Installatiewerken, onderhouds-
werken en reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door vakmensen die
door de fabrikant erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de ge-
bruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
~
Laat u het toestel tijdens de ga
-
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op waarborg.
~
Tijdens installatie-, onderhouds- en
reparatiewerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan
een van deze voorwaarden werd vol
-
daan:
–
De stekker van het toestel is uitge
-
trokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel
aan de stekker.
–
De zekering op uw elektrische instal
-
latie is uitgeschakeld.
~
Laat defecte onderdelen enkel
vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
~
Als u het toestel niet op een vaste
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Efficiënt gebruik
~
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf
-
gassen (bijv. spuitbussen) in het toe
-
stel. Als de thermostaat wordt inge
-
schakeld, kunnen er vonken ontstaan.
Die kunnen ontvlambare mengsels tot
ontploffing brengen.
~
Gebruik geen elektrische toestellen
in het toestel (bijv. om softijs te ma
-
ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
-
ploffingsgevaar!
~
Plaats dranken met een hoog alco
-
holpercentage enkel rechtop en goed
afgesloten in de koelzone.
Ontploffingsgevaar!
~
Als u levensmiddelen eet die te lang
bewaard werden, bestaat er gevaar
voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van di-
verse factoren, zoals de versheid en
kwaliteit van de levensmiddelen en de
temperatuur waarop ze worden be-
waard. Hou rekening met de
bewaarinstructies en de
verbruikstermijnen van de fabrikant van
de levensmiddelen.
~
Gebruik geen voorwerpen met een
scherpe punt of rand om
–
rijm- en ijslagen te verwijderen,
–
vastgevroren levensmiddelen los te
maken.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het toe
-
stel niet meer correct.
~
Gebruik geen ontdooisprays of
-
producten om ijs te verwijderen.
Die kunnen immers explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen of
drijfgassen bevatten die de kunststof
aantasten of ze kunnen de gezondheid
schaden.
~
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na ver
-
loop van tijd poreus.
~
Als u in het toestel of in de deur vet-
of oliehoudende levensmiddelen be
-
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopende
olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst of
scheurt.
~
Dek de ventilatieroosters van het
toestel niet af.
Als die openingen afgedekt zijn, kan er
geen goede luchtcirculatie plaatsvin-
den. Het stroomverbruik stijgt en scha
-
de aan onderdelen kan niet worden uit
-
gesloten.
~
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens gerespecteerd
moeten worden. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
-
nenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aan
-
houden.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
~
Gebruik in geen geval een stoomrei
-
niger om het toestel te reinigen.
De stoom kan op stroomvoerende on
-
derdelen van het toestel terechtkomen
en een kortsluiting veroorzaken.
Wat met een afgedankt
toestel?
~
Vernietig het knip- of vergrendelslot
van uw oud toestel als u het toestel af
-
dankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende
kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
~
Beschadig geen onderdelen van het
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat
oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in
acht werden genomen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
normaal energieverbruik verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchtbare ruimte. In een gesloten, niet te verluchten
ruimte
Beschermd tegen directe
zonnestraling.
Bij directe zonnestraling.
Niet naast een warmtebron (verwar
-
mingselement, fornuis).
Naast een warmtebron (verwar
-
mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van
20 °C.
Bij een hogere omgevingstempera
-
tuur.
Temperatuurinstelling
Thermostaat
"niveaugetallen"
(regeling in niveaus)
Bij een gemiddelde instelling van 2
tot 3.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de
temperatuur in het vriesvak, hoe ho
-
ger het energieverbruik!
Temperatuurinstelling
Thermostaat
"graadaanduidingen"
(digitaal scherm)
Keldervak van 8 tot 12 °C
Bij toestellen met een winterschake
-
ling moet u erop letten dat die scha
-
kelaar bij temperaturen boven 16
resp. 18 °C uitgeschakeld is.
Koelvak van 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone bijna 0 °C
Vriesvak -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
Gebruik De deur alleen maar zo kort mogelijk
openen.
De deur vaak en langdurig openen =
koudeverlies
Levensmiddelen goed gesorteerd
inladen.
Wanneer alles door elkaar ligt, moet
u lang zoeken en blijft de deur lang
openstaan.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het toestel afkoelen.
Warme gerechten in het toestel doen
de compressor langdurig werken
(het toestel probeert harder te
koelen).
Levensmiddelen goed verpakt of
goed afgedekt inladen.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone
verdampen en condenseren, leidt
dat tot verlies van het koelvermogen.
Leg ingevroren producten in de
koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de
lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het vriesvak bij een ijslaag
van 0,5 cm.
Een ijslaag vermindert de overdracht
van de koude aan de in te vriezen le
-
vensmiddelen en doet het stroom
-
verbruik stijgen.
Hoe kunt u energie besparen?
12
Vóór het eerste gebruik
De roestvrijstalen lijsten op de rekken
en legplaten zijn van een folie voorzien
om ze bij het transport te beschermen.
^
Reinig het inwendige van het toestel
en het toebehoren. Gebruik daarvoor
lauw water. Wrijf daarna alles droog
met een doek.
^
Trek de beschermfolie van de roest
-
vrijstalen lijsten.
Laat het toestel na het transport ca.
1/2 tot 1 uur staan voor u het aan
-
sluit. Dit is zeer belangrijk voor de
latere werking!
Het toestel inschakelen
^ Druk op de aan-uittoets, zodat de
temperatuurindicator aangaat.
Het toestel begint te koelen en de tem
-
peratuurindicator geeft de gewenste
temperatuur aan.
De binnenverlichting gaat branden als
de deur geopend wordt.
Het toestel uitschakelen
^
Druk zo vaak op de aan-uittoets tot
de temperatuurindicator uitgaat.
De koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt:
^
schakel het toestel uit,
^ trek de stekker uit het stopcontact,
^ reinig het toestel en
^ laat de toesteldeur op een kier staan
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe-
zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deur
gesloten blijft.
Toestel in- en uitschakelen
13
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer be
-
langrijk. Levensmiddelen bederven snel
door de aanwezigheid van micro-orga
-
nismen. Dat proces kan door de juiste
bewaartemperatuur worden verhinderd
of vertraagd. De temperatuur beïn
-
vloedt de groeisnelheid van de micro
-
-organismen. Hoe lager de tempera
-
tuur, hoe langzamer dit proces ver
-
loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
–
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
Temperatuur instellen
^
Druk zo vaak op de toets voor het in
-
stellen van de temperatuur tot de ge
-
wenste temperatuur op de tempera
-
tuurindicator wordt weergegeven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de temperatuur die u het laatst hebt in
-
gesteld, knipperend weergegeven.
De temperatuurwaarde wijzigt in
stijgende zin. Als de instelling 9 °C is
bereikt, keert de temperatuurindicator
terug naar 1 °C.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be-
dieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld:
van 1 °C tot 9 °C.
De juiste temperatuur
14
De functie Superkoel
Met de functie Superkoel wordt de koel
-
zone zeer snel op de koudste waarde
afgekoeld (afhankelijk van de kamer
-
temperatuur).
Superkoel inschakelen
De functie Superkoel is met name aan
te bevelen als u grote hoeveelheden
verse levensmiddelen of dranken snel
wenst af te koelen.
^ Druk op de Superkoel-toets zodat het
controlelampje brandt.
De temperatuur in het toestel daalt,
want het toestel werkt met het maxi-
male koelvermogen.
Superkoel uitschakelen
De functie Superkoel schakelt zich au
-
tomatisch na ca. 6 uur uit. Het controle
-
lampje gaat uit en het toestel werkt
weer met het normale koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
Superkoel zelf uitschakelen zodra de
levensmiddelen of dranken koud ge
-
noeg zijn.
^
Druk op de Superkoel-toets zodat het
controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
DynaCool m
Zonder de dynamische koeling
(DynaCool) ontstaan verschillende
koelgedeelten in de koelzone ten ge
-
volge van de natuurlijke luchtcirculatie
(de koude, zware lucht daalt naar het
onderste gedeelte). Als u levensmid
-
delen in het toestel plaatst, kunt u re
-
kening houden met deze verschillende
koelgedeelten (zie rubriek "Koelzone
goed gebruiken").
Als u echter een grote hoeveelheid
gelijkaardige levensmiddelen wenst te
bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u
met de dynamische koeling voor alle
schappen een relatief gelijkmatige tem-
peratuur verkrijgen, zodat alle levens-
middelen in de koelzone ongeveer
even sterk worden gekoeld.
De temperatuur kan nog steeds worden
ingesteld met de temperatuurregelaar.
De dynamische koeling moet boven-
dien worden ingeschakeld bij
– een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
–
een hoge luchtvochtigheid.
Dynamische koeling inschakelen
^
Druk op de toets voor de dynamische
koeling m, zodat het controlelampje
brandt.
Superkoel en DynaCool gebruiken
15
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik iets
toeneemt wanneer de dynamische
koeling is ingeschakeld, dient u de dy
-
namische koeling in normale omstan
-
digheden weer uit te schakelen.
^
Druk op de toets voor de dynamische
koeling m, zodat het controlelampje
uitgaat.
Wanneer de deur wordt geopend,
wordt de ventilator automatisch
tijdelijk uitgeschakeld!
Superkoel en DynaCool gebruiken
16
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van het toestel.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het toe
-
stel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische
koeling waarbij er in het toestel een
gelijkmatige temperatuur heerst
wanneer de ventilator draait. Tussen
de verschillende koelgedeelten zijn
er minder uitgesproken temperatuur-
verschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich bovenaan aan de deur.
Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te
bewaren, zodat ze gemakkelijk smeer-
baar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn
aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de fruit- en
groentebakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle gevoe
-
lige en snel bederfbare levensmid
-
delen, zoals:
–
vis, vlees, gevogelte,
–
worst, kant-en-klaargerechten,
–
gebak en gerechten met eieren of
slagroom
–
vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg,
–
kaas en andere producten op basis
van verse melk,
–
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens
-
middelen waarvan de minimale
houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min
-
stens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf
-
gassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel. Ontploffingsgevaar!
Sterke drank met een hoog alcohol-
percentage enkel rechtop en goed
afgesloten in het toestel plaatsen.
Als u in het toestel of in de deur vet-
of oliehoudende levensmiddelen be-
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopen-
de olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te
-
gen de achterwand komen. Ze kun
-
nen anders aan de achterwand vast
-
vriezen.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er gemak
-
kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af - die is belangrijk voor het
koelvermogen!
De koelzone goed gebruiken
17
Levensmiddelen die zeker niet
gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bewaard worden. Daartoe be
-
horen onder andere:
–
fruit en groenten die gevoelig zijn
voor koude, zoals bananen,
avocado’s, papaja’s, passievruchten,
aubergines, paprika’s, tomaten en
augurken
–
fruit dat nog verder moet rijpen,
–
aardappelen,
– harde kazen (parmezaan).
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le-
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de prod-
ucten. De koelketen mag indien moge-
lijk niet onderbroken worden. Let er
bijv. op dat de levensmiddelen niet te
lang in een warme auto blijven liggen.
Wanneer het verouderings- of
bederfproces ingezet is, kan dat niet
meer ongedaan gemaakt worden. Een
onderbreking van de koeling geduren
-
de twee uur zet het bederf al in gang.
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd goed ver
-
pakt of goed afgedekt bewaren. Zo ver
-
mijdt u dat de levensmiddelen vreemde
geuren opnemen of gaan uitdrogen.
Tegelijk voorkomt u de overdracht van
eventuele bacteriën. Een correcte
instelling van de temperatuur en een
aangepaste hygiëne vertragen de
vermenigvuldiging van bacteriën zoals
salmonella.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt
in de fruit- en groentebakken bewaren.
Hou er echter rekening mee dat niet
alle fruit- en groentesoorten samen in
één bak bewaard kunnen worden.
Enerzijds worden er geurtjes en
smaken overgedragen (worteltjes bijv.
nemen snel de smaak en geur van uien
over), anderzijds geven heel wat le-
vensmiddelen een natuurlijk gas
(ethyleen) vrij waarop andere levens-
middelen heel gevoelig reageren zodat
ze sneller slecht worden.
–
Voorbeelden van fruit en groenten
die veel gas vrijgeven:
appelen, abrikozen, peren, nectari
-
nes, perziken, pruimen, avocado’s,
vijgen, bosbessen, meloenen, bo
-
nen.
De koelzone goed gebruiken
18
–
Voorbeelden van fruit en groenten
die zeer gevoelig reageren op het
natuurlijke gas van andere soorten
fruit en groenten:
kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruiten,
mango’s, honingmeloenen, appelen,
abrikozen, augurken, tomaten, pe
-
ren, nectarines, perziken.
Voorbeeld : broccoli mag u niet sa
-
men met appels bewaren omdat ap
-
pels veel gas vrijgeven en broccoli
daar zeer gevoelig op reageert. Het
gevolg is dat u de broccoli minder
lang kunt bewaren dan eigenlijk mo
-
gelijk is.
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Onverpakte dierlijke en plantaardige le-
vensmiddelen moet u van elkaar schei-
den. Als de levensmiddelen samen be-
waard moeten worden, dan moeten ze
in elk geval verpakt zijn. Op die manier
voorkomt u dat er microbiologische ver-
anderingen optreden.
Levensmiddelen die rijk zijn aan
eiwitten
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaal- en schelpdieren bederven dus
sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft
dan vlees.
Vlees
Bewaar vlees onverpakt. (Folie en reci
-
piënten openen.) De uitdroging van het
vleesoppervlak remt de kiemvorming af
en zorgt daardoor voor een betere
houdbaarheid. Verschillende vlees
-
soorten mogen niet rechtstreeks met el
-
kaar in contact komen, maar moeten al
-
tijd door een verpakking worden ge
-
scheiden. Daardoor wordt vroegtijdige
bederving door kiemoverdracht verme
-
den.
De koelzone goed gebruiken
19
De legplaten verplaatsen
U kunt de legplaten in overeenstem
-
ming met de hoogte van de te koelen
levensmiddelen verplaatsen:
^
Til de legplaat eventjes op en trek ze
iets naar voren. Schuif ze met de uit
-
sparing over de steunribben en ver
-
plaats ze naar boven of naar onde
-
ren.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de le
-
vensmiddelen niet tegen de achter
-
wand rusten en daaraan kunnen vast
-
vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel ge-
trokken worden.
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het ach
-
terste deel kunt schuiven:
^
til voorzichtig de achterste helft van
de glazen legplaat omhoog.
^
til gelijktijdig de voorste helft van de
glazen plaat lichtjes op en schuif die
vervolgens voorzichtig onder de ach
-
terste helft.
Om de halve glazen platen te ver
-
plaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen
uit het toestel,
^
plaatst u de twee houders links en
rechts op de steunribben op de ge
-
wenste hoogte,
^
en schuift u de glazen platen na el
-
kaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan lig-
gen!
Rek/flessenrek verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^ Plaats het rek/flessenrek op de ge-
wenste plaats weer in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen wordt vastgedrukt.
De binnenruimte indelen
20
Fruit- en groentebakken
De fruit- en groentebakken zijn op te
-
lescopische rails gemonteerd en kun
-
nen helemaal uit het toestel getrokken
worden om ze te vullen of leeg te ma
-
ken en om ze te reinigen.
^
Trek de schalen helemaal uit het toe
-
stel en neem ze langs boven weg.
Schuif de telescopische rails vervol
-
gens weer naar binnen. Zo vermijdt
u schade!
Om de bakken op hun plaats te zetten,
^ legt u ze op de telescopische rails
die helemaal uitgetrokken zijn a.De
telescopische rails moeten vooraan
tegen de voorzijde van de bak
komen b!
^
Schuif de bak in het toestel c.
De flessenhouder verschuiven
(afhankelijk van het model)
U kunt de flessenhouder naar rechts of
naar links verschuiven. Daardoor zitten
de flessen beter vast als de deur wordt
geopend en gesloten.
De flessenhouder kan helemaal worden
weggenomen (bijv. om hem te reini
-
gen):
^
Schuif daarvoor de voorste rand van
de flessenhouder omhoog en klik
hem uit het toestel.
De binnenruimte indelen
21
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijp en waterpareltjes worden gevormd
op de achterzijde van de koelzone. Die
hoeft u niet te verwijderen omdat ze au
-
tomatisch verdampen door de warmte
van de compressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en
een afvoeropening naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen. Hou
met het oog daarop het gootje en de
afvoeropening schoon.
Automatisch ontdooien
22
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die
zand, schuurmiddelen, soda, zuren
of chloorverbindingen bevatten. Ge
-
bruik ook geen chemische oplos
-
middelen.
Ook ongeschikt zijn zogenaamde
schuurmiddelen die "vrij zijn van
schuurmiddelen", want die veroorza
-
ken matte vlekken.
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de ver
-
lichting komt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onder-
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet
worden verwijderd.
De informatie op dit plaatje is belang
-
rijk in geval van een storing!
Vóór het reinigen
^
Schakel het toestel uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
^
Haal de gekoelde levensmiddelen uit
het toestel en bewaar ze op een
koele plaats.
^
Neem alle onderdelen die uit het toe
-
stel genomen kunnenworden uit het
toestel om ze te reinigen.
Buitenwanden, binnenruimte,
toebehoren
^
Reinig het toestel minstens één keer
per maand met lauw water waarin u
een beetje afwasmiddel doet.
^
Was alle onderdelen met de hand af.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater regelmatig
met een staafje of iets dergelijks, zo
-
dat het dooiwater altijd ongehinderd
kan weglopen.
^
Veeg de buitenwanden en het toebe
-
horen na de reiniging af met schoon
water en wrijf alles droog met een
doek. Laat de deur van het toestel
korte tijd openstaan.
Ventilatieroosters
^ Reinig de ventilatieroosters
regelmatig met een penseel of stof-
zuiger. Wanneer er zich stof ophoopt,
neemt het energieverbruik toe.
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na ver
-
loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit
-
sluitend met schoon water en wrijf ze
daarna grondig droog met een doek.
Reinigen
23
Achterzijde - metalen rooster
Minstens één keer per jaar moet het
stof worden verwijderd van het metalen
rooster aan de achterzijde van het toe
-
stel (warmtewisselaar). Wanneer er zich
stof ophoopt, neemt het energiever
-
bruik toe.
Let er bij het reinigen van het meta
-
len rooster op dat u geen kabels of
andere componenten aftrekt, knikt of
beschadigt.
Na het reinigen
^ Plaats alle onderdelen in het toestel.
^ Steek de stekker in het stopcontact
en schakel het toestel in.
^ Leg de levensmiddelen in het toestel
en sluit de deur.
Reinigen
24
Herstellingen aan elektrische toe
-
stellen mag u enkel en alleen door
een vakman laten uitvoeren. Door
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen er niet te onderschatten risi
-
co's voor de gebruiker ontstaan.
Volgende storingen kunt u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
^ Controleer of het toestel ingescha-
keld is. De temperatuurindicator moet
branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de zekering op uw elek-
trische installatie uitgeschakeld is.
Als dit het geval is, doet u een be-
roep op de Technische Dienst van
Miele.
...detemperatuur in de koelzone te
laag is?
^
Stel de temperatuur warmer in.
^
De functie "Super koelen" is nog inge
-
schakeld. Die functie schakelt na 6
uur automatisch uit.
...deinschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
^
Controleer of de ventilatieroosters
niet afgedekt zijn of onder het stof zit
-
ten.
^
Controleer of het metalen rooster
(warmtewisselaar) aan de achterzijde
van het toestel niet onder het stof zit.
^
De toesteldeur werd vaak geopend.
^
Ga na of de toesteldeur goed sluit.
...debinnenverlichting in de koelzo
-
ne niet meer werkt?
^
Brandt de temperatuurindicator?
Als dit het geval is, dan is de
gloeilampdefect:
^
Trek de stekker uit of schakel de
zekering op uw elektrische installatie
uit.
^
Neem de lampafdekking a vooraan
vast en haak ze achteraan uit.
^
Draai de gloeilamp b eruit en ver
-
vang ze.
Aansluitgegevens van de gloeilamp:
220 - 240 V, fitting E 14.
Het vereiste vermogen (Watt) leest u
van de defecte gloeilamp af.
^
Plaats de lampafdekking a terug.
Wat gedaan als...?
25
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit
verstopt.
^
Reinig het gootje en de opening voor
het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen
aan de hand van deze aanwijzingen,
dient u een beroep te doen op de
Technische Dienst van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo
-
gelijk te houden, opent u indien mo
-
gelijk de deur van het toestel niet tot
de storing verholpen is.
Wat gedaan als...?
26
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
-
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
de buisjes vloeit.
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
-
schakelt.
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen
-
ruimte van het toestel.
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
Geluid waaraan u vlot kan
verhelpen
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen
doen?
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe-
stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het
toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit
-
neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun
plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci
-
piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe
-
stel: Neem de snoerhouder weg.
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
27
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
^
uw Miele-handelaar
of
^
de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het type
-
plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor-
waarden kan u bekomen op onze site
of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
Technische Dienst van Miele/garantie
28
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom
220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en
-
kel op een degelijk geaard stopcontact
worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomscha
-
kelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te
zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het
toestel op het stroomnet aan te sluiten.
Die waarborgen niet de nodige veilig-
heid. Er is risico van oververhitting.
Sluit uw toestel niet aan op stroomom-
zetters die bij apart werkende stroom-
voorziening worden gebruikt, bv. bij
zonne-energie. Bij het inschakelen van
uw toestel kunnen er anders span
-
ningspieken optreden waardoor het
voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld.
Daardoor kan de elektronische bestu
-
ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge
-
heten stroomsparende stekkers.
Daardoor wordt de stroomtoevoer naar
het toestel immers beperkt zodat het
toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden
vervangen, dan mag dat enkel worden
uitgevoerd door een erkend elektricien.
Elektrische aansluiting
29
Plaats geen warmteproducerende
toestellen, zoals een broodrooster of
microgolfoven, op het toestel. Hier
-
door stijgt het energieverbruik!
Side-by-side opstelling
Principieel mogen koelkasten en diep
-
vriezers niet onmiddellijk naast
("side-by-side") andere modellen wor
-
den opgesteld, om condenswater en
daaruit resulterende schade te ver
-
mijden.
Sommige koelkasten kunnen echter on
-
middellijk naast ("side-by-side") be-
paalde modellen worden opgesteld die
over een ingeschuimde zijwandverwar-
ming beschikken!
Vraag aan uw Miele-handelaar wel-
ke combinaties met uw toestel mo-
gelijk zijn!
^ Verbind de twee toestellen op basis
van de handleiding die bij het
combinatiemodel is gevoegd.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for
-
nuis, een verwarming of in de omge
-
ving van een venster met directe inval
van zonnestralen. Hoe hoger de omge
-
vingstemperatuur, hoe langer de com
-
pressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt.
Een droge, ventileerbare ruimte is ge
-
schikt.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse. Een klimaat
-
klasse is een kamertemperatuurbereik
waarbinnen de temperatuur zich moet
bewegen en waar deze niet boven of
onder mag liggen. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
-
nenzijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het toestel leiden!
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toe-
stel wordt opgewarmd. De ventilatie-
roosters mogen daarom niet worden af-
gedekt, zodat een goede luchttoevoer
en -afvoer verzekerd is.
Bovendien moet het stof regelmatig van
de ventilatieroosters worden verwijderd.
Opstelinstructies
30
Toestel opstellen
^
Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig de andere kant op.
^
Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^
Plaats het toestel met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
Toestel nivelleren
^
Nivelleer het toestel met de
regelvoetjes en de bijgeleverde
steeksleutel.
^
Draai eventueel het regelvoetje a in
de lagersteun uit om de toesteldeur
te ondersteunen.
Opstelinstructies
31
Afmetingen van het toestel
ABC
K 12620 SD 1.650 mm 600 mm 630 mm
K 12820 SD 1.850 mm 600 mm 630 mm
Opstelinstructies
32
Het toestel wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur. Als de deur
linksscharnierend moet zijn, moet u de
draairichting van de deur veranderen.
Om de draairichting van de deur te
veranderen, hebt u het volgende ge
-
reedschap nodig:
–
een kruiskopschroevendraaier,
–
een sleufschroevendraaier,
–
torx-schroevendraaiers in verschil
-
lende groottes,
–
een steeksleutel.
Voer het veranderen van de draai-
richting van de deur altijd met twee
personen uit.
Deurgreep afnemen:
^
Als u aan de deurgreep a trekt,
schuift het zijdelingse greepstuk b
naar achteren.
^
Trek het greepstuk b krachtig naar
achteren toe uit de geleiding.
^
Draai nu de vier schroeven (Torx 15)
op het bevestigingsplaatje los en
neem de greep af.
^
Maak de afdekkingen aan de andere
zijde los en plaats ze op de vrijgeko
-
men gaten.
De draairichting van de deur veranderen
33
Draairichting van de toesteldeur ver
-
anderen
Neem de levensmiddelen uit de
deurrekken!
^
Sluit de deur van het toestel.
^ Neem het afdekplaatje a af. Schuif
het hiertoe van achteren naar voren
en haal het er vervolgens langs bo-
ven af.
^ Haal het afdekplaatje b er langs bo-
ven af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagersteun verwijdert, zit de toe
-
steldeur los!
^
Draai de schroeven d in de boven
-
ste lagersteun c los en trek de lager
-
steun langs boven af.
^
Neem de toesteldeur voorzichtig
langs boven af en zet ze even opzij.
^
Maak met behulp van een schroe
-
vendraaier langs boven de afdekking
e los en neem ze samen met het be
-
vestigingsonderdeel f af.
^
Maak het bevestigingsonderdeel f
los van de afdekking e. Schuif het
hiertoe wat naar links en neem het
vervolgens langs voren af.
^
Draai het bevestigingsonderdeel f
180°.
^
Plaats de afdekking e van voren af
op het bevestigingsonderdeel f en
schuif ze naar rechts. Het opschrift
moet leesbaar zijn.
^
Neem de afdekking g af, draai ze
180° en plaats ze op de tegenoverlig
-
gende zijde.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f op de
tegenoverliggende zijde.
^
Neem de stop h uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop
aan de andere zijde.
^
Neem de veerklem i onderaan uit
de toesteldeur en plaats ze aan de
andere zijde.
De draairichting van de deur veranderen
34
^
Trek de afdekking a naar voren toe
af.
^
Kantel het toestel met zijn tweeën
voorzichtig naar achteren toe en trek
de lagerbout b er naar onderen toe
uit.
^ Vergeet de scharnierbus niet c.
^ Draai de schroeven d los en verwij-
der de lagersteun e.
^ Verwijder het afdekplaatje f en
plaats het op de gaatjes aan de an-
dere kant.
^
Schroef het lageronderdeel g van de
lagersteun e en schroef het aan de
tegenoverliggende kant in het gat
van de lagersteun e.
^
Schroef de lagersteun e aan de an
-
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit
-
sluitend de beide buitenste langwer
-
pige gaten. Laat de schroef in het
midden achterwege. Zo kunt u later
via de buitenste langwerpige gaten
de deur van het toestel uitlijnen.
^ Kantel het toestel met zijn tweeën
voorzichtig naar achteren toe en
plaats de lagerbout b samen met de
scharnierbus c langs onderen in de
lagersteun e aan de linkerkant.
^ Lijn de toesteldeur via de langwer-
pige gaten in de lagersteun e uit ten
opzichte van de behuizing van het
toestel. Draai de schroeven dan vast
aan.
^
Duw de afdekking a op haar plaats.
^
Plaats de toesteldeur langs boven op
de lagerbout b.
^
Sluit de deur van het toestel.
De draairichting van de deur veranderen
35
^
Plaats de lagersteun c op de tegen
-
overliggende zijde en bevestig hem
met de schroeven d.
Daartoe steekt u vooraf eventueel de
schroefgaten door of gebruikt u een
elektrische schroevendraaier.
^ Plaats de afdekplaatjes a en b op
de tegenoverliggende zijde.
^ Lijn de toesteldeur via de langwer-
pige gaten in de onderste lagersteun
uit ten opzichte van de behuizing
van het toestel. Draai de schroeven
dan vast aan.
Deurgreep opnieuw monteren
Hou in elk geval rekening met de
volgende aanwijzingen voor de be
-
vestiging van de deurgreep, want bij
foutieve montage raakt de deurdich
-
ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes op
de tegenoverliggende zijde.
Het bevestigingsplaatje c moet zo op
de deurbehuizing liggen, dat in geslo
-
ten toestand van de deur het bevesti
-
gingsplaatje gelijk komt met de buiten
-
wand van het toestel.
Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde
stifttappen a met een zeskantsleutel
in tot het bevestigingsplaatje c de
gewenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijdelingse greepstuk d
langs de zijkant van het toestel op de
geleiding van het bevestigingsplaatje
tot het greepstuk duidelijk
vergrendelt.
De draairichting van de deur veranderen
36
Let er in elk geval op dat het zijde
-
lingse greepstuk d tijdens het ope
-
nen van de deur niet in aanraking
komt met de deurdichting. De deur
-
dichting zou na verloop van tijd be
-
schadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
^
lijn het bevestigingsplaatje c nog
-
maals uit met de stifttappen a tot het
bevestigingsplaatje en het zijdelingse
greepstuk d de gewenste hoek heb
-
ben en de dichting tijdens het ope
-
nen van de deur niet meer wordt ge-
raakt.
De draairichting van de deur veranderen
37
U kunt de toesteldeur nadien via de
buitenste langwerpige gaten in de on
-
derste lagersteun uitlijnen ten opzichte
van de behuizing van het toestel:
In de volgende afbeelding wordt de
toesteldeur niet gesloten weergege
-
ven, zodat u de procedure beter
kunt volgen.
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
^ Draai beide schroeven b een beetje
uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager
-
steun naar links of rechts te verschui
-
ven.
^
Trek de schroef b vervolgens vast
aan. De schroef a moet niet opnieuw
aangedraaid worden.
Toesteldeur uitlijnen
38
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
d Wand
Het toestel kan in elk kastenrij worden
ingebouwd. Om het toestel even hoog
te laten komen als de kasten, kan bo
-
ven het toestel een opzetkast a wor
-
den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van
de lucht moet er langs de achterzijde
van het toestel een afvoerkanaal van
minimum 50 mm diep voorzien worden,
over de hele breedte van de opzetkast.
De diameter van de verluchting onder
het plafond moet minstens 300 cm
2
be
-
dragen zodat de opgewarmde lucht on
-
gehinderd kan wegstromen. In het an
-
dere geval moet de compressor harder
werken waardoor het stroomverbruik
toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze geregeld ge
-
reinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met
genormaliseerde afmetingen
(maximumdiepte van 580 mm) kan het
toestel rechtstreeks naast de keuken
-
kast worden opgesteld. De toesteldeur
staat dan op 34 mm verwijderd aan de
zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte
van de voorkant van de keukenkast. Op
deze manier kan de toesteldeur zonder
problemen worden geopend en geslo-
ten.
Als u het toestel opstelt naast een
wand d is aan de kant van de schar-
nieren tussen de wand d en het toestel
b een afstand van ca. 55 mm vereist.
Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal
kan worden geopend.
Het toestel inbouwen
39
Wijzigingen voorbehouden / 3309
K 12620 SD, K 12820 SD
M.-Nr. 07 680 110 / 00

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing en montagehandleiding Koelkast met DynaCool K 12620 SD K 12820 SD Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel. nl - BE M.-Nr. 07 680 110 Inhoud Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Hoe kunt u energie besparen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Toestel in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Bij langdurige afwezigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 De juiste temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 . . . in de koelzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Temperatuurindicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Superkoel en DynaCool gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 De functie Superkoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 DynaCool m . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 De koelzone goed gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Verschillende koelgedeelten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Levensmiddelen juist bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Fruit en groenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Vlees . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 De binnenruimte indelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 De legplaten verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Tweedelige legplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Rek/flessenrek verplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 De flessenhouder verschuiven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Automatisch ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Ventilatieroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Deurdichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Achterzijde - metalen rooster. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Wat gedaan als . . . ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Waar bepaalde geluiden vandaan komen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Technische Dienst van Miele/garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 2 Inhoud Opstelinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Side-by-side opstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Opstelplaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Klimaatklasse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Luchttoevoer en -afvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Toestel opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Toestel nivelleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Afmetingen van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 De draairichting van de deur veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Toesteldeur uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Het toestel inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 3 Beschrijving van het toestel a Aan-uittoets b Toets voor het instellen van de temperatuur c Temperatuurindicator 4 d Toets en controlelampje voor "Super koelen" e Toets en controlelampje voor de dynamische koeling ("DynaCool") Beschrijving van het toestel a Ventilator b Boter- en kaasvak c Eierhouder d Legplaat e Flessenrek f Rek/flessenrek g Gootje en afvoeropening voor het dooiwater h Flessenhouder * i Fruit- en groentebakken * * afhankelijk van het model 5 Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu Recycleerbare verpakking Berging van uw oud toestel De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal gekozen dat door het milieu wordt verdragen en opnieuw kan worden benut. Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild. Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk containerpark. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet. Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met – de handelaar bij wie u het kocht of – de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of – uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt. Zorg ervoor dat de buisleidingen van de compressor geen schade oplopen voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmiddel uit het koelcircuit of olie uit de compressor in het milieu terechtkomt. Zorg er ook voor dat het toestel kinderveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen. 6 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Juist gebruik Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel. Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aandachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel. Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt. ~ Gebruik het toestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden, om levensmiddelen te koelen en te bewaren. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening. ~ Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken. Kinderen in het huishouden ~ Kinderen mogen het toestel alleen maar gebruiken wanneer hen de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen. ~ Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen door bijv. aan de toesteldeur te gaan hangen. 7 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Technische veiligheid ~ Controleer vóórdat het toestel wordt geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen! ~ Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt. ~ Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit voorkomen. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging: - vermijd open vuur of ontstekingsbronnen, - trek de stekker uit het stopcontact, - verlucht het vertrek waarin het toestel staat, en - verwittig de Technische Dienst van Miele. 8 ~ Hoe meer koelmiddel er in een toe- stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel. ~ Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gemonteerd en aangesloten werd. ~ Vergelijk zeker eerst de aansluitge- gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw huisinstallatie. Sluit daarna pas uw toestel aan. Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien. ~ Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen verlengsnoeren of stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder meer gevaar voor oververhitting. Opmerkingen omtrent uw veiligheid ~ De elektrische veiligheid van het toestel is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken). ~ Tijdens installatie-, onderhouds- en ~ Installatiewerken, onderhouds- vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. reparatiewerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd voldaan: – De stekker van het toestel is uitgetrokken. Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker. – De zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld. ~ Laat defecte onderdelen enkel ~ Als u het toestel niet op een vaste plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken. ~ Laat u het toestel tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg. 9 Opmerkingen omtrent uw veiligheid Efficiënt gebruik ~ Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen. ~ Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontploffingsgevaar! ~ Plaats dranken met een hoog alco- holpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in de koelzone. Ontploffingsgevaar! ~ Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Hou rekening met de bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen. ~ Gebruik geen voorwerpen met een scherpe punt of rand om – rijm- en ijslagen te verwijderen, – vastgevroren levensmiddelen los te maken. Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct. 10 ~ Gebruik geen ontdooisprays of - producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden. ~ Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus. ~ Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt. ~ Dek de ventilatieroosters van het toestel niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het stroomverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten. ~ Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden. Opmerkingen omtrent uw veiligheid ~ Gebruik in geen geval een stoomreiniger om het toestel te reinigen. De stoom kan op stroomvoerende onderdelen van het toestel terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken. Wat met een afgedankt toestel? ~ Vernietig het knip- of vergrendelslot van uw oud toestel als u het toestel afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn. ~ Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door – koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken; – buizen te knikken; – oppervlaktecoatings weg te krassen. Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen. 11 Hoe kunt u energie besparen? Opstellen normaal energieverbruik verhoogd energieverbruik In een verluchtbare ruimte. In een gesloten, niet te verluchten ruimte Beschermd tegen directe zonnestraling. Bij directe zonnestraling. Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis). Naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis). Bij een ideale kamertemperatuur van Bij een hogere omgevingstempera20 °C. tuur. Temperatuurinstelling Thermostaat "niveaugetallen" (regeling in niveaus) Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3. Temperatuurinstelling Thermostaat "graadaanduidingen" (digitaal scherm) Keldervak van 8 tot 12 °C Koelvak van 4 tot 5 °C PerfectFresh-zone bijna 0 °C Vriesvak -18 °C Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in het vriesvak, hoe hoger het energieverbruik! Bij toestellen met een winterschakeling moet u erop letten dat die schakelaar bij temperaturen boven 16 resp. 18 °C uitgeschakeld is. Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C Gebruik De deur alleen maar zo kort mogelijk De deur vaak en langdurig openen = openen. koudeverlies Levensmiddelen goed gesorteerd inladen. Wanneer alles door elkaar ligt, moet u lang zoeken en blijft de deur lang openstaan. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen. Warme gerechten in het toestel doen de compressor langdurig werken (het toestel probeert harder te koelen). Levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt inladen. Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermogen. Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien. Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren. Ontdooien 12 Ontdooi het vriesvak bij een ijslaag van 0,5 cm. Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen levensmiddelen en doet het stroomverbruik stijgen. Toestel in- en uitschakelen Vóór het eerste gebruik Het toestel uitschakelen De roestvrijstalen lijsten op de rekken en legplaten zijn van een folie voorzien om ze bij het transport te beschermen. ^ Reinig het inwendige van het toestel en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek. ^ Trek de beschermfolie van de roestvrijstalen lijsten. Laat het toestel na het transport ca. 1/2 tot 1 uur staan voor u het aansluit. Dit is zeer belangrijk voor de latere werking! Het toestel inschakelen ^ Druk op de aan-uittoets, zodat de temperatuurindicator aangaat. Het toestel begint te koelen en de temperatuurindicator geeft de gewenste temperatuur aan. De binnenverlichting gaat branden als de deur geopend wordt. ^ Druk zo vaak op de aan-uittoets tot de temperatuurindicator uitgaat. De koeling is uitgeschakeld. Bij langdurige afwezigheid Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt: ^ schakel het toestel uit, ^ trek de stekker uit het stopcontact, ^ reinig het toestel en ^ laat de toesteldeur op een kier staan om geurvorming te vermijden. Als het toestel bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur gesloten blijft. 13 De juiste temperatuur Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer dit proces verloopt. De temperatuur in het toestel stijgt – als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent, Temperatuur instellen ^ Druk zo vaak op de toets voor het instellen van de temperatuur tot de gewenste temperatuur op de temperatuurindicator wordt weergegeven. De eerste keer dat u erop drukt, wordt de temperatuur die u het laatst hebt ingesteld, knipperend weergegeven. – hoe meer levensmiddelen er worden bewaard, De temperatuurwaarde wijzigt in stijgende zin. Als de instelling 9 °C is bereikt, keert de temperatuurindicator terug naar 1 °C. – als de verse levensmiddelen warm zijn, Temperatuurindicator – als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. . . . in de koelzone We raden een koeltemperatuur van 5 °C aan in het midden van het toestel. 14 De temperatuurindicator op het bedieningspaneel geeft altijd de gewenste temperatuur aan. De temperatuur kan als volgt worden ingesteld: van 1 °C tot 9 °C. Superkoel en DynaCool gebruiken De functie Superkoel DynaCool m Met de functie Superkoel wordt de koelzone zeer snel op de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de kamertemperatuur). Zonder de dynamische koeling (DynaCool) ontstaan verschillende koelgedeelten in de koelzone ten gevolge van de natuurlijke luchtcirculatie (de koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte). Als u levensmiddelen in het toestel plaatst, kunt u rekening houden met deze verschillende koelgedeelten (zie rubriek "Koelzone goed gebruiken"). Als u echter een grote hoeveelheid gelijkaardige levensmiddelen wenst te bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u met de dynamische koeling voor alle schappen een relatief gelijkmatige temperatuur verkrijgen, zodat alle levensmiddelen in de koelzone ongeveer even sterk worden gekoeld. De temperatuur kan nog steeds worden ingesteld met de temperatuurregelaar. Superkoel inschakelen De functie Superkoel is met name aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen. ^ Druk op de Superkoel-toets zodat het controlelampje brandt. De temperatuur in het toestel daalt, want het toestel werkt met het maximale koelvermogen. Superkoel uitschakelen De functie Superkoel schakelt zich automatisch na ca. 6 uur uit. Het controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermogen. Om energie te sparen, kunt u de functie Superkoel zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koud genoeg zijn. ^ Druk op de Superkoel-toets zodat het controlelampje uitgaat. De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen. De dynamische koeling moet bovendien worden ingeschakeld bij – een hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C) en – een hoge luchtvochtigheid. Dynamische koeling inschakelen ^ Druk op de toets voor de dynamische koeling m, zodat het controlelampje brandt. 15 Superkoel en DynaCool gebruiken Dynamische koeling uitschakelen Omdat het energieverbruik iets toeneemt wanneer de dynamische koeling is ingeschakeld, dient u de dynamische koeling in normale omstandigheden weer uit te schakelen. ^ Druk op de toets voor de dynamische koeling m, zodat het controlelampje uitgaat. Wanneer de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijdelijk uitgeschakeld! 16 De koelzone goed gebruiken Verschillende koelgedeelten Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van het toestel. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toestel plaatst! Dit is een toestel met dynamische koeling waarbij er in het toestel een gelijkmatige temperatuur heerst wanneer de ventilator draait. Tussen de verschillende koelgedeelten zijn er minder uitgesproken temperatuurverschillen. Warmste gedeelte Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich bovenaan aan de deur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat ze gemakkelijk smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet verliest. Koudste gedeelte Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de fruit- en groentebakken. Gebruik dit gedeelte voor alle gevoelige en snel bederfbare levensmiddelen, zoals: – kaas en andere producten op basis van verse melk, – in folie verpakte, bereide groenten en in het algemeen alle verse levensmiddelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van minstens 4 °C. Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontploffingsgevaar! Sterke drank met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel plaatsen. Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt. De levensmiddelen mogen niet tegen de achterwand komen. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen. – vis, vlees, gevogelte, – worst, kant-en-klaargerechten, – gebak en gerechten met eieren of slagroom – vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg, Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemakkelijk lucht tussen kan circuleren. Dek de ventilator op de achterwand niet af - die is belangrijk voor het koelvermogen! 17 De koelzone goed gebruiken Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden Niet alle levensmiddelen kunnen in de koelkast bewaard worden. Daartoe behoren onder andere: – fruit en groenten die gevoelig zijn voor koude, zoals bananen, avocado’s, papaja’s, passievruchten, aubergines, paprika’s, tomaten en augurken Levensmiddelen juist bewaren Levensmiddelen moet u altijd goed verpakt of goed afgedekt bewaren. Zo vermijdt u dat de levensmiddelen vreemde geuren opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventuele bacteriën. Een correcte instelling van de temperatuur en een aangepaste hygiëne vertragen de vermenigvuldiging van bacteriën zoals salmonella. – fruit dat nog verder moet rijpen, – aardappelen, – harde kazen (parmezaan). Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt De belangrijkste voorwaarde om levensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de producten. De koelketen mag indien mogelijk niet onderbroken worden. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een warme auto blijven liggen. Wanneer het verouderings- of bederfproces ingezet is, kan dat niet meer ongedaan gemaakt worden. Een onderbreking van de koeling gedurende twee uur zet het bederf al in gang. 18 Fruit en groenten Fruit en groenten kunt u wel onverpakt in de fruit- en groentebakken bewaren. Hou er echter rekening mee dat niet alle fruit- en groentesoorten samen in één bak bewaard kunnen worden. Enerzijds worden er geurtjes en smaken overgedragen (worteltjes bijv. nemen snel de smaak en geur van uien over), anderzijds geven heel wat levensmiddelen een natuurlijk gas (ethyleen) vrij waarop andere levensmiddelen heel gevoelig reageren zodat ze sneller slecht worden. – Voorbeelden van fruit en groenten die veel gas vrijgeven: appelen, abrikozen, peren, nectarines, perziken, pruimen, avocado’s, vijgen, bosbessen, meloenen, bonen. De koelzone goed gebruiken – Voorbeelden van fruit en groenten die zeer gevoelig reageren op het natuurlijke gas van andere soorten fruit en groenten: kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruiten, mango’s, honingmeloenen, appelen, abrikozen, augurken, tomaten, peren, nectarines, perziken. Voorbeeld : broccoli mag u niet samen met appels bewaren omdat appels veel gas vrijgeven en broccoli daar zeer gevoelig op reageert. Het gevolg is dat u de broccoli minder lang kunt bewaren dan eigenlijk mogelijk is. Vlees Bewaar vlees onverpakt. (Folie en recipiënten openen.) De uitdroging van het vleesoppervlak remt de kiemvorming af en zorgt daardoor voor een betere houdbaarheid. Verschillende vleessoorten mogen niet rechtstreeks met elkaar in contact komen, maar moeten altijd door een verpakking worden gescheiden. Daardoor wordt vroegtijdige bederving door kiemoverdracht vermeden. Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen moet u van elkaar scheiden. Als de levensmiddelen samen bewaard moeten worden, dan moeten ze in elk geval verpakt zijn. Op die manier voorkomt u dat er microbiologische veranderingen optreden. Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaal- en schelpdieren bederven dus sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees. 19 De binnenruimte indelen De legplaten verplaatsen U kunt de legplaten in overeenstemming met de hoogte van de te koelen levensmiddelen verplaatsen: ^ Til de legplaat eventjes op en trek ze iets naar voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar boven of naar onderen. De achterste boord van de legplaat moet naar boven wijzen zodat de levensmiddelen niet tegen de achterwand rusten en daaraan kunnen vastvriezen. Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten ongewild uit het toestel getrokken worden. Tweedelige legplaat Om hoge waren, zoals hoge flessen of recipiënten, te kunnen plaatsen, is er een tweedelige legplaat, waarvan u het voorste deel voorzichtig onder het achterste deel kunt schuiven: ^ til voorzichtig de achterste helft van de glazen legplaat omhoog. ^ til gelijktijdig de voorste helft van de glazen plaat lichtjes op en schuif die vervolgens voorzichtig onder de achterste helft. Om de halve glazen platen te verplaatsen, ^ neemt u de twee halve glazen platen uit het toestel, 20 ^ plaatst u de twee houders links en rechts op de steunribben op de gewenste hoogte, ^ en schuift u de glazen platen na elkaar in het toestel. De glazen plaat met de aanslagboord moet achteraan liggen! Rek/flessenrek verplaatsen ^ Schuif het rek/flessenrek naar boven en haal het uit het toestel. ^ Plaats het rek/flessenrek op de gewenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt. De binnenruimte indelen Fruit- en groentebakken De flessenhouder verschuiven De fruit- en groentebakken zijn op telescopische rails gemonteerd en kunnen helemaal uit het toestel getrokken worden om ze te vullen of leeg te maken en om ze te reinigen. (afhankelijk van het model) ^ Trek de schalen helemaal uit het toestel en neem ze langs boven weg. Schuif de telescopische rails vervolgens weer naar binnen. Zo vermijdt u schade! U kunt de flessenhouder naar rechts of naar links verschuiven. Daardoor zitten de flessen beter vast als de deur wordt geopend en gesloten. De flessenhouder kan helemaal worden weggenomen (bijv. om hem te reinigen): ^ Schuif daarvoor de voorste rand van de flessenhouder omhoog en klik hem uit het toestel. Om de bakken op hun plaats te zetten, ^ legt u ze op de telescopische rails die helemaal uitgetrokken zijn a. De telescopische rails moeten vooraan tegen de voorzijde van de bak komen b! ^ Schuif de bak in het toestel c. 21 Automatisch ontdooien De koelzone ontdooit automatisch. Terwijl de compressor draait, kunnen er rijp en waterpareltjes worden gevormd op de achterzijde van de koelzone. Die hoeft u niet te verwijderen omdat ze automatisch verdampen door de warmte van de compressor. Het dooiwater loopt via een gootje en een afvoeropening naar een verdampsysteem aan de achterzijde van het toestel. Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen. Hou met het oog daarop het gootje en de afvoeropening schoon. 22 Reinigen Gebruik nooit reinigingsmiddelen die zand, schuurmiddelen, soda, zuren of chloorverbindingen bevatten. Gebruik ook geen chemische oplosmiddelen. Ook ongeschikt zijn zogenaamde schuurmiddelen die "vrij zijn van schuurmiddelen", want die veroorzaken matte vlekken. Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de verlichting komt. Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen. Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan terechtkomen op onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken. Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing! Vóór het reinigen ^ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact. ^ Haal de gekoelde levensmiddelen uit het toestel en bewaar ze op een koele plaats. Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren ^ Reinig het toestel minstens één keer per maand met lauw water waarin u een beetje afwasmiddel doet. ^ Was alle onderdelen met de hand af. ^ Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater regelmatig met een staafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen. ^ Veeg de buitenwanden en het toebehoren na de reiniging af met schoon water en wrijf alles droog met een doek. Laat de deur van het toestel korte tijd openstaan. Ventilatieroosters ^ Reinig de ventilatieroosters regelmatig met een penseel of stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe. Deurdichting Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na verloop van tijd poreus. Reinig de deurdichting regelmatig uitsluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek. ^ Neem alle onderdelen die uit het toestel genomen kunnenworden uit het toestel om ze te reinigen. 23 Reinigen Achterzijde - metalen rooster Minstens één keer per jaar moet het stof worden verwijderd van het metalen rooster aan de achterzijde van het toestel (warmtewisselaar). Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe. Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat u geen kabels of andere componenten aftrekt, knikt of beschadigt. Na het reinigen ^ Plaats alle onderdelen in het toestel. ^ Steek de stekker in het stopcontact en schakel het toestel in. ^ Leg de levensmiddelen in het toestel en sluit de deur. 24 Wat gedaan als . . . ? Herstellingen aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan. Volgende storingen kunt u echter zelf verhelpen: ^ Controleer of het metalen rooster (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit. ^ De toesteldeur werd vaak geopend. ^ Ga na of de toesteldeur goed sluit. . . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer werkt? ^ Brandt de temperatuurindicator? Wat gedaan als . . . Als dit het geval is, dan is de gloeilampdefect: . . . het toestel niet koelt? ^ Trek de stekker uit of schakel de zekering op uw elektrische installatie uit. ^ Controleer of het toestel ingeschakeld is. De temperatuurindicator moet branden. ^ Controleer of de stekker van het toestel goed in het stopcontact zit. ^ Controleer of de zekering op uw elektrische installatie uitgeschakeld is. Als dit het geval is, doet u een beroep op de Technische Dienst van Miele. . . . de temperatuur in de koelzone te laag is? ^ Stel de temperatuur warmer in. ^ De functie "Super koelen" is nog ingeschakeld. Die functie schakelt na 6 uur automatisch uit. . . . de inschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toenemen? ^ Controleer of de ventilatieroosters niet afgedekt zijn of onder het stof zitten. ^ Neem de lampafdekking a vooraan vast en haak ze achteraan uit. ^ Draai de gloeilamp b eruit en vervang ze. Aansluitgegevens van de gloeilamp: 220 - 240 V, fitting E 14. Het vereiste vermogen (Watt) leest u van de defecte gloeilamp af. ^ Plaats de lampafdekking a terug. 25 Wat gedaan als . . . ? . . . de bodem van de koelzone nat is? De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt. ^ Reinig het gootje en de opening voor het dooiwater. Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van deze aanwijzingen, dient u een beroep te doen op de Technische Dienst van Miele. Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, opent u indien mogelijk de deur van het toestel niet tot de storing verholpen is. 26 Waar bepaalde geluiden vandaan komen Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan? Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat harder worden terwijl de motor ingeschakeld wordt. Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door de buisjes vloeit. Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uitschakelt. Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnenruimte van het toestel. Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn! Geluid waaraan u vlot kan Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen verhelpen doen? Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas. Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel. Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg. Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uitneembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats. Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of recipiënten wat uit elkaar. De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toestel: Neem de snoerhouder weg. 27 Technische Dienst van Miele/garantie Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met ^ uw Miele-handelaar of ^ de Technische Dienst van Miele. Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje binnen in het toestel. Duur en voorwaarden van de garantie De duur van de garantie bedraagt 2 jaar. Meer informatie over de garantievoorwaarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing. 28 Elektrische aansluiting Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten. Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen. U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien. Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn. Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten. Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico van oververhitting. Sluit uw toestel niet aan op stroomomzetters die bij apart werkende stroomvoorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders spanningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische besturing echter schade oplopen! Gebruik uw toestel ook niet met zogeheten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt. Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien. 29 Opstelinstructies Klimaatklasse Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hierdoor stijgt het energieverbruik! Side-by-side opstelling Principieel mogen koelkasten en diepvriezers niet onmiddellijk naast ("side-by-side") andere modellen worden opgesteld, om condenswater en daaruit resulterende schade te vermijden. Sommige koelkasten kunnen echter onmiddellijk naast ("side-by-side") bepaalde modellen worden opgesteld die over een ingeschuimde zijwandverwarming beschikken! Vraag aan uw Miele-handelaar welke combinaties met uw toestel mogelijk zijn! ^ Verbind de twee toestellen op basis van de handleiding die bij het combinatiemodel is gevoegd. Opstelplaats Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de omgeving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, hoe langer de compressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is geschikt. 30 Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik waarbinnen de temperatuur zich moet bewegen en waar deze niet boven of onder mag liggen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel. Klimaatklasse Kamertemperatuur SN N ST T van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het toestel leiden! Luchttoevoer en -afvoer De lucht aan de achterwand van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatieroosters mogen daarom niet worden afgedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd. Opstelinstructies Toestel opstellen Toestel nivelleren ^ Verwijder eerst de kabelhouder aan de achterzijde van het toestel. ^ Controleer of de onderdelen aan de achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op. ^ Schuif het toestel voorzichtig op de daartoe voorziene plaats. ^ Plaats het toestel met de achterwand vlak tegen de keukenwand. ^ Nivelleer het toestel met de regelvoetjes en de bijgeleverde steeksleutel. ^ Draai eventueel het regelvoetje a in de lagersteun uit om de toesteldeur te ondersteunen. 31 Opstelinstructies Afmetingen van het toestel A B C K 12620 SD 1.650 mm 600 mm 630 mm K 12820 SD 1.850 mm 600 mm 630 mm 32 De draairichting van de deur veranderen Het toestel wordt geleverd met een rechtsscharnierende deur. Als de deur linksscharnierend moet zijn, moet u de draairichting van de deur veranderen. ^ Maak de afdekkingen aan de andere zijde los en plaats ze op de vrijgekomen gaten. Om de draairichting van de deur te veranderen, hebt u het volgende gereedschap nodig: – een kruiskopschroevendraaier, – een sleufschroevendraaier, – torx-schroevendraaiers in verschillende groottes, – een steeksleutel. Voer het veranderen van de draairichting van de deur altijd met twee personen uit. Deurgreep afnemen: ^ Als u aan de deurgreep a trekt, schuift het zijdelingse greepstuk b naar achteren. ^ Trek het greepstuk b krachtig naar achteren toe uit de geleiding. ^ Draai nu de vier schroeven (Torx 15) op het bevestigingsplaatje los en neem de greep af. 33 De draairichting van de deur veranderen Draairichting van de toesteldeur veranderen Neem de levensmiddelen uit de deurrekken! ^ Sluit de deur van het toestel. ^ Maak het bevestigingsonderdeel f los van de afdekking e. Schuif het hiertoe wat naar links en neem het vervolgens langs voren af. ^ Draai het bevestigingsonderdeel f 180°. ^ Plaats de afdekking e van voren af op het bevestigingsonderdeel f en schuif ze naar rechts. Het opschrift moet leesbaar zijn. ^ Neem de afdekking g af, draai ze 180° en plaats ze op de tegenoverliggende zijde. ^ Plaats de afdekking e samen met het bevestigingsonderdeel f op de tegenoverliggende zijde. ^ Neem het afdekplaatje a af. Schuif het hiertoe van achteren naar voren en haal het er vervolgens langs boven af. ^ Haal het afdekplaatje b er langs boven af. Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de toesteldeur los! ^ Draai de schroeven d in de bovenste lagersteun c los en trek de lagersteun langs boven af. ^ Neem de toesteldeur voorzichtig langs boven af en zet ze even opzij. ^ Maak met behulp van een schroevendraaier langs boven de afdekking e los en neem ze samen met het bevestigingsonderdeel f af. 34 ^ Neem de stop h uit de deurlagerbus in de toesteldeur en plaats de stop aan de andere zijde. ^ Neem de veerklem i onderaan uit de toesteldeur en plaats ze aan de andere zijde. De draairichting van de deur veranderen ^ Trek de afdekking a naar voren toe af. ^ Kantel het toestel met zijn tweeën voorzichtig naar achteren toe en trek de lagerbout b er naar onderen toe uit. ^ Vergeet de scharnierbus niet c. ^ Draai de schroeven d los en verwijder de lagersteun e. ^ Verwijder het afdekplaatje f en plaats het op de gaatjes aan de andere kant. ^ Schroef het lageronderdeel g van de lagersteun e en schroef het aan de tegenoverliggende kant in het gat van de lagersteun e. ^ Schroef de lagersteun e aan de andere zijde vast. Gebruik daartoe uitsluitend de beide buitenste langwerpige gaten. Laat de schroef in het midden achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de deur van het toestel uitlijnen. ^ Kantel het toestel met zijn tweeën voorzichtig naar achteren toe en plaats de lagerbout b samen met de scharnierbus c langs onderen in de lagersteun e aan de linkerkant. ^ Lijn de toesteldeur via de langwerpige gaten in de lagersteun e uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven dan vast aan. ^ Duw de afdekking a op haar plaats. ^ Plaats de toesteldeur langs boven op de lagerbout b. ^ Sluit de deur van het toestel. 35 De draairichting van de deur veranderen Deurgreep opnieuw monteren Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de bevestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdichting beschadigd. ^ Plaats de lagersteun c op de tegenoverliggende zijde en bevestig hem met de schroeven d. Daartoe steekt u vooraf eventueel de schroefgaten door of gebruikt u een elektrische schroevendraaier. ^ Plaats de afdekplaatjes a en b op de tegenoverliggende zijde. ^ Lijn de toesteldeur via de langwerpige gaten in de onderste lagersteun uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven dan vast aan. ^ Schroef de deurgreep met de twee voorste schroeven b eerst losjes op de tegenoverliggende zijde. Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen, dat in gesloten toestand van de deur het bevestigingsplaatje gelijk komt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is, ^ draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een zeskantsleutel in tot het bevestigingsplaatje c de gewenste hoek heeft. ^ Draai de 4 schroeven b goed vast. ^ Schuif het zijdelingse greepstuk d langs de zijkant van het toestel op de geleiding van het bevestigingsplaatje tot het greepstuk duidelijk vergrendelt. 36 De draairichting van de deur veranderen Let er in elk geval op dat het zijdelingse greepstuk d tijdens het openen van de deur niet in aanraking komt met de deurdichting. De deurdichting zou na verloop van tijd beschadigd raken! Mocht dit het geval zijn, ^ lijn het bevestigingsplaatje c nogmaals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijdelingse greepstuk d de gewenste hoek hebben en de dichting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt. 37 Toesteldeur uitlijnen U kunt de toesteldeur nadien via de buitenste langwerpige gaten in de onderste lagersteun uitlijnen ten opzichte van de behuizing van het toestel: In de volgende afbeelding wordt de toesteldeur niet gesloten weergegeven, zodat u de procedure beter kunt volgen. ^ Verwijder de middelste schroef a van de lagersteun. ^ Draai beide schroeven b een beetje uit. ^ Lijn de toesteldeur uit door de lagersteun naar links of rechts te verschuiven. ^ Trek de schroef b vervolgens vast aan. De schroef a moet niet opnieuw aangedraaid worden. 38 Het toestel inbouwen werken waardoor het stroomverbruik toeneemt. De verluchtingsopeningen mogen niet afgedekt of afgesloten worden. Bovendien moeten ze geregeld gereinigd worden. Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keukenkast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 34 mm verwijderd aan de zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte van de voorkant van de keukenkast. Op deze manier kan de toesteldeur zonder problemen worden geopend en gesloten. a Opzetkast b Toestel c Koelkast d Wand Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de scharnieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van ca. 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend. Het toestel kan in elk kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan boven het toestel een opzetkast a worden geplaatst. Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 300 cm2 bedragen zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan wegstromen. In het andere geval moet de compressor harder 39 Wijzigingen voorbehouden / 3309 K 12620 SD, K 12820 SD M.-Nr. 07 680 110 / 00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Miele K 12620 SD Handleiding

Type
Handleiding