Dolmar DCU180 de handleiding

Type
de handleiding
DCU180
EN
Battery Powered
Wheelbarrow
INSTRUCTION MANUAL 13
FR
Brouette À Batterie MANUEL D’INSTRUCTIONS 22
DE
Akku-Schubkarre BETRIEBSANLEITUNG 32
IT
Carriola elettrica a batteria ISTRUZIONI PER L’USO 43
NL
Accuaangedreven kruiwagen GEBRUIKSAANWIJZING 54
ES
Carretilla Propulsada a
Batería
MANUAL DE
INSTRUCCIONES
65
PT
Carrinho de Mão a Bateria MANUAL DE INSTRUÇÕES 76
DA
Batteridrevet trillebør BRUGSANVISNING 86
EL
Καρότσι με μπαταρία ΕΓΧΕΙΡΙΔΙΟ ΟΔΗΓΙΩΝ 96
TR
Akülü El Arabası KULLANMA KILAVUZU 107
54 NEDERLANDS
NEDERLANDS (Originele instructies)
TECHNISCHE GEGEVENS
Model: DCU180
Afmetingen
(l x b x h)
Wanneer het draagrek is
aangebracht
Tijdensgebruik:1.560mmx1.060mmx900mm
In opslag: 1.110 mm x 670 mm x 820 mm
Wanneer de laadbak is
aangebracht
Tijdensgebruik:1.310mmx790mmx900mm
In opslag: 1.110 mm x 590 mm x 820 mm
Rijsnelheid Vooruit 1,5 of 3,5 km/h
Achteruit 1,0 km/h
Minimumdraaicirkel 1.075mm(buitendiameterbijdraaienomhetvoorwiel)
Maximumhellingsgraad 12°
Maximumlaadvermogen 130 kg
Rem Voorwiel Schijfremviakabel
Achterwiel Vast via pedaal
Band Voorwiel Tubeless band
Achterwiel Zelfafdichtendeband
Nominale spanning 18Vgelijkspanning
Standaardaccu BL1815N / BL1820 / BL1820B / BL1830 / BL1830B / BL1840 /
BL1840B / BL1850 / BL1850B / BL1860B
Lader DC18RC / DC18RD / DC18SD / DC18SE / DC18SF
Nettogewicht Wanneer het draagrek is
aangebracht
45 kg
Wanneer de laadbak is
aangebracht
39 - 40 kg
• Inverbandmetononderbrokenresearchenontwikkeling,behoudenwijonshetrechtvoordebovenstaande
technischegegevenszondervoorafgaandekennisgevingtewijzigen.
• Detechnischegegevensvandeaccukunnenvanlandtotlandverschillen.
• Hetgewichtkanverschillenafhankelijkvandehulpstukken,waaronderdeaccu.Delichtsteenzwaarstecom-
binatie, overeenkomstig de EPTA-procedure 01/2014, worden getoond in de tabel.
Symbolen
Hieronder staan de symbolen die voor het gereedschap
wordengebruikt.Zorgervoordatuweetwatzebeteke-
nen alvorens het gereedschap te gebruiken.
Leesdegebruiksaanwijzing.
Ni-MH
Li-ion
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap en
accu’snietmethethuisvuilmee!
VolgensdeEuropeserichtlijninzake
oude elektrische en elektronische
apparaten,eninzakebatterijenen
accu’senoudebatterijenenaccu’s,
en de toepassing daarvan binnen
de nationale wetgeving, dienen
elektrischgereedschap,accu’sen
batterijendieheteindevanhun
levensduur hebben bereikt, geschei-
den te worden ingezameld en te
worden afgevoerd naar een recycle-
bedrijfdatvoldoetaandegeldende
milieu-eisen.
Trek de vergrendelhendel helemaal
omlaag en controleer of het draagrek
of de laadbak vergrendeld is.
Verander op een steile helling niet
van richting .
Laad en los de voorwerpen op een
horizontale ondergrond.
Laadvoorwerpengelijkmatigophet
draagrek of in de laadbak.
Dit gereedschap kan niet worden
gebruikt op de openbare weg.
Gebruik het gereedschap niet voor
het vervoeren van personen.
Stel niet bloot aan regen.
Om de pieptoon te stoppen, laat u
detrekkerschakelaarlosenknijptu
de remhendel in.
55 NEDERLANDS
Gebruiksdoeleinden
Het gereedschap is bedoeld voor het laden en dragen
van voorwerpen.
EG-verklaring van conformiteit
Alleen voor Europese landen
DeEG-verklaringvanconformiteitisbijgevoegdals
BijlageAbijdezegebruiksaanwijzing.
VEILIGHEIDSWAAR-
SCHUWINGEN
Algemene
veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
WAARSCHUWING: Lees alle veiligheids-
waarschuwingen, aanwijzingen, afbeeldingen en
technische gegevens behorend bij dit elektrische
gereedschap aandachtig door. Als u niet alle onder-
staandeaanwijzingennaleeft,kandatresulterenin
brand, elektrische schokken en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
De term "elektrisch gereedschap" in de veiligheidsvoor-
schriften duidt op gereedschappen die op stroom van
het lichtnet werken (met snoer) of gereedschappen met
een accu (snoerloos).
Veiligheidswaarschuwingen voor
een accuaangedreven kruiwagen
1. Dit gereedschap kan niet worden gebruikt op
de openbare weg.
2. Draag tijdens gebruik van het gereedschap
altijd slipvast veiligheidsschoeisel. Slipvaste,
dichte veiligheidsschoenen of -laarzen verlagen
de kans op letsel.
3. Inspecteer de af te leggen route voordat u
voorwerpen/materialen erover transporteert.
Door uzelf bekend te maken met de route en u
ervan te verzekeren dat de route breed genoeg
is om het gereedschap met lading veilig erover
te kunnen manoeuvreren, verlaagt u de kans op
verlies van controle over het gereedschap.
4. Wees uiterst voorzichtig op een gladde, losse
en instabiele ondergrond. Natte en gladde
oppervlakken,zoalsnatgras,sneeuwenijs,en
losse en instabiele ondergronden, zoals zand of
grind, kunnen ertoe leiden dat het gereedschap
tractie verliest en kunnen de besturing, het rem-
men en de stabiliteit nadelig beïnvloeden.
5. Gebruik het gereedschap niet op zeer steile
hellingen. Hiermee wordt de kans verkleind op
verlies van controle, slippen en vallen die kunnen
leidentotpersoonlijkletsel.Hellingensteilerdan
demaximaalaanbevolenhellingsgraadenzijde-
lingse hellingen kunnen de kans op instabiliteit
vergroten en kunnen het vermogen om veilig te
stoppen nadelig beïnvloeden.
6. Verzeker u bij het werken op hellingen er altijd
van dat u stevig staat, werk altijd dwars op de
helling, nooit hellingopwaarts of -afwaarts,
en wees uiterst voorzichtig bij het veranderen
van richting. Hiermee wordt de kans verkleind op
verlies van controle, slippen en vallen die kunnen
leidentotpersoonlijkletsel.
7. Gebruik indien mogelijk een vlag gebied
om te stoppen, laden en lossen, en laat het
gereedschap nooit achter op een helling. Het
gereedschapisinstabielerwanneerhijopeen
hellingstaatdanwanneerhijopeenhorizontale
ondergrond staat.
8. Wanneer op een helling wordt gestopt, richt u
het gereedschap hellingopwaarts of -afwaarts,
en blokkeert u de ongeremde wielen. Het
gereedschap is minder stabiel wanneer het dwars
op een helling staat. Ongeremde wielen, met
namezwenkwielen,kunnenmogelijkzwenkenen
hellingafwaarts rollen ondanks dat de parkeerrem
van het voorwiel is aangetrokken.
9. Als het gereedschap onbeheerd wordt achter-
gelaten, zet u het gereedschap op een veilige
plaats neer en trekt u de parkeerrem aan. De
parkeerrem voorkomt ongewenste beweging van
het voorwiel en kan de stabiliteit verbeteren.
10. Zorg ervoor dat oprijplaten schoon, sterk en
veilig zijn. Om de kans op letsel te verkleinen,
moetenalleoprijplatenvrijzijnvanlosafvalen
sterkgenoegzijnomhetgewichttedragenvan
deladingdieueroververwachttevervoeren.Ze
moeteneronderenaandezijkantafdoendegestut
zijnomdoorbuigenenzijdelingsebewegingte
voorkomen wanneer een lading erover wordt ver-
voerd.Alleoprijplatenmoetenbreedgenoegzijn
ensteviggeplaatstzijnwanneerladingenerover
vervoerd worden.
11.
Gebruik geen oprijplaten over een open
ruimte zonder opstaande zijrand of relingen.
Hooggelegen open ruimten en open geulen vragen
om ongelukken en verhogen de kans op ernstig
letsel.Gebruikeenopstaandezijrandofrelingen
langsoprijplatenoveropenruimtenomtevoorko-
mendathetgereedschapvandeoprijplaatafrijdt.
12. Verzeker u er vóór gebruik van dat alle borg-
bouten stevig aangedraaid zijn. Borgbouten op
deachterwielenendevoor-enzijwandenvanhet
open draagrek moeten stevig vast zitten om onge-
wenste beweging van deze verstelbare onderde-
len van het gereedschap te voorkomen.
13. Gebruik het gereedschap nooit wanneer het
overbelast is. Verzeker u ervan dat het gereed-
schaphetjuistedraagvermogenheeftvoorde
voorwerpen of materialen die u wilt vervoeren.
Buitensporige ladingen maken het manoeuvreren
enstoppenmethetgereedschapmoeilijker,ver-
lengendestoptijden-afstand,enverhogenhet
gevaar van instabiliteit.
56 NEDERLANDS
14. Gebruik het gereedschap nooit met te hoog
opgestapelde lading. Als het materiaal tot boven
de randen van de laadbak of het draagrek wordt
geladen, kan het gereedschap in onbalans raken
en onbeheersbaar worden.
15. Gebruik containers en trekbanden om de
lading vast te zetten. Losse en/of niet-vastge-
zetteladingenverschuivengemakkelijkerwaar-
door onbalans en verlies van controle kunnen
ontstaan.
16. Houd de handgrepen altijd goed vast. Verlies
vancontrolekandekansoppersoonlijkletsel
verhogen.
17. Haal de veiligheidssleutel eruit wanneer het
gereedschap niet in gebruik is. De veilig-
heidssleutel voorkomt ongewenst aangedreven
gebruik van het gereedschap, zoals door kinderen
of andere onervaren of onbevoegde personen.
Zonderdesleutelkandeelektrischeaandrijving
niet worden ingeschakeld.
18. Gebruik een stevige rijplaat met een antisli-
plaag en losbreekbeveiliging wanneer u dit
gereedschap voor transport inlaadt of lost,
of met dit gereedschap van het ene naar het
andere hoogteniveau rijdt. Verzeker u ervan
dat de hellingsgraad van de rijplaat niet groter
is dan 12°, en bedien het gereedschap lang-
zaam en voorzichtig. Een instabiele of snelle
bediening kan ertoe leiden dat het gereed-
schap omslaat en/of valt.
19. U mag het gereedschap niet uit elkaar halen,
repareren of wijzigen.
Gebruik
1. Sta tijdens gebruik van het gereedschap ach-
ter het gereedschap en houd de handgrepen
stevig vast.
2. Gebruik het gereedschap niet terwijl u op het
gereedschap meerijdt.
3. Sta niet toe dat anderen meerijden op het
gereedschap.
4. Wanneer het gereedschap in zijn achteruit
wordt gebruikt en u achteruit loopt, moet u
achterom kijken en voorzichtig zijn niet uit te
glijden of te struikelen.
5. Gebruik het gereedschap niet bij slecht zicht
omdat de kans bestaat dat u tegen obstakels
botst.
6. Als het gereedschap op een ongelijke onder-
grond wordt gebruikt, verlaagt u de rijsnelheid
en bent u voorzichtig.
7. Vermijd tijdens gebruik van het gereedschap
een zachte ondergrond om te voorkomen dat
het gereedschap omkiept wanneer de weg-
berm inzakt.
8. Gebruik het gereedschap niet op omhooglo-
pende hellingen van meer dan 12°.
9. Als u iets abnormaals opmerkt, stopt u het
gereedschap op een horizontale ondergrond.
Knijp voordat u het gereedschap inspecteert
de remhendel in en vergrendel de remmen, en
schakel vervolgens de stroom uit.
10. Verzeker u ervan voordat u het gereedschap
gebruikt dat de vergrendelhendel helemaal
omlaag is getrokken en volledig is vergren-
deld. Als de vergrendeling onvolledig is, bestaat
de kans op een ongeval omdat het draagrek of de
laadbakkankantelen,endeladingvaltterwijlu
hellingafwaartsrijdt.
11. Wees voorzichtig dat de kabels niet in de war
raken met de lading of obstakels.
Gebruik op hellingen
1. Kruis geen hellingen.
2. Denk eraan de rijsnelheid te verlagen en voor-
zichtig te zijn.
3. Wees voorzichtig bij het starten en stoppen
van het gereedschap op een helling.
4. Aangezien de lading minder stabiel is op een
helling, dient u de lading stevig vast te zetten
met touwen.
5. Aangezien het gereedschap instabiel wordt
afhankelijk van de staat van de weg, houdt u
de lading zo klein mogelijk.
6. Aangezien op een helling het zicht belemmerd
wordt, houdt u de hoogte van de lading zo laag
mogelijk.
7. Parkeer het gereedschap nooit op een steile
helling. Parkeer het gereedschap op een hori-
zontale ondergrond, knijp de remhendel in en
vergrendel de rem, en schakel daarna de voe-
ding uit.
8. Verander op een steile helling niet van richting
of snelheidsfunctie.
9. Laat de trekkerschakelaar niet los op omhoog-
lopende hellingen. Het gereedschap kan achter-
uit rollen en een ongeval veroorzaken.
10. Verzeker u ervan dat de resterende acculading
voldoende is voordat u het gereedschap op
een helling gebruikt. Als de resterende accu-
lading onvoldoende is, laad u de accu op of
vervangt u deze door een opgeladen accu.
Voorwerpen laden
1. Laad niet te veel voorwerpen. Zorg ervoor dat
u bij het laden van voorwerpen de instructies
en laadbeperkingen in de gebruiksaanwijzing
in acht neemt.
2. Zet de voorwerpen stevig vast met touwen.
3. Laad de voorwerpen binnen het draagrek of de
laadbak. Als de voorwerpen buiten het draagrek
of de laadbak steken, bestaat de kans op ongeval-
len als gevolg van vallende voorwerpen of botsin-
gen met obstakels, zoals muren.
4. Zorg ervoor dat geladen voorwerpen onder
ooghoogte blijven. Als de lading te hoog is, is
hetgevaarlijkomdathetzichtwordtbelemmerd.
Bovendien bestaat de kans op omkiepen en letsel
omdatdeladingwaarschijnlijknietinbalansis.
5. Laad de voorwerpen gelijkmatig op het
draagrek of in de laadbak. Als de voorwerpen
ongelijkmatigwordengeladen,bestaatdekansop
omkiepenenletselomdatdeladingwaarschijnlijk
niet in balans is.
6. Verzeker u ervan voordat u de voorwerpen
laadt of het gereedschap gebruikt dat de ver-
grendelhendel omlaag is getrokken en volledig
is vergrendeld.
57 NEDERLANDS
7. Zorg ervoor dat zware voorwerpen eerst wor-
den geladen voor een goede balans.
8. Trek de voor- en zijrails niet uit op hellingen.
Trek de zijrails uit wanneer lichtgewicht voor-
werpen worden geladen.
9. Wanneer u de voor- en zijrails uittrekt, trekt
u ze niet verder uit dan de grensmarkering.
Verzeker u ervan dat de zijrails aan de linker-
en rechterkant even ver worden uitgetrokken
en de lading gelijkmatig wordt geladen.
10. Laad en los de voorwerpen op een horizontale
ondergrond.
11. Houd bij het optillen van het draagrek of de
laadbak de handgrepen en het frame stevig
vast, en werk vanuit een stabiele houding.
Onderhoud
1. Alvorens het gereedschap op te slaan of
inspectie- of onderhoudswerkzaamheden uit
te voeren, verzekert u zich er altijd van dat het
gereedschap op een horizontale ondergrond is
geparkeerd en de remhendel is vergrendeld.
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING: Laat u NIET misleiden
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik)
en neem alle veiligheidsvoorschriften van het
betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwij-
zing kan leiden tot ernstig letsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies
voor een accu
1. Lees alle voorschriften en waarschuwingen op
(1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product
waarvoor de accu wordt gebruikt, alvorens de
accu in gebruik te nemen.
2. Neem de accu niet uit elkaar.
3. Als de gebruikstijd van een opgeladen accu
aanzienlijk korter is geworden, moet u het
gebruik ervan onmiddellijk stopzetten.
Voortgezet gebruik kan oververhitting, brand-
wonden en zelfs een ontplofng veroorzaken.
4. Als elektrolyt in uw ogen is terechtgeko-
men, spoelt u uw ogen met schoon water
en roept u onmiddellijk de hulp van een
dokter in. Elektrolyt in de ogen kan blindheid
veroorzaken.
5. Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spij-
kers, munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een grote stroomafgifte, oververhitting, brand-
wonden, en zelfs defecten.
6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7. Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wan-
neer hij zwaar beschadigd of volledig versleten
is. De accu kan ontploffen in het vuur.
8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
9. Gebruik nooit een beschadigde accu.
10. De bijgeleverde lithium-ionbatterijen zijn
onderhevig aan de vereisten in de wetgeving
omtrent gevaarlijke stoffen.
Voorcommercieeltransportendergelijkedoor
derden en transporteurs moeten speciale vereis-
ten ten aanzien van verpakking en etikettering
worden nageleefd.
Als voorbereiding van het artikel dat wordt
getransporteerdishetnoodzakelijkeenexpertop
hetgebiedvangevaarlijkestoffenteraadplegen.
Houdutevensaanmogelijkstrengerenationale
regelgeving.
Blootliggende contactpunten moeten worden
afgedekt met tape en de accu moet zodanig
worden verpakt dat deze niet kan bewegen in de
verpakking.
11. Volg bij het weggooien van de accu de plaatse-
lijke voorschriften.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
LET OP: Gebruik uitsluitend originele Makita
accu’s.Hetgebruikvanniet-origineleaccu’s,of
accu’sdiezijngewijzigd,kanertoeleidendatdeaccu
ontploftenbrand,persoonlijkletselenschadeveroor-
zaakt. Ook vervalt daarmee de garantie van Makita
op het gereedschap en de lader van Makita.
Tips voor een maximale levens-
duur van de accu
1. Laad de accu op voordat hij volledig ontladen
is. Stop het gebruik van het gereedschap en
laad de accu op telkens wanneer u vaststelt
dat het vermogen van het gereedschap is
afgenomen.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit
opnieuw op. Te lang opladen verkort de
levensduur van de accu.
3. Laad de accu op bij een omgevingstempe-
ratuur tussen 10°C en 40°C. Laat een warme
accu afkoelen alvorens hem op te laden.
4. Laad de accu op als u deze gedurende een
lange tijd (meer dan zes maanden) niet gaat
gebruiken.
58 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
ONDERDELEN
Beschrijving van de onderdelen
(wanneer het draagrek is
aangebracht)
►Fig.1
1 Bedieningspaneel 2 Handgreep
3 Trekkerschakelaar 4 Accubak
5 Remhendel voor
voorwiel
6 Achterwiel
7 Rempedaal voor
achterwiel
8 Lamp
9 Voorwiel 10 Draagrek
Beschrijving van de onderdelen
(wanneer de laadbak is
aangebracht)
►Fig.2
1 Bedieningspaneel 2 Handgreep
3 Trekkerschakelaar 4 Accubak
5 Remhendel voor
voorwiel
6 Achterwiel
7 Rempedaal voor
achterwiel
8 Lamp
9 Voorwiel 10 Laadbak
MONTAGE
LET OP: Verzeker u er altijd van dat het
gereedschap is uitgeschakeld en de accu is ver-
wijderd voordat u enige werkzaamheden aan het
gereedschap uitvoert.
Het gereedschap in elkaar zetten
1. Haal het onderstel en de handgrepen uit de doos.
►Fig.3
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat u het onder-
stel en de handgrepen er tezamen uit haalt zodat
geen buitensporige kracht wordt uitgeoefend op
de kabels.
2. Plaats het verpakkingsmateriaal onder de achter-
kant van het onderstel.
►Fig.4: 1. Verpakkingsmateriaal
3. Steek de achterwielen op het frame.
►Fig.5: 1. Achterwiel
►Fig.6: 1. Achterwiel
OPMERKING: In plaats van de achterwielen, kunnen
ook de steunpoten worden bevestigd.
4. Schuif de veerring en de ring op de korte zeskant-
bout en haal deze vervolgens aan met behulp van de
sleutel die in de verpakking is meegeleverd.
►Fig.7: 1. Korte zeskantbout 2. Veerring 3. Ring
►Fig.8
KENNISGEVING: Verzeker u ervan dat de korte
zeskantbouten worden gebruikt om de achterwie-
len te monteren.
KENNISGEVING: Bevestig de achterwielen aan
beide kanten in dezelfde stand.
5. Breng de handgrepen omhoog en steek ze in het
onderstel.
►Fig.9
KENNISGEVING: Sta niet toe dat de kabels
in gebied “A” van de afbeelding komen. Lange
voorwerpen kunnen de kabels raken en een ongeval
veroorzaken.
KENNISGEVING: Oefen bij het omhoog bren-
gen en insteken van de handgrepen geen buiten-
sporige kracht uit op de kabels.
KENNISGEVING: Gebruik beide handen bij het
omhoog brengen van de handgrepen.
6. Kantel het kantelframe voorover.
►Fig.10: 1. Kantelframe
7. Klap de handgrepen naar buiten, steek de lange
zeskantbouten in het onderstel, en draai vervolgens de
moeren vast met behulp van de sleutel die in de verpak-
king is meegeleverd.
►Fig.11: 1. Lange zeskantbout
8. Draai vanaf de achterkant de borstbouten vast
met behulp van de sleutel die in de verpakking is
meegeleverd.
►Fig.12: 1. Borstbout
9. Draai de korte zeskantbouten vanaf beide kanten
vast met behulp van de sleutel die in de verpakking is
meegeleverd om de handgrepen vast te zetten.
►Fig.13: 1. Korte zeskantbout
KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten
niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met
voldoende kracht vast zodat de handgrepen stabiel
vast zitten.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet
bekneld raken door de bouten.
10. Klem de kabels vast met behulp van de klemmen.
►Fig.14: 1. Klem
11. Kantel het kantelframe achterover.
►Fig.15: 1. Kantelframe
12. Drukopdevergrendelknopterwijluderemhendel
inknijptomderemtevergrendelen.
►Fig.16: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel
LET OP: Als de achterwielen zijn gemonteerd,
duwt u op het rempedaal van het achterwiel om
het achterwiel te vergrendelen.
59 NEDERLANDS
13. Haak de draagrekvergrendeling vast en trek
daarna de vergrendelhendel omlaag om het draagrek te
vergrendelen.
►Fig.17: 1. Draagrekvergrendeling
2. Vergrendelhendel
KENNISGEVING: Verzeker u ervan dat de ver-
grendelhendel stevig vergrendeld is.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet
bekneld raken door de vergrendelhendel.
OPMERKING: Als u de steunpoten wilt bevestigen in
plaatsvandeachterwielen,verwijdertudeachterwie-
len vanaf het frame en brengt u de steunpoten aan op
het frame.
►Fig.18: 1. Achterwiel 2. Steunpoot
Het draagrek in elkaar zetten en
aanbrengen
Optioneel accessoire
1. Haal het draagrek uit de doos, bevestig de voor-
enzijrailsaanhetbodemrek,endraaidaarnadevinger-
schroeven vast om de rails vast te zetten.
►Fig.19: 1. Vingerschroef
2. Leg het draagrek op het onderstel en steek
daarna de zeskantbouten en ringen vanaf de bovenkant
in het frame. Draai de ringen, veerringen en vleugel-
moeren vanaf de onderkant vast om het draagrek vast
te maken.
►Fig.20: 1. Lange zeskantbout 2. Korte zeskantbout
3. Ring 4. Veerring 5. Vleugelmoer
KENNISGEVING: Gebruik de lange bouten
voor de voorkant en de korte bouten voor de
achterkant.
De laadbak aanbrengen
Optioneel accessoire
Leg de laadbak op het onderstel, steek de zeskantbou-
ten in het frame, en draai daarna de ringen, veerringen
en vleugelmoeren vanaf de onderkant vast om de laad-
bak vast te maken.
►Fig.21: 1.Zeskantbout2. Ring 3. Veerring
4. Vleugelmoer
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP: Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP: Zorg dat u voor gebruik het accu-
deksel stevig afsluit. Anders zou er modder, vuil
en water in kunnen komen en het gereedschap of de
accu kunnen beschadigen.
LET OP: Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als u
dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereed-
schapvallenenletselveroorzakenbijuofanderenin
uw omgeving.
LET OP: Druk de accu er niet met kracht in.
Als de accu er niet soepel in schuift, houdt u die waar-
schijnlijkindeverkeerdestand.
LET OP: Gebruik niet een accu voor hoge
temperatuur. Als u een accu voor hoge temperatuur
gebruikt, stopt het gereedschap automatisch en klinkt
een korte pieptoon, en kan letsel worden veroorzaakt.
De accu aanbrengen
1. Draai de vergrendelhendel en open daarna het
deksel van de accubak.
►Fig.22: 1. Vergrendelhendel 2. Deksel
2. Lijndelipvandeaccuuitmetdegleufvande
accubak,enschuifdaarnadeaccutotdatdezeopzijn
plaats wordt vergrendeld met een klein klikgeluid. Als u
het rode deel aan de bovenkant van de knop kunt zien,
is de accu niet goed aangebracht.
►Fig.23: 1. Accu
3. Steek de contactsleutel in op de plaats die in de
afbeelding is aangegeven, zover de sleutel gaat.
►Fig.24: 1. Contactsleutel
OPMERKING: Als de vergrendelsleutel niet helemaal
wordt geplaatst, werkt het gereedschap niet.
4. Sluit het deksel van de accubak en draai daarna
de vergrendelhendel.
►Fig.25: 1. Vergrendelhendel 2. Deksel
De accu verwijderen
1. Draai de vergrendelhendel en open daarna het
deksel van de accubak.
2. Verschuif de knop aan de voorkant van de accu en
trektegelijkertijddeaccuuitdeaccubak.
►Fig.26: 1. Knop
3. Trek de contactsleutel eruit.
4. Sluit het deksel van de accubak en draai daarna
de vergrendelhendel.
60 NEDERLANDS
Beveiligingssysteem voor
gereedschap/accu
Het gereedschap is uitgerust met een beveiligings-
systeem voor gereedschap/accu. Dit systeem scha-
kelt automatisch de voeding naar de motor uit om
de levensduur van het gereedschap en de accu te
verlengen.
Hetgereedschapkantijdenshetgebruikautomatisch
stoppen als het gereedschap of de accu aan één van
de volgende omstandigheden wordt blootgesteld. Een
korte pieptoon klinkt voordat het gereedschap automa-
tisch stopt. De accu-indicators en LED-indicators knip-
perenterwijldepieptoonklinkt.
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap wordt bediend op een
manier waarop het een abnormaal hoge stroomsterkte
trekt, stopt het gereedschap automatisch zonder enige
waarschuwing. In dat geval schakelt u het gereedschap
uit en heft u de oorzaak van de overbelasting op, en
schakelt u daarna het gereedschap weer in.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch. Laat het gereedschap
afkoelen voordat u het gereedschap weer inschakelt.
Deoververhittingsbeveiligingtreedtvakerinwerkingbij
een hoge omgevingstemperatuur.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading laag is, stopt het gereedschap auto-
matisch. Als het gereedschap niet werkt, ook niet wan-
neerdeschakelaarswordenbediend,verwijdertude
accu en laadt u hem op.
De accu omschakelen
►Fig.27: 1. Accukeuzeschakelaar
Maximaaltweeaccu’skunnenwordenaangebracht
in de accubak, ondanks dat het gereedschap slechts
éénaccugebruiktvoordeaandrijving.Alvorenshet
apparaat te gebruiken, kiest u de accu die voor de
aandrijvingwordtgebruiktdoorophetcijferopdeaccu-
keuzeschakelaar te drukken.
KENNISGEVING: Als slechts één accu in de
accubak is aangebracht, verzekert u zich ervan dat
de accu is gekozen die is aangebracht in de accubak.
De resterende acculading afbeelden
op de accubak
LET OP: Stop altijd het gereedschap voordat
u de resterende acculading controleert of de accu
omschakelt.
►Fig.28: 1.Accu-indicatorlampje2. Testknop
Druk op de testknop om de resterende acculadingen
tezien.Deaccu-indicatorlampjesgevenperaccude
resterende acculading aan.
Toestand van accu-indicator
Resterende
acculading
Aan
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Accu niet
aangebracht
LET OP: Wanneer de acculading laag wordt,
klinkt een korte pieptoon. Als u het gereedschap
met een lage acculading blijft gebruiken, klinkt
een lange pieptoon en stopt het gereedschap
automatisch. Wanneer u de korte pieptoon hoort,
knijpt u de remhendel in en vergrendelt u de rem,
en schakelt u vervolgens de accu over naar een
opgeladen accu of laad u de accu op. Wanneer de
resterende acculading op is, stopt het gereedschap
automatisch plotseling, waardoor letsel kan ontstaan.
OPMERKING:Alsudetrekkerschakelaarblijftinknij-
pen, ook nadat u de korte pieptoon hebt gehoord,
stopt het gereedschap automatisch. Nadat het
gereedschapautomatischisgestopt,blijftdepieptoon
klinken en wordt de hulprem (elektrische rem) aange-
trokken. Om de pieptoon te stoppen en de hulprem
vrijtegeven,knijptuderemhendelinenlaatude
trekkerschakelaar los. Duw niet met kracht tegen het
gereedschapzonderdehulpremvrijtegeven.Nadat
dehulpremisvrijgegeven,kuntuzienwelkaccube-
veiligingssysteem in werking is getreden door naar de
staatvandeaccu-indicatortekijken.
►Fig.29: 1. Brandt 2. Knippert 3. Uit
4. Oververhittingsbeveiliging
5. Overontladingsbeveiliging
6. Overbelastingsbeveiliging
61 NEDERLANDS
LET OP: Als de pieptoon klinkt tijdens het
werken op een helling of als het gereedschap
automatisch stopt op een helling, verplaatst u het
gereedschap naar een veilige plaats, vergrendelt
u de rem, en schakelt u vervolgens de accu over
naar een opgeladen accu of laad u de accu op.
Als de belading zwaar is en de pieptoon klinkt
tijdens het werken op een helling of als het
gereedschap automatisch stopt op een helling,
mag u het gereedschap niet met kracht verplaat-
sen. Vergrendel de rem, let op de veiligheid en
schakel de accu over naar een opgeladen accu, en
verplaats daarna het gereedschap naar een veilige
plaats. Verklein de lading voordat u het gereedschap
weer gebruikt.
OPMERKING: U kunt de resterende acculading ook
controleren wanneer de vergrendelsleutel niet is
geplaatst.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►Fig.30: 1.Indicatorlampjes2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculadingtezien.Deindicatorlampjesbrandengedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes Resterende
acculading
Brandt Uit Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storingzijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:Afhankelijkvandegebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijkdatdeaangegevenacculadingverschiltvande
werkelijkeacculading.
Bedieningspaneel
►Fig.31: 1. Aan-uitknop 2. Vooruit-achteruitknop
3. Snelheidsknop
Om de voeding in te schakelen, houdt u de aan-uitknop
gedurende enkele seconden ingedrukt. Druk op de
vooruit-achteruitknop om om te schakelen tussen de
vooruitrijfunctieendeachteruitrijfunctie.Drukopde
snelheidsknopomomteschakelentussenlagerijsnel-
heidenhogerijsnelheid.Wanneerdevoedingwordt
ingeschakeld,wordendevooruitrijfunctieendelage
rijsnelheidingesteld.Omdevoedinguitteschakelen,
houdt u de aan-uitknop gedurende enkele seconden
ingedrukt.
OPMERKING: De vooruit-achteruitknop kan niet
wordenbediendterwijldetrekkerschakelaarwordt
ingeknepen.
OPMERKING:Eenkortepieptoonklinktterwijlhet
gereedschapinzijnachteruitwordtgebruikt.
OPMERKING: De snelheidsknop kan niet worden
bediendterwijlhetgereedschapinzijnachteruitwordt
gebruikt.
De schakelaar en rem bedienen
WAARSCHUWING: Alvorens de accu in het
gereedschap aan te brengen, controleert u altijd
of de trekkerschakelaar correct werkt en na losla-
ten terugkeert naar de uit-stand.
Omhetgereedschaptestarten,knijptudetrekkerscha-
kelaar in. Om het gereedschap te stoppen, laat u de
trekkerschakelaarlosenknijptuderemhendelin.Druk
opdevergrendelknopterwijluderemhendelinknijpt
omderemtevergrendelen.Omdevergrendelingvrijte
geven,knijptuderemhendelin.
►Fig.32: 1. Trekkerschakelaar
►Fig.33: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel
Achterwielrem
Het achterwiel aan de linkerkant is voorzien van een
rem. Duw het rempedaal naar de voorkant om de rem
tevergrendelen.Omderemvrijtegeven,duwtuhet
rempedaal naar achteren.
►Fig.34: 1. Pedaal
De lampen voorop inschakelen
Druk op de lampknop op de accubak om de lampen in
te schakelen. Om de lampen uit te schakelen, drukt u
nogmaals op de lampknop.
►Fig.35: 1. Lampknop 2. Lamp
OPMERKING: De lampen gaan na ongeveer 10
minuten uit wanneer het gereedschap onbeheerd
wordt achtergelaten.
OPMERKING: De lampen gaan uit wanneer de voe-
ding wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: U kunt de lampen inschakelen zelfs
wanneer de vergrendelsleutel niet is geplaatst.
62 NEDERLANDS
De hoogte van de handgreep
afstellen
Verwijderdekortezeskantboutenenborstboutenmet
behulp van de sleutel die in de verpakking is meegele-
verd, en stel daarna de hoogte van de handgrepen af.
De hoogte kan in drie standen worden afgesteld. Draai
de borstbouten en korte zeskantbouten vast om de
handgreep vast te zetten.
►Fig.36: 1. Korte zeskantbout 2. Borstbout
KENNISGEVING: Stel de linker- en rechterhand-
greep af op dezelfde hoogte.
KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten
niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met
voldoende kracht vast zodat de handgrepen sta-
biel vast zitten.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet
bekneld raken door de bouten.
De breedte van de achterwielen
afstellen
Draai de korte zeskantbouten los met behulp van de
sleutel die in de verpakking is meegeleverd en verschuif
daarna de achterwielen.
►Fig.37: 1. Achterwiel
Draai de korte zeskantbouten vast met behulp van
de sleutel die in de verpakking is meegeleverd om de
wielen vast te zetten.
►Fig.38: 1. Korte zeskantbout
LET OP: Stel de achterwielen af op hun maxi-
male breedte voor een optimale balans. Wanneer
de achterwielen niet uitgeschoven zijn, houdt u
de lading zo klein mogelijk.
KENNISGEVING: Bevestig de achterwielen aan
beide kanten in dezelfde stand.
De breedte van het draagrek
afstellen
Draai de 6 vingerschroeven los en verschuif daarna de
voor-enzijrails.Draaidevingerschroevenvastomde
voor-enzijrailsvasttezetten.
►Fig.39: 1. Vingerschroef 2. Rail
LET OP: Schuif de rail niet verder dan de
grensmarkering.
►Fig.40
BEDIENING
Het gereedschap bedienen
KENNISGEVING: Het voorwiel van het gereed-
schap wordt aangedreven door een accu. Gebruik
het gereedschap als hulpmiddel bij het dragen
van materialen en voorwerpen.
KENNISGEVING: Vóór gebruik moet de ver-
grendelsleutel in de accubak zijn geplaatst. Als
de vergrendelsleutel niet is geplaatst, klinkt een korte
pieptoonwanneerudetrekkerschakelaarinknijpt.
De pieptoon stopt wanneer u de trekkerschakelaar
loslaatenderemhendelinknijpt.
1. Kies met behulp van de accukeuzeschakelaar de
gewenste accu.
2. Houd op het bedieningspaneel de aan-uitknop
enkele seconden ingedrukt om de voeding in te
schakelen.
►Fig.41: 1. Aan-uitknop
3. Knijpderemhendelinomdevergrendelingvande
remhendelvrijtegeven.
►Fig.42: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel
OPMERKING:Geefdeachterwielremvrijinhetgeval
deachterwielenzijnaangebracht.
4. Houd de handgrepen stevig met beide handen
vast.
►Fig.43
5. Knijpdetrekkerschakelaarin.
►Fig.44: 1. Trekkerschakelaar
Voorwerpen laden
LET OP: Alvorens voorwerpen op het gereed-
schap te laden, verzekert u zich ervan dat de
voeding is uitgeschakeld en de remhendel ver-
grendeld is.
LET OP: Als de achterwielen zijn aange-
bracht, verzekert u zich ervan dat de achterwiel-
rem vergrendeld is voordat u voorwerpen op het
gereedschap laadt.
LET OP: Alvorens voorwerpen op het gereed-
schap te laden, verzekert u zich ervan dat het
draagrek of de laadbak vergrendeld is.
LET OP: Verzeker u ervan dat de voorwerpen
binnen het draagrek of de laadbak worden gela-
den. Als voorwerpen uit het draagrek of de laadbak
steken, kunnen deze vallen of afbreken als ze tegen
obstakels botsen.
►Fig.45
LET OP: Zorg ervoor dat de voorwerpen
zodanig geladen worden dat ze onder ooghoogte
blijven.Alsdeladingtehoogis,ishetgevaarlijk
omdat het zicht wordt belemmerd. Bovendien bestaat
de kans op omkiepen en letsel omdat de lading waar-
schijnlijknietinbalansis.
63 NEDERLANDS
►Fig.46
Als voorwerpen op het draagrek worden geladen, zet
u de voorwerpen vast met touwen en bindt u deze vast
aandesjorhaken.
►Fig.47
Voorwerpen storten
LET OP: Kantel het draagrek of de laadbak op
een horizontale en stabiele ondergrond. Als u dit
op een instabiele ondergrond doet, kan dat leiden tot
een ongeval of letsel.
U kunt de voorwerpen storten door het draagrek of de
laadbak op te tillen en te kantelen.
1. Stop het gereedschap en vergrendel de remmen.
KENNISGEVING: Wij adviseren u het voorwiel
te blokkeren om het gereedschap te stabiliseren.
2. Maak de vergrendelhendel los.
3. Gaaandezijkantvanhetgereedschapstaan,
houd de handgreep met één hand vast en kantel het
draagrek of de laadbak door het kantelframe met de
ander hand omhoog te duwen.
►Fig.48
LET OP: Houd de handgreep en het kantelf-
rame stevig vast en werk vanuit een stabiele
stand.
LET OP: Houd de lading zo klein mogelijk.
Als de lading te groot is, mag u niet proberen het
draagrek te kantelen. Verklein de lading en kantel
vervolgens het draagrek.
LET OP: Vergeet na het storten van de voor-
werpen niet om het draagrek of de laadbak te
vergrendelen.
ONDERHOUD
LET OP: Alvorens het gereedschap op te
slaan of inspectie- of onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren, verzekert u zich er altijd van dat het
gereedschap op een horizontale ondergrond is
geparkeerd en de remhendel is vergrendeld.
LET OP: Als de achterwielen zijn aangebracht,
verzekert u zich ervan dat de achterwielrem ver-
grendeld is vóór opslag, inspectie en onderhoud.
LET OP: Verzeker u er altijd van dat de ver-
grendelsleutel en accu uit het gereedschap zijn
verwijderd vóór opslag, inspectie en onderhoud.
LET OP: Verwijder altijd de vergrendelsleu-
tel wanneer het gereedschap niet in gebruik is.
Bewaar de vergrendelsleutel op een veilige plaats
buiten bereik van kinderen.
Periodieke controles
• Controleerofdeboutenenmoerenstevigvastge-
draaidzijn.
►Fig.49
• Controleerofhetdraagrekvergrendeldiswanneer
de vergrendelhendel helemaal omlaag getrokken
is.
►Fig.50: 1. Draagrekvergrendeling
2. Vergrendelhendel
• Controleerofderemhendelgoedwerkt.
►Fig.51: 1. Remhendel
WAARSCHUWING: Als u de remhendel
inknijpt en deze tot tegen de handgreep komt,
werkt de rem onvoldoende. Stel de rem af of
vraag uw plaatselijke Makita-servicecentrum voor
reparatie.
• Controleerofhetvoorwielnietbeschadigdoflek
is.
Het gereedschap reinigen
KENNISGEVING: Gebruik nooit benzine, was-
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
KENNISGEVING: Wanneer u het gereedschap
met stromend water reinigt, giet u het water onder
het draagrek of de laadbak. Gebruik geen hoge-
drukspuit voor het reinigen.
Verwijdermodder,vuilendergelijkevanafhetgereed-
schap. Reinig het gereedschap met stromend water.
Veeg na het reinigen het gereedschap af met een droge
doek.
Opslag
Verwijderdevergrendelsleutel.Slahetgereedschapop
een veilige plaats op buiten bereik van kinderen.
Voor opslag van het gereedschap, kunnen de handgre-
pennaarvorenwordengedraaid.Verwijderdekorte
zeskantbouten en borstbouten met behulp van de sleu-
tel die in de verpakking is meegeleverd. Draai de hand-
grepen naar buiten en draai de handgrepen daarna
naar voren. Draai de borstbouten en korte zeskantbou-
ten vast om de handgrepen vast te zetten.
►Fig.52: 1. Borstbout 2. Korte zeskantbout
KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten
niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met
voldoende kracht vast zodat de handgrepen stabiel
vast zitten.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet
bekneld raken door de bouten.
64 NEDERLANDS
De rem afstellen
LET OP: Als de achterwielen zijn aangebracht,
verzekert u zich ervan dat de achterwielrem ver-
grendeld is voordat u de rem afstelt.
1. Verwijderhetdraagrekofdelaadbak,enkantel
vervolgens het kantelframe.
►Fig.53: 1. Kantelframe
2. Knijpderemhendelinomdevergrendelknopvan
deremhendelvrijtegeven.
►Fig.54: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel
3. Draai de stelbus en borgmoer los.
►Fig.55: 1. Stelbus 2. Borgmoer
4. Draai alleen de borgmoer vast.
►Fig.56: 1. Borgmoer
5. Draai de stelbus en borgmoer los.
►Fig.57: 1. Stelbus 2. Borgmoer
6. Draai alleen de borgmoer vast.
►Fig.58: 1. Borgmoer
7. Controleer of de remhendel tot slechts halverwege
kan worden ingeknepen. Als de remhendel tot slechts
halverwege kan worden ingeknepen, gaat u naar stap
13. Als de remhendel niet tot slechts halverwege kan
worden ingeknepen, gaat u naar stap 8.
►Fig.59: 1. Remhendel
8. Draai alleen de borgmoer los.
►Fig.60: 1. Borgmoer
9. Draai de borgmoer en stelbus tezamen vast.
►Fig.61: 1. Stelbus 2. Borgmoer
10. Draai alleen de borgmoer los.
►Fig.62: 1. Borgmoer
11. Draai de borgmoer en stelbus tezamen vast.
►Fig.63: 1. Stelbus 2. Borgmoer
12. Controleer of de remhendel tot slechts halverwege
kan worden ingeknepen.
►Fig.64: 1. Remhendel
13. Kantel het kantelframe achterover en bevestig
vervolgens het draagrek of de laadbak.
►Fig.65: 1. Kantelframe
OPTIONELE
ACCESSOIRES
LET OP: Deze accessoires of hulpstukken
worden aanbevolen voor gebruik met het Makita
gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing is
beschreven.Bijgebruikvanandereaccessoiresof
hulpstukkenbestaathetgevaarvanpersoonlijkelet-
sel. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend
voor hun bestemde doel.
Wenstumeerbijzonderhedenoverdezeacces-
soires,neemdancontactopmethetplaatselijke
Makita-servicecentrum.
• Draagrek
• Laadbak
• OrigineleMakita-accuen-acculader
OPMERKING:Sommigeitemsopdelijstkunnen
zijninbegrepenindedoosvanhetgereedschapals
standaard toebehoren. Deze kunnen van land tot land
verschillen.
www.makita.com
Makita Europe N.V.
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi 446-8502 Japa
n
Jan-Baptist Vinkstraat 2,
3070 Kortenberg, Belgium
885584-994
EN, FR, DE, IT, NL,
ES, PT, DA, EL, TR
20170426

Documenttranscriptie

EN Battery Powered Wheelbarrow INSTRUCTION MANUAL 13 FR Brouette À Batterie MANUEL D’INSTRUCTIONS 22 DE Akku-Schubkarre BETRIEBSANLEITUNG 32 IT Carriola elettrica a batteria ISTRUZIONI PER L’USO 43 NL Accuaangedreven kruiwagen GEBRUIKSAANWIJZING 54 ES Carretilla Propulsada a Batería MANUAL DE INSTRUCCIONES 65 PT Carrinho de Mão a Bateria MANUAL DE INSTRUÇÕES 76 DA Batteridrevet trillebør BRUGSANVISNING 86 EL Καρότσι με μπαταρία ΕΓΧΕΙΡΙΔΙΟ ΟΔΗΓΙΩΝ 96 TR Akülü El Arabası KULLANMA KILAVUZU 107 DCU180 NEDERLANDS (Originele instructies) TECHNISCHE GEGEVENS Model: Afmetingen (l x b x h) DCU180 Tijdens gebruik: 1.560 mm x 1.060 mm x 900 mm Wanneer het draagrek is aangebracht In opslag: 1.110 mm x 670 mm x 820 mm Tijdens gebruik: 1.310 mm x 790 mm x 900 mm In opslag: 1.110 mm x 590 mm x 820 mm Wanneer de laadbak is aangebracht Rijsnelheid Vooruit 1,5 of 3,5 km/h Achteruit 1,0 km/h 1.075 mm (buitendiameter bij draaien om het voorwiel) Minimumdraaicirkel Maximumhellingsgraad 12° Maximumlaadvermogen 130 kg Rem Schijfrem via kabel Voorwiel Achterwiel Band Vast via pedaal Voorwiel Tubeless band Zelfafdichtende band Achterwiel 18 V gelijkspanning Nominale spanning Standaardaccu BL1815N / BL1820 / BL1820B / BL1830 / BL1830B / BL1840 / BL1840B / BL1850 / BL1850B / BL1860B Lader DC18RC / DC18RD / DC18SD / DC18SE / DC18SF Nettogewicht Wanneer het draagrek is aangebracht 45 kg Wanneer de laadbak is aangebracht • • • 39 - 40 kg In verband met ononderbroken research en ontwikkeling, behouden wij ons het recht voor de bovenstaande technische gegevens zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. De technische gegevens van de accu kunnen van land tot land verschillen. Het gewicht kan verschillen afhankelijk van de hulpstukken, waaronder de accu. De lichtste en zwaarste combinatie, overeenkomstig de EPTA-procedure 01/2014, worden getoond in de tabel. Trek de vergrendelhendel helemaal omlaag en controleer of het draagrek of de laadbak vergrendeld is. Symbolen Hieronder staan de symbolen die voor het gereedschap worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken. Verander op een steile helling niet van richting . Laad en los de voorwerpen op een horizontale ondergrond. Lees de gebruiksaanwijzing. Ni-MH Li-ion Laad voorwerpen gelijkmatig op het draagrek of in de laadbak. Alleen voor EU-landen Geef elektrisch gereedschap en accu’s niet met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten, en inzake batterijen en accu’s en oude batterijen en accu’s, en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dienen elektrisch gereedschap, accu’s en batterijen die het einde van hun levensduur hebben bereikt, gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclebedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Dit gereedschap kan niet worden gebruikt op de openbare weg. Gebruik het gereedschap niet voor het vervoeren van personen. Stel niet bloot aan regen. Om de pieptoon te stoppen, laat u de trekkerschakelaar los en knijpt u de remhendel in. 54 NEDERLANDS 5. Gebruiksdoeleinden Het gereedschap is bedoeld voor het laden en dragen van voorwerpen. EG-verklaring van conformiteit Alleen voor Europese landen 6. De EG-verklaring van conformiteit is bijgevoegd als Bijlage A bij deze gebruiksaanwijzing. VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN 7. Algemene veiligheidswaarschuwingen voor elektrisch gereedschap 8. WAARSCHUWING: Lees alle veiligheidswaarschuwingen, aanwijzingen, afbeeldingen en technische gegevens behorend bij dit elektrische gereedschap aandachtig door. Als u niet alle onderstaande aanwijzingen naleeft, kan dat resulteren in brand, elektrische schokken en/of ernstig letsel. Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst te kunnen raadplegen. De term "elektrisch gereedschap" in de veiligheidsvoorschriften duidt op gereedschappen die op stroom van het lichtnet werken (met snoer) of gereedschappen met een accu (snoerloos). 9. 10. Veiligheidswaarschuwingen voor een accuaangedreven kruiwagen 1. 2. 3. 4. Dit gereedschap kan niet worden gebruikt op de openbare weg. Draag tijdens gebruik van het gereedschap altijd slipvast veiligheidsschoeisel. Slipvaste, dichte veiligheidsschoenen of -laarzen verlagen de kans op letsel. Inspecteer de af te leggen route voordat u voorwerpen/materialen erover transporteert. Door uzelf bekend te maken met de route en u ervan te verzekeren dat de route breed genoeg is om het gereedschap met lading veilig erover te kunnen manoeuvreren, verlaagt u de kans op verlies van controle over het gereedschap. Wees uiterst voorzichtig op een gladde, losse en instabiele ondergrond. Natte en gladde oppervlakken, zoals nat gras, sneeuw en ijs, en losse en instabiele ondergronden, zoals zand of grind, kunnen ertoe leiden dat het gereedschap tractie verliest en kunnen de besturing, het remmen en de stabiliteit nadelig beïnvloeden. 11. 12. 13. 55 Gebruik het gereedschap niet op zeer steile hellingen. Hiermee wordt de kans verkleind op verlies van controle, slippen en vallen die kunnen leiden tot persoonlijk letsel. Hellingen steiler dan de maximaal aanbevolen hellingsgraad en zijdelingse hellingen kunnen de kans op instabiliteit vergroten en kunnen het vermogen om veilig te stoppen nadelig beïnvloeden. Verzeker u bij het werken op hellingen er altijd van dat u stevig staat, werk altijd dwars op de helling, nooit hellingopwaarts of -afwaarts, en wees uiterst voorzichtig bij het veranderen van richting. Hiermee wordt de kans verkleind op verlies van controle, slippen en vallen die kunnen leiden tot persoonlijk letsel. Gebruik indien mogelijk een vlag gebied om te stoppen, laden en lossen, en laat het gereedschap nooit achter op een helling. Het gereedschap is instabieler wanneer hij op een helling staat dan wanneer hij op een horizontale ondergrond staat. Wanneer op een helling wordt gestopt, richt u het gereedschap hellingopwaarts of -afwaarts, en blokkeert u de ongeremde wielen. Het gereedschap is minder stabiel wanneer het dwars op een helling staat. Ongeremde wielen, met name zwenkwielen, kunnen mogelijk zwenken en hellingafwaarts rollen ondanks dat de parkeerrem van het voorwiel is aangetrokken. Als het gereedschap onbeheerd wordt achtergelaten, zet u het gereedschap op een veilige plaats neer en trekt u de parkeerrem aan. De parkeerrem voorkomt ongewenste beweging van het voorwiel en kan de stabiliteit verbeteren. Zorg ervoor dat oprijplaten schoon, sterk en veilig zijn. Om de kans op letsel te verkleinen, moeten alle oprijplaten vrij zijn van los afval en sterk genoeg zijn om het gewicht te dragen van de lading die u erover verwacht te vervoeren. Ze moeten eronder en aan de zijkant afdoende gestut zijn om doorbuigen en zijdelingse beweging te voorkomen wanneer een lading erover wordt vervoerd. Alle oprijplaten moeten breed genoeg zijn en stevig geplaatst zijn wanneer ladingen erover vervoerd worden. Gebruik geen oprijplaten over een open ruimte zonder opstaande zijrand of relingen. Hooggelegen open ruimten en open geulen vragen om ongelukken en verhogen de kans op ernstig letsel. Gebruik een opstaande zijrand of relingen langs oprijplaten over open ruimten om te voorkomen dat het gereedschap van de oprijplaat af rijdt. Verzeker u er vóór gebruik van dat alle borgbouten stevig aangedraaid zijn. Borgbouten op de achterwielen en de voor- en zijwanden van het open draagrek moeten stevig vast zitten om ongewenste beweging van deze verstelbare onderdelen van het gereedschap te voorkomen. Gebruik het gereedschap nooit wanneer het overbelast is. Verzeker u ervan dat het gereedschap het juiste draagvermogen heeft voor de voorwerpen of materialen die u wilt vervoeren. Buitensporige ladingen maken het manoeuvreren en stoppen met het gereedschap moeilijker, verlengen de stoptijd en -afstand, en verhogen het gevaar van instabiliteit. NEDERLANDS 14. 15. 16. 17. 18. 19. Gebruik het gereedschap nooit met te hoog opgestapelde lading. Als het materiaal tot boven de randen van de laadbak of het draagrek wordt geladen, kan het gereedschap in onbalans raken en onbeheersbaar worden. Gebruik containers en trekbanden om de lading vast te zetten. Losse en/of niet-vastgezette ladingen verschuiven gemakkelijker waardoor onbalans en verlies van controle kunnen ontstaan. Houd de handgrepen altijd goed vast. Verlies van controle kan de kans op persoonlijk letsel verhogen. Haal de veiligheidssleutel eruit wanneer het gereedschap niet in gebruik is. De veiligheidssleutel voorkomt ongewenst aangedreven gebruik van het gereedschap, zoals door kinderen of andere onervaren of onbevoegde personen. Zonder de sleutel kan de elektrische aandrijving niet worden ingeschakeld. Gebruik een stevige rijplaat met een antisliplaag en losbreekbeveiliging wanneer u dit gereedschap voor transport inlaadt of lost, of met dit gereedschap van het ene naar het andere hoogteniveau rijdt. Verzeker u ervan dat de hellingsgraad van de rijplaat niet groter is dan 12°, en bedien het gereedschap langzaam en voorzichtig. Een instabiele of snelle bediening kan ertoe leiden dat het gereedschap omslaat en/of valt. U mag het gereedschap niet uit elkaar halen, repareren of wijzigen. Gebruik 1. Sta tijdens gebruik van het gereedschap achter het gereedschap en houd de handgrepen stevig vast. 2. Gebruik het gereedschap niet terwijl u op het gereedschap meerijdt. 3. Sta niet toe dat anderen meerijden op het gereedschap. 4. Wanneer het gereedschap in zijn achteruit wordt gebruikt en u achteruit loopt, moet u achterom kijken en voorzichtig zijn niet uit te glijden of te struikelen. 5. Gebruik het gereedschap niet bij slecht zicht omdat de kans bestaat dat u tegen obstakels botst. 6. Als het gereedschap op een ongelijke ondergrond wordt gebruikt, verlaagt u de rijsnelheid en bent u voorzichtig. 7. Vermijd tijdens gebruik van het gereedschap een zachte ondergrond om te voorkomen dat het gereedschap omkiept wanneer de wegberm inzakt. 8. Gebruik het gereedschap niet op omhooglopende hellingen van meer dan 12°. 9. Als u iets abnormaals opmerkt, stopt u het gereedschap op een horizontale ondergrond. Knijp voordat u het gereedschap inspecteert de remhendel in en vergrendel de remmen, en schakel vervolgens de stroom uit. 56 10. 11. Verzeker u ervan voordat u het gereedschap gebruikt dat de vergrendelhendel helemaal omlaag is getrokken en volledig is vergrendeld. Als de vergrendeling onvolledig is, bestaat de kans op een ongeval omdat het draagrek of de laadbak kan kantelen, en de lading valt terwijl u hellingafwaarts rijdt. Wees voorzichtig dat de kabels niet in de war raken met de lading of obstakels. Gebruik op hellingen 1. Kruis geen hellingen. 2. Denk eraan de rijsnelheid te verlagen en voorzichtig te zijn. 3. Wees voorzichtig bij het starten en stoppen van het gereedschap op een helling. 4. Aangezien de lading minder stabiel is op een helling, dient u de lading stevig vast te zetten met touwen. 5. Aangezien het gereedschap instabiel wordt afhankelijk van de staat van de weg, houdt u de lading zo klein mogelijk. 6. Aangezien op een helling het zicht belemmerd wordt, houdt u de hoogte van de lading zo laag mogelijk. 7. Parkeer het gereedschap nooit op een steile helling. Parkeer het gereedschap op een horizontale ondergrond, knijp de remhendel in en vergrendel de rem, en schakel daarna de voeding uit. 8. Verander op een steile helling niet van richting of snelheidsfunctie. 9. Laat de trekkerschakelaar niet los op omhooglopende hellingen. Het gereedschap kan achteruit rollen en een ongeval veroorzaken. 10. Verzeker u ervan dat de resterende acculading voldoende is voordat u het gereedschap op een helling gebruikt. Als de resterende acculading onvoldoende is, laad u de accu op of vervangt u deze door een opgeladen accu. Voorwerpen laden 1. Laad niet te veel voorwerpen. Zorg ervoor dat u bij het laden van voorwerpen de instructies en laadbeperkingen in de gebruiksaanwijzing in acht neemt. 2. Zet de voorwerpen stevig vast met touwen. 3. Laad de voorwerpen binnen het draagrek of de laadbak. Als de voorwerpen buiten het draagrek of de laadbak steken, bestaat de kans op ongevallen als gevolg van vallende voorwerpen of botsingen met obstakels, zoals muren. 4. Zorg ervoor dat geladen voorwerpen onder ooghoogte blijven. Als de lading te hoog is, is het gevaarlijk omdat het zicht wordt belemmerd. Bovendien bestaat de kans op omkiepen en letsel omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is. 5. Laad de voorwerpen gelijkmatig op het draagrek of in de laadbak. Als de voorwerpen ongelijkmatig worden geladen, bestaat de kans op omkiepen en letsel omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is. 6. Verzeker u ervan voordat u de voorwerpen laadt of het gereedschap gebruikt dat de vergrendelhendel omlaag is getrokken en volledig is vergrendeld. NEDERLANDS 7. 8. 9. 10. 11. Zorg ervoor dat zware voorwerpen eerst worden geladen voor een goede balans. Trek de voor- en zijrails niet uit op hellingen. Trek de zijrails uit wanneer lichtgewicht voorwerpen worden geladen. Wanneer u de voor- en zijrails uittrekt, trekt u ze niet verder uit dan de grensmarkering. Verzeker u ervan dat de zijrails aan de linkeren rechterkant even ver worden uitgetrokken en de lading gelijkmatig wordt geladen. Laad en los de voorwerpen op een horizontale ondergrond. Houd bij het optillen van het draagrek of de laadbak de handgrepen en het frame stevig vast, en werk vanuit een stabiele houding. 6. 7. 8. 9. 10. Onderhoud 1. Alvorens het gereedschap op te slaan of inspectie- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, verzekert u zich er altijd van dat het gereedschap op een horizontale ondergrond is geparkeerd en de remhendel is vergrendeld. BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN. 11. WAARSCHUWING: Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van comfort en bekendheid met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig letsel. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. LET OP: Gebruik uitsluitend originele Makita accu’s. Het gebruik van niet-originele accu’s, of accu’s die zijn gewijzigd, kan ertoe leiden dat de accu ontploft en brand, persoonlijk letsel en schade veroorzaakt. Ook vervalt daarmee de garantie van Makita op het gereedschap en de lader van Makita. Belangrijke veiligheidsinstructies voor een accu 1. 2. 3. 4. 5. Bewaar het gereedschap en de accu niet op plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot 50°C of hoger. Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De accu kan ontploffen in het vuur. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen en hem niet blootstelt aan schokken of stoten. Gebruik nooit een beschadigde accu. De bijgeleverde lithium-ionbatterijen zijn onderhevig aan de vereisten in de wetgeving omtrent gevaarlijke stoffen. Voor commercieel transport en dergelijke door derden en transporteurs moeten speciale vereisten ten aanzien van verpakking en etikettering worden nageleefd. Als voorbereiding van het artikel dat wordt getransporteerd is het noodzakelijk een expert op het gebied van gevaarlijke stoffen te raadplegen. Houd u tevens aan mogelijk strengere nationale regelgeving. Blootliggende contactpunten moeten worden afgedekt met tape en de accu moet zodanig worden verpakt dat deze niet kan bewegen in de verpakking. Volg bij het weggooien van de accu de plaatselijke voorschriften. Lees alle voorschriften en waarschuwingen op (1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product waarvoor de accu wordt gebruikt, alvorens de accu in gebruik te nemen. Neem de accu niet uit elkaar. Als de gebruikstijd van een opgeladen accu aanzienlijk korter is geworden, moet u het gebruik ervan onmiddellijk stopzetten. Voortgezet gebruik kan oververhitting, brandwonden en zelfs een ontploffing veroorzaken. Als elektrolyt in uw ogen is terechtgekomen, spoelt u uw ogen met schoon water en roept u onmiddellijk de hulp van een dokter in. Elektrolyt in de ogen kan blindheid veroorzaken. Voorkom kortsluiting van de accu: (1) Raak de accuklemmen nooit aan met een geleidend materiaal. (2) Bewaar de accu niet in een bak waarin andere metalen voorwerpen zoals spijkers, munten e.d. worden bewaard. (3) Stel de accu niet bloot aan water of regen. Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van een grote stroomafgifte, oververhitting, brandwonden, en zelfs defecten. 57 Tips voor een maximale levensduur van de accu 1. 2. 3. 4. Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is. Stop het gebruik van het gereedschap en laad de accu op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen van het gereedschap is afgenomen. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw op. Te lang opladen verkort de levensduur van de accu. Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur tussen 10°C en 40°C. Laat een warme accu afkoelen alvorens hem op te laden. Laad de accu op als u deze gedurende een lange tijd (meer dan zes maanden) niet gaat gebruiken. NEDERLANDS 4. Schuif de veerring en de ring op de korte zeskantbout en haal deze vervolgens aan met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd. ► Fig.7: 1. Korte zeskantbout 2. Veerring 3. Ring BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ► Fig.8 Beschrijving van de onderdelen (wanneer het draagrek is aangebracht) KENNISGEVING: Verzeker u ervan dat de korte zeskantbouten worden gebruikt om de achterwielen te monteren. KENNISGEVING: Bevestig de achterwielen aan ► Fig.1 beide kanten in dezelfde stand. 1 Bedieningspaneel 2 Handgreep 3 Trekkerschakelaar 4 Accubak 5 Remhendel voor voorwiel 6 Achterwiel 7 Rempedaal voor achterwiel 8 Lamp 9 Voorwiel 10 Draagrek 5. Breng de handgrepen omhoog en steek ze in het onderstel. ► Fig.9 KENNISGEVING: Sta niet toe dat de kabels in gebied “A” van de afbeelding komen. Lange voorwerpen kunnen de kabels raken en een ongeval veroorzaken. KENNISGEVING: Oefen bij het omhoog bren- Beschrijving van de onderdelen (wanneer de laadbak is aangebracht) gen en insteken van de handgrepen geen buitensporige kracht uit op de kabels. KENNISGEVING: Gebruik beide handen bij het omhoog brengen van de handgrepen. ► Fig.2 1 Bedieningspaneel 2 6. Kantel het kantelframe voorover. ► Fig.10: 1. Kantelframe Handgreep 3 Trekkerschakelaar 4 Accubak 5 Remhendel voor voorwiel 6 Achterwiel 7 Rempedaal voor achterwiel 8 Lamp 9 Voorwiel 10 Laadbak 7. Klap de handgrepen naar buiten, steek de lange zeskantbouten in het onderstel, en draai vervolgens de moeren vast met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd. ► Fig.11: 1. Lange zeskantbout 8. Draai vanaf de achterkant de borstbouten vast met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd. ► Fig.12: 1. Borstbout MONTAGE 9. Draai de korte zeskantbouten vanaf beide kanten vast met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd om de handgrepen vast te zetten. ► Fig.13: 1. Korte zeskantbout LET OP: Verzeker u er altijd van dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd voordat u enige werkzaamheden aan het gereedschap uitvoert. KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met voldoende kracht vast zodat de handgrepen stabiel vast zitten. Het gereedschap in elkaar zetten 1. Haal het onderstel en de handgrepen uit de doos. ► Fig.3 KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet KENNISGEVING: Zorg ervoor dat u het onder- 10. Klem de kabels vast met behulp van de klemmen. ► Fig.14: 1. Klem stel en de handgrepen er tezamen uit haalt zodat geen buitensporige kracht wordt uitgeoefend op de kabels. bekneld raken door de bouten. 11. Kantel het kantelframe achterover. ► Fig.15: 1. Kantelframe 2. Plaats het verpakkingsmateriaal onder de achterkant van het onderstel. ► Fig.4: 1. Verpakkingsmateriaal 3. Steek de achterwielen op het frame. ► Fig.5: 1. Achterwiel 12. Druk op de vergrendelknop terwijl u de remhendel inknijpt om de rem te vergrendelen. ► Fig.16: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel LET OP: Als de achterwielen zijn gemonteerd, duwt u op het rempedaal van het achterwiel om het achterwiel te vergrendelen. ► Fig.6: 1. Achterwiel OPMERKING: In plaats van de achterwielen, kunnen ook de steunpoten worden bevestigd. 58 NEDERLANDS 13. Haak de draagrekvergrendeling vast en trek daarna de vergrendelhendel omlaag om het draagrek te vergrendelen. ► Fig.17: 1. Draagrekvergrendeling 2. Vergrendelhendel BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES De accu aanbrengen en verwijderen KENNISGEVING: Verzeker u ervan dat de vergrendelhendel stevig vergrendeld is. LET OP: Schakel het gereedschap altijd uit voordat u de accu aanbrengt of verwijdert. KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken door de vergrendelhendel. OPMERKING: Als u de steunpoten wilt bevestigen in plaats van de achterwielen, verwijdert u de achterwielen vanaf het frame en brengt u de steunpoten aan op het frame. LET OP: Zorg dat u voor gebruik het accudeksel stevig afsluit. Anders zou er modder, vuil en water in kunnen komen en het gereedschap of de accu kunnen beschadigen. LET OP: Breng de accu altijd helemaal aan totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereedschap vallen en letsel veroorzaken bij u of anderen in uw omgeving. ► Fig.18: 1. Achterwiel 2. Steunpoot Het draagrek in elkaar zetten en aanbrengen Optioneel accessoire 1. Haal het draagrek uit de doos, bevestig de vooren zijrails aan het bodemrek, en draai daarna de vingerschroeven vast om de rails vast te zetten. ► Fig.19: 1. Vingerschroef 2. Leg het draagrek op het onderstel en steek daarna de zeskantbouten en ringen vanaf de bovenkant in het frame. Draai de ringen, veerringen en vleugelmoeren vanaf de onderkant vast om het draagrek vast te maken. ► Fig.20: 1. Lange zeskantbout 2. Korte zeskantbout 3. Ring 4. Veerring 5. Vleugelmoer LET OP: Druk de accu er niet met kracht in. Als de accu er niet soepel in schuift, houdt u die waarschijnlijk in de verkeerde stand. LET OP: Gebruik niet een accu voor hoge temperatuur. Als u een accu voor hoge temperatuur gebruikt, stopt het gereedschap automatisch en klinkt een korte pieptoon, en kan letsel worden veroorzaakt. De accu aanbrengen 1. Draai de vergrendelhendel en open daarna het deksel van de accubak. ► Fig.22: 1. Vergrendelhendel 2. Deksel 2. Lijn de lip van de accu uit met de gleuf van de accubak, en schuif daarna de accu totdat deze op zijn plaats wordt vergrendeld met een klein klikgeluid. Als u het rode deel aan de bovenkant van de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht. ► Fig.23: 1. Accu KENNISGEVING: Gebruik de lange bouten voor de voorkant en de korte bouten voor de achterkant. De laadbak aanbrengen Optioneel accessoire Leg de laadbak op het onderstel, steek de zeskantbouten in het frame, en draai daarna de ringen, veerringen en vleugelmoeren vanaf de onderkant vast om de laadbak vast te maken. ► Fig.21: 1. Zeskantbout 2. Ring 3. Veerring 4. Vleugelmoer 3. Steek de contactsleutel in op de plaats die in de afbeelding is aangegeven, zover de sleutel gaat. ► Fig.24: 1. Contactsleutel OPMERKING: Als de vergrendelsleutel niet helemaal wordt geplaatst, werkt het gereedschap niet. 4. Sluit het deksel van de accubak en draai daarna de vergrendelhendel. ► Fig.25: 1. Vergrendelhendel 2. Deksel De accu verwijderen 1. Draai de vergrendelhendel en open daarna het deksel van de accubak. 2. Verschuif de knop aan de voorkant van de accu en trek tegelijkertijd de accu uit de accubak. ► Fig.26: 1. Knop 3. Trek de contactsleutel eruit. 4. Sluit het deksel van de accubak en draai daarna de vergrendelhendel. 59 NEDERLANDS Beveiligingssysteem voor gereedschap/accu Toestand van accu-indicator Resterende acculading Aan Uit Het gereedschap is uitgerust met een beveiligingssysteem voor gereedschap/accu. Dit systeem schakelt automatisch de voeding naar de motor uit om de levensduur van het gereedschap en de accu te verlengen. Het gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stoppen als het gereedschap of de accu aan één van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld. Een korte pieptoon klinkt voordat het gereedschap automatisch stopt. De accu-indicators en LED-indicators knipperen terwijl de pieptoon klinkt. 50% tot 100% 20% tot 50% Overbelastingsbeveiliging 0% tot 20% Wanneer het gereedschap wordt bediend op een manier waarop het een abnormaal hoge stroomsterkte trekt, stopt het gereedschap automatisch zonder enige waarschuwing. In dat geval schakelt u het gereedschap uit en heft u de oorzaak van de overbelasting op, en schakelt u daarna het gereedschap weer in. Accu niet aangebracht Oververhittingsbeveiliging Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het gereedschap automatisch. Laat het gereedschap afkoelen voordat u het gereedschap weer inschakelt. De oververhittingsbeveiliging treedt vaker in werking bij een hoge omgevingstemperatuur. Beveiliging tegen te ver ontladen Als de acculading laag is, stopt het gereedschap automatisch. Als het gereedschap niet werkt, ook niet wanneer de schakelaars worden bediend, verwijdert u de accu en laadt u hem op. De accu omschakelen ► Fig.27: 1. Accukeuzeschakelaar Maximaal twee accu’s kunnen worden aangebracht in de accubak, ondanks dat het gereedschap slechts één accu gebruikt voor de aandrijving. Alvorens het apparaat te gebruiken, kiest u de accu die voor de aandrijving wordt gebruikt door op het cijfer op de accukeuzeschakelaar te drukken. KENNISGEVING: Als slechts één accu in de accubak is aangebracht, verzekert u zich ervan dat de accu is gekozen die is aangebracht in de accubak. De resterende acculading afbeelden op de accubak LET OP: Wanneer de acculading laag wordt, klinkt een korte pieptoon. Als u het gereedschap met een lage acculading blijft gebruiken, klinkt een lange pieptoon en stopt het gereedschap automatisch. Wanneer u de korte pieptoon hoort, knijpt u de remhendel in en vergrendelt u de rem, en schakelt u vervolgens de accu over naar een opgeladen accu of laad u de accu op. Wanneer de resterende acculading op is, stopt het gereedschap automatisch plotseling, waardoor letsel kan ontstaan. OPMERKING: Als u de trekkerschakelaar blijft inknijpen, ook nadat u de korte pieptoon hebt gehoord, stopt het gereedschap automatisch. Nadat het gereedschap automatisch is gestopt, blijft de pieptoon klinken en wordt de hulprem (elektrische rem) aangetrokken. Om de pieptoon te stoppen en de hulprem vrij te geven, knijpt u de remhendel in en laat u de trekkerschakelaar los. Duw niet met kracht tegen het gereedschap zonder de hulprem vrij te geven. Nadat de hulprem is vrijgegeven, kunt u zien welk accubeveiligingssysteem in werking is getreden door naar de staat van de accu-indicator te kijken. ► Fig.29: 1. Brandt 2. Knippert 3. Uit 4. Oververhittingsbeveiliging 5. Overontladingsbeveiliging 6. Overbelastingsbeveiliging LET OP: Stop altijd het gereedschap voordat u de resterende acculading controleert of de accu omschakelt. ► Fig.28: 1. Accu-indicatorlampje 2. Testknop Druk op de testknop om de resterende acculadingen te zien. De accu-indicatorlampjes geven per accu de resterende acculading aan. 60 NEDERLANDS Bedieningspaneel LET OP: Als de pieptoon klinkt tijdens het werken op een helling of als het gereedschap automatisch stopt op een helling, verplaatst u het gereedschap naar een veilige plaats, vergrendelt u de rem, en schakelt u vervolgens de accu over naar een opgeladen accu of laad u de accu op. ► Fig.31: 1. Aan-uitknop 2. Vooruit-achteruitknop 3. Snelheidsknop Om de voeding in te schakelen, houdt u de aan-uitknop gedurende enkele seconden ingedrukt. Druk op de vooruit-achteruitknop om om te schakelen tussen de vooruitrijfunctie en de achteruitrijfunctie. Druk op de snelheidsknop om om te schakelen tussen lage rijsnelheid en hoge rijsnelheid. Wanneer de voeding wordt ingeschakeld, worden de vooruitrijfunctie en de lage rijsnelheid ingesteld. Om de voeding uit te schakelen, houdt u de aan-uitknop gedurende enkele seconden ingedrukt. Als de belading zwaar is en de pieptoon klinkt tijdens het werken op een helling of als het gereedschap automatisch stopt op een helling, mag u het gereedschap niet met kracht verplaatsen. Vergrendel de rem, let op de veiligheid en schakel de accu over naar een opgeladen accu, en verplaats daarna het gereedschap naar een veilige plaats. Verklein de lading voordat u het gereedschap weer gebruikt. OPMERKING: De vooruit-achteruitknop kan niet worden bediend terwijl de trekkerschakelaar wordt ingeknepen. OPMERKING: U kunt de resterende acculading ook controleren wanneer de vergrendelsleutel niet is geplaatst. OPMERKING: Een korte pieptoon klinkt terwijl het gereedschap in zijn achteruit wordt gebruikt. OPMERKING: De snelheidsknop kan niet worden bediend terwijl het gereedschap in zijn achteruit wordt gebruikt. De resterende acculading controleren Alleen voor accu’s met indicatorlampjes ► Fig.30: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop De schakelaar en rem bedienen Druk op de testknop op de accu om de resterende acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedurende enkele seconden. WAARSCHUWING: Alvorens de accu in het gereedschap aan te brengen, controleert u altijd of de trekkerschakelaar correct werkt en na loslaten terugkeert naar de uit-stand. Indicatorlampjes Brandt Uit Resterende acculading Knippert 75% tot 100% 50% tot 75% Om het gereedschap te starten, knijpt u de trekkerschakelaar in. Om het gereedschap te stoppen, laat u de trekkerschakelaar los en knijpt u de remhendel in. Druk op de vergrendelknop terwijl u de remhendel inknijpt om de rem te vergrendelen. Om de vergrendeling vrij te geven, knijpt u de remhendel in. ► Fig.32: 1. Trekkerschakelaar ► Fig.33: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel 25% tot 50% Achterwielrem 0% tot 25% Laad de accu op. Er kan een storing zijn opgetreden in de accu. OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de aangegeven acculading verschilt van de werkelijke acculading. Het achterwiel aan de linkerkant is voorzien van een rem. Duw het rempedaal naar de voorkant om de rem te vergrendelen. Om de rem vrij te geven, duwt u het rempedaal naar achteren. ► Fig.34: 1. Pedaal De lampen voorop inschakelen Druk op de lampknop op de accubak om de lampen in te schakelen. Om de lampen uit te schakelen, drukt u nogmaals op de lampknop. ► Fig.35: 1. Lampknop 2. Lamp OPMERKING: De lampen gaan na ongeveer 10 minuten uit wanneer het gereedschap onbeheerd wordt achtergelaten. OPMERKING: De lampen gaan uit wanneer de voeding wordt uitgeschakeld. OPMERKING: U kunt de lampen inschakelen zelfs wanneer de vergrendelsleutel niet is geplaatst. 61 NEDERLANDS De hoogte van de handgreep afstellen BEDIENING Het gereedschap bedienen Verwijder de korte zeskantbouten en borstbouten met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd, en stel daarna de hoogte van de handgrepen af. De hoogte kan in drie standen worden afgesteld. Draai de borstbouten en korte zeskantbouten vast om de handgreep vast te zetten. ► Fig.36: 1. Korte zeskantbout 2. Borstbout KENNISGEVING: Het voorwiel van het gereedschap wordt aangedreven door een accu. Gebruik het gereedschap als hulpmiddel bij het dragen van materialen en voorwerpen. KENNISGEVING: Vóór gebruik moet de ver- KENNISGEVING: Stel de linker- en rechterhandgreep af op dezelfde hoogte. KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met voldoende kracht vast zodat de handgrepen stabiel vast zitten. grendelsleutel in de accubak zijn geplaatst. Als de vergrendelsleutel niet is geplaatst, klinkt een korte pieptoon wanneer u de trekkerschakelaar inknijpt. De pieptoon stopt wanneer u de trekkerschakelaar loslaat en de remhendel inknijpt. 1. Kies met behulp van de accukeuzeschakelaar de gewenste accu. KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet 2. Houd op het bedieningspaneel de aan-uitknop enkele seconden ingedrukt om de voeding in te schakelen. ► Fig.41: 1. Aan-uitknop bekneld raken door de bouten. De breedte van de achterwielen afstellen Draai de korte zeskantbouten los met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd en verschuif daarna de achterwielen. ► Fig.37: 1. Achterwiel Draai de korte zeskantbouten vast met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd om de wielen vast te zetten. ► Fig.38: 1. Korte zeskantbout 3. Knijp de remhendel in om de vergrendeling van de remhendel vrij te geven. ► Fig.42: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel OPMERKING: Geef de achterwielrem vrij in het geval de achterwielen zijn aangebracht. 4. Houd de handgrepen stevig met beide handen vast. ► Fig.43 5. Knijp de trekkerschakelaar in. ► Fig.44: 1. Trekkerschakelaar LET OP: Stel de achterwielen af op hun maximale breedte voor een optimale balans. Wanneer de achterwielen niet uitgeschoven zijn, houdt u de lading zo klein mogelijk. Voorwerpen laden KENNISGEVING: Bevestig de achterwielen aan LET OP: Alvorens voorwerpen op het gereedschap te laden, verzekert u zich ervan dat de voeding is uitgeschakeld en de remhendel vergrendeld is. beide kanten in dezelfde stand. De breedte van het draagrek afstellen Draai de 6 vingerschroeven los en verschuif daarna de voor- en zijrails. Draai de vingerschroeven vast om de voor- en zijrails vast te zetten. ► Fig.39: 1. Vingerschroef 2. Rail LET OP: Schuif de rail niet verder dan de grensmarkering. LET OP: Als de achterwielen zijn aangebracht, verzekert u zich ervan dat de achterwielrem vergrendeld is voordat u voorwerpen op het gereedschap laadt. LET OP: Alvorens voorwerpen op het gereedschap te laden, verzekert u zich ervan dat het draagrek of de laadbak vergrendeld is. LET OP: Verzeker u ervan dat de voorwerpen binnen het draagrek of de laadbak worden geladen. Als voorwerpen uit het draagrek of de laadbak steken, kunnen deze vallen of afbreken als ze tegen obstakels botsen. ► Fig.40 ► Fig.45 LET OP: Zorg ervoor dat de voorwerpen zodanig geladen worden dat ze onder ooghoogte blijven. Als de lading te hoog is, is het gevaarlijk omdat het zicht wordt belemmerd. Bovendien bestaat de kans op omkiepen en letsel omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is. 62 NEDERLANDS ► Fig.46 Periodieke controles Als voorwerpen op het draagrek worden geladen, zet u de voorwerpen vast met touwen en bindt u deze vast aan de sjorhaken. ► Fig.47 • Controleer of de bouten en moeren stevig vastgedraaid zijn. ► Fig.49 • Controleer of het draagrek vergrendeld is wanneer de vergrendelhendel helemaal omlaag getrokken is. ► Fig.50: 1. Draagrekvergrendeling 2. Vergrendelhendel Voorwerpen storten LET OP: Kantel het draagrek of de laadbak op een horizontale en stabiele ondergrond. Als u dit op een instabiele ondergrond doet, kan dat leiden tot een ongeval of letsel. • Controleer of de remhendel goed werkt. ► Fig.51: 1. Remhendel U kunt de voorwerpen storten door het draagrek of de laadbak op te tillen en te kantelen. 1. WAARSCHUWING: Als u de remhendel inknijpt en deze tot tegen de handgreep komt, werkt de rem onvoldoende. Stel de rem af of vraag uw plaatselijke Makita-servicecentrum voor reparatie. Stop het gereedschap en vergrendel de remmen. KENNISGEVING: Wij adviseren u het voorwiel te blokkeren om het gereedschap te stabiliseren. 2. • Maak de vergrendelhendel los. 3. Ga aan de zijkant van het gereedschap staan, houd de handgreep met één hand vast en kantel het draagrek of de laadbak door het kantelframe met de ander hand omhoog te duwen. ► Fig.48 Controleer of het voorwiel niet beschadigd of lek is. Het gereedschap reinigen KENNISGEVING: Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor kunnen verkleuring, vervormingen en barsten worden veroorzaakt. LET OP: Houd de handgreep en het kantelframe stevig vast en werk vanuit een stabiele stand. KENNISGEVING: Wanneer u het gereedschap met stromend water reinigt, giet u het water onder het draagrek of de laadbak. Gebruik geen hogedrukspuit voor het reinigen. LET OP: Houd de lading zo klein mogelijk. Als de lading te groot is, mag u niet proberen het draagrek te kantelen. Verklein de lading en kantel vervolgens het draagrek. Verwijder modder, vuil en dergelijke vanaf het gereedschap. Reinig het gereedschap met stromend water. Veeg na het reinigen het gereedschap af met een droge doek. LET OP: Vergeet na het storten van de voorwerpen niet om het draagrek of de laadbak te vergrendelen. Opslag ONDERHOUD LET OP: Alvorens het gereedschap op te slaan of inspectie- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, verzekert u zich er altijd van dat het gereedschap op een horizontale ondergrond is geparkeerd en de remhendel is vergrendeld. LET OP: Als de achterwielen zijn aangebracht, verzekert u zich ervan dat de achterwielrem vergrendeld is vóór opslag, inspectie en onderhoud. LET OP: Verzeker u er altijd van dat de vergrendelsleutel en accu uit het gereedschap zijn verwijderd vóór opslag, inspectie en onderhoud. Verwijder de vergrendelsleutel. Sla het gereedschap op een veilige plaats op buiten bereik van kinderen. Voor opslag van het gereedschap, kunnen de handgrepen naar voren worden gedraaid. Verwijder de korte zeskantbouten en borstbouten met behulp van de sleutel die in de verpakking is meegeleverd. Draai de handgrepen naar buiten en draai de handgrepen daarna naar voren. Draai de borstbouten en korte zeskantbouten vast om de handgrepen vast te zetten. ► Fig.52: 1. Borstbout 2. Korte zeskantbout KENNISGEVING: Draai de korte zeskantbouten niet met buitensporige kracht vast. Draai ze met voldoende kracht vast zodat de handgrepen stabiel vast zitten. KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabels niet LET OP: Verwijder altijd de vergrendelsleutel wanneer het gereedschap niet in gebruik is. Bewaar de vergrendelsleutel op een veilige plaats buiten bereik van kinderen. bekneld raken door de bouten. 63 NEDERLANDS De rem afstellen LET OP: Als de achterwielen zijn aangebracht, verzekert u zich ervan dat de achterwielrem vergrendeld is voordat u de rem afstelt. 1. Verwijder het draagrek of de laadbak, en kantel vervolgens het kantelframe. ► Fig.53: 1. Kantelframe 2. Knijp de remhendel in om de vergrendelknop van de remhendel vrij te geven. ► Fig.54: 1. Vergrendelknop 2. Remhendel OPTIONELE ACCESSOIRES LET OP: Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing is beschreven. Bij gebruik van andere accessoires of hulpstukken bestaat het gevaar van persoonlijke letsel. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend voor hun bestemde doel. Wenst u meer bijzonderheden over deze accessoires, neem dan contact op met het plaatselijke Makita-servicecentrum. • Draagrek • Laadbak • Originele Makita-accu en -acculader 3. Draai de stelbus en borgmoer los. ► Fig.55: 1. Stelbus 2. Borgmoer 4. Draai alleen de borgmoer vast. ► Fig.56: 1. Borgmoer 5. Draai de stelbus en borgmoer los. ► Fig.57: 1. Stelbus 2. Borgmoer OPMERKING: Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de doos van het gereedschap als standaard toebehoren. Deze kunnen van land tot land verschillen. 6. Draai alleen de borgmoer vast. ► Fig.58: 1. Borgmoer 7. Controleer of de remhendel tot slechts halverwege kan worden ingeknepen. Als de remhendel tot slechts halverwege kan worden ingeknepen, gaat u naar stap 13. Als de remhendel niet tot slechts halverwege kan worden ingeknepen, gaat u naar stap 8. ► Fig.59: 1. Remhendel 8. Draai alleen de borgmoer los. ► Fig.60: 1. Borgmoer 9. Draai de borgmoer en stelbus tezamen vast. ► Fig.61: 1. Stelbus 2. Borgmoer 10. Draai alleen de borgmoer los. ► Fig.62: 1. Borgmoer 11. Draai de borgmoer en stelbus tezamen vast. ► Fig.63: 1. Stelbus 2. Borgmoer 12. Controleer of de remhendel tot slechts halverwege kan worden ingeknepen. ► Fig.64: 1. Remhendel 13. Kantel het kantelframe achterover en bevestig vervolgens het draagrek of de laadbak. ► Fig.65: 1. Kantelframe 64 NEDERLANDS Makita Europe N.V. Jan-Baptist Vinkstraat 2, 3070 Kortenberg, Belgium Makita Corporation 3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi 446-8502 Japan www.makita.com 885584-994 EN, FR, DE, IT, NL, ES, PT, DA, EL, TR 20170426
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Dolmar DCU180 de handleiding

Type
de handleiding