Juno JBD176D9 Handleiding

Type
Handleiding
JBD177D9
Gebruik‐
saanwijzing
NL
Stoomoven
INHOUDSOPGAVE
Veiligheidsinformatie 2
Veiligheidsvoorschriften 4
Beschrijving van het product 6
Bedieningspaneel 7
Voordat u het apparaat voor de eerste
keer gebruikt
9
Dagelijks gebruik 10
Klokfuncties 13
Automatische programma's 16
Gebruik van de accessoires 17
Extra functies 21
Aanwijzingen en tips 23
Onderhoud en reiniging 43
Probleemoplossing 47
Energiezuinigheid 50
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt door een
verkeerde installatie of verkeerd gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige en toegankelijke plaats voor
toekomstig gebruik.
Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met
zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt
te worden gehouden, mits ze voortdurend onder toezicht
staan.
Houd kinderen jonger dan 3 jaar uit de buurt of onder
permanent toezicht.
Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat
als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet.
2
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
installeren en de kabel vervangen.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op
te passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Voordat u welke onderhoudshandeling dan ook verricht, de
stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken.
Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de
lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken,
deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
Om de inschuifrails te verwijderen trekt u eerst de voorkant
van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
Gebruik uitsluitend de vleesthermometer
(kerntemperatuursensor) die aanbevolen is voor dit
apparaat.
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Montage
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus
mag het apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies op die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Installeer het apparaat op een veilige
en geschikte plaats die aan alle
installatie-eisen voldoet.
Het apparaat is uitgerust met een
elektrisch koelsysteem. Het heeft
elektrische stroom nodig.
Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brand en elektrische
schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
Zorg dat u de hoofdstekker en kabel
niet beschadigt. Indien de
voedingskabel moet worden
vervangen, dan moet dit gebeuren door
onze Klantenservice.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat,
met name niet als deze heet is.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op
zo'n manier worden bevestigd dat het
niet zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik alleen de juiste isolatie-
apparaten: stroomonderbrekers,
zekeringen (schroefzekeringen moeten
uit de houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Dit apparaat voldoet aan de EU-
richtlijnen.
Gebruik
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brandwonden,
elektrische schokken of een
explosie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na
gebruik uit.
4
Wees voorzichtig met het openen van
de deur van het apparaat als het
apparaat aan staat. Er kan hete lucht
ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Oefen geen kracht uit op een
geopende deur.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
Plaats geen ontvlambare producten of
gerechten die vochtig zijn gemaakt met
ontvlambare producten in, bij of op het
apparaat.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Om schade of verkleuring van het
email te voorkomen:
zet geen kookgerei of andere
voorwerpen direct op de bodem
van het apparaat.
leg geen aluminiumfolie op de
bodem van de ruimte in het
apparaat.
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en
eten uit het apparaat als u klaar
bent met koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij
staal is niet van invloed op de werking
van het apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen
permanente vlekken maken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Alle bereidingen moeten worden
uitgevoerd met gesloten ovendeur.
Als het apparaat achter een
meubelpaneel gemonteerd is (bijv. een
deur), zorg er dan voor dat de deur
nooit gesloten is als het apparaat in
werking is. Warmte en vocht kunnen
achter een gesloten meubelpaneel
ophopen en schade aan het apparaat,
de behuizing of de vloer veroorzaken.
Sluit het meubelpaneel niet tot het
apparaat volledig afgekoeld is na
gebruik.
Bereiding met stoom
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brandwonden en schade
aan het apparaat.
Vrijgekomen stoom kan brandwonden
veroorzaken:
Wees voorzichtig met het openen
van de deur van het apparaat als
de functie is geactiveerd. Er kan
stoom vrijkomen.
De deur van het apparaat
voorzichtig openen na de bereiding
met stoom.
Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brand en schade
aan het apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld. Er bestaat een risico dat de
glasplaten kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum.
Wees voorzichtig als u de deur van het
apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
5
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Raadpleeg, als u een ovenspray
gebruikt, eerst de aanwijzingen op de
verpakking.
Reinig niet het katalytisch email (indien
van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
Binnenverlichting
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken.
Het type gloeilampje of halogeenlampje
dat voor dit apparaat wordt gebruikt, is
alleen geschikt voor huishoudelijke
apparaten. Gebruik deze niet voor
andere doeleinden.
Voordat u het lampje vervangt, dient u
de stekker van het apparaat uit het
stopcontact te halen.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
Servicedienst
Neem contact op met een erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
Verwijdering
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat
af en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Algemeen overzicht
21
10
9
5
4
3
2
1
5
4
6
7
8
3
1
Bedieningspaneel
2
Elektronische tijdschakelklok
3
Waterreservoir
4
Opening voor kerntemperatuursensor
5
Verwarmingselement
6
Lampje
7
Ventilator
8
Pijpje ontkalken
9
Verwijderbare inschuifrail
10
Roosterhoogtes
6
Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan
Voor braden en roosteren of als pan om
vet op te vangen
Voedselsensor
Om de temperatuur binnenin het voedsel
te meten.
BEDIENINGSPANEEL
Elektronische tijdschakelklok
21 3 4 5 6 7 8 9 10
7
Gebruik de tiptoetsen om de oven te bedienen.
Tip‐
toets
-functie Beschrijving
1
- DISPLAY Toont de huidige instellingen van de oven.
2
AAN/UIT De oven in- en uitschakelen.
3
OPTIES Om een verwarmingsfunctie of een automatisch
programma in te stellen.
4
MIJN FAVORIETE
PROGRAMMA
Het opslaan van uw favoriete programma's. Ge‐
bruik deze functie om uw favoriete programma
rechtstreeks te openen, ook als de oven is uitge‐
schakeld.
5
TEMPERATUUR /
SNEL OPWAR‐
MEN
De temperatuur in de oven of de temperatuur van
de vleesthermometer instellen en controleren (in‐
dien aanwezig). Als u de knop drie seconden in‐
gedrukt houdt, wordt de functie Snel opwarmen in-
en uitgeschakeld. Rechtstreekse toegang tot de
temperatuurinstelling van de eerste ovenfunctie
wanneer de oven is uitgeschakeld.
6
OMHOOG, OM‐
LAAG
Omhoog of omlaag gaan in het menu.
7
OK De selectie of instelling bevestigen.
8
OVENVERLICH‐
TING
De ovenverlichting in- en uitschakelen.
9
KLOK De klokfuncties instellen.
10
KOOKWEKKER De Kookwekker instellen.
Display
A B C
DEFG
A. Ovenfunctiesymbool
B. Display van temperatuur/tijd
C. Weergave Klok/restwarmte/
kookwekker
D. Restwarmte-indicatie
E. Indicatielampjes voor de klokfuncties
F. Opwarmindicatie/Snel opwarmen-
indicatie
8
G. Nummer van een ovenfunctie/het
programma
Andere indicaties op het display:
Sym‐
bool
Naam Beschrijving
Functies U kunt een ovenfunctie kiezen.
Automatisch programma U kunt een automatisch programma kie‐
zen.
Mijn favoriete programma Het programma Favoriet is in werking.
/
kg / g Een automatisch programma met gewicht‐
invoer is in werking.
/
u / min Een klokfunctie is in werking.
Temperatuur / Snel opwarmen De functie werkt.
Huishoudelijk De actuele temperatuur wordt aangege‐
ven.
Huishoudelijk U kunt deze temperatuur wijzigen.
Vleesthermometer De vleesthermometer bevindt zich in de
aansluiting voor de vleesthermometer.
Binnenverlichting U hebt het licht uitgeschakeld.
Kookwekker De kookwekker staat aan.
Waterlade-aanduiding Toont het waterniveau
Voorverwarmindicatie
Als u de verwarmingsfunctie inschakelt,
verschijnt . De balkjes geven aan dat de
temperatuur in de oven toe- of afneemt.
Wanneer de oven de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, verdwijnen de
balkjes van het display.
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER
GEBRUIKT
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Raadpleeg voor het instellen
van de dagtijd het hoofdstuk
"Klokfuncties".
Eerste reiniging
Verwijder all accessoires en verwijderbare
inschuifrails uit de oven.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud
en reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het
eerste gebruik.
9
Zet de accessoires en verwijderbare
inschuifrails terug in de beginstand.
De waterhardheid instellen
Als u de stekker van de oven in het
stopcontact steekt, dan moet u de
waterhardheid instellen.
De tabel hieronder toont het
waterhardheidbereik met de
overeenkomstige kalkafzetting (dH) en de
kwaliteit van het water.
Waterhardheid Kalkafzetting
(mmol/l)
Kalkafzetting
(mg/l)
Waterclas‐
sificatie
Klasse dH
1 0 - 7 0 - 1.3 0 - 50 Zacht
2 7 - 14 1.3 - 2.5 50 - 100 Gematigd
hard
3 14 - 21 2.5 - 3.8 100 - 150 Hard
4 meer dan
21
meer dan 3,8 meer dan 150 Zeer hard
Als de waterhardheid de waarden in de
tabel overschrijdt, vult u de waterlade met
fleswater.
1. Pak de vierkleurenstrip die met de
stoomset van de oven is meegeleverd.
2. Steek alle reactiezones van de strip
gedurende ongeveer 1 seconde in het
water.
Houd de strip niet onder stromend
water.
3. Schud de strip om het overtollige water
te verwijderen.
4. Wacht 1 minuut en controleer de
waterhardheid met de onderstaande
tabel.
De kleuren van de reactiezones blijven
veranderen. Controleer de
waterhardheid niet als de test langer
dan 1 minuut geleden plaatshad.
5. Stel de waterhardheid in: instelmenu.
Raadpleeg het menu 'De instellingen
gebruiken' in het hoofdstuk 'Overige
functies'.
Teststrip Waterhardheid
1
2
3
4
U kunt de waterhardheid wijzigen in het
instelmenu.
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
10
Verwarmingsfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Hetelucht
Om op max. 3 rekstan‐
den tegelijk te bakken en
voedsel te drogen.
Stel de temperatuur 20 -
40 °C lager in dan voor
Boven + onderwarmte.
Pizza Hete‐
lucht
Voor het bakken van piz‐
za. Voor intensieve brui‐
ning en een knapperige
bodem.
Lage Tempe‐
ratuur Garen
Voor het bereiden van
mals en sappig braad‐
vlees.
Boven + on‐
derwarmte
(Boven-/
Onderwarm‐
te)
Voor het bakken en bra‐
den op een ovenniveau.
Bevroren Ge‐
rechten
Om kant-en-klaar-ge‐
rechten (bijv. patat, aard‐
appelpartjes of loempi‐
a's) krokant te maken.
Grill
Om plat voedsel te grillen
en brood te roosteren.
Circulatiegrill
Voor het braden van gro‐
tere stukken vlees of ge‐
vogelte met botten op
één niveau. Voor gratine‐
ren en bruinen.
Onderwarmte
Voor het bakken van
taarten met een knappe‐
rige bodem en het inma‐
ken van voedsel.
Ovenfunctie Applicatie
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien
(groenten en fruit). De
ontdooitijd hangt af van
de hoeveelheid en dikte
van het voedsel.
Hetelucht
(vochtig)
Deze functie is ontwor‐
pen om tijdens de berei‐
ding energie te besparen.
Zie 'Hints and tips' hoofd‐
stuk Hetelucht (vochtig)
voor bereidingsinstruc‐
ties. De ovendeur dient
tijdens de bereiding ge‐
sloten te zijn zodat de
functie niet wordt onder‐
broken en om ervoor te
zorgen dat de oven werkt
op de hoogst mogelijke
energie-efficiëntie. Bij het
gebruik van deze functie
kan de temparatuur in de
ruimte verschillen van de
ingestelde temperatuur.
De restwarmte wordt ge‐
bruikt.Het verwarmings‐
vermogen kan worden
verminderd. Zie voor al‐
gemene energiebespa‐
ringsaanbevelingen
'Energie-efficiëntie'
hoofdstuk Energiebespa‐
ring.Deze functie werd
gebruik om te voldoen
aan de energie-efficiën‐
tieklasse volgens EN
60350-1. Bij gebruik van
deze functie gaat de ver‐
lichting na 30 seconden
automatisch uit.
Brood bakken
Gebruik deze functie
voor brood en broodjes
met een heel goed bijna
professioneel resultaat
qua krokantheid, kleur en
bruine korst.
11
Ovenfunctie Applicatie
Warm hou‐
den
Om het voedsel warm te
houden.
Regenereren
Het opwarmen van voed‐
sel met stoom voorkomt
dat het oppervlak uit‐
droogt. De warmte wordt
op behoedzaam en ge‐
lijkmatig verdeeld en
geeft het voedsel de
smaak en het aroma als‐
of het net is bereid. Deze
functie kan gebruikt wor‐
den om eten direct op
een bord te verwarmen.
Met verschillende roos‐
terhoogtes kunt u meer‐
dere borden tegelijkertijd
opwarmen.
Lage vochtig‐
heid
Voor het bakken van
brood, het braden van
grote stukken vlees of
het opwarmen van ge‐
koelde en bevroren maal‐
tijden.
Hoge
vochtigheid
Voor gerechten met hoog
vochtgehalte, custard en
terrines, en voor het po‐
cheren van vis.
Stoom
Voor groenten, vis, aard‐
appelen, rijst, pasta of
speciale bijgerechten.
De lamp kan tijdens bepaalde
ovenfuncties automatisch
uitgaan bij een temperatuur die
lager is dan 60° C.
De verwarmingsfunctie instellen
1. Schakel de oven in met .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het nummer
van de verwarmingsfunctie weer.
2. Druk op of om een
verwarmingsfunctie in te stellen.
3. Druk op . Anders start de oven na 5
seconden automatisch.
Als u de oven activeert en geen
verwarmingsfunctie of programma instelt,
wordt de oven na 20 seconden
automatisch uitgeschakeld.
Temperatuur wijzigen
Druk op of om de temperatuur in
stappen te wijzigen: 5 °C.
Als de oven een ingestelde temperatuur
heeft bereikt, klinkt er een signaal en
verdwijnt de opwarmaanduiding.
Temperatuur opvragen
U kunt de huidige temperatuur in de oven
controleren als de functie of het
programma in werking is.
1. Druk op .
Het display geeft de temperatuur in de
oven aan.
2. Druk op
of het display toont weer
na 5 seconden automatisch de
ingestelde temperatuur.
Snel opwarmen
Leg geen voedsel in de oven
wanneer de functie Snel
opwarmen is ingeschakeld.
De functie Snel opwarmen is maar op een
aantal ovenfuncties beschikbaar. Als de
fouttoon in het instellingenmenu
ingeschakeld staat, klinkt het signaal als
de functie Snel opwarmen voor de
ingestelde functie beschikbaar is.
Raadpleeg het menu 'De instellingen
gebruiken' in het hoofdstuk 'Overige
functies'.
De functie Snel opwarmen verkort de
opwarmtijd.
Om de functie Snel opwarmen in te
schakelen drukt u op
en houdt u deze
langer dan 3 seconden vast.
12
Als de functie Snel opwarmen is
ingeschakeld staat er op het display:
knipperende horizontale balken en
.
Bereiding met stoom
De klep van de waterlade bevindt zich in
het bedieningspaneel.
WAARSCHUWING! Gebruik
uitsluitend koud leidingwater.
Gebruik geen gefilterd
(gedemineraliseerd) of
gedistilleerd water. Gebruik
geen andere vloeistoffen.
Schenk geen ontvlambare of
alcoholische vloeistoffen in de
waterlade.
1. Druk op het deksel van de waterlade
om deze te openen.
2. Vul de waterlade tot het maximale
niveau (ongeveer 950 ml water) met
koud water tot het geluidssignaal klinkt
of het display het bericht toont.
De watervoorraad is voldoende voor
ca. 50 minuten.
Vul de waterlade niet verder dan zijn
maximum capaciteit. Er is een risico
op waterlekkage, overstroming en
beschadiging van meubels.
3. Plaats het waterreservoir terug op zijn
oorspronkelijke plaats.
4. Oven inschakelen.
5. Stel de stoomverwarmingsfunctie en
de temperatuur in.
6. Stel zo nodig de functie in: Duur of:
Eindtijd .
De stoom verschijnt na ca. 2 minuten. Als
de oven de ingestelde temperatuur
bereikt, klinkt er een geluidssignaal.
Als de waterlade droog komt te staan,
klinkt het geluidssignaal en moet de
waterlade zoals hierboven beschreven
bijgevuld worden om het stoomkoken
voort te zetten.
Aan het einde van de kooktijd klinkt er een
geluidssignaal.
7. Oven uitschakelen.
8. Leeg de waterlade wanneer u klaar
bent met stomen.
Raadpleeg de reinigingsfunctie:
Reservoir ledigen.
LET OP! De oven is heet.
Er bestaat
verbrandingsgevaar. Wees
voorzichtig als u de
waterlade ledigt.
9. Na bereiding met stoom kan er stoom
op de bodem van de ruimte
condenseren. Droog de bodem van de
ruimte altijd als de oven koud is.
Laat de oven volledig uitdrogen met de
deur geopend.
Om het drogen te verspoedigen kunt u de
deur sluiten en de oven verwarmen met
de functie: Hetelucht bij een temperatuur
van 150 °C gedurende circa 15 minuten.
KLOKFUNCTIES
Tabel met klokfuncties
Klokfunctie Applicatie
DAGTIJD Met deze functie kunt u de dagtijd weergeven of verande‐
ren. U kunt de dagtijd alleen wijzigen als de oven aan‐
staat.
DUUR Instellen hoe lang de oven in werking is.
EINDE Instellen als de oven uitstaat.
13
Klokfunctie Applicatie
VERTRAGINGS‐
TIJD
Om de functies BEREIDINGSDUUR en EINDE te combi‐
neren.
SET+GO Om de oven op een later tijdstip met één aanraking van
het sensorveld met de benodigde instellingen aan te zet‐
ten.
KOOKWEKKER Voor het instellen van een afteltijd. Deze functie heeft
geen invloed op de werking van de oven. U kunt de
KOOKWEKKER op elk gewenst moment instellen, ook als
de oven uit staat.
00:00 TIMER MET OP‐
TELFUNCTIE
Om de optelfunctie in te stellen; toont hoe lang de oven in
werking is. Deze functie heeft geen invloed op de werking
van de oven. Deze wordt onmiddellijk ingeschakeld wan‐
neer de oven begint met opwarmen. De OPTELTIMER is
niet ingeschakeld als TIJDSDUUR en EINDE zijn inge‐
steld.
Dagtijd instellen en wijzigen
Wacht bij eerste aansluiting op de stroom
totdat het display en 12:00 weergeeft.
"12" knippert.
1. Raak of aan om het uur in te
stellen.
2. Raak of aan.
3. Raak of aan om de minuten in
te stellen.
4. Raak of aan.
Op het display verschijnt de nieuwe tijd.
Raak om de tijd van de dag te wijzigen
keer op keer aan totdat begint te
knipperen.
De BEREIDINGSDUUR instellen
1. Stel een verwarmingsfunctie en
temperatuur in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Raak of aan om de minuten
van de TIJDSDUUR in te stellen.
4. Druk op , anders start de
TIJDSDUUR na vijf seconden
automatisch.
5. Gebruik of om de uren van de
TIJDSDUUR in te stellen.
6. Druk op . Anders start de
TIJDSDUUR na vijf seconden
automatisch.
Wanneer de ingestelde tijdsduur eindigt,
klinkt er gedurende 2 minuten een
geluidssignaal en knipperen en de tijd
in het display. De oven gaat uit.
7. Raak een tiptoets aan of open de deur
om het signaal te stoppen.
8. Oven uitschakelen.
Het EINDE instellen
1. Selecteer een ovenfunctie en de
temperatuur.
2. Raak herhaaldelijk aan totdat in
het display gaat knipperen.
3. Gebruik of om het EINDE in te
stellen en of om te bevestigen.
U stelt eerst de minuten en dan de
uren in.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt,
weerklinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal en knipperen en de tijd
in het display. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
14
4. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
5. Schakel het apparaat uit.
De functie TIJDVERTRAGING
instellen
1. Stel een ovenfunctie en de
temperatuur in.
2. Raak herhaaldelijk aan totdat in
het display gaat knipperen.
3. Raak of aan om de minuten
van de DUUR in te stellen.
4. Tik op .
5. Gebruik of om de uren van de
DUUR in te stellen.
6. Raak aan en het apparaat schakelt
naar de instelling van de EINDE-
functie.
Op het display knippert .
7. Gebruik of om het EINDE in te
stellen en of om te bevestigen.
U stelt eerst de minuten en dan de
uren in.
Het apparaat gaat later automatisch aan,
werkt voor de ingestelde
BEREIDINGSDUUR en stop aan op de
ingestelde EINDTIJD. Op de ingestelde
tijd klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal en knipperen
en de tijd
in het display. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
8. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
9. Schakel het apparaat uit.
Wanneer de
tijdvertragingsfunctie wordt
ingeschakeld, geeft het display
het statische symbool van de
ovenfunctie weer, met een
punt en . De punt geeft aan
welke klokfunctie zich op het
display voor de klok-/
restwarmte bevindt.
SET+GO instellen
U kunt de functie SET+GO alleen
gebruiken als de DUUR is ingesteld.
1. Selecteer een ovenfunctie (of een
programma) en de temperatuur.
2. Stel de TIJDSDUUR in.
3. Raak herhaaldelijk aan totdat in
het display knippert.
4. Raak aan om de functie SET+GO
in te stellen.
Het display geeft en met een
indicatie weer. Deze indicatie wordt
weergegeven wanneer de klokfunctie
wordt geactiveerd.
5. Raak een sensorveld aan (behalve
AAN/UIT) om de functie SET+GO te
starten.
De KOOKWEKKER instellen
1. Tik op .
en "00" knipperen in het display.
2. Gebruik
om tussen de opties te
kiezen. U moet eerst seconden en dan
minuten en uren instellen.
3. Gebruik
of om de
KOOKWEKKER in te stellen en
bevestig met .
4. Raak aan. Anders start de
KOOKWEKKER na vijf seconden
automatisch.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt,
weerklinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal en knipperen "00:00" en
in het display.
5. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
TIMER MET OPTELFUNCTIE
1. Druk om de timer met optelfunctie te
resetten steeds maar weer op: totdat
het display tegelijkertijd .
2. Indrukken en vasthouden: . Als het
display "00:00" toont gaat de timer met
optelfunctie weer opnieuw tellen.
15
AUTOMATISCHE PROGRAMMA'S
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Er zijn 25 automatische programma's.
Gebruik een automatisch programma of
een recept als u geen kennis over of
ervaring in het bereiden van een gerecht
hebt. Het display toont de
standaardkooktijd voor alle automatische
programma's.
Automatische programma's
Programmanummer Programmanaam
1 GROENTEN, TRADITIONEEL
2 AARDAPPELGRATIN
3 VOLKORENBROOD
4 GOOIT
5 VIS
6 GEPOCHEERDE VIS (FOREL)
7 PRUIMENKRAKELING
8 KALFSSCHENKEL
9 RIJST
10 LASAGNE
11 DEEG LATEN RIJZEN
12 GEBRADEN VLEES
13 GEROOSTERD VARKENSVLEES
14 GEROOSTERD KALFSVLEES
15 GEROOSTERD LAMSVLEES
16 GEROOSTERD WILD
17 HELE KIP
18 PIZZA
19 QUICHE LORRAINE
20 CITROENCAKE
21 KWARKTAART
22 CANNELLONI
23 KANT-EN-KLARE TAART
24 AFBAKPIZZA
25 KANT-EN-KLARE AARDAPPELGERECHTEN
16
Automatische programma's
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
Het display geeft , een symbool en
nummer van het automatische programma
weer.
3. Raak of aan om het
automatische programma te kiezen.
4. Tik op of wacht vijf seconden tot
het apparaat automatisch start.
5. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. Het symbool
knippert.
6. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
7. Schakel het apparaat uit.
Automatische programma's met
gewichtinvoer
Als u het gewicht van het vlees instelt,
berekent het apparaat de braadtijd.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
3. Raak of aan om het
gewichtprogramms in te stellen.
Op het display verschijnt: de kooktijd,
duursymbool, , een standaard gewicht,
een maateenheid (kg, g).
4. Raak aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
5. U kunt het standaardgewicht wijzigen
met of . Tik op .
6. Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. knippert.
7. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
8. Schakel het apparaat uit.
Automatische programma's met
vleesthermometer
(geselecteerde modellen)
De kerntemperatuur van het gerecht is
standaard en kan in programma's met de
vleesthermometer niet worden veranderd.
Het programma eindigt wanneer het
apparaat de ingestelde kerntemperatuur
heeft bereikt.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik herhaaldelijk op
tot het display
weergeeft.
3. Gebruik van de vleesthermometer.
Raadpleeg "Vleesthermometer".
4. Raak
of aan om het
programma voor de vleesthermometer
in te stellen.
Op het display verschijnt de kooktijd,
en .
5. Raak aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. knippert.
6. Raak een tiptoets aan, of open de deur
om het geluidssignaal te stoppen.
7. Schakel het apparaat uit.
GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Vleesthermometer
De sensor van de vleesthermometer meet
de temperatuur binnenin het voedsel.
Wanneer het voedsel de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, wordt de oven
uitgeschakeld.
Er worden twee temperaturen ingesteld:
17
de oventemperatuur (minimaal 120°C),
de kerntemperatuur van het voedsel.
LET OP! Gebruik alleen de
sensor van de
vleesthermometer die is
meegeleverd and de originele
reserveonderdelen.
Aanwijzingen voor de beste resultaten:
Ingrediënten moeten op
kamertemperatuur zijn.
De sensor voor de vleesthermometer
kan niet worden gebruikt voor vloeibare
gerechten.
Tijdens de bereiding moet de sensor
van de vleesthermometer in het
gerecht stoken blijven en de stekker in
de houder.
Maak gebruik van de aanbevolen
vleesthermometerinstellingen voor
voedsel. Zie het hoofdstuk 'Nuttige
aanwijzingen en tips'.
De oven berekent de geschatte
bereidingstijd, maar dit kan
veranderen.
Wanneer u de
vleesthermometer in het
stopcontact van het apparaat
steekt, annuleert u de
instellingen voor de
klokfuncties.
Voedselcategorieën: vlees,
gevogelte en vis
1. Schakel het apparaat in.
2. Plaats de punt van de
vleesthermometer (met op het
handvat) in het midden van het vlees
of de vis, indien mogelijk in het dikste
gedeelde. Zorg ervoor dat ten minste
3/4 van de vleesthermometer in het
gerecht zit.
3. Steek de stekker van de
vleesthermometer in de aansluiting
aan de voorkant van het apparaat.
Het display toont knipperend evenals
de standaard ingestelde kerntemperatuur.
De temperatuur staat op 60 °C tijdens het
eerste gebruik, en op de laatste ingestelde
waarde tijdens elk volgende gebruik.
4. Raak of aan om de
kerntemperatuur in te stellen.
5. Raak aan. Anders worden de
instellingen na 5 seconden
automatisch opgeslagen.
U kunt de kerntemperatuur
alleen instellen wanneer het
symbool knippert. Als
op het display voor de
kerntemperatuur wordt
weergegeven, gebruikt u
en of om een
nieuwe waarde in te stellen.
6. Stel de ovenfunctie en -temperatuur in.
Het display toont de huidige
kerntemperatuur en het
verwarmingssymbool .
18
Wanneer u een gerecht met de
kerntemperatuursensor bereidt,
kunt u de in het display voor de
temperatuur/tijd weergegeven
temperatuur veranderen. Als u
de kerntemperatuursensor in
het stopcontact hebt
aangesloten en een
ovenfunctie en temperatuur
hebt ingesteld, wordt de
huidige kerntemperatuur op het
display weergegeven.
Raak herhaaldelijk aan om
drie andere temperaturen te
bekijken:
de ingestelde
kerntemperatuur
de huidige
oventemperatuur
de huidige
kerntemperatuur
Als het gerecht de ingestelde
kerntemperatuur bereikt, wordt er
gedurende 2 minuten een geluidssignaal
gegeven en de waarde van de
kerntemperatuur en knippert. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
7. Raak een sensorveld aan om het
geluidssignaal uit te schakelen.
8. Haal de stekker van de
kerntemperatuursensor uit het
stopcontact en haal het gerecht uit het
apparaat.
WAARSCHUWING! Er bestaat
een risico op
verbrandingsgevaar aangezien
de vleesthermometer heet
wordt. Wees voorzichtig
wanneer u de stekker eruit
haalt en de vleesthermometer
uit het gerecht haalt.
Voedselcategorie: stoofschotel
1. Schakel het apparaat in.
2. Plaats de helft van de ingrediënten in
de ovenschaal.
3. Steek de punt van de
vleesthermometer precies in het
midden van de ovenschotel. De
vleesthermometer moet stevig op zijn
plaats blijven tijdens het bakproces.
Gebruik een solide ingrediënt om dat
te bereiken. Gebruik de rand van de
ovenschaal om het silicone handvat
van de vleesthermometer te
ondersteunen. De punt van de
vleesthermometer mag de bodem van
de ovenschaal niet aanraken.
4. Bedek de vleesthermometer met de
resterende ingrediënten.
5. Steek de stekker van de
vleesthermometer in de aansluiting
aan de voorkant van het apparaat.
Het display toont knipperend evenals
de standaard ingestelde kerntemperatuur.
De temperatuur staat op 60 °C tijdens het
eerste gebruik, en op de laatste ingestelde
waarde tijdens elk volgende gebruik.
6. Raak of aan om de
kerntemperatuur in te stellen.
19
7. Raak aan. Anders worden de
instellingen na 5 seconden
automatisch opgeslagen.
U kunt de kerntemperatuur
alleen instellen wanneer het
symbool knippert. Als
op het display voor de
kerntemperatuur wordt
weergegeven, gebruikt u
en of om een
nieuwe waarde in te stellen.
8. Stel de ovenfunctie en -temperatuur in.
Het display toont de huidige
kerntemperatuur en het
verwarmingssymbool .
Als het gerecht de ingestelde
kerntemperatuur bereikt, wordt er
gedurende 2 minuten een geluidssignaal
gegeven en de waarde van de
kerntemperatuur en knippert. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
9. Raak een sensorveld aan om het
geluidssignaal uit te schakelen.
10. Haal de stekker van de
kerntemperatuursensor uit het
stopcontact en haal het gerecht uit het
apparaat.
WAARSCHUWING! Er bestaat
een risico op
verbrandingsgevaar aangezien
de vleesthermometer heet
wordt. Wees voorzichtig
wanneer u de stekker eruit
haalt en de vleesthermometer
uit het gerecht haalt.
De accessoires plaatsen
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de
geleidestangen van de roostersteun .
Bakplaat/ Diepe pan:
Schuif de bakplaat /diepe pan tussen de
geleidestangen van de roostersteun.
Bakrooster en bakplaat /diepe
plaatsamen:
Plaats bakplaat /diepe plaat tussen de
geleiders van de inschuifrails en het
bakrooster op de geleiders erboven.
Kleine inkepingen bovenaan
verhogen de veiligheid. Deze
inkepingen zorgen er ook voor
dat ze niet omkantelen. De
hoge rand rond het rooster
voorkomt dat het kookgerei van
het rooster afglijdt.
20
EXTRA FUNCTIES
Gebruik van de functie Mijn
favoriet programma
Gebruik deze functie voor het opslaan van
uw favoriete temperatuur- en
tijdinstellingen van een ovenfunctie of
programma.
1. Stel de temperatuur en tijd voor een
ovenfunctie of programma in.
2. Raak gedurende langer dan drie
seconden aan. Er klinkt een
geluidssignaal.
3. Schakel het apparaat uit.
Voor het inschakelen van de functie
raakt u aan. Het apparaat start het
programma Favoriet.
Wanneer de functie in
werking is, kunt u de tijd en
temperatuur veranderen.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u aan. Het apparaat beëindigt
het programma Favoriet.
Gebruik van het kinderslot
Het kinderslot voorkomt dat de oven per
ongeluk in werking wordt gesteld.
1. Deze functie kan ook in worden
geschakeld als de oven uitstaat. Stel
geen verwar,functie in.
2. Druk op en houd 3 seconden
ingedrukt.
3. Houd en gedurende ten minste
2 seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal.
Op het display verschijnt SAFE.
Herhaal stap 3 om het kinderslot uit te
schakelen.
Gebruik van de
Functievergrendeling
U kunt de functie alleen inschakelen als
de oven in werking is.
Toetsblokkering voorkomt dat een
ovenfunctie per ongeluk wordt
ingeschakeld.
1. Zet de oven aan om de functie in te
schakelen.
2. Schakel een ovenfunctie of -instelling
in.
3. Houd
en gedurende ten minste 2
seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een signaal.
Er verschijnt 'vergrendelt' op het display.
Herhaal stap 3 om de functievergrendeling
uit te schakelen.
U kunt de oven uitschakelen
als de functievergrendeling aan
is. Als u de oven uitzet,
schakelt de
functievergrendeling uit.
Gebruik van het instelmenu
Het instellingenmenu laat u toe om
functies in het hoofdmenu te activeren en
deactiveren. Het display toont SET en het
nummer van de instelling.
Beschrijving In te stellen waarde
1 QUICK START AAN/UIT
2 RESTWARMTE-INDICATIE AAN/UIT
3
TOETSVOLUME
1)
KLIKKEN / PIEPEN / UIT
4 FOUTTOON AAN/UIT
5 DEMO MODUS Activeringscode: 2468
21
Beschrijving In te stellen waarde
6 HELDERHEID LAAG / MEDIUM / HOOG
7 WATERHARDHEID 1 - 4
8 REINIGINGSHERINNERING AAN/UIT
9 ONDERHOUDSMENU -
10 INSTELLINGEN RESETTEN JA / NEE
1)
Het geluid van de tiptoets AAN / UIT kan niet worden uitgeschakeld.
1. Druk op en houd 3 seconden
ingedrukt.
Het display geeft SET1 weer en "1"
knippert.
2. Druk op of om de instelling te
doen.
3. Druk op .
4. Druk op of om de waarde van
de instelling te wijzigen.
5. Druk op .
Druk om het Instelmenu te verlaten op
of houd ingedrukt.
Automatische uitschakeling
Om veiligheidsredenen wordt het apparaat
na een tijdje automatisch uitgeschakeld
als een ovenfunctie werkt en u geen
instellingen wijzigt.
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
30 - 115 12.5
120 - 195 8.5
200 - 230 5.5
Na een automatische uitschakeling, raakt
u een tiptoets aan om het apparaat weer
in werking te stellen.
De automatische uitschakeling
werkt niet met de functies:
vleesthermometer, licht, duur,
einde, tijduitstel.
Helderheid van het display
Er zijn twee standen voor de helderheid
van het display:
Helderheid 's nachts - wanneer het
apparaat uit staat, is de helderheid van
het display tussen 22:00 en 06:00
lager.
Helderheid overdag:
als het apparaat aan staat.
als u tijdens helderheid 's nachts
een tiptoets aanraakt (behalve
AAN/UIT), keert het display
gedurende 10 seconden terug naar
helderheid voor overdag.
als het apparaat uit staat en u de
kookwekker hebt ingesteld.
Wanneer de kookwekker eindigt,
keert het display terug naar
helderheid voor 's nachts.
Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van de oven koel te
houden. Na het uitschakelen van de oven
blijft de ventilatie doorgaan totdat de oven
is afgekoeld.
22
AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De temperaturen en baktijden
in de tabellen zijn slechts als
richtlijn bedoeld. Deze zijn
afhankelijk van de recepten en
de kwaliteit en de hoeveelheid
van de gebruikte ingrediënten.
Kookadviezen
Uw oven kan anders bakken of roosteren
dan de oven die u tot nu toe gebruikt
heeft. In de onderstaande tabel vindt u de
standaardinstellingen voor temperatuur,
kooktijd en roosterniveau.
Als u voor een speciaal recept de
instelling niet kunt vinden, zoek dan naar
een soortgelijk recept.
Stoom
WAARSCHUWING! Wees
voorzichtig met het openen van
de ovendeur als de functie is
geactiveerd. Er kan stoom
vrijkomen.
Sterilisatie
Met deze functie kunt u items (bijv.
babyflessen) steriliseren.
Plaats de schone items ondersteboven in
het midden van het rooster op de eerste
roosterstand.
Vul de lade met de maximale hoeveelheid
water en stel een tijdsduur in van 40
minuten.
Meer
Met deze functie kunt u allerlei soorten
voedsel bereiden, vers of ingevroren. Met
deze functie kunt u groente, vlees, vis,
deegwaren, rijst, maïsgriesmeel en eieren
bereiden, opwarmen, ontdooien, pocheren
of blancheren.
U kunt een volledig menu in een keer
bereiden. Bereid gerechten samen die
soortgelijke bereidingstijden hebben.
Gebruik de grootste benodigde
hoeveelheid water als u gerechten
tegelijkertijd bereidt.
Gebruik de tweede rekstand.
Stel de temperatuur in op 99 °C, tenzij de
onderstaande tabel een andere instelling
aanbeveelt.
Groenten
Gerecht Tijd (min)
Gepelde tomaten 10
Broccoli, roosjes
1)
13 - 15
Groente, geblancheerd 15
Plakjes champignons 15 - 20
Paprika, reepjes 15 - 20
Spinazie, vers 15 - 20
Asperges, groene 15 - 25
Aubergines 15 - 25
Courgette, plakjes 15 - 25
Pompoen, blokjes 15 - 25
Tomaten 15 - 25
Bonen, geblancheerd 20 - 25
Veldsla, roosjes 20 - 25
Savooiekool 20 - 25
Selderij, blokjes 20 - 30
Prei, ringen 20 - 30
Erwten 20 - 30
Peultjes 20 - 30
Zoete aardappels 20 - 30
Asperges, wit 25 - 35
Spruitjes 25 - 35
23
Gerecht Tijd (min)
Wortelen 25 - 35
Bloemkool, roosjes 25 - 35
Venkel 25 - 35
Koolrabi, reepjes 25 - 35
Witte bonen 25 - 35
Broccoli, heel 30 - 40
Maiskolf 30 - 40
Schorseneren 35 - 45
Bloemkool, heel 35 - 45
Sperziebonen 35 - 45
Kool, wit of rood, reep‐
jes
40 - 45
Artisjokken 50 - 60
Gedroogde bonen, ge‐
weekt (verhouding wa‐
ter / bonen 2:1)
55 - 65
Zuurkool 60 - 90
Rode Bietjes 70 - 90
1)
Verwarm de oven 5 minuten voor.
Bijgerechten
Gerecht Tijd
(min)
Couscous (verhouding water/
couscous 1:1)
15 - 20
Verse tagliatelle 15 - 25
Semolinapudding (verhouding
melk/semolina 3,5:1)
20 - 25
Linzen, rood (verhouding wa‐
ter/linzen 1:1)
20 - 30
Gerecht Tijd
(min)
Macaroni 25 - 30
Bulgur (verhouding water/
bulgur 1:1)
25 - 35
Deegballen 25 - 35
Thaise rijst (verhouding water/
rijst 1:1)
30 - 35
Gekookte aardappels 35 - 45
Broodballetjes 35 - 45
Aardappelballetjes 35 - 45
Rijst (verhouding water/rijst
1:1)
1)
35 - 45
Polenta (vloeistofverhouding
3:1)
40 - 50
Rijstpudding (verhouding
melk/rijst 2,5:1)
40 - 55
Ongepelde tomaten, medium 45 - 55
Linzen, bruin en groen (ver‐
houding water/linzen 2:1)
55 - 60
1)
De verhouding van water tot rijst kan wijzigen naar
gelang het soort rijst.
Fruit
Gerecht Tijd
(min)
Schijfjes appel 10 - 15
Hete bessen 10 - 15
Chocolade smelten 10 - 20
Fruitcompote 20 - 25
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min)
Platvisfilet 80 15
Garnalen, vers 85 20 - 25
24
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min)
Mosselen 99 20 - 30
Zalmfilets 85 20 - 30
Forel 0,25 kg 85 20 - 30
Garnalen, bevroren 85 30 - 40
Zalmforel 1 kg 85 40 - 45
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min)
Chipolataworstjes 80 15 - 20
Weense worstjes (witte worst) 80 20 - 30
Weense worst 80 20 - 30
Gepocheerde kippenborst 90 25 - 35
Gekookte ham, 1 kg 99 55 - 65
Kip, gepocheerd 1 - 1,2 kg 99 60 - 70
Casselerrib (gerookte varkensrug), ge‐
pocheerd
90 70 - 90
Kalfsvlees / varkenslende 0,8 - 1 kg 90 80 - 90
Tafelspitz (gekookt rundvlees) 99 110 - 120
Eieren
Gerecht Tijd (min)
Zachtgekookt ei 10 - 11
Middelhard ge‐
kookt ei
12 - 13
Hardgekookt ei 18 - 21
Circulatiegrill en Stoom
gecombineerd
U kunt deze functies combineren om
vlees, groenten en bijgerechten
tegelijkertijd te bereiden.
Stel de functie in: Circulatiegrill voor het
bakken van vlees.
Voeg de bereide groenten en
bijgerechten toe.
Laat de oven afkoelen tot een
temperatuur van ongeveer 90 °C. U
kunt de ovendeur op de eerste stand
gedurende 15 minuten openen.
Stel de functie in: Stoom. Bereid alle
gerechten samen totdat ze gaar zijn.
25
Gerecht Circulatiegrill (eerste stap: vlees
bereiden)
Stoom (tweede stap: groente toe‐
voegen)
Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd
(min)
Rooster‐
hoogte
Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd
(min)
Rooster‐
hoogte
Biefstuk 1
kg
Spruitjes,
polenta
180 60 - 70 vlees: 1 99 40 - 50 vlees: 1
groenten:
3
Geroo‐
sterd var‐
kens‐
vlees 1
kg
Aardap‐
pelen,
groenten,
jus
180 60 - 70 vlees: 1 99 30 - 40 vlees: 1
groenten:
3
Geroo‐
sterd
kalfsvlees
1 kg,
Rijst,
groenten
180 50 - 60 vlees: 1 99 30 - 40 vlees: 1
groenten:
3
Hoge vochtigheid
Gebruik de tweede rekstand.
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min)
Dunne
filets
85 15 - 25
Gebak‐
ken eier‐
en
90 - 110 15 - 30
Kleine
vis tot
0,35 kg
90 20 - 30
Dikke fi‐
lets
90 25 - 35
Hele vis
tot 1 kg
90 30 - 40
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min)
Pudding/
flan in
kleine
porties
90 35 - 45
Oven‐
balletjes
120 - 130 40 - 50
Terrines 90 40 - 50
Lage vochtigheid
Gebruik de tweede rekstand.
26
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd
(min)
Afbakba‐
guettes 40
- 50 g
200 20 - 30
Afbak‐
broodjes
200 20 - 30
Afbakba‐
guettes,
bevroren
40 - 50 g
200 25 - 35
Gehakt‐
brood,
rauw 0,5 kg
180 30 - 40
Broodjes
40 - 60 g
180 - 210 30 - 40
Pastascho‐
tel
190 40 - 50
Brood 0,5 -
1 kg
180 - 190 45 - 50
Lasagne 180 45 - 55
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd
(min)
Kip 1 kg 180 - 200 50 - 60
Aardappel‐
gratin
160 - 170 50 - 60
Gerookte
varkens‐
haas 0,6 -1
kg
160 - 180 60 - 70
Biefstuk 1
kg
180 - 200 60 - 90
Eend 1,5 -
2 kg
180 70 - 90
Geroosterd
kalfsvlees
1 kg
180 80 - 90
Geroosterd
varkens‐
vlees 1 kg
160 - 180 90 - 100
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Gans 3 kg 170 130 - 170 1
Regenereren
Gebruik de tweede rekstand.
Stel de temperatuur in op 110 °C.
Gerecht Tijd (min)
Bordgerechten 10 - 15
Pastaschotel 10 - 15
Rijst 10 - 15
Deegballen 15 - 25
Bakken
Gebruik de eerste keer de laagste
temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15
minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is,
wordt de cake niet overal even bruin.
Als de cake niet overal even bruin
wordt, hoeft u de temperatuurinstelling
niet te wijzigen. De verschillen
verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten
in de oven vervormen. Wanneer de
bakplaten afkoelen, verdwijnt de
vervorming.
27
Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak oplossing
De onderkant van de
cake is niet voldoende
gebruind.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rek‐
stand.
De cake zakt in en
wordt klef, klonterig,
streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
De volgende keer dat u een cake
bakt, stelt u de baktemperatuur la‐
ger in.
Te korte baktijd. Baktijd verlengen. U kunt de bak‐
tijd niet verlagen door een hogere
temperatuur in te stellen.
Er zit te veel vloeistof in het
mengsel.
Minder vocht gebruiken. Let op de
kneedtijden, vooral bij het gebruik
van keukenmachines.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te
laag.
De volgende keer dat u een cake
bakt, stelt u de baktemperatuur
hoger in.
Te lange baktijd. De volgende keer dat u een cake
bakt, gebruikt u een kortere bak‐
tijd.
De cake wordt ongelijk‐
matig bruin.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
De baktemperatuur lager instellen
en de baktijd verlengen.
Het deeg is niet gelijkmatig
verdeeld.
Verdeel het deeg gelijkmatig over
de bakplaat.
De cake wordt niet gaar
binnen de aangegeven
baktijd.
De oventemperatuur is te
laag.
De volgende keer dat u een cake
bakt, stelt u de baktemperatuur
een beetje hoger in.
Bakken op één niveau:
Bakken in een bakblik
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Tulband / brio‐
che
Multi Hetelucht 150 - 160 50 - 70 1
Moskovisch ge‐
bak / vruchten‐
cake
Multi Hetelucht 140 - 160 70 - 90 1
Taartbodem -
zandtaartdeeg
Multi Hetelucht
170 - 180
1)
10 - 25 2
28
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Taartbodem -
zacht cake‐
deeg
Multi Hetelucht 150 - 170 20 - 25 2
Kwarktaart Boven-/Onder‐
warmte
170 - 190 60 - 90 1
1)
Oven voorverwarmen.
Gebak / brood op bakplaat
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd
(min)
Rooster‐
hoogte
Vlechtbrood / broodkrans Boven-/Onder‐
warmte
170 - 190 30 -
40
3
Kerststol Boven-/Onder‐
warmte
160 - 180
1)
50 -
70
2
Brood (roggebrood):
1. Eerste deel van het bak‐
proces.
2. Tweede deel van het bak‐
proces.
Boven-/Onder‐
warmte
1. 230
1)
2. 160 -
180
1. 20
2. 30
-
60
1
Roomsoezen / Eclairs Boven-/Onder‐
warmte
190 - 210
1)
20 -
35
3
Biscuitrol Boven-/Onder‐
warmte
180 - 200
1)
10 -
20
3
Kruimeltaart (droog) Multi Hetelucht 150 - 160 20 -
40
3
Boter-/Suikerkoek Boven-/Onder‐
warmte
190 - 210
1)
20 -
30
3
Vruchtentaart (bereid met gist‐
deeg/roerdeeg)
2)
Multi Hetelucht 150 35 -
55
3
Vruchtentaart (bereid met gist‐
deeg/roerdeeg)
2)
Boven-/Onder‐
warmte
170 35 -
55
3
Vruchtentaart met kruimel‐
deeg
Multi Hetelucht 160 - 170 40 -
80
3
Plaatkoek met kwetsbare gar‐
nering (bijvoorbeeld kwark,
room, puddingvulling)
Boven-/Onder‐
warmte
160 - 180
1)
40 -
80
3
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik de braadpan.
29
Koekjes
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Zandkoekjes Multi Hetelucht 150 - 160 10 - 20 3
Koekjes ge‐
maakt van
sponsdeeg
Multi Hetelucht 150 - 160 15 - 20 3
Eiwitgebak /
schuimgebak
Multi Hetelucht 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes Multi Hetelucht 100 - 120 30 - 50 3
Koekjes ge‐
maakt van gist‐
deeg
Multi Hetelucht 150 - 160 20 - 40 3
Klein blader‐
deeggebak
Multi Hetelucht
170 - 180
1)
20 - 30 3
Broodjes Multi Hetelucht
160
1)
10 - 25 3
Broodjes Boven-/Onder‐
warmte
190 - 210
1)
10 - 25 3
1)
Oven voorverwarmen.
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Pastaschotel Boven-/onder‐
warmte
180 - 200 45 - 60 1
Lasagne Boven-/onder‐
warmte
180 - 200 25 - 40 1
Groentegratin
1)
Circulatiegrill 160 - 170 15 - 30 1
Stokbroden be‐
dekt met ge‐
smolten kaas
Hetelucht 160 - 170 15 - 30 1
Zoete oven‐
schotels
Boven-/onder‐
warmte
180 - 200 40 - 60 1
Visschotels Boven-/onder‐
warmte
180 - 200 30 - 60 1
Gevulde groen‐
te
Hetelucht 160 - 170 30 - 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
30
Hetelucht (vochtig)
Volg voor de beste resultaten
de volgende aanwijzingen op
die hieronder in de tabel staan.
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pastagratin 200 - 220 45 - 55 3
Aardappelgratin 180 - 200 70 - 85 3
Moussaka 170 - 190 70 - 95 3
Lasagne 180 - 200 75 - 90 3
Cannelloni 180 - 200 70 - 85 3
Broodpudding 190 - 200 55 - 70 3
Rijstpudding 170 - 190 45 - 60 3
Appeltaart, gemaakt met roerdeeg
(ronde taartvorm)
160 - 170 70 - 80 3
Witbrood 190 - 200 55 - 70 3
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik de functie:Hetelucht.
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoogte
2 standen 3 standen
Roomsoezen /
Eclairs
160 - 180
1)
25 - 45 1 / 4 -
Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 1 / 4 -
1)
Oven voorverwarmen.
Klein gebak/cakejes/gebak/broodjes
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoogte
2 standen 3 standen
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 1 / 4 1 / 3 / 5
Koekjes ge‐
maakt van
roerdeeg
160 - 170 25 - 40 1 / 4 -
31
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoogte
2 standen 3 standen
Eiwitgebak,
schuimgebak
80 - 100 130 - 170 1 / 4 -
Bitterkoekjes 100 - 120 40 - 80 1 / 4 -
Koekjes ge‐
maakt van gist‐
deeg
160 - 170 30 - 60 1 / 4 -
Klein blader‐
deeggebak
170 - 180
1)
30 - 50 1 / 4 -
Broodjes 180 20 - 30 1 / 4 -
1)
Oven voorverwarmen.
Lage Temperatuur Garen
Gebruik deze functie voor malse, magere
stukken vlees en vis met
kerntemperaturen van minder dan 65 °C.
Deze functie is niet van toepassing op
recepten als gestoofd of geroosterd vet
varkensvlees.U kunt de vleesthermometer
gebruiken om ervoor te zorgen dat het
vlees de juist kerntemperatuur heeft (zie
de tabel voor de vleesthermometer).
In de eerste 10 minuten kunt u een
oventemperatuur instellen tussen 80°C en
150°C. De standaard is 90°C. Nadat de
temperatuur is ingesteld, blijft de oven
werken bij 80°C. Gebruik de automatische
lage temperatuur garen niet voor
gevogelte.
Altijd zonder deksel garen als u
gebruik maakt van de functie.
1. Braad het vlees aan in een pan op de
kookplaat op een zeer hoge stand
gedurende 1 - 2 minuten aan elke
kant.
2. Plaats het vlees in een diepe braadpan
in de oven op het bakrooster.
3. Steek de vleesthermometer in het
vlees.
4. Selecteer de functie Lage temperatuur
garen en stel de juiste
eindkerntemperatuur in.
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Biefstuk 1000 – 1.500 g 120 120 - 150 1
Runderbiefstuk 1000 – 1.500 g 120 90 - 150 3
Geroosterd
kalfsvlees
1000 – 1.500 g 120 120 - 150 1
Steaks 200 – 300 g 120 20 - 40 3
32
Pizza Hetelucht
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Pizza (dunne korst)
210 - 230
1)2)
15 - 25 2
Pizza (met uiteenlo‐
pende garnering)
180 - 200 20 - 30 2
Taarten 180 - 200 40 - 55 1
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 1
Quiche Lorraine 170 - 190 45 - 55 1
Zwitserse flan 170 - 190 45 - 55 1
Appeltaart, gedekt 150 - 170 50 - 60 1
Groentetaart 160 - 180 50 - 60 1
Ongedesemd brood
210 - 230
1)
10 - 20 2
Bladerdeegtaart
160 - 180
1)
45 - 55 2
Flammekuchen (piz‐
za-achtig gerecht uit
de Elzas)
210 - 230
1)
15 - 25 2
Piroggen (Russi‐
sche variant op cal‐
zone)
180 - 200
1)
15 - 25 2
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik de braadpan.
Braden
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Braad grote braadstukken direct in de
diepe bakplaat of op een bakrooster
boven de bakplaat.
Giet wat water op de bakplaat om het
inbranden van vrijkomende vleessappen
of vet te voorkomen.
Vlees met een korst kan in de braadslede
zonder deksel worden gebraden.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de
gaartijd.
Om het vlees sappiger te houden:
Braad mager vlees in een braadpan
met deksel of gebruik een braadzak.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1
kg of meer).
Besprenkel grote braadstukken en
gevogelte diverse keren tijdens het
braden met het eigen vleessap.
33
Tabel braadstukken
Rundvlees
Gerecht Hoeveel‐
heid
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stoofvlees 1 – 1,5 kg Boven-/
Onder‐
warmte
230 120 - 150 1
Rosbief of os‐
sehaas: rood
per cm dik‐
te
Circulatie‐
grill
190 - 200
1)
5 - 6 1
Rosbief of os‐
sehaas: medi‐
um
per cm dik‐
te
Circulatie‐
grill
180 - 190
1)
6 - 8 1
Rosbief of os‐
sehaas: gaar
per cm dik‐
te
Circulatie‐
grill
170 - 180
1)
8 - 10 1
1)
Oven voorverwarmen.
Varkensvlees
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Schouderstuk /
nekstuk / ham‐
lap
1 - 1.5 Circulatie‐
grill
160 - 180 90 - 120 1
Kotelet / ribbe‐
tje
1 - 1.5 Circulatie‐
grill
170 - 180 60 - 90 1
Gehaktbrood 0.75 - 1 Circulatie‐
grill
160 - 170 50 - 60 1
Varkensschen‐
kel (voorge‐
kookt)
0.75 - 1 Circulatie‐
grill
150 - 170 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Geroosterd
kalfsvlees
1 Circulatie‐
grill
160 - 180 90 - 120 1
Kalfsschen‐
kel
1.5 - 2 Circulatie‐
grill
160 - 180 120 - 150 1
34
Lamsvlees
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Lamsbout /
geroosterd
lamsvlees
1 - 1.5 Circulatie‐
grill
150 - 170 100 - 120 1
Lamsrug 1 - 1.5 Circulatie‐
grill
160 - 180 40 - 60 1
Wild
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hazenrug /
hazenbout
tot 1 Boven-/
Onder‐
warmte
230
1)
30 - 40 1
Rug 1.5 - 2 Boven-/
Onder‐
warmte
210 - 220 35 - 40 1
Reebout,
hertenbout
1.5 - 2 Boven-/
Onder‐
warmte
180 - 200 60 - 90 1
1)
Oven voorverwarmen.
Gevogelte
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stukken ge‐
vogelte
0,2 - 0,25
elk
Circulatie‐
grill
200 - 220 30 - 50 1
Halve kip 0,4 - 0,5 elk Circulatie‐
grill
190 - 210 35 - 50 1
Kip, haantje 1 - 1.5 Circulatie‐
grill
190 - 210 50 - 70 1
eend 1.5 - 2 Circulatie‐
grill
180 - 200 80 - 100 1
gans 3.5 - 5 Circulatie‐
grill
160 - 180 120 - 180 1
kalkoen 2.5 - 3.5 Circulatie‐
grill
160 - 180 120 - 150 1
kalkoen 4 - 6 Circulatie‐
grill
140 - 160 150 - 240 1
35
Vis (gestoomd)
Gerecht Hoeveel‐
heid (kg)
-functie Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hele vis 1 - 1.5 Boven-/
Onder‐
warmte
210 - 220 40 - 60 1
Grill
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.
Rooster in de rekstand plaatsen zoals
aanbevolen in grilltabel.
Altijd de pan voor het opvangen van vet
op de eerste rekstand plaatsen.
Alleen platte stukken vlees of vis
grillen.
Lege oven met grillfuncties altijd 5
minuten voorverwarmen.
LET OP! Tijdens het grillen
moet de ovendeur altijd
gesloten zijn.
Grill
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roosterhoog‐
te
1e kant 2e kant
Biefstuk 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Runderfilet 230 20 - 30 20 - 30 3
Varkensrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Kalfsrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Lamsrug 210 - 230 25 - 35 20 - 25 3
Hele vis, 500 -
1.000 g
210 - 230 15 - 30 15 - 30 3 / 4
Bevroren Gerechten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Pizza, bevroren 200 - 220 15 - 25 2
American pizza, be‐
vroren
190 - 210 20 - 25 2
Pizza, gekoeld 210 - 230 13 - 25 2
Pizza snacks, be‐
vroren
180 - 200 15 - 30 2
Patat, dun 200 - 220 20 - 30 3
Patat, dik 200 - 220 25 - 35 3
36
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Aardappelpartjes/-
kroketjes
220 - 230 20 - 35 3
Rösties 210 - 230 20 - 30 3
Lasagne / Cannello‐
ni, vers
170 - 190 35 - 45 2
Lasagne / Cannello‐
ni, bevroren
160 - 180 40 - 60 2
Oven gegratineerde
kaas
170 - 190 20 - 30 3
Kippenvleugels 190 - 210 20 - 30 2
Inmaken - Onderwarmte
Gebruik alleen weckpotten van
dezelfde afmetingen.
Gebruik geen weckpotten met een
draai- of bajonetsluiting en metalen
bakken.
Gebruik het eerste rooster van de
bodem van deze functie.
Zet niet meer dan zes weckflessen van
1 liter op het bakrooster.
Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit
ze af met een klem.
De weckpotten mogen elkaar niet
raken.
Vul ca. 1/2 liter water op de bakplaat,
zodat er voldoende vocht in de oven
ontstaat.
Als de vloeistof in de weckpotten begint
te borrelen (na ca. 35 - 60 minuten bij
weckpotten van 1 liter), stop de oven of
verlaag de temperatuur tot 100 °C
(raadpleeg de tabel).
Zachte vruchten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Aardbeien / bosbes‐
sen / frambozen / rij‐
pe kruisbessen
160 - 170 35 - 45 -
Steenvruchten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Peren / kweeperen /
pruimen
160 - 170 35 - 45 10 - 15
37
Groenten
Gerecht Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Wortelen
1)
160 - 170 50 - 60 5 - 10
Komkommers 160 - 170 50 - 60 -
Gemengde augur‐
ken
160 - 170 50 - 60 5 - 10
Koolrabi / erwten /
asperges
160 - 170 50 - 60 15 - 20
1)
Na uitschakeling in de oven laten staan.
Drogen
Gebruik hiervoor een met boterhampapier
of bakpapier belegde plaat.
Stop de oven voor een beter resultaat
halverwege de droogtijd, open de deur en
laat het één nacht afkoelen om het drogen
te voltooien.
Groenten
Gebruik voor één bakplaat de derde rekstand.
Gebruik voor 2 bakplaten de eerste en de vierde rekstand.
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (u)
Bonen 60 - 70 6 - 8
Paprika's 60 - 70 5 - 6
Groente in het zuur 60 - 70 5 - 6
Paddenstoelen 50 - 60 6 - 8
Kruiden 40 - 50 2 - 3
Fruit
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (u) Roosterhoogte
1 stand 2 standen
Pruimen 60 - 70 8 - 10 3 1 / 4
Abrikozen 60 - 70 8 - 10 3 1 / 4
Schijfjes appel 60 - 70 6 - 8 3 1 / 4
Peren 60 - 70 6 - 9 3 1 / 4
Brood
Voorverwarmen wordt niet aanbevolen.
38
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoogte
Witbrood 170 - 190 40 - 60 2
Baguette 200 - 220 35 - 45 2
Brioche 180 - 200 40 - 60 2
Ciabatta 200 - 220 35 - 45 2
Roggebrood 170 - 190 50 - 70 2
Bruin brood 170 - 190 50 - 70 2
Volkoren brood 170 - 190 40 - 60 2
Broodjes 190 - 210 20 - 35 2
Voedselsensor tabel
Rundvlees Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Rood Medium Gaar
Biefstuk 45 60 70
Ossenhaas 45 60 70
Rundvlees Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Gehaktbrood 80 83 86
Varkensvlees Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Ham,
Braadstuk
80 84 88
Schenkel (rug),
Gerookte varkensrug,
Gerookte varkensrug, gepocheerd
75 78 82
Kalfsvlees Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Geroosterd kalfsvlees 75 80 85
Kalfsschenkel 85 88 90
39
Schapenvlees / lamsvlees Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Schapenbout 80 85 88
Schapenrug 75 80 85
Lamsbout,
Geroosterd lamsvlees
65 70 75
Wild Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Hazenrug
Reerug, hertenrug
65 70 75
Hazenpoot, hazenbout
Gehele haas,
Ree- /hertenrug
70 75 80
Gevogelte Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Kip (hele/halve/filet) 80 83 86
Eend (hele/halve),
Kalkoen (hele/halve)
75 80 85
Eend (filet) 60 65 70
Vis (zalm, forel, snoekbaars) Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Vis (hele/grote/gestoomde),
Vis (hele/grote/geroosterde)
60 64 68
Ovenschotels - Voorgekookte
groenten
Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Ovenschotel courgette,
Ovenschotel broccoli,
Ovenschotel venkel
85 88 91
Ovenschotel - Hartig Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Cannelloni,
Lasagne,
Pastaschotel
85 88 91
40
Ovenschotel - Zoet Kerntemperatuur (°C) van voedsel
Minder Medium Meer
Ovenschotel witbrood met/zonder
fruit,
Ovenschotel rijstepap met/zonder
fruit,
Ovenschotel zoete noedels
80 85 90
Aanwijzingen voor testinstituten
Tests volgens EN 60350-1:2013 en IEC
60350-1:2011.
Bakken op één niveau. Bakken in een bakblik
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd
(min)
Rooster‐
hoogte
Biscuittaart zonder
vet
Hetelucht 140 - 150 35 - 50 2
Biscuittaart zonder
vet
Boven-/Onder‐
warmte
160 35 - 50 2
Appeltaart (2 vormen
Ø 20 cm, diagonaal
geplaatst)
Hetelucht 160 60 - 90 2
Appeltaart (2 vormen
Ø 20 cm, diagonaal
geplaatst)
Boven-/Onder‐
warmte
180 70 - 90 1
Bakken op één niveau. Koekjes
Gebruik de derde rekstand.
Gerecht -functie Temperatuur (°C) Tijd (min)
Zandtaartdeeg / Geba‐
kreepjes
Hetelucht 140 25 - 40
Zandtaartdeeg / Geba‐
kreepjes
Boven-/Onderwarmte
160
1)
20 - 30
Kleine cakes (20 stuks/
bakplaat)
Hetelucht
150
1)
20 - 35
Kleine cakes (20 stuks/
bakplaat)
Boven-/Onderwarmte
170
1)
20 - 30
1)
Oven voorverwarmen.
41
Bakken op meerdere niveaus. Koekjes
Gerecht -functie Temperatuur
(°C)
Tijd
(min)
Rooster‐
hoogte
2
stan
den
3
sta
nde
n
Zandtaartdeeg/ Dee‐
greepjes
Hetelucht 140 25 - 45 1 / 4 1 /
3 / 5
Kleine cakes (20
stuks/bakplaat)
Hetelucht
150
1)
23 - 40 1 / 4 -
1)
Oven voorverwarmen.
Grill
Verwarm de lege oven 5 minuten voor.
Grill met de maximale temperatuurinstelling.
Gerecht -functie Tijd (min) Roosterhoogte
Geroosterd brood Grill 1 - 3 5
Biefstuk Grill
24 - 30
1)
4
1)
Halverwege de bereidingstijd omdraaien.
Aanwijzingen voor testinstituten
Testen voor de functie: Stomen.
Testen volgens IEC 60350-1.
Gerecht Container
(Gastro‐
norm)
Hoeveel‐
heid (g)
Roos‐
terhoog‐
te
Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd
(min)
Opmerkin‐
gen
Broccoli
1)
1 x 1/2 ge‐
perforeerd
300 3 99 13 - 15 Plaats de
bakplaat op
het eerste
ovenni‐
veau.
Broccoli
1)
2 x 1/2 ge‐
perforeerd
2 x 300 2 en 4 99 13 - 15 Plaats de
bakplaat op
het eerste
ovenni‐
veau.
42
Gerecht Container
(Gastro‐
norm)
Hoeveel‐
heid (g)
Roos‐
terhoog‐
te
Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd
(min)
Opmerkin‐
gen
Broccoli
1)
1 x 1/2 ge‐
perforeerd
max. 3 99 15 - 18 Plaats de
bakplaat op
het eerste
ovenni‐
veau.
Bevroren
erwten
2 x 1/2 ge‐
perforeerd
2 x 1.300 2 en 4 99 Totdat
de
tempe‐
ratuur
in het
koelste
gedeel‐
te 85
°C be‐
reikt.
Plaats de
bakplaat op
het eerste
ovenni‐
veau.
1)
Verwarm de oven 5 minuten voor.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Opmerkingen over
schoonmaken
Maak de voorkant van de oven schoon
met een zachte doek, warm water en een
mild reinigingsmiddel.
Gebruik voor metalen oppervlakken een
specifiek reinigingsmiddel.
Reinig de binnenkant van de oven na elk
gebruik. Vetophoping of andere
voedingsresten kunnen brand
veroorzaken. Het gevaar is groter voor de
grillpan.
Reinig alle accessoires na elk gebruik en
laat ze drogen. Gebruik een zachte doek
met een warm sopje en een
reinigingsmiddel. De accessoires niet in
de afwasmachine reinigen.
Verwijder hardnekkig vuil met een
speciale ovenreiniger.
Toebehoren met antiaanbaklaag mogen
niet worden schoongemaakt met een
agressief reinigingsmiddel, voorwerpen
met scherpe randen of een
afwasautomaat. Dit kan de
antiaanbaklaag beschadigen.
Neem het vocht uit de ruimte na ieder
gebruik af.
Aanbevolen
reinigingsproducten
Gebruik geen schuursponzen of
agressieve reinigingsmiddelen. Deze
kunnen schade veroorzaken aan de
emaillen en roestvrij stalen delen.
U kunt onze producten kopen bij en de
beste detailhandel.
Verwijderen van de geleiders
Zorg ervoor dat de oven is afgekoeld
voordat u onderhoud verricht. Er bestaat
verbrandingsgevaar.
Om het apparaat te reinigen, verwijder de
inschuifrails.
43
1. Inschuifrails voorzichtig naar boven toe
uit de voorste ophanging trekken.
2
3
1
2. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
3. Geleiders uit de achterste ophanging
trekken.
Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
Submenu voor: Reinigen
Het submenu met reinigingsfuncties
bevindt zich onder de tiptoetsen .
Symbool Menu-item Beschrijving
S1 Tank leegmaken Procedure voor het verwijderen van het rest‐
water van de waterlade na gebruik van de
stoomfuncties.
S2 Stoomreiniging Procedure voor het reinigen van het appa‐
raat met stoom.
S3 Ontkalken Procedure om kalkresten te verwijderen van
de stoomgenerator.
S4 Spoelen Procedure voor het spoelen en reinigen van
de stoomgenerator na frequent gebruik van
de stoomfuncties.
Een reinigingsfunctie starten
1. Schakel het apparaat in.
2. Raak aan totdat het display er als
volgt uitziet S1. In sommige modellen
kunt u ook S2, S3, S4 kiezen.
3. Raak of aan om een
reinigingsfunctie te selecteren.
4. Raak aan om te bevestigen.
Tank leegmaken - S1
Verwijder alle accessoires.
De reinigingsfunctie verwijdert het
restwater van de waterlade. Gebruik de
functie na bereiding met stoom.
De totale duur van de functie is ongeveer
6 minuten.
Het lampje in deze functie is uit.
1. Plaats de plaat op het eerste
ovenniveau.
2. Activeer de functie Tank leegmaken -
S1. Raadpleeg "Reinigingsfunctie
starten".
3. Raak aan.
Verwijder de bakplaat na beëindiging van
de procedure.
Stoomreiniging - S2
Verwijder zo veel mogelijk vuil met de
hand.
Verwijder de accessoires en de
inschuifrails om de zijwanden te reinigen.
De stoomreinigingsfuncties helpen bij de
reiniging van de stoomruimte van het
apparaat.
Voor betere prestaties moet u
de reinigingsfunctie starten als
het apparaat koel is.
44
De aangegeven tijd is
gerelateerd aan de duur van de
functie en daarin is de tijd die
nodig is voor het reinigen van
de ruimte door de gebruiker
niet meegerekend.
Als de stoomreinigingsfunctie actief is, is
het lampje uit.
1. Vul de waterlade tot het maximale
niveau (ongeveer 950 ml water) tot het
geluidssignaal klinkt of het display het
bericht toont.
2. Stoomreinigingsfunctie - S2.
Raadpleeg "Reinigingsfunctie starten".
De totale duur van de functie is
ongeveer 30 minuten.
Als het programma is voltooid klinkt er
een geluidssignaal.
3. Raak een tiptoets aan om het signaal
uit te schakelen.
4. Wrijf met een niet-schurende zachte
spons langs de binnenkant van het
apparaat. Om de ruimte te reinigen
kunt warm water gebruiken.
Houd na reiniging de deur van het
apparaat ongeveer 1 uur open. Wacht tot
het apparaat droog is. Laat het apparaat
met de deur open volledig drogen. Om het
droogproces te versnellen kunt u de deur
sluiten en het apparaat circa 15 minuten
verwarmen met de heteluchtverwarming
bij een temperatuur van 150°C. U behaalt
maximaal resultaat met de
reinigingsfunctie als u het apparaat direct
schoonmaakt nadat de functie is
afgelopen. Herhaal de procedure een
tweede keer als het apparaat erg vuil is.
Reinigingsherinnering
Deze functie herinnert u eraan dat
reiniging noodzakelijk is en dat u de
volgende functie moet uitvoeren: S2.
U kunt deze functie inschakelen /
uitschakelen in het instelmenu.
Stoomgeneratiesysteem -
Ontkalken - S3
Als de stomer wordt gebruikt, ontstaat er
door het kalkgehalte in het water binnenin
een ophoping en afzetting van kalk. Dit
kan een negatief effect hebben op de
stoomkwaliteit, op de prestatie van de
stomer en de voedselkwaliteit. Om dit te
voorkomen moet de stoomgenerator van
de kalkresten ontdaan worden.
Selecteer de functie in het menu: .
De volledige procedure duurt ongeveer 2
uur.
Het lampje in deze functie is uit.
1. Verwijder alle accessoires.
2. Controleer of de waterlade leeg is.
Activeer de functie Tank leegmaken -
S1 indien nodig.
3. Plaats de plaat op het eerste
ovenniveau.
4. Doe 250 ml van antikalkmiddel in de
waterlade.
5. Vul het resterende gedeelte van de
waterlade tot het maximale niveau met
water tot het geluidssignaal klinkt of
het display het bericht toont.
Dit gedeelte duurt ongeveer 1 uur en
40 minuten.
6. Activeer de functie Ontkalken - S3.
Raadpleeg "Reinigingsfunctie starten".
7. Na beëindiging van het eerste
gedeelte moet de plaat geleegd
worden en weer op het eerste
roosterstand worden geplaatst.
8. Activeer de functie Spoelen.
Raadpleeg "Stoomgeneratiesysteem -
Spoelen - S4".
Verwijder de plaat na beëindiging van de
procedure.
Indien de functie Ontkalken niet
op de juiste manier wordt
uitgevoerd, toont het display
een bericht om het te herhalen.
Droog het apparaat met een droge doek
als het vochtig en nat is. Laat het apparaat
volledig uitdrogen met de deur geopend.
45
Ontkalkmelder
Er zijn twee ontkalkmelders die u eraan
herinneren de functie uit te voeren:
Ontkalken. Deze melders activeren iedere
keer dat u het apparaat uitschakelt. Als de
melder ingeschakeld is, knippert S3 in het
display.
De zachtklinkende melder herinnert u
en beveelt aan de antikalkcyclus uit te
voeren.
De hardklinkende melder verplicht u de
ontkalking uit te voeren. Als u het
apparaat niet ontkalkt bij het horen van
de hardklinkende melder, kunt u de
stoomfuncties niet gebruiken. U kunt de
ontkalkmelder niet uitschakelen.
Stoomgeneratiesysteem -
Spoelen - S4
Verwijder alle accessoires.
De totale duur van de functie is ongeveer
30 minuten.
Het lampje in deze functie is uit.
1. Plaats de plaat op het eerste
ovenniveau.
2. Vul de waterlade tot het maximale
niveau met vers water tot het
geluidssignaal klinkt of het display het
bericht toont.
3. Spoelfunctie activeren - S4.
Raadpleeg "Reinigingsfunctie starten".
Verwijder de plaat na beëindiging van de
procedure.
De deur verwijderen en
installeren
U kunt de ovendeur en het interne glazen
paneel verwijderen om het schoon te
maken. Het aantal glasplaten verschilt per
model.
WAARSCHUWING! De deur is
zwaar.
1. Open de deur helemaal.
2. Duw de klemhendels (A) volledig op
de twee scharnieren.
A
A
3.
Sluit de ovendeur in de eerste
openingsstand (in een hoek van
ongeveer 70°).
4. Pak de deur aan de zijkanten met
beide handen vast en trek deze onder
een opwaartse hoek weg van de oven.
5. Plaats de ovendeur met de buitenkant
omlaag op een zachte en egale
ondergrond.
6. Deurafdekking (B) aan de bovenkant
van de deur aan beide kanten
vastpakken en naar binnen drukken
om de klemsluiting te ontgrendelen.
1
2
B
7. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
8. Houd de glasplaten aan de bovenkant
vast en trek deze een voor een
omhoog uit de geleiding.
9. Reinig de glasplaat met een sopje.
Droog de glasplaat voorzichtig af.
Voer de bovenstaande stappen in
omgekeerde volgorde uit als de reiniging
voltooid is. Plaats de kleinste glasplaat
46
eerst, daarna de grotere glasplaten en de
deur.
WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat de glasplaten op de
juiste manier worden geplaatst,
anders kan het oppervlak van
de deur oververhit raken.
Het lampje vervangen
WAARSCHUWING! Gevaar
voor elektrische schokken.
Het lampje kan heet zijn.
1. Oven uitschakelen.
Wacht totdat de oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Leg een doek op de bodem van de
ovenruimte.
Het bovenste lampje
1. Draai het afdekglas van de lamp en
verwijder het.
2. Verwijder de metalen ring en reinig de
glasafdekking.
3. Vervang de lamp door een geschikte
300°C hittebestendige lamp.
4. Monteer de metalen ring op de
glasafdekking.
5. Plaats het afdekglas terug.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
U kunt de oven niet inscha‐
kelen of bedienen.
De oven is niet aangesloten
op een stopcontact of is niet
goed geïnstalleerd.
Controleer of de oven goed
is aangesloten op het stop‐
contact (zie het aansluitdia‐
gram indien beschikbaar).
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
De oven wordt niet warm. De automatische uitschake‐
ling is actief.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geacti‐
veerd.
Raadpleeg 'Gebruik van het
Kinderslot'.
47
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
De oven wordt niet warm. De zekering is doorgesla‐
gen.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is.
Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neemt u
contact op met een erkende
installateur.
Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje.
Als de oven uit staat, toont
het display de tijd niet.
Het display is uitgeschakeld.
Raak en tegelijkertijd
aan om het display opnieuw
te activeren.
De vleesthermometer werkt
niet.
De stekker van de vleesther‐
mometer is niet goed in de
aansluiting gestoken.
Steek de stekker van de
vleesthermometer zo ver
mogelijk in het stopcontact.
De bereiding van de gerech‐
ten duurt te lang of de ge‐
rechten worden te snel gaar.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempe‐
ratuur aan. Volg het advies
in de handleiding op.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Op het display verschijnt
'C2'.
U wilt de warmhoudfunctie
of ontdooifunctie starten,
maar u hebt de kerntempe‐
ratuursensor niet uit de aan‐
sluiting gehaald.
Haal de stekker van de
kerntemperatuursensor uit
de aansluiting.
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Er is een elektrische fout. Schakel de oven uit via
de huiszekering of de
veiligheidsschakelaar in
de zekeringkast en scha‐
kel deze weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer
de foutcode opnieuw
wordt weergegeven.
De ontkalkprocedure wordt
onderbroken voordat het is
afgelopen.
Er is een stroomstoring ge‐
weest.
Herhaal de procedure.
De ontkalkprocedure wordt
onderbroken voordat het is
afgelopen.
De functie is door de gebrui‐
ker gestopt.
Herhaal de procedure.
48
Probleem Mogelijke oorzaak oplossing
De grill-/bakplaat bevat na
de ontkalkprocedure geen
water.
U heeft de waterlade niet tot
het maximale niveau gevuld.
Controleer of er ontkalkings‐
middel / water in de waterla‐
de zit.
Herhaal de procedure.
Er ligt vies water op de bo‐
dem van de ruimte na de
ontkalkcyclus.
De grill-/bakplaat bevindt
zich op het verkeerde oven‐
niveau.
Verwijder het restwater en
het ontkalkingsmiddel van
de bodem van de oven.
Plaats de grill-/braadslede
op het onderste ovenniveau.
De reinigingsfunctie wordt
onderbroken voordat het is
afgelopen.
Er is een stroomstoring ge‐
weest.
Herhaal de procedure.
De reinigingsfunctie wordt
onderbroken voordat het is
afgelopen.
De functie is door de gebrui‐
ker gestopt.
Herhaal de procedure.
Er ligt te veel water op de
bodem van de ruimte na de
reinigingsfunctie.
U heeft te veel schoonmaak‐
middel in het apparaat ge‐
spoten voor activering van
de schoonmaakcyclus.
Bedek alle onderdelen van
de ovenruimte met een dun‐
ne laag schoonmaakmiddel.
Spray het schoonmaakmid‐
del gelijkmatig.
Er is geen goed resultaat na
de reinigingsprocedure.
De initiële temperatuur in de
ovenruimte van de stoomrei‐
nigingsfunctie was te hoog.
Herhaal de cyclus. Laat de
cyclus lopen als het appa‐
raat is afgekoeld.
Er is geen goed resultaat na
de reinigingsprocedure.
U hebt de zijroosters niet
verwijderd voor het starten
van de reinigingsprocedure.
Deze kunnen de warmte
overbrengen op de wanden
waardoor de prestaties afne‐
men.
Verwijder de zijroosters uit
het apparaat en herhaal de
functie.
Er is geen goed resultaat na
de reinigingsprocedure.
U hebt de accessoires niet
verwijderd voor het starten
van de reinigingsprocedure.
Deze kunnen de stoomcy‐
clus beïnvloeden waardoor
de prestaties afnemen.
Verwijder de accessoires uit
het apparaat en herhaal de
functie.
Het apparaat staat aan maar
wordt niet warm. De ventila‐
tor werkt niet. Op het display
verschijnt "Demo".
De demofunctie is ingescha‐
keld.
Raadpleeg het menu 'De in‐
stellingen gebruiken' in het
hoofdstuk 'Overige functies'.
49
Onderhoudsgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper ofeen erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
voorkant van de binnenkant van de oven.
Verwijder het typeplaatje niet uit de
ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
ENERGIEZUINIGHEID
Productkaart en informatie volgens EU 65-66/2014
Naam leverancier Juno
Modelidentificatie JBD167D9
Energie-efficiëntie Index 81.0
Energie-efficiëntieklasse A+
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand bo‐
ven + onderwarmte
1.09 kWh/cyclus
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand hete‐
lucht
0.68 kWh/cyclus
Aantal ruimten 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 70 l
Soort oven Inbouwoven
Massa 37.5 kg
EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke
kookapparaten - deel 1: Reeksen, ovens,
stoomovens en grills - Methoden voor
prestatiemeting.
Energiebesparing
Deze oven bevat functies die u
helpen energie te besparen
tijdens het dagelijks koken.
Algemene tips
Zorg ervoor dat de ovendeur goed
gesloten is als u de oven in werking stelt.
De deur niet openen tijdens de bereiding
met stoom. Houd het deurrubber schoon
en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats
vastzit.
Gebruik metalen schalen om meer
energie te besparen.
50
Indien mogelijk de oven niet
voorverwarmen voordat u er voedsel in
plaatst.
Verlaag bij een bereidingsduur langer dan
30 minuten de oventemperatuur met
minimaal 3 - 10 minuten, afhankelijk van
de bereidingsduur voordat de kooktijd
verstrijkt. De restwarmte in de oven zorgt
ervoor dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om
andere maaltijden op te warmen.
Houd de onderbrekingen tussen het
bakken zo kort mogelijk als u een aantal
gerechten tegelijkertijd bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de
bereidingsfuncties met hete lucht om
energie te besparen.
Restwarmte
Bij sommige ovenfuncties worden, als een
programma met tijdselectie (Duur of
Einde) in werking is en de bereidingstijd
langer is dan 30 minuten, de
verwarmingselementen automatisch
eerder uitgeschakeld.
De lamp en ventilator blijven wel werken.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte te
gebruiken en een maaltijd warm te
houden. Het indicatielampje van de
restwarmte of temperatuur verschijnt op
het display.
Koken met de verlichting uitgeschakeld
Schakel de verlichting tijdens het koken
uit. Doe het aan als u het nodig heeft.
Hetelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen.
Als u deze functie gebruikt, gaat de
verlichting na 30 seconden automatisch
uit. U kunt de verlichting weer inschakelen
maar deze handeling vermindert de
verwachte energiebesparingen.
Het display deactiveren
U kunt het display uitschakelen. Houd
en tegelijkertijd ingedrukt. Herhaal
deze stap om het in te schakelen.
MILIEUBESCHERMING
Recycle de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
verzamelcontainer om het te recyclen.
Help om het milieu en de volksgezondheid
te beschermen en recycle het afval van
elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het
symbool niet weg met het huishoudelijk
afval. Breng het product naar het
milieustation bij u in de buurt of neem
contact op met de gemeente.
51
*
867344519-A-312018
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Juno JBD176D9 Handleiding

Type
Handleiding