Electrolux RC1600EGP Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

207.5031.05
0402
Model: RC 1600
Mode demploi
Gebruiksaanwijzing
BE LU
NL
10
Geachte klant,
Voordat u uw koelkast in bedrIjf neemt, dient u deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen !
1. Toepassingsbereik
In weg- en watervoertuigen mag de koelbox niet voor gastoepassing worden
geinstalleerd! Toepassing met vloeibaar gas in gesloten ruimten is niet
toegestaan !
DIT KOELAPPARAAT MAG ALLEEN BUITEN MET GAS WORDEN
TOEGEPAST !
Het gebruik in de openlucht betekent : ook tenten (voortenten), die tijdens
het bedrijf van het apparaat goed geventileerd zijn, alsmede terrassen op de
begane grond.
Elektrische toepassing is onbeperkt toegestaan.
De locatie dient in ieder geval tegen regen en spatwater te worden
beschermd.
2. Het bewaren van gasflessen
Flessen met vloeibaar gas nooit op ongeventileerde plekken of onder het
maaiveld (trechtervormige kuilen in de aarde) bewaren. Beschermende
maatregelen tegen direct zonlicht nemen. De gasfles mag niet op meer dan
50°C worden verhit.
3. Plaatsing
Horizontaal op een gladde, vaste vloer of overeenkomstige ondergrond.
Desgewenst met waterpas of een met water gevuld reservoir richten.
De afstand tussen de achterkant van het apparaat en een begrenzing aan
de achterkant (muur) dient ten minste 10 cm te bedragen en aan de zijkant
ten minste 5 cm.
Standplaatsen in de volle zon en dicht bij warmtebronnen dienen te worden
voorkomen.
Ventilatiegleuven zowel aan de boven- en onderkant als aan de achterkant
van de koelbox ten behoeve van een goede luchtcirculatie van het
koelaggregaat vrijhouden.
Een goede, energiebesparende koelcapaciteit zal hiervan het gevolg zijn.
11
4. Reiniging
Voor de eerste inbedrijfstelling, later na het ontdooien of voor langdurige
bedrijfsonderbrekingen dient u het compartiment en het deksel met
lauwwarm water en eventueel huishoudelijke reinigingsmiddelen schoon te
maken. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen als
additief. Gereinigde oppervlakken met een zachte vaatkoek droogwrijven.
De deurafdichting alleen met schoon water reinigen en van tijd tot tijd met
talkpoeder inwrijven.
5. Toepassing met netstroom (AC)
Geen extra energiebron - batterij/gas - gebruiken.
Controleer of de netspanning en de gegevens van de bedrijfsspanning op
het typeplaatje overeenstemmen (zie de achterzijde van het apparaat).
Bij overeenstemming dient u de geaarde stekker in het volgens de
voorschriften geinstalleerde geaarde stopcontact te steken. In het
buitenland kan vanwege andere stopcontacten een adapter noodzakelijk
zijn.
Inschakelen (fig.1)
Thermostaatknop (A) naar rechts draaien in pos. 7/MAX. De koeling
merkt u pas na ongeveer 1 uur duidelijk (rijp op de verdamper).
De koelkasttemperatuur kan via de thermostaatklok worden geregeld.
'0' = koeling uitgeschakeld, van 1-7 neemt de koeling toe.
Nadat er voldoende gekoeld is (na ongeveer 5 uur) kan de
thermostaatstand in het middelste bereik tussen pos. 2 en 5 worden
ingesteld. De ingestelde koeltemperatuur wordt nu automatisch
geregeld door de thermostaat.
Uitschakelen (fig.1)
Thermostaatknop (A) naar links in positie '0' draaien (voor deze positie
dient er een lichte weerstand te worden overwonnen).
Stekker uit het stopcontact trekken.
6. Toepassing met batterijstroom (DC)
Geen extra energietype - netstroom/gas - gebruiken! In de
stroomvoedingskabel tussen batterij en koelkast moet in een kabel een
zekering zijn of worden ingebouwd.
12
Bij max. 12V max. 15 ampère, bij 24V max. 7,5 ampère.
Bij
aansluiten van de apparaten hoeft met de aansluitpolen geen rekening te
worden gehouden. Controleer of de batterijspanning en de weergegeven
bedrijfspanning op het typeplaatje van de koelbox overeenstemmen. Als er
geen van het voertuig onafhankelijke batterij wordt gebruikt, mag de koelbox
uitsluitend tijdens het rijden worden gebruikt omdat bij stilstand van de
motor de accu zover kan worden ontladen, dat de motor van de auto bij het
starten niet meer aanspringt.
Bij het gebruik met accu kan de koelkast-temperatuur niet met de
thermostaatknop worden geregeld.
Advies:
Voordat u begint te rijden, dient u de koelbox via netstroomtoepassing voor
te koelen.
Inschakelen:
De aan de aansluitkabel gemonteerde autostekker in de
contactdoos/sigarettenaansteker steken (de autostekker wordt niet voor elk
model meegeleverd).
Apparaat uitschakelen:
Stekker uit de contactdoos trekken.
7. Toepassing met vloeibaar gas
Geen extra energietype - net-/accustroom gebruiken. Het apparaat mag niet
op stads- of aardgas worden aangesloten. Het is uitsluitend geschikt voor
propaan-/butaangas-toepassing.
Op het typeplaatje (zie achterwand van het apparaat) is de voorgeschreven
gasaansluitdruk in mbar vermeld (normdruk in Nederland : 30 mbar).
Het apparaat mag met geen andere dan de op het typeplaatje vermelde
druk worden toegepast. Er dient een dienovereenkomstige drukregelaar
te worden gebruikt.
Max. kabellengte
Kabeldiameters Bij 12 V 24 V
2.5 mm
2
tot 2.5 m 5 m
4.0 mm
2
tot 4.0 m 8 m
6.0 mm
2
tot 6.0 m 12 m
13
8. Aansluiting van de koelbox op de gasfles
Sluit de box in deze volgorde aan :
gasfles
drukregelaar
gasslang
apparaat
Koelboxen aansluiten volgens schema op pagina 36 volgens de
Nederlandse voorschriften.
I. Gasdrukregelaar voorzien van een ¼ L buiten uitlaat aansluiten
voor het bevestigen van een slang met vaste aangeperste koppeling.
II. Gasdruk regelaar voorzien van een vaste slangpilaar voor het
bevestigen van een propaan-slang volgens NEN5654 m.b.v. een slangklem.
Opmerking bij I: om te voorkomen dat bij het vastdraaien van de
wartelmoer een te hoge krachtoverbrenging op de aansluitopening van de
koelkast wordt gemaakt, moet de aansluitopening met een steeksleutel met
sleutelmaat 13 mm worden tegengehouden.
Controleer of de regelaar (druk) en de gassoort in de gasfles
overeenkomen met de koelbox. Raadpleeg hiervoor de technische
specificaties op de fles, de regelaar en het apparaat.
Monteer de gasslang aan regelaar en koelbox.
Vermijd knikken in de gasslang.
Open de fleskraan en controleer alle verbindingen op dichtheid met
behulp van gaslekspray of zeepsop.
De aansluiting is dicht, als er op de verbindingspunten geen luchtbelletjes
ontstaan.
EEN DICHTHEIDSCONTROLE MET OPEN VLAM IS NIET
TOEGESTAAN! NIET ROKEN ! ONTPLOFFINGS- EN
VERBRANDINGSGEVAAR !
Aansluitingen en sleutelwijdte
van de steeksleutel op de
drukregelaarzijde zijn afhankelijk
van de uitvoering van de
drukregelaar; vraag hieromtrent
a.u.b. uw vakhandelaar.
14
Bij een gasfles wissel en/of demontage van de slangverbinding moet de
kraan op de gasfles eerst worden gesloten.
Poreuze of beschadigde slangleidingen dienen door nieuwe te worden
vervangen.
9. Gasarmatuur (fig.1)
Deze bestaat uit regelbare gaskraan met ingebouwde thermo elektrische
vlambeveiliging, de brander en een Piezo-ontsteking (E).
Model RC 1600 EG heeft geen Piezo-ontsteking.
De regelbare gaskraan heeft drie regelstanden :
MAX : hoog koelvermogen,
MIN : laag koelvermogen,
: uit-stand = gastoevoer naar de brander afgesloten.
10. Het ontsteken van de gasbrander (fig.1)
1 Kraan van de gasfles resp. drukregelaar openen.
2 Knop (B) linksom in de max-positie draaien, indrukken en ingedrukt
houden.
3 Knop (B) ongeveer 1 minuut indrukken om eventueel aanwezige lucht
uit de leidingen te verwijderen
Hierna knop (B) loslaten en 30 seconden wachten om eventueel
opgehoopt gas bij de brander te laten ontsnappen
Steek het gas aan
a) Bij model RC 1600 EG : Door een brandende lucifer door het kijkgat
(C) te steken en daarna knop (B) in te drukken.
b) Bij model RC 1600 EGP: Door knop (B) in te drukken en de
piezoontsteking knop (E) meerdere keren in te drukken.
Knop (B) na het ontsteken nog 20-30 seconden vasthouden. De vlam
kan door het kijkgat (C) worden gecontroleerd.
4 Als de ontsteking van de gasvlam niet is gelukt, mag het ontsteken pas
na afloop van een wachttijd van ongeveer 1 minuut worden herhaald.
5 Nadat de koelruimte in de stand MAX voldoende is afgekoeld, dient men
bij lage buitentemperatuur het regelelement in de stand MIN te plaatsen.
15
11. Gastoepassing uitschakelen
1. Kraantje van de gasfles resp. drukregelaar sluiten.
2. Knop op regelbare gaskraan (B) in positie = dicht draaien.
12. Het bewaren van te koelen produkten
Levensmiddelen en dranken steeds gesloten in de koelbox bewaren.
Hierdoor voorkomt u een nadelige beinvloeding van de smaak en geur.
Te koelen produkten bij voorkeur zo bewaren dat de lucht in de koelkast
in de koelruimte van het apparaat kan circuleren.
Geen hete gerechten of dranken in de koelbox!
In geen geval brandbare vloeistoffen en/of gassen in het
koelapparaat bewaren! Ontploffingsgevaar!
13. Ontdooien en maatregelen voor langdurige
bedrijfsonderbrekingen
Een te sterke ijsvorming van de verdamper bemoeilijkt het overbrengen van
de koellucht naar de koelruimte van het apparaat waardoor de koelcapaciteit
wordt verminderd. Als er dus een ca. 5 mm dikke ijslaag is gevormd, verdient
het aanbeveling de koelbox te ontdooien. Hiertoe wordt de koelbox uitgezet
en het te koelen product verwijderd. Om het ontdooien eventueel te
versnellen mag u nooit verwarmingstoestellen, hoogtezonnen en dergelijke
gebruiken ! Indien noodzakelijk kan er een in heet water verhitte doek als
hulpmiddel worden opgelegd. Na het ontdooien dient u het dooiwater met
een schone doek af te nemen en de koeleenheid zoals onder hoofdstuk 4
beschreven te reinigen.
Als het apparaat gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, dan
wordt het uitgeschakeld en het te koelen produkt verwijderd. Na het
ontdooien moet de koelruimte zorgvuldig worden gereinigd en worden
afgedroogd.
Om onaangename geurtjes in de koelruimte te vermijden, dient men het
deksel van de koelbox op een kiertje te laten staan.
14. Maatregelen na langdurige
bedrijfsonderbrekingen
Als de koelbox na een langdurige bedrijfspauze na het inschakelen niet
koelt, gelieve men het apparaat ZONDER AANGESLOTEN GASTOEVOER
op de kop te zetten.
Na enkele minuten zet u de koelbox weer oped neer en schakelt u hem
opnieuw in. Als het resultaat dan nog niet beter is, dient u deze procedure
eventueel meerdere keren te herhalen.
16
15. Onderhoud
Verwisselen van de gasfilter : de gasfilter van cellulose bevindt zich achter in de
gasaansluitopening (D). Als de gasfilter dient te worden vervangen, dient u de
filter uit de boring te trekken en door een nieuwe te vervangen. Verdere
onderhouds- resp. reparatiewerkzaamheden, in het bijzonder aan het
koelaggregaat en het gasbrandersysteem, mogen uitsluitend door
geautoriseerde klantenservice-diensten worden uitgvoerd.
16. Klantenservice
Mocht er aan het apparaat een storing optreden, controleer dan het
volgende voordat u contact opneemt met de klantenservice :
Staat het apparaat op een geschikte plaats en is het voldoende
geventileerd ?
Staat het apparaat horizontaal ?
Heeft de contactdoos stroom ?
Is de aansluitkabel beschadigd ?
Is er een contactverbinding losgeraakt ?
Is de stekker correct in het stopcontact gestoken ?
Is de elektrothermostaat bij stroomtoepassing ingeschakeld ?
Is voor gastoepassing de knop van de thermo-elektrische beveiliging
(regelbare gaskraan) lang genoeg ingedrukt ?
Is de regelknop in de juiste positie gedraaid ?
Is het kraantje van de gasfles resp. van de drukregelaar opengedraaid ?
Is er nog gas in de vloeibaargas-fles ? Als er bij het schudden van de
gasfles geen vloeistofbeweging kan worden vastgesteld, dan is de
gasfles leeg.
Zijn er twee werkwijze tegelijkertijd ingeschakeld ? Gas en stroom?
Werden er warme voedingsmiddelen in de koelkast gelegd ?
Werd er een te grote hoeveelheid te koelen produkten in één keer in de
koelkast gelegd ? Breng de te koelen produkten zo aan dat de lucht in
de koelruimte vrij kan circuleren. Geen karton of plastic platen als
tussenschotten gebruiken. Houd de vloeistofreservoirs steeds gesloten.
Mocht het apparaat ondanks deze controles niet correct functioneren, bel
dan onze klantenservice. Vermeld a.u.b. de aard van het defect, het
apparatuurtype, het product- en het serienummer (op het typeplaatje aan de
achterzijde).
Voor dit apparaat bieden wij garantie voor een correcte hoedanigheid op
grond van onze garantievoorwaarden.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen :
73/23EEG d.d. 19.02.1973  laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG d.d. 03.05.1989 (met inbegrip van wijzigingsrichtlijn
92/31/EEG)  EMV-richtlijn
90/396/EEG (met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 93/68/EEG)  gas-
richtlijn.
17
17. Technische gegevens
Gebruik op gas : butaan (propaan)
Nominale warmtebelasting : 140 W (104 W)
Minimale warmtebelasting : 91 W (80W)
Aansluitwaarde gas : 10,1 g/h (7,4 g/h)
Aansluitdruk : kat. : I
3B/P
30 mbar
Uitvoering : 'N'
Gebruik op elektriciteit :
230 V (net) 50 Hz : 75 W
12 V (auto) : 75 W
24 V (auto) : 65 W
Bruto-inhoud : 33 L
Koelmiddel : 0.24 kg NH
3
+ H
2
O
Het apparaat bevat geen CFK's/HCFK's.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Natriumchromaat wordt gebruikt als roestwerend middel (minder dan 2%
van het koelvloeistofgewicht)
Fig. 1
18
fig 2
fig 3
afdichting
afdichtingen
19
fig 4
fig 5
joint
afdichting
joints
afdichtingen
Printed by Xerox Hungary Ltd. Rev.:2003. 11. 28.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Electrolux RC1600EGP Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor