Fry Assist-functie.
Deze functie laat u een warmtestand instellen om uw
voedsel te bakken. De kookplaat behoudt tijdens het
bakken automatisch de geselecteerde temperatuur. Als de
warmtestand eenmaal is ingesteld, is er geen handmatige
temperatuurwijziging meer nodig.
U kunt de functie voor de kookzone links vooraan
van de kookplaat instellen.
LET OP!
Gebruik dun metalen kookgerei uitsluitend op
de lage en middelhoge warmtestanden om
oververhitting en schade van het kookgerei te
voorkomen.
Om de functie in te schakelen:
1. Plaats een lege pan op de kookzone links vooraan.
Gebruik geen deksel bij het gebruik van de functie.
2. Druk op
. Het lampje boven het symbool gaat aan.
De warmtestand is ingesteld op .
3. Stel de meest geschikte warmtestand in voor het
voedsel dat u wilt bakken. Raadpleeg de tabel en het
hoofdstuk Aanwijzingen en tips. De lampjes boven het
symbool gaan langzaam knipperen. De zone is bezig
met opwarmen.
4. Wacht totdat de pan de door u ingestelde
temperatuur bereikt. Er klinkt een signaal. Alle lampjes
boven het symbool zijn aan.
5. Plaats het voedsel met wat vet in de pan.
Om de functie uit te schakelen:
Raak 0 van de kookzone linksvoor aan of raak
aan.
Eieren Warmtestand
Omelet, gebakken eieren 1 - 3
Roerei 4 - 6
Vis Warmtestand
Visfilet, vissticks, schaal- en schelpdieren 4 - 6
Vlees Warmtestand
Kotelet, kipfilet, kalkoenfilet 1 - 3
Hamburger, gehaktbal 2 - 4
Schnitzel, filet, biefstuk medium / doorbakken, gebakken worsten,
gehakt
4 - 6
Steak saignant 7 - 9
Groenten Warmtestand
Patat, ongebakken 1 - 3
Aardappelkoek 4 - 6
Groenten 4 - 6
De gegevens in de tabellen zijn voorbeelden van voedsel voor elke warmtestand. De hoeveelheid,
dikte, kwaliteit en temperatuur (bijv. bevrozen) van het voedsel hebben een invloed op de juiste
warmtestand. Kies de warmtestand en aanpassingen die geschikt zijn voor uw kookgewoonten en
kookgerei.