29
NL
De onderhavige handleiding geldt voor de verschillende versies apparaten.
Hij kan beschrijvingen bevatten van accessoires die niet op uw apparaat van toepassing zijn.
DIT APPARAAT VOLDOET AAN DE VOLGENDE NORMEN: EN 60 335-1:2012+A11:2014, EN 60 335-2-31:2014, EN 62233:2008 +
C1:2008, EN 61 000-3-2:2006 + A1/A2: 2009, EN 61 000-3-3:2008, EN 55 014-1:2006 + A1:2009 + A2:2011, EN 55 014-2:1997
+ A1:2001 + A2:2008, EN 61591:1997/ A2:2011, EN 50564:2011, EN 50581:2012, 2014/35/CE met betrekking tot elektrische
veiligheid, 2014/30/CE met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit, 2009/125/CE met betrekking tot ecoconceptie,
2011/65/CE met betrekking tot de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke substanties in elektrische en elektronische
apparatuur, en met betrekking tot de belangrijkste Europese richtlijnen 66/2014.
Wanneer het symbool van een doorgestreepte vuilnisbak op wielen op het product is bevestigd, betekent dit dat het product
conform de Europese richtlijn 2002/96/EC is.
Uw apparaat werd ontworpen en vervaardigd met materialen en bestanddelen van superieure kwaliteit die gerecycled en opnieuw
gebruikt kunnen worden:
• Gelieve u te informeren naar de plaatselijke reglementering voor de scheiding van elektrisch en elektronisch afval,
• Gelieve u te houden aan de plaatselijke reglementeringen en uw afgedankte apparaten niet bij uw gewone huisvuil te
gooien,
• Door afgedankte apparaten op een correcte manier weg te werpen helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu
en de gezondheid te voorkomen l’environnement et la santé humaine.
AANWIJZINGEN VOOR DE MONTAGE
(1)
Het niet respecteren van deze voorwaarde houdt in dat de garantie van de fabrikant en alle hulp in geval van een ongeval vervallen.
De montage en de aansluiting moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerd installateur
(1)
.
Gebruik pluggen die geschikt zijn voor het type wand, vraag advies aan de fabrikant, kies indien nodig voor vastmetselen.
Het bedrijf is niet aansprakelijk in geval van een defectueuze bevestiging veroorzaakt door de gemaakte boorgaten en de gebruikte
pluggen.
De afzuigkap is voorzien van een voedingskabel van het type HO5VVF 3 x 0,75 mm2 met een genormaliseerde geaarde stekker
10 / 16A.
Beschermingsmodus: klasse 1.
Netspanning: 220-240V mono – 50 / 60Hz
Controleer of de spanning van de sector identiek is aan de waarden die staan vermeld op het identificatieplaatje aan de binnenkant
van de afzuigkap.
Indien de afzuigkap rechtstreeks wordt aangesloten op het net (zonder de fiche), moet een omnipolaire schakelaar met een
verbindingsopening van 3 mm voor de afzuigkap worden geïnstalleerd. De aardsnoer (gele en groene snoer) mag niet worden
onderbroken door deze schakelaar
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met beperkte psychische, zintuiglijke of
mentale capaciteiten, noch door personen die geen ervaring hebben met of kennis hebben van dit type apparaat, tenzij
ze onder toezicht staan van personen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht
worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
• Respecteer de afvoerdiameter van het apparaat: de afzuigkap mag in geen enkel geval worden aangesloten op een mechanisch
gecontroleerd ventilatiesysteem.
• Zorg ervoor dat bij het evacueren van vervuilde lucht door een afvoerbuis deze niet al wordt gebruikt voor de afvoer van rook
of gassen afkomstig van apparaten die op een andere energie werken dan elektriciteit.
• Plaats de kookplaat zo dicht mogelijk bij de evacuatie en vermijd de vorming van bochten in de afvoer om drukverlies zoveel
mogelijk te beperken.
• Zorg ervoor dat bij alle installaties de lucht in de keuken regelmatig vernieuwd wordt. Bedenk daarbij dat er 1 of meerdere
luchtingangen aanwezig moeten zijn met een grotere of dezelfde diameter als de afvoerbuis, om negatieve druk in de keuken
te voorkomen.
• Voldoende ventilatie is noodzakelijk als een kookapparaat of een ander apparaat tegelijkertijd lucht uit de ruimte halen waar
ook de afzuigkap hangt.
• De maximale negatieve druk in de ruimte moet lager zijn dan 0,04 mbar, om een retour van het verbrandingsgas te voorkomen.
• Het apparaat dient zo geïnstalleerd te zijn dat het stopcontact toegankelijk is.