Nederlands TOETSEN
STROOMVOORZIENING
Wilt u de batterijen sparen, gebruik dan zo vaak als u
kunt de netvoeding. Let erop dat u het netsnoer uit
het apparaat en het stopcontact haalt voor u de bat-
terijen in het apparaat plaatst.
Batterijen (niet bijgeleverd)
¥ Plaats 6 batterijen, type R-20, UM-1 of D, (bij
voorkeur alkaline) met de juiste polariteit.
Afstandsbediening (Zie A)
¥ Plaats 2 batterijen, type AAA, R03 of UM4 (bij
voorkeur alkaline).
Door verkeerd gebruik kunnen batterijen gaan lekken
waardoor roest ontstaat in het batterijvak of waar-
door de batterijen kunnen openbarsten.
¥ Gebruik geen verschillende types batterijen door
elkaar, bijvoorbeeld alkaline met zink-koolstof.
Gebruik voor het apparaat enkel batterijen van het-
zelfde type.
¥ Als u de batterijen vervangt, gebruik dan geen
oude en nieuwe batterijen door elkaar.
¥ Batterijen bevatten chemicaliën en moeten
daarom op de juiste manier ingeleverd wor-
den.
Gebruiken van de netvoeding
1 Controleer of de netspanning op het typeplaatje
op de onderkant van het apparaat overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. Is dit niet het
geval, neem dan contact op met uw leverancier of
serviceorganisatie.
2 Heeft het apparaat een netspanningskiezer, zet
deze dan op de plaatselijke netspanning.
3 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
4 Trek de stekker uit het stopcontact als u de
netvoeding helemaal uit wilt schakelen.
Automatische stand-by
Als een CD of cassette klaar is met spelen en het
apparaat langer dan 15 minuten stil blijft staan dan
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om
stroom te besparen.
Na 5 minuten in de pauzestand stopt de cd-weergave
automatisch. 15 minuten later schakelt het apparaat
uit.
Het typeplaatje vindt u op de onderkant van het
apparaat.
BASISFUNCTIES
In- en uitschakelen en kiezen van een functie
1 Druk op STANDBY y om het apparaat in te
schakelen.
2 Druk n of meerdere keren op SOURCE om de
functie te kiezen:
CD, TUNER, AUX of TAPE.
3 Druk op y om het apparaat uit te schakelen.
Nuttige tips:
– Om van TAPE naar TUNER, CD of AUX te gaan, of als
u het apparaat uit wilt schakelen, moet u eerst op
de cassettetoets STOP 9 drukken om het afspelen
te beëindigen en moeten alle cassettetoetsen ont-
grendeld zijn.
– De geluidsinstellingen, de geprogrammeerde zen-
ders en het volumeniveau (tot een volumeniveau
van maximaal 20) blijven bewaard in het geheugen
van het apparaat.
Instellen van het volume en het geluid
¥ Stel het volume in met de VOLUME-knop.
™ In het display wordt het volumeniveau
weergegeven en een cijfer van 0 tot 32. (Zie 2)
Lagetonenregeling
Er zijn drie DBB (Dynamic Bass Boost)-opties:
—Uit: geen versterking van lage tonen
—DBB1: matige lagetonenversterking
—DBB2: krachtige lagetonenversterking
¥ Druk een of meer keren op DBB om de opties voor
lagetonenversterking te kiezen
™DBB1,2 wordt weergegeven wanneer DBB
ingeschakeld is.
DIGITAL TUNER
Afstemmen op een radiozender
1 Druk y op aan en druk vervolgens op SOURCE om
de
TUNER te kiezen.
— In het display verschijnt kort en vervolgens
worden de frequentie van de radiozender, het
golfgebied en, indien geprogrammeerd, het zen-
dernummer weergegeven. (Zie 3)
2 Druk n of meerdere keren op BAND om het
gewenste golfgebied te kiezen.
3 Houd ∞ of § ingedrukt tot de frequenties op het
display beginnen te lopen.
™ De radio stemt automatisch af op een zender die
sterk genoeg is. Tijdens het automatisch afstem-
men verschijnt in het display .
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
— stroomkabel
BOVEN- EN VOORKANT (Zie 1)
1
p — 3,5 mm-aansluitbus voor een stereohoofdtele-
foon
Nuttige tips: Als de hoofdtelefoon aangesloten
wordt op het apparaat dan worden de luidsprekers
uitgeschakeld.
2
AUX — 3.5 mm
LINE-IN-ingang voor een extra appa-
raat.
3
STANDBYy — aan/uit-schakelaar
4
SOURCE — om de functie CD/TUNER/AUX/TAPE te
kiezen
5
IR Sensor — infraroodsensor voor de afstandsbe-
diening
6
Cassetterecorder-toetsen
RECORD 0 — opnemen starten
PLAY 1 — afspelen starten
SEARCH 5/6 — cassette versneld vooruit/
terugspoelen
STOP/OPEN 9/
— om het cassettevak te openen
— om de cassette te stoppen
PAUSE ; — afspelen of opnemen tijdelijk onder-
breken.
7 OPEN•CLOSE - druk op deur om te openen/ sluiten
8 DBB — schakelt de lagetonenversterking aan en
uit.
9 VOLUME — om het volumeniveau in te stellen
0 BAND — om het golfgebied te kiezen
! Bedieningstoetsen
PRESET
-, +
— om een geprogrammeerde zender
te kiezen (omhoog, omlaag)
9 — om het afspelen van een CD te be indigen;
— om een CD-programma te wissen
SEARCH ∞, § —
CD: — om binnen een nummer achteruit of vooruit
te zoeken;
— om naar het begin van het huidige nummer/
vorige/ volgende nummer te gaan
Tuner: om af te stemmen op een radiozender
(omlaag, omhoog)
MODE — om de verschillende manieren van afspe-
len te kiezen: bijv.
REPEAT of SHUFFLE in willekeurige
volgorde
2; — om het afspelen van een cd te starten of te
onderbreken
@ PROGRAM —
CD: om nummers te programmeren en het pro-
gramma te controleren;
Tuner: om voorkeurzenders te programmeren
# Display — geeft informatie over het apparaat
weer
ACHTERKANT
$Telescoopantenne — om de FM-ontvangst te ver-
beteren
%AC MAINS — aansluitbus voor het netsnoer
^Batterijvak — voor 6 batterijen, type R-20, UM1 of D
AFSTANDSBEDIENING
1VOLUME +, – — om het volumeniveau in te stellen
(harder, zachter)
2SHUFFLE — om alle nummers van een CD in
willekeurige volgorde af te spelen
32; — om het afspelen van een CD te starten/
te onderbreken
4SEARCH 5, 6 — om binnen een nummer
achteruit/ vooruit te zoeken
5PRESET 3,4 — om een geprogrammeerde zender
te kiezen (omhoog, omlaag)
6TUNING ∞, § — om af te stemmen op een
radiozender (omlaag, omhoog)
79 — om het afspelen van een CD te be indigen;
— om een CD-programma te wissen
8¡, ™ — om naar het begin van het huidige num-
mer/ vorige/ volgende nummer te gaan
9REPEAT — om een nummer/ programma/ hele CD
te herhalen
LET OP
Het gebruik van de toetsen en regelingen of het
toepassen van de aanwijzingen anders dan hier
beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaar-
lijke straling of tot onveilige werking.
BASISFUNCTIES