Vega VEGASWING 66 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Trilvorkniveauschakelaar voor
vloeistoen onder extreme
procestemperaturen en -drukken
VEGASWING 66
Relais
Document ID: 58106
2
Inhoudsopgave
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument ............................................................................ 6
2.6 EU-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.7 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 6
2.8 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 7
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 7
3.2 Werking ............................................................................................................................ 9
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 9
3.4 Opslag en transport ........................................................................................................ 10
3.5 Toebehoren .................................................................................................................... 10
4 Monteren ................................................................................................................................. 12
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 12
4.2 Montage-instructies ........................................................................................................ 14
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 18
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 18
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 19
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing .............................................................................. 19
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 22
6.1 Algemeen ....................................................................................................................... 22
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 23
6.3 Functietabel .................................................................................................................... 24
7 Service en storingen oplossen............................................................................................. 26
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 26
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 26
7.3 Elektronica vervangen .................................................................................................... 27
7.4 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 28
8 Demonteren ............................................................................................................................ 29
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 29
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 29
9 Bijlage ..................................................................................................................................... 30
9.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 30
9.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 37
9.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 39
9.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 39
3
Inhoudsopgave
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Let bij Ex-toepassingen op de Ex-specieke veiligheidsinstructies.
Deze worden met elk instrument met Ex-toelating als document mee-
geleverd en zijn bestanddeel van de handleiding.
Uitgave: 2019-11-21
4
1 Over dit document
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
SIL-toepassingen
Dit symbool markeert instructies betreende de functionele veiligheid,
die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten
worden aangehouden.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
→
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen
door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGASWING 66 is een sensor voor niveausignalering.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van de
tank door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële, persoon-
lijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen daardoor
de veiligheidsspecicaties van het instrument worden beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
met de actuele stand van de betreende instituten vast te stellen en
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
6
2 Voor uw veiligheid
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden nagele-
zen.
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument
De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn
aangebracht moeten worden aangehouden.
2.6 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
2.7 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Voor Ex-toepassingen mogen alleen apparaten met de bijbehorende
Ex-certicering worden gebruikt. Neem de Ex-specieke veiligheids-
instructies in acht. Deze zijn onderdeel van de handleiding en worden
met elk instrument met Ex-certicering meegeleverd.
2.8 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
7
3 Productbeschrijving
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Niveauschakelaar VEGASWING 66
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Aanvullende gebruiksaanwijzing "Connectoren voor niveaus-
chakelaars" (optie)
Ex-specieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
De VEGASWING 66 bestaat uit de componenten:
Deksel behuizing
Behuizing met elektronica
Procesaansluiting met trilvork
1
2
3
4
Fig. 1: VEGASWING 66 - compacte uitvoering met kunststof behuizing
1 Deksel behuizing
2 Behuizing met elektronica
3 Temperatuurtussenstuk
4 Procesaansluiting
Leveringsomvang
Componenten
8
3 Productbeschrijving
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
1
2
3
4
5
Fig. 2: VEGASWING 66 met kunststof behuizing en buisverlenging
1 Deksel behuizing
2 Behuizing met elektronica
3 Temperatuurtussenstuk
4 Procesaansluiting
5 Buisverlenging
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Artikelnummer
Serienummer
Technische gegevens
Artikelnummers documentatie
SIL-markering (bij SIL-kwalicatie af fabriek)
Met de serienummers is het mogelijk via "www.vega.com", "Zoeken"
de uitleveringsgegevens van het instrument op te roepen. Naast op
Typeplaat
9
3 Productbeschrijving
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
de typeplaat op het instrument is het serienummer ook intern in het
instrument vermeld.
3.2 Werking
De VEGASWING 66 is een niveausensor met trilvork voor niveaude-
tectie.
Deze is ontwikkeld voor industriële toepassingen op alle gebieden
van de procestechniek en kan in vloeistoen worden toegepast. Deze
is bijzonder goed geschikt voor de toepassing in applicaties met hoge
temperaturen tot 450 °C (842 °F) en hoge procesdrukken tot 160 bar
(2320 psig).
Typische toepassingen zijn overloop- en droogloopbeveiliginng. De
kleine trilvork maakt de toepassing mogelijk in leidingen vanaf DN32
en in allerlei soorten containers en tanks.
Dankzij het eenvoudige en robuuste meetsysteem kan de VEGAS-
WING 66 nagenoeg onafhankelijk van de chemische en fysische
eigenschappen van de vloeistof worden toegepast.
Het instrument werkt ook onder zware meetomstandigheden zoals
turbulentie, schuimvorming, aangroei, externe trillingen of wisselend
product.
Functiebewaking
De elektronica van de VEGASWING 66 bewaakt via de frequen-
tie-analyse continu de volgende criteria:
Sterke corrosie of beschadiging van de trilvork
Uitval van de trilling
Kabelbreuk naar trilaandrijving
Wanneer een van de genoemde functiestoringen wordt herkend
of wanneer de netspanning uitvalt, dan neemt de elektronica een
gedenieerde schakeltoestand in, d.w.z. het relais wordt stroomloos
(veilige toestand).
De trilvork trilt op de mechanische resonantiefrequentie van ca.
1400 Hz. Wanneer de trilvork met stortgoed wordt bedekt, dan
verandert de frequentie. Deze verandering wordt door de ingebouwde
elektronica geregistreerd en in een schakelcommando omgezet.
De VEGASWING 66 kan zonder externe versterker worden toege-
past. De geïntegreerde elektronica analyseert het niveausignaal en
stelt een schakelsignaal ter beschikking. Met dit schakelsignaal kunt
u een nageschakelt instrument direct bedienen (bijv. een waarschu-
wingsinrichting, een pomp, enz.).
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
3.3 Bediening
In de basisinstelling kunnen media met dichtheid ≥ 0,7 g/cm³
(0.025 lbs/in³) worden gedetecteerd. Bij producten met lagere dicht-
heid kan het instrument worden aangepast.
Toepassingsgebied
Werkingsprincipe
Voedingsspanning
10
3 Productbeschrijving
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Controlelamp voor aanwijzing van de bedrijfstoestand (groen).
Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand (geel).
Controlelamp voor storingsmelding (rood)
DIL-schakelaar voor gevoeligheidsomschakeling
Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelge-
drag (min./max.)
3.4 Opslag en transport
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton, is milieu-
vriendelijk en recyclebaar. De sensor is bovendien voorzien van een
beschermkap van karton. Bij speciale uitvoeringen wordt bovendien
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van de instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moe-
ten voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
3.5 Toebehoren
De opsteekbare aanwijsmodule PLICSLED is bedoeld voor een
duidelijk zichtbare indicatie van de schakeltoestand. Deze kan op elk
Verpakking
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
PLICSLED
11
3 Productbeschrijving
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
willekeurig moment op de elektronica van de sensor worden geplaatst
en weer worden verwijderd.
Meer informatie vindt u in de handleiding "PLICSLED" (document-ID
47885).
Schroefdraadenzen staan in verschillende uitvoeringen ter beschik-
king conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ASME B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
De elektronica SW E60 is een vervangingsdeel voor grenswaarde-
schakelaar VEGASWING 66.
Meer informatie vindt u in de handleiding van de elektronica.
Om niveauschakelaars met een ontkoppelbare aansluiting op de voe-
dingsspanning of signaalverwerking aan te sluiten, zijn de sensoren
ook met stekkerverbindingen leverbaar.
De volgende stekkerverbindingen zijn leverbaar:
M12 x 1
ISO 4400
Harting HAN 7D
Harting HAN 8D
Amphenol-Tuchel
Flenzen
Elektronica
Connector
12
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
Waarborg, dat alle onderdelen van het apparaat die zich in het proces
bevinden, in het bijzonder sensorelement, procesafdichting en pro-
cesaansluiting, geschikt zijn voor de betreende procesomstandighe-
den. Daartoe behoren in het bijzonder de procesdruk, procestempe-
ratuur en de chemische eigenschappen van het medium.
De specicaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens"
en op de typeplaat.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
In principe kan de VEGASWING 66 in iedere willekeurige positie
worden ingebouwd. Het instrument moet wel zodanig worden gemon-
teerd, dat de trilvork zich op de hoogte van het gewenste schakelpunt
bevindt.
De trilvork heeft markeringen op de zijkant (inkervingen), die het
schakelpunt bij verticale inbouw aangeven. Het schakelpunt is gerela-
teerd aan het medium water bij de basisinstelling van de dichtheids-
schakelaar >= 0,7 g/cm³. Let er bij de montage van de VEGASWING
66 op dat het schakelpunt van het instrument verschuift, wanneer het
medium een van water afwijkende dichtheid heeft - water = 1 g/cm³.
Bij media ≤ 0,7 g/cm³ (0.025 lbs/in³) en ≥ 0,47 g/cm³ (0.017 lbs/in³)
moet de dichtheidsschakelaar op ≥ 0,47 g/cm³ worden ingesteld.
Houdt er rekening mee, dat schuim met een dichtheid ≥ 0,45 g/cm³
ook door de sensor wordt gedetecteerd. Dit kan vooral bij toepassing
als droogloopbeveiliging foutieve schakelingen veroorzaken.
2
3
1
4
Fig. 3: Inbouw verticaal
1 Schakelpunt ca. 13 mm (0.51 in)
2 Schakelpunt bij lage dichtheid
3 Schakelpunt bij hogere dichtheid
4 Schakelpunt ca. 33 mm (1.3 in)
Geschiktheid voor de
procesomstandigheden
Geschiktheid voor de om-
gevingsomstandigheden
Schakelpunt
13
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
1
2
Fig. 4: Horizontale inbouw
1 Schakelpunt
2 Markeringbijschroefdraaduitvoeringboven-bijensversiesopdeensga-
ten uitgericht
1
2
Fig. 5: Horizontale inbouw (aanbevolen inbouwpositie, vooral bij aanhechtend
product)
1 Schakelpunt
2 Markering bij schroefdraaduitvoering, naar boven gericht
Bij ensuitvoeringen is de vork als volgt uitgericht.
1
Fig.6:Vorkstandbijensuitvoeringen
1 Markeringbijensuitvoering,naarbovengericht
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspan-
ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.
U beschermt uw instrument extra tegen het binnendringen van vocht
door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te leiden.
Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral bij bui-
tenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid rekening
moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen) of op
gekoelde resp. verwarmde tanks.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" aangegeven
vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandigheden past.
Vochtigheid
14
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Fig. 7: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
Opgelet:
Houdt de VEGASWING 66 niet vast aan de trilvork. Vooral bij de ens-
of buisuitvoering kan de trilvork door het gewicht van het instrument
beschadigd raken. Transporteer gecoate instrumenten met uiterste
voorzichtigheid en voorkom aanraken van de trilvork.
Verwijder de verpakking resp. de beschermkap pas direct voor de
inbouw.
De niveauschakelaar is een meetinstrument en moet dienovereen-
komstig worden behandeld. Verbuigen van het trilelement veroorzaakt
schade aan het instrument.
Waarschuwing:
De behuizing mag niet worden gebruikt voor inschroeven van het
instrument! Het vastdraaien kan op die manier schade aan het draai-
mechaniek van de behuizing veroorzaken.
Gebruik voor het inschroeven de zeskant boven het schroefdraad.
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
4.2 Montage-instructies
Het schroefdraad en de afdichting aan de schroefdraaduitvoering van
de VEGASWING 66 voldoen aan DIN 3852 deel 2, inschroefdraad
vorm A.
Transport
Gebruik
Kabelinvoeren -
NPT-schroefdraad
Kabelwartels
Inlassokken
15
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Gebruik inschroefopeningen of inschroefmoen conform DIN 3852
deel 2.
Let erop bij instrumenten met 1" NPT-schroefdraad, dat de inschroef-
opening op de tank een binnendiameter heeft van minimaal 29,5 mm
(1,16 in).
Ga bij de montage als volgt tewerk:
1. Schroef de VEGASWING 66 tot aan de aanslag in de inlassok. U
kunt daarmee de latere stand al voor het lassen vastleggen.
2. Markeer de stand van de VEGASWING 66 op de inlassok.
3. Markeer de betreende positie van de inlassok op de tank.
Let er bij inbouw aan de zijkant op, dat de markering op het sleu-
telvlak van de VEGASWING 66 naar boven wijst.
4. Verwijder de VEGASWING 66 voor het inlassen uit de inlassok.
5. Las de inlassok overeenkomstig de markering in.
Bij een horizontale inbouw in hechtende en taaivloeibare vloeistoen
moeten de vlakken van de trilvork zo mogelijk verticaal staan, om
afzettingen op de trilvork zo gering mogelijk te houden. Bij de schroef-
draaduitvoering is een markering op het zeskant aanwezig. Daarmee
kunt u de stand van de trilvork bij het inschroeven controleren.
Bij ensuitvoeringen is de vork op de ensgaten uitgericht.
Bij aanhechtende en taaivloeibare producten moet de trilvork zo
mogelijk vrij in de tank steken, om afzettingen te voorkomen. Vermijdt
daarom bij horizontale inbouw sokken voor enzen en inschroefsok-
ken.
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdich-
ten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen
het product en de procestemperatuur.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
Opmerking:
Afdichting voor instrumenten met procesaansluiting schroefdraad
Het schroefdraad en de afdichtingsvorm op de procesaansluiting met
schroefdraad voldoen aan DIN 3852 deel 2, inschroefdraad vorm A.
Om het instrument voor onderhouds- en revisiedoeleinden te kunnen
demonteren, adviseren wij toch een temperatuur- en mediumbesten-
dige afdichting te gebruiken.
Bij instrumenten met grote ensprocesaansluiting kan de ens bij het
aandraaien van de bevestigingsbouten vervormen. Kies in dat geval
een instrumentuitvoering met korte buisverlenging, omdat de buisuit-
voering door een speciale ontkoppeling van de trilvorkaandrijving niet
wordt beïnvloed door de hoge aantrekkrachten.
Instrumenten voor hoge temperaturen hebben een afstandsstuk
tussen procesaansluiting en elektronicabehuizing. Deze is bedoeld
Hechtende media
Druk/vacuüm
Flensmontage
Montage in de tankiso-
latie
16
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
voor de thermische ontkoppeling ten opzichte van de hoge proces-
temperaturen.
Informatie:
Het temperatuurtussenstuk mag slechts tot max. 50 mm (1.97 inch)
in de tankisolatie worden opgenomen. Alleen zo is een betrouwbare
temperatuurontkoppeling gegeven.
1
2
Fig. 8: Montage van het instrument in geïsoleerde tanks.
1 Temperatuurisolatie - max. 50 mm (1.97 in)
2 Omgevingstemperatuur aan behuizing
Wanneer VEGASWING 66 in de vulstroom is ingebouwd, kan dit
ongewenste foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer de VE-
GASWING 66 daarom op een plaats in de tank, waar geen storende
invloeden, zoals bijv. van vulopeningen, roerwerken enz. kunnen
optreden.
Dit geldt voor alle instrumenttypen met lange verlengingsbuis.
Fig. 9: Instromend medium
Instromend medium
17
4 Monteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Om te zorgen dat de trilvork van de VEGASWING 66 bij productbe-
wegingen zo min mogelijk weerstand biedt, moeten de oppervlakken
van de trilvork parallel aan de productbeweging staan.
Roerwerken, trillingen uit de installatie e.d. kunnen sterke zijwaart-
se krachten op de niveauschakelaar veroorzaken. Kies daarom de
optionele verlengbuis van de VEGASWING 66 niet te lang, maar
controleer, of in plaats daarvan niet een korte niveauschakelaar
VEGASWING 66 aan de zijkant in horizontale positie kan worden
gemonteerd.
Extreme installatietrillingen, bijv. door roerwerken en turbulente stro-
mingen in de tank kunnen een lange verlengingsbuis van de VEGAS-
WING 66 in de resonantietrilling brengen. Dit veroorzaakt verhoogde
materiaalbelasting op de bovenste lasnaad. Wanneer een lange
buisversie nodig is, dan kunt u direct boven de trilvork een geschikte
ondersteuning aanbrengen, om de verlengingsbuis te xeren.
Deze maatregel geldt vooral voor toepassingen in Ex-omgeving
categorie 1G of WHG en voor scheepvaarclassicatie. Let erop, dat
de buis door deze maatregelen niet aan een buigbelasting wordt
blootgesteld.
Fig. 10: Ondersteuning van de VEGASWING 66 aan de zijkant.
De gasdichte doorvoer (optie) voorkomt door een tweede afdichting
een ongecontroleerd ontsnappen van het medium. De standtijd van
de gasdichte doorvoer hangt af van de chemische bestendigheid van
het materiaal. Zie "Technische gegevens".
Opgelet:
Wanneer wordt vastgesteld (bijv. door een storingsmelding van de
VEGASWING 66), dat al medium in het trillingselement is binnenge-
drongen, dan moet het instrument direct worden vervangen.
Stromingen
Roerwerken
Gasdichte doorvoer
18
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Sluit het instrument in principe zodanig aan, dat spanningsloos
aansluiten en losmaken op de klemmen mogelijk is.
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
Sluit de voedingsspanning aan conform de volgende aansluitsche-
ma's. De elektronica met relaisuitgang is uitgevoerd in veiligheidsklas-
se I. Voor het aanhouden van deze veiligheidsklasse is het absoluut
noodzakelijk, dat de randaarde wordt aangesloten op de interne
aardaansluitklem. Let daarbij op de algemene installatievoorschriften.
Bij Ex-toepassingen moet u ook de opstellingsvoorschriften voor
explosiegevaarlijke omgeving aanhouden.
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Het instrument wordt met standaard 3-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrië-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
5 … 9 mm (0.20 … 0.35 in)
6 … 12 mm (0.24 … 0.47 in)
10 … 14 mm (0.40 … 0.55 in)
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Gebruik voor een VEGASWING 66 in explosiegevaarlijke omgevingen
alleen toegelaten kabelwartels.
Veiligheidsinstructies
aanhouden
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen aanhouden
Voedingsspanning
Verbindingskabel
19
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden.
Sluit alle openingen in de behuizing af conform EN 60079-1.
5.2 Aansluitstappen
Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden
geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig
is.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5. Aansluitklemmen met een schroevedraaier openen
6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
7. Aansluitklemmen met een schroevedraaier vastzetten
8. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
10. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing
De afbeeldingen hierna gelden zowel voor de niet-Ex-, als ook voor
de Ex-d-uitvoering.
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
20
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
1 2
4
3
5
5
5
5
Fig. 11: Materiaalvarianten eenkamerbehuizing
1 Kunststof (niet bij Ex d)
2 Aluminium
3 RVS,jngietmetaal
4 RVS, elektrolytisch gepolijst (niet bij Ex d)
5 Filterelement voor luchtdrukcompensatie (niet bij EEx d)
7
4
6
1
5
3
2
on
g / cm
3
0,7
min
max
0,47
R
Fig. 12: Elektronica- en aansluitruimte eenkamerbehuizing
1 Controlelamp - storingsmelding (rood)
2 Controlelamp - schakeltoestand (geel)
3 Controlelamp - bedrijfstoestand (groen)
4 Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelgedrag (min./
max.)
5 DIL-schakelaar voor gevoeligheidsomschakeling
6 Aardklem
7 Aansluitklemmen
Overzicht behuizingen
Elektronica- en aansluit-
ruimte
21
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Wij adviseren de VEGASWING 66 aan te sluiten volgens het rust-
stroomprincipe, d.w.z. het schakelcircuit is bij niveausignalering,
kabelbreuk of storing geopend (veilige toestand).
Informatie:
De relais (2 x SPDT) worden altijd in de rusttoestand getoond.
1 2 3
+
L1
-
N
12 345678
Fig. 13: Aansluitschema eenkamerbehuizing
1 Voedingsspanning
2 Relaisuitgang SPDT
3 Relaisuitgang SPDT
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld,
wordt de goudlaag op de relaiscontactvlakken permanent bescha-
digd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van
laagspanningscircuits.
Inductieve lasten ontstaan ook door de aansluiting op een PLC-in-
gang of -uitgang en/of in combinatie met lange kabels. Voer hier
altijd maatregelen uit voor vonkblussing ter bescherming van de
relaiscontacten (bijv. Z-diode) of gebruik een elektronica-uitvoering
met transistoruitgang.
Aansluitschema - relai-
suitgang
Aansluiting op een PLC
22
6 In bedrijf nemen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
6 In bedrijf nemen
6.1 Algemeen
De getallen tussen haakjes hebben betrekking op de navolgende
afbeeldingen.
In de basisuitvoering kunnen producten met dichtheid ≥ 0,7 g/cm³
(0.025 lbs/in³) worden gedetecteerd. Bij producten me lagere dicht-
heid moet u de schakelaar op ≥ 0,47 g/cm³ (0.017 lbs/in³) instellen.
Als optie kan het instrument in plaats van met ≥ 0,47 g/cm ook met
een minimaal afdichtbereik van ≥ 0,42 g/cm³ (0.015 lbs/in³) worden
geleverd.
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Controlelampen (1, 2, 3)
DIL-schakelaar voor omschakeling bedrijfsstanden - min./max (4)
DIL-schakelaar voor instelling van het dichtheidsbereik (5)
Opmerking:
Dompel de trilvork van de VEGASWING 66 voor testdoeleinden altijd
in de vloeistof. Test het functioneren van de VEGASWING 66 niet met
de hand. Dit kan beschadiging van de sensor veroorzaken.
Functie/opbouw
23
6 In bedrijf nemen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
6.2 Bedieningselementen
4
1
5
3
2
R
Fig. 14: Elektronica - relaisuitgang
1 Controlelamp voor storingsmelding (rood)
2 Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand (geel).
3 Controlelamp voor aanwijzing van de bedrijfstoestand (groen).
4 Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelgedrag (min./
max.)
5 DIL-schakelaar voor instelling van het dichtheidsbereik
Het instrument bewaakt trillingsfrequentie, elektronicatemperatuur en
interne instrumentfuncties.
Rode LED brandt = storing
Relais wordt spanningsloos
De controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand van het
relais.
Met de bedrijfsstandenomschakeling (4) kan de schakeltoestand en
daarmee ook de functie van de controlelamp worden veranderd.
Gele LED brandt = relais onder spanning
Groene LED brandt = voedingsspanning aan
Met de bedrijfsstandomschakeling (min./max.) kunt u de schakel-
toestand van het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste
bedrijfsstand conform de "functietabel" instellen (max. - maximaal
niveaudetectie resp. overvulbeveiliging, min. - minimaal niveaudetec-
tie resp. droogloopbeveiliging).
Controlelamp (1) - sto-
ringsmelding (rood)
Controlelamp (2) - scha-
keltoestand (geel)
Controlelamp (3) - bedrijf-
stoestand (groen)
Bedrijfsstandenomscha-
keling (4)
24
6 In bedrijf nemen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Met deze DIL-schakelaar (3) kunt u het schakelpunt op vloeistoen
instellen, die een dichtheid hebben tussen 0,47 en 0,7 g/cm³. In de
basisinstelling kunnen vloeistoen met een dichtheid ≥0,7 g/cm³
worden gedetecteerd. Bij producten met een lagere dichtheid moet
u de schakelaar op ≥0,47 g/cm³ instellen. De specicaties van de
positie van het schakelpunt zijn gerelateerd aan het medium water
- dichtheidswaarde 1 g/cm³. Bij media met een afwijkende dichtheid
verschuift dit schakelpunt afhankelijk van de dichtheid en het type
inbouw in de richting van de behuizing of het uiteinde van de trilvork.
Als optie kan het instrument ook met een minimaal dichtheidsbereik
van ≥ 0,42 g/cm³ (0.015 lbs/in³) worden geleverd. In dat geval is de
maximaal toegestane procesdruk tot 25 bar (363 psig) begrensd.
Opmerking:
Houdt er rekening mee, dat schuim met een dichtheid ≥ 0,45 g/cm³
ook door de sensor wordt gedetecteerd. Dit kan vooral bij toepassing
als droogloopbeveiliging foutieve schakelingen veroorzaken.
Opmerking:
Bij krachtige kook- of blaasprocessen en bij extreme uitgassingen kan
de dichtheid van het gas-/mediummengsel aan het oppervlak zo laag
worden, dat het door de sensor niet meer kan worden gedetecteerd.
Dit kan foutschakelingen tot gevolg hebben.
6.3 Functietabel
De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Niveau Schakeltoe-
stand
Controlelamp -
groen
Voedingsspan-
ning
Controlelamp
- geel
Schakeltoe-
stand
Controlelamp
- rood
Storingsmel-
ding
Bedrijfsstand
(max.)
Overvulbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomge-
leidend
Bedrijfsstand
max.
Overvulbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais span-
ningsloos
Bedrijfsstand
min.
Droogloopbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomge-
leidend
Instelling van het dicht-
heidsbereik (5)
25
6 In bedrijf nemen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Niveau Schakeltoe-
stand
Controlelamp -
groen
Voedingsspan-
ning
Controlelamp
- geel
Schakeltoe-
stand
Controlelamp
- rood
Storingsmel-
ding
Bedrijfsstand
min.
Droogloopbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais span-
ningsloos
Uitval voedings-
spanning
(bedrijfsstand
max./min.)
Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais span-
ningsloos
Storing Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais span-
ningsloos
26
7 Service en storingen oplossen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
7 Service en storingen oplossen
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Sensor
Proces
Voedingsspanning
Signaalverwerking
De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In
veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld
en kunnen de storingen worden opgelost.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur
per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie-
den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis,
alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.
Onderhoud
Reiniging
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
24-uurs service hotline
27
7 Service en storingen oplossen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Fout Oorzaak Oplossen
De VEGASWING 66 meldt zonder
bedekking met product toch bedekt
(overvulbeveiliging)
De VEGASWING 66 meldt onbedekt
met productbedekking (droogloop-
beveiliging)
Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren
Elektronica defect Bedrijfsstandenschakelaar be-
dienen. Wanneer het instrument
omschakelt, kan het trilelement met
afzettingen zijn bedekt of mecha-
nisch zijn beschadigd. Wanneer de
schakelfunctie bij de juiste bedrijfs-
stand weer niet correct functioneert,
moet u het instrument ter reparatie
aan ons opsturen.
Bedrijfsstandenschakelaar bedie-
nen. Wanneer het instrument daarna
niet omschakelt, is de elektronica
defect. Elektronica vervangen.
Inbouwlocatie ongunstig Instrument op een plaats inbouwen,
waar geen dode ruimten of luchtbel-
len in de tank kunnen optreden.
Aanhechting op het trilelement Controleer het trilelement en de sok-
ken op eventuele afzettingen en
verwijder deze.
Verkeerde bedrijfsstand gekozen Correcte bedrijfsstand op de be-
drijfsstandenschakelaar instellen
(overloopbeveiliging, droogloop-
beveiliging). De aansluiting moet
conform het ruststroomprincipe wor-
den uitgevoerd.
Rode controlelamp brandt Storing aan trilelement Controleer, of het trilelement is be-
schadigd, of sterk is gecorrodeerd.
Storing elektronica Elektronica vervangen
Instrument defect Instrument vervangen resp. voor re-
paratie inzenden
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroen maatrege-
len moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschre-
ven handelingen weer worden uitgevoerd.
7.3 Elektronica vervangen
Bij een defect kan de elektronica door de gebruiker worden vervan-
gen.
Bij Ex-toepassingen mag slechts één elektronica met bijbehorende
Ex-toelating worden ingezet.
Alle informatie over het vervangen van de elektronica vindt u in de
handleiding van de nieuwe elektronica.
Over het algemeen kan elke elektronica van het betreende type
onderling worden uitgewisseld. De typecodering vindt u op de elek-
tronica.
Schakelsignaal contro-
leren
Gedrag na oplossen
storing
28
7 Service en storingen oplossen
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Indien u een elektronica met een andere signaaluitgang wilt gebrui-
ken, moet u de gehele inbedrijfname uitvoeren. De daarvoor benodig-
de, passende handleiding vindt u op onze homepage.
7.4 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
29
8 Demonteren
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank, hoge temperaturen, agressieve of toxische
media enz.
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden
geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig
is.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy-
clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
WEEE-richtlijn
Het instrument valt niet onder de EU-WEEE-richtlijn. Conform artikel 2
van deze richtlijn zijn elektrische en elektronische apparaten daarvan
uitgezonderd, wanneer deze onderdeel van een ander apparaat zijn,
dat niet onder het geldigheidsgebied van de richtlijn valt. Dit zijn o.a.
vaste industriële installaties.
Voer het apparaat direct via een gespecialiseerde recyclingbedrijf af
en gebruik daarvoor niet de gemeentelijke afvalverwerking.
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
30
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
9 Bijlage
9.1 Technische gegevens
Aanwijzingvoorgecerticeerdeinstrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische specicaties in
de bijbehorende, meegeleverde veiligheidsinstructies. Deze kunnen bijv. bij de procesomstandig-
heden of de voedingsspanning van de hier genoemde specicaties afwijken.
Alle toelatingsdocumenten kunnen worden gedownload van onze homepage.
Algemenespecicaties
Materiaal 316 L komt overeen met 1.4404 of 1.4435.
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting - schroefdraad (tot
100 bar)
Inconel 718
Ʋ Procesaansluiting - schroefdraad (tot
160 bar)
Inconel 718
Ʋ Procesaansluiting - ens 316L
Ʋ Procesafdichting Lokaal
Ʋ Trilvork Inconel 718
Ʋ Verlengingsbuis: ø 21,3 mm (0.839 in)
bis 100 bar (optie)
316L
Ʋ Verlengingsbuis: ø 21,3 mm (0.839 in)
bis 160 bar (optie)
Alloy C22 (2.4602)
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Kunststof behuizing Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Gietaluminium behuizing Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat (Basis: polyes-
ter)
Ʋ RVS-behuizing (jngietstaal) 316L
Ʋ RVS-huis (geëlektropoleerd) 316L
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel
behuizing
Siliconen SI 850 R, NBR siliconenvrij
Ʋ Aardklem 316L
Ʋ Kabelwartel PA, roestvast staal, messing
Ʋ Afdichting kabelwartel NBR
Ʋ Afsluitplug kabelwartel PA
Ʋ Temperatuurtussenstuk (ø 33,7 mm) 316L
Second Line of Defense resp. gasdichte uitvoering (optie)
Ʋ De Second Line of Defence (SLOD) is
een tweede niveau voor de procesaf-
scheiding in de vorm van een gasdich-
te doorvoer in het onderste deel van
de behuizing, die binnendringen van
medium in de behuizing voorkomt.
Ʋ Dragermateriaal 316L
31
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Ʋ Materiaal Keramiek Al
2
O
3
(99,5 %)
Ʋ Contacten Kovar (verguld)
Ʋ Heliumlekkage < 10
-8
mbar l/s
Ʋ Drukbestendigheid PN 160
Sensorlengte - compacte uitvoering met schroefdraad-procesaansluiting
Ʋ Alloy C22 (2.4602) 77 mm (3.03 in)
Ʋ Inconel 718 77 mm (3.03 in)
Sensorlengte - compacte uitvoering met ens-procesaansluiting
Ʋ Alloy C22 (2.4602) 74 mm (2.91 in)
Ʋ Inconel 718 74 mm (2.91 in)
Sensorlengte (L) - buisuitvoering
Ʋ 316L, Alloy C22 (2.4602) 260 … 3000 mm (10.24 … 118.1 in)
Ʋ Inconel 718 260 … 3000 mm (10.24 … 118.1 in)
Ʋ Sensorlengte nauwkeurigheid ± 2 mm (± 0.079 in)
Gewicht
Ʋ Gewicht instrument (afhankelijk van
procesaansluiting)
ca. 0,8 … 4 kg (0.18 … 8.82 lbs)
Ʋ Buisverlenging ca. 1100 g/m (11.8 oz/ft)
Oppervlaktekwaliteit R
a
ca. 3 µm (1.18
-4
in)
Procesaansluitingen
Ʋ Leidingschroefdraad, cilindrisch
(ISO 228 T1)
G1 (conform DIN 3852, deel 2, vorm A)
Ʋ Schroefdraad, conisch (AS-
ME B1.20.1)
1 NPT, kerndiameter van het binnendraad > 2,5 mm
(1.12 in)
Ʋ Flenzen DIN EN ab DN 50, ASME vanaf 1½"
Max. aandraaimoment - procesaansluitingen
Ʋ Schroefdraad G1, 1 NPT max. 285 Nm (210 lbf ft)
1)
Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing max. 10 Nm (7.376 lbf ft)
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing max. 50 Nm (36.88 lbf ft)
Uitgangsgrootheid
Uitgang Relaisuitgang (2 x SPDT), 2 potentiaalvrije omschakel-
contacten
Schakelspanning max. 253 V AC/DC
Bij stroomcircuits > 150 V AC/DC moeten de relaiscon-
tacten zich in hetzelfde circuit bevinden.
Schakelstroom max. 3 A AC (cos phi > 0,9), 1 A DC
Schakelvermogen
Ʋ Min. 50 mW
1)
Afhankelijk van de inschroefaansluiting van de tank.
32
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Ʋ Max. 750 VA AC, 40 W DC (bei U < 40 V DC)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden
geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet
meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
Contactmateriaal (relaiscontacten) AgNi of AgSnO2 met telkens 3 µm verguld
Bedrijfsstanden (omschakelbaar)
Ʋ Max. Maximaal niveausignalering resp. overloopbeveiliging
Ʋ Min. Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Referentieomstandigheden en invloedsgrootheden (conform DIN EN 61298-1)
Ʋ Omgevingstemperatuur +18 … +30 °C (+64 … +86 °F)
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid 45 … 75 %
Ʋ Luchtdruk 860 … 1060 mbar/86 … 106 kPa (12.5 … 15.4 psig)
Ʋ Mediumtemperatuur +18 … +30 °C (+64 … +86 °F)
Ʋ Mediumdichtheid 1 g/cm³ (0.036 lbs/in³) (water)
Ʋ Viscositeit medium 1 mPa s
Ʋ Druk boven medium 0 kPa
Ʋ Sensorinbouw Verticaal van boven
Ʋ Dichtheidskeuzeschakelaar ≥ 0,7 g/cm³
Meetnauwkeurigheid
Meetafwijking ± 1 mm (0.04 in)
33
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Invloed van de stortgoeddichtheid op het schakelpunt
1
2
4
3
5
6
1,2
(0,043)
1
(0,036)
0,8
(0,029)
0,6
(0,022)
1,4
(0,051)
1,6
(0,058)
1,8
(0,065)
2
(0,072)
2,2
(0,079)
2,4
(0,087)
10
(0.39")
0
0,4
(0,014)
8
(0.31")
6
(0.24")
4
(0.16")
2
(0.08")
-2
(-0.08")
-4
(-0.16")
-6
(-0.24")
-8
(-0.31")
-10
(-0.39")
mm
Fig. 15: Invloed van de stortgoeddichtheid op het schakelpunt
1 Verschuiving van het schakelpunt in mm
2 Dichtheid medium in g/cm³ (lb/in³)
3 Schakelaarstand≥0,47g/cm³(0.017lb/in³)
4 Schakelaarstand≥0,7g/cm³(0.025lb/in³)
5 Schakelpunt bij referentie-omstandigheden (inkerving)
6 Trilvork
Invloed procesdruk op het schakelpunt
1
2
3
4
20
(290)
60
(870)
40
(580)
80
(1160)
100
(1450)
10
(0.39")
8
(0.31")
6
(0.24")
4
(0.16")
2
(0.08")
-2
(-0.08")
-4
(-0.16")
-6
(-0.24")
-8
(-0.31")
-10
(-0.39")
mm
0
120
(1740)
140
(2030)
160
(2320)
Fig. 16: Invloed procesdruk op het schakelpunt
1 Verschuiving van het schakelpunt in mm
2 Procesdruk in bar (psig)
3 Schakelpunt bij referentie-omstandigheden (inkerving)
4 Trilvork
Nietherhaalbaarheid 0,1 mm (0.004 in)
Hysterese ca. 2 mm (0.08 in) bij verticale inbouw
34
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Schakelvertraging
Ʋ Standaard ca. 1 s (aan/uit)
Ʋ Optie - af fabriek bestelbaar 1 … 60 s (aan/uit)
Meetfrequentie ca. 1400 Hz
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur aan behuizing -40 … +70 °C (-40 … +158 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Procescondities
Meeteenheid Grensniveau van vloeistoen
Procesdruk
Ʋ Instrumentuitvoering tot 100 bar -1 … 100 bar/-100 … 10000 kPa (-14.5 … 1450 psig)
De procesdruk is afhankelijk van de procesaansluiting,
bijv. ens (zie volgende diagram)
Ʋ Instrumentuitvoering tot 160 bar -1 … 160 bar/-100 … 16000 kPa (-14.5 … 2320 psig)
De procesdruk is afhankelijk van de procesaansluiting,
bijv. ens (zie volgende diagram)
200 °C
(392 °F)
450 °C
(842 °F)
-196 °C
(-321 °F)
0 °C
(32 °F)
-110 °C
(-166 °F)
40 bar
64 bar
100 bar
1
2
Fig. 17: Procestemperatuur - procesdruk - uitvoering tot 100 bar
1 Procesdruk in bar (psig)
2 Procestemperatuur in °C (°F)
450 °C
(842 °F)
-196 °C
(-321 °F)
0 °C
(32 °F)
160 bar
-110 °C
(-166 °F)
40 bar
64 bar
1
2
Fig. 18: Procestemperatuur - procesdruk - uitvoering tot 160 bar
1 Procesdruk in bar (psig)
2 Procestemperatuur in °C (°F)
Procestemperatuur (schroefdraad- resp.
enstemperatuur)
Ʋ VEGASWING 66 van 316L, Alloy C22
(2.4602)/Inconel 718 (2.4668)
-196 … +450 °C (-321 … +842 °F)
35
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
450 °C
(842 °F)
-196 °C
(-321 °F)
-40 °C
(-40 °F)
0 °C
(32 °F)
50 °C
(122 °F)
70 °C
(158 °F)
-20 °C
(-4 °F)
250 °C
(482 °F)
-110 °C
(-166 °F)
1
2
Fig. 19: Omgevingstemperatuur - procestemperatuur
1 Omgevingstemperatuur in °C (°F)
2 Procestemperatuur in °C (°F)
Viscositeit - dynamisch 0,1 … 1000 mPa s (voorwaarde: bij dichtheid 1)
Stroomsnelheid max. 6 m/s (bij een viscositeit van 1000 mPa s
Dichtheid
Ʋ Standaardgevoeligheid 0,7 … 2,5 g/cm³ (0.025 … 0.09 lbs/in³)
Ʋ Hoge gevoeligheid 0,47 … 2,5 g/cm³ (0.017 … 0.09 lbs/in³)
Optie ook ≥ 0,42 g/cm³ (0.015 lbs/in³)
2)
Trillingsbestendigheid
Ʋ Instrumentbehuizing 1 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij
resonantie)
Ʋ Sensor 1 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij
resonantie) bij sensorlengte tot 50 cm (19.69 in)
Bij een sensorlengte > 50 cm (19.69 in) moet u de ver-
lengbuis met een geschikte ondersteuning xeren. Zie
ook montage-instructies.
Elektromechanische gegevens
Opties voor de kabelinstallatie
Ʋ Kabelinvoer M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Kabelwartel M20 x 1,5; ½ NPT (kabeldiameter zie tabel onder) resp.
stekkerverbinding M 12 x 1, Harting enz.
Ʋ Blindplug M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Afsluitkap ½ NPT
Materiaal ka-
belwartel
Materiaal af-
dichting
Kabeldiameter
4,5 … 8,5 mm 5 … 9 mm 6 … 12 mm 7 … 12 mm 10 … 14 mm
PA NBR
Messing, ver-
nikkeld
NBR
RVS NBR
2)
Maximaal toegestane procesdruk: 25 bar (363 psig)
36
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
Aderdiameter (veerkrachtklemmen)
Ʋ Massieve ader, litze 0,2 … 2,5 mm² (AWG 24 … 14)
Ʋ Litze met adereindhuls 0,2 … 1,5 mm² (AWG 24 … 16)
Bedieningselementen
Bedrijfsstandenschakelaar
Ʋ Max. Maximaal niveausignalering resp. overloopbeveiliging
Ʋ Min. Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging
Gevoeligheidsomschakelaar
Ʋ ≥ 0,47 g/cm³ 0,47 … 2,5 g/cm³ (0.017 … 0.09 lbs/in³)
Ʋ ≥ 0,7 g/cm³ 0,7 … 2,5 g/cm³ (0.025 … 0.09 lbs/in³)
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning 20 … 253 V AC, 50/60 Hz, 20 … 72 V DC
Max. opgenomen vermogen 3 VA (AC), 1 W (DC)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad IP66/IP67 conform IEC 60529, type 4X conform NEMA
Toepassingshoogte boven zeeniveau tot 5000 m (16404 ft)
Overspanningscategorie III
Vervuilingsgraad 4
Veiligheidsklasse (IEC 61010-1) I
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via invoer van het serienummer van uw instrument in
het zoekveld op www.vega.com en via de algemene download-sectie worden gedownload.
37
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
9.2 Afmetingen
VEGASWING 66 - behuizing
32
1
4
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.03")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 86 mm (3.39")
116 mm (4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
Fig. 20: Uitvoeringen behuizing
1 Kunststof eenkamer
2 RVS-éénkamer (elektrolytisch gepolijst)
3 RVS-éénkamer(jngietmetaal)
4 Aluminium - eenkamer
VEGASWING 66, compacte uitvoering
41
ø 28,5 mm
(1.12")
ø 28,5 mm
(1.12")
ø 33,7 mm
(1.33")
G 1, 1 NPT
40 mm
(1.57")
77 mm
(3.03")
320 mm
(12.60")
40 mm
(1.57")
74 mm
(2.91")
323 mm
(12.72")
1
DN50 PN40
Fig. 21: VEGASWING 66, compacte uitvoering
1 Afdichtvlak
38
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
VEGASWING 66, buisuitvoering
41
ø 33,7 mm
(1.33")
ø 21,3 mm
(0.84")
ø 28,5 mm
(1.12")
G 1, 1 NPT
40 mm
(1.57")
85 mm
(3.35")
ø 28,5 mm
(1.12")
40 mm
(1.57")
85 mm
(3.35")
320 mm
(12.60")
L
L
1
ø 33,7 mm
(1.33")
323 mm
(12.72")
DN50 PN40
Fig. 22: VEGASWING 66, buisuitvoering
L Sensorlengte - zie technische gegevens - algemene gegevens
1 Afdichtvlak
39
9 Bijlage
VEGASWING 66 • Relais
58106-NL-200107
9.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com
9.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
58106-NL-200107
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2020
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Vega VEGASWING 66 Handleiding

Type
Handleiding