Garmin GarminGT56UHD-TM Installatie gids

Type
Installatie gids
GT36UHD/GT56UHD
TRANSDUCERS
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking van de kaartplotter of viszoeker voor
waarschuwingen met betrekking tot het product en andere
belangrijke informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing
van uw vaartuig. Sonar is een hulpmiddel dat u meer informatie
geeft over het water onder uw boot. Het ontheft u echter niet van
uw verantwoordelijkheid om het water rond uw boot in de gaten
te houden tijdens het navigeren.
VOORZICHTIG
Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en
onderhouden van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren om mogelijk
persoonlijk letsel te voorkomen.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het
vaartuig te voorkomen.
Om de beste prestaties te garanderen en schade aan uw boot te
voorkomen, moet u het Garmin
®
toestel aan de hand van de
volgende instructies installeren.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Als u problemen ondervindt tijdens het
installeren, kunt u voor meer informatie terecht op
support.garmin.com.
Software-update
U moet de Garmin kaartplotter-software bijwerken als u dit
toestel installeert. Raadpleeg voor instructies over het bijwerken
van de software de gebruikershandleiding van uw kaartplotter
op support.garmin.com.
Benodigde materialen
Kruiskopschroevendraaier, nr. 2
Steun voor spiegelmontage
Boormachine
Boortjes: 4 mm (
5
/
32
in.), 3,2 mm (
1
/
8
in.), 25 mm (1 in.)
Afdekband
Watervaste kit
Steun elektrische motor
Waterdichte tape
Aandachtspunten bij de montage
Voor de beste prestaties met de minste ruis en interferentie
dient u de transducerkabel uit de buurt te houden van
startkabels, accu's en accudraden in de hut, accu's en
accudraden van de elektrische motor en hoogspanningsdraden,
zoals draden van de radar, audioversterker en
stuurautomaatpomp.
Als de transducerkabel niet lang genoeg is om de kaartplotter te
bereiken, kunt u een verlengkabel toevoegen (Garmin
onderdeelnummer 010-11617-42 of 010-11617-32, niet
meegeleverd). Trek de kabel niet verder uit dan 9 m (30 ft.) om
signaalverlies te voorkomen.
De transducer voorbereiden op langdurige
blootstelling aan water
LET OP
Gebruik geen aceton of producten op acetonbasis op de
transducer. Aceton beschadigt de plastic behuizing van de
transducer.
Wanneer u een transducer op een boot monteert die veel in het
water ligt, moet u een coat aanbrengen op de transducer en
bevestigingsmaterialen met een aangroeiwerende verf op
waterbasis om aangroei te voorkomen.
1
Schuur de transducer en bevestigingsmaterialen licht op met
fijn schuurpapier.
2
Maak de transducer en bevestigingsmaterialen schoon met
isopropylalcohol.
3
Breng een aangroeiwerende verf op waterbasis aan op de
transducer en bevestigingsmaterialen.
De transducer aan de spiegel van een boot
vastmaken
Aandachtspunten voor de montageplek
De transducer moet evenwijdig aan de waterlijn worden
gemonteerd .
De transducer moet 3,5 mm (0,125 in.) onder een
glasvezelromp uitsteken of 10 mm (0.375 in.) onder een
aluminium romp .
Op boten met buitenboord- of binnen- en
buitenboordmotoren moet de transducer zo dicht mogelijk bij
de middenlijn van de spiegel worden gemonteerd, maar
minimaal 38 cm (15 in.) van de schroef .
Als de schroef met de klok mee draait als de boot beweegt,
moet de transducer aan de stuurboordkant worden
gemonteerd (de rechterkant wanneer u naar de voorkant van
de boot kijkt).
Als de schroef tegen de klok in draait als de boot beweegt,
moet de transducer aan de bakboordkant worden
GUID-24516B07-7980-45F4-972C-79F74FE21812 v2Februari 2021
gemonteerd (de linkerkant wanneer u naar de voorkant van
de boot kijkt).
Plaats de transducer niet achter planken, stijlen, beslag, de
waterinlaat of uitlaatpoort, of op plaatsen waar luchtbellen of
waterturbulenties ontstaan.
De transducer moet zich in schoon (niet-turbulent) water
bevinden voor optimale prestaties.
Op boten met één schroef moet de transducer niet worden
gemonteerd in het pad van de schroef.
De transducer kan cavitatie veroorzaken, wat een negatieve
invloed kan hebben op de prestaties van de boot en de
schroef kan beschadigen.
Op boten met twee schroeven moet de transducer zo
mogelijk worden gemonteerd tussen de beide schroeven.
Bevestig de afscherming van de transducerkabel ruim boven
de waterlijn .
Breng waterdichte kit aan op alle schroefdraden om te
voorkomen dat water in de spiegel sijpelt.
Deze transducer heeft een geïntegreerde spatwaterkap,
maar als uw transducer overmatig veel water opwerpt, lees
de aandachtspunten bij de montage dan opnieuw en pas de
positie van de transducer zo nodig aan om overmatig
spatwater te voorkomen.
De transducer in elkaar zetten met een spiegelbeugel-
steun
1
Bevestig de steun aan de transducer met de
meegeleverde sterringen en schroeven .
2
Bevestig de steun op de beugel met de bout , platte
borgring , rubberen ring en borgmoer .
OPMERKING: De bout moet stevig genoeg vastzitten om de
transducer op zijn plaats te houden als de boot op hoge
snelheid vaart, maar los genoeg om te zorgen dat de
transducer wegdraait als deze een obstakel raakt.
De transducersteun voor spiegelmontage installeren
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
De kabels naar de transducer mogen niet worden ingekort. Als u
de transducerkabels afsnijdt, vervalt uw garantie.
1
Kies een installatielocatie op de spiegel (Aandachtspunten
voor de montageplek, pagina 1).
2
Knip de sjabloon uit.
3
Lijn de sjabloon verticaal uit op de spiegel op de
installatielocatie (Aandachtspunten voor de montageplek,
pagina 1), plaats de onderste hoek van de sjabloon op de
rand van de spiegel.
4
Markeer het midden van de twee gaten van de sjabloon.
5
Verwijder de sjabloon van de spiegel.
6
Wikkel een stukje tape rond een boortje van 4 mm (
5
/
32
in.)
op een afstand van 18 mm (
7
/
10
in.) vanaf de punt van het
boortje om te voorkomen dat u de voorboorgaten te diep
maakt.
7
Als u de beugel op glasvezel installeert, bevestigt u een
stukje tape over de locatie van het voorboorgat om te
voorkomen dat scheurtjes in de gellaag ontstaan.
8
Boor met een verzinkboor van 4 mm (
5
/
32
in.) de
voorboorgaten circa 18 mm (
7
/
10
in.) diep op de gemarkeerde
plaatsen.
9
Breng waterdichte kit aan op de meegeleverde schroeven
van 20 mm en bevestig de transducer aan de spiegel.
10
Leid de kabel onder de kabelhaak op de spiegel.
11
Als u de kabel door de spiegel moet leiden, kiest u een
locatie voor het voorboorgat die zich een stuk boven de
waterlijn bevindt en markeert u deze locatie.
12
Plaats een kabelklem op de transducerkabel, op ongeveer de
helft van de afstand tussen de transducer en de bovenkant
van de spiegel of het voorboorgat.
13
Markeer de locatie voor het voorboorgat voor de kabelklem
en boor met behulp van een verzinkboor van 3,2 mm (
1
/
8
in.)
een gat van ongeveer 10 mm (
3
/
8
in.) diep.
14
Breng waterdichte kit aan op de meegeleverde schroef van
12 mm en bevestig de kabelklem aan de spiegel.
15
Als u in stap 11 een voorboorgat hebt gemarkeerd, gebruikt u
een boor van 25 mm (1 in.) om een gat helemaal door de
spiegel heen te boren.
16
Leid de transducerkabel naar de kaartplotter:
Als u de kabel door een gat in de spiegel leidt, duwt u de
kabel door het gat dat u hebt geboord en installeert u de
afdichting voor de kabelingang (De afdekking van de
kabelingang installeren, pagina 3).
Als u de kabel niet door een gat in de spiegel aanlegt, leidt
u de kabel omhoog en over de bovenkant van de spiegel.
Voorkom dat de kabel dicht langs elektrische draden of
andere bronnen van elektrische interferentie loopt.
2
De afdekking van de kabelingang installeren
Als u de kabel door de spiegel leidt nadat u de transducer hebt
geïnstalleerd, dient u de afdekking van de kabelingang te
installeren om te voorkomen dat water binnendringt in uw boot.
1
Plaats de afdekking van de kabelingang over het gat en
de kabel, met de opening naar beneden gericht, en markeer
de plaats van de twee boorgaten.
2
Verwijder de afdekking van de kabelingang en boor met een
boortje van 3,2 mm (
1
/
8
inch) de voorboorgaten met een
diepte van circa 10 mm (
3
/
8
inch).
3
Vul het doorvoergat met de waterdichte kit zodat de kabel
volledig is bedekt en er extra kit rond het gat en de kabel
aanwezig is.
4
Plaats de afdekking van de kabelingang over het gat en de
kabel, met de opening naar beneden gericht.
5
Breng waterdichte kit aan op de meegeleverde M4-
schroeven van 12 mm, en bevestig de afdekking van de
kabelingang op de spiegel.
6
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
De installatie testen
LET OP
U moet controleren of uw boot lekt voordat u deze gedurende
een langere periode in het water laat.
Omdat er water nodig is voor het geleiden van de
echoloodsignalen, werkt de transducer alleen goed als deze
zich in het water bevindt. Buiten het water kunt u geen diepte- of
afstandsmeting krijgen. Wanneer u uw boot te water laat,
controleert u bij elk van de schroefgaten die onder de waterlijn
zijn gemaakt of er lekkage optreedt.
De installatie van de aan de spiegel gemonteerde
transducer testen
LET OP
Gebruik kleine stappen bij het afstellen van de diepte van de
transducer. Als u de transducer te diep plaatst, kan dit negatieve
gevolgen hebben voor de prestaties van de boot en loopt u het
risico dat de transducer objecten onder water raakt.
Test de installatie van de aan de spiegel gemonteerde
transducer in open water dat vrij is van obstakels. Let goed op
uw omgeving terwijl u de transducer test.
1
Schakel de kaartplotter in terwijl de boot zich in het water
bevindt.
2
Vaar op lage snelheid. Als de kaartplotter correct lijkt te
werken, voert u de snelheid langzaam op terwijl u op de
kaartplotter let.
3
Als het echoloodsignaal plotseling verloren gaat of als de
kwaliteit van het retoursignaal van de bodem ernstig afneemt,
noteert u de snelheid waarbij dit gebeurt.
4
Breng de boot weer op de snelheid waarbij het signaal
verloren ging en maak enkele flauwe bochten in beide
richtingen, terwijl u de kaartplotter in de gaten houdt.
5
Als het signaal tijdens het draaien sterker wordt, laat de
transducer dan een klein stukje zakken zodat deze
1
/
8
inch
(3 mm) verder onder de spiegel van de boot uitsteekt.
6
Herhaal stap 2-4 totdat er geen kwaliteitsverlies meer
optreedt.
7
Als het signaal niet verbetert, verplaatst u de transducer naar
een andere plek op de spiegel en herhaalt u de test.
De transducer aan een trollingmotor
vastmaken
De steun van de elektrische motor in elkaar zetten
1
Bevestig met de M4-schroeven van 8 mm en sterringen
van 4 mm de steun van de elektrische motor aan de
transducer .
2
Leid de kabel in de steun naar een kabeluitgang voordat u
de schroeven vastdraait.
De steun van de elektrische motor is voorzien van meerdere
kabeluitgangen. Gebruik een kabeluitgang waarmee de kabel
zich aan de bovenkant van de behuizing van de elektrische
motor bevindt wanneer de motor is opgeborgen. Zie de
onderstaande afbeelding voor aanbevolen kabelroutes.
U moet voorkomen dat de kabel bekneld raakt of te strak
buigt.
De transducer aan de elektrische motor bevestigen
LET OP
Kort de transducerkabel niet in. Als u de transducerkabel inkort,
vervalt uw garantie.
1
Druk de slangklemmen door de sleuven op de
transducersteun totdat aan beide zijden van de steun
stukken van gelijke lengte uitsteken.
2
Plaats de transducersteun tegen de behuizing van de
elektrische motor met het smalle uiteinde van de transducer
van de schroef af gericht.
3
3
Bevestig de slangklemmen rond de behuizing van de
elektrische motor en zet de slangklemmen vast.
4
Plaats de transducer zo dat deze parallel naar de bodem is
gericht wanneer de transducer in gebruik is.
5
Gebruik waterdichte tape (niet meegeleverd) om de
transducerkabel aan de as van de elektrische motor te
bevestigen.
6
Leid de transducerkabel naar de installatielocatie van de
kaartplotter en houd daarbij rekening met de volgende
aandachtspunten.
Voorkom dat de kabel dicht langs elektrische draden of
andere bronnen van elektrische interferentie loopt.
Leid de kabel zo dat deze niet wordt afgeklemd wanneer
de elektrische motor wordt gebruikt of opgeborgen.
Appendix
Specificaties
Alle modellen
Afmetingen (L x B x H) 218,5 x 51,8 x 27,7 mm (8,61 x 2,04 x
1,09 in.)
Bedrijfstemperatuurbereik Van 0° tot 50°C (van 32° tot 122°F)
Bereik opslagtemperatuur Van -40° tot 70°C (van -40° tot 158°F)
Kabellengte 7,6 m (25 ft.)
Aantal kabelpinnen 12
Waterbestendigheid IPX7
1
GT36UHD modellen
Zendver-
mogen (RMS)
Traditioneel: Niet van toepassing
Garmin ClearVü
: 500 W
Garmin SideVü
: 500 W
Frequentie Traditioneel: Niet van toepassing
Garmin ClearVü en Garmin SideVü: CHIRP 455 kHz
(420-490 kHz); UHD CHIRP 800 kHz (770-840 kHz);
UHD CHIRP 1 MHz (1000-1120 kHz)
Maximale
diepte/
afstand
2
Traditioneel: Niet van toepassing
Garmin ClearVü bij 455 kHz: 122 m (400 ft.)
Garmin ClearVü bij 1 MHz: 61 m (200 ft.)
Garmin SideVü bij 1 MHz, max. diepte van 15 m (50
ft.): 61 m (200 ft.) aan weerszijden; 122 m (400 ft.)
totaal
Garmin SideVü bij 455 kHz, max. diepte van 30 m
(100 ft.): 152 m (500 ft.) aan weerszijden; 305 m
(1.000 ft.) totaal
GT56UHD modellen
Zendver-
mogen (RMS)
Traditioneel: 350 W.
Garmin ClearVü: 500 W
Garmin SideVü: 500 W
Frequentie Traditioneel: CHIRP met hoge bandbreedte (150-240
kHz)
Garmin ClearVü en Garmin SideVü: CHIRP 455 kHz
(420-490 kHz); UHD CHIRP 800 kHz (770-840 kHz);
UHD CHIRP 1 MHz (1000-1120 kHz)
Maximale
diepte/
afstand
2
Traditioneel: 244 m (800 ft.)
Garmin ClearVü bij 455 kHz: 122 m (400 ft.)
Garmin ClearVü bij 1 MHz: 61 m (200 ft.)
Garmin SideVü bij 1 MHz, max. diepte van 15 m (50
ft.): 61 m (200 ft.) aan weerszijden; 122 m (400 ft.)
totaal
Garmin SideVü bij 455 kHz, max. diepte van 30 m
(100 ft.): 152 m (500 ft.) aan weerszijden; 305 m
(1.000 ft.) totaal
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
2
Afhankelijk van het zoutgehalte van water, de bodemsoort en andere watercon-
dities.
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Garmin GarminGT56UHD-TM Installatie gids

Type
Installatie gids