NL
- 39 -
klok mee wordt de kleminrichting aangehaald.
Door draaien tegen de richting van de wijzers van
de klok in wordt de kleminrichting losgezet.
•
De extra handgreep (8) moet eerst worden
gemonteerd. Te dien einde de kleminrichting
door draaien van de handgreep ver genoeg
openen zodat de extra handgreep over de
boorhouder (1) van de klopboormachine kan
worden geschoven.
•
Na het opschuiven van de extra handgreep
(8) zwenkt u die naar de werkpositie die voor
het aangenaamst is.
•
Draai dan de handgreep in tegengestelde
draairichting terug dicht tot de extra hand-
greep vast zit.
•
De extra handgreep (8) is zowel voor rechts-
handigen als ook voor linkshandigen geschi-
kt.
5.2 Diepteaanslag monteren en afstellen
(fi g. 4, pos. 2)
De diepteaanslag (2) wordt door de extra
handgreep (8) dankzij een kleminrichting vast-
gehouden. De kleminrichting wordt losgezet of
aangehaald door de handgreep te draaien.
•
Draai de kleminrichting los en zet de dieptea-
anslag (2) de uitsparing van de extra hand-
greep in die ervoor is voorzien.
•
Breng de diepteaanslag (2) op het zelfde ni-
veau t.o.v. de boor.
•
Trek de diepteaanslag met de gewenste boor-
diepte terug.
•
Draai de greep van de extra handgreep (8)
terug dicht tot hij vastzit.
•
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (2) het
werkstuk raakt.
5.3 Inzetten van de boor (fi g. 5-6)
•
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcon-
tact voordat u het gereedschap anders afstelt.
•
Diepteaanslag (2) loszetten zoals beschreven
onder 5.2 en naar de greep van de boorma-
chine toe schuiven. Zodoende hebt u toegang
tot de boorhouder (1).
•
De boorhouder met de bijgeleverde spans-
leutel (9) tegen de richting van de wijzers van
de klok in openen.
•
Voor een optimale bevestiging is het aan te
raden de boor of het gereedschap zo ver mo-
gelijk de boorhouder in te schuiven. Haal na
het inzetten van de boor of het gereedschap
de boorhouder (1) met de wijzers van de klok
mee met de spansleutel (9) aan tot de boor of
het gereedschap is ingespannen. Controleer
of de boor in de boorhouder (1) vast zit.
•
Controleer regelmatig of de boor of het ge-
reedschap goed vast zit (netstekker uit het
stopcontact verwijderen!).
6. Bediening
6.1 AAN/UIT-schakelaar (fi g. 7, pos. 5)
•
Zet eerst een gepaste boor het gereedschap
in (zie 5.3).
•
Sluit de netstekker aan op een gepast stop-
contact.
•
Zet de boormachine rechtstreeks op de
plaats aan waar u wilt boren.
Aanzetten:
AAN/UIT-schakelaar (5) indrukken
Continubedrijf:
AAN/UIT-schakelaar (5) indrukken en borgen
d.m.v. de vastzetknop (4).
Opgelet! Vastzetten is alleen mogelijk in de
rechtsdraaiende modus.
Uitzetten:
De AAN-/UIT-schakelaar (5) kort indrukken.
6.2 Toerental afstellen (fi g. 7, pos. 5)
•
U kan het toerental tijdens het bedrijf traploos
regelen.
•
U kiest het toerental door de AAN/UIT-scha-
kelaar (5) meer of min hard in te drukken.
•
Kiezen van het juiste toerental: Het best
geschikte toerental is afhankelijk van het
werkstuk, van de werkmodus en van de inge-
zette boor.
•
AAN/UIT-schakelaar (5) minder hard inge-
drukt: lager toerental (geschikt voor: kleine
schroeven, zachte materialen)
•
AAN/UIT-schakelaar (5) harder ingedrukt:
hoger toerental (geschikt voor: grote/lange
schroeven, harde materialen)
Hint: boor de boorgaten met een laag toerental
aan. Verhoog dan het toerental geleidelijk aan.
Voordelen:
•
De boor is bij het aanboren gemakkelijker te
controleren en glijdt niet weg.
•
U voorkomt verbrijzelde boorgaten (b.v. bij
tegels).
Anleitung_TC_ID_1000_E_SPK2.indb 39Anleitung_TC_ID_1000_E_SPK2.indb 39 16.04.2018 08:19:3716.04.2018 08:19:37