HP ProDesk 490 G3 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

Naslaggids voor de hardware
HP ProDesk 490 G3 MT Business PC
© Copyright 2015 HP Development Company,
L.P.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
De bijgevoegde informatie kan zonder
aankondiging worden veranderd. De enige
garanties die gelden voor HP-producten en -
diensten zijn de garanties die worden
beschreven in de garantievoorwaarden
behorende bij deze producten en diensten. Aan
de informatie in deze publicatie kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP is
niet aansprakelijk voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: juli 2015
Artikelnummer van document: 830226-331
Kennisgeving van product
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die op de meeste modellen
beschikbaar zijn. Sommige functies zijn
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
van Windows 8 . Het kan zijn dat deze
computer een hardware-upgrade en/of apart
aangeschafte hardware, stuurprogramma's
en/of software nodig heeft om volledig te
profiteren van Windows 8-functionaliteit. Zie
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Het kan zijn dat deze computer een hardware-
upgrade, apart aangeschafte hardware en/of
een dvd-station nodig heeft om de Windows 7-
software te installeren en de functionaliteit
van Windows 7 volledig te benutten. Zie
http://windows.microsoft.com/en-us/
windows7/get-know-windows-7 voor meer
informatie.
Softwarevoorwaarden
Door een softwareproduct dat reeds op deze
computer is geïnstalleerd te installeren,
kopiëren, downloaden of anderszins te
gebruiken, stemt u er mee in gebonden te zijn
door de voorwaarden in de HP End User
License Agreement (EULA). Indien u niet
akkoord gaat met deze licentievoorwaarden,
kunt u uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een restitutie op basis van
het op de plaats van aankoop geldige
restitutiebeleid.
Voor verdere informatie of voor het aanvragen
van een volledige terugbetaling van de
computer neemt u contact op met uw lokale
verkooppunt (de verkoper).
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van de HP ProDesk Business-pc.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of
levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen van het product ....................................................................................................................... 1
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................................. 2
Onderdelen op het achterpaneel ........................................................................................................................... 3
Plaats van het serienummer ................................................................................................................................. 3
2 Hardware-upgrades ....................................................................................................................................... 5
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................................. 5
Waarschuwingen ................................................................................................................................................... 5
Het toegangspaneel van de computer verwijderen .............................................................................................. 6
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen .......................................................................................... 7
Het voorpaneel verwijderen .................................................................................................................................. 8
Het afdekplaatje van een optischeschijfeenheid verwijderen .............................................................................. 9
Het voorpaneel opnieuw bevestigen .................................................................................................................. 10
Systeemkaart, aansluitingen .............................................................................................................................. 10
Extra geheugen installeren ................................................................................................................................. 12
DIMM's ............................................................................................................................................... 12
DDR4-SDRAM DIMM's ........................................................................................................................ 12
DIMM-voetjes vullen ......................................................................................................................... 13
DIMM's installeren ............................................................................................................................. 13
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen ............................................................................................... 15
Schijfposities ........................................................................................................................................................ 20
Verwijderen en installeren van schijven ............................................................................................................. 21
Een dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen ............................................................. 22
Een dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren .............................................................. 24
Een vaste schijf van 3,5 inch verwijderen ......................................................................................... 26
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren ..................................................................................... 27
Interne vaste schijf van 2,5 inch verwijderen ................................................................................... 29
Interne vaste schijf van 2,5 inch installeren ..................................................................................... 30
Een veiligheidsslot installeren ............................................................................................................................ 31
Kabelslot ........................................................................................................................................... 31
Hangslot ............................................................................................................................................ 32
Beveiligingsslot V2 voor HP Business PC .......................................................................................... 32
Bijlage A Batterij vervangen ............................................................................................................................ 37
v
Bijlage B Elektrostatische ontlading ................................................................................................................ 40
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ......................................................................................... 40
Aardingsmethoden .............................................................................................................................................. 40
Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport ................................. 41
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................................ 41
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid ..................................................................................................... 42
Gebruik .............................................................................................................................................. 42
Schoonhouden .................................................................................................................................. 42
Veiligheid ........................................................................................................................................... 42
Transport voorbereiden ...................................................................................................................................... 42
Bijlage D Toegankelijkheid ............................................................................................................................. 43
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund ........................................................................................... 43
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 43
Index ............................................................................................................................................................. 44
vi
1 Voorzieningen van het product
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen kunnen per model verschillen. Open het hulpprogramma HP Support Assistant voor
ondersteuning voor en meer informatie over de op de computer geïnstalleerde hardware en software.
Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen wordt de positie
voor de optische schijf afgedekt door een afdekplaatje.
1 Slank optisch station (optioneel) 5 Lampje van de vaste schijf
2 Aan/uit-knop met twee standen 6 USB 3.0-poorten (blauw)
3 Microfoonconnector 7 Hoofdtelefoonconnector
4 SD Card-lezer (optioneel)
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken wit. Als het rood knippert, is
er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer. Raadpleeg de onderhoudshandleiding
voor uitleg over de codes.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
Onderdelen op het achterpaneel
1 Audio-ingang (blauw) 7 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
2
USB 3.0-poorten (blauw) 8 USB 3.0-poorten (blauw)
3
RJ-45-netwerkconnector 9 USB 2.0-poorten met de functie Wake
from S4/S5 (zwart)
4
Seriële poort 10 DisplayPort Monitorconnector
5
PS/2-muisconnector (groen) 11 Monitorconnector VGA
6 Netsnoerconnector 12
PS/2-toetsenbordconnector (paars)
OPMERKING: Een optionele tweede DisplayPort, een optionele tweede seriële poort en een optionele parallelle poort zijn
verkrijgbaar bij HP en kunnen meegeleverd zijn met uw model.
Als u een USB-toetsenbord gebruikt, adviseert HP om het toetsenbord aan te sluiten op een van de USB 2.0-poorten met de
functie Wake from S4/S5. De functie Wake from S4/S5 wordt ook ondersteund op de PS/2-connectors als het in BIOS F10
Setup is ingeschakeld.
Als een videokaart is geïnstalleerd in een van de sleuven op de systeemkaart, kunnen de videoconnectoren op de videokaart
en de geïntegreerde videokaarten op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Bij een dergelijke configuratie geeft
alleen het scherm dat is verbonden met de aparte grafische kaart POST-berichten weer.
U kunt de grafische kaart op de systeemkaart uitschakelen door instellingen in Computer Setup te veranderen.
Plaats van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer. Deze nummers vindt u op
de buitenkant van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
Onderdelen op het achterpaneel 3
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de
computer vergemakkelijken. Voor veel installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven, heeft u
een Torx T-15-schroevendraaier of een gewone schroevendraaier nodig.
Waarschuwingen
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand te beperken:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter (NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van ernstig
letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede zithouding,
gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer, alsmede belangrijke
instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het apparaat
weer inschakelt.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of uitbreidingskaarten
in de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie
Elektrostatische ontlading op pagina 40 voor meer
informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom voorzien.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne onderdelen te
voorkomen.
Voorzieningen voor onderhoud 5
Het toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Draai de schroef aan de achterkant van de computer los (1), schuif het paneel terug (2) en til het uit de
computer (3).
6 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen
Plaats het paneel op de computer (1), schuif het naar voren (2) en draai de schroef (3) vast om het paneel op
zijn plaats te houden.
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen 7
Het voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Het afdekplaatje van een optischeschijfeenheid verwijderen
Op sommige modellen wordt de optischeschijfeenheid afgedekt door een afdekplaatje. Verwijder het
afdekplaatje vóór het plaatsen van een optischeschijfeenheid. Ga als volgt te werk om het afdekplaatje te
verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel van de computer.
2. Verwijder het afdekplaatje door aan de zijkant van het afdekplaatje (1) het onderste lipje naar boven te
drukken en het bovenste lipje naar beneden te drukken. Draai daarna het afdekplaatje uit de voorkant
van het paneel (2).
Het afdekplaatje van een optischeschijfeenheid verwijderen 9
Het voorpaneel opnieuw bevestigen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai de
bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Systeemkaart, aansluitingen
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van de
systeemkaart.
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel
1 PCI Express x16 gedegradeerd
naar een x4
X4PCIEXP wit Uitbreidingskaart
2 PCI Express x1 X1PCIEXP2 zwart Uitbreidingskaart
3 PCI Express x1 X1PCIEXP1 zwart Uitbreidingskaart
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel
4 PCI Express x16 X16PCIEXP zwart Uitbreidingskaart
5 DisplayPort DISPLAY wit DisplayPort-uitbreidingskaart
6 DIMM4 (kanaal A) DIMM4 wit Geheugenmodule
7 DIMM3 (kanaal A) DIMM3 zwart Geheugenmodule
8 DIMM2 (kanaal B) DIMM2 wit Geheugenmodule
9 DIMM1 (kanaal B) DIMM1 zwart Geheugenmodule
10 Batterij BAT zwart Batterij
11 SATA 3.0 SATA1 Lichtblauw Elk SATA-apparaat behalve de primaire
vaste schijf
12 SATA 3.0 SATA2 Lichtblauw Elk SATA-apparaat behalve de primaire
vaste schijf
13 SATA 3.0 SATA0 Donkerblauw Primaire vaste schijf
Systeemkaart, aansluitingen 11
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met double data rate 4 synchronous dynamic random access memory (DDR4-
SDRAM) dual inline-geheugenmodules (DIMM's).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In deze
geheugensockets bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 64 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren voor
de snelle tweekanaalmodus.
DDR4-SDRAM DIMM's
Voor een juiste werking van het systeem moeten de DIMM's als volgt zijn:
industriestandaard 288-pins
ongebufferd, overeenkomstig met niet-ECC PC4-17000 DDR4-2133 MHz
1,2-volt DDR4-SDRAM DIMM's
De DIMM's moeten tevens:
CAS-latentie 15 DDR4 2133 MHz (15-15-15 timing) ondersteunen
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn geïnstalleerd.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
DIMM-voetjes vullen
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal B. De voetjes
DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal A.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
OPMERKING: Geheugenconfiguraties met een enkel kanaal en ongebalanceerde dubbele kanalen leiden tot
slechtere videoprestaties.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal DIMM's
zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in
kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De gebruikte technologie
en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn. Wanneer kanaal A
bijvoorbeeld twee 1-GB DIMM's bevat en er in kanaal B één 2-GB DIMM is geplaatst, zal het systeem in
tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet gelijk is
aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het kanaal met de
kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de tweekanaalmodus. De rest
wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale snelheid moeten de kanalen zodanig
worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee
kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid
worden toegewezen aan kanaal A. Als u bijvoorbeeld een 2-GB DIMM en drie 1-GB DIMM's in de voetjes
plaatst, moet in kanaal A de 2-GB DIMM en een 1-GB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee
andere 1-GB DIMM's. In deze configuratie wordt 4 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 1 GB in
enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te
laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de
geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is
in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem
staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u
deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 40 voor meer informatie.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt u de
module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
Extra geheugen installeren 13
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat u
anders het risico van brandwonden loopt.
6. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het voetje (2).
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de
uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
Bevolk de zwarte DIMM-voetjes voor de witte DIMM-voetjes.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo evenredig
mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes vullen
op pagina 13.
7. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
8. Herhaal de stappen 6 en 7 als u nog meer modules wilt installeren.
9. Plaats het toegangspaneel terug.
10. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer aanzet.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen
De computer bevat twee PCI Express x1-uitbreidingssleuven, een PCI Express x16-uitbreidingssleuf en een
PCI Express x16-uitbreidingssleuf die is teruggebracht naar een x4-sleuf.
OPMERKING: In de PCI Express x16-sleuf kunt u een PCI Express x1-, x8- of x16-uitbreidingskaart
installeren.
Voor configuraties met dubbele grafische kaarten moet de eerste (primaire) kaart geïnstalleerd worden in de
PCI Express x16-uitbreidingssleuf die NIET is teruggebracht naar x4.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder de schroef die de vergrendeling van de uitbreidingskaart omlaag houdt (1), schuif de
vergrendeling omhoog (2) en trek hem van de achterkant van de behuizing (3).
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot aan de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de
geïnstalleerde uitbreidingskaart.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van
de kaart.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 15
a. Als u een uitbreidingskaart in een lege slot plaatst, moet u een van de afdekplaatjes van het
uitbreidingsslot omhoog uit de behuizing schuiven of een gewone schroevendraaier gebruiken om
een van de metalen beschermingen te verwijderen op het achterpaneel waarmee het
uitbreidingsslot wordt afgedekt. Zorg dat u de juiste bescherming verwijdert voor de
uitbreidingskaart die u installeert.
b. Als u een PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en beweegt u
de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek de kaart recht omhoog (1)
en vervolgens van de binnenkant van het chassis af (2) om het te verwijderen. Pas op dat de kaart
niet langs andere onderdelen schuurt.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van het
uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer totdat
de kaart loskomt uit het slot. Trek de kaart recht omhoog en vervolgens van de binnenkant van
het chassis af om het te verwijderen. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart hebt verwijderd, moet deze worden vervangen door een
nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne onderdelen
niet goed functioneert.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 17
11. Om een nieuwe uitbreidingskaart te installeren, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op
de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van het
chassis (1), zodat de onderkant van de kaarthouder in het kleine slot op het chassis schuift. Druk nu de
uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
OPMERKING: Bij het installeren van een uitbreidingskaart dient u deze stevig aan te drukken, zodat de
connector over de gehele lengte goed in de uitbreidingssleuf vastzit.
12. Druk de vergrendeling van de uitbreidingskaart tegen de achterzijde van het chassis (1) en schuif deze
omlaag (2) zodat de lipjes aan de achterzijde van de vergrendeling in de inkepingen op het chassis
schuiven en de bevestig de schroef die de vergrendeling op zijn plek houdt (3).
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Een uitbreidingskaart installeren of verwijderen 19
Schijfposities
1 ruimte voor dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm
2 Interne 3,5-inch vasteschijfpositie
3 Interne 2,5-inch vasteschijfpositie
4 Interne 3,5-inch vasteschijfpositie
OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk van de weergegeven
schijfeenheidconfiguratie.
OPMERKING: De bovenste ruimte voor vaste schijf kan ofwel een 3,5-inch ofwel een 2,5-inch vaste schijf bevatten, maar
niet beide.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type en de grootte van de geïnstalleerde
schijfeenheden te controleren.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Verwijderen en installeren van schijven
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijven installeert:
De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet worden aangesloten op de donkerblauwe primaire
SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0.
Sluit secundaire vaste schijven en optischeschijfeenheden aan op een van de lichtblauwe SATA-
connectoren op de systeemkaart (aangeduid met SATA1 en SATA2).
HP levert vier extra 6-32 montageschroeven voor vaste schijf mee. Deze bevinden zich aan de voorkant
van de behuizing, onder het voorpaneel. De 6-32 isolerende montageschroeven zijn nodig voor 3,5-inch
en 2,5-inch vaste schijven die in de ruimten voor vaste schijf gemonteerd zijn. Als u een oud
vasteschijfstation door een nieuw vervangt, gebruik dan de montageschroeven van het oude station om
het nieuwe station vast te zetten.
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade aan de
computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste manier
af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder nooit een
schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector van de
schijfeenheid niet aan. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 40 voor meer informatie over het
voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van apparatuur
zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of een
andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig: breekbaar'.
Verwijderen en installeren van schijven 21
Een dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Koppel de voedingskabel (1) en de datakabel (2) aan de achterzijde van de optischeschijfeenheid los.
VOORZICHTIG: Trek bij het verwijderen van kabels aan het lipje of de connector en niet aan de kabel
zelf, om te voorkomen dat u de kabel beschadigt.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Druk de groene ontgrendeling rechts op de achterkant van de schijfeenheid (1) in en schuif de
schijfeenheid uit de schijfruimte (2).
Verwijderen en installeren van schijven 23
Een dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Als u een dunne optischeschijfeenheid installeert in een schijfruimte die wordt afgedekt door een
afdekplaatje, moet u eerst het voorpaneel verwijderen en daarna het afdekplaatje verwijderen. Zie
Het
afdekplaatje van een optischeschijfeenheid verwijderen op pagina 9 voor aanvullende informatie.
7. Volg de aanwijzingen voor het verwijderen van de optischeschijfeenheid als er een is geïnstalleerd.
Raadpleeg
Een dunne optischeschijfeenheid van 9,5 mm verwijderen op pagina 22.
8. Lijn de kleine pin op de ontgrendelingsbeugel uit met het kleine gat aan de zijkant van de schijfeenheid
en druk de vergrendeling stevig op de schijfeenheid.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Duw de optischeschijfeenheid helemaal naar binnen door het voorpaneel (1), totdat de groene
vergrendeling in de behuizing vastklikt.
10. Sluit de voedingskabel (1) en de datakabel (2) aan op de achterzijde van de optischeschijfeenheid.
11. Sluit voor een nieuwe schijfeenheid het uiteinde van de datakabel aan op een van de lichtblauwe SATA-
connectors (aangeduid met SATA1 en SATA2) op de systeemkaart.
12. Plaats het voorpaneel terug als het verwijderd is.
13. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
14. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
15. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Verwijderen en installeren van schijven 25
Een vaste schijf van 3,5 inch verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Ontkoppel de datakabel (1) en voedingskabel (2) aan de achterkant van de vaste schijf, verwijder
vervolgens de vier 6-32 montageschroeven (3) en schuif de schijfeenheid uit de schijfruimte (4).
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Schuif de schijfeenheid in de schijfruimte (1) en installeer de vier 6-32 montageschroeven (2) om de
schijfeenheid op zijn plaats te houden. Sluit de datakabel (3) en de voedingskabel (4) aan op de
achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING: HP levert vier extra 6-32 montageschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant
van de behuizing, onder het voorpaneel. Raadpleeg
Verwijderen en installeren van schijven
op pagina 21 voor een afbeelding van de locatie van de extra montageschroeven. Als u een
schijfeenheid vervangt, gebruikt u voor het installeren van de nieuwe schijfeenheid de vier 6-32
montageschroeven die verwijderd zijn van de oude schijfeenheid.
7. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de
juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: De gegevenskabel moet worden aangesloten op de donkerblauwe connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een
tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op een van de lichtblauwe SATA-
connectoren.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
Verwijderen en installeren van schijven 27
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
10. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Interne vaste schijf van 2,5 inch verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Ontkoppel de datakabel (1) en voedingskabel (2) aan de achterkant van de vaste schijf, verwijder
vervolgens de vier 6-32 montageschroeven (3) en schuif de schijfeenheid uit de schijfruimte (4).
Verwijderen en installeren van schijven 29
Interne vaste schijf van 2,5 inch installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Schuif de schijfeenheid in de schijfruimte (1) en installeer de vier 6-32 montageschroeven (2) om de
schijfeenheid op zijn plaats te houden. Sluit de datakabel (3) en de voedingskabel (4) aan op de
achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING: HP levert vier extra 6-32 montageschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant
van de behuizing, onder het voorpaneel. Raadpleeg
Verwijderen en installeren van schijven
op pagina 21 voor een afbeelding van de locatie van de extra montageschroeven. Als u een
schijfeenheid vervangt, gebruikt u voor het installeren van de nieuwe schijfeenheid de vier 6-32
montageschroeven die verwijderd zijn van de oude schijfeenheid.
7. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de
juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING: De gegevenskabel moet worden aangesloten op de donkerblauwe connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een
tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op een van de lichtblauwe SATA-
connectoren.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
10. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Een veiligheidsslot installeren
De beveiligingssloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
Kabelslot
Een veiligheidsslot installeren 31
Hangslot
Beveiligingsslot V2 voor HP Business PC
1. Bevestig de sluiting voor de beveiligingskabel aan een bureaublad met behulp van de juiste schroeven
voor uw omgeving (schroeven niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens het afdekplaatje op de
onderkant van de kabelsluiting (2).
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
2. Leg de beveiligingskabel in een lus om een vast voorwerp heen.
3. Schuif de beveiligingskabel door de sluiting.
Een veiligheidsslot installeren 33
4. Schuif de twee ijzeren plaatjes van het monitorslot uit elkaar en steek het slot in het beveiligingsslot op
de achterzijde van de monitor (1). Duw vervolgens de ijzeren plaatjes in elkaar om het slot op zijn plaats
te houden (2) en schuif dan de kabel door de ring van het monitorslot (3).
5. Schuif de beveiligingskabel door de ring die aan de monitor is geïnstalleerd.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
6. Bevestig de sluiting voor de accessoirekabels aan een bureaublad met behulp van de juiste schroef voor
uw omgeving (schroef niet meegeleverd) (1) en plaats vervolgens de accessoirekabels op de onderkant
van de kabelsluiting (2).
7. Schuif de beveiligingskabel door de gaten in de sluiting voor de accessoirekabels.
Een veiligheidsslot installeren 35
8. Verwijder de schroef van de achterkant van de behuizing en schroef het slot aan de behuizing in het
schroefgat met de schroef (1) die is meegeleverd. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het
slot (2) en druk de knop in (3) om het slot te vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot
te ontgrendelen.
9. Wanneer u alle stappen hebt uitgevoerd, worden alle apparaten op uw werkstation bevestigd.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van stroom. Gebruik bij vervanging een
batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier
omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te werk om het
risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Niet blootstellen aan temperaturen boven 60°C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de CMOS-
instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u
deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te verwijderen om
toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
37
a. Neem de batterij uit de houder.
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij te
ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif een kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem over de rand van de batterij
springt (2).
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
38 Bijlage A Batterij vervangen
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw
in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
39
B Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de
systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit
soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het chassis
van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/- 10
procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen de huid.
Gebruik hiel-, teen- of voetbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met een
geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met statische
elektriciteit.
40 Bijlage B Elektrostatische ontlading
C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of
zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te voorkomen
dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met de voetjes naar
beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer wordt
aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing beschikken
over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de bovenvermelde
richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek. Schoonmaakmiddelen
kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 41
Voorbereidingen voor optischeschijfeenheid
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing tijdens
het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf is,
wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel weer in
gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een mild
schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk de
stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Transport voorbereiden
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de harde schijf bestanden naar een extern opslagapparaat. Zorg dat het back-
upmedium tijdens opslag of transport niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische
schokken.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de
computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking en
gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
42 Bijlage C Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
D Toegankelijkheid
HP ontwerpt, produceert en distribueert producten en diensten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
inclusief personen met een handicap, zowel op zelfstandige basis of met de juiste hulpapparaten.
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund
HP-producten ondersteunen een breed scala aan besturingssystemen van ondersteunde technologieën en
kunnen worden geconfigureerd voor gebruik met aanvullende ondersteunende technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat om meer informatie over ondersteunende functies te vinden.
OPMERKING: Voor meer informatie over een bepaald product voor ondersteunende technologie, neemt u
contact op met de klantenondersteuning van dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en
ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons iets wilt
vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, kunt u contact met ons opnemen door te
bellen naar (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 Mountain Time. Als u doof of
slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt en als u technische ondersteuning nodig hebt of vragen
hebt over toegankelijkheid, kunt u contact met ons opnemen door te bellen naar (877) 656-7058, van
maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 Noord-Amerikaanse Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund 43
Index
A
achterpaneel, onderdelen 3
B
Batterij vervangen 37
beveiliging
hangslot 32
kabelslot 31
Beveiliging
Beveiligingsslot voor HP Business
PC 32
bevestigen
optische-schijfeenheid 24
D
DIMM's. Zie geheugen
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 40
G
geheugen
installeren 12
Specificaties 12
voetjes vullen 13
H
harde schijf
3,5 inch verwijderen 26
I
Installatierichtlijnen 5
installeren
2,5-inch vaste schijf 30
3,5-inch vaste schijf 27
batterij 37
geheugen 12
schijfkabels 21
toegangspaneel van de
computer 7
uitbreidingskaart 15
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Optischeschijfeenheid
reinigen 42
optische schijfeenheid
maatregelen 42
optische-schijfeenheid
installatie 24
verwijderen 22
P
Productidentificatie, locatie 3
R
richtlijnen voor computergebruik
41
S
schijven
installatie 21
kabelverbindingen 21
serienummer, locatie 3
sloten
Beveiligingsslot voor HP Business
PC 32
hangslot 32
kabelslot 31
stations
locaties 20
systeemkaart, aansluitingen 10
T
toegangspaneel
vervanging 7
verwijderen 6
toegankelijkheid 43
transport voorbereiden 42
U
uitbreidingskaart
installeren 15
verwijderen 15
V
vaste schijf
2,5-inch installatie 30
2,5-inch verwijderen 29
3,5-inch installatie 27
ventilatierichtlijnen 41
verwijderen
2,5-inch vaste schijf 29
afdekplaatje 9
batterij 37
optische-schijfeenheid 22
toegangspaneel van de
computer 6
uitbreidingskaart 15
vaste schijf van 3,5 inch 26
voorpaneel 8
voorpaneel
afdekplaatje verwijderen 9
vervanging 10
verwijderen 8
44 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50

HP ProDesk 490 G3 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor