GEBRUIK RADIO
1. Om de radio aan te zetten, draait
u de VOL./OFF regelaar omlaag
totdat u een lichte klik hoort en de
power-weergave oplicht.
2. Schuif de frequentie-selectie-scha-
kelaar in de AM of FM positie.
(a) Afstemmen op een AM-zender
(Afb. 3)
Om de gewenste zender te selecte-
ren draait u aan de TUN. regelaar.
Alle AM radiozenders hebben
‘RICHTINGS’ kenmerken, het
kan wenselijk zijn het apparaat te
draaien totdat u de beste ontvangst
heeft. Dit is vooral van toepassing
op zwakke of afgelegen zenders.
(b) Afstemmen op een FM-zender
(Afb. 3)
Trek de telescopische antenne uit
en plaats deze in de positie waarin
u de beste FM-ontvangst heeft. Om
de gewenste zender te selecteren,
draait u de TUN. regelaar totdat
u een aangenaam luisterniveau
bereikt.
3. Om de radio uit te zetten, draait u
de Power VOL./OFF regelaar naar
boven totdat u een lichte klik hoort
en de power-weergave uitgaat.
AANSLUITING HOOFDTELEFOON
Voor afgezonderd luisteren bevestigt
u een oortelefoon (niet bijgeleverd)
in de EAR. aansluiting. De interne
speaker wordt automatisch uitgescha-
keld wanneer een oortelefoon wordt
aangesloten.
ONDERHOUD
HET OMHULSEL SCHOONMAKEN
Gebruik een zacht doekje, bevochtig het
met lauw water en wring het droog. Ben-
zol of andere chemische schoonmaak
middelen moeten niet gebruikt worden,
deze kunnen de lak van het apparaat
beschadigen.
Het is belangrijk dat er geen vocht in
het apparaat komt.
VOOR EEN VEILIGE EN EFFICI-
ENTE WERKING
- Haal het apparaat niet uit elkaar.
- Stop geen naalden etc. in het ap-
paraat.
- Laat het apparaat niet vallen en
vermijd harde schokken. Dit kan
schade veroorzaken.
- Als er water in het apparaat komt
kan dit een electrische schok of
storing tot gevolg hebben. Gebruik
het toestel in een droge en stof-
arme omgeving.
- Gebruik dit toestel niet in een om-
geving met extreme temperaturen
(lager dan 5°C of hoger dan 35°C),
of waar het toestel aan direct zon-
licht wordt blootgesteld.
- - Houd het apparaat uit de buurt
van warmtebronnen en elektrische
apparaten die statische storingen
kunnen veroorzaken, zoals fl uores-
cerende lampen en motoren.
- Het apparaat mag niet worden
blootgesteld aan druppels of spet-
ters.
- - Installeer deze apparatuur niet in
een afgesloten ruimte, zoals een
boekenkast of een ingebouwde
kast.
- Zet nooit een object met vloeistof
erin op het apparaat, zoals bijvoor-
beeld een vaas.
BEDIENINGSORGANEN (Afb. 1)
1. Telescopische antenne
2. Frequentie-weergave
3. Aansluiting hoofdtelefoon ( EAR )
4. Frequentie-selectie-schakelaar
(AM/FM)
5. Speaker
6. Batterijvak
(achterzijde apparaat)
7. ON-OFF/Volume-regelaar
(VOL./OFF)
8. Power-weergave (POWER)
9. Afstemtoetsen (TUN.)
10. Hengsel
GEBRUIK MET BATTERIJEN
(Afb. 2)
1. Open het deksel van het batterij-
vakje.
2. Leg 2 “AA/R6/UM-3” batterijen in
(niet bijgeleverd). Zie het polarit-
eitenschema op de achterkant van
het toestel. Zorg dat de (+) en (-)
tekens op het schema overstem-
men met de (+) en (-) tekens op
de batterijen.
3. Breng het deksel weer aan.
NEDERLANDS
LET OP:
BIJ HET INLEGGEN VAN BAT-
TERIJEN
Om lekken van elektrolyt uit de bat-
terijen te voorkomen, hetgeen kan
leiden tot kwetsuur of schade aan het
toestel of andere voorwerpen, gelieve
de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen:
1. Alle batterijen moeten met de
juiste polariteit worden ingelegd
(raadpleeg het schema op de
achterkant van het toestel).
2. Gebruik geen nieuwe batterijen
en oude of gebruikte batterijen
door elkaar.
3. Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type en merk.
4. Verwijder de batterijen wanneer
u ze lange tijd niet gaat gebrui-
ken.