Mode AVIC 505 de handleiding

Categorie
Auto videosystemen
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
BELANGRIJKE INFORMATIE
INFORMATIE BETREFFENDE UW NIEUWE AUTONAVIGATIESYSTEEM EN
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
• Het Pioneer autonavigatiesysteem is uitsluitend bedoeld als hulp bij het vinden
van de weg naar uw bestemming e.d. U mag het autonavigatiesysteem niet
beschouwen als een vervanging voor uw eigen beoordelingsvermogen en
alertheid tijdens het rijden.
• Gebruik het autonavigatiesysteem niet wanneer u bijvoorbeeld in noodgevallen
de weg naar een ziekenhuis of politiebureau wilt weten. De wegenkaart bevat
namelijk niet alle informatie betreffende deze diensten.
• Bedien het autonavigatiesysteem niet onder omstandigheden waarbij u alle aan-
dacht voor de weg nodig heeft. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de
vereiste veiligheidsmaatregelen in acht.
• Gebruik het PIONEER autonavigatiesysteem enkel op plaatsen waar dit is
toegaestaan.
• In deze handleiding wordt de inbouw van het autonavigatie-apparaat in uw auto
beschreven. De bediening van het apparaat wordt beschreven in de afzonderlijke
gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAAT-
REGELEN ................................................ 3
LEES DEZE INFORMATIE
BETREFFENDE UW
AUTONAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR
DE INFORMATIE VOOR
EVENTUELE NASLAG. .......................... 3
Aansluitingen .............................................. 5
BELANGRIJK .................................................. 5
Alvorens u het apparaat inbouwt........................ 6
Voorkomen van beschadigingen ........................ 6
Bijgeleverde accessoires .................................... 6
Aansluiten van de systeemcomponenten............ 7
Aansluiten van het stroomsnoer (1) .................. 8
Aansluiten van het stroomsnoer (2) .................. 9
Inbouwen.................................................... 11
BELANGRIJK ................................................ 11
Voorkomen van elektromagnetische storing
in het autonavigatiesysteem .................... 12
Alvorens het apparaat definitief te
bevestigen.................................................. 12
Alvorens de kleefstroken vast te plakken ........ 12
Inbouwen van het hoofdapparaat .................... 13
-
Opmerkingen betreffende het inbouwen
-
Hoofdapparaat en bijgeleverd
montagemateriaal
-
Inbouwen van het apparaat in de koffer-
ruimte, op de vloer onder de stoel, enz.
met behulp van de tapschroeven
Bevestigen van de GPS antenne ...................... 16
-
BELANGRIJK
-
Opmerkingen betreffende het bevestigen
-
GPS antenne en bijgeleverd
montagemateriaal
-
Bevestigen van de antenne binnenin de
auto (op het dashboard of de
hoedenplank)
-
Bevestigen van de antenne aan de
buitenzijde van de auto (op de
carrosserie)
Bevestigen van de afstandsbediening .............. 19
-
Afstandsbediening en bijgeleverde
accessoires
-
Aanbrengen van de batterijen
-
Opmerkingen betreffende de batterijen
-
Bevestigen van de afstandsbediening
met het klittenband
-
Behandeling van de afstandsbediening
Bevestigen van de microfoon .......................... 21
-
Opmerkingen betreffende de plaats
voor de microfoon
-
Microfoon en bijgeleverd accessoires
-
Bevestigen van de microfoon op de
zonneklep
-
Bevestigen van de microfoon op de
stuurkolom
Nadat het apparaat is ingebouwd ........ 24
2
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
3
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW AUTONAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE
NASLAG.
1. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het autonavigatiesysteem gaat
inbouwen.
2. Bewaar de handleiding voor eventuele naslag in de toekomst.
3. Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op.
4. Dit autonavigatiesysteem is uitsluitend bedoeld als hulp bij het vinden van de weg
naar uw bestemming e.d. U mag het systeem niet beschouwen als een vervanging
voor uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden. Bedien het
autonavigatiesysteem niet onder omstandigheden waarbij u alle aandacht voor de
weg nodig heeft. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste
veiligheidsmaatregelen in acht.
5. Onder bepaalde omstandigheden kan het autonavigatiesysteem foutieve infor-
matie op het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot
bepaalde plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het
systeem een aantal beperkingen zoals het ontbreken van informatie over eenrich-
tingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventuele gevaarlijke routes. Uw
eigen beoordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang boven de infor-
matie die het systeem geeft.
4
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
6. Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten
dat het autonagivatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moei-
lijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het
beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de
weg voordat u het probleem probeert op te lossen.
7. Probeer het autonavigatie-systeem niet zelf in te bouwen of onderhoud aan het
systeem te verrichten. Inbouwen en onderhoud van elektronische apparatuur en
auto-accessoires door personen die niet de vereiste vakopleiding en ervaring
hebben in dit soort werkzaamheden, kan resulteren in een elektrische schok of
een andere gevaarlijke situatie.
8. Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is
de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt.
5
Aansluitingen
BELANGRIJK
• Pioneer raadt u af het apparaat zelf in te bouwen of eventueel onderhoud te
verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op een elek-
trische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en onder-
houd van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel.
• Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op
dat er geen draden bloot liggen.
• Boor geen gat in het motorruimteschot om de oranje draad van het apparaat
naar de auto-accu te leiden. Door de motortrillingen kan de aangebrachte
isolatie losraken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motor-
ruimte loopt, met een gevaarlijke situatie tot gevolg. Zorg ervoor dat u de
draad op de diverse plaatsen stevig vastmaakt.
• Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de
stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaar-
lijke situatie. Let er bij het inbouwen van het apparaat op dat u op geen
enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto.
• Zorg ervoor dat de draden de beweging van de diverse onderdelen van de
auto zoals de versnellingspook, de handrem of het stoelverschuivingsmecha-
nisme niet hinderen.
• Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar deze blootgesteld worden aan
hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen
de draden beschadigd raken met kortsluiting tot gevolg.
• Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de
antennedraad kan resulteren in kortsluiting.
• Maak ook geen enkele andere draad korter. Het is anders mogelijk dat het
beveiligingscircuit niet juist werkt.
• Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het autonavigatie-
systeem voor de voeding van andere elektronische apparatuur.
De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhit-
ting tot gevolg.
Alvorens u het apparaat inbouwt
• Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in auto's met een 12-volt, negatief-geaarde accu.
Controleer de accuspanning voordat u het apparaat inbouwt (dit geldt in het bijzonder
wanneer u het apparaat inbouwt in een campingbus, vrachtauto of bus).
Voorkomen van beschadigingen
• Wanneer u een stekker lostrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt.
Bijgeleverde accessoires
StekkerVerlengsnoer voor roze draad
Stroomsnoer
Verlengsnoer voor paarse draadRGB kabel
Geen ACC stand
Afb. 2
ACC stand
Afb. 1
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
• Als het apparaat wordt ingebouwd in
een auto die geen ACC (accessoire)
stand op het contactslot heeft (zie afb.
2), dient u de rode draad van het appa-
raat te verbinden met een aansluiting
waarvan de stroomtoevoer geregeld
wordt door de ON/OFF instelling van
het contactslot. Indien u dit niet doet,
kan de auto-accu leeglopen.
• Maak de massakabel (–) van de accu
los, om kortsluiting tijdens het
inbouwen te voorkomen.
6
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
7
Aansluitingen
Aansluiten van de systeemcomponenten
C
O
L
O
R
D
I
S
P
L
A
Y
Autonavigatie-apparaat
AVIC-505
Stroomsnoer
Zie blz. 8-10.
Kleurendisplay
AVD-505
RGB kabel (wordt bij dit apparaat
geleverd)
Microfoon
GPS antenne
8
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Aansluiten van het stroomsnoer (1)
Autonavigatie-apparaat
AVIC-505
Stroomsnoer
Zwart
MASSA (aarde)
Naar een metalen gedeelte van de carrosserie. Zoek een
massapunt in de buurt van het hoofdapparaat om
elektromagnetische storingen veroorzaakt door de car-
rosserie te vermijden.
Opmerking: Bij het vervangen
van de zekering mag u uitsluitend
een zekering gebruiken met het
amperage aangegeven op de
zekeringhouder.
Opmerking: De oranje, rode en gele draden moeten
verbonden worden met de aansluitingen ná de
zekeringenkast van de accu.
Oranje
Zekeringhouder (6 A)
Zekeringweerstand
Zekeringweerstand
Geel/zwart, paars, roze, blauw/geel
Zie volgende bladzijde.
+ accupool
Naar een aansluiting die altijd van stroom voorzien
wordt, ongeacht de stand van het contactslot.
ACC
Naar een aansluiting waarvan de stroomtoevoer
geregeld wordt door de ON/OFF instelling van het con-
tactslot (12 V gelijkstroom).
Sluit deze draad niet aan op een aansluiting die voort-
durend van stroom voorzien wordt. Indien u dit wel doet
kan de accu-accu leeglopen.
VERLICHTING
Naar de aansluiting van de lichtschakelaar.
Rood
Geel
9
Aansluitingen
Aansluiten van het stroomsnoer (2)
Draad van snelheidsdetectiecircuit
Motormanagementsysteem
Stekker
Aansluitmethode
Opmerking: De plaats waar het snelheids-
detectiecircuit zich bevindt, hangt af van het
automodel. Zie voor nadere bijzonderheden
de hierop betrekking hebbende documentatie
van Pioneer. Wanneer u het systeem
inbouwt in een auto die niet in de documen-
tatie wordt vermeld of waarbij het systeem
niet op het snelheidsdetectiecircuit kan wor-
den aangesloten, dient u de ND-PG1 snel-
heidspulsgenerator (los verkrijgbaar) op de
roze draad aan te sluiten.
Opmerking: De plaats waar de handrem-
schakelaar zich bevindt, hangt af van het
automodel. Zie het instructieboekje van de
auto of vraag uw autodealer.
Verlengsnoer voor
roze draad
RIJSNELHEIDSSIGNAAL
Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het autonavi-
gatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met
het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1
snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze
verbinding niet wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat
de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven.
HANDREM
Via deze draad wordt de stand van de handrem
(aangetrokken/ontspannen) aan het autonavigatiesysteem
doorgegeven. De draad moet verbonden worden met de stroom-
aansluiting van de handremschakelaar. Als deze verbinding
verkeerd wordt gemaakt of niet wordt gemaakt, zullen som-
mige functies van het autonavigatiesysteem niet werken.
Laat het verlengsnoer
en de draad van het
snelheidsdetectiecir-
cuit op de afgebeelde
wijze door de stekker
lopen.
Maak de stekker-
helften met een
kabeltang dicht.
Maak het dekseltje
dicht.
Klem de stroomdraad van
de handremschakelaar in
de stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Aansluitmethode
Roze Roze
Blauw/geel
Stroomdraad
Massadraad
Handremschakelaar
10
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Autonavigatie-apparaat
AVIC-505
Stroomsnoer
Zwart, oranje, rood, geel
Zie blz. 8.
Geel/zwart
VOORRANG GESPROKEN INSTRUCTIES
Wanneer u het autonavigatiesysteem in combinatie met een Pioneer
car-stereo installatie gebruikt en de car-stereo van geel/zwarte draden
(MUTE) is voorzien, sluit u die draden hierop aan. Wanneer het auto-
navigatiesysteem dan gesproken instructies geeft of als u het systeem
via spraak bedient, zal het geluid van de car-stereo automatisch
gedempt worden.
Opmerking: Bij sommige auto's zijn de +
en - draden van het achteruitrijlicht verwis-
seld. U dient de paarse draad te verbinden
met de draad waarvan de spanning verandert
wanneer de schakelhendel in de Achteruit
wordt gezet.
Aansluitmethode
Klem de + draad van het
achteruitrijlicht in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften
met een kabeltang dicht.
ACHTERUITVERSNELLING-SIGNAAL
Via deze draad wordt aan het autonavigatiesys-
teem doorgegeven of de auto vooruit of achteruit
rijdt. De draad moet verbonden worden met de
primaire draad van het achteruitrijlicht.
Paars
Paars
Zekeringweerstand
Verlengsnoer voor paarse draad
Kijk waar het achteruitrijlicht van uw auto
is (het licht dat gaat branden wanneer de
schakelhendel in de achteruit [R] wordt
gezet) en zoek de + draad van het
achteruitrijlicht in de kofferruimte.
+ draad van
achteruitrijlicht.
11
Inbouwen
BELANGRIJK
• Pioneer raadt u af het apparaat zelf in te bouwen of eventueel onderhoud te
verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op een elek-
trische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en onder-
houd van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel.
• Monteer het apparaat nooit op een plaats waar:
* Het apparaat letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers
wanneer plotseling hard geremd wordt.
* Het apparaat de bestuurder kan hinderen bij het besturen van de auto
(bijv. op de vloer vóór de bestuurdersstoel).
• Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u
hierin gaten gaat boren. Wees voorzichtig dat u geen brandstofleidingen,
remleidingen of stroomkabels beschadigt.
• Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen
met de elektrische bedrading. De bedrading zou beschadigd kunnen raken
door de voertuigtrillingen, wat kan leiden tot kortsluiting of andere storin-
gen.
• Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze zodat het
apparaat juist wordt ingebouwd. Indien u andere onderdelen gebruikt, kunt
u beschadigingen aan het apparaat veroorzaken of het apparaat kan losra-
ken.
BELANGRIJK
• Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuur-
kolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke sit-
uatie. Let er bij het inbouwen van het systeem op dat u op geen enkele wijze
gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto.
• Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door
een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot
gevolg.
• Controleer nadat u het autonavigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere
apparatuur in uw auto naar behoren werkt.
Voorkomen van elektromagnetische storing in het autonavigatiesysteem
• Om elektromagnetische storing in het autonavigatiesysteem te voorkomen, dient u het
hoofdapparaat en de GPS antenne uit de buurt van de FM/MG/LG antenne en het
FM/MG/LG antennesnoer te installeren. Bij elektromagnetische storingen is de kans
groter dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven.
Alvorens het apparaat definitief te bevestigen
• Controleer na het maken van de aansluitingen of het autonavigatiesysteem juist werkt
voordat u het apparaat definitief bevestigt.
Alvorens de kleefstroken vast te plakken
• Zorg dat het oppervlak waarop u de kleefstrook gaat aanbrengen droog is en vrij van
stof, olie, vet enz.
12
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
13
Inbouwen
Inbouwen van het hoofdapparaat
Opmerkingen betreffende het inbouwen
• Monteer het hoofdapparaat niet op een plaats waar het apparaat blootgesteld staat aan
hoge temperaturen of vocht, zoals:
* In de buurt van verwarmingsroosters.
* Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard of op de hoeden-
plank.
• Op plaatsen waar water op het apparaat terecht kan komen, zoals dicht in de buurt van
een portier.
• De degelijkheid van de inbouw hangt af van de auto waarin het apparaat wordt inge-
bouwd en de inbouwplaats. Kies een plaats uit waar u het apparaat stevig kunt bevesti-
gen en monteer het apparaat zorgvuldig. Als het apparaat niet stevig is bevestigd, bestaat
er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven.
• Monteer het apparaat niet op de afdekplaat van het reservewiel of op andere plaatsen die
blootgesteld worden aan sterke trillingen.
• Als het apparaat onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd, let er dan goed op dat
het apparaat niet de schuifbeweging van de stoel hindert.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar er voorwerpen op kunnen vallen. Bij harde
schokken is de kans groter dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt
aangegeven.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar dit kan hinderen bij de toegang tot het
reservewiel, de krik, gereedschappen enz.
• Controleer of er voldoende plaats is om de CD-ROM in het apparaat te steken en eruit te
nemen.
• Als u het PIONEER autonavigatiesysteem op plaatsen gebruikt waar dit niet is toe-
gestaan, zal uw voertuigpositie niet juist op het scherm worden aangegeven.
10Ëš
• Monteer het apparaat onder een hoek
van maximaal 10°. Als het apparaat te
schuin wordt gemonteerd, is de kans
groter dat de voertuigpositie foutief op
het scherm wordt aangegeven.
Hoofdapparaat en bijgeleverd montagemateriaal
Tapschroef
(6 × 16 mm)
(4 stuks)
Schroef
(5 × 8 mm)
(4 stuks)
Montagebeugel
(2 stuks)
Hoofdapparaat
• Monteer het apparaat niet verticaal.
Het apparaat zal dan niet juist
functioneren.
14
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
15
Inbouwen
Inbouwen van het apparaat in de kofferruimte, op de vloer onder de stoel, enz.
met behulp van de tapschroeven
1. Bevestigen van de montagebeugels aan de zijkanten van het apparaat.
2. Bevestigen op de vloer met behulp van de tapschroeven.
BELANGRIJK
• Voordat u de gaten boort, dient u te controleren of de schroeven geen
beschadigingen kunnen veroorzaken aan de diverse onderdelen van de auto
(zoals de onderliggende brandstofleidingen, remleidingen, elektrische
bedrading, enz.).
Gebruik de aangegeven
gaten van de montage-
beugels.
Montagebeugel
Schroeven (5 × 8 mm)
Vloer
Tapschroeven (6 × 16 mm)
Boor gaten met een diameter
van 4 tot 4,5 mm
Bevestigen van de GPS antenne
BELANGRIJK
• Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de
antennedraad kan resulteren in kortsluiting.
Opmerkingen betreffende het bevestigen
• Indien u de GPS antenne binnenin de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje dat
bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangst-
gevoeligheid onbevredigend zijn.
• Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere
gevoeligheid van de GPS antenne.
• Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS antenne wilt verwijderen. De magneet
van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne.
• De GPS antenne wordt bevestigd met behulp van de magneet. Let er bij het bevestigen
van de GPS antenne op dat u geen krassen op de carrosserie veroorzaakt.
• Wanneer u de GPS antenne op de buitenzijde van de auto heeft aangebracht, dient u
deze los te maken en in de auto te leggen voordat u door een autowasserette rijdt. Indien
dit wordt verzuimd, kan de antenne losraken en krassen op de carrosserie veroorzaken.
• Verf de GPS antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt.
• De antenne dient op een zo horizontaal
mogelijk oppervlak te worden beves-
tigd op een plaats waar de ontvangst
van de radiogolven zo min mogelijk
wordt gehinderd. De antenne kan de
radiogolven van de satelliet alleen ont-
vangen als er geen obstakel tussen de
antenne en de satelliet is.
Het verdient aanbeveling de antenne
op het dak of op het kofferdeksel van
de auto te bevestigen.
16
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Dashboard
Dak
Hoedenplank
Kofferdeksel
17
Inbouwen
GPS antenne en bijgeleverd montagemateriaal
Bevestigen van de antenne binnenin de auto
(op het dashboard of de hoedenplank)
Bevestig het metalen plaatje op een zo horizonvaal mogelijke ondergrond op een plaats
waar de GPS antenne de golven van buitenaf kan ontvangen. Plaats de GPS antenne op het
metalen plaatje. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
Opmerking:
• De ruiten van sommige auto's laten de signalen van de GPS satellieten niet door. In dat geval dient
u de GPS antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen.
Waterbestendig
isolatieblokje
Klem (5 stuks)Metalen plaatjeGPS antenne
GPS antenne
Metalen plaatje
Verwijder het beschermvel aan de
onderkant van het plaatje.
Zorg dat het oppervlak waarop
u het metalen plaatje gaat aan-
brengen droog is en vrij van
stof, olie, vet enz.
Opmerking: De onderkant van
het metalen plaatje bevat een
sterk kleefmiddel, dat het dash-
board kan beschadigen wanneer
u het plaatje verwijdert.
Klemmen
Gebruik de klemmen om de draad
op de vereiste plaatsen tegen het
interieur van de auto te bevestigen.
Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie)
Bevestig de GPS antenne op een zo horizonvaal mogelijke ondergrond zoals op het dak of
kofferdeksel. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
18
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
GPS antenne
De antennedraad via de bovenzijde van het
portier naar binnen leiden
Maak een U-vorige lus in de draad
voordat u deze naar binnen leidt,
om te voorkomen dat regenwater
langs de draad in de auto druppelt.
Klemmen
Gebruik de klemmen
om de draad op de
vereiste plaatsen tegen
het interieur van de
auto te bevestigen.
De antennedraad via het kofferdeksel naar binnen leiden
Klemmen
Gebruik de klemmen
om de draad op de
vereiste plaatsen tegen
het interieur van de auto
te bevestigen.
Rubber afdichtstrip
Waterbestendig isolatieblokje
Zorg dat het waterbestendig
isolatieblokje bij het sluiten
van het kofferdeksel op de
rubber afdichtstrip valt.
Maak een U-vormige lus in
de draad voordat u deze over
de rubber afdichtstrip leidt,
om te voorkomen dat regen-
water langs de draad in de
auto druppelt.
19
Inbouwen
Bevestigen van de afstandsbediening
Afstandsbediening en bijgeleverde accessoires
Aanbrengen van de batterijen
Opmerkingen betreffende de batterijen
• Steek de batterijen met de plus (+) en min (–) polen in de juiste richting in de batterij-
houder.
• Gebruik niet tegelijk een oude en een nieuwe batterij.
• Gebruik niet tegelijk verschillende typen batterijen. Het is mogelijk dat de vorm het-
zelfde is, maar de batterijen toch een verschillende spanning hebben.
• Neem de batterijen uit de afstandsbediening als u deze langere tijd niet denkt te
gebruiken.
• Als batterijlekkage optreedt, veeg dan de batterijhouder goed schoon voordat u nieuwe
batterijen plaatst.
• De meegeleverde batterijen kunnen niet worden opgeladen.
• Wanneer de batterijen leeg zijn, verdient het aanbeveling deze weer door alkalibatterijen
te vervangen.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
Klittenband
(klein)
(grof klittenband)
(2 stuks)
Klittenband
(groot)
(fijn klittenband)
Alkalibatterij
(UM-4, LR03 1,5 V)
(2 stuks)
Afstandsbediening
N
A
V
IG
A
T
IO
N
CO
M
M
A
N
D
ER
Bijgeleverde alkalibatterijen
(UM-4, LR03 1,5 V)
Bevestigen van de afstandsbediening met het klittenband
Plak de twee kleine stukjes klittenband (grof) op de achterkant van de afstandsbediening
en plak het grote stuk klittenband (fijn) op een geschikte plaats in de auto.
Behandeling van de afstandsbediening
• Zorg dat de afstandsbediening niet is blootgesteld aan hoge temperaturen of direct zon-
licht. Wanneer de afstandsbediening langere tijd aan hoge temperaturen of direct zon-
licht is blootgesteld, kan deze vervormen, verkleuren of defect raken.
• Vervang de batterijen wanneer het funktioneren van de afstandsbediening afneemt.
20
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Klittenband (klein)
(grof klittenband)
Klittenband (groot)
(fijn klittenband)
Achterkant van
afstandsbediening
Bevestig de stukjes klittenband
zodanig dat deze niet hinderen bij
het openen van de batterijhouder.
21
Inbouwen
Bevestigen van de microfoon
Opmerkingen betreffende de plaats voor de microfoon
• Monteer de microfoon op een plaats en in de richting waarin deze het stemgeluid van de
persoon die het systeem via spraak bedient goed kan opvangen.
Microfoon en bijgeleverde accessoires
Klemmen
(5 stuks)
Dubbelzijdig plakbandMicrofoonclipMicrofoon
Bevestigen van de microfoon op de zonneklep
1. Monteer de microfoon in de microfoonclip.
2. Monteer de microfoonclip op de zonneklep.
Bevestig de microfoonclip op de omhooggeklapte zonneklep. (Bij het omlaagklappen van
de zonneklep zal het stemherkenningsvermogen van de microfoon afnemen.)
22
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Microfoon
Microfoonclip
Microfoonclip
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het
interieur van de auto te
bevestigen.
23
Inbouwen
Bevestigen van de microfoon op de stuurkolom
1. Monteer de microfoon in de microfoonclip.
2. Bevestig de microfoonclip op de stuurkolom.
BELANGRIJK
• Wanneer de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook
wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het aanbren-
gen van de microfoon op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de
normale besturing van de auto.
Microfoon
Microfoonclip
Laat de microfoondraad via de
groef lopen.
Dubbelzijdig plakband
Bevestig de microfoonclip
op de bovenkant van de
stuurkolom.
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het
interieur van de auto te
bevestigen.
Nadat het apparaat is ingebouwd
1. Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en het apparaat
correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu
aan.
2. Start de motor.
3. Druk op de terugsteltoets van het apparaat.
Druk met een spits voorwerp zoals de punt van een pen op de terugsteltoets van het appa-
raat.
4 Neem het autonavigatiesysteem in gebruik.
Zie de gebruiksaanwijzing van het autonavigatiesysteem voor nadere bijzonderheden.
24
ENGLISH ESPAÑOL DEUTSCH FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
Terugsteltoets

Documenttranscriptie

BELANGRIJKE INFORMATIE INFORMATIE BETREFFENDE UW NIEUWE AUTONAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING • Het Pioneer autonavigatiesysteem is uitsluitend bedoeld als hulp bij het vinden van de weg naar uw bestemming e.d. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als een vervanging voor uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden. • Gebruik het autonavigatiesysteem niet wanneer u bijvoorbeeld in noodgevallen de weg naar een ziekenhuis of politiebureau wilt weten. De wegenkaart bevat namelijk niet alle informatie betreffende deze diensten. • Bedien het autonavigatiesysteem niet onder omstandigheden waarbij u alle aandacht voor de weg nodig heeft. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. • Gebruik het PIONEER autonavigatiesysteem enkel op plaatsen waar dit is toegaestaan. • In deze handleiding wordt de inbouw van het autonavigatie-apparaat in uw auto beschreven. De bediening van het apparaat wordt beschreven in de afzonderlijke gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd. 1 Inhoudsopgave LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW AUTONAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE NASLAG. .......................... 3 BELANGRIJK .................................................. 5 Alvorens u het apparaat inbouwt........................ 6 Voorkomen van beschadigingen ........................ 6 Bijgeleverde accessoires .................................... 6 Aansluiten van de systeemcomponenten............ 7 Aansluiten van het stroomsnoer (1) .................. 8 Aansluiten van het stroomsnoer (2) .................. 9 BELANGRIJK ................................................ 11 Voorkomen van elektromagnetische storing in het autonavigatiesysteem .................... 12 Alvorens het apparaat definitief te bevestigen.................................................. 12 Alvorens de kleefstroken vast te plakken ........ 12 Inbouwen van het hoofdapparaat .................... 13 - Opmerkingen betreffende het inbouwen - Hoofdapparaat en bijgeleverd montagemateriaal - Inbouwen van het apparaat in de kofferruimte, op de vloer onder de stoel, enz. met behulp van de tapschroeven Bevestigen van de GPS antenne ...................... 16 - BELANGRIJK - Opmerkingen betreffende het bevestigen - GPS antenne en bijgeleverd montagemateriaal - Bevestigen van de antenne binnenin de auto (op het dashboard of de hoedenplank) - Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie) Bevestigen van de afstandsbediening .............. 19 - Afstandsbediening en bijgeleverde accessoires - Aanbrengen van de batterijen - Opmerkingen betreffende de batterijen - Bevestigen van de afstandsbediening met het klittenband - Behandeling van de afstandsbediening Bevestigen van de microfoon .......................... 21 - Opmerkingen betreffende de plaats voor de microfoon - Microfoon en bijgeleverd accessoires - Bevestigen van de microfoon op de zonneklep - Bevestigen van de microfoon op de stuurkolom ESPAÑOL Aansluitingen .............................................. 5 Inbouwen.................................................... 11 ENGLISH BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................ 3 DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO Nadat het apparaat is ingebouwd ........ 24 NEDERLANDS 2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW AUTONAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE NASLAG. 1. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het autonavigatiesysteem gaat inbouwen. 2. Bewaar de handleiding voor eventuele naslag in de toekomst. 3. Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op. 4. Dit autonavigatiesysteem is uitsluitend bedoeld als hulp bij het vinden van de weg naar uw bestemming e.d. U mag het systeem niet beschouwen als een vervanging voor uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden. Bedien het autonavigatiesysteem niet onder omstandigheden waarbij u alle aandacht voor de weg nodig heeft. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. 5. Onder bepaalde omstandigheden kan het autonavigatiesysteem foutieve informatie op het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot bepaalde plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het systeem een aantal beperkingen zoals het ontbreken van informatie over eenrichtingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventuele gevaarlijke routes. Uw eigen beoordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang boven de informatie die het systeem geeft. 3 ENGLISH ESPAÑOL 6. Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten dat het autonagivatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de weg voordat u het probleem probeert op te lossen. 7. Probeer het autonavigatie-systeem niet zelf in te bouwen of onderhoud aan het systeem te verrichten. Inbouwen en onderhoud van elektronische apparatuur en auto-accessoires door personen die niet de vereiste vakopleiding en ervaring hebben in dit soort werkzaamheden, kan resulteren in een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. DEUTSCH 8. Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt. FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS 4 Aansluitingen BELANGRIJK • Pioneer raadt u af het apparaat zelf in te bouwen of eventueel onderhoud te verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en onderhoud van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel. • Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op dat er geen draden bloot liggen. • Boor geen gat in het motorruimteschot om de oranje draad van het apparaat naar de auto-accu te leiden. Door de motortrillingen kan de aangebrachte isolatie losraken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt, met een gevaarlijke situatie tot gevolg. Zorg ervoor dat u de draad op de diverse plaatsen stevig vastmaakt. • Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het inbouwen van het apparaat op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto. • Zorg ervoor dat de draden de beweging van de diverse onderdelen van de auto zoals de versnellingspook, de handrem of het stoelverschuivingsmechanisme niet hinderen. • Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar deze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen de draden beschadigd raken met kortsluiting tot gevolg. • Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de antennedraad kan resulteren in kortsluiting. • Maak ook geen enkele andere draad korter. Het is anders mogelijk dat het beveiligingscircuit niet juist werkt. • Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het autonavigatiesysteem voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. 5 Alvorens u het apparaat inbouwt ENGLISH • Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in auto's met een 12-volt, negatief-geaarde accu. Controleer de accuspanning voordat u het apparaat inbouwt (dit geldt in het bijzonder wanneer u het apparaat inbouwt in een campingbus, vrachtauto of bus). • Maak de massakabel (–) van de accu los, om kortsluiting tijdens het inbouwen te voorkomen. ESPAÑOL Voorkomen van beschadigingen DEUTSCH STAR OF STAR T OF N N • Wanneer u een stekker lostrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad, want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt. • Als het apparaat wordt ingebouwd in ACC O O een auto die geen ACC (accessoire) F F stand op het contactslot heeft (zie afb. 2), dient u de rode draad van het apparaat te verbinden met een aansluiting waarvan de stroomtoevoer geregeld Geen ACC stand ACC stand wordt door de ON/OFF instelling van Afb. 2 Afb. 1 het contactslot. Indien u dit niet doet, kan de auto-accu leeglopen. FRANÇAIS T Bijgeleverde accessoires Verlengsnoer voor roze draad Stekker NEDERLANDS Verlengsnoer voor paarse draad ITALIANO RGB kabel Stroomsnoer 6 Aansluitingen Aansluiten van de systeemcomponenten Autonavigatie-apparaat AVIC-505 Stroomsnoer Zie blz. 8-10. CO LOR DIS PLAY Kleurendisplay AVD-505 RGB kabel (wordt bij dit apparaat geleverd) Microfoon GPS antenne 7 Aansluiten van het stroomsnoer (1) ENGLISH Autonavigatie-apparaat AVIC-505 ESPAÑOL Stroomsnoer MASSA (aarde) Zwart Opmerking: De oranje, rode en gele draden moeten verbonden worden met de aansluitingen ná de zekeringenkast van de accu. FRANÇAIS Oranje DEUTSCH Opmerking: Bij het vervangen van de zekering mag u uitsluitend een zekering gebruiken met het amperage aangegeven op de zekeringhouder. Naar een metalen gedeelte van de carrosserie. Zoek een massapunt in de buurt van het hoofdapparaat om elektromagnetische storingen veroorzaakt door de carrosserie te vermijden. + accupool Naar een aansluiting die altijd van stroom voorzien wordt, ongeacht de stand van het contactslot. Zekeringhouder (6 A) ACC Zekeringweerstand Geel Naar een aansluiting waarvan de stroomtoevoer geregeld wordt door de ON/OFF instelling van het contactslot (12 V gelijkstroom). Sluit deze draad niet aan op een aansluiting die voortdurend van stroom voorzien wordt. Indien u dit wel doet kan de accu-accu leeglopen. ITALIANO Rood VERLICHTING Naar de aansluiting van de lichtschakelaar. NEDERLANDS Zekeringweerstand Geel/zwart, paars, roze, blauw/geel Zie volgende bladzijde. 8 Aansluitingen Aansluiten van het stroomsnoer (2) Draad van snelheidsdetectiecircuit Aansluitmethode Laat het verlengsnoer en de draad van het snelheidsdetectiecircuit op de afgebeelde wijze door de stekker lopen. Motormanagementsysteem Stekker Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. Maak het dekseltje dicht. Verlengsnoer voor roze draad Roze Opmerking: De plaats waar het snelheidsdetectiecircuit zich bevindt, hangt af van het automodel. Zie voor nadere bijzonderheden de hierop betrekking hebbende documentatie van Pioneer. Wanneer u het systeem inbouwt in een auto die niet in de documentatie wordt vermeld of waarbij het systeem niet op het snelheidsdetectiecircuit kan worden aangesloten, dient u de ND-PG1 snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar) op de roze draad aan te sluiten. Opmerking: De plaats waar de handremschakelaar zich bevindt, hangt af van het automodel. Zie het instructieboekje van de auto of vraag uw autodealer. Roze RIJSNELHEIDSSIGNAAL Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het autonavigatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1 snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze verbinding niet wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. HANDREM Via deze draad wordt de stand van de handrem (aangetrokken/ontspannen) aan het autonavigatiesysteem doorgegeven. De draad moet verbonden worden met de stroomaansluiting van de handremschakelaar. Als deze verbinding verkeerd wordt gemaakt of niet wordt gemaakt, zullen sommige functies van het autonavigatiesysteem niet werken. Aansluitmethode Klem de stroomdraad van de handremschakelaar in de stekker vast. Blauw/geel Stroomdraad Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. 9 Massadraad Handremschakelaar ENGLISH Autonavigatie-apparaat AVIC-505 ESPAÑOL Stroomsnoer Zwart, oranje, rood, geel Zie blz. 8. VOORRANG GESPROKEN INSTRUCTIES Wanneer u het autonavigatiesysteem in combinatie met een Pioneer car-stereo installatie gebruikt en de car-stereo van geel/zwarte draden (MUTE) is voorzien, sluit u die draden hierop aan. Wanneer het autonavigatiesysteem dan gesproken instructies geeft of als u het systeem via spraak bedient, zal het geluid van de car-stereo automatisch gedempt worden. Klem de + draad van het achteruitrijlicht in de stekker vast. Via deze draad wordt aan het autonavigatiesysteem doorgegeven of de auto vooruit of achteruit rijdt. De draad moet verbonden worden met de primaire draad van het achteruitrijlicht. ITALIANO Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. ACHTERUITVERSNELLING-SIGNAAL Paars FRANÇAIS Aansluitmethode Opmerking: Bij sommige auto's zijn de + en - draden van het achteruitrijlicht verwisseld. U dient de paarse draad te verbinden met de draad waarvan de spanning verandert wanneer de schakelhendel in de Achteruit wordt gezet. Paars DEUTSCH Geel/zwart + draad van achteruitrijlicht. Zekeringweerstand NEDERLANDS Verlengsnoer voor paarse draad Kijk waar het achteruitrijlicht van uw auto is (het licht dat gaat branden wanneer de schakelhendel in de achteruit [R] wordt gezet) en zoek de + draad van het achteruitrijlicht in de kofferruimte. 10 Inbouwen BELANGRIJK • Pioneer raadt u af het apparaat zelf in te bouwen of eventueel onderhoud te verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en onderhoud van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel. • Monteer het apparaat nooit op een plaats waar: * Het apparaat letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers wanneer plotseling hard geremd wordt. * Het apparaat de bestuurder kan hinderen bij het besturen van de auto (bijv. op de vloer vóór de bestuurdersstoel). • Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u hierin gaten gaat boren. Wees voorzichtig dat u geen brandstofleidingen, remleidingen of stroomkabels beschadigt. • Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen met de elektrische bedrading. De bedrading zou beschadigd kunnen raken door de voertuigtrillingen, wat kan leiden tot kortsluiting of andere storingen. • Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze zodat het apparaat juist wordt ingebouwd. Indien u andere onderdelen gebruikt, kunt u beschadigingen aan het apparaat veroorzaken of het apparaat kan losraken. 11 ENGLISH BELANGRIJK • Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het inbouwen van het systeem op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto. ESPAÑOL • Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot gevolg. • Controleer nadat u het autonavigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere apparatuur in uw auto naar behoren werkt. Voorkomen van elektromagnetische storing in het autonavigatiesysteem DEUTSCH • Om elektromagnetische storing in het autonavigatiesysteem te voorkomen, dient u het hoofdapparaat en de GPS antenne uit de buurt van de FM/MG/LG antenne en het FM/MG/LG antennesnoer te installeren. Bij elektromagnetische storingen is de kans groter dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. Alvorens het apparaat definitief te bevestigen FRANÇAIS • Controleer na het maken van de aansluitingen of het autonavigatiesysteem juist werkt voordat u het apparaat definitief bevestigt. Alvorens de kleefstroken vast te plakken • Zorg dat het oppervlak waarop u de kleefstrook gaat aanbrengen droog is en vrij van stof, olie, vet enz. ITALIANO NEDERLANDS 12 Inbouwen Inbouwen van het hoofdapparaat Opmerkingen betreffende het inbouwen • Monteer het hoofdapparaat niet op een plaats waar het apparaat blootgesteld staat aan hoge temperaturen of vocht, zoals: * In de buurt van verwarmingsroosters. * Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard of op de hoedenplank. • Op plaatsen waar water op het apparaat terecht kan komen, zoals dicht in de buurt van een portier. • De degelijkheid van de inbouw hangt af van de auto waarin het apparaat wordt ingebouwd en de inbouwplaats. Kies een plaats uit waar u het apparaat stevig kunt bevestigen en monteer het apparaat zorgvuldig. Als het apparaat niet stevig is bevestigd, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. • Monteer het apparaat niet op de afdekplaat van het reservewiel of op andere plaatsen die blootgesteld worden aan sterke trillingen. • Als het apparaat onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd, let er dan goed op dat het apparaat niet de schuifbeweging van de stoel hindert. • Monteer het apparaat niet op een plaats waar er voorwerpen op kunnen vallen. Bij harde schokken is de kans groter dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. • Monteer het apparaat niet op een plaats waar dit kan hinderen bij de toegang tot het reservewiel, de krik, gereedschappen enz. • Controleer of er voldoende plaats is om de CD-ROM in het apparaat te steken en eruit te nemen. • Monteer het apparaat onder een hoek van maximaal 10°. Als het apparaat te schuin wordt gemonteerd, is de kans groter dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. 10Ëš • Als u het PIONEER autonavigatiesysteem op plaatsen gebruikt waar dit niet is toegestaan, zal uw voertuigpositie niet juist op het scherm worden aangegeven. 13 ENGLISH • Monteer het apparaat niet verticaal. Het apparaat zal dan niet juist functioneren. ESPAÑOL DEUTSCH Hoofdapparaat en bijgeleverd montagemateriaal FRANÇAIS Montagebeugel (2 stuks) Schroef (5 × 8 mm) (4 stuks) ITALIANO Hoofdapparaat Tapschroef (6 × 16 mm) (4 stuks) NEDERLANDS 14 Inbouwen Inbouwen van het apparaat in de kofferruimte, op de vloer onder de stoel, enz. met behulp van de tapschroeven 1. Bevestigen van de montagebeugels aan de zijkanten van het apparaat. Gebruik de aangegeven gaten van de montagebeugels. Montagebeugel Schroeven (5 × 8 mm) 2. Bevestigen op de vloer met behulp van de tapschroeven. Tapschroeven (6 × 16 mm) Boor gaten met een diameter van 4 tot 4,5 mm Vloer BELANGRIJK • Voordat u de gaten boort, dient u te controleren of de schroeven geen beschadigingen kunnen veroorzaken aan de diverse onderdelen van de auto (zoals de onderliggende brandstofleidingen, remleidingen, elektrische bedrading, enz.). 15 Bevestigen van de GPS antenne ENGLISH BELANGRIJK • Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de antennedraad kan resulteren in kortsluiting. Dashboard Dak DEUTSCH • De antenne dient op een zo horizontaal mogelijk oppervlak te worden bevestigd op een plaats waar de ontvangst van de radiogolven zo min mogelijk wordt gehinderd. De antenne kan de radiogolven van de satelliet alleen ontvangen als er geen obstakel tussen de antenne en de satelliet is. Het verdient aanbeveling de antenne op het dak of op het kofferdeksel van de auto te bevestigen. ESPAÑOL Opmerkingen betreffende het bevestigen Kofferdeksel Hoedenplank FRANÇAIS • Indien u de GPS antenne binnenin de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangstgevoeligheid onbevredigend zijn. • Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere gevoeligheid van de GPS antenne. • Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS antenne wilt verwijderen. De magneet van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne. • De GPS antenne wordt bevestigd met behulp van de magneet. Let er bij het bevestigen van de GPS antenne op dat u geen krassen op de carrosserie veroorzaakt. • Wanneer u de GPS antenne op de buitenzijde van de auto heeft aangebracht, dient u deze los te maken en in de auto te leggen voordat u door een autowasserette rijdt. Indien dit wordt verzuimd, kan de antenne losraken en krassen op de carrosserie veroorzaken. • Verf de GPS antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt. ITALIANO NEDERLANDS 16 Inbouwen GPS antenne en bijgeleverd montagemateriaal GPS antenne Metalen plaatje Klem (5 stuks) Waterbestendig isolatieblokje Bevestigen van de antenne binnenin de auto (op het dashboard of de hoedenplank) Bevestig het metalen plaatje op een zo horizonvaal mogelijke ondergrond op een plaats waar de GPS antenne de golven van buitenaf kan ontvangen. Plaats de GPS antenne op het metalen plaatje. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.) GPS antenne Metalen plaatje Verwijder het beschermvel aan de onderkant van het plaatje. Zorg dat het oppervlak waarop u het metalen plaatje gaat aanbrengen droog is en vrij van stof, olie, vet enz. Opmerking: De onderkant van het metalen plaatje bevat een sterk kleefmiddel, dat het dashboard kan beschadigen wanneer u het plaatje verwijdert. Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. Opmerking: • De ruiten van sommige auto's laten de signalen van de GPS satellieten niet door. In dat geval dient u de GPS antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen. 17 Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie) ENGLISH Bevestig de GPS antenne op een zo horizonvaal mogelijke ondergrond zoals op het dak of kofferdeksel. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.) GPS antenne ESPAÑOL De antennedraad via de bovenzijde van het portier naar binnen leiden DEUTSCH Maak een U-vorige lus in de draad voordat u deze naar binnen leidt, om te voorkomen dat regenwater langs de draad in de auto druppelt. FRANÇAIS Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. De antennedraad via het kofferdeksel naar binnen leiden Rubber afdichtstrip Maak een U-vormige lus in de draad voordat u deze over de rubber afdichtstrip leidt, om te voorkomen dat regenwater langs de draad in de auto druppelt. NEDERLANDS Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. ITALIANO Waterbestendig isolatieblokje Zorg dat het waterbestendig isolatieblokje bij het sluiten van het kofferdeksel op de rubber afdichtstrip valt. 18 Inbouwen Bevestigen van de afstandsbediening Afstandsbediening en bijgeleverde accessoires NAVI GATIO N CO MM AN DER Afstandsbediening Alkalibatterij (UM-4, LR03 1,5 V) (2 stuks) Klittenband (groot) (fijn klittenband) Klittenband (klein) (grof klittenband) (2 stuks) Aanbrengen van de batterijen Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Bijgeleverde alkalibatterijen (UM-4, LR03 1,5 V) Opmerkingen betreffende de batterijen • Steek de batterijen met de plus (+) en min (–) polen in de juiste richting in de batterijhouder. • Gebruik niet tegelijk een oude en een nieuwe batterij. • Gebruik niet tegelijk verschillende typen batterijen. Het is mogelijk dat de vorm hetzelfde is, maar de batterijen toch een verschillende spanning hebben. • Neem de batterijen uit de afstandsbediening als u deze langere tijd niet denkt te gebruiken. • Als batterijlekkage optreedt, veeg dan de batterijhouder goed schoon voordat u nieuwe batterijen plaatst. • De meegeleverde batterijen kunnen niet worden opgeladen. • Wanneer de batterijen leeg zijn, verdient het aanbeveling deze weer door alkalibatterijen te vervangen. 19 Bevestigen van de afstandsbediening met het klittenband ENGLISH Plak de twee kleine stukjes klittenband (grof) op de achterkant van de afstandsbediening en plak het grote stuk klittenband (fijn) op een geschikte plaats in de auto. Klittenband (klein) (grof klittenband) ESPAÑOL Achterkant van afstandsbediening DEUTSCH Bevestig de stukjes klittenband zodanig dat deze niet hinderen bij het openen van de batterijhouder. Klittenband (groot) (fijn klittenband) Behandeling van de afstandsbediening FRANÇAIS • Zorg dat de afstandsbediening niet is blootgesteld aan hoge temperaturen of direct zonlicht. Wanneer de afstandsbediening langere tijd aan hoge temperaturen of direct zonlicht is blootgesteld, kan deze vervormen, verkleuren of defect raken. • Vervang de batterijen wanneer het funktioneren van de afstandsbediening afneemt. ITALIANO NEDERLANDS 20 Inbouwen Bevestigen van de microfoon Opmerkingen betreffende de plaats voor de microfoon • Monteer de microfoon op een plaats en in de richting waarin deze het stemgeluid van de persoon die het systeem via spraak bedient goed kan opvangen. Microfoon en bijgeleverde accessoires Microfoon 21 Microfoonclip Dubbelzijdig plakband Klemmen (5 stuks) Bevestigen van de microfoon op de zonneklep ENGLISH 1. Monteer de microfoon in de microfoonclip. Microfoon ESPAÑOL Microfoonclip 2. Monteer de microfoonclip op de zonneklep. Bevestig de microfoonclip op de omhooggeklapte zonneklep. (Bij het omlaagklappen van de zonneklep zal het stemherkenningsvermogen van de microfoon afnemen.) DEUTSCH Microfoonclip FRANÇAIS Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. ITALIANO NEDERLANDS 22 Inbouwen Bevestigen van de microfoon op de stuurkolom 1. Monteer de microfoon in de microfoonclip. Laat de microfoondraad via de groef lopen. Microfoon Microfoonclip 2. Bevestig de microfoonclip op de stuurkolom. Dubbelzijdig plakband Bevestig de microfoonclip op de bovenkant van de stuurkolom. Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. BELANGRIJK • Wanneer de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het aanbrengen van de microfoon op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto. 23 Nadat het apparaat is ingebouwd 1. Sluit de accu aan. ENGLISH Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en het apparaat correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu aan. 2. Start de motor. 3. Druk op de terugsteltoets van het apparaat. ESPAÑOL Druk met een spits voorwerp zoals de punt van een pen op de terugsteltoets van het apparaat. DEUTSCH Terugsteltoets FRANÇAIS 4 Neem het autonavigatiesysteem in gebruik. Zie de gebruiksaanwijzing van het autonavigatiesysteem voor nadere bijzonderheden. ITALIANO NEDERLANDS 24
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Mode AVIC 505 de handleiding

Categorie
Auto videosystemen
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor