Bauknecht AWC 5101 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
BEDOELD GEBRUIK
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en de
programmatabel; als u de wasmachine aan iemand
anders doorverkoopt, geef hem of haar dan ook de
gebruiksaanwijzing en de programmatabel.
Deze wasmachine is bestemd uitsluitend voor het
wassen van wasgoed in hoeveelheden die gebruikelijk
zijn voor particuliere huishoudens.
Houd u aan de instructies in deze gebruiksaanwijzing
en de programmatabel wanneer u de wasmachine
gebruikt.
NL 1
VEILIGHEID EN BASISAANBEVELINGEN
1. Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine is alleen ges-
chikt voor gebruik binnenshuis.
Bewaar geen brandbare vloeist-
offen in de buurt van het appa-
raat.
Laat kinderen niet met de was-
machine spelen of in de trom-
mel klimmen.
Deze wasmachine is niet
bedoeld voor gebruik door
personen (waaronder kinderen)
met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of geestelijke vermo-
gens, of gebrek aan ervaring en
kennis, tenzij ze onder toezicht
staan of instructies met betrek-
king tot het gebruik van het
product hebben gehad van een
persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
Gebruik de wasmachine niet bij
temperaturen van onder de 5°C.
Voor vrijstaande modellen: als u
een droger bovenop uw was-
machine wilt plaatsen, neem
dan eerst contact op met de
klantenservice of met uw spe-
ciaalzaak om te verifiëren of dit
mogelijk is. Het plaatsen van een
droger op uw wasmachine is
alleen toegestaan als de droger
door middel van een daarvoor
bestemde stapelset op de was-
machine wordt bevestigd; deze
set is verkrijgbaar bij de klanten-
service of uw speciaalzaak.
Laat de wasmachine
niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u deze
niet gebruikt.
Draai de kraan dicht als u het
apparaat niet gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het
stopcontact of koppel het
apparaat van de elektriciteit
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Open de deur nooit met kracht
en ga er niet op staan.
Zo nodig kan het netsnoer
vervangen worden door een
identiek snoer dat verkrijgbaar
is via de klantenservice. Elek-
trische voedingskabel kan alleen
worden vervangen door een
geschoolde technicus of me-
dewerker van onze Service.
Indien uw wasmachine een
inbouwmodel is:
- hanteer niet ermee voordat de
machine in het aanrecht wordt
ingebouwd
- u mag het bovenste deksel
niet verwijderen.
2. Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar,
en draagt het recyclingsymbool .
Voor de verwerking dienen de plaatselijke
voorschriften te worden nageleefd.
3. De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden
verwerkt als afval in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel
door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product naar
behoren wordt afgevoerd, helpt u te voorkomen
dat het mogelijke negatieve consequenties heeft
voor het milieu en de menselijke gezondheid, die
zouden kunnen worden veroorzaakt door
onjuiste afvoer als afval van dit product.
Het symbool op het product, of op de
documenten die bij het product geleverd worden,
geeft aan dat dit apparaat niet mag worden
behandeld als huishoudelijk afval. In plaats daarvan
moet het worden afgegeven bij het desbetreffende
verzamelpunt voor recycling van elektrische en
elektronische apparaten.
De afvoer moet geschieden in overeenstemming
met de plaatselijke milieuvoorschriften inzake
afvalverwerking. Voor nadere informatie over de
behandeling, herwinning en recycling van dit
product, wordt u verzocht contact op te nemen
met het plaatselijke stadskantoor, uw
afvalophaaldienst of de winkel waar u het product
heeft aangeschaft.
NL 2
4. Vorst
Plaats de wasmachine niet in ruimtes waar het kan
vriezen. Als dit toch moet, zorg er dan voor dat de
wasmachine volledig wordt leeggepompt na iedere
wasbeurt:
Verwijder de toevoerslang(en) van de kraan en
laat het water volledig weglopen.
Verwijder de afvoerslang uit de sifon of de
wasbak en laat het water volledig weglopen.
Laat het restwater in de machine weglopen door
de instructies in het hoofdstuk “Afvoeren van
restwater” te volgen; voor vrijstaande modellen:
kantel het apparaat met twee personen voorover
om het restwater volledig weg te laten lopen.
5. EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende
Europese normen:
2006/95/EEG Laagspanningsrichtlijn
2004/108/EEG Richtlijn m.b.t.
Elektromagnetische compatibiliteit
De producent is niet vertantwoordelijk voor
eventuele beschadiging van het wasgoed veroorzaakt
door ongeschikt of onjuist gerbruik zonder de
instructies m.b.t. de behandeling van het wasgoed
te volgen die aan de labels van de kleding of het
wasgoed zijn aangegeven.
NL 3
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1. Verwijderen van de verpakking en
inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine
niet beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval
van twijfel niet. Neem in dat geval contact op met
de klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is
blootgesteld aan lage temperaturen, laat het
apparaat dan eerst even op kamertemperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt.
2. Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3. Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het
bovenblad op te tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een
vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer
rusten en controleer of de wasmachine exact
horizontaal staat (gebruik hiervoor een waterpas).
In geval van houten of zogenaamde zwevende
vloeren (bijvoorbeeld parket- of laminaatvloeren)
dient het apparaat op een blad van multiplex met
afmetingen van tenminste 60 x 60 cm en een dikte
van tenminste 3 cm geschroefd te worden.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen in de
onderkant van de wasmachine (indien aanwezig
op uw model) niet worden geblokkeerd door
tapijt of ander materiaal.
4. Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang(en) op de waterleiding
aan volgens de voorschriften van het
Waterleidingbedrijf.
Modellen met één watertoever: koud water
Modellen met twee watertoevoren: koud en warm
water, of alleen koud water (zie het afzonderlijk
geleverde installatiehandleiding.
Waterkraan: schroefdraadaansluiting voor slang
van 3/4”.
Waterdruk (stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
Voor modellen met warmwatertoevoer: de
temperatuur van de warmwatertoevoer mag niet
hoger zijn dan 60°C.
5. Afpompen
Verbind de uitlaatbuis vast aan de stankafsluiter of
aan een andere uitlaat van de riolering..
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met
een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aanen
afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6. Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand
worden gebracht door een bevoegd technicus en
in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning,
stroomverbruik en beveiligingsvereisten vindt u
op de binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te
worden aangesloten door middel van een
stopcontact dat overeenkomstig de geldende
voorschriften geaard is. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen of dieren die/dat veroorzaakt is door
het niet in acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de
klantenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Bij het gebruik van een aardelkschakelaar alleen
gebruik maken van een model gemerkt met .
Om de deur te openen houdt u de handgreep vast, drukt u op de binnenste hendel (indien aanwezig op
uw model) en trekt u de deur open. Sluit de deur door hem dicht te drukken tot hij klikt, zonder te veel
kracht te gebruiken.
1. Werkblad (voor vrijstaande modellen) / Bovenste deksel (voor inbouwbare modellen)
2. Doseerbakje wasmiddel
3. Bedieningspaneel
4. Serviceplaatje (aan de binnenkant van de deur)
5. Deur
6. Toegang tot de pomp met filter en noodslang (indien aanwezig) achter de plint
7. Verstelbare pootjes
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
NL 4
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden
wij u aan een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
1. Draai de kraan open.
2. Sluit de deur.
3. Vul het vakje voor hoofdwas in de schuifbak voor wasmiddelen met kleine hoeveelheid van het
wasmiddel (max.1/3 van de door de producent aanbevolen hoeveelheid voor licht vervuild wasgoed).
4. Stel het programma in en zet het aan op “Synthetische stof 60°C (zie afzonderlijke geleverde
“Programmatabel).
DEUR
Afhankelijk van het model:
1
2
3
4
5
6
7
NL 5
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1. Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/ synthetische
weefsels, wol, textiel dat met de hand gewassen
moet worden.
Kleur
Scheid bonte en witte was. Was gekleurd wasgoed
de eerste keer apart.
Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
Fijne was
Was kleine stukken (b.v. nylon kousen, ceintuurs
e.d.) en wasgoed met haakjes (b.v. bh’s) in een
waszak of een kussensloop met rits.
Haal de ringen van de gordijnen of doe de gordijnen
met ringen in een katoenen zak.
2. Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden e.d. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3. Sluitingen
Close zips and fasten buttons or hooks; loose
belts or ribbons should be tied together.
Behandeling van vlekken
Bloed, melk, eieren enz. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase
van het programma.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe aan het
wasmiddelbakje van de wasmiddellade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig
vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt
zijn voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Plastic en rubberen onderdelen van de
wasmachine kunnen gevlekt raken door verf of
bleekmiddelen.
Wasgoed in de machine doen
1. Open de deur.
2. Plaats de stukken wasgoed één voor één in de
trommel zonder de machine te overladen.
Houd u aan de maximale belading die te vinden is
in de Programmatabel (als de wasmachine te vol
wordt gestopt, wordt het wasgoed minder goed
gewassen en kreukt het meer)
3. Sluit de deur.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en nabehandelings-
producten op een droge plaats, buiten het
bereik van kinderen.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpen-
tine, benzine). Was geen stoffen in de was-
machine die behandeld zijn met oplosmid-
delen of ontvlambare vloeistoffen.
Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandelings-
producten die bedoeld zijn voor apparaten voor
huishoudelijk gebruik.
Volg de wassymbolen op het etiket op het
wasgoed.
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort
de kleur;
de wastemperatuur;
de hoeveelheid en het soort vuil.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel bij het
selecteren van de functie “Uitgestelde start/
einde” (afhankelijk van het model).
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
de hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was
- volledige belading: volg de aanwijzingen van
de fabrikant op;
- halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor
een volledige belading;
- kleine belading (ca. 1 kg): 1/2 van de
hoeveelheid voor een volledige belading
Als er geen instructies op de verpakking van het
wasmiddel staan met betrekking tot de belading:
fabrikanten van wasmiddelen houden meestal als
aanbeveling 4,5 kg wasgoed voor normaal
wasmiddel en 2,5 kg wasgoed voor een
fijnwasmiddel aan.
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf). Bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Type wasgoed Soort reinigingsmiddel
Wit bestendig wasgoed
(koud water – 95 °C):
effectief wasmiddel met
bleekmiddel
Wit zacht wasgoed
(koud water – 40 °C):
mild wasmiddel met
bleekmiddel en/of optische
witmakers
Heldere/pastelkleuren
(koud water – 60 °C):
wasmiddel met bleekmiddel
en/of optische witmakers
Intense kleuren
(koud water – 60 °C):
wasmiddel voor kleurig
wasgoed zonder bleekmiddel/
optische witmakers
Zwart/donkere kleuren
(koud water – 60 °C):
speciale wasmiddelen voor
zwart/donker wasgoed
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten toevoegen
De wasmiddellade heeft drie vakjes (afb. “A ).
Bakje voor voorwasmiddel
Voorwasmiddel
Bakje voor hoofdwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Vlekkenmiddelen
Waterontharder
Bakje voor wasverzachter
Wasverzachter
Vloeibaar stijfsel
Schenk nabehandelingsproducten tot maximaal het teken “MAX” in
het bakje. Indien u een vloeibaar wasmiddel gebruikt, sluit de schuifbak
onmiddelijk nadat u het vakje met wasmiddel vult
Chloorbleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma (Katoen,
Synthetisch, enz.) met de juiste hoeveelheid chloorbleekmiddel in
het vakje WASVERZACHTER (doe het wasmiddelbakje goed dicht).
Start onmiddellijk na het einde van het programma het programma
“Spoelen en centrifugeren” om een eventuele chloorlucht te
verwijderen; u kunt desgewenst wasverzachter toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter tegelijk in het
bakje.
• Bij gebruik van bleekmiddelen op basis van zuurstof volg de
aanbevelingen van hun producent.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en controleer
of de centrifugeersnelheid is ingesteld op niet meer dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje naar buiten zodat
u ongeveer 3 cm van het bakje voor wasverzachter ziet.
Giet de stijfseloplossing in het bakje terwijl het water in de
wasmiddellade stroomt.
NL 6
Opmerking:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt hierdoor minder goed
gewassen.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert, centrifugeert het apparaat mogelijk niet, of duurt het programma
langer en wordt er meer water gebruikt (zie ook de opmerkingen over schuimvorming in het hoofdstuk “Het
oplossen van problemen”). Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed op den duur grauw, en ontstaan er
afzettingen op het verwarmingselement, de trommel en de slangen.
A
( )
Controleer en reinig het filter regelmatig, tenminste twee of drie
keer per jaar, vooral:
Als het indicatielampje “Reinig pomp” brandt.
Als het apparaat niet goed afpompt of als het niet centrifugeert.
Als de wasmachine in een ruimte staat waar het kan
vriezen, moet u het restwater na elke wasbeurt afvoeren om schade
te voorkomen.
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u het afvoert
uit het apparaat.
1. Schakel de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2. Openen van de plint (afhankelijk van het model):
- Duw de lipjes rechts en links in (indien aanwezig) om de plint
los te maken en verwijder deze (afb. “A”).
- Verwijder de plint met behulp van de sifon van de
wasmiddeldispenser: duw een kant van de plint met de hand
omlaag, duw de punt van de sifon in de ruimte tussen de plint
en het voorpaneel en wrik de plint open (afb. “B”).
- Voor inbouwbare modellen: verwijder de sokkel van het
keukenaanrecht.
3. Zet een bak bij de wasmachine.
4. Als uw wasmachine een noodslang heeft:
- Maak de noodslag los uit de klemmen en trek de noodslang
uit de onderkant van de wasmachine (afhankelijk van het
model).
Als er geen noodslang is: zet een brede, lage bak onder het filter
(afb. “D”). Sla de stappen 5-8 over en ga door met 9.
5. Houd het uiteinde van de noodslang in de bak en verwijder de
stop (afb. “C”).
6. Wacht tot al het water in de bak is gestroomd en plaats de stop
terug op de slang (afb. “E”).
7. Maak de noodslang weer vast aan de klem of duw hem terug in
de onderkant van de wasmachine (afhankelijk van het model).
8. Leg een absorberende katoenen doek (b.v. een handdoek) op
de vloer voor het filter.
9. Draai het filter langzaam naar links open (afb. “F”); wacht tot al
het water weggestroomd is, draai het filter daarna helemaal los
en haal het eruit.
10. Alleen voor het wegpompen van restwater (vrijstaande
modellen): kantel het apparaat voorzichtig voorover (met de
hulp van een tweede persoon) en laat al het water naar buiten
stromen.
11. Alleen voor de filterreiniging: reinig het filter en de filterkamer;
controleer of de rotor van de pomp in de filterbehuizing weer
goed kan bewegen.
12. Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk naar rechts.
13. Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het “Eco-
systeem” weer in te schakelen. Controleer of het filter goed
geplaatst en aangedraaid is en er geen water naar buiten komt.
14. Installeer de plint weer (afb. “G”); kantel de wasmachine indien
nodig licht naar achteren om dit te doen (vraag hierbij hulp aan
een tweede persoon).
Voor inbouwbare modellen: monteer de sokkel terug in het
keukenaanrecht.
15. Steek de stekker in het stopcontact.
De wasmachine is nu weer klaar voor gebruik.
NL 7
AFVOEREN VAN RESTWATER/
REINIGEN VAN HET FILTER
B
C
A
D
E
F
G
E
C
D
A
B
Deurafdichting
Maak de deurafdichting na iedere wasbeurt droog
met een absorberende katoenen doek; zorg ervoor
dat de deurafdichting helemaal droog is voordat u
de deur van de lege wasmachine dicht doet.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer het filter regelmatig, minstens twee of
drie maal per jaar, en reinig het (zie “Verwijderen
van het filter/ afvoeren van restwater”).
NL 8
Behuizing en bedieningspaneel
Was met zachte en natte doek. Droog met
zachte doek.
Binnenste van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
ONDERHOUD EN REINIGING
Watertoevoerslang(en) (afbeelding C, D of E -
afhankelijk van het model)
Controleer de slang regelmatig op barsten of scheuren. Als een
toevoerslang schade vertoont, vervang deze dan door een nieuwe
slang van hetzelfde type, verkrijgbaar bij onze Klantenservice of bij uw
speciaalzaak.
Als de watertoevoerslang van uw wasmachine overeenkomt met het
model op foto “D”, controleer dan regelmatig het inspectievenster van
de veiligheidsklep: als dit rood is, dan is de waterstopfunctie van de
slang ingeschakeld en moet de slang vervangen worden door een
nieuw exemplaar. Een nieuwe slang is verkrijgbaar bij onze Klantenser-
vice of bij uw speciaalzaak. Voor het losschroeven van de toevoerslang
zoals afgebeeld op de foto “D” dient de hendel (indien beschikbaar)
naar beneden ingedrukt worden.
Als uw toevoerslang een transparante coating heeft (afb. “E“),
controleer dan regelmatig de kleur hiervan; als de kleur van de slang
plaatselijk intens wordt, kan de slang een lek hebben moet hij
worden vervangen. Neem contact op met de Klantenservice of uw
speciaalzaak voor een nieuwe slang.
Reinigen van het filter in de watertoevoerslang(en)
1. Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de kraan los.
2. Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang
weer vast op de kraan.
3. Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de
wasmachine los.
4. Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een
combinatietang en reinig het filter.
5. Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6. Draai de kraan open en controleer of de verbindingen niet
lekken.
Het reinigen van het schuifbakje voor het wasmiddel
1. Trek het schuifbakje voor het wasmiddel tot het einde eruit.
Druk met uw vinger op de plaats waar de sifon met “PUSH”
is gemarkeerd (afb. “A”), waarmee het schuifbakje loskomt
en u kan het helemaal eruit nemen.
2. Haal de sifon uit het vakje voor de wasverzachter eruit door het
trekken naar boven (afb. “B”).
3. Spoel alle onderdelen schoon onder stromend water.
4. Maak het vak voor de wasmiddellade schoon met een vochtige
doek.
5. Plaats de sifon terug in het vakje voor de wasverzachter door het
drukken naar beneden tot het einde, dan schuif het schuifbakje
terug in de bak voor het doseren van wasmiddelen.
Hendel
Inspectievenster
veiligheidsklep
Maak geen gebruik van reinigingsmiddelen, die de oplosmiddelen omvatten, de poeder voor het
schrobben, glas of universele reinigingsmiddelen en brandbare vloeistoffen. Zij kunnen de kunststofop-
pervlaktes of andere onderdelen van het apparaat beschadigen.
NL 9
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Deze wasmachine is uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen
snel opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren. Deze storingen zijn doorgaans zo
klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Probleem Oorzaken - Oplossingen - Tips
De wasmachine start niet,
er branden geen
controlelampjes
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Het stopcontact of de zekering werken niet goed (sluit een tafellamp of iets
dergelijks aan om dit te testen).
De wasmachine start niet,
hoewel “Start(Pauze)” is
ingedrukt
De deur zit niet goed dicht.
De functie “Kinderbeveiliging/Toetsenvergrendeling” is geactiveerd
(indien aanwezig op uw model). Om de knoppen te ontgrendelen moeten
de twee knoppen met het sleutelsymbool tegelijkertijd minstens 3 seconden
ingedrukt worden. Het sleutelsymbool op het display verdwijnt en het
programma kan gestart worden.
De wasmachine stopt
tijdens het programma, en
het “Start(Pauze)”-lampje
knippert
“Spoelstop” is geactiveerd. Druk op de “Start(Pauze)” om de was te
draaien. Voor het aftappen van het water zonder centrifugeren selecteer het
programma “Afpompen” (indien beschikbaar) of houd tenminste 3 seconden
de “Reset/Afpompen” ingedrukt.
Het programma is veranderd - selecteer het gewenste programma opnieuw
en druk op “Start(Pauze)”.
Het programma is onderbroken en de deur is eventueel geopend - doe de
deur dicht en start het programma opnieuw door op “Start(Pauze)” te
drukken.
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie “Beschrijving
van storingsindicaties” in de programmatabel).
De waterkraan is niet open of er zit een knik in de watertoevoerslang (het
indicatielampje “Waterkraan dicht” brandt).
Het wasmiddelbakje bevat
resten wasmiddel en/of
nabehandelingsproducten
Er komt niet genoeg water binnen; de filters in de watertoevoer kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging”).
De wasmachine trilt
tijdens het centrifugeren
De transportschroeven zijn niet verwijderd; Voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd worden.
De wasmachine staat niet vlak / staat niet stevig op alle vier de pootjes (zie de
aparte “Installatiehandleiding”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of
onvoldoende
gecentrifugeerd
Onbalans tijdens het centrifugeren stopt het centrifugeren om de
wasmachine tegen de beschadiging te beschermen (zie “Onbalans bij het
centrifugeren”).
Sterke schuimvorming kan het centrifugeren blokkeren; selecteer en start
het programma “Spoelen en centrifugeren”. Doe niet te veel wasmiddel in de
wasmachine (zie “Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De knop “Centrifugeren” is ingesteld op een lage centrifugeersnelheid.
“Onbalans bij het
centrifugeren” Controle-
lampje “Centrifugeren/
Leegmaken” of snelheid/
toerental of het controle-
lampje van de snelheid van
het centrifugeren knippert
op de display, wanneer
het wasprogramma klaar
is (afhankelijk van het
model).
Het wasgoed blijft nat.
Onbalans van de lading van de wasmachine tijdens het centrifugeren stopt het
centrifugeren om de wasmachine tegen de beschadiging te beschermen. Om
deze reden is het wasgoed nat.
Mogelijke oorzaken van onbalans: kleine hoeveelheid wasgoed (slechts een paar
vrij grote of sterk zuigende stukken wasgoed, bijvoorbeeld handdoeken) of
grote/zware stukken wasgoed.
Indien mogelijk, kleine hoeveelheden wasgoed niet wassen.
Bij het wassen van grote of zware stukken wasgoed raden wij aan om de
stukken van verschillende afmetingen toe te voegen.
Als het natte wasgoed centrifugeert dient te worden, eerst het wasgoed van
verschillende afmetingen toevoegen en daarna het programma “Spoelen en
centrifugeren” kiezen en starten.
NL 10
Storing indicatie
knippert
Beschrijving - Oorzaken - Oplossingen
“Waterkraan dicht”
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd. Het “Start(Pauze)”- lampje
knippert.
Controleer of:
De waterkraan helemaal open is en de watertoevoerdruk hoog genoeg is.
Er knikken in de watertoevoerslang zitten.
Het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie “Onderhoud en reiniging”).
De waterslang bevroren is.
Het inspectievenster van de veiligheidsklep van uw watertoevoerslang is rood
(als uw machine tenminste een watertoevoerslang heeft zoals wordt afgebeeld
op afb. “D” - zie het vorige hoofdstuk “Onderhoud en reiniging”); vervang de
slang door een nieuw exemplaar via de klantenservice of uw speciaalzaak.
Nadat het probleem verholpen is, start u het programma opnieuw door op
Start(Pauze)” te drukken. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
“Reinig pomp”
Het afvalwater wordt niet afgepompt.
De wasmachine stopt in de corresponderende programmastap; haal de stekker
uit het stopcontact en controleer of:
Er knikken in de afvoerslang zitten, of dat de slang om een anderen reden
verstopt is.
Het filter of de pomp geblokkeerd is (zie hoofdstuk “Afvoeren van restwater/
Reinigen van het filter”); laat het water afkoelen voordat u het afvoert uit
het apparaat).
De afvoerslang bevroren is.
Nadat het probleem verholpen is, houdt u de “Reset”-knop minimaal 3 seconden
ingedrukt; daarna start u het gewenste programma opnieuw. Als de storing
aanhoudt, neem dan contact op met de klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
Beschrijving van storingsindicaties
Probleem Oorzaken - Oplossingen - Tips
De wasmachine staat
verscheidene minuten stil
in het midden van een
programma;
het wasprogramma lijkt
niet verder te gaan
Normale werking van de wasmachine om de spoelfase te optimaliseren.
Een reden voor een dergelijke pauze kan zijn dat u te veel wasmiddel heeft
gebruikt; de wasmachine onderbreekt het programma automatisch om het
schuim te verminderen. Deze stilstand kan verschillende malen worden
herhaald, tot het schuim voldoende is verminderd om door te gaan met het
wasprogramma. Als de schuimvorming aanhoudt, gaat het rode “Service”-
lampje branden en verschijnt “F18” of “Fod” op het display. Zie in dat geval de
instructies met betrekking tot het “Service”-lampje op de volgende pagina’s.
Er zitten resten wasmiddel
op het wasgoed na het
wassen
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare verbindingen
in fosfaatvrije waspoeders:
- voeg niet te veel wasmiddel toe; gebruik een vloeibaar wasmiddel; selecteer
indien mogelijk de functie “Intensief spoelen”; borstel het kledingstuk af.
De programmaduur is
aanzienlijk langer of
korter dan aangegeven
in de “programmatabel”
of op het display (indien
aanwezig)
Dit is een normale eigenschap van de wasmachine om zich aan factoren aan te
passen waar de tijdsduur van het wasprogramma invloed op kan hebben, b.v.
sterke schuimvorming, belading uit balans vanwege enkele zware stukken
wasgoed, langere verwarmingstijd vanwege een lagere temperatuur van het
toevoerwater etc. Bovendien past het detectiesysteem van de wasmachine de
programmaduur aan de grootte van de belading aan. Door deze factoren wordt
de programmatijd opnieuw berekend en, indien nodig, aangepast; tijdens een
dergelijke update-periode verschijnt er een animatie op het tijdsdisplay
(indien aanwezig). Bij kleine beladingen kan de programmatijd die aangegeven
staat in de “programmatabel” 50% korter worden.
NL 11
Storing indicatie
knippert
Indicatie
op display
(indien aanwezig)
Beschrijving - Oorzaken - Oplossingen
“Service”
van “F03” tot “F43”
(behalve “F18” en “F24”)
“F24”
“F02” of “FA
“F18” of “Fod”
“Storing elektrische module”
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt.
Kan verschijnen bij kletsnat wasgoed of als u te veel
wasgoed in de machine heeft gedaan bij een programma
dat alleen bestemd is voor kleine beladingen.
Laad de wasmachine niet te vol.
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt
om het programma te stoppen. Selecteer en start
het programma “Spoelen en centrifugeren” om het
onderbroken wasprogramma af te maken.
“Storing waterstop”
Draai de programmakeuzeknop op “Uit/O”, trek de
stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover (met de hulp
van een tweede persoon) en laat het verzamelde water
uit de onderkant stromen.
Vervolgens:
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Draai de waterkraan open (als het water onmiddellijk
in de wasmachine stroomt, zonder dat deze aangezet
is, is er sprake van een storing; draai de kraan dicht en
neem contact op met de Klantenservice).
Selecteer en start het gewenste programma opnieuw.
“Te veel schuim”
Te sterke schuimvorming heeft het wasprogramma
onderbroken. Als uw wasmachine de functie
“Doseerhulp” heeft en u deze gebruikt heeft: controleer
of de
doseringswaarden die ingesteld zijn voor de
verschillende programmagroepen overeenkomen met
de aanbevolen doseringswaarden voor de wasmiddelen
die u wilt gebruiken (zie voor meer informatie de aparte
instructies bij de “Doseerhulp”).
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren
en start het.
Selecteer daarna het gewenste programma opnieuw
en start het, en gebruik minder wasmiddel. Zie ook
“De machine staat stil....” op de eerste pagina van Het
oplossen van problemen.
Als een van de hierboven beschreven storingen aanhoudt, moet u de stekker uit het stopcontact
halen, de waterkraan dichtdraaien en contact opnemen met onze klantenservice (zie volgende
hoofdstuk).
NL 12
Draaiefficiëntieklasse Restvochtigheid in %
A (= het meest effectief) minder dan 45
B 45 of meer, maar minder dan 54
C 54 of meer, maar minder dan 63
D 63 of meer, maar minder dan 72
E 72 of meer, maar minder dan 81
RESTVOCHT VAN HET WASGOED NA HET
CENTRIFUGEREN
Het vochtgehalte van het wasgoed na het centrifugeren is vooral afhankelijk van het type weefsel, het geselect-
eerde programma en de snelheid van centrifugeren.
Het laagste niveau van vochtigheid kan worden bereikt door het selecteren van het wasprogramma volgens het
energielabel bij de maximale snelheid van centrifugeren. Dit programma wordt in de afzonderlijke tabel van pro-
gramma’s vermeld als “Referentieprogramma voor het energielabel”. Hieronder kunt u een overzicht vinden van
restvochtigheid (%) in verband met verschillende draaiefficiëntieklassen:
Het beste gebruik van energie, water, wasmiddel en tijd door gebruik maken van het programma met een
maximale belasting.
Bespaar energie door het gebruik maken van het wasprogramma bij 60 °C in plaats van 95 °C of 40 °C in plaats
van 60 °C.
Behandel vlekken met een vlekkenverwijderaar of bevochtig het gebrandschilderde wasgoed vóór het wassen
om het gebruik van het programma bij een hoge temperatuur te verminderen.
Gebruik het “Voorwasprogramma ”alleen voor een zeer vuil wasgoed! Gebruik geen Voorwasprogramma voor
licht of normaal bevuild wasgoed en bespaar het wasmiddel, water en energie.
Gebruik niet meer dan de aanbevolen dosering op het etiket van het wasmiddel.
Selecteer een hoge centrifugeersnelheid om energie en tijd te besparen vóór het gebruik maken van een
wasdroger.
GRAAG ENERGIE BESPAREN EN HET MILIEU
BESCHERMEN
INFORMATIE OP EEN ENERGIELABEL
(alleen voor wasmachines met energielabel volgens richtlijn 2010/30/EU)
The Energy Label contains information on performance and consumption of your washing machine:
The bold black arrow marks the energy efficiency class (A+++ = most efficient / D = least efficient).
kWh/annum Energieverbruik per jaar Droogefficiëntieklasse
(A = hoogste efficiëntie /
G = laagste efficiëntie)
Waterverbruik per jaar Het geluidsniveau bij het wassen
Maximale belasting Het geluidsniveau bij het
centrifugeren
L/annum dB
dB
kg
NL 13
KLANTENSERVICE
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad (indien beschikbaar) vast te pakken
wanneer u het vervoert.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de kraan dicht.
3. Controleer of de deur van de wasmachine en het wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4. Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
5. Laat het restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (“Afvoeren van restwater/
Reinigen van het filter”).
6. Monteer de transportschroeven (verplicht).
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice::
1. Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
“Het oplossen van problemen”).
2. Start het programma opnieuw om te controleren
of de storing verholpen is.
3. Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de klantenservice.
Fabrikant:
Whirlpool Europe s.r.l.
Viale Guido Borghi 27
21025 Comerio (VA)
Italy
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord SERVICE).
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Het telefoonnummer en adres van de
Klantenservice bevindt zich op het
garantiebewijs. U kunt ook de dealer raadplegen
bij wie u het apparaat heeft gekocht.
TRANSPORT EN BEHANDELING
ACCESSOIRES
Voor sommige vrijstaande modellen zijn via onze klan-
tenservice of uw speciaalzaak de volgende accessoires
verkrijgbaar:
Een voetstuk met lade dat onder uw
wasmachine geïnstalleerd kan worden.
Hierdoor wordt uw machine hoger gezet zodat
laden en uitladen gemakkelijker wordt, omdat u
niet meer hoeft te bukken. Daarnaast biedt het
voetstuk veel opbergruimte.
Een stapelset waarmee u uw droger bovenop
uw wasmachine kunt plaatsen.
Een stapelsetplank waarmee u uw droger
bovenop uw wasmachine kunt plaatsen om
ruimte te besparen, en het in- en uitladen van
wasgoed in de droger te vergemakkelijken.
Een afdekpaneelset, waarmee uw wasmachine
bijvoorbeeld onder een doorlopend aanrecht
geïnstalleerd kan worden. Informeer bij de
Klantenservice of bij uw speciaalzaak of dit
mogelijk is bij uw model wasmachine.
INSTALLATIEHANDLEIDING
Afbeeldingen zijn op de voorkant van deze Gebruiksaanwijzing.
Voor inbouwbare modellen: zie afzonderlijk geleverd “Installatieaanwijzing”
Onjuiste installatie kan leiden tot lawaai,
te veel trillingen en waterlekkages.
Voor vrijstaande modellen: NOOIT verplaatsen
het wasmachine nooit door het bij het werkblad
vast te pakken.
VERWIJDER DE TRANSPORTSCHROEVEN!
(afb.1)
Belangrijk:
- Als de transportschroeven niet worden
verwijderd, kan dit schade veroorzaken aan
het apparaat!
- Bewaar de transportschroeven voor later
transport van het apparaat; monteer de
transportschroeven in dit geval in omge-
keerde
volgorde.
1. Draai de schroeven van alle 4 transportbouten
ongeveer om de 35 mm los; gebruik 12 mm sleutel
(afb. 2a).
2. Druk de schroef binnen de wasmachine in de
aanslagpositie (minimaal 20 mm) (afb. 2b).
3. Trek de rubber ringen uit de openingen (trek de
schroeven niet eruit!). Nu kan de hele
transportbout afgenomen worden (afb. 2c).
4. Duw de plastic doppen in, welke bij uw
wasmachine voor de openingen geleverd zijn, om
deze dicht te doen (afb. 2d).
AFSTELLEN VAN DE POOTJES
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd op een
stevig, horizontaal vloeroppervlak (gebruik zo nodig
een waterpas). Als het apparaat op een houten of
zwevende vloer geïnstalleerd moet worden, verdeel
het gewicht dan door het apparaat op een hardboard
plaat van minimaal 60 x 60 cm met een dikte van
minimaal 3 cm te zetten, die u bevestigt aan de vloer.
Als de vloer ongelijk is, stel de 4 pootjes dan bij; leg
geen stukjes hout e.d. onder de pootjes.
Draai de voeten van de wasmachine los met de hand,
door 2 tot 3 tegen de klok in, daarna doe de
bevestigingsmoer los met behulp van de sleutel,
daarna doe de bevestigingsmoer los met behulp van
de 13 mm sleutel (afb. 3, 4).
Til de machine iets op en stel de hoogte van het
pootje in door het te draaien (afb. 4).
Belangrijk: draai de tegenmoer, tegen de klok in,
vast tegen de wasmachine (afb. 5, 6).
AANSLUITEN VAN DE WATERTOEVOER-
SLANG
In het gevat dat er nog geen watertoevoerslang
geïnstalleerd is, schroef met de hand het gebogen
eind van de watertoevoerslang op het ventiel op de
achterkant van de wasmachine (afb. 7, 8). Schroef met
de hand het even eind van de watertoevoerslang aan
de kraan vast, waarbij u de moer vastdraait.
Let op:
Zorg ervoor dat er geen knikken in de slang zitten!
Het apparaat mag niet worden aangesloten op de
mengkraan van een geiser of boiler die niet onder
druk staat.
Controleer of de aansluitingen niet lekken door de
kraan volledig open te draaien.
Als de slang te kort is, vervang deze dan door een
drukslang van voldoende lengte (min. 1000 kPa
min, volgens de norm EN 50084). Wanneer u een
langere slang voor de beperking van de waterto
evoer nodig heeft, neemt u contact op met onze
afdeling Klantenservice of met uw handelaar.
Controleer de watertoevoerslang geregeld op
barsten of scheuren en vervang hem indien nodig.
De wasmachine kan aangesloten worden zonder
een terugstroomklep.
AANSLUITEN VAN DE AFVOERSLANG
1. In het geval dat de afvoerslang geïnstalleerd is zoals
op de afbeelding 9 weergegeven is: Maak deze van
de houders los, die met de pijltjes gekenmerkt zijn.
2. Als de afvoerslang in het bovenste gedeelte van de
wasmachine geïnstalleerd is (afb. 10): Maak hem
los uit beide klemmen die aangegeven zijn met de
pijlen (afhankelijk van het model).
3. Verbind de uitlaatbuis vast aan de stankafsluiter of
aan een andere uitlaat van de riolering.
Let erop dat er geen knikken in de slang zitten.
Zet de slang vast zodat hij niet kan vallen.
Kleine handwasbakken zijn niet geschikt.
Gebruik, als er een verlenging gemaakt moet
worden, een slang van hetzelfde type en zet de
aansluitingen vast met klemmen.
De hoogte van de sifon – de aansluiting van de
afvoerslang moet zich op een hoogte van min.
60 cm en max. 125 cm bevinden.
De maximale totale lengte van de afvoerslang:
2,50 m (in dit geval is de maximale hoogte voor de
bevestiging 90 cm).
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Gebruik een geaard stopcontact.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Het elektriciteitssnoer mag uitsluitend worden
vervangen door een erkend elektricien.
Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor
elektrische aansluitingen.
NL 14
I - 2012
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Bauknecht AWC 5101 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding