HP DesignJet T830 Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

HP DesignJet T730-printer
HP DesignJet T830 Multifunction Printer-serie
Gebruikershandleiding
© Copyright 2017 HP Development Company,
L.P.
Uitgave 4
Wettelijke kennisgevingen
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor HP producten en
diensten worden vermeld in de specieke
garantieverklaring bij dergelijke producten en
diensten. Geen enkele bepaling in dit document
mag worden geïnterpreteerd als een
aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk
voor fouten van technische of redactionele aard
of voor weggelaten informatie in deze
handleiding.
Wi-Fi-gecerticeerd
Handelsmerken
Adobe®, Acrobat® en Adobe Photoshop® zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Apple, iPad® en iPhone® zijn handelsmerken van
Apple Computer, Inc., gedeponeerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
Corel® is een handelsmerk of gedeponeerd
handelsmerk van Corel Corporation of Corel
Corporation Limited.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-
handelsmerk zijn gedeponeerde handelsmerken
in de Verenigde Staten.
Microsoft® en Windows® zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...................................................................................................................................................................................................... 1
2 De printer aansluiten ............................................................................................................................................................................. 15
3 Installatie van de printer ........................................................................................................................................................................ 20
4 De printer personaliseren ..................................................................................................................................................................... 25
5 Papiertoevoer .......................................................................................................................................................................................... 31
6 Afdrukken ................................................................................................................................................................................................. 42
7 Bezig met scannen ................................................................................................................................................................................. 52
8 Kopiëren ................................................................................................................................................................................................... 71
9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat ................................................................................................................................................ 74
10 Praktische afdrukvoorbeelden ........................................................................................................................................................... 78
11 Omgaan met inktpatronen en printkop ............................................................................................................................................ 96
12 De printer onderhouden ................................................................................................................................................................... 100
13 Accessoires ......................................................................................................................................................................................... 115
14 Problemen met papier oplossen ..................................................................................................................................................... 118
15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ................................................................................................................................ 138
16 Problemen met de scanner oplossen ............................................................................................................................................ 149
NLWW iii
17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen .............................................................................................................. 151
18 Diagnostische plot scanner .............................................................................................................................................................. 169
19 Problemen met inktpatroon en printkop oplossen ...................................................................................................................... 175
20 Problemen oplossen met datacommunicatie ............................................................................................................................... 178
21 Algemene problemen met de printer oplossen ............................................................................................................................ 186
22 Foutmeldingen op het voorpaneel ................................................................................................................................................. 190
23 HP Customer Care .............................................................................................................................................................................. 192
24 Printerspecicaties ............................................................................................................................................................................ 196
Woordenlijst .............................................................................................................................................................................................. 201
Index ........................................................................................................................................................................................................... 204
iv NLWW
1 Inleiding
Veiligheidsmaatregelen
Over deze handleiding
Printermodellen
De belangrijkste functies van de printer
Belangrijkste printeronderdelen
Het voorpaneel
Printersoftware
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices
In- en uitschakelen van printer
Rapporten
Veiligheidsmaatregelen
Lees, begrijp en volg vóór gebruik van de apparatuur de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en zorg ervoor dat u
voldoet aan de lokale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften.
Deze apparatuur is niet geschikt is voor gebruik op plaatsen waar de aanwezigheid van kinderen waarschijnlijk is.
Om onderhoud uit te voeren of een onderdeel te vervangen, volgt u de instructies die in de HP documentatie
worden vermeld om veiligheidsrisico's te minimaliseren en beschadiging van de apparatuur te voorkomen.
Algemene veiligheidsrichtlijnen
Er zijn geen door de bediener te onderhouden onderdelen in de apparatuur behalve deze die aan de orde komen
in het reparatieprogramma voor klanten van HP (zie http://www.hp.com/go/selfrepair). Raadpleeg voor
onderhoud aan andere onderdelen gekwaliceerde onderhoudsmedewerkers.
Schakel de apparatuur uit en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger in de volgende gevallen:
Het netsnoer of de stekker is beschadigd.
De apparatuur is beschadigd door een klap.
Er is mechanische schade of schade aan de behuizing.
Er is vloeistof in de apparatuur gekomen.
Er komt rook of een ongewone lucht uit de apparatuur.
NLWW Veiligheidsmaatregelen 1
De apparatuur is gevallen.
De apparatuur werkt niet normaal.
Schakel de apparatuur uit in de volgende gevallen:
Tijdens onweer
Tijdens een stroomstoring
Wees extra voorzichtig met zones die zijn gemarkeerd met waarschuwingslabels.
De ventilatie van uw kantoor of kopieer-/apparatuurruimten moet voldoen aan de plaatselijke richtlijnen en
voorschriften op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid.
Gevaar van elektrische schok
WAARSCHUWING! De interne circuits van de ingebouwde voedingstoevoer en de stroomingang werken met
gevaarlijke spanningen en kunnen ernstig persoonlijk letsel of zelfs overlijden veroorzaken.
Ontkoppel het netsnoer alvorens onderhoud aan de apparatuur uit te voeren.
De apparatuur vereist een stroomonderbreker voor bouwinstallaties die moet voldoen aan de vereisten van de
apparatuur en aan de voorschriften op elektriciteitsgebied in het lokale rechtsgebied van het land waarin de
apparatuur wordt geïnstalleerd.
Ter vermijding van een elektrische schok:
De apparatuur mag alleen worden aangesloten op geaarde stopcontacten.
Voorkom dat het stopcontact van de apparatuur overbelast raakt door meerdere apparaten.
De afgesloten systeemkappen of -pluggen niet verwijderen of openen.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
Struikel niet over de kabels als u achter de apparatuur loopt.
Steek de stroomkabel stevig en volledig in het wandstopcontact en de aansluiting van het apparaat.
Raak het netsnoer nooit aan als u natte handen heeft.
Brandgevaar
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden:
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om te voldoen aan de vereisten van de apparatuur en aan de
plaatselijke elektrische regelgeving van het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. Gebruik de
stroomspanning die op het typeplaatje staat vermeld.
Gebruik uitsluitend de stroomkabel die door HP is meegeleverd met de apparatuur. Gebruik geen
beschadigd netsnoer. Gebruik het netsnoer niet met andere producten.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
Mors geen vloeistof op de apparatuur. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat
de apparatuur weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de apparatuur geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de
apparatuur niet in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de apparatuur niet.
2 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Mechanisch gevaar
De apparatuur heeft bewegende delen die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om persoonlijk letsel te voorkomen wanneer u dicht bij de apparatuur werkt.
Houd kleding en alle lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen.
Draag geen halskettingen, armbanden en andere hangende voorwerpen.
Als uw haar lang is, probeer dit dan vast te zetten zodat het niet in de apparatuur terecht kan komen.
Zorg ervoor dat mouwen of handschoenen niet vast komen te zitten in de bewegende delen.
Gebruik de apparatuur niet zonder afdekplaten.
Interne ventilatorbladen zijn gevaarlijke bewegende onderdelen. Koppel de apparatuur los voorafgaand aan
onderhoud.
Omwille van de bewegende delen mag u uw handen nooit in de apparatuur steken tijdens het afdrukken.
Gevaar van zware papier
Speciale aandacht is vereist om persoonlijk letsel te voorkomen bij het hanteren van zwaar papier.
Bij het hanteren van zware papierrollen kunnen meerdere personen nodig zijn. Let er op dat de rug niet te
veel wordt belast en dat letsel wordt voorkomen.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief schoenen en handschoenen, bij het hanteren van
zware papierrollen.
Volg uw lokale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften bij het hanteren van zware papierrollen.
Omgaan met inkt
HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij de verwerking van inktvoorraden.
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om een correct gebruik van de apparatuur te
waarborgen en om te voorkomen dat de apparatuur wordt beschadigd. Volg de instructies die met deze
symbolen zijn gemarkeerd.
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG: Als u de instructies bij dit symbool niet opvolgt, kan dit leiden tot licht letsel of schade aan de
apparatuur.
Over deze handleiding
De gebruikershandleiding kan worden gedownload van:
http://www.hp.com/go/T730/manuals
http://www.hp.com/go/T830/manuals
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding tot de printer en de documentatie bij de printer voor nieuwe gebruikers.
NLWW Over deze handleiding 3
Service en onderhoud
Deze hoofdstukken helpen u bij het uitvoeren van normale printerprocedures en bevatten de volgende
onderwerpen.
De printer aansluiten op pagina 15
Installatie van de printer op pagina 20
De printer personaliseren op pagina 25
Papiertoevoer op pagina 31
Afdrukken op pagina 42
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices op pagina 12
Praktische afdrukvoorbeelden op pagina 78
Omgaan met inktpatronen en printkop op pagina 96
De printer onderhouden op pagina 100
Probleemoplossing
Deze hoofdstukken helpen u problemen op te lossen die kunnen optreden tijdens het afdrukken. ze omvatten de
volgende onderwerpen:
Problemen met papier oplossen op pagina 118
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 138
Problemen met inktpatroon en printkop oplossen op pagina 175
Problemen oplossen met datacommunicatie op pagina 178
Algemene problemen met de printer oplossen op pagina 186
Foutmeldingen op het voorpaneel op pagina 190
Accessoires, ondersteuning en specicaties
Deze hoofdstukken, Accessoires op pagina 115, HP Customer Care op pagina 192 en Printerspecicaties
op pagina 196, bevatten referentie-informatie, waaronder klantenondersteuning, de printerspecicaties en
onderdeelnummers van papiersoorten, inktbenodigdheden en accessoires.
Woordenlijst
De Woordenlijst op pagina 201 bevat denities van printer- en HP-termen die in deze documentatie worden
gebruikt.
Inhoudsopgave
Naast de inhoudsopgave is er een alfabetische index waarmee u snel het gewenste onderwerp kunt vinden.
Waarschuwingen
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om een correct gebruik van de printer te
waarborgen en om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd. Volg de instructies die met deze symbolen
zijn gemarkeerd.
4 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG: Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot licht
letsel of schade aan de printer.
Printermodellen
Deze gids gaat over de volgende printermodellen en daarbij wordt in de meeste gevallen de korte naam gebruikt.
Volledige naam Korte naam
HP DesignJet T730-printer T730
HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie T830
De belangrijkste functies van de printer
Uw printer is een inkjetkleurenprinter die is ontworpen voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit
op papier tot maximaal 610 mm of 914 mm. Als uw printer een T830-multifunctieprinter is, heeft deze ook een
geïntegreerde kleurenscanner die afbeeldingen kan scannen met dezelfde breedte als de printer kan afdrukken.
Hieronder vindt u een overzicht van een aantal basisfuncties van de apparatuur:
Afdrukresolutie tot 2400 × 1200 dpi met de optie Hoge afdrukkwaliteit en de optie Maximale details en
fotopapier
Scanresolutie van maximaal 600 dpi in RGB-kleur met 24 bits per pixel of grijstinten met 8 bits per pixel, of
in zwart-wit met 1 bit per pixel
De printer kan worden bestuurd vanaf het frontpanel of vanaf een externe computer via de geïntegreerde
webserver of de HP Utility
OPMERKING: In deze handleiding verwijst 'HP Utility' naar de HP Utility voor Mac OS X en de HP DesignJet
Utility voor Windows.
Aanraakgevoelig frontpanel in kleur, met een intuïtieve grasche gebruikersinterface
Ondersteunt ethernet of Wi-Fi
Hi-Speed USB-hostpoort voor het verbinden met een USB-ashstation
Mobiel afdrukken en scannen bevat online functies zoals automatische rmware-upgrades en HP ePrint
Kan werken met papierrollen en -stapels, met een invoerlade voor meerdere vellen
Economode voor zuinig afdrukken
Gebruiksinformatie over inkt en papier via de geïntegreerde webserver; zie Geïntegreerde webserver
openen op pagina 26
Voor informatie over benodigdheden, probleemoplossing en rmware-updates beschikbaar vanuit
HP Utility, zie Open de HP Utility op pagina 26
Toegang tot het online HP Support Center (zie HP Support Center op pagina 193)
NLWW Printermodellen 5
Belangrijkste printeronderdelen
Vooraanzicht HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie
1. Ladeverlengers met meerdere vellen
2. Inktpatronen
3. Klep van inktpatroon
4. De deur van de printkop
5. Printkop
6. Verlengstuk uitvoerlade
7. Opvangbak
8. Uitvoerplaat
9. Voorpaneel
10. Klep van de scanner
11. Venster aan de voorzijde
6 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Vooraanzicht HP DesignJet T730-printer
1. Ladeverlengers met meerdere vellen
2. Inktpatronen
3. Klep van inktpatroon
4. De deur van de printkop
5. Printkop
6. Verlengstuk uitvoerlade
7. Opvangbak
8. Uitvoerplaat
9. Voorpaneel
NLWW Belangrijkste printeronderdelen 7
Achteraanzicht HP DesignJet T830 Multifunction-printerserie
1. Rolklep
2. Communicatiepoorten
3. Lade voor meerdere vellen
8 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Achteraanzicht HP DesignJet T730-printer
1. Rolklep
2. Communicatiepoorten
3. Lade voor meerdere vellen
Communicatie
1. Ethernetpoort
Het voorpaneel
Het voorpaneel is een aanraakgevoelig scherm met een grasche gebruikersinterface; het bevindt zich links op
de voorzijde van de printer. Het geeft u volledige controle over uw printer: vanuit het voorpaneel kunt u
NLWW Het voorpaneel 9
afdrukken, informatie bekijken over de printer, printerinstellingen wijzigen, kalibraties en tests uitvoeren,
enzovoort. Het voorpaneel toont ook waarschuwings- en foutmeldingen wanneer dat nodig is.
Het frontpanel heeft een groot centraal gedeelte om dynamische informatie en pictogrammen te tonen.
Bovenaan het centrale gedeelte bevindt zich een dashboard dat de pictogrammen van het beginscherm
weergeeft. Veeg om met deze pictogrammen te werken de dashboardstatus naar beneden om toegang te
krijgen tot het dashboard.
Aan de linker- en rechterkant van het scherm kunt u op verschillende momenten tot vier vaste pictogrammen
zien. Normaal gesproken worden deze niet allemaal op hetzelfde moment getoond.
Vlakbij het frontpanel bevindt zich de aan-/uitknop waarmee u de printer in en uit kunt schakelen. Het
lampje van de knop brandt als de printer aan staat. Het lampje knippert wanneer de printer in de overgang van
aan naar uit is en wanneer de printer in de slaapstand staat.
Vaste pictogrammen die u links en rechts hebt vastgezet
geeft de status van de draadloze verbinding weer: als het blauwe lampje aanstaat, is de
netwerkverbinding actief.
Raak aan om terug te keren naar het beginscherm.
Raak aan om de hulpfunctie voor het huidige scherm weer te geven.
Raak aan om naar het vorige scherm terug te keren zonder dat de wijzigingen verloren gaan.
Beginschermen dynamische pictogrammen
De volgende items worden alleen op het beginscherm weergegeven.
In het centrale gebied van het frontpanel bevinden zich de pictogrammen voor het tabblad papier:
Raak aan om rolpapier te laden, te verwijderen en om opties voor rolpapier te wijzigen.
Raak aan om opties voor de lade voor meerdere vellen te wijzigen, of om deze te activeren.
Raak aan voor het laden en verwijderen van losse vellen en om opties hiervoor te wijzigen.
OPMERKING: De actieve papierbron wordt gemarkeerd door een iets groter pictogram met een wit vinkje
in een blauwe cirkel: .
De dashboardpictogrammen bevinden zich aan de bovenkant van het centraal gebied:
Raak aan om afdrukinstellingen te wijzigen.
Raak aan om de originele scan uit te werpen.
10 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Raak aan om inktinformatie te zien.
Raak om informatie over printkoppen te bekijken.
Raak om verbindingsstatusinformatie te zien en om netwerkconguratie uit te voeren. Wanneer
er een netwerkkabel is aangesloten, wordt in plaats daarvan weergegeven.
OPMERKING: Het is niet mogelijk om tegelijk draadloze en bekabelde netwerkverbindingen te
gebruiken.
Raak aan om informatie over Wi-Fi Direct te bekijken.
Raak aan om informatie te bekijken en congureer ePrint om af te drukken vanaf een computer
of mobiel apparaat door een e-mail te verzenden naar de printer.
Als de printer enige tijd niet actief is, wordt de slaapstand geactiveerd en wordt het frontpanel uitgeschakeld.
Raak, om de tijd te wijzigen die verstrijkt voordat de slaapmodus actief wordt, aan, vervolgens Printer setup
> Slaapstand. U kunt een tijd instellen tussen 5 minuten en 4 uur.
De printer ontwaakt uit slaapstand en schakelt het display van het frontpaneel in wanneer er externe interactie
is.
In deze handleiding vindt u informatie over specieke gebruikstoepassingen van het voorpaneel.
Printersoftware
De volgende software wordt bij uw printer geleverd:
De productsoftware bevindt zich op https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
T830/drivers
Met de geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen:
De printer beheren vanaf een externe computer
De status van de inktpatronen, de printkop en het papier bekijken
Toegang krijgen tot het HP Support Center, zie HP Support Center op pagina 193
De printerrmware bijwerken, zie Firmware-update op pagina 109
Uitlijnen en problemen oplossen
Verschillende printerinstellingen wijzigen
E-mailmeldingen beheren
Zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26.
Met HP Utility kunt u:
De printer beheren vanaf een externe computer
De status van de inktpatronen, de printkop en het papier bekijken
Toegang krijgen tot het HP Support Center, zie HP Support Center op pagina 193
De printerrmware bijwerken, zie Firmware-update op pagina 109
De geïntegreerde webserver openen
Zie Open de HP Utility op pagina 26.
NLWW Printersoftware 11
OPMERKING: Van tijd tot tijd zullen nieuwe versies van alle printersoftware verschijnen. In sommige gevallen is
er op de HP-website al een nieuwere versie beschikbaar van software die u bij de printer ontvangt wanneer deze
wordt geleverd.
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en webservices
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Met HP Mobile Printing Solutions kunt u overal rechtstreeks vanaf uw smartphone of tablet afdrukken in slechts
enkele simpele stappen: gebruik het OS van uw mobiele apparaat of zend een e-mail naar uw printer met een
PDF-, TIFF en JPEG-bijlagen.
Afdrukken via Apple iOS gebeurt via AirPrint, dat vooraf is geïnstalleerd op iOS-apparaten.
Voor afdrukken met Android installeert u de app HP Print Service van Google Play. Als u deze al hebt
geïnstalleerd, controleer dan of u over de meest recente versie beschikt. U kunt de meest recente versie
ophalen via https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.android.printservice.
U kunt ook de HP Smart-app downloaden om de mogelijkheden voor afdrukken via een smartphone of
tablet te verbeteren.
Meest recente iOS-versie op https://itunes.apple.com/app/id469284907
Meest recente Android-versie op https://play.google.com/store/apps/details?
id=com.hp.printercontrol
Om afdrukken per e-mail in te schakelen, zorgt u ervoor dat de service is ingeschakeld en haalt u het e-
mailadres van de printer op via het frontpanel.
Zie http://www.hp.com/go/designjetmobility voor meer veiligheidsinformatie.
afdrukken per e-mail in te schakelen
1. Zorg ervoor dat uw printer juist is verbonden met het internet.
2. U kunt Webservers inschakelen tijdens de eerste conguratie van de printer, of het op een later moment
doen door
aan te raken op het beginscherm en de instructies op het voorpaneel te volgen. De printer
moet misschien opnieuw worden opgestart als de rmware bijgewerkt is.
3.
U kunt het e-mailadres van de printer ophalen door op elk gewenst moment aan te raken op het
beginscherm.
4. Dit is een optionele stap: Als u de beheerder bent van de printer, logt u in op het HP Connected
(http://www.hpconnected.com) om het e-mailadres van uw printer te wijzigen of printerbeveiliging te
beheren voor afdrukken op afstand.
Gefeliciteerd, u hebt de Web Services-conguratie voltooid. HP ePrint is klaar voor gebruik. Voor de meest
recente informatie, ondersteuning en voorwaarden voor het gebruik van de HP Connected raadpleegt u
http://www.hpconnected.com. U kunt ook gebruik maken van automatische rmware-updates na het volgen van
deze setup.
In- en uitschakelen van printer
De normale en aanbevolen manier om de printer in en uit te schakelen is met de naast het voorpaneel.
12 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
Als u echter van plan bent om de printer voor langere tijd op te bergen, of als de aan/uit-toets niet werkt, raden
we u aan de stroomkabel los te trekken.
Steek de stekker weer in het stopcontact om deze weer in te schakelen.
Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkop ongeveer drie
minuten.
OPMERKING: Nadat de printer een bepaalde periode niet is gebruikt (de standaardtijd wordt bepaald door
Energy Star), wordt de energiebesparende slaapstand ingeschakeld. Bij elke interactie met het voorpaneel van de
printer of bij het verzenden van een nieuwe afdruktaak gaat de printer echter terug naar de actieve modus en
kan het afdrukken onmiddellijk worden hervat. Zie Instelling slaapstand wijzigen op pagina 27 om de tijd voor
de slaapstand te wijzigen.
Rapporten
De rapporten bieden verschillende soorten informatie over de printer. Deze kunnen op het voorpaneel worden
opgevraagd.
Controleer voordat u een info-afdruk opvraagt of de printer en het papier klaar zijn om af te drukken. Het
geladen papier moet ten minste A4-staand (210 mm breed) zijn, anders kan de printer kan het papier niet laden
of wordt de afdruk mogelijk afgesneden.
NLWW Rapporten 13
Veeg om een rapport af te drukken omlaag op het dashboard, raak , blader naar beneden naar Rapporten en
raak het aan, en selecteer vervolgens het rapport dat u wilt. De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Demo-afdrukken: geven een aantal eigenschappen van de printer weer
Tekeningdemo
Renderingdemo
GIS-kaart-demo
Afdrukken met gebruikersinformatie
Printerstatusrapport
Afdrukkwaliteitsrapport
Netwerkconguratiepagina
14 Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW
2 De printer aansluiten
Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken
De printer op uw netwerk aansluiten
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows)
De printersoftware verwijderen (Windows)
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS X)
De printer delen
De printersoftware verwijderen (Mac OS X)
NLWW 15
Kies welke verbindingsmethode u wilt gebruiken
U kunt de printer op de volgende manieren aansluiten.
Verbindingstype Snelheid Kabellengte Andere factoren
Wireless (Draadloos) Gematigd; afhankelijk van omstandigheden
(afstand tot router, storing, aantal draadloze
clients, netwerktopologie, etc.)
N.v.t. Gevoelig voor storing over langere
afstanden; vereist extra apparatuur
(draadloos toegangspunt of draadloze
router)
Gigabit ethernet Snel; is afhankelijk van het netwerkverkeer Lang: 100 m Vereist speciek materiaal (switches).
OPMERKING: De snelheid van elke netwerkverbinding is afhankelijk van alle onderdelen van het netwerk, zoals
netwerkinterfacekaarten, routers, switches en kabels. Als een of meer van deze onderdelen niet geschikt zijn
voor snelle verbindingen, vermindert de totale snelheid van de verbinding. De snelheid van uw
netwerkverbinding kan ook worden beïnvloed door het totale verkeer afkomstig van andere apparaten in het
netwerk.
OPMERKING: Draadloze verbinding kan worden beïnvloed door de locatie van de netwerkrouter en het
apparaat. Om de draadloze verbinding te verbeteren:
1. Plaats het draadloze toegangspunt op een meer centrale positie op werkvloer zoals word weergegeven in
afbeelding 2. Probeer het niet in de buurt van vaste materialen te plaatsen. Metaal, beton, dubbeldikke
wanden zijn het moeilijkst om door te dringen; hout en gipsplaten zijn eenvoudiger. Onthoud het volgende
bij het plaatsen van de printer.
2. Wijzig het draadloze kanaal in één die nog niet wordt gebruikt, bij voorkeur 1, 6 of 11, aangezien dit niet
overlappende kanalen zijn.
3. Verleng de bereik van het draadloze netwerk met behulp van een eenvoudige draadloze extender of door
meer draadloze toegangspunten toe te voegen zoals wordt weergegeven in de afbeeldingen 3 en 4.
De printer op uw netwerk aansluiten
De printer kan zichzelf voor de meeste netwerken congureren op een manier die vergelijkbaar is met elke
andere computer op hetzelfde netwerk. De eerste keer dat u verbinding maakt kan het proces enkele minuten in
beslag nemen.
Zodra de printer een werkende netwerkconguratie heeft, kunt u het netwerkadres controleren vanaf het
voorpaneel: raak of aan.
De eenvoudigste manier om een draadloos netwerk aan te sluiten is door naar het voorpaneel te gaan, naar
beneden te vegen op het dashboard, aan te raken, in het menu naar beneden te bladeren en Network setup
> Draadloze instellingen aan te raken.
Wanneer een netwerkapparaat zichzelf automatisch congureert door een IP-adres te ontvangen van de DHCP-
service, dan kan dit IP-adres anders zijn dan de vorige keer dat het apparaat wordt uitgeschakeld, of de volgende
keer dat het wordt ingeschakeld. Dit kan ertoe leiden dat het apparaat wordt getoond als "oine" wanneer de
poortinstellingen van de driver zijn gecongureerd met het oorspronkelijke IP-adres.
16 Hoofdstuk 2 De printer aansluiten NLWW
Dit kan op ten minste drie manieren worden voorkomen:
Verleng de leasetijd van uw DHCP-server.
Stel een vast IP-adres in voor uw printer zodat dit niet wordt gewijzigd door DHCP (zie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179).
Congureer de printer en de driver zo dat verwezen wordt naar de hostnaam in plaats van naar het
numerieke IP-adres (zie Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179).
Zie de Assembly Instructions (Montage-instructies) voor meer informatie over het instellen van internet en het
verbinden met en registreren bij de cloud om Webservices te activeren.
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows)
De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken
vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 42 voor alternatieve manieren van afdrukken.
Controleer de apparatuur voordat u begint:
De printer moet zijn gecongureerd en ingeschakeld.
De Ethernet-switch of router moet aan staan en correct werken.
De printer en de computer moeten zijn aangesloten op het netwerk (zie De printer op uw netwerk
aansluiten op pagina 16). De printer kan worden aangesloten via Ethernet of Wi-Fi.
Controleer of de printer en de computer zijn ingeschakeld en aangesloten op het internet.
U kunt nu de printersoftware installeren en de printer aansluiten.
Installatie van printersoftware
1. Noteer het IP-adres van de printer vanaf het voorpaneel (zie Geïntegreerde webserver openen
op pagina 26).
2.
installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/T830/
drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Het systeem detecteert automatisch of u Windows of Mac OS X gebruikt. Kies welke software u wilt
installeren (Standaard: alles). Als uw computer geen printers vindt op het netwerk, dan wordt het venster
Printer niet gevonden getoond, waarmee u wordt geholpen uw printer te vinden. Indien er een rewall
actief is, moet u deze mogelijk tijdelijk uitschakelen zodat de printer gevonden kan worden. U hebt ook de
optie om de printer te zoeken op hostnaam, IP-adres of MAC-adres.
In sommige gevallen, wanneer de printer zich niet in hetzelfde subnetwerk bevindt als de computer, is het
opgeven van het IP-adres van de printer de enige succesvolle optie.
De printersoftware verwijderen (Windows)
Gebruik het Conguratiescherm om de software te verwijderen, op dezelfde wijze als dat u elke andere software
kunt verwijderen.
Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Mac OS X)
U kunt de printer op de volgende manieren verbinden met een Mac OS X-netwerk:
Bonjour
TCP/IP
NLWW Een computer met de printer verbinden via het netwerk (Windows) 17
OPMERKING: De printer biedt geen ondersteuning voor AppleTalk.
De volgende instructies zijn van toepassing indien u van plan bent met een printerstuurprogramma af te drukken
vanuit softwaretoepassingen. Zie Afdrukken op pagina 42 voor alternatieve manieren van afdrukken.
Controleer de apparatuur voordat u begint:
De printer moet zijn gecongureerd en ingeschakeld.
De Ethernet-switch of router moet aan staan en correct werken.
Controleer of de printer en de computer zijn ingeschakeld en aangesloten op het netwerk. Zie De printer op
uw netwerk aansluiten op pagina 16.
U kunt nu de printersoftware installeren en de printer aansluiten.
Bonjour-verbinding
1.
Ga naar het voorpaneel en raak of aan. Noteer de mDNS-servicenaam van uw printer.
2.
installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
T830/drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Uw webbrowser geeft de rest van de software-installatieprocedure weer. Het systeem detecteert
automatisch of u Windows of Mac OS X gebruikt. Kies welke software u wilt installeren (Standaard: alles).
4. Wanneer de software is geïnstalleerd, wordt de HP Utility automatisch gestart om een verbinding met de
printer in te stellen. Volg de instructies op het scherm.
5. Zoek in het scherm Installatie-assistent naar de mDNS-servicenaam van uw printer (die u in stap 1 hebt
genoteerd) in de kolom Printernaam.
Als u de juiste naam vindt, scrolt u opzij indien nodig om de kolom Verbindingstype te zien, en
controleert u of er Bonjour staat. Markeer vervolgens deze regel. Ga anders door met zoeken in de
lijst.
Als u uw printernaam niet kunt vinden, klikt u op Doorgaan en stelt u deze later handmatig in bij
Systeemvoorkeuren.
Klik op Doorgaan.
6. Volg de instructies op het scherm verder.
TCP/IP-verbinding
1. Ga naar het voorpaneel en noteer de URL van de printer (zie Geïntegreerde webserver openen
op pagina 26).
2.
Installeer de productsoftware via https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/
T830/drivers. Volg de instructies voor de software-installatie.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. De printersoftware is geïnstalleerd, inclusief de drivers en andere HP-software zoals de HP Utility.
Als Web Services is ingeschakeld op uw printer, kunt u per e-mail afdrukopdrachten naar uw printer sturen.
Kijk in het menu van Web Services wat het e-mailadres is van uw printer, en stuur het bestand dat u wilt
afdrukken als bijlage naar dat e-mailadres.
5. Wanneer de software is geïnstalleerd, wordt de HP Printer Setup Assistant (HP-assistent voor
printerconguratie) automatisch gestart en wordt er een verbinding met de printer ingesteld. Volg de
instructies op het scherm.
6. Zoek wanneer u bij het scherm Printer selecteren komt de URL van die printer op (die u hebt genoteerd bij
stap 1) in de kolom Printernaam.
18 Hoofdstuk 2 De printer aansluiten NLWW
Als u de juiste naam vindt, scrolt u opzij indien nodig om de kolom Verbindingstype te zien en
controleert u of er IP Printing (afdrukken via IP) staat. Markeer vervolgens deze regel. Ga anders door
met zoeken in de lijst.
Als u de naam van uw printer niet kunt vinden met een verbindingstype IP Printing, markeer dan het
vakje Mijn printer staat niet in de lijst.
Klik op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm verder. Wanneer u bij het scherm Printer Queue Created (Printerwachtrij
gemaakt) komt, klikt u op Quit om te stoppen, of op Nieuwe wachtrij maken als u een andere printer met
het netwerk wilt verbinden.
De printer delen
Als uw computer met een netwerk is verbonden, kunt u de direct aangesloten printer beschikbaar maken voor
andere computers in hetzelfde netwerk.
1. Dubbelklik op het pictogram Systeemvoorkeuren op de menubalk Dock op het bureaublad.
2. Om het delen van printers in te schakelen, gaat u naar Delen, selecteert u Printers delen en selecteert u de
printer(s) die u wilt delen.
3. Uw printer verschijnt automatisch in de lijst gedeelde printers getoond door alle andere computers waarop
Mac OS X draait en die verbonden is met uw lokale netwerk.
Houd rekening met de volgende zaken:
Gebruikers die uw printer willen delen, moeten de printersoftware installeren op hun eigen computers.
Iedereen die uw direct verbonden printer deelt, kan printopdrachten sturen, maar kan geen informatie
ontvangen van de printer. Dit geldt voor meldingen, statusrapporten, papierbeheer, administratie en
probleemoplossing.
Door een direct verbonden printer te delen, kan uw computer onacceptabel traag worden.
TIP: De beste manier om een printer via een netwerk te delen, is door de printer niet te verbinden met een
bepaalde computer, maar met het netwerk. Zie Een computer met de printer verbinden via het netwerk
(Mac OS X) op pagina 17.
De printersoftware verwijderen (Mac OS X)
U kunt dit selecteren tijdens de vorige installatiestap. Dit zou beschikbaar moeten zijn in HP in de map
Applications (Applicaties) van het systeem.
BELANGRIJK: Het verwijderingsprogramma van HP zal alle HP software van uw systeem verwijderen.
Om alleen de afdrukwachtrij te verwijderen, selecteert u het dialoogvenster Afdrukken en scannen in
systeemvoorkeuren. Selecteer de juiste printer en klik op de knop –.
NLWW De printer delen 19
3 Installatie van de printer
Inleiding
Automatische rmware-updates
E-mailmeldingen in- en uitschakelen
Meldingen in- en uitschakelen
Toegang tot de geïntegreerde webserver
Voorkeuren voor Windows-drivers instellen
Webservices instellen
20 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft verschillende printerinstellingen die de printerbeheerder kan beheren zodra de printer is
opgezet en klaar voor gebruik is.
Automatische rmware-updates
De printer kan op gezette tijden automatisch controleren op rmware-updates (zie Firmware-update
op pagina 109). Zonder update zijn sommige webservices mogelijk niet beschikbaar. Het proces Webservices
inschakelen bevat de optie voor het automatisch bijwerken van
rmware vanaf het voorpaneel van de printer of
de geïntegreerde webserver.
E-mailmeldingen in- en uitschakelen
Om e-mailmeldingen te ontvangen van de printer, moet de e-mailserver zijn gecongureerd. Om de e-mailserver
te congureren met de geïntegreerde webserver, selecteert u Instellingen > Alerts per e-mail en vult u de
volgende velden in:
SMTP-server: het IP-adres van de server voor uitgaande e-mail (SMTP), die alle uitgaande e-mailberichten
van de printer verwerkt. Als de mailserver vericatie vereist, kunt u geen e-mailmeldingen instellen.
E-mail adres van de printer: elk e-mailbericht dat door de printer wordt verzonden, moet een retouradres
bevatten. Dit hoeft geen echt, functioneel e-mailadres te zijn maar het moet wel uniek zijn, zodat de
ontvangers van het bericht kunnen zien door welke printer het is verzonden.
U kunt bepaalde e-mailmeldingen in- en uitschakelen door Meldingen te selecteren in het tabblad Tools van de
geïntegreerde webserver.
Meldingen in- en uitschakelen
Printermeldingen waarschuwen u wanneer er een printerprobleem is dat u kunt verhelpen door actie te
ondernemen of wanneer de status van een van uw afdruktaken verandert. De meldingen worden getoond op het
voorpaneel van de printer, door de printerdriver en door de geïntegreerde webserver.
U kunt de instellingen van de meldingen op verschillende manieren wijzigen om alle, sommige of geen van de
beschikbare meldingen te laten tonen.
Toegang krijgen tot melding-instellingen onder Windows
Selecteer Alert-instellingen in het menu Tools (Extra) van de HP DesignJet Utility.
Selecteer Alert-instellingen op een willekeurige alertpagina die wordt getoond door de HP DesignJet Utility.
Klik met de rechtermuisknop op het systeemvakpictogram van de HP DesignJet Utility en selecteer Alert-
instellingen.
In het venster Alert Settings (Meldinginstellingen) kunt u de Alert-schuifknop gebruiken om meldingen helemaal
uit te schakelen.
NLWW Inleiding 21
U kunt ook aangeven wanneer, als u dat wilt, cruciale of niet-cruciale meldingen moeten worden weergegeven.
De instellingen aanpassen onder Mac OS X
Open Voorkeuren HP Printer Monitor, selecteer uw printer en vervolgens Meldingen aanpassen, zodat u
voor iedere alert kunt instellen of hij wel of niet getoond moet worden en met welk tijdinterval.
22 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW
U kunt meldingen volledig uitschakelen door het vakje voor "Toon status monitor in menubalk" uit te vinken in
het tabblad Meldingen van het venster Voorkeuren HP Printer Monitor. Als u dit vakje geselecteerd laat maar het
vakje "Mij laten weten wanneer er een alert verschijnt" leeg laat (zoals hieronder), dan zijn de meldingen
beschikbaar in HP Printer Monitor, maar verschijnen ze niet in het dockscherm.
Toegang tot de geïntegreerde webserver
Om te voorkomen dat gebruikers belangrijke apparaatinstellingen wijzigen, kunt u wachtwoorden instellen in de
geïntegreerde webserver, zodat gebruikers zonder wachtwoord alleen de informatietabbladen kunnen zien.
Zodra dit is ingesteld is het wachtwoord nodig om waarden in de andere tabbladen te zien of te wijzigen.
Voorkeuren voor Windows-drivers instellen
U kunt enkele standaardinstellingen wijzigen in uw printerdriver volgens uw eigen voorkeuren, bijvoorbeeld om
kleuremulatie of opties voor papierbesparing in te stellen. Om dit bijvoorbeeld onder Windows 7 te doen, drukt u
op de knop Start van het computerscherm en daarna op Apparaten en printers. Klik vervolgens met de rechter
muisknop op het pictogram van de printer en selecteer Afdrukvoorkeuren. Alle instellingen die u wijzigt in het
scherm Afdrukvoorkeuren worden opgeslagen als standaardwaarden.
NLWW Toegang tot de geïntegreerde webserver 23
Webservices instellen
Voordat u Webservices gebuikt, is enige instellingen van uw printer en uw computer nodig:
1. Zorg ervoor dat uw printer juist is verbonden met het internet.
2. Webservices inschakelen tijdens de aanvankelijke instellingen van de printer, of later door omlaag te vegen
op het dashboard, aan te raken en omkrullend omlaag en Webservices aan te raken. Tijdens het
proces krijgt u toegang tot een automatische rmware-update Service. Het wordt sterk aanbevolen dat u
deze service inschakelt en dat u het apparaat bijwerkt met de meest recentelijk beschikbare rmware om
verzekert te zijn van de best mogelijke rmware.
3. Dit is een optionele stap: Als u de beheerder bent van de printer, logt u in op het HP Connected
(http://www.hpconnected.com) om het e-mailadres van uw printer te wijzigen of printerbeveiliging te
beheren voor afdrukken op afstand.
Gefeliciteerd, u hebt de Web Services-conguratie voltooid en HP ePrint is klaar om te gebruiken.
Voor de meest recente informatie, ondersteuning en voorwaarden voor het gebruik van HP Connected
raadpleegt u http://www.hpconnected.com (controleer de beschikbaarheid in uw regio).
24 Hoofdstuk 3 Installatie van de printer NLWW
4 De printer personaliseren
De taal voor het voorpaneel wijzigen
Geïntegreerde webserver openen
De taal voor de geïntegreerde webserver wijzigen
Open de HP Utility
De taal voor de HP Utility wijzigen
De maateenheid wijzigen
Instelling slaapstand wijzigen
De instelling voor automatisch afsluiten wijzigen
De helderheid van het voorpaneeldisplay wijzigen
Netwerkinstellingen congureren
Printerbeveiliging beheren
Het e-mailadres van uw printer wijzigen
NLWW 25
De taal voor het voorpaneel wijzigen
Om de talen van de menu's en berichten op het voorpaneel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard, raakt
aan, blader vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Taal aan. Raak de gewenste taal aan.
Geïntegreerde webserver openen
Met behulp van de geïntegreerde webserver kunt u uw printer op afstand beheren via een gewone webbrowser
op een willekeurige computer.
Voor het gebruik van de geïntegreerde webserver hebt u een TCP/IP-verbinding met de printer nodig. U kunt de
geïntegreerde webserver indirect opvragen via de HP Utility, indien u via TCP/IP verbinding maakt met uw printer
(bekabeld of draadloos).
De volgende browsers zijn getest op compatibiliteit met de geïntegreerde webserver:
Internet Explorer 10.0 of later
Mozilla Firefox 35 en hoger
Safari 8.x voor Yosemite (OS X v10.10), Safari 7.x voor Mavericks (OS X v10.9) en Safari 6.x voor Mountain
Lion (v10.8 OS X)
Google Chrome 40 of later
Om de geïntegreerde webserver op een willekeurige computer te gebruiken, opent u de webbrowser en typt u
het IP-adres van de printer in.
U ziet dit IP-adres op het voorpaneel wanneer u of aanraakt.
Als u deze instructies hebt opgevolgd maar geen toegang hebt tot de geïntegreerde webserver, gaat u naar Geen
toegang tot geïntegreerde webserver op pagina 188.
De taal voor de geïntegreerde webserver wijzigen
De standaard taal waarin de geïntegreerde webserver de eerste keer wordt getoond is de taal die u selecteert
voor de browser. Als deze taal niet wordt ondersteund door de geïntegreerde webserver, dan wordt de
geïntegreerde webserver in het Engels getoond; u kunt dit echter in een andere ondersteunde taal wijzigen.
De talen die worden ondersteund door de geïntegreerde webserver zijn Engels, Portugees, Spaans, Catalaans,
Frans, Italiaans, Duits, Pools, Russisch, Vereenvoudigd Chinees, Traditioneel Chinees, Koreaans en Japans. Er is
een optie zijn aan de onderzijde van het scherm om de taal wijzigen.
Open de HP Utility
Net de HP Utility kunt u uw printer beheren vanaf een computer met een USB-, TCP/IP- of Wi-Fi-verbinding.
In Windows start u de HP Utility vanaf de snelkoppeling op uw bureaublad, of vanaf Start > Alle
programma's > HP > HP DesignJet Utility > HP DesignJet Utility. Hierdoor wordt de HP DesignJet Utility
gestart en ziet u de HP DesignJet-printers die zijn geïnstalleerd op uw computer.
Voor Mac OS X, start u de HP Utility met uw docksnelkoppeling of door achtereenvolgens STARTUP_DISK te
selecteren > Library > Printers > hp > Utilities > HP Utility. Hierdoor wordt de HP Utility gestart en ziet u de
HP DesignJet-printers die zijn geïnstalleerd op uw computer.
Wanneer u uw printer selecteert in het linker deelvenster, is alles in het rechter deelvenster speciek voor
die printer.
26 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW
De taal voor de HP Utility wijzigen
De HP Utility werkt in de volgende talen: Engels, Portugees, Spaans, Catalaans (alleen Windows), Frans, Italiaans,
Duits, Nederlands, Russisch, vereenvoudigd Chinees, traditioneel Chinees, Koreaans en Japans.
Voor Windows: de taal wordt aangepast aan uw plaatselijke taalinstellingen zoals deze zijn gedenieerd in
het Conguratiescherm van Windows.
Voor Mac OS X: de taal wordt gewijzigd zoals bij elke andere toepassing. Selecteer in Systeemvoorkeuren
de optie Internationaal en start de toepassing opnieuw op.
De maateenheid wijzigen
Om de maateenheid op het frontpanel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard en raakt u aan. Blader
vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Eenheidselectie aan en selecteer Engels of Metrisch. Raak
Klaar aan om de waarde in te stellen.
Instelling slaapstand wijzigen
Als de printer is ingeschakeld maar een bepaalde periode niet wordt gebruikt, wordt de slaapstand automatisch
geactiveerd om energie te besparen. Ga naar het frontpanel om de tijd te wijzigen die de printer wacht voordat
deze in de slaapstand gaat en veeg omlaag op het dashboard, raak aan, en blader vervolgens in het menu
omlaag en raak
Slaapmodus aan. Selecteer de gewenste wachttijd en druk vervolgens op OK. U kunt een tijd
instellen tussen 5 minuten en 4 uur. De standaardtijd is 5 minuten.
De instelling voor automatisch afsluiten wijzigen
U kunt de functie voor automatisch uitschakelen van de printer gebruiken om de printer automatisch te laten
uitschakelen. Als u dit bijvoorbeeld instelt op 2 uur, wordt de printer na 2 uur zonder activiteit uitgeschakeld. Op
deze manier kunt u meer energie besparen. De functie voor automatische uitschakeling wordt echter
automatisch uitgeschakeld wanneer de printer is verbonden met een netwerk, om andere netwerkgebruikers
geen ongemak te bezorgen.
Als u een USB-verbinding gebruikt, kunt u de printer zo instellen dat deze wordt uitgeschakeld na 1 tot 12 uur
zonder activiteit. Veeg op het voorpaneel op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in
het menu omlaag en raak Automatisch uitschakelen aan.
De helderheid van het voorpaneeldisplay wijzigen
Om de helderheid van het display op het voorpaneel te wijzigen, veegt u omlaag op het dashboard, raakt
aan, blader vervolgens in het menu omlaag en raak Voorkeuren > Helderheid scherm aan en selecteer de waarde
die u wilt. Raak Klaar aan om de waarde in te stellen.
NLWW De taal voor de HP Utility wijzigen 27
Netwerkinstellingen congureren
U kunt de netwerkinstellingen bekijken en congureren in de geïntegreerde webserver, de HP Utility of het
voorpaneel.
Via de geïntegreerde webserver: Selecteer het tabblad Netwerk.
Vanuit de HP Utility: U kunt de geïntegreerde webserver opvragen via de HP Utility.
Vanaf het voorpaneel: Veeg op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in het
menu omlaag en raak Netwerk instellen aan.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Draadloos aan/uit zet de draadloze verbinding aan of uit.
Met de Wizard voor draadloze instellingen kunt u eenvoudig verbinding maken met een draadloos netwerk.
Met Door Wi-Fi beveiligde instelling kunt u een verbinding instellen met een draadloos netwerk met WPS-
versleuteling (drukknop of pincode).
Netwerkoverzicht geeft informatie over het bekabelde of draadloze netwerk
Printnetwerkconguratie
Geavanceerde conguratie
Met I/O timeout selecteren stelt u de tijd in die de driver wacht voordat er een taak naar de printer
wordt verzonden zodra de verbinding is geopend. De waarden kunnen uiteenlopen van een halve
minuut tot een half uur.
Met Verbindingssnelheid kunt u de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden
verzonden. De standaardinstelling is Automatisch.
Met IP-instellingen kunt u het IP-adres, het subnetmasker, de standaard gateway en het DNS-adres
bekijken of wijzigen.
Met Hostnaam kunt u de hostnaam wijzigen.
Standaardnetwerkinstellingen herstellen
FTP-instellingen congureren
Firewall-functies geven beveiliging op de netwerklaag voor zowel IPv4- als IPv6-netwerken. De rewall biedt
eenvoudige beheersing van IP-adressen die toegang toestaan.
28 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW
OPMERKING: Naast rewallbescherming op de netwerklaag ondersteunt de printer ook open secure sockets
layer (SSL)-normen op de transportlaag voor client-server-toepassingen zoals client-server-vericatie of HTTPS-
webbrowsen.
Voor rewall-gebruik op de printer moet u een rewallbeleid congureren die kan worden toegepast op het
opgegeven IP-verkeer. Firewall-beleidspagina's kunnen worden opgevraagd via de geïntegreerde webserver en
getoond door uw webbrowser. Nadat er een beleid is gecongureerd, wordt dit pas geactiveerd wanneer u klikt
op Toepassen in de geïntegreerde webserver.
Firewall-regels maken en gebruiken
Met rewall-regels kunt u IP-verkeer beheersen. Gebruik rewall-regels om IP-verkeer toe te laten of te
weigeren, op basis van IP-adressen en -services.
Voer maximaal tien regels in, waarbij elke regel de hostadressen, services en de te nemen actie voor de
betreende adressen en services speciceert.
Een nieuwe rewallregel maken
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewallregels.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Nadat u hebt geklikt op Toepassen Toepassen kan de verbinding met de geïntegreerde webserver
voor een korte periode worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de geïntegreerde
webserver weer ingeschakeld. Als het IP-adres wel is gewijzigd, gebruik dan het nieuwe IP-adres om de
geïntegreerde webserver te openen.
Wijzig de prioriteit van rewallregels
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Prioriteit rewallregels.
3. Selecteer de prioriteit uit de lijst Regelvoorrang, waarbij 10 de hoogste en 1 de laagste prioriteit is.
4. Klik op Toepassen.
Firewallopties wijzigen
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewall-opties.
3. Wijzig elke gewenste optie en klik op Toepassen.
OPMERKING: Nadat u hebt geklikt op Apply Toepassen kan de verbinding met de geïntegreerde webserver voor
een korte periode worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de geïntegreerde webserver
weer ingeschakeld. Als het IP-adres wel is gewijzigd, gebruik dan het nieuwe IP-adres om de geïntegreerde
webserver te openen.
Alle instellingen herstellen
Om de fabrieksinstellingen van de rewall te herstellen, herstelt u de netwerkinstellingen van de printer.
Beperkingen aan regels, sjablonen en services.
Houd bij het maken van rewallregels rekening met de volgende beperkingen aan regels, sjablonen en services.
NLWW Netwerkinstellingen congureren 29
Item Beperking
Maximumaantal regels 10 (één standaard regel)
Maximumaantal adressjablonen 12
Maximumaantal door de gebruiker gedenieerde adressjablonen 5
Maximumaantal services die u kunt toevoegen aan een door de gebruiker gedenieerde sjabloon
OPMERKING: De beperking geldt niet voor de vooraf gedenieerde sjabloon Alle services, die alle
services die door de afdrukserver worden ondersteund toestaat.
40
Maximumaantal services die u kunt toevoegen aan het beleid
OPMERKING: Voor elke regel kan er slechts één adressjabloon en één servicesjabloon worden
toegevoegd.
40
Maximumaantal servicesjablonen in het beleid 10
Maximumaantal door de gebruiker gedenieerde aangepaste servicesjablonen 5
Netwerkinstellingen herstellen
Ga om het beheerderswachtwoord en de netwerkinstellingen opnieuw in te stellen naar het voorpaneel, veeg
omlaag op het dashboard en raak
aan, blader vervolgens in het menu naar beneden en raak Netwerk
instellen > Netwerkinstellingen herstellen aan.
OPMERKING: Druk de netwerkconguratiepagina af en controleer of de netwerkinstellingen zijn hersteld.
OPMERKING: Door de netwerkinstellingen van de printer worden ook de rewallinstellingen van de printer
hersteld.
Printerbeveiliging beheren
Als u Web Services hebt ingesteld, is de printer in de ontgrendelde modus. In de ontgrendelde modus kan
iedereen die het e-mailadres van uw printer kent op uw printer afdrukken door er een bestand heen te sturen.
Hoewel HP een spamlter levert, moet u zorgvuldig zijn met het geven van het e-mailadres van uw printer,
omdat alles wat naar dat adres gestuurd wordt op uw printer wordt afgedrukt.
Als u de beheerder bent van de printer, kunt u printerbeveiliging beheren of de status van uw printer wijzigen
naar vergrendelde modus door naar HP Connected te gaan op http://www.hpconnected.com (controleer de
beschikbaarheid in uw regio). U kunt daar ook het e-mailadres van uw printer aanpassen en afdruktaken
beheren. Tijdens uw eerste bezoek moet u een account aanmaken in HP Connected.
Het e-mailadres van uw printer wijzigen
U kunt het e-mailadres van uw printer wijzigen in HP Connected: http://www.hpconnected.com (controleer de
beschikbaarheid in uw regio).
30 Hoofdstuk 4 De printer personaliseren NLWW
5 Papiertoevoer
Algemeen advies bij papier laden
Een rol op de as plaatsen
Een rol in de printer laden
Een papierrol verwijderen
Eén vel laden
Een los vel verwijderen
Gebruik de lade voor 250 vellen
Informatie over het papier bekijken
Onderhoud papier
De droogtijd wijzigen
De automatische snijder aan- en uitzetten
Formuliertoevoer met of zonder snijden
NLWW 31
Algemeen advies bij papier laden
U kunt op drie verschillende manieren papier in de printer laden: van een rol, als een enkel vel, of als een stapel
losse vellen vanaf de invoerlade voor meerdere vellen. Slechts één van deze methodes kunnen tegelijk worden
gebruikt, en de overschakeling naar een andere methode vindt handmatig plaats: dit gebeurt niet automatisch.
VOORZICHTIG: Zorg dat de printerwielen zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen
dat de printer wegrolt.
VOORZICHTIG: Al het papier moet 280 mm of breder zijn. Papier van A4- en letterformaat mag niet in rechtop
worden geladen.
TIP: Draag voor fotopapier katoenen handschoenen om te voorkomen dat er vet op het papier komt.
VOORZICHTIG: Houd de bak gedurende het hele laadproces gesloten.
Een rol op de as plaatsen
1. Open de klep van de rol.
32 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
2. Verwijder de as uit de printer.
WAARSCHUWING! Plaats uw vingers niet in de assteunen tijdens het verwijderen.
3. Aan elk uiteinde van de as bevindt zich een stop om de rol op zijn plaats te houden. De blauwe stop kan
worden verwijderd om een nieuwe rol te plaatsen; de stop schuift over de as om rollen van verschillende
breedten te kunnen vasthouden. Verwijder de blauwe papierstop van de as.
4. Als de rol lang is, leg dan de as horizontaal op een tafel en laad de rol op de tafel.
5. Schuif de nieuwe rol op de as. Zorg ervoor dat u het papier zoals in de guur houdt. Als het papier niet juist
is geplaatst, verwijdert u de rol, draait u deze 180° en schuift u de rol weer op de as. Er zijn labels op de as
waarmee de juiste richting wordt aangegeven.
OPMERKING: Vanaf de achterzijde van de printer wordt de blauwe stopper in de houder aan de
rechterzijde geplaatst.
Zorg ervoor dat de beide uiteinden van de rol zich zo dicht mogelijk bij de asstoppen bevinden.
NLWW Een rol op de as plaatsen 33
6. Plaats de blauwe papierstop op het open uiteinde van de as en duw de stop naar het uiteinde van de rol. De
rol kan niet groter zijn dan de blauwe stop zoals hieronder wordt aangegeven.
7. Zorg ervoor dat de blauwe papierstop zo ver als mogelijk wordt ingedrukt. Controleer of er geen ruimte is
tussen de rol en de stoppen aan beide uiteinden.
BELANGRIJK: Controleer of de rol de blauwe knop niet overschrijdt.
OPMERKING: De printer accepteert alleen rollen met kernen van 2 inch. Voor nadere informatie over
rolspecicaties, zie Papierspecicaties op pagina 197.
Als u de papiersoort regelmatig verandert, kunt u de rollen sneller vervangen door verschillende typen rollen
vooraf op verschillende assen te plaatsen. Extra assen kunnen afzonderlijk worden aangeschaft; zie Accessoires
op pagina 115.
Een rol in de printer laden
Voordat u deze procedure uitvoert, moet u een rol op de as hebben geplaatst. Zie Een rol op de as plaatsen
op pagina 32.
1.
Selecteer van het voorpaneel het tabblad Paper (Papier) raak aan, raak vervolgens Rol laden aan en
volg de aanwijzingen op het voorpaneel.
Deze stap is optioneel: als u begint met het plaatsen van rolpapier, dan herkent de printer dat u een rol wilt
laden.
2. Zorg ervoor dat de klep openstaat.
34 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
3. Plaats de as in de printer en houd deze aan beide uiteinden vast. De blauwe hub dient zich aan de
linkerkant bevinden wanneer u vanaf de voorzijde van de monitor kijkt.
4. Als de rand van de rol scheef is of is gescheurd (soms als gevolg van plakband dat wordt gebruikt om het
uiteinde van de rol op zijn plaats te houden), trek het papier er dan iets uit en snij een rechte rand.
5. Plaats de papierrand in de printer.
WAARSCHUWING! Duw uw vingers niet in het papierpad van de printer.
6. Rol het papier de printer in totdat u weerstand voelt en het papier iets buigt. Wanneer de printer het papier
detecteert, klinkt er een geluidssignaal en wordt het papier automatisch ingevoerd.
7. Op het voorpaneel kunt u de papiercategorie en het type kiezen.
NLWW Een rol in de printer laden 35
8. Als u het papiertype niet ziet op het voorpaneel, raak dan Meer papiersoorten aan.
Als u ook dan het papiertype niet ziet in de lijst, zie dan papiersoort niet aanwezig in driver op pagina 121.
9. De printer controleert de uitlijning en meet de breedte. Als de rol niet goed is uitgelijnd, volg dan de
instructies op het scherm van het voorpaneel.
10. Sluit de rolklep.
11. Raak OK aan wanneer u klaar bent.
OPMERKING: Als u bij het laden van papier onverwachte problemen ondervindt, gaat u naar Het lukt niet om
het papier te laden op pagina 119.
Een papierrol verwijderen
Als zich papier op de rol bevindt, kunt u dit verwijderen vanaf het voorpaneel: Raak het tabblad Paper (Papier)
aan, raak aan, vervolgens Een rol verwijderen en raak OK aan wanneer u klaar bent.
Als het uiteinde van het papier niet meer aan de kern is gehecht, dan vraagt het voorpaneel u de rol handmatig
te verwijderen.
Na het verwijderen is de invoerlade voor meerdere vellen de standaard actieve papierbron.
Bevestig het papiertype en -formaat dat is geladen op de lade voor meerdere vellen.
Eén vel laden
OPMERKING: Voor rollen en losse vellen worden dezelfde invoeropening in de printer gebruikt.
OPMERKING: Vellen van 329 mm breed of minder dienen te worden geladen van de invoerlade voor meerdere
vellen.
1.
Raak het tabblad Paper (Papier) aan, raak aan, vervolgens Los vel laden.
2. Als er een rol is geladen, moet u eerst Rol verwijderen aanraken en wachten totdat deze automatisch wordt
verwijderd,
36 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
3. Open de klep van de rol.
OPMERKING: U hoeft de rol en as niet te verwijderen om een los vel te laden.
4. Voer het vel in aan de rechterkant van de invoersleuf.
WAARSCHUWING! Duw uw vingers niet in het papierpad van de printer.
5. Lijn het vel uit met de blauwe lijn.
Laad het papier in de printer. Voer het papier in de printer in totdat u weerstand voelt en het papier iets
buigt. Wanneer de printer het papier detecteert, klinkt er een geluidssignaal en wordt het papier
automatisch ingevoerd
6. Raak OK aan op het frontpanel om door te gaan.
7. Selecteer uw papiercategorie en -type. Als u het papiertype niet ziet op het frontpanel, raak dan Meer
papiersoorten aan. Als u ook dan het papiertype niet ziet in de lijst, zie dan papiersoort niet aanwezig in
driver op pagina 121.
8. De printer controleert de uitlijning en meet het vel.
OPMERKING: Afhankelijk van de breedte van het vel wordt dit via de voorzijde uit de printer gevoerd.
9. Als het vel niet goed is uitgelijnd, wordt u mogelijk gevraagd dit opnieuw te laden.
OPMERKING: Als u bij het laden van papier onverwachte problemen ondervindt, gaat u naar Het lukt niet om
het papier te laden op pagina 119.
NLWW Eén vel laden 37
Een los vel verwijderen
Ga om een los vel te verwijderen naar het voorpaneel en raak het tabblad Paper (Papier) aan, raak aan,
vervolgens Een vel verwijderen.
Het vel wordt uit de voorzijde van de printer gevoerd; u kunt dit handmatig pakken of in de bak laten vallen.
Na het verwijderen is de invoerlade voor meerdere vellen de standaard actieve papierbron.
Gebruik de lade voor 250 vellen
1. Als er geen rol is geladen of als de rol geen papier meer heeft, dan is de invoerlade voor meerdere vellen
standaard actief.
U kunt ook op het voorpaneel aanraken en vervolgens Lade voor meerdere vellen gebruiken. Als er al
een rol of een los vel is geladen, moet u wachten totdat deze automatisch wordt verwijderd.
2. Verstel de verlengstukken van de invoerlade, afhankelijk van de lengte van het papier: de eerste verlenging
voor A4- en de tweede verlenging voor A3-papier.
3. Verstel de verlengstukken van de uitvoerlade, afhankelijk van de lengte van het papier.
38 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
4. Plaats vellen papier in de lade met de afgedrukte zijde naar buiten. Zorg dat alle vellen hetzelfde formaat
hebben en dat ze helemaal onderin de lade liggen.
5. Pas de lade aan aan de breedte van het papier aan.
Informatie over het papier bekijken
Raak het pictogram aan van de actieve papierbron om informatie over het geladen papier te zien.
De volgende informatie wordt op het frontpanel weergegeven:
De geselecteerde papiersoort
De status van de rol of het vel papier
De breedte van het papier in millimeters (schatting)
Als u geen rol of enkel vel papier hebt geladen, of er bevindt zich geen papier in de lade voor meerdere vellen
wordt het Berichtstatus: Niet gereed en geen papier meer weergegeven
Onderhoud papier
Volg om de papierkwaliteit te behouden de aanbevelingen hieronder op.
Bewaar rollen onder bedekking van een ander stuk papier of textiel
Bewaar gesneden vellen bedekt en reinig of veeg ze schoon voordat ze in de printer worden geladen
Invoer- en uitvoerplaten reinigen
Houd de bovenklep van uw printer altijd gesloten
OPMERKING: Met fotopapier en gecoat papier moet zorgvuldig worden omgegaan; zie De afdruk heeft
veegvlekken of krassen op pagina 144.
De droogtijd wijzigen
U kunt de droogtijd aanpassen aan uw specieke afdrukcondities, zoals meerdere afdrukken waarbij tijd
belangrijker is of wanneer u ervoor moet zorgen dat de inkt droog is voordat u het papier behandelt.
NLWW Informatie over het papier bekijken 39
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan, blader door het menu en raak Afdruk ophalen > Droogtijd
selecteren aan. U kunt de volgende opties selecteren:
Geen om de droogtijd uit te schakelen en de afdruk uit de printer te verwijderen zodra het afdrukken is
voltooid
Optimaal, voor de standaard en aanbevolen tijd voro het geselecteerde papier (dit is de standaardinstelling)
Extra lang, om een langere tijd dan wordt aanbevolen in te stellen om ervoor te zorgen dat de inkt volledig
is gedroogd
VOORZICHTIG: Als de inkt niet droog is wanneer de afdruk wordt verwijderd, kan er inkt in de uitvoerlade
overblijven en kunnen er vlekken op de afdruk komen.
OPMERKING: Als u de droogtijd tijdens een afdruk annuleert, zal de printer het papier mogelijk niet meteen
afsnijden en doorvoeren vanwege het onderhoud aan de printkoppen dat gelijktijdig wordt uitgevoerd. Als de
droogtijd nul is, wordt het papier gesneden en wordt daarna het printkoponderhoud uitgevoerd. Als de droogtijd
echter groter is dan nul, dan zal de printer het papier pas snijden tot het printkoponderhoud is voltooid.
De automatische snijder aan- en uitzetten
Om de papiersnijder van de printer in- of uit te schakelen gaat u naar het voorpaneel veeg omlaag op het
dashboard en raak aan > Afdruk ophalen > Snijder inschakelen en wijzigt u de snij-optie.
De standaardinstelling is Aan.
OPMERKING: Als de snijder is uitgeschakeld, wordt het papier niet gesneden tussen afdruktaken, maar wordt
het papier wel gesneden bij het laden en verwijderen van rollen.
TIP: Zie Formuliertoevoer met of zonder snijden op pagina 40 voor het snijden van rolpapier terwijl de
automatische snijder is uitgeschakeld.
Formuliertoevoer met of zonder snijden
Veeg als u naar het frontpanel gaat, op het dashboard naar beneden, raak aan en blader vervolgens in het
menu omlaag en raak
Form feed aan, de printer gaat vervolgens verder. Als u de toets Formuliertoevoer en
-afsnijding selecteert zal de printer het papier doorvoeren en een rechte snee maken langs de voorzijde. Er zijn
minstens twee mogelijke redenen waarom u dit zou willen doen:
Voor het bijsnijden van de voorrand van het papier als dit is beschadigd of niet recht is.
Om het papier door te voeren en af te snijden wanneer de automatische snijder is uitgeschakeld.
OPMERKING: De afdrukknop ondergaat na elke afdruk een onderhoudsbeurt en het papier kan pas worden
gesneden nadat dit proces is afgerond, waardoor u een vertraging kunt bemerken.
VOORZICHTIG: Verwijder het afgesneden stuk van de uitvoerplaat. Als er stroken of korte afdrukken
achterbijven op de uitvoerplaat, dan kan de printer vastlopen. Controleer ook of er geen stukken papier
achterblijven in de snijgelijder.
40 Hoofdstuk 5 Papiertoevoer NLWW
OPMERKING: Met fotopapier en gecoat papier moet zorgvuldig worden omgegaan; zie De afdruk heeft
veegvlekken of krassen op pagina 144.
Om het papier door te voeren zonder te snijden veegt u, als u naar het voorpaneel gaat, op het dashboard naar
beneden; raak aan en blader vervolgens in het menu omlaag en raak Form feed aan, de printer gaat
vervolgens verder.
NLWW Formuliertoevoer met of zonder snijden 41
6 Afdrukken
Afdrukken vanuit een USB-ashstation
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Afdrukken met HP Click
Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma
Geavanceerde afdrukinstellingen
Kleurbeheer
42 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Afdrukken vanuit een USB-ashstation
1. Raak het tabblad Afdrukken aan op het frontpanel. Als u uw USB-ashstation nog niet hebt aangesloten,
verschijnt er een bericht met daarin het verzoek dit te doen.
2. Raak Afdrukken vanaf USB aan. Een lijst met de documenten die kan worden afgedrukt verschijnt en u kunt
deze sorteren door aan te raken:
Naam
Datum
Formaat
Type (JPEG, TIFF, HP-GL/2)
3. Een kunt een bestand op naam zoeken. Een toetsenbord verschijnt; typ de naam van het bestand en raak
Vinden aan.
4. Als u een HP-GL/2-bestand hebt geselecteerd, wordt het volgende scherm weergegeven:
Raak de naam van het bestand dat u wilt afdrukken aan. U kunt kiezen hoeveel kopieën u wilt maken of de
naam handmatig invoeren. U kunt ook de papierbron kiezen (losse vellen, meerdere vellen, papierrol).
Wanneer u de instellingen hebt geselecteerd, raakt u Afdrukken aan om te beginnen met het afdrukken van
het document. Om de taak in het proces te annuleren, raakt u X aan.
NLWW Afdrukken vanuit een USB-ashstation 43
5. Als u een afbeelding afdrukt, raakt u de naam van de afbeelding die u wilt afdrukken aan. Door de
afbeelding aan te raken, kunt u nu de afbeeldingsinstellingen bewerken, de helderheid te wijzigen of de
afbeelding te draaien. U kunt ook de instellingen voor kleurbeheer selecteren. Wanneer u de correcte
instellingen hebt geselecteerd, raakt u Afdrukken starten aan om te beginnen met afdrukken.
Printerinstellingen
Door op het dashboard omlaag te vegen en aan te raken, kunt u de instellingen wijzigen. De beschikbare
instellingen zijn als volgt:
Lade of papier
Kleur
Kwaliteit
Formaat wijzigen
Marge
U kunt de nieuwe instellingen opslaan als standaard door Huidige instellingen opslaan
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
U kunt ook afdrukken vanaf uw smartphone of tablet. Zie Afdrukken vanaf een mobiel apparaat op pagina 74.
Afdrukken met HP Click
U kunt een TIFF-, JPEG-, HP-GL/2- of PDF-bestand rechtstreeks afdrukken vanaf een computer die verbonden is
met de printer via HP Click. Zie http://www.hp.com/go/DesignJetClick.
44 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma
Dit is de traditionele manier van afdrukken vanaf een computer. Het juiste printerstuurprogramma moet zijn
geïnstalleerd op de computer (zie De printer aansluiten op pagina 15), en de computer moet met de printer zijn
verbonden via het netwerk (bekabeld of draadloos).
Wanneer het printerstuurprogramma is geïnstalleerd en de computer is verbonden met de printer, kunt u vanuit
een softwaretoepassing afdrukken door de opdracht Afdrukken van de printer te gebruiken en de juiste printer te
selecteren.
Geavanceerde afdrukinstellingen
In de rest van dit hoofdstuk worden de verschillende afdrukinstellingen besproken die u kunt gebruiken. Deze
methoden bieden een relatief groot aantal instellingen om aan alle vereisten te kunnen voldoen.
TIP: Over het algemeen wordt aanbevolen dat u de standaardinstellingen gebruikt, tenzij u weet dat deze niet
voldoen aan uw vereisten.
TIP: Als u van plan bent een bepaalde groep instellingen herhaaldelijk te gebruiken, kunt u deze instellingen
opslaan onder een naam van uw keuze en ze later opnieuw oproepen. Een opgeslagen groep van instellingen
wordt een 'quick set' genoemd in de Windows-printerdriver.
Afdrukkwaliteit selecteren
De printer beschikt over verschillende opties voor afdrukkwaliteit, aangezien afdrukken op de hoogste kwaliteit
meer tijd kost, terwijl sneller afdrukken ten koste gaat van de kwaliteit.
De keuze voor de printkwaliteit is een schuifbalk waarmee u kunt kiezen tussen kwaliteit en snelheid. Met
sommige papiersoorts kunt u kiezen voor een compromis tussen de twee.
U kunt ook kiezen uit de aangepaste opties: Best, Normaal en Snel. Als u Snel selecteert, kunt u ook Economode
selecteren voor een lagere renderingresolutie en minder inktverbruik. Hierdoor wordt de afdruksnelheid nog
verder vergroot, maar wordt de afdrukkwaliteit verlaagd. Economode kan alleen uit de aangepaste opties
worden gekozen (niet vanaf de schuifbalk).
NLWW Afdrukken vanaf een computer met een printerstuurprogramma 45
Er is ook een extra aangepaste optie die gevolgen kan hebben voor de afdrukkwaliteit: Max. details Zie Afdrukken
met hoge kwaliteit op pagina 49.
OPMERKING: In het dialoogvenster van de Windows-stuurprogramma wordt de renderingresolutie voor de
afdruktaak getoond in het dialoogvenster Custom Print Quality Options (Aangepaste opties voor afdrukkwaliteit);
selecteer Aangepaste opties en daarna Instellingen.
U kunt opties voor de afdrukkwaliteit op de volgende manieren selecteren:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar
het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Als u Standaardopties selecteert, verschijnt er een eenvoudige
schuifbalk waarmee u kunt kiezen voor snelheid of kwaliteit. Als u
Aangepaste opties selecteert, ziet u de
speciekere opties die hierboven worden beschreven.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het vak Papier/kwaliteit en kijk naar het gedeelte Quality
Options (Kwaliteitsopties). Als u Standaard selecteert, verschijnt er een eenvoudige schuifbalk waarmee u
kunt kiezen voor snelheid of kwaliteit. Als u Aangepast selecteert, ziet u de speciekere opties die
hierboven worden beschreven.
OPMERKING: De afdrukkwaliteit van pagina's die door de printer zijn of worden ontvangen, kan niet meer
worden aangepast, zelfs als het afdrukken nog niet is gestart.
Papierformaat selecteren
U kunt het papierformaat op de volgende manieren instellen:
OPMERKING: Het papierformaat dat hier wordt geselecteerd, moet het papierformaat zijn waarin het document
werd gemaakt. Het is mogelijk de schaling van het document te wijzigen in een ander formaat om af te drukken.
Zie Een afdruk opnieuw schalen op pagina 48.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en
selecteer het papierformaat uit de lijst Documentformaat.
In het dialoogvenster voor pagina-instelling in Mac OS X: selecteer uw printer uit de lijst Printer en selecteer
uw papierformaat uit de lijst Papierformaat.
OPMERKING: Als er geen dialoogvenster voor Pagina-instelling is, gebruikt u het dialoogvenster
Afdrukken.
Aangepaste papierformaten
Als u een papierformaat wilt kiezen dat niet in de lijst van standaard papierformaten wordt vermeld, dan zijn er
verschillende manieren om het op te geven.
Gebruik de Windows-printerstuurprogramma
1. Selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
2. Raak de knop Aangepast aan.
3. Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in.
4. Raak OK aan. Het nieuwe papierformaat wordt automatisch geselecteerd.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of
wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Het papierformaat is gekoppeld aan de printerwachtrij. Het is niet te zien in andere printerwachtrijen op
dezelfde computer.
46 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Op domeinservernetwerken is het papierformaat gekoppeld aan de computer. Het is niet te zien op andere
computers die dezelfde wachtrij delen.
In werkgroepnetwerken wordt het papierformaat gedeeld tussen alle computers die de afdrukwachtrij
delen.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat ook verwijderd.
Windows-formulieren gebruiken
1. Kies in het startmenu of het Conguratiescherm de optie Apparaten en printers, gevolgd door Printer
selecteren
.
2. Markeer in het tabblad Formulieren de optie Een nieuw formulier maken.
3. Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in. Laat de marges op 0,00 staan.
4. Raak de knop Formulier opslaan aan.
5. Ga naar het printerstuurprogramma en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
6. Selecteer Meer... uit de vervolgkeuzelijst van papierformaten.
7. Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of
wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Beperkte gebruikers kunnen geen papierformulieren maken. De rol 'manage documents' (documenten
beheren) in Windows Active Directory is de minimale vereiste.
Het papierformaat is gekoppeld aan de computer. Het is te zien in alle wachtrijen die zijn gemaakt op de
computer en die ondersteuning bieden voor het betreende formaat.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld, wordt dit papierformaat getoond in alle clientcomputers.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een andere computer, dan verschijnt het papierformaat niet
in de documentformatenlijst van het stuurprogramma. Er moet een Windows-formulier in een gedeelde
wachtrij worden aangemaakt op de server.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat niet verwijderd.
Met de printerdriver voor Mac OS X
1. Ga naar het dialoogvenster Pagina-instelling.
OPMERKING: Als er geen dialoogvenster voor Pagina-instelling is, gebruikt u het dialoogvenster
Afdrukken.
2. Selecteer Papierformaat > Aangepaste formaten beheren.
Margeopties selecteren
De printer laat standaard een marge open van 5 mm tussen de afbeelding en de randen van het papier, wat
wordt vergroot tot 17 mm aan de onderkant van gesneden papier. U kunt dit echter op verschillende manieren
wijzigen.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en daarna
de knop Marges/lay-out.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het paneel Marges/lay-out.
NLWW Geavanceerde afdrukinstellingen 47
U ziet dan minstens enkele van de volgende opties.
OPMERKING: Onder Mac OS X zijn de beschikbare marge-opties afhankelijk van het geselecteerde
papierformaat.
Standaard. Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina van de grootte die u hebt geselecteerd, met de
standaard marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. De afbeelding moet
klein genoeg zijn om tussen de marges te passen.
Groter. U moet papier laden dat groter is dan het formaat dat u hebt geselecteerd in de toepassing of de
driver. Als u de marges afsnijdt na het afdrukken, blijft er een pagina over van het door u geselecteerde
formaat, waarbij er geen marges overblijven tussen uw afbeelding en de randen van het papier. Dit is nuttig
wanneer u wilt dat uw afbeelding het hele gebied van het papier bedekt.
Inhoud afsnijden op marge. Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina van de grootte die u hebt
geselecteerd, met de standaard marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier. In
dit geval, indien de afbeelding dezelfde grootte heeft als de pagina, wordt aangenomen dat de uiterste
randen van de afbeelding wit of onbelangrijk zijn en niet te hoeven worden afgedrukt. Dit kan nuttig zijn als
de afbeelding al een witrand bevat.
Afdrukken op geladen papier
Om een taak af te drukken op het papier dat is geladen in de printer, drukt u op Printerinstellingen gebruiken/Alle
in de optie voor papiersoort van de printerdriver.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/
kwaliteit) en selecteer Printerinstellingen gebruiken in de vervolgkeuzelijst Paper Type (Papiersoort).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit) en
selecteer Willekeurig in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
Een afdruk opnieuw schalen
U kunt een afbeelding met een bepaalde grootte naar de printer verzenden maar de printer de opdracht geven
deze te schalen (doorgaans om de afbeelding groter te maken). Deze functie kan nuttig zijn:
Als uw software geen grote formaten ondersteunt
Als het bestand te groot is voor het geheugen van de printer. In dat geval kunt u het papierformaat in de
software verkleinen en vervolgens via het frontpanel weer vergroten
U kunt een afbeelding op de volgende manieren schalen:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Indeling/uitvoer en kijk naar
het gedeelte Resizing Options (Formaatwijzigingsopties).
Met de optie Document afdrukken op past u het formaat van de afbeelding aan het paginaformaat
aan dat is geselecteerd. Als u bijvoorbeeld het papierformaat ISO A2 hebt geselecteerd en u een A3-
afbeelding afdrukt, wordt deze vergroot tot de afmetingen van de A2-pagina. Als u het papierformaat
ISO A4 hebt geselecteerd, verkleint de printer een grotere afbeelding tot A4-afmetingen.
Met de optie Percentage van werkelijke formaat wordt het afdrukbare gebied van het oorspronkelijke
papierformaat (de pagina met aftrek van de marges) vergroot met het aangegeven percentage en
worden vervolgens de marges toegevoegd om het formaat van het uitvoerpapier te maken.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het deelvenster Papierbehandeling, gevolgd door
Schalen voor papierformaat en selecteer het papierformaat waarop u de afbeelding wilt schalen. Als u de
afbeelding groter wilt maken, zorg er dan voor dat het vakje Alleen kleiner maken niet is geactiveerd.
Als u op één vel afdrukt, moet u ervoor zorgen dat de afbeelding op het vel past, omdat deze anders wordt
afgesneden.
48 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Een concept afdrukken
U kunt op de volgende manieren snel een afdruk van conceptkwaliteit maken:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar
het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Verplaats de schuifbalk van de afdrukkwaliteit helemaal naar
links ('Speed': snelheid).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en verplaats de schuifbalk
voor de afdrukkwaliteit helemaal naar links ('Speed': snelheid).
Door Economode te gebruiken kunt u een nog snellere afdruk van conceptkwaliteit maken. Dit doet u als volgt.
Dit is vooral bedoeld voor documenten die alleen tekst en lijntekeningen bevatten.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar
het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Selecteer Aangepaste opties, stel het kwaliteitsniveau in op
Snel en markeer het vakje Economode.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en stel de kwaliteitsopties in
op Aangepast. Zet de kwaliteit op Snel en markeer het vakje Economode.
Afdrukken met hoge kwaliteit
U kunt op de volgende manieren een hoge afdrukkwaliteit instellen:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Papier/kwaliteit en kijk naar
het gedeelte Print Quality (Afdrukkwaliteit). Verplaats de schuifbalk van de afdrukkwaliteit helemaal naar
rechts ('Quality': kwaliteit).
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Papier/kwaliteit en verplaats de schuifbalk
voor de afdrukkwaliteit helemaal naar rechts ('Quality': kwaliteit).
Als u een afbeelding met hoge resolutie hebt
Als uw afbeelding een hogere resolutie heeft dan de renderingresolutie (dit is te zien in het vak voor aangepaste
afdrukkwaliteit in Windows), dan kan de scherpte van de afdrukkwaliteit worden verbeterd door de optie
Maximum Detail (Maximale details). Deze optie is alleen beschikbaar als u afdrukt op glanzend papier en als u de
afdrukkwaliteit Hoog hebt geselecteerd.
In het driverdialoogvenster in Mac OS X: selecteer Custom (Aangepast) in plaats van Standard (Standaard)
bij opties voor afdrukkwaliteit en markeer het vakje Maximale details.
OPMERKING: De optie Maximum Detail (Maximale details) leidt ertoe dat er langzamer wordt afgedrukt op
fotopapier, maar vergroot niet de hoeveelheid gebruikte inkt.
Zuinig omgaan met papier
U kunt mogelijk rolpapier besparen door de volgende opties te gebruiken:
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Indeling/uitvoer, gevolgd
door Lege gebieden verwijderen en/of 90 graden draaien Automatisch draaien.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het paneel Afwerking en daarna Lege gebieden
verwijderen.
NLWW Geavanceerde afdrukinstellingen 49
Zuinig omgaan met inkt
Hier volgt een aantal adviezen om zuinig om te gaan met inkt:
Gebruik voor conceptafdrukken egaal papier en verplaats de schuifbalk voor afdrukkwaliteit helemaal naar
links ('Speed': snelheid). Voor nog zuiniger gebruik selecteert u de aangepaste afdrukkwaliteitsopties en
vervolgens Snel en Economode.
Reinig de printkop alleen als dit nodig is. Het reinigen van de printkop kan nuttig zijn, maar hiervoor wordt
een kleine hoeveelheid inkt gebruikt.
Laat de printer altijd aan staan zodat de printkop automatisch in goede conditie wordt gehouden. Bij dit
regelmatige printkoponderhoud wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Als het niet wordt gedaan, kan
de printer op een later moment echter veel meer inkt nodig hebben om de printkop weer in goede staat te
brengen.
Bij brede afdrukken wordt eiciënter gebruik gemaakt van inkt dan voor snelle afdrukken. Dit komt doordat
voor het onderhoud van de printkop enige inkt nodig is en de frequentie is gebaseerd op het aantal
passeringen door de printkop.
Kleurbeheer
Uw printer is ontworpen met uitgebreide hardware- en softwarefuncties om voorspelbare en betrouwbare
resultaten te behalen.
Eersteklas HP-prinktkoppen en HP-inkt
Speciale kleurbronnen voor de meeste beschikbare papiersoorten
Kleuremulatie van andere HP DesignJet-printers
Kleurbeheeropties
Het doel van kleurbeheer is de kleuren zo accuraat mogelijk op alle apparaten te reproduceren: zodat u bij het
afdrukken van een afbeelding kleuren ziet die sterk lijken op het beeld op uw monitor, ervan uitgaand dat uw
monitor is gekalibreerd en kleuren correct weergeeft. Kleurbeheer is sterk afhankelijk van de papiersoort dat in
de printer is geladen, dus kies de juiste instelling voor de gebruikte papiersoort.
De kleurbeheeropties voor uw printer zijn te vinden in het menu Kleur in het dialoogvenster van de Windows-
driver, of in het paneel Kleuropties in het dialoogvenster Mac OS X Print. In sommige toepassingen kunt u de
keuze maken in de toepassing zelf. Neem contact op met het HP Support Center over het gebruik van
kleurbeheeropties van uw specieke toepassing.
Kleuren beheerd door toepassing: In dit geval moet uw toepassingprogramma's de kleuren van uw
toepassing converteren naar de kleurenruimte van uw printer en papiersoort met het ICC-proel dat in de
afbeelding is ingebouwd, en het ICC-proel op uw printer en papiersoort.
Kleuren beheerd door toepassing: In dit geval stuurt uw toepassing uw afbeelding naar de printer zonder
enige vorm van kleurenconversie en worden de kleuren geconverteerd naar de kleurenruimte van de printer
zelf. Het kleurenbeheer in de printer wordt gedaan met een serie opgeslagen kleurentabellen. ICC-proelen
worden niet gebruikt. Deze methode kan leiden tot uitstekende resultaten met ondersteunde HP-
papiersoorten. Er zijn kleurruimtes die kunnen worden geconverteerd naar de kleurenruimte van de printer
zelf met de opgeslagen kleurentabellen: sRGB en Adobe RGB.
sRGB emuleert de eigenschappen van een standaard pc-monitor. Deze standaardruimte is
geaccepteerd door vele hardware- en softwarefabrikanten, en is de standaard kleurruimte geworden
voor veel scanners, printers en softwaretoepassingen.
Adobe RGB biedt een groter kleurenspectrum dan sRGB. Gebruik deze ruimte als u productiewerk wilt
afdrukken met een breed kleurbereik.
50 Hoofdstuk 6 Afdrukken NLWW
Afdrukken met grijstinten of in zwart-wit
U kunt alle kleuren in uw afbeelding op de volgende manieren converteren naar grijstinten:
In uw toepassing: Veel toepassingen bieden deze optie.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: ga naar het tabblad Kleur en kijk naar het
gedeelte Color Options (Kleuropties). Selecteer Afdrukken in grijswaarden. Alleen zwarte inkt wordt gebruikt
voor het afdrukken, tenzij er wordt afgedrukt op glanzend papier. In dit geval wordt gekleurde inkt gebruikt
om grijstinten samen te stellen. U kunt ook Afdrukken in puur zwart-wit selecteren als u alleen in zwart-wit
zonder grijstinten wilt afdrukken. In dit geval wordt alleen zwarte inkt gebruikt voor afdrukken. De optie
Afdrukken in puur zwart-wit wordt niet ondersteund bij het afdrukken op glanzend papier.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: ga naar het paneel Kleuropties en selecteer Grijstinten uit de
vervolgkeuzelijst. Alleen zwarte inkt wordt gebruikt voor het afdrukken, tenzij er wordt afgedrukt op
glanzend papier. In dit geval wordt gekleurde inkt gebruikt om grijstinten samen te stellen. U kunt ook
Afdrukken in puur zwart-wit selecteren als u alleen in zwart-wit zonder grijstinten wilt afdrukken. In dit
geval wordt alleen zwarte inkt gebruikt voor afdrukken. De optie Afdrukken in puur zwart-wit wordt niet
ondersteund bij het afdrukken op glanzend papier.
NLWW Kleurbeheer 51
7 Bezig met scannen
Papiersoorten geschikt voor scannen
Scannen naar bestand
Scaninstellingen
Proces scanopties instellen
Scannen via de HP Smart-app
52 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Papiersoorten geschikt voor scannen
De scanner ondersteunt mogelijk niet de volledige reeks papiersoorten die door de printer kunnen worden
gebruikt. De volgende papiercategorieën worden door de scanner ondersteund:
Wit papier: voor het scannen van een mat origineel, afgedrukt met inkjet-technologie. Bijvoorbeeld
materiaal dat met deze printer is afgedrukt op een van deze papiersoorten: HP Universal Inkjet Bond-
papier, HP gecoat papier, HP zwaar gecoat papier, gewoon papier.
Fotopapier: Glanzende en satijnen originelen. Inkjet, oset en traditionele fototechnologieën worden
ondersteund. Bijvoorbeeld foto's of andere afbeeldingen die met deze printer zijn afgedrukt op een van
deze papiersoorten: HP Universal hoogglanzend fotopapier, HP Premium Instant Dry Gloss/Satin
fotopapier. Voor sommige
specieke foto-originelen, kunnen volledig accurate resultaten echter niet
worden bereikt.
VOORZICHTIG: Fotopapier en glanzend papier kan bekrast raken terwijl het door de scanner wordt
gevoerd.
Doorschijnend papier: halftransparant overtrekpapier (> 65 g/m²), inclusief HP Natural-overtrekpapier, HP
Vellum en HP Translucent Bond.
Blauwdrukken: voor het scannen van blauwdruk-originelen met optimale resultaten, alleen in grijstinten.
Deze optie zorgt voor een sterke verbetering van het contrast van de resulterende afbeelding.
De volgende papiersoorten worden niet door de scanner ondersteund:
Film
Backlit-materiaal (verlicht)
Cling-materiaal (zelfklevend)
Doorschijnend papier (< 65 g/m²)
WAARSCHUWING! Gebruik geen op documenten met nietjes of ruwe oppervlakken/materialen die de glasplaat
van de scanner kunnen beschadigen.
De volgende afbeelding is een QR-code met een koppeling naar een video voor meer informatie over het
scannen.
NLWW Papiersoorten geschikt voor scannen 53
Scannen naar bestand
U kunt naar een van de volgende bestemmingen scannen:
Naar computer
Naar netwerkmap
Naar e-mailadres
Naar USB-ashstation
U kunt op twee manieren een scanproces starten:
a. Raak het tabblad Scannen aan op het voorpaneel.
Selecteer waar u de gescande afbeelding wilt opslaan.
b. Plaats het document direct. Plaats het vel met de bedrukte zijde omhoog (indien gewenst, kunt u het vel
ook voor stap 1 plaatsen).
Als u een HP DesignJet T830-printer van 610 mm hebt, lijnt u de rechterrand van het vel uit met de lijn die
is gemarkeerd met een 0 aan de rechterkant van de scanner.
54 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Als u een ander printermodel hebt, lijnt u het midden van het vel ongeveer uit met het midden van de
scanner. Gebruik de markeringen voor het standaardformaat als hulpmiddel.
OPMERKING: De maximale papierlengte die door de scanner kan worden verwerkt, is afhankelijk van de
papierbreedte en andere opties zoals de scanresolutie. Een waarschuwing wordt weergegeven als de
maximale lengte wordt overschreden.
Duw het vel in de invoersleuf totdat u voelt dat er contact wordt gemaakt met de rollers. De scanner zal het
vel automatisch oppakken en dit in de juiste positie brengen voor het scannen. Indien u meent dat het vel
slecht is geladen en u het vel opnieuw wilt laden, trek het vel dan handmatig naar buiten.
BELANGRIJK: Probeer niet in te voeren in de scanner terwijl de printer aan het afdrukken is, omdat er
slechts één actie tegelijkertijd kan worden uitgevoerd. Papier zal niet worden geaccepteerd door de scanner
tijdens het afdrukken.
Op het voorpaneel, keert u terug naar het beginscherm en raakt u het tabblad Scannen aan, vervolgens
kiest u de locatie waar u de gescande afbeelding wilt opslaan.
In een e-mail. Zorg dat het instelproces is voltooid, voordat u deze optie gebruikt. Zie Proces scannen
naar e-mail instellen op pagina 60. Als het instelproces niet is voltooid, verschijnt het volgende
bericht op het voorpaneel:
NLWW Scannen naar bestand 55
In dit geval moet u de e-mailadres(sen) invoeren waarnaar de gescande taak zal worden verzonden.
Gebruikersinterfaceopties scannen naar e-mail:
Afzender
Verzenden naar:
Contactpersoon
Groep
Adressen
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar e-mail te
wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen Proces scannen naar e-mail instellen
op pagina 60.
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het proces Instellen scannen naar e-mail hebt gevolgd voordat u het
proces start. De scan to email setup (het instellen van scannen naar e-mail) moet worden uitgevoerd
vanaf de geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie naar het proces Instellen scannen naar e-
mail op Proces scannen naar e-mail instellen op pagina 60.
OPMERKING: Als de gescande afbeelding groter is dan de maximaal toegestane waarde, vraagt de
printer u of u het toch wil verzenden. Als u deze optie wilt wijzigen, gaat u naar de geïntegreerde
webserver en selecteert u Instellen scannen naar e-mail  Maximum grootte van e-mail.
naar een netwerkmap. In dit geval moet u een map kiezen die geopend kan worden via het netwerk.
Om mapopties te maken en/of te wijzigen gaat u naar de geïntegreerde webserver en volgt u de
instructies van het proces Network folder setup (Netwerkmap instellen).
56 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Een beveiligings-pin kan worden gekoppelde aan elke map; controleer Network folder setup
(netwerkmap instellen) op Proces scannen naar netwerk instellen op pagina 61.
Gebruikersinterfaceopties scannen naar e-mail:
Opslaan als
Bestandsnaam
Resolutie
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar netwerkmap te
wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen
Proces scannen naar netwerk instellen
op pagina 61.
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
NLWW Scannen naar bestand 57
OPMERKING: Zorg ervoor dat u het proces Instellen scannen naar netwerkmap hebt gevolgd
voordat u het proces start. De scan to network folder setup (het instellen van scannen naar
netwerkmap) moet worden uitgevoerd vanaf de geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie
naar het proces Instellen scannen naar netwerkmap op Proces scannen naar netwerk instellen
op pagina 61.
OPMERKING: U kunt ook de Printer Utility gebruiken om toegang te krijgen tot de optie scannen naar
netwerk.
Naar computer. Er zijn twee manieren om te scannen naar een computer:
Webscan. U kunt de computer scannen vanaf de geïntegreerde webserver. Zoek de optie Scan
to computer en selecteer vervolgens Webscan.
OPMERKING: Onthoud dat er minder scaninstellingen beschikbaar zijn dan bij andere opties.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het proces. Uw standaardbrowser wordt op uw
computer geopend met een PDF-viewer met de gescande afbeelding. Sla deze op en bewaar
deze op uw computer.
OPMERKING: Om toegang te krijgen tot Webscan moet deze optie zijn ingeschakeld op de
geïntegreerde webserver. Ga voor meer informatie naar Scannen naar computer instellen >
Webscan. Zie Webscan op pagina 66.
Van de server en van de printer (WSD).
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar voor Windows.
OPMERKING: Om te kunnen scannen naar de computer van de server/van de printer, moet
deze optie worden gecongureerd op uw computer. Zie voor Van server/van printer
op pagina 66 meer informatie over het scannen naar computer van de server / vanaf het
instellen van de printer.
Naar USB. Bij het scannen naar USB, wordt een map genaamd HPSCANS gemaakt op de USB-
ashstation. Het bestand is opgeslagen in de map. Het bestand is opgeslagen in de bestandsindeling
PDF-, JPEG of TIFF met een automatisch gegenereerde bestandsnaam als u er geen gegeven hebt.
58 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Gebruikersinterfaceopties scannen naar USB:
Opslaan als (bestandsindeling
Bestandsnaam
Resolutie
Veeg omlaag op het dashboard en raak aan om instellingen voor scannen naar USB te wijzigen.
Raadpleeg voor meer informatie over de instellingen
Scaninstellingen op pagina 59.
Raak aan om het al ingevoerde document uit te werpen.
Raak Scan starten aan om te beginnen met het scanproces.
Scannen vanaf een mobiel apparaat.
U kunt ook scannen vanaf uw smartphone of tablet. Zie Afdrukken vanaf een mobiel apparaat en
webservices op pagina 12 voor meer informatie.
Scaninstellingen
Sommige van de standaard scaninstellingen worden weergegeven. Raak de Instellingen aan om de volledige lijst
met instellingen weer te geven en controleer met name of de instelling Original type (Type origineel)
overeenkomt met de papiersoort die u wilt scannen.
Origineel
Lichter/donkerder: Hiermee kunt u de lichtheid van de scanner wijzigen met behulp van de schuifbalk.
Verwijderen achtergrondruis: wist de ruis op de originele achtergrond.
Achtergrondkleur verwijderen: reinigt de kleur in de oorspronkelijke achtergrond.
Blauwdruk: voor het scannen van originele blauwdrukken met optimale resultaten. Deze optie converteert
naar grijstinten en voert de kleuren in, indien nodig, om een witte achtergrond met zwarte lijnen te
produceren.
Doorschijnend papier: is een specieke modus voor het scannen van NTP, vellum en ander doorschijnend
papier.
Scaninstellingen
Resoluties: hier kunt de scanresolutie opgeven (200, 300, 600 dpi)
Kleuropties: kunt u kiezen of u wilt scannen in kleur, grijstinten of zwart-wit.
NLWW Scaninstellingen 59
Automatisch scheeftrekking corrigeren: corrigeert de scheeftrekking automatisch. Deze staat standaard op
Aan.
Scan volledige breedte (36 inch): Snij de scan niet bij tot oorspronkelijke randen Deze staat standaard op
Uit.
Instellingen opslaan
Opslaan als: Format (Indeling) biedt u de mogelijkheid de bestandsindeling op te geven waarin de gescande
afbeelding moet worden opgeslagen: TIFF, JPEG of PDF.
Bestandsnaam
Bestandscompressie: biedt u de mogelijkheid het compressieniveau op te geven: Hoog (het
standaardniveau), gemiddeld of laag. Deze optie is beschikbaar als de indeling JPEG of PDF is.
Standaarden
Huidige instellingen opslaan
Fabrieksstandaarden herstellen
Raak als u tevreden bent met de scaninstellingen Huidige instellingen opslaan aan, en raak vervolgens Terug om
terug te keren naar waar uw was.
Proces scanopties instellen
Een gescande afbeelding kan worden opgeslagen in een computermap, op een USB-ashstation, in een
netwerkmap of in een e-mail. De opties voor de computermap en het USB-ashstation vereisen geen
voorbereiding, maar de andere opties functioneren alleen wanneer deze op de volgende manier zijn ingesteld.
Om de verschillende scanopties in te stellen, gaat u naar de geïntegreerde webserver op uw computer. Open de
geïntegreerde webserver door het IP-adres van de printer in uw webbrowser te typen. Zoek het IP-adres van uw
printer op het dashboard op de thuispagina van uw printer. Eenmaal in de geïntegreerde webserver zoekt u naar
de optie die u wilt instellen.
Proces scannen naar e-mail instellen
Als u scannen naar e-mail hebt ingesteld, volgt u het proces in de geïntegreerde webserver.
60 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Instellingen Uitgaande e-mail
Naar: selecteer de standaard adresbestemming
Van: bepaal het standaard e-mailadres van de afzender
Standaard van: geef de standaard e-mailnaam op
Standaard displaynaam: geef de standaardnaam voor de e-mailafzender op
SMTP-server: het IP-adres van de server voor uitgaande e-mail (SMTP), die alle uitgaande e-mailberichten
van de printer verwerkt. Als de mailserver vericatie vereist, kunt u geen e-mailmeldingen instellen.
SMTP-poort: stel het standaard SMTP-poortnummer in van uw uitgaande e-mailserver
Maximum grootte van e-mail: bepaald door uw e-mailserver
Server-vericatie: is afhankelijk van uw e-mailserver-instellingen
Proces scannen naar netwerk instellen
Een gescande afbeelding kan worden opgeslagen in een netwerkmap. De optie USB-ashstation vereist geen
voorbereiding, maar de andere opties functioneren alleen wanneer deze op de volgende manier zijn ingesteld.
Om scannen naar netwerkmap in te stellen, moet u eerst een map op uw computer maken.
1. Maak een map op een computer waartoe de scanner via het netwerk toegang toe heeft. Zie Voorbeeld: een
scan-naar-netwerkmap maken onder Windows op pagina 67 of Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap
maken onder Mac OS X op pagina 68.
2. Maak een gebruikersaccount op dezelfde computer voor de printer.
3. Wijzig de opties voor het delen van de map zodat deze wordt gedeeld met de 'scannergebruiker', en wijs
volledige controle over de map toe aan de betreende gebruiker.
NLWW Proces scanopties instellen 61
4. Maak een share-naam voor de map.
Ga nadat de gedeelde map is gemaakt naar de geïntegreerde webserver en volg de instructies onder het
proces Scan to network folder setup (Scannen naar netwerkmap instellen).
5. In de geïntegreerde webserver van de printer selecteert u het tabblad Scannen en vervolgens Scannen naar
netwerkmap. Zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26.
6.
Selecteer een bestaande proel of om een nieuwe netwerkmapproel te maken.
7. Vul een naam in voor de map en typ het netwerkpad.
62 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Displaynaam wordt weergegeven op het voorpaneel wanneer u de scanbestemming kiest. Deze kan
afwijken van de netwerk- of FTP-mapnaam.
Het Network Path (Netwerkpad) moet de netwerknaam van de externe computer bevatten.
De server- en mapnamen worden gebruikt om verbinding te maken met de gedeelde map, door op de
volgende manier een pad te maken naar de netwerkmap: \\servernaam\mapnaam
Voor een Network Path (Netwerkpad) voert u de naam of het IP-adres van de externe computer en de
naam van de gedeelde map in.
Selecteer Volgende om door te gaan.
8. Instellingen Aanmeldvericatie bepalen.
NLWW Proces scanopties instellen 63
User Name (Gebruikersnaam) moet de naam van de scannergebruiker bevatten.
Password (Wachtwoord) moet de naam van de scannergebruiker bevatten.
Typ de gebruikersnaam en wachtwoord van de scannergebruiker die u al heeft gemaakt op de externe
computer. Laat het gebruikersdomein-veld leeg, tenzij de gebruiker lid is van een Windows-domein. Als de
gebruiker alleen een lokale gebruiker is van de externe computer, laat u het veld leeg. Het is alleen mogelijk
de naam (in plaats van het IP-adres) in het veld Servernaam te gebruiken als de gedeelde map zich op een
Windows-computer in hetzelfde lokale netwerk bevindt. Dit dient een eenvoudige naam te zijn (maximaal
16 tekens lang) zonder een domeinsuix (zonder punt in de naam). Volledige DNS-domeinnamen worden
niet ondersteund. Als het product en de netwerkmap zich in verschillende netwerken bevinden, of als de
externe computer niet onder Windows draait, moet u het IPv4-adres gebruiken in plaats van de naam van
de externe computer. Op IPv6-netwerken wordt het IPv6-adres ook ondersteund.
Selecteer Volgende om door te gaan.
9. Bepaal de Instellingsconguratie voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
OPMERKING: De gedenieerde scaninstellingen voor een map zijn exclusief voor de instellingsmap.
64 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Bepaal de scaninstellingsvelden voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
Origineel formaat laat u het formaat van de afdruk op twee verschillende manier wijzigen: naar een
percentage van zijn originele formaat, of om op een bepaald papierformaat te passen. De
standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Donkerheid
Bepaal de bestandsinstellingsvelden voor bestanden die naar de netwerkmap zijn gescand.
Standaard bestandsnaam
Standaard bestandstype
Standaard kleurvoorkeur
Standaard uitvoerkwaliteit
Standaard resolutie
Zwarte TIFF-compressie
TIFF-compressie kleur/grijstinten
Kik op Alleen opslaan om de conguratie op te slaan of klik op Save and Test om de conguratie op te slaan
een test uit te voeren om te controleren of de netwerkmap op de juiste manier is ingesteld.
U kunt later op elk gewent moment controleren of de gedeelde map nog altijd toegankelijk is, door te
klikken op Testen in de geïntegreerde webserver. Een correct gecongureerde gedeelde map kan
ontoegankelijk worden als het gebruikerswachtwoord wordt gewijzigd, of als de gedeelde map wordt
verplaatst of verwijderd.
10. Klik op Toevoegen om de conguratie op te slaan.
OPMERKING: Als het product reeds is gecongureerd voor scannen naar het netwerk en u wilt nu een
andere gedeelde map gebruiken, klikt u op Wijzigen.
NLWW Proces scanopties instellen 65
Scannen naar computer
Er zijn twee manieren om te scannen naar een computer:
Webscan
Van server/van printer
Webscan
Om te kunnen Webscan, moet deze optie worden ingeschakeld in de geïntegreerde webserver. Kijk onder het
tabblad
Instellingen naar Webscan via geïntegreerde Webserver en zorg ervoor dat deze ingeschakeld.
1. Selecteer onder het tabblad Instellingen, Beveiliging > Beheerdersinstellingen.
2. Kies een optie onder Printerfuncties:
Alle inschakelen
Printerinstellingen > Webscan via geïntegreerde webserver.
3. Selecteer Toepassen.
Van server/van printer
Om te kunnen scannen van de server/printer, moet u het instelproces van Windows volgen voor het toevoegen
van een apparaat.
Kijk naar Apparaten en printers > Voeg een apparaat toe en volg de instructies.
66 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Windows
1. Maak een nieuwe gebruikersaccount voor de 'scannergebruiker' op de externe computer. U kunt voor dit
doel een bestaande gebruikersaccount gebruiken, maar dit wordt niet aangeraden.
2. Maak een nieuwe map op de externe computer, tenzij u een bestaande map wilt gebruiken.
3. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
4. Klik op het tabblad Delen op de knop Geavanceerd delen.
5. Schakel het vinkje Deze map delen in.
NLWW Proces scanopties instellen 67
6. Controleer of de 'scannergebruiker' volledige lees-/schrijfbevoegdheden heeft voor de gedeelde map.
Hiervoor klikt u op Machtigingen en verleent u Volledig beheer aan de gebruiker (of aan de betreende
groep waar de gebruiker deel van uitmaakt).
7. Als het venster Eigenschappen voor uw map een tabblad Beveiliging bevat, moet u dezelfde gebruiker ook
Volledig beheer toekennen voor de map in het tabblad Beveiliging. Slechts enkele bestandssystemen zoals
NTFS vereisen dit.
De scannergebruiker heeft nu toegang tot de map en kan bestanden in de map opslaan. Vervolgens moet u
de printer congureren om scans naar de map te verzenden.
Voorbeeld: een scan-naar-netwerkmap maken onder Mac OS X
1. Maak een nieuwe gebruikersaccount voor de 'scannergebruiker' op de externe computer. U kunt voor dit
doel een bestaande gebruikersaccount gebruiken, maar dit wordt niet aangeraden.
2. Maak of kies een map op de externe computer. Standaard hebben Mac OS X-gebruikers een map Public
(Openbaar) die gemakkelijk voor dit doel kan worden gebruikt.
68 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
3. Open de toepassing Systeemvoorkeuren en selecteer het pictogram Delen.
4. Zorg ervoor dat de 'scannergebruiker' Lezen & Schrijven-toegang heeft tot de map.
5. Klik op Opties.
6. Schakel het vakje Deel bestanden en mappen via SMB in en zorg ervoor dat de 'scannergebruiker' is
aangevinkt in de kolom Aan.
NLWW Proces scanopties instellen 69
7. Klik op Gereed. U ziet nu dat het delen van bestanden en Windows delen zijn ingeschakeld.
De 'scannergebruiker' heeft nu toegang tot de map en kan bestanden in de map opslaan. Vervolgens moet
u de printer congureren om scans naar de map te verzenden.
Scannen via de HP Smart-app
U kunt ook rechtstreeks naar uw mobiele apparaat scannen via de HP Smart-app (beschikbaar voor Android en
iOS). Zie Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app op pagina 76 voor meer informatie.
70 Hoofdstuk 7 Bezig met scannen NLWW
8 Kopiëren
Kopiëren
1. Raak het tabblad Kopiëren aan op het voorpaneel.
2. Raak de geschikte optie voor uw document aan. Het zijn de volgende opties:
Lijnen
Afbeelding
Gemixt (een document dat zowel afbeeldingen als lijnen bevat, zoals een kaart)
3. Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt maken. U kunt een nummer kiezen tussen de 1 en 99. U kunt
handmatig een nummer invoeren of het selecteren uit de schuifbalk.
4. Selecteer de papierbron waar u naar toe gaat kopiëren:
Rol
Lade voor meerdere vellen
Los vel
5. Selecteer de kwaliteit van uw kopie. Er zijn 3 verschillende kwaliteitsopties: Hoge, Normaal, Draft.
NLWW Kopiëren 71
6. Raak Kopiëren aan. De printer zal aan u vragen om het originele document te laden als u dat nog niet hebt
gedaan.
OPMERKING: De maximale papierlengte die door de scanner kan worden verwerkt, is afhankelijk van de
papierbreedte en de scanresolutie. Een waarschuwing wordt weergegeven als het maximale geheugen
wordt overschreden.
Duw het vel in de invoersleuf totdat u voelt dat er contact wordt gemaakt met de rollers. De scanner zal het
vel automatisch oppakken en dit in de juiste positie brengen voor het scannen. Indien u meent dat het vel
slecht is geladen en u het vel opnieuw wilt laden, trek het vel dan handmatig naar buiten.
BELANGRIJK: Probeer niet in te voeren in de scanner terwijl de printer aan het afdrukken is, omdat er
slechts één actie tegelijkertijd kan worden uitgevoerd.
72 Hoofdstuk 8 Kopiëren NLWW
Instellingen voor kopiëren
Sommige van de standaard-kopieerinstellingen worden weergegeven. Raak Instellingen aan om de volledige lijst
met instellingen weer te geven:
Originele instellingen
Inhoudstype
Lighter/darker (Lichter/donkerder) stelt u in staat de lichtheid van de kopie aan te passen.
Background noise removal (Verwijdering achtergrondruis) vermindert afbeeldingsfouten zoals kreukels.
Background color removal (Achtergrondkleur verwijderen) verminder kleurfouten in de oorspronkelijke
achtergrond.
Blueprint (Blauwdruk) om originele blauwdrukken te kopiëren met optimale resultaten. Deze optie
converteert afbeeldingen naar grijstinten en voert de kleuren in, indien nodig, om een witte achtergrond
met zwarte lijnen te produceren.
Doorschijnend papier is een modus speciek voor het kopiëren van afbeeldingen op NTP, vellum of andere
doorschijnend papier (in tegenstelling tot ondoorzichtig papier) om optimale resultaten te behalen.
Bezig met scannen
Met Color options (Kleuropties) kunt u de kleuren van uw kopie speciceren (kleur, grijstinten, zwart-wit).
Auto de-skew (Automatisch scheeftrekken corrigeren) corrigeert automatisch scheeftrekken. Deze staat
standaard op Aan.
Scan full width 36in (Volledige breedte van 36 inch van de scan) zorgt ervoor dat de kopie niet is
bijgesneden naar de rand van de originele afbeelding. Deze staat standaard op Uit.
Printerinstellingen
Met Resize (Formaat wijzigen) kunt u het formaat van de afdruk veranderen. Er zijn twee opties: wijzigen
naar een percentage van zijn originele formaat, of om op een bepaald papierformaat te passen. De
standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Bij Paper Source (Papierbron) kunt u kiezen tussen Roll (Rol), Multi-sheet Tray (Invoerlade voor meerdere
vellen) of Single Sheet (Los vel) bij het afdrukken.
Met Copy Margins (Kopieermarges) kunt u bepalen hoe u de printermarges beheert. U kunt de gescande
afbeelding afdrukken zoals deze is en de marges toevoegen of de afbeelding afsnijden volgens de
printermarges (Add to Contents (Aan inhoud toevoegen), Clip to Contents (Afsnijden vanuit inhoud)).
Quality (Kwaliteit) bepaalt de kopieerresolutie en afdrukkwaliteit.
Standaarden
Huidige instellingen opslaan
Fabrieksstandaarden herstellen
Raak als u tevreden bent met de scaninstellingen Opslaan aan bij de huidige instellingen, en raak vervolgens
Terug om terug te keren naar het vorige scherm.
NLWW Instellingen voor kopiëren 73
9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Mobiele specicaties
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Afdrukken vanuit OS
Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app
Afdrukken via e-mail (HP Print)
74 Hoofdstuk 9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat NLWW
Mobiele specicaties
Mobiele apparaten moeten beschikken over een internetverbinding en de mogelijkheid om e-mail te
versturen.
Afdruk-, scan- en kopieercontrole vereist dat het mobiele apparaat en de printer zich in hetzelfde draadloze
netwerk bevinden of een directe draadloze verbinding met de printer hebben.
Voor afdrukken per e-mail moet de printer ook zijn verbonden met internet.
iOS 7.0 en nieuwer, of Android KitKat4.4 en nieuwer, is vereist.
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
U kunt afdrukken vanaf veel mobiele apparaten en vanaf bijna iedere locatie. Er zijn drie belangrijke methoden
voor het afdrukken vanaf een mobiel apparaat:
Direct afdrukken door verbinding te maken met hetzelfde netwerk
Afdrukken per e-mail
WiFi Direct
Uw printer kan worden verbonden met het web, wat verschillende voordelen biedt:
Automatische rmware-updates (zie Firmware-update op pagina 109)
Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elke locatie
Afdrukken op HP printers vanaf vrijwel elk apparaat, waaronder smartphones, tablets en laptops
Zie http://www.hp.com/go/designjetmobility voor meer informatie.
U kunt webservices inschakelen bij het instellen van de printer: zie Webservices instellen op pagina 24 of de
montage-instructies voor meer informatie.
BELANGRIJK: De printer moet zijn verbonden met een netwerk: gebruik een ethernetkabel voor een bekabelde
verbinding, of start de wizard Draadloos in het menu Connectiviteit voor een draadloze verbinding. Zie De printer
aansluiten op pagina 15.
Afdrukken vanuit OS
OPMERKING: U kunt alleen afdrukken vanuit toepassingen die voorzieningen voor afdrukken of delen hebben
geïmplementeerd.
iOS (iPhone, iPad) met AirPrint
Afdrukken met AirPrint is eenvoudig, u hoeft er alleen maar voor te zorgen dat het apparaat en de printer actief
zijn in hetzelfde netwerk en de onderstaande stappen te volgen.
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op de knop Share (Delen).
2. Selecteer het pictogram Print (Afdrukken). Veeg vervolgens over het scherm om de afdrukknop te
onthullen en tik vervolgens op het pictogram Print (Afdrukken)
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.
NLWW Mobiele specicaties 75
Android met HP Print Service Plugin
Afdrukken met een Android-apparaat is eenvoudig. U hoeft alleen maar de HP Print Service Plugin uit de Google
Play Store (https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.android.printservice) te downloaden om aan
de slag te gaan. Zorg dat u beschikt over de meest recente versie.
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op het menupictogram en selecteer
Afdrukken. Als het inhoudstype een JPEG-, PNG- of PDF-bestand is, kunt u ook op de knop Delen tikken en
het pictogram HP Print Service Plugin selecteren.
2. Kies uw printer. Selecteer uit de lijst van printers die wordt weergegeven.
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.
Chromebook met HP Print voor Chrome
Voor het afdrukken vanaf Chromebook-apparaten installeert u eenvoudig de HP Print voor Chrome-uitbreiding
via de Chrome Web Store (https://chrome.google.com/webstore/detail/hp-print-for-chrome/
cjanmonomjogheabiocdamfpknlpdehm).
1. Kies uw inhoud. Open het document of de foto die u wilt afdrukken, tik op het menupictogram en selecteer
Afdrukken.
2. Kies uw printer. Selecteer uit de lijst van printers die wordt weergegeven.
3. Controleer of de juiste printer- en afdrukinstelling zijn geselecteerd. Tik op Afdrukken en verzamel uw
afgedrukte documenten.
Afdrukken, scannen en delen vanuit de HP Smart-app
Gebruik het scherm op uw mobiele apparaat om scan- en afdrukfuncties te controleren. Scans direct naar uw
mobiele apparaat sturen vanuit uw printer. Druk PDF's, foto's, e-mailbijlagen en meer af vanaf vrijwel elke locatie.
U kunt de HP Smart-app downloaden vanaf de volgende locaties:
Android: https://play.google.com/store/apps/details?id=com.hp.printercontrol
iOS: https://itunes.apple.com/app/id469284907
Zorg dat het apparaat en de printer actief zijn in hetzelfde netwerk en volg onderstaande stappen.
Afdrukken vanuit iOS en Android met de HP Smart-app
1. Open de HP Smart-app en selecteer uw printer.
2. Selecteer of u documenten of foto's vanaf uw lokale apparaat wilt afdrukken of koppel uw Google Drive-,
Dropbox- of Facebook-accounts voor toegang tot uw inhoud.
3. Gebruik de bewerkingsopties om desgewenst de kwaliteit, kleur en andere instellingen aan te passen.
4. Tik op Afdrukken en verzamel uw afgedrukte documenten.
Scannen en delen vanuit iOS en Android met de HP Smart-app (alleen T830)
1. Laad het papier om te scannen. Plaats het document dat u wilt scannen in de printer.
2. Open de HP Smart-app en activeer het scannen vanuit deze app. U kunt het document opslaan op uw
mobiele apparaat, verzenden per e-mail of rechtstreeks uploaden naar de gewenste cloudrepository.
76 Hoofdstuk 9 Afdrukken vanaf een mobiel apparaat NLWW
Afdrukken via e-mail (HP Print)
BELANGRIJK: Zie afdrukken per e-mail in te schakelen op pagina 12 om afdrukken per e-mail in te schakelen.
Wat u kunt e-mailen, kunt u ook afdrukken. U hoeft alleen maar een PDF-bestand of een ander afdrukbestand
als e-mailbijlage te verzenden naar het toegewezen adres van de printer.
Op deze manier kunt u vanaf elke locatie met een internetverbinding afdrukken, zonder dat u een
printerstuurprogramma nodig hebt. Er zijn een paar beperkingen waarmee u rekening moet houden:
De bijgevoegde af te drukken bestanden moeten een van de volgende formaten hebben: PDF, JPEG of TIFF.
De maximale bestandsgrootte is 10 MB, maar het kan zijn dat uw e-mailserver een lagere limiet heeft.
Bestanden worden afgedrukt in de oorspronkelijke afmetingen (schaal 100%), in normale kwaliteit, in kleur,
en normaalgesproken staand (op sommige printers kan autorotatie mogelijk zijn).
NLWW Afdrukken via e-mail (HP Print) 77
10 Praktische afdrukvoorbeelden
Afdrukken vanuit Adobe Acrobat
Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD
Afdrukken vanuit Adobe Photoshop
Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice
78 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
Afdrukken vanuit Adobe Acrobat
1. Verplaats in het Acrobat-venster de muiscursor naar linksonder in het documentendeelvenster totdat het
documentformaat hier verschijnt.
2. Klik op Bestand > Afdrukken en zorg dat Pagina schalen is ingesteld op Geen of dat Werkelijk formaat is
geselecteerd (afhankelijk van uw versie van Acrobat).
OPMERKING: Het paginaformaat wordt niet automatisch geselecteerd volgens het documentsformaat.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Acrobat 79
3. Klik op de knop Eigenschappen en vervolgens op het tabblad Papier/kwaliteit.
4. Kies de Documentformaat en de Afdrukkwaliteit die u wilt gebruiken. Als u een aangepast papierformaat
wilt deniëren, klikt u op de knop Aangepast.
80 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
5. Selecteer het tabblad Lay-out/uitvoer en vervolgens Automatisch draaien.
6. Klik op OK en kijk of het afdrukvoorbeeld in het afdrukdialoogvenster juist lijkt.
Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD
1. Het AutoCAD-venster kan een model of layout weergeven. Meestal wordt liever de layout afgedrukt dan
het model.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 81
2. Klik op het pictogram Winkelen onderaan het venster van.
3. Het venster TV wordt geopend.
82 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Selecteer de printer: AutoCAD gebruikt niet automatisch uw standaardprinter.
5. U kunt meerdere opties bekijken door op de ronde knop rechts onderin het venster te klikken.
OPMERKING: De kwaliteitsoptie hier verwijst niet naar de uiteindelijke afdrukkwaliteit maar naar de
kwaliteit van AutoCAD-viewportobjecten die worden verzonden om af te drukken.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 83
6. Klik op de knop Eigenschappen.
7. Klik op het tabblad Apparaat- en documentinstellingen en vervolgens op de knop Aangepaste instellingen.
84 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
8. Selecteer in het tabblad Papier/kwaliteit de papiersoort die u van plan bent te gebruiken.
9. Selecteer de afdrukkwaliteit (uw eigen keuze tussen snelheid en afdrukkwaliteit).
10. Als u van plan bent op een rol papier af te drukken dan moet u bepalen waar de printer het papier moet
bijsnijden. Klik op de knop Marges/opmaak en selecteer Inhoud knippen volgens marges.
NLWW Afdrukken vanuit Autodesk AutoCAD 85
11. Selecteer het tabblad Indeling/uitvoer en selecteer de optie Automatisch draaien. Automatisch draaien kan
helpen papierverspilling te voorkomen.
12. Klik op de knop OK en sla uw conguratiewijzigingen op als een PC3-bestand. De standaardoptie is om een
tijdelijk PC3-bestand te maken, dat niet meer beschikbaar is als u een andere printer selecteert.
13. Als u de tweede optie selecteert, wordt een standaardpad weergegeven.
Printeremulatie gebruiken
Printeremulatie kan worden opgevraagd via Kleur > Kleurbeheer > Door printer beheerde kleuren >
Printeremulatie.
U kunt Geen printeremulatie selecteren of de naam van het printermodel waar u een emulatie van wil.
86 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
Deze instelling wordt toegepast op taken die geen printeremulatie-instelling in de taak hebben opgeslagen.
Inhoud knippen volgens marges toepassen
U kunt deze optie selecteren door te klikken op Papier/kwaliteit > Marges/Indeling > Afdrukken met marges >
Indeling > Inhoud knippen volgens marges.
Gebruik deze optie als de inhoud die afgedrukt moet worden witte randen heeft en een formaat gelijk aan het
papier dat u hebt geselecteerd. De printer gebruikt de witrand voor de marges en u krijgt een pagina in het
formaat dat gelijk is aan dat wat geselecteerd is in de driver.
Afdrukken vanuit Adobe Photoshop
1. Klik in Photoshop CS6 op Bestand > Afdrukken en selecteer vervolgens uw printer.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Photoshop 87
2. Kies uit de beschibkare papiersoorten.
Als u het gewenste papierformaat niet vindt, klikt u op de knop Aangepast. Voer de breedte, de lengte en
de naam van uw aangepaste papierformaat in. Klik op de knoppen Opslaan en OK.
88 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
3. U kunt de standaardinstellingen voor papierbron, papiertype en afdrukkwaliteit wijzigen.
4. In het tabblad Kleur is de standaardkleurbeheeroptie Door de printer beheerde kleuren, en dit is de juiste
optie want u hebt Printer beheert kleuren al geselecteerd in Photoshop.
NLWW Afdrukken vanuit Adobe Photoshop 89
Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kunt afdrukken en schalen vanuit Microsoft Oice 2013
PowerPoint gebruiken
1. Klik op Bestand en Afdrukken, en selecteer de naam van uw printer.
2. Klik op Printereigenschappen > Layout/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te
passen aan een speciek formaat.
90 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
3. Selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer vervolgens Paper Source en Paper Type.
4. Selecteer Marges/opmaak, selecteer dan Clip contents by margins om het formaat te behouden.
Project gebruiken
1. Klik op Bestand > Afdrukken.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 91
2. Klik op Pagina-instelling en kies het gewenste Papierformaat.
3. Klik op Opties om naar het printerstuurprogramma te gaan. De standaardopties in het tabblad Papier/
kwaliteit zijn waarschijnlijk geschikt: Papierbron: Printerinstellingen gebruiken en Papiersoort:
Printerinstellingen gebruiken.
92 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Klik op Lay-out/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te passen aan een speciek
formaat. U kunt ook de schaal van het document aanpassen in Project.
MS Excel
1. Selecteer het tabblad Pagina-layout, dan Formaat en kies het gewenste papierformaat.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 93
2. Klik op Bestand en Afdrukken, en selecteer de naam van uw printer.
3. Klik op Printereigenschappen om naar het printerstuurprogramma te gaan. Selecteer het tabblad Papier/
kwaliteit, vervolgens Paper source, Paper Type en Print Quality.
94 Hoofdstuk 10 Praktische afdrukvoorbeelden NLWW
4. Klik op Lay-out/uitvoer > Aanpassen aan om de schaal van het document aan te passen aan een speciek
formaat. U kunt de schaal ook aanpassen in Excel.
NLWW Afdrukken en schaal aanpassen vanuit Microsoft Oice 95
11 Omgaan met inktpatronen en printkop
Over de inktpatronen
Opslag van anonieme gebruiksinformatie
De status van de inktpatroon controleren
Een inktpatroon vervangen
Over de printkop
96 Hoofdstuk 11 Omgaan met inktpatronen en printkop NLWW
Over de inktpatronen
Inktpatronen bevatten inkt en zijn verbonden met de printkoppen waaruit de inkt op het papier wordt afgezet.
Zie Accessoires op pagina 115 om extra printkoppen aan te schaen.
VOORZICHTIG: Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u met inktpatronen werkt omdat de patronen
gevoelig zijn voor ESD (zie de Woordenlijst op pagina 201). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het
circuit.
OPMERKING: Deze printer is niet ontworpen om continue inktsystemen te gebruiken. Verwijder het continue
inktsysteem en installeer originele HP (of compatibele) patronen om het afdrukken te hervatten.
OPMERKING: Deze printer is ontworpen om inktpatronen te gebruiken totdat deze leeg zijn. Het opnieuw vullen
van patronen voordat deze leeg zijn kan leiden tot defecten aan de printer. Plaats als dit gebeurt een nieuw
patroon (van HP of een compatibel patroon) om te blijven afdrukken.
OPMERKING: Printer met dynamische beveiliging. Alleen bedoeld voor gebruik met patronen met een originele
HP chip. Cartridges die gebruik maken van een niet-HP chip zouden niet kunnen werken en niet-HP chips die nu
wel werken zouden in de toekomst mogelijkerwijs niet meer kunnen werken. Voor meer info, zie:
http://www.hp.com/go/learnaboutsupplies.
Opslag van anonieme gebruiksinformatie
Elke inktpatroon bevat een geheugenchip die helpt bij de werking van de printer. Verder bewaart deze
geheugenchip een beperkte hoeveelheid informatie over het gebruik van de printer, waaronder: de datum
waarop de cartridge voor het eerst werd geïnstalleerd, de datum waarop de cartridge voor het laatst werd
gebruikt, het aantal pagina's dat werd afgedrukt met de cartridge, de paginadekking, de afdrukfrquentie, de
gebruikte afdrukstanden, eventuele afdrukfouten, en het productmodel. Deze informatie helpt HP bij het
ontwerpen om ervoor te zorgen dat producten in de toekomst aan de afdrukbehoeften van onze klanten
voldoen.
De gegevens die door de geheugenchip worden verzameld, bevatten geen informatie die kan worden gebruikt
om een klant of gebruiker van de cartridge of de printer te identiceren.
HP verzamelt een greep uit de geheugenchips van inktpatronen die worden teruggestuurd naar het HP
programma voor gratis terugbrengen en recyclen (HP Planet Partners: http://www.hp.com/hpinfo/
globalcitizenship/environment/recycle/). De geheugenchips uit deze greep worden gelezen en bestudeerd om
toekomstige HP-producten te verbeteren.
HP-partners die helpen bij het recyclen van inktpatronen hebben mogelijk ook toegang tot deze gegevens. Een
derde die de patroon heeft kan mogelijk toegang hebben tot de anonieme informatie op de geheugenchip. Als u
liever geen toegang toestaat tot deze informatie, kunt u de chip onbruikbaar maken. Nadat u de geheugenchip
onbruikbaar hebt gemaakt, kan de cartridge echter niet meer worden gebruikt in een HP-printer.
Als u bezorgd bent over het bieden van deze anonieme informatie, kunt u het vermogen van de geheugenchip
om de gebruiksinformatie van het product te verzamelen, uitschakelen. Ga hiervoor naar de geïntegreerde
webserver en selecteer Instellingen > Opslag van anonieme gebruiksgegevens. Dit belemmert de werking van de
inktpatroon verder niet. Als u echter op een later moment van gedachten verandert, kunt u de
fabrieksinstellingen herstellen om het verzamelen van gebruiksinformatie te hervatten.
De status van de inktpatroon controleren
Raak om de inktniveaus van uw inktpatronen te bekijken Dashboard status aan op het voorpaneel en vervolgens
.
Raak een inktniveau aan om er meer informatie over te krijgen.
NLWW Over de inktpatronen 97
U kunt deze informatie ook krijgen uit de HP Utility:
In de HP DesignJet Utility voor Windows gaat u naar het tabblad Benodigdheden om de status van ieder
patroon te zien.
In de HP Utility voor Mac OS X selecteert u Status benodigdheden in de informatiegroep.
Zie Statusberichten voor inktpatronen op pagina 176 voor een beschrijving van de statusberichten voor de
inktpatronen.
als u Inkt vervangen aanraakt, geeft de printer uw stapsgewijze instructies voor het vervangen van inktpatronen.
Zie
Een inktpatroon vervangen op pagina 98 voor meer informatie.
Een inktpatroon vervangen
Er zijn twee omstandigheden waarin u een inktpatroon moet vervangen:
De inktcartridge is bijna leeg en u wilt deze vervangen door een nieuwe cartridge voor onbeheerd
afdrukken (u kunt de resterende inkt in de eerste cartridge later opgebruiken).
De inktcartridge is leeg of defect en u moet deze vervangen om verder te kunnen afdrukken.
VOORZICHTIG: Verwijder geen inktcartridges tijdens het afdrukken.
VOORZICHTIG: Verwijder een inktcartridge alleen wanneer u klaar bent om een nieuwe te installeren.
1. Controleer of de printer is ingeschakeld.
2. Open de inktpatroondeur rechtsachter op de printer.
3. Verwijder de inktpatroon.
98 Hoofdstuk 11 Omgaan met inktpatronen en printkop NLWW
4. Plaats de nieuwe inktpatroon. Zorg ervoor dat u de inktpatroon in de sleuf plaatst met dezelfde gekleurde
letter en kleur als de inktpatroon die u installeert.
5. Sluit de klep van de inktpatroon.
Over de printkop
De printkop is bij levering geïnstalleerd in de printer. De kop is verbonden met de inktpatronen en spuit inkt op
het papier.
VOORZICHTIG: Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u met de printkop werkt omdat deze gevoelig
is voor ESD (zie de Woordenlijst op pagina 201). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het circuit.
Zie voor meer informatie over het vervangen van printkoppen Vervang de printkop op pagina 103.
NLWW Over de printkop 99
12 De printer onderhouden
Printerstatus controleren
Zorg dragen voor de printer
De buitenkant van de printer reinigen
Diagnoserapport afdrukkwaliteit
De printkop reinigen
Lijn de printkop uit
Vervang de printkop
De papierdoorvoer opnieuw kalibreren
De printer verplaatsen of opslaan
Firmware-update
Software-update
Printeronderhoudspakketten
De scanbalken van de scanner reinigen
De scanner kalibreren
100 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
Printerstatus controleren
U kunt de actuele status van de printer op verschillende manieren controleren:
Als u de HP Utility start en uw printer selecteert, dan ziet u een pagina met informatie waarin de status van
de printer en de papier- en inkttoebehoren daarvan worden beschreven.
Als u de geïntegreerde webserver opvraagt, ziet u informatie over de algemene status van de printer. De
pagina Toebehoren in het tabblad Main beschrijft de status van het papier en de inkt.
Op het voorpaneel kunt u informatie krijgen over de hoeveelheid geladen papier en inkt.
Zorg dragen voor de printer
De printer is niet ontworpen voor enig ander doel dan afdrukken, en het gebruik van de printer als tafel wordt
om twee redenen afgeraden:
Het oppervlak kan gemakkelijk beschadigd raken.
Voorwerpen die op de printer vallen kunnen ernstige schade aanrichten.
De buitenkant van de printer reinigen
Reinig wanneer nodig de buitenkant van de printer en alle overige delen die u regelmatig aanraakt tijdens het
normale gebruik van de printer, met een vochtige spons of een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel
zoals niet-agressieve vloeibare zeep.
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken door de printer uit te schakelen en het netsnoer uit het
stopcontact te halen voordat u de printer reinigt. Zorg dat er geen water in de printer sijpelt.
VOORZICHTIG: Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen voor de printer.
Diagnoserapport afdrukkwaliteit
Het diagnoserapport van de afdrukkwaliteit bestaat uit twee testpatronen die zijn ontworpen voor het vinden
van problemen met de betrouwbaarheid van de printkop. Hiermee kunt u de prestaties controleren van de
printkop die momenteel is geïnstalleerd in de printer en kunt u bepalen of de printkop verstopt is of andere
problemen vertoont.
Het diagnoserapport voor afdrukkwaliteit afdrukken:
1. Gebruik hetzelfde papiersoort als bij de detectie van het probleem. De testpatronen zijn het gemakkelijkst
te evalueren op egaal wit papier.
2. Controleer of de gekozen papiersoort overeenkomt met de papiersoort die in de printer is geladen. Zie
Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
3.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens in het
menu naar beneden en raak Onderhoud afdrukkwaliteit > Beelddiagnoseafdruk aan.
OPMERKING: Het rapport kan ook worden opgevraagd via de geïnegreerde webserver.
Het afdrukken van het diagnoserapport voor afdrukkwaliteit duurt ongeveer twee minuten.
NLWW Printerstatus controleren 101
Corrigerende acties
1. Als de lijnen in testpatroon 1 niet recht en verbonden zijn, lijn dan de printkop uit (zieLijn de printkop uit
op pagina 103).
2. Als er witte strepen te zien zijn in de gekleurde blokken in testpatroon 2, of als ze ets of volledig
onzichtbaar zijn, reinig dan de printkop (zie De printkop reinigen op pagina 102). Volg de aanwijzingen op
het voorpaneel en voer alle drie de reinigingsniveaus uit indien nodig.
3. Als het probleem niet is opgelost, reinig de printkop dan opnieuw.
4. Als het probleem zich blijft voordoen, verwijder dan de inktpatroon (zie Een inktpatroon vervangen
op pagina 98) voor het gestreepte, etse of onzichtbare kleurblok in testpatroon 2.
5. Als het probleem hiermee niet is opgelost, vervangt u de printkop (zie Vervang de printkop op pagina 103).
Neem contact op met HP Support als de printkop nog onder de garantie valt (zie Contact opnemen met
HP Support op pagina 195).
De printkop reinigen
Als uw afdruk streperig is, of ontbreekt, of verkeerde of ontbrekende kleuren heeft, moet de printkop mogelijk
worden gereinigd.
Er zijn drie reinigingsfasen. Elke fase neemt ongeveer twee minuten in beslag, verbruikt een blad papier en een
toenemende hoeveelheid inkt. Controleer na elke fase, de kwaliteit van de afgedrukte pagina. U moet de
volgende reinigingsfase enkel starten als de afdrukkwaliteit slecht is.
Als de afdrukkwaliteit nog steeds slecht lijkt na alle reinigingsfasen, probeer dan de printkop uit te lijnen.
OPMERKING: Reinigen kost inkt. Reinig de printkop dus alleen wanneer dit noodzakelijk is.
OPMERKING: Het niet op de juiste manier uitschakelen van de printer kan leiden tot problemen met de
afdrukkwaliteit.
De printkop reinigen via het voorpaneel
1. Zorg dat er voldoende papier is in de invoerlade en dat er een papierrol is geladen.
2.
Ga naar het voorpaneel, veeg naar beneden in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens door het
menu en raak
Printeronderhoud > Printkop reinigen aan.
102 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
De printkop reinigen vanaf de geïntegreerde webserver
1. Zorg dat er voldoende papier is in de invoerlade en dat er een papierrol is geladen.
2. Selecteer op het tabblad Tools (Extra) van de geintegreerde webserver Werkset afdrukkwaliteit > Printkop
reinigen en volg de instructies op het scherm.
De printkop reinigen via de HP Utility
1. Zorg dat er voldoende papier is in de invoerlade en dat er een papierrol is geladen.
2. Windows: Op het tabblad Ondersteuning van de HP Utility selecteert u Printkop reinigen en volgt u de
instructies op het scherm.
3. Mac OS X: Selecteer in het eerste tabblad van HP Utility Printkoppen reinigen en volg de instructies op het
scherm.
Lijn de printkop uit
Een nauwkeurige uitlijning van de printkop is belangrijk voor juiste kleuren, soepele kleurovergangen en scherpe
randen in grasche elementen. De printer lijnt printkoppen automatisch uit wanneer er een printkop opnieuw is
geïnstalleerd of is vervangen.
Het kan nodig zijn de printkop opnieuw uit te lijnen na een papierstoring of wanneer er problemen met de
afdrukkwaliteit zijn.
1. Laad het papier dat u wilt gebruiken, zie Papiertoevoer op pagina 31. U kunt een rol of een gesneden vel
gebruiken. Egaal wit papier wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Gebruik geen doorschijnend of gedeeltelijk doorschijnend papier om de printkop uit te
lijnen.
2. Zorg ervoor dat het venster is gesloten. Een sterke lichtbron in de buurt van de printkop kan de uitlijning
verstoren.
3.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens door het
menu en raak Printeronderhoud > Printkop uitlijnen aan.
OPMERKING: De uitlijning van de printkop kan ook worden gestart vanaf de geïntegreerde webserver
(Hulpmiddelen > Werkset afdrukkwaliteit > Printkop uitlijnen), of vanuit de HP Utility (Windows:
Ondersteuning > Uitlijning printkoppen; Mac OS X: Selecteer Uitlijnen).
4. Als het geladen papier geschikt is, dan wordt de uitlijning uitgevoerd door de printer en wordt er een
uitlijningspatroon afgedrukt.
5. Het uitlijnen duurt ongeveer vijf minuten. Gebruik de printer niet voordat het voorpaneel de melding
weergeeft dat het uitlijnen is voltooid.
Als de uitlijning niet goed kan worden uitgevoerd, kunt u worden gevraagd de printkop te reinigen en het
opnieuw te proberen.
Vervang de printkop
De volgende afbeelding is een QR-code met een koppeling naar een video voor meer informatie over het
vervangen van een printkop.
NLWW Lijn de printkop uit 103
TIP: Wanneer de printkop is vervangen, zal de printer automatisch een printkopuitlijning uitvoeren op het
geladen papier. Als u de printkopuitlijning wilt uitvoeren op ander papier (misschien vanuit de invoerlade voor
meerdere vellen), dan kunt u het papier wijzigen voordat de procedure wordt uitgevoerd. Egaal wit papier wordt
aanbevolen.
TIP: Draag katoenen handschoenen om te voorkomen dat uw handen vies worden.
OPMERKING: U hoeft de patronen die worden meegeleverd met de kit niet te gebruiken. Als er niet genoeg inkt
is, vraagt de printer voor om patronen en kunt u de geleverde benodigdheden gebruiken.
1. Controleer of de printer is ingeschakeld.
2. Zorg dat de printerwielen zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen dat de
printer wegrolt.
3.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens naar
Printeronderhoud en selecteer de optie Printkop vervangen. Volg de instructies op het bedieningspaneel.
4. Open de deur van de printkoppen aan de rechterkant van de printer als u hierom wordt gevraagd op het
voorpaneel.
104 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
5. Zoek de hendel voor de buisaansluiting (blauw) om de inktbuizen te ontgrendelen.
6. Haal de blauwe hendel omhoog om de buisaansluiting te ontgrendelen en leg buisaansluiting in de
daarvoor bestemde houder in de printerdeur.
NLWW Vervang de printkop 105
7. Zoek de printkophendel (wit)
8. Haal de hendel omhoog om de printkop te ontgrendelen
9. Verwijder de printkop. Wees voorzichtig dat u geen inkt op de aansluitingen morst.
106 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
10. Plaats de nieuwe printkop.
11. Duw de printkophendel (wit) omlaag.
12. Bevestig de buisaansluiting op de printkop.
13. Zorg ervoor dat deze wordt vergrendeld.
NLWW Vervang de printkop 107
14. Sluit de deur en volg de instructies op het voorpaneel.
15. Op het voorpaneel wordt een uitlijning van de printkop aanbevolen.
De printer bereidt de printkop nu voor op gebruik. Het uitlijnen duurt ongeveer 6 minuten.
BELANGRIJK: Open gedurende dit proces geen kleppen op de printer.
De papierdoorvoer opnieuw kalibreren
Een accurate papierdoorvoer is belangrijk voor een goede afbeeldingskwaliteit omdat deze deel uitmaakt van de
juiste plaatsing van punten op het papier. Als het papier niet op de juiste afstand wordt doorgevoerd tussen
printkopdoorgangen, verschijnen er lichte of donkere strepen op de print, en kan de afbeelding korreliger
worden.
De printer is zo gekalibreerd dat al het papier dat op het voorpaneel wordt getoond, correct wordt doorgevoerd.
Als u het type geladen papier selecteert, past de printer de snelheid aan waarmee het papier tijdens het drukken
wordt doorgevoerd. Als de standaard kalibratie van het papier echter niet naar wens is, kunt u de snelheid van de
papierdoorvoer opnieuw kalibreren. Zie Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 138 om vast te
stellen of kalibratie van de papierdoorvoer het probleem zal verhelpen.
De procedure voor papierdoorvoer opnieuw kalibreren
1.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens door het
menu en raak Printeronderhoud > Kalibratie van de papierdoorvoer > Papier kalibreren aan. De printer
kalibreert automatisch de papierdoorvoer en drukt een kalibratie-afbeelding voor de papierdoorvoer af die
u naar de stapelaar of de mand kunt sturen.
2. Wacht totdat het voorpaneel het statusscherm weergeeft en druk uw afbeelding opnieuw af.
OPMERKING: Het herkalibratieproces duurt ongeveer 3 minuten. De kalibratie-afbeelding voor de
papierdoorvoer is niet belangrijk. Het voorpaneel kan foutmeldingen tonen tijdens het proces.
Als de afdruk naar wens is, blijf deze kalibratie dan gebruiken voor uw papiersoort. Als u verbetering in de
afdruk ziet, ga dan door naar stap drie. Als u niet tevreden bent met de herkalibratie, ga dan terug naar de
standaard kalibratie, zie Terug naar standaard kalibratie op pagina 109.
3. Als de kalibratie wilt verjnen of transparant papier gebruikt, veegt u in het dashboard naar beneden en
raakt u
aan, vervolgens scrolt u door het menu en raakt u Onderhoud afdrukkwaliteit > Kalibratie van
de papierdoorvoer > Papierdoorvoer aanpassen aan.
4. Selecteer het percentage van wijziging van 99% tot +99%. Voor het corrigeren van lichte strepen verlaagt u
de waarde. Verhoog de waarde om donkere strepen te corrigeren.
108 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
5. Raak OK aan op het voorpaneel om de waarde op te slaan.
6. Wacht totdat het voorpaneel het statusscherm weergeeft en druk uw afbeelding opnieuw af.
Terug naar standaard kalibratie
Bij terugkeer naar de standaard kalibratie worden alle correcties die zijn aangebracht door de doorvoerkalibratie
op nul gezet. Om terug te gaan naar de doorvoerkalibratiewaarde, moet u de kalibratie opnieuw instellen.
1.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, en vervolgens
Onderhoud afdrukkwaliteit > Kalibratie papierdoorvoer > Kalibratie gereed papier opnieuw instellen.
2. Wacht tot op het voorpaneel de melding verschijnt dat de bewerking is voltooid.
De printer verplaatsen of opslaan
De printer kan van de kast worden verwijderd om deze te verplaatsen. Gebruik de blauwe knop om dit eenvoudig
te kunnen doen. Als u de printer moet verplaatsen of opbergen, dan moet u deze goed voorbereiden om schade
te voorkomen. U bereidt de printer als volgt voor:
1. Verwijder de inktpatronen en de printkop niet.
2. Zorg dat er geen papier is geladen.
3. Schakel de voeding uit met de aan/uit-toets naast het frontpanel.
4. Koppel het netsnoer van de printer los.
5. Sluit alle kabels af waarmee de printer met een netwerk of met een computer worden verbonden.
VOORZICHTIG: Als u de printer ondersteboven houdt, kan er inkt uit de printer lekken, wat ernstige schade kan
veroorzaken.
Wanneer de printer weer is ingeschakeld, duurt het initialiseren en controleren van de printkop ongeveer drie
minuten. Het voorbereiden van de printkop duurt in de meeste gevallen iets meer dan een minuut. Als de printer
echter zes weken of langer heeft uitgestaan, dan kan het voorbereiden van de printkop 45 minuten duren.
VOORZICHTIG: Als de printer lange tijd uit blijft, kan de printkop instabiel worden. In dit geval moet u de
printkop vervangen door een nieuwe.
TIP: Omdat het klaarmaken en reinigen van de printkop tijd en inkt kost, wordt u aangeraden de printer altijd
aan of in de sluimerstand te laten staan indien mogelijk. In beide gevallen wordt de printer regelmatig uit de
slaapstand gehaald om de printkop te onderhouden. Op deze manier voorkomt u langdurige
voorbereidingsproces voordat u de printer kunt gebruiken.
Firmware-update
Er zijn verschillende manieren voor het downloaden en installeren van rmware-updates, zoals hieronder
beschreven: u kunt kiezen wat u het handigst vindt.
OPMERKING: Een rmware-updatepakket kan groot zijn. Overweeg hierbij of er gevolgen voor uw netwerk- of
internetverbinding zijn.
U kunt de printer zo congureren dat rmware-updates automatisch worden gedownload wanneer ze
beschikbaar zijn: zie Automatische rmware-updates op pagina 21.
NLWW De printer verplaatsen of opslaan 109
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer u handmatige rmware-updates selecteert.
Veeg op het voorpaneel van de printer omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens door het
menu en raak Instellingen webservices > Product-updates aan. Raak op Nu controleren aan om te zien of er
nieuwe rmware beschikbaar is. Als er nieuwe rmware beschikbaar is, kunt u deze downloaden en
installeren.
Selecteer op de geïntegreerde webserver de optie Firmware-update.
Selecteer uw printer in de HP DesignJet Utility in Windows, ga naar het tabblad Beheer en volg daarna de
stappen in het onderdeel Firmware-update.
Als u de HP Utility voor Mac OS X gebruikt, selecteert u Firmware-update.
Met een USB-ashstation:
1. Download het bestand vanaf http://www.hp.com/go/T730/support of http://www.hp.com/go/T830/
support.
2. Kopieer het bestand naar de hoofdmap van het USB-ashstation.
3. Sluit de USB-host aan en wacht totdat een nieuw pictogram wordt weergegeven op het voorpaneel.
BELANGRIJK: Dit duurt ongeveer 30 seconden. Het frontpanel reageert niet meteen.
4. Zodra het nieuwe pictogram met de naam Printer bijwerken wordt weergegeven, raakt u dit aan en
volgt u de instructies op het voorpaneel.
De rmware bevat een set van de meest gebruikte papiervoorinstellingen.
Software-update
Op Windows en Mac OS X wordt software-updates meestal automatisch aangeboden.
110 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
Ga voor handmatige updates van printerstuurprogramma's en andere software voor uw printer
naar https://www.hp.com/go/T730/drivers - https://www.hp.com/go/T830/drivers.
Printeronderhoudspakketten
Er zijn twee onderhoudspakketten beschikbaar voor uw printer. Deze bevatten componenten die na langdurig
gebruik mogelijk moeten worden vervangen. Wanneer dit nodig is, verschijnt er een bericht op het voorpaneel en
inde HP Utility.
Als u een dergelijke melding ziet, moet u contact opnemen met HP Support (zie Contact opnemen met
HP Support op pagina 195) en het onderhoudpakket bestellen. De kits worden uitsluitend door servicemonteurs
geïnstalleerd.
De scanbalken van de scanner reinigen
De volgende afbeelding is een QR-code met een koppeling naar een video voor meer informatie over het reinigen
en vervangen van een scanbar.
Wij adviseren de scanbalken van de scanner regelmatig te reinigen, afhankelijk van hoe vaak u de scanner
gebruik
t.
1. Schak
el de printer uit met de aan/uit-toets in de buurt van het frontpanel, schakel vervolgens ook de aan/
uit-schakelaar aan de achterkant uit en koppel het netsnoer los.
2. Er be
vinden zich twee verdiepte knoppen aan de voorzijde van de scanner. Druk op deze knoppen om de
klep van de scanner te openen.
WAARSCHUWING! Wees voorzichtig wanneer de deksel van de scanner openstaat. Uw vingers of hand
k
unnen hier
door ingeklemd raken.
NLWW Printeronderhoudspakketten 111
3. Til de klep van de scanner omhoog.
4. Reinig de scanbalken van de scanner en het omliggende gebied met een pluisvrije doek.
5. Maak voor een grondige reiniging de kalibratieoppervlakken en invoerrollers school.
112 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
6. Sluit de scannerklep en duw deze zachtjes omlaag om hem te vergrendelen.
7. Reinig het gebied direct voor de scanner, waar de vellen liggen voordat ze worden gescand.
8. Sluit het netsnoer weer aan, schakel de aan/uit-schakelaar aan de achterkant in en schakel vervolgens de
printer in met de aan/uit-toets.
De scanner kalibreren
Uw scanner is af fabriek gekalibreerd, en in theorie hoeven CIS-scanners niet opnieuw te worden gekalibreerd
tijdens hun levensduur. Desondanks kunnen omgevingsveranderingen ervoor zorgen dat uw scanner
afbeeldingsdefecten gaat vertonen die eenvoudig kunnen worden verholpen door de scanner opnieuw te
kalibreren. De hele procedure duurt minder dan 10 minuten. Wij adviseren de scanner opnieuw te kalibreren
wanneer u ongewenste artefacten opmerkt of de kwaliteit van gescande bestanden of kopieën te wensen over
laat. Houd hierbij wel rekening met de beperkingen van CIS-technologie zoals dit reeds in deze handleiding is
besproken. Als de kalibratie succesvol is uitgevoerd en u nog altijd ontevreden bent over de beeldkwaliteit, lees
dan Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen op pagina 151 om te bepalen of u te maken hebt met
een beperking van het product, en mogelijk de aanschaf van een CCD-scanner wilt overwegen.
De scanner kalibreren
1. Reinig de scanner. Zie De scanbalken van de scanner reinigen op pagina 111.
2.
Ga naar het voorpaneel, veeg omlaag in het dashboard en raak aan, scrol vervolgens naar beneden en
raak het menu Onderhoud afdrukkwaliteit aan en raak ten slotte Kalibratie uitlijning aan.
3. Volg de instructies op het voorpaneel.
Wanneer kalibratie mislukt
1. Controleer of de printer is ingeschakeld en klaar is voor normaal gebruik.
2. Controleer of de scanner goed functioneert. Om dit testen, scant u een klein document naar bestand.
NLWW De scanner kalibreren 113
3. Controleer of de scanner schoon is voor het kalibreren. Wanneer u twijfelt, reinig dan eerst de scanner en
start het kalibratieproces opnieuw.
4. Verwijder het kalibratievel en plaats dit opnieuw. Controleer hierbij of het kalibratievel schoon is en in
goede conditie verkeert, en met de bedrukte zijde omhoog en perfect in het midden in de scanner is
geplaatst.
5. Als de bovenstaande stappen geen oplossing bieden, verwijdert u het vel en start u de printer opnieuw op
(uit- en weer inschakelen). Wanneer het systeem opnieuw is opgestart, herhaalt u de kalibratie.
6. Als u na drie opeenvolgende pogingen de kalibratie nog altijd niet met succes hebt kunnen uitvoeren,
neemt u contact op met HP Support en meldt u de foutcode die op het voorpaneel verschijnt.
114 Hoofdstuk 12 De printer onderhouden NLWW
13 Accessoires
Benodigdheden en accessoires bestellen
Inktbenodigdheden bestellen
Papier bestellen
Accessoires bestellen
Inleiding tot de accessoires
As voor HP DesignJet 36-inch (voor 36-inch printers)
As voor HP DesignJet 24-inch (voor 24-inch printers)
HP USB 3.0-naar-Gigabit-adapter
HP DesignJet rugged case
NLWW 115
Benodigdheden en accessoires bestellen
U kunt op twee manieren accessoires voor uw printer bestellen:
Bezoek http://www.hp.com/go/T730/accessories of http://www.hp.com/go/T830/accessories op het web.
Neem telefonisch contact op met HP Support (zie Contact opnemen met HP Support op pagina 195).
In de rest van dit hoofdstuk vindt u de beschikbare toebehoren en accessoires, en de onderdeelnummers.
Inktbenodigdheden bestellen
U kunt de volgende inktbenodigdheden bestellen voor uw printer.
Inktpatronen
Patroon Onderdeelnummer
HP 728 zwarte inktcartridge, 69 ml F9J64A
HP 728 cyaan inktcartridge, 40 ml F9J63A
HP 728 magenta inktcartridge, 40 ml F9J62A
HP 728 gele inktcartridge, 40 ml F9J61A
HP 728 cyaan inktcartridge, 130 ml F9J67A
HP 728 magenta inktcartridge, 130 ml F9J66A
HP 728 gele inktcartridge, 130 ml F9J65A
HP 728 zwarte inktcartridge, 300 ml F9J68A
HP 728 cyaan inktcartridge, 300 ml F9K17A
HP 728 magenta inktcartridge, 300 ml F9K16A
HP 728 gele inktcartridge, 300 ml F9K15A
Printkop
Printkop Onderdeelnummer
Printkopvervangingskit voor HP 729 DesignJet F9J81A
Papier bestellen
Uw printer kan op een breed scala aan papier afdrukken. Raadpleeg de nieuwste informatie omtrent de
papiersoorten die door uw printer worden ondersteund op www.hplfmedia.com
Accessoires bestellen
U kunt de volgende accessoires bestellen voor uw printer.
Naam
Productnummer
HP USB 3.0-naar-Gigabit-adapter N7P47AA#AC3
N7P47AA #ABA
HP DesignJet rugged case, alleen voor modellen van 914 mm, is
mogelijk niet beschikbaar op alle locaties
N9M07A
116 Hoofdstuk 13 Accessoires NLWW
Naam Productnummer
As voor HP DesignJet 36-inch B3Q37A
As voor HP DesignJet 24-inch B3Q36A
Inleiding tot de accessoires
As voor HP DesignJet 36-inch (voor 36-inch printers)
Met extra assen kunt u snel van het ene papiersoort overstappen op een andere.
As voor HP DesignJet 24-inch (voor 24-inch printers)
Met extra assen kunt u snel van het ene papiersoort overstappen op een andere.
HP USB 3.0-naar-Gigabit-adapter
Met de HP USB-gigabitadapter kunt u de LAN-poort van de printer aansluiten op een USB 3.0-aansluiting op een
computer of ander apparaat.
HP DesignJet rugged case
De DesignJet rugged case voor 36-inch printers is ontworpen om tegen een stootje te kunnen en biedt
bescherming tegen stof tijdens vervoer en/of gebruik. Hij vergroot de robuustheid van de scanner dankzij
sterkere poten en grotere wielen.
NLWW Inleiding tot de accessoires 117
14 Problemen met papier oplossen
Het lukt niet om het papier te laden
papiersoort niet aanwezig in driver
Er is afgedrukt op de verkeerde papiersoort
Papierconict
De rol is vastgelopen
Er is een los vel vastgelopen
De invoerlade voor meerdere vellen is vastgelopen
Er is nog een strook aanwezig in de uitvoerlade die een papierstoring veroorzaakt
De printer geeft de melding dat er geen papier is wanneer er wel papier beschikbaar is
Afdrukken vallen niet netjes in de bak
Het vel blijft in de printer wanneer het afdrukken is voltooid
Het papier wordt gesneden nadat het afdrukken is voltooid
De snijder snijdt niet goed
De rol zit los op de as
Scanner laadt niet origineel
Papierstoring scanner verhelpen
118 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
Het lukt niet om het papier te laden
Controleer of er geen papier al geladen is.
Controleer of het papier ver genoeg in de printer ziet. U moet kunnen voelen dat de printer het papier pakt.
Probeer het papier niet recht te trekken tijdens het uitlijningsproces, tenzij hiertoe geïnstrueerd op het
voorpaneel. De printer zal automatisch proberen het papier recht te trekken.
Mogelijk is het papier verfrommeld of scheefgetrokken, of heeft het onregelmatige randen.
Rol laden mislukt
Zie Een rol op de as plaatsen op pagina 32.
Controleer of de rol minstens 280 mm breed is: smallere rollen worden niet ondersteund.
Controleer de voorrand van het papier: als dit niet recht of niet schoon is, dient het te worden afgesneden.
Snij de eerste 20 mm van de rol af en probeer het opnieuw. Mogelijk is dit zelfs bij een nieuwe rol papier
nodig.
Controleer of de uiteinden van de rol strak tegen de uiteinden van de assen zitten.
Controleer of de as correct is geplaatst.
Zorg dat de uitvoerlade is gesloten. De rol wordt niet geladen wanneer deze open is.
Controleer of het papier correct op de as is geplaatst en over de rol naar u toe wordt getrokken.
Controleer of alle eindplugs van de rol zijn verwijderd.
Controleer of het papier stevig op de rol is gedraaid.
Raak de rol en het papier niet aan tijdens het uitlijingsproces
Als het papier niet recht is geplaatst, volg dan de aanwijzingen op het voorpaneel.
Als u opnieuw wilt beginnen met het laadproces, annuleer dan het proces op het voorpaneel en rol het papier op
vanaf het uiteinde van de as totdat de rand uit de printer is.
OPMERKING: Als de rol los van de kern is komen te zitten, dan kan de printer het papier niet laden.
Vel laden mislukt
Zie Eén vel laden op pagina 36.
Controleer of het vel meer dan 329 mm breed is (A3+). Als het vel die breedte heeft of smaller is, voer het
dan in vanuit de lade voor meerdere vellen.
Leid het vel wanneer de printer het vindt. Doe dit vooral bij dikkere vellen.
Zorg ervoor dat het vel is uitgelijnd met de referentielijn op de klep van de rol.
Probeer het vel niet recht te trekken tijdens het laadproces, tenzij hiertoe geïnstrueerd op het voorpaneel.
Gebruik geen vellen die met de hand zijn gesneden, omdat deze onregelmatige vormen kunnen hebben.
Gebruik alleen losse vellen die in de handel verkrijgbaar zijn.
Volg de instructies op het frontpanel als er problemen optreden.
Als u opnieuw wilt beginnen met het laadproces, annuleer het proces dan op het voorpaneel; de printer werpt
het vel uit via de voorzijde van de printer.
NLWW Het lukt niet om het papier te laden 119
Laden via lade voor meerdere vellen mislukt
Controleer of de lade niet te veel vellen bevat. Het maximumaantal vallen hangt af van de dikte van het
papier: ongeveer 50 vellen egaal standaard papier.
Controleer of het papier op de juiste manier in de invoerlade is geplaatst.
Controleer of het papier op de juiste manier in de invoerlade is afgesteld en gecentreerd.
Controleer of de invoer- en uitvoerladen op de juiste manier zijn verlengd: de eerste verlening is voor A4-,
de tweede voor A3-papier.
Als het papier over de rand van de invoerlade hangt, dan wordt het mogelijk niet geladen.
OPMERKING: Voorkom dat vellen te lang in de lade blijven liggen, aangezien het kan vervormen.
Foutberichten bij het laden van papier
Hier vindt u een lijst van voorpaneelmeldingen betreende het laden van papier, evenals de aanbevolen
oplossing.
Voorpaneelmelding
Aanbevolen actie
Papier te scheef geladen Tijdens het laden van het papier heeft de printer vastgesteld dat het papier te scheef was
geladen. Raak OK aan om de rol automatisch te verwijderen en herhaal het proces.
Papier niet gevonden De printer heeft geen papier aangetroen tijdens het laden van het papier. Controleer of
het papier volledig is geplaatst en niet doorzichtig is.
Papier te ver van de zijrand Laad het gesneden vel opnieuw en lijn de rechter rand uit met de zwarte stop op de as.
Menu Paper load (Papier laden) Het papier is
kleiner dan wordt ondersteund voor de
geselecteerde papierbron.
Gesneden vellen die kleiner zijn dan ISO A3 moeten worden geladen met de invoerlade
voor meerdere vellen.
120 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
Voorpaneelmelding Aanbevolen actie
Vel te groot Tijdens het laden van het papier heeft de printer vastgesteld dat het papier te breed of te
lang is om correct te worden geladen.
Vel te klein Tijdens het laden van het papier heeft de printer vastgesteld dat het papier te smal of te
kort is om in de printer te worden geladen.
papiersoort niet aanwezig in driver
Om te werken met papier dat niet aanwezig is in de driver, kunt u uw papier gebruiken als een van de
voorinstellingen in de driver. U moet echter opgeven of het doorschijnend papier, fotopapier of gebonden of
gecoat papier betreft.
OPMERKING: Voor glanzend papier is het belangrijk een glanzende papiersoort te kiezen, aangezien het
inktgebruik anders is bij glanzend papier.
Transparante of doorschijnende lm
Als uw papier een transparante lm is (bijvoorbeeld een transparant), selecteer dan de papiersoort Film >
Doorschijnende/blanco lm.
Als uw papier een doorschijnende papier- of lmsoort is (bijvoorbeeld technische papier), selecteer dan de
papiersoort Film > Matte lm.
Fotopapier
Als het fotopapier betreft, gebruik dan de categorie Fotopapier. Gebruik voor glanzend papier de papiersoort
Glanzend fotopapier. Gebruik voor semi-gloss, satin, pearl of luster de papiersoort Fotopapier halfganzend/
zijdeglans.
Om de gamut van het fotopapier te vergroten, selecteert u de papiersoort HP Universal Gloss Photo Paper of
HP Universal Satin Photo Paper, afhankelijk van de afwerking.
Bond en gecoat of technisch papier
Uw papiersoortselectie voor algemeen papier is afhankelijk van de inktabsorptiecapaciteit van het papier.
Selecteer voor natuurlijk overtrekpapier de papiersoort Natuurlijk volgpapier < 65 g/m2 of Natuurlijk
volgpapier > 65 g/m2, afhankelijk van het gewicht van het papier.
Kies voor dun papier (< 90 g/m²) of niet-gecoat papier (bijvoorbeeld gewoon papier of helderwit papier) de
papiersoort Bond en gecoat papier > Gewoon papier. U kunt ook Gerecycleerd bond papier kiezen.
Kies voor papier met lichte coating (< 110 g/m²) het papiertype Bond papier en met coating > Papier met
coating van HP.
Kies voor papier met zware coating (< 200 g/m²) de papiersoort Bond papier en met coating > Zwaar
papier met coating.
Zwarte inkt is gemakkelijk te verwijderen wanneer het wordt aangeraakt
Dit gebeurt wanneer het papier niet compatibel is met matte zwarte inkt. Selecteer om een geoptimaliseerde
inktcombinatie te gebruiken de papiersoort Fotopapier > Fotopapier glanzend.
NLWW papiersoort niet aanwezig in driver 121
Na het afdrukken is het papier verkreukeld of is er te veel inkt
Dit gebeurt wanneer er teveel inkt wordt gebruikt. Selecteer een dunnere categorie om minder inkt te gebruiken.
Categorieën voor mat papier, van dun naar dik, zijn:
Gewoon papier
Coated Paper (Papier met coating)
Heavyweight Coated Paper (Zwaar papier met coating)
Zie Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 138 voor andere problemen met de beeldkwaliteit
Er is afgedrukt op de verkeerde papiersoort
Als de printer de taak afdrukt voordat u het juiste papier kon laden, hebt u mogelijk Elk geselecteerd als
papiersoort in de printerdriver. Wanneer Elk is geselecteerd, zal de printer direct afdrukken, ongeacht welk papier
is geladen. Laad het gewenste papier, zie Papiertoevoer op pagina 31, en selecteer het specieke papiersoort in
de driver.
In het dialoogvenster van de Windows-driver: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer de
papiersoort uit de lijst Paper Type (Papiersoort).
In het afdrukdialoogvenster in Mac OS X: selecteer het paneel Papier/kwaliteit en selecteer de papiersoort
uit de lijst Paper Type (Papiersoort).
OPMERKING: Elk is de standaardinstelling van de driver.
Papierconict
Als het papier dat momenteel in de printer is geladen niet geschikt is voor een bepaalde taak, dan wordt het
afdrukken onderbroken en wacht de printer op uw invoer Er zijn verschillende manieren waarop het geladen
papier niet geschikt kan worden bevonden:
De papiersoort is niet zoals gespeciceerd voor de taak.
De papierbron (rol, invoerlade voor meerdere vellen of handmatige invoer) is niet zoals gespeciceerd voor
de taak.
Het papierformaat is niet zoals gespeciceerd voor de taak.
Als u deze zaken niet opgeeft voor een bepaalde taak, dan zal de printer afdrukken zonder inachtneming van de
geladen papiersoort.
Als de printer stopt voor niet passend papier, kunt u kiezen uit de volgende alternatieven:
Plaats het juiste papier en hervat het afdrukken.
Druk de taak af op papier dat al is geladen. De afdruk kan zijn afgesneden als het papier niet groot genoeg
is.
Annuleer de taak.
De rol is vastgelopen
Wanneer er een papierstoring optreedt, ziet u normaal gesproken een bericht hierover op het voorpaneel.
Als uw printer een T830 is
1. Open de klep van de rol.
122 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
2. Spoel de rol terug. U kunt hierbij weerstand bemerken indien het papier vast zit; trek stevig.
3. Snijd indien nodig het p
apier af.
4. Spoel de rol terug.
NLWW De rol is vastgelopen 123
5. Verwijder voorzichtig al het vastgelopen papier dat u via de bovenkant van de printer kunt lostrekken.
6. Open het venster aan de voorzijde.
7. Probeer de printkopwagen opzij te schuiven.
124 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
8. Verwijder via het venster aan de voorzijde voorzichtig zo veel mogelijk van het vastgelopen papier.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u de interne onderdelen van de printer niet beschadigt
VOORZICHTIG: Verwijder het papier niet zijwaarts, aangezien de printer hierdoor beschadigd kan raken.
9. Sluit het venster aan de voorzijde.
NLWW De rol is vastgelopen 125
10. Sluit de rolklep.
11. Laad de rol opnieuw of plaats een nieuw vel. zie Papiertoevoer op pagina 31.
Als uw printer een T730 is
1. Open de klep van de rol.
2. Open het venster aan de bovenzijde
126 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
3. Verwijder al het vastgelopen papier dat u via de bovenkant van de printer kunt lostrekken.
4. Snijd indien nodig het papier af.
5. Probeer de printkopwagen opzij te schuiven.
NLWW De rol is vastgelopen 127
6. Verwijder voorzichtig al het vastgelopen papier dat u via de bovenkant van de printer kunt lostrekken.
7. Verwijder al het vastgelopen papier via het venster aan de bovenzijde.
128 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
8. Sluit het venster aan de bovenzijde.
9. Laad de papierrol opnieuw.
10. Sluit de rolklep.
11. Laad de rol opnieuw of plaats een nieuw vel. zie Papiertoevoer op pagina 31.
OPMERKING: Als er papier is achtergebleven waardoor er een belemmering in de printer ontstaat, voer de
procedure dan opnieuw uit en verwijder alle stukken papier zorgvuldig. Het kan nodig zijn de invoerlade voor
meerdere vellen te verwijderen (zie De invoerlade voor meerdere vellen is vastgelopen op pagina 132).
NLWW De rol is vastgelopen 129
Er is een los vel vastgelopen
Wanneer er een papierstoring met een los vel optreedt, ziet u normaal gesproken een bericht hierover op het
voorpaneel.
Als uw printer een T830 is
1. Verwijder het losse vel uit de printer.
2. Open de voorklep.
3. Verwijder al het vastgelopen papier
130 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
4. Sluit de voorklep.
Als uw printer een T730 is
1. Open het venster aan de bovenzijde.
2. Verwijder het vel uit de printer
NLWW Er is een los vel vastgelopen 131
3. Verwijder al het vastgelopen papier
4. Sluit het venster aan de bovenzijde als u klaar bent.
De invoerlade voor meerdere vellen is vastgelopen
Als het papier in de invoerlade voor meerdere vellen is vastgelopen, handel dan als volgt:
1. Verwijder zoveel mogelijk papier uit de invoerlade voor meerdere vellen.
2. Duw de verlengstukken van de invoerlade voor meerdere vellen omlaag, waardoor de lade gemakkelijker
handelbaar is.
3. Ontgrendel de lade met de draaischakelaar die zich erachter bevindt.
132 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
4. Trek de lade naar buiten.
5. Verwijder al het papier uit de lade.
6. Verwijder al het papier uit de printer.
7. Plaats de invoerlade terug.
NLWW De invoerlade voor meerdere vellen is vastgelopen 133
8. Vergrendel de lade.
Er is nog een strook aanwezig in de uitvoerlade die een papierstoring
veroorzaakt
Als een klein stuk papier is gesneden, bijvoorbeeld bij het afdrukken op een nieuwe rol of na het gebruik van de
optie Formulier invoeren en snijden op het voorpaneel, dan kan de gesneden strook achterblijven in de
uitvoerlade. Verwijder de strook uit de binnenzijde van de lade. Doe dit alleen wanneer de printer niet afdrukt.
De printer geeft de melding dat er geen papier is wanneer er wel
papier beschikbaar is
Als de rol loszit van de kern, wordt het papier niet goed ingevoerd en zal het niet goed worden geladen. Bevestig
het papier goed aan de kern indien mogelijk, of laad een nieuwe rol.
Afdrukken vallen niet netjes in de bak
Zorg dat de bak correct is geïnstalleerd.
Zorg dat de bak open is.
Zorg dat de bak niet leeg is.
Papier op het einde van de rol kan makkelijk gaan krullen en zo problemen met de uitvoer veroorzaken.
Plaats een nieuwe rol, of verwijder elke afdruk handmatig zodra deze is voltooid.
134 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
Het vel blijft in de printer wanneer het afdrukken is voltooid
Het papier blijft achter in de printer zodat de inkt kan drogen, zie De droogtijd wijzigen op pagina 39. Als het
papier na het drogen slechts gedeeltelijk wordt uitgeworpen, trek het vel dan voorzichtig uit de printer. Als de
automatische snijder is uitgeschakeld, gebruik dan de optie Formulier invoeren en snijden op het voorpaneel, zie
Formuliertoevoer met of zonder snijden op pagina 40.
Het papier wordt gesneden nadat het afdrukken is voltooid
Het papier wordt standaard afgesneden nadat de droogtijd is voltooid, zie De droogtijd wijzigen op pagina 39. U
kunt de snijder uitschakelen, zie De automatische snijder aan- en uitzetten op pagina 40.
De snijder snijdt niet goed
De printer is standaard ingesteld om het papier automatisch te snijden nadat de droogtijd is verstreken.
Als de snijder is ingeschakeld maar niet goed snijdt, controleer dan of de snijrail schoon is en geen obstakels
bevat, en controleer of er geen stukken papier zitten in de snijgroef.
De rol zit los op de as
De rol moet mogelijk worden vervangen of opnieuw worden geladen. Controleer of de rolkern het juiste formaat
heeft.
Scanner laadt niet origineel
Probeer het volgende als u bij het scannen problemen ondervindt met het laden van het origineel:
1. Controleer of de scanner is ingeschakeld.
2. Wacht totdat de scanner volledig is opgestart en inactief is.
3. Controleer het frontpanel op eventuele meldingen.
4. Als u bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, moet u controleren of het origineel voldoet aan de
specicaties van de scanner.
5. Zorg ervoor dat u het origineel ver genoeg in de scanner laadt, zodat het kan worden gedetecteerd.
6. Zorg ervoor dat de voorste rand van het origineel vlak is en gelijkmatig wordt geladen. Snijd als dit niet zo is
de invoerrand bij, zodat het papier soepel de scanner in gaat.
7. Probeer een ander papiertype om zeker te zijn dat het probleem niet wordt veroorzaakt door een defect
aan de scannerhardware.
Papierstoring scanner verhelpen
Wanneer er een papierstoring optreedt, ziet u normaal gesproken een bericht hierover op het frontpanel. De
papierstoring verhelpen:
1. Open de klep van de scanner.
NLWW Het vel blijft in de printer wanneer het afdrukken is voltooid 135
2. Verwijder het papier via een van de volgende wegen:
Het bovenste gedeelte achteraan de achterkant
Het gedeelte onderaan de voorzijde (tussen de scannerplaat en het venster aan de voorkant)
VOORZICHTIG: Verwijder het papier niet zijwaarts, aangezien de scanner hierdoor beschadigd kan
raken.
Het gedeelte onderaan de voorzijde (tussen de scannerplaat en het venster aan de voorkant)
136 Hoofdstuk 14 Problemen met papier oplossen NLWW
3. U kunt de robberen wieltjes met uw vingers draaien om beter toegang te krijgen tot het papier en eventuele
resten te verwijderen.
4. Sluit de klep van de scanner.
NLWW Papierstoring scanner verhelpen 137
15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Algemeen advies bij afdrukken
Horizontale strepen over de afbeelding (banding)
Strepen zijn te dik, te dun of ontbreken
Lijnen zijn getrapt of gekarteld
De lijnen worden dubbel of niet in de juiste kleur afgedrukt
De lijnen zijn onderbroken
De lijnen zijn wazig
Lengte van lijnen is onjuist
De hele afbeelding is wazig of korrelig
Het papier is niet vlak
De afdruk heeft veegvlekken of krassen
Inktvlekken op het papier
Er wordt zwarte inkt afgegeven wanneer u de afdruk aanraakt
Randen van objecten zijn getrapt of niet scherp
Randen van objecten zijn donkerder dan verwacht
Verticale lijnen van andere kleuren
Witte plekken op de afdruk
Kleuren zijn niet nauwkeurig
Kleuren vervagen
De afbeelding is onvolledig (afgesneden aan de onderkant)
De afbeelding wordt afgesneden
Sommige objecten ontbreken in de afgedrukte afbeelding
138 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
Algemeen advies bij afdrukken
Wanneer u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, doet u het volgende:
Voor de beste printerprestaties mag u alleen originele benodigdheden en accessoires van de fabrikant
gebruiken, waarvan de betrouwbaarheid en prestaties grondig zijn getest voor probleemloos afdrukken en
de hoogst mogelijke kwaliteit. Zie Papier bestellen op pagina 116 voor informatie over aanbevolen
papiersoorten.
Zorg dat het papiersoort dat op het voorpaneel is geselecteerd, overeenkomt met het type dat in de printer
is geladen (zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39). Zorg ook dat de papiersoort die in uw
software is geselecteerd, overeenkomt met het type dat in de printer is geladen.
VOORZICHTIG: Wanneer de verkeerde papiersoort is geselecteerd, kan de afdrukkwaliteit slecht zijn,
kunnen kleuren verkeerd worden afgedrukt en kan de printkop mogelijk worden beschadigd.
Controleer of u de meest geschikte kwaliteitsinstellingen voor uw toepassing gebruikt (zie Afdrukken
op pagina 42). De afdrukkwaliteit zal waarschijnlijk afnemen als u de schuifbalk voor de afdrukkwaliteit
richting 'Speed' (Snelheid) hebt verplaatst, of het aangepaste kwaliteitsniveau hebt ingesteld op Fast (Snel).
Controleer of de omgevingsomstandigheden (temperatuur, vochtigheid) binnen het aanbevolen bereik
liggen. Zie Milieuspecicaties op pagina 200.
Controleer het stuurprogramma waarmee u afdrukt. Als het een driver betreft die niet van HP is, neem dan
contact op met de leverancier van de driver over het probleem. U kunt ook proberen de juiste HP driver te
gebruiken, indien mogelijk. De laatste HP drivers zijn te downloaden van https://www.hp.com/go/T730/
drivers - https://www.hp.com/go/T830/drivers.
Controleer of u de meest recente rmware voor de printer gebruikt. Zie Firmware-update op pagina 109.
Controleer of u de juiste instellingen in de softwaretoepassing gebruikt.
Horizontale strepen over de afbeelding (banding)
Als de afgedrukte afbeelding toegevoegde horizontale strepen bevat zoals in het voorbeeld (de kleur kan
variëren):
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel
en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
2. Controleer of u geschikte kwaliteitsinstellingen voor uw toepassing gebruikt (zie Afdrukken op pagina 42).
In sommige gevallen kunt u kwaliteitsproblemen oplossen door een hoger kwaliteitsniveau te selecteren.
Als u bijvoorbeeld de schuifbalk voor afdrukkwaliteit hebt ingesteld op Snelheid, probeer dan de instelling
Kwaliteit
3. Druk een diagnoserapport afdrukkwaliteit af. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
4. Als de printkop goed werkt, voer dan een kalibratie van de papierdoorvoer uit: zie De papierdoorvoer
opnieuw kalibreren op pagina 108.
NLWW Algemeen advies bij afdrukken 139
Als het probleem zich ondanks de hierboven beschreven maatregelen blijft voordoen, neem dan contact op met
een klantenservicevertegenwoordiger voor verdere ondersteuning.
Strepen zijn te dik, te dun of ontbreken
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel
en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
2. Controleer of u geschikte kwaliteitsinstellingen voor uw toepassing gebruikt (zie Afdrukken op pagina 42).
Selecteer het dialoogvenster voor aangepaste afdrukkwaliteitsopties en schakel de optie Maximumdetail in
indien beschikbaar.
3. Als de resolutie van de afbeelding groter is dan de afdrukresolutie, kan de kwaliteit van de lijnen afnemen.
U vindt de optie Max. De optie Applicatie-oplossing in het tabblad Geavanceerd in het dialoogvenster van de
driver onder Documentopties > Printerfuncties.
4. Als de lijnen te dun zijn of ontbreken, druk dan een diagnoserapport voor printkwaliteit af. Zie
Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
5. Als het probleem zich blijft voordoen, voer dan een kalibratie van de papierdoorvoer uit: zie De
papierdoorvoer opnieuw kalibreren op pagina 108.
Als het probleem zich ondanks de hierboven beschreven maatregelen blijft voordoen, neem dan contact op met
een klantenservicevertegenwoordiger voor verdere ondersteuning.
Lijnen zijn getrapt of gekarteld
Als de lijnen in uw afbeelding getrapt of gekarteld worden afgedrukt, gaat u als volgt te werk:
1. Mogelijk wordt het probleem veroorzaakt door de afbeelding. Probeer de afbeelding aan te passen in de
toepassing waarin u de afbeelding bewerkt.
2. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Zie Afdrukken op pagina 42.
3. Selecteer het dialoogvenster voor aangepaste afdrukkwaliteitsopties en schakel de optie Maximumdetail in
indien beschikbaar.
140 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
De lijnen worden dubbel of niet in de juiste kleur afgedrukt
Dit probleem kan verschillende zichtbare symptomen hebben:
Gekleurde lijnen worden dubbel, in verschillende kleuren afgedrukt.
De randen van gekleurde blokken hebben niet de juiste kleur.
Om dit type probleem op te lossen, drukt u een diagnoserapport voor printkwaliteit uit en lijnt u de printkop uit
indien dit wordt geadviseerd in het rapport. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
De lijnen zijn onderbroken
Als de lijnen op de volgende manier zijn onderbroken:
1. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Zie Afdrukken op pagina 42.
2. Druk een diagnoserapport voor printkwaliteit uit en lijn de printkop uit indien dit wordt geadviseerd in het
rapport. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
NLWW De lijnen worden dubbel of niet in de juiste kleur afgedrukt 141
De lijnen zijn wazig
Bij vochtigheid kan inkt in het papier worden gezogen zodat de lijnen wazig en vaag worden. Probeer het
probleem als volgt op te lossen:
1. Controleer of de omgevingsvoorwaarden (temperatuur en vochtigheidsgraad) geschikt zijn voor afdrukken
met hoge kwaliteit. Zie Milieuspecicaties op pagina 200.
2. Controleer of het papiersoort dat u via het voorpaneel hebt geselecteerd, overeenkomt met het papier dat
u gebruikt. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
3. Probeer een zwaarder papiertype te gebruiken, zoals HP Heavyweight Coated Paper (zwaar papier met
coating).
4. Kies een lagere afdrukkwaliteit (zoals Speed); de printer gebruikt dan minder inkt.
5. Kies een papiertype dat iets dunner is dan het papier dat u hebt geladen; hierdoor zal de printer minder inkt
gebruiken. Hieronder volgen enkele voorbeelden van papiersoorten in oplopende volgorde van dikte:
Gewoon papier, papier met coating, zwaar papier met coating.
6. Als u glanzend papier gebruikt, probeer dan een andere soort glanzend papier.
7. Druk een diagnoserapport voor printkwaliteit uit en lijn de printkop uit indien dit wordt geadviseerd in het
rapport. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
Lengte van lijnen is onjuist
Als u uw afgedrukte lijnen hebt gemeten en de lengte niet nauwkeurig genoeg is voor uw toepassing, kunt u dit
proberen te verbeteren op de volgende manieren:
1. Druk af op HP Heavyweight Coated-papier, waarvoor de nauwkeurigheid voor de lijnlengte van de printer is
gespeciceerd. Zie Functionele specicaties op pagina 197.
Polyesterlm is ongeveer tien keer dimensionaal stabieler dan papier. Het gebruik van lm dat dunner of
dikker is dan HP Heavyweight Coated-papier zal de nauwkeurigheid echter reduceren.
2. Stel de schuifbalk voor afdrukkwaliteit in op Kwaliteit.
3. Zorg dat de kamer een stabiele temperatuur heeft tussen de 10° en 30°C.
4. Laad de lmrol en laat deze ongeveer vijf minuten rusten alvorens af te drukken.
5. Als u ook dan niet tevreden bent, probeer dan de papierdoorvoer te kalibreren. Zie De papierdoorvoer
opnieuw kalibreren op pagina 108.
142 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
De hele afbeelding is wazig of korrelig
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel
en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
2. Controleer of u de correcte zijde van het papier bedrukt.
3. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt (zie Afdrukken op pagina 42). In
sommige gevallen kunt u kwaliteitsproblemen oplossen door een hoger kwaliteitsniveau te selecteren. Als
u bijvoorbeeld de schuifbalk voor afdrukkwaliteit hebt ingesteld op Snelheid, probeer dan de instelling
Kwaliteit.
4. Druk een diagnoserapport voor printkwaliteit uit en lijn de printkop uit indien dit wordt geadviseerd in het
rapport. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
5. Als het probleem zich blijft voordoen, voer dan een kalibratie van de papierdoorvoer uit: zie De
papierdoorvoer opnieuw kalibreren op pagina 108.
Als het probleem zich ondanks de hierboven beschreven maatregelen blijft voordoen, neem dan contact op met
een klantenservicevertegenwoordiger voor verdere ondersteuning.
Het papier is niet vlak
Als het papier niet vlak is maar ondiepe golven heeft wanneer het uit de printer komt, vertoont de afgedrukte
afbeelding wellicht zichtbare defecten, zoals verticale strepen. Dit probleem kan zich voordoen wanneer u dun
papier gebruikt dat doordrenkt wordt met inkt.
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel
en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
2. Probeer een dikker papiertype te gebruiken, zoals HP Heavyweight Coated Paper (zwaar papier met
coating).
NLWW De hele afbeelding is wazig of korrelig 143
3. Kies een lagere afdrukkwaliteit (zoals Speed); de printer gebruikt dan minder inkt.
4. Kies een papiertype dat iets dunner is dan het papier dat u hebt geladen; hierdoor zal de printer minder inkt
gebruiken. Hieronder volgen enkele voorbeelden van papiersoorten in oplopende volgorde van dikte:
Gewoon papier, papier met coating, zwaar papier met coating.
De afdruk heeft veegvlekken of krassen
De zwarte inkt kan veegvlekken of krassen vertonen indien deze wordt aangeraakt door een vinger, een pen of
een ander voorwerp. Dit is vooral merkbaar op gecoat papier.
Glanzend papier kan bijzonder gevoelig zijn voor de bak of iets anders dat er snel na het afdrukken mee in
contact komt, afhankelijk van de hoeveelheid inkt en de omgevingsomstandigheden ten tijde van het afdrukken.
Het risico van veegvlekken en krassen verminderen:
Ga zorgvuldig om met afdrukken.
Stapel de afdrukken niet op elkaar.
Vang de afdrukken wanneer ze van de rol worden afgesneden en laat ze niet in de bak vallen. U kunt ook
een vel papier in de bak laten liggen, zodat nieuwe afdrukken niet onmiddellijk in contact komen met de
bak.
Verleng de droogtijd. Veeg op het voorpaneel naar beneden in het dashboard en raak aan, scrol
vervolgens door het menu en raak achtereenvolgens Afdrukvoorkeuren > Afdruk ophalen > Droogtijd
selecteren > Uitgebreid aan.
Inktvlekken op het papier
Dit probleem kan verschillende oorzaken hebben.
Horizontale vlekken op de voorzijde van papier met coating
Als veel inkt wordt gebruikt op papier met coating, absorbeert het papier de inkt snel en zet het uit. Wanneer de
printkop over het papier schuift, raakt de kop het papier en maakt deze vlekken op de afgedrukte afbeelding. Dit
probleem doet zich gewoonlijk alleen voor op gesneden vallen papier (niet op rolpapier).
Als u dit probleem detecteert, moet u de afdruktaak onmiddellijk annuleren. Raak aan en annuleer de taak
ook vanuit de computertoepassing. Doorweekt papier kan de printkop beschadigen.
Als u hierna slechte afdrukkwaliteit bemerkt, reinig dan de printkop. Zie De printkop reinigen op pagina 102.
Voer de volgende suggesties uit om dit probleem te voorkomen:
1. Controleer of de papiersoort die u hebt geladen, overeenkomt met de papiersoort die u op het voorpaneel
en in de software hebt geselecteerd. Zie Informatie over het papier bekijken op pagina 39.
2. Gebruik een aanbevolen papiersoort (zie Papier bestellen op pagina 116) en de juiste afdrukinstellingen.
144 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
3. Als u vellen papier gebruikt, draai het vel dan 90 graden. De afdrukstand van de papiervezels kan de
kwaliteit beïnvloeden.
4. Probeer een dikker papiertype te gebruiken, zoals HP Heavyweight Coated Paper (zwaar papier met
coating).
5. Kies een papiertype dat iets dunner is dan het papier dat u hebt geladen; hierdoor zal de printer minder inkt
gebruiken. Hieronder volgen enkele voorbeelden van papiersoorten in oplopende volgorde van dikte:
Gewoon papier, papier met coating, zwaar papier met coating.
6. Probeer de marges te vergroten door de afbeelding met uw softwaretoepassing te verplaatsen naar het
midden van de pagina.
Inktvlekken op de achterkant van het papier
Reinig de plaat met een zachte doek. Reinig elke rib afzonderlijk.
Er wordt zwarte inkt afgegeven wanneer u de afdruk aanraakt
Dit probleem kan worden veroorzaakt door afdrukken met matte zwarte inkt op glanzend papier. De printer zal
geen matte zwarte inkt gebruiken als bekend is dat het papier deze inkt niet zal opnemen. Om ervoor te zorgen
dat er geen matte zwarte inkt wordt gebruikt, kunt u Photo Glossy Paper kiezen als papiersoort (in de categorie
Photo Paper).
Randen van objecten zijn getrapt of niet scherp
Als randen van objecten of lijnen niet goed gedenieerd zijn of een lichtere dichtheid hebben en als u de
schuifbalk voor afdrukkwaliteit al op Kwaliteit hebt gezet in het dialoogvenster van de driver, selecteer dan
aangepaste opties voor afdrukkwaliteit en zet het kwaliteitsniveau op Snelheid. Zie Afdrukken op pagina 42.
Randen van objecten zijn donkerder dan verwacht
Als randen van objecten donkerder zijn dan verwacht en als u de schuifbalk voor afdrukkwaliteit al op Kwaliteit
hebt gezet in het dialoogvenster van de driver, selecteer dan aangepaste opties voor afdrukkwaliteit en zet het
kwaliteitsniveau op Snelheid. Zie Afdrukken op pagina 42.
NLWW Er wordt zwarte inkt afgegeven wanneer u de afdruk aanraakt 145
Verticale lijnen van andere kleuren
Als de afdruk verticale banden met verschillende kleuren erlangs heeft:
1. Gebruik een dikkere papiersoort en kies uit aanbevolen papiersoorten zoals HP Heavyweight Coated-
papier. Zie Papier bestellen op pagina 116.
2. Probeer een hogere instelling voor afdrukkwaliteit (zie Afdrukken op pagina 42). Als u bijvoorbeeld de
schuifbalk voor afdrukkwaliteit hebt ingesteld op Snelheid, probeer dan de instelling Kwaliteit
Witte plekken op de afdruk
Er kunnen witte plekken op de afdruk aanwezig zijn. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door papiervezels, stof
of los coatingmateriaal. Zo voorkomt u dit probleem:
1. Probeer het papier handmatig te reinigen met een borstel alvorens af te drukken, of verwijder losse vezels
of deeltjes.
2. Houd de klep van uw printer altijd gesloten.
3. Bescherm uw papierrollen -en vellen door deze op te bergen in zakken of dozen.
Kleuren zijn niet nauwkeurig
Als de kleuren van uw afdruk niet overeenstemmen met uw verwachtingen, probeer dan het volgende:
1. Controleer of de geladen papiersoort correspondeert met het geselecteerde papiersoort.
2. Controleer of u de correcte zijde van het papier bedrukt.
3. Controleer of u geschikte instellingen voor de afdrukkwaliteit gebruikt. Selecteer voor de meest accurate
kleuren de optie Normaal of Beste.
4. Druk een diagnoserapport afdrukkwaliteit af. Zie Diagnoserapport afdrukkwaliteit op pagina 101.
Kleuren vervagen
Als u afdrukt op direct drogend fotopapier, dan zullen de afdrukken snel vervagen. Als u de afdrukken meer dan
twee weken wilt tonen, is het een goed idee deze te lamineren om ze langer te laten meegaan.
Afdrukken op uitzettend gecoat papier zullen veel minder snel vervagen. Door laminering zal de levensduur van
afdrukken echter langer worden (afhankelijk van het type laminaat) bij alle papiersoorten. Neem contact op met
uw laminaatleverancier voor meer informatie.
146 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
De afbeelding is onvolledig (afgesneden aan de onderkant)
Hebt u geannuleerd voordat alle gegevens waren ontvangen door de printer? Als dat het geval is, hebt u de
gegevensoverdracht afgebroken en moet u de pagina opnieuw afdrukken.
Mogelijk is de waarde voor I/O timeout te klein. Deze instelling bepaalt hoe lang de printer wacht op de
ontvangst van meer gegevens voordat de opdracht wordt beschouwd als voltooid. Stel via het voorpaneel
een hogere waarde in voor I/O timeout en verzend de afdruk opnieuw. Veeg naar beneden in het dashboard
en raak aan, scrol vervolgens door het menu naar benden en raak achtereenvolgens
Verbinding > Geavanceerde instellingen > I/O-timeout selecteren aan.
Mogelijk is er een probleem met de communicatie tussen uw computer en de printer. Controleer uw USB-
of netwerkkabel of uw Wi-Fi-verbinding.
Controleer of de software-instellingen correct zijn voor het huidige paginaformaat (bijvoorbeeld afdrukken
via de lange zijde).
Als u netwerksoftware gebruikt, controleert u of er geen time-out is opgetreden.
De afbeelding wordt afgesneden
Dit probleem geeft doorgaans een verschil aan tussen het daadwerkelijke afdrukgebied van het geladen papier
en het afdrukgebied dat 'zichtbaar' is voor de software.
Controleer het daadwerkelijke afdrukgebied voor het papierformaat dat u hebt geladen.
afdrukgebied = papierformaat - marges
Controleer welk afdrukgebied zichtbaar is voor uw software (mogelijk wordt dit 'printing area'
(afdrukgebied) of 'imageable area' (scangebied) genoemd). Sommige softwaretoepassingen passen
bijvoorbeeld afdrukgebieden toe die groter zijn dan de gebieden die door deze printer worden gebruikt.
Als u een aangepast paginaformaat met zeer smalle marges gebruikt, kan de printer zelf minimale marges
aanhouden waardoor de afbeelding iets wordt afgesneden. U kunt overwegen een groter papierformaat te
gebruiken.
Als uw afbeelding eigen marges heeft, kunt u de afbeelding mogelijk goed afdrukken door de optie Inhoud
afsnijden op marge te gebruiken (zie Margeopties selecteren op pagina 47).
Als u een heel lange afbeelding probeert af te drukken op een rol, controleert u of uw software
afbeeldingen van dat formaat kan afdrukken.
Mogelijk hebt u de pagina van staand naar liggend geroteerd op een papierformaat dat niet breed genoeg
is.
Verklein indien nodig de afbeelding of het document in uw softwaretoepassing om in de marges te passen.
Sommige objecten ontbreken in de afgedrukte afbeelding
Er zijn grote hoeveelheden gegevens vereist voor het afdrukken van kwalitatief hoogwaardige afdrukken met
een groot formaat. In sommige specieke werkstromen kan dat tot problemen leiden die mogelijk het ontbreken
van sommige objecten in de uitvoer tot gevolg hebben. Hier volgen enkele suggesties om u te helpen dit
probleem te voorkomen.
Stel de HP-GL/2-driver zo in dat de afbeelding wordt verzonden als bitmap.
Kies een kleinere paginagrootte voor de gewenste eindgrootte in de driver of op het voorpaneel.
Sla het bestand op in een andere indeling, zoals TIFF of EPS, en open het in een andere toepassing.
Gebruik een RIP om het bestand af te drukken.
NLWW De afbeelding is onvolledig (afgesneden aan de onderkant) 147
Verlaag de resolutie van bitmapafbeeldingen in uw toepassingssoftware.
Kies een lagere afdrukkwaliteit om de resolutie van de afgedrukte afbeelding te verlagen.
OPMERKING: Op Mac OS X zijn niet al deze opties beschikbaar.
De gesuggereerde opties worden vermeld met het oog op het oplossen van problemen en kunnen de
uiteindelijke uitvoerkwaliteit of de benodigde duur voor het genereren van een afdruktaak op een negatieve
wijze beïnvloeden. Als het desbetreende probleem niet is opgelost, moeten de gewijzigde instellingen worden
geannuleerd.
148 Hoofdstuk 15 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW
16 Problemen met de scanner oplossen
Geen toegang tot de netwerkmap
Als u een netwerkmap hebt ingesteld (zie Proces scannen naar netwerk instellen op pagina 61), maar de printer
geen toegang tot deze map heeft, probeer dan de volgende oplossingen:
Controleer of u alle velden correct hebt ingevuld.
Controleer of de printer verbinding heeft met het netwerk.
Controleer of de externe computer is ingeschakeld, normaal functioneert en verbonden is met het netwerk.
Controleer of de map wordt gedeeld.
Controleer of u met de aanmeldgegevens van de printer bestanden in dezelfde map kunt plaatsen vanaf
een andere computer op het netwerk.
Controleer of de printer en de externe computer zich in hetzelfde netwerksubnet bevinden; als dit niet het
geval is, controleer dan of de netwerkrouters zijn gecongureerd om het CIFS-protocolverkeer (ook bekend
als Samba) door te sturen.
Scannen naar bestand is traag
Door het scannen van grote formaten worden grote bestanden gecreëerd. Dit betekent dat scannen naar
bestand wat meer tijd kan vereisen, zelfs bij optimale systeemconguraties en omstandigheden. Dit geldt met
name bij het scannen via een netwerk. Als u echter van mening bent dat het scannen naar bestand met uw
systeem onnodig traag verloopt, kunnen de volgende stappen u helpen bij het opsporen en oplossen van het
probleem:
1. Gebruik het voorpaneel om de status van de scantaak te controleren. Als deze onnodig veel tijd vergt, kunt
u deze annuleren.
2. Controleer of de instelling Resolutie geschikt is voor de taak. Niet alle scantaken vereisen een hoge
resolutie. Als u de resolutie lager instelt, wordt het scanproces versneld. Voor JPEG- en PDF-scantaken,
kunt u ook de instelling Kwaliteit aanpassen. Door een lagere kwaliteit te kiezen, wordt een kleiner bestand
gecreëerd.
3. Controleer uw netwerkconguratie. Uw netwerk moet een Gigabit Ethernet zijn of een hogere
overdrachtssnelheid hebben om optimale scansnelheden te bereiken. Als uw netwerk een 10/100
Ethernet-conguratie is, moet u rekening houden met een langzamere overdracht van de scangegevens en
dus lagere scansnelheden.
4. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor informatie over uw netwerkconguratie,
overdrachtssnelheden, scannen-naar-bestand-bestemmingen op het netwerk en mogelijke oplossingen
om de snelheden te verhogen.
NLWW Geen toegang tot de netwerkmap 149
5. Als scannen naar bestanden op het netwerk te traag is en de netwerkconguratie niet kan worden
gewijzigd om dit probleem op te lossen, kan een betere snelheid worden bereikt door te scannen naar een
USB-ashstation.
6. Als scannen naar een USB-ashstation langzaam lijkt, controleer dan de interfacecompatibiliteit van uw
USB-ashstation. Uw systeem ondersteunt een Hi-Speed USB-interface. Uw USB-ashstation moet
compatibel zijn met Hi-Speed USB (ook bekend als USB-2). Controleer ook of uw USB-ashstation
voldoende opslagruimte heeft voor gescande groot-formaat afbeeldingen.
Origineel document wordt opnieuw geladen tijdens het scannen
Het kan gebeuren dat tijdens het scannen het origineel document per ongeluk terug in de scanner wordt
geplaatst, waardoor een lus ontstaat. Als dit gebeurt:
1. Open de klep van de scanner.
2. Verwijder voorzichtig het originele document.
3. Sluit de klep.
4. Controleer of de herlaadpreventie juist is geïnstalleerd.
De herlaadpreventie is ontworpen om te voorkomen dat deze situatie zich voordoet. Zorg dat deze altijd is
geïnstalleerd.
150 Hoofdstuk 16 Problemen met de scanner oplossen NLWW
17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit
oplossen
Willekeurige verticale lijnen
Kreukels of vouwen
Onderbroken lijnen
Vlakvullingen met een lichte kleur ontbreken in de scan of kopie
Korrels in opgevulde gebieden bij het scannen van gewoon papier
Kleine kleurverschillen tussen aangrenzende scanbalken
Verticale lichte lijnen op het kruispunt tussen scanbalken
Variabele lijndikte of ontbrekende lijnen
Onnauwkeurig gereproduceerde kleuren
Kleurfranjes
Wegvallen van donkere of lichte gebieden
Lichtvlek in de afbeelding bij het scannen van glanzende originelen
Verticale rode en groene stroken over een witte of zwarte achtergrond
Trillingen
Onscherpte, wazigheid en vage kleuren
Onjuiste papierdoorvoer, scheeftrekken tijdens het scannen of horizontale kreukels
Verticale zwarte strook van 30 cm breed
De scanner beschadigt sommige originelen
Volledig verkeerde kleuren
Verticale vervorming
Objectreplicatie (echobeeld)
Bijknippen of onjuiste schaalfactor bij het verkleinen van kopieën en afdrukken
Onjuiste randdetectie, met name bij het scannen van overtrekpapier
Een gekopieerde of gescande afbeelding is zeer scheef
In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende defecten en foutmodi besproken, gesorteerd op relevantie en
frequentie van voorkomen. Een defect is een algemeen afbeeldingsartefact dat veel voorkomt bij het gebruik van
NLWW 151
een willekeurige CIS-scanner. Deze zijn te wijten aan onjuiste instellingen, productbeperkingen, of gemakkelijk
oplosbare fouten. Een foutmodus is te wijten aan een storing van bepaalde scanneronderdelen.
Voor een goede afbeeldingskwaliteit is het van het grootste belang dat de scanner schoon is. Zorg voordat u
verder gaat met het oplossen van eventuele problemen dat de glazen scanbalken intact en schoon zijn en dat de
drukschuifbalken (de brede, witte plastic delen) ook intact en schoon zijn. Zie De scanbalken van de scanner
reinigen op pagina 111.
Sommige van de herstelacties die hier worden voorgesteld, vereisen het gebruik van de Scanner Diagnostic Plot
(Diagnostische scannerplot), die u kunt afdrukken en scannen zoals beschreven in Diagnostische plot scanner
op pagina 169. Zorg bij het kopiëren voor dat het defect niet wordt veroorzaakt door de afdrukfunctie. Gebruik
deze diagnostische plot om eventuele scanproblemen vast te stellen. Gebruik geen gedrukte versie van deze
handleiding om de scanner te testen, aangezien de resolutie van de afbeeldingen hierin onvoldoende is. Gebruik
de diagnostische plot wanneer deze wordt aangeraden om een van de fouten in dit hoofdstuk op te lossen.
Willekeurige verticale lijnen
Dit is een van de meest voorkomende problemen bij scanners met vel-invoer. Meestal worden de verticale
strepen veroorzaakt door stofdeeltjes in de scanner of onjuiste kalibratie van de scanner (in deze gevallen, kan
het probleem worden opgelost). Hier ziet u enkele voorbeelden van afbeeldingen met verticale lijnen of strepen.
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Acties
1. Reinig de glazen scanbalken van de scanner en het te scannen origineel zoals is beschreven in De
scanbalken van de scanner reinigen op pagina 111. Start de printer opnieuw en scan uw origineel
vervolgens opnieuw.
2. Wanneer de strepen blijven bestaan, dient u de scanner opnieuw te kalibreren zoals is beschreven in De
scanner kalibreren op pagina 113. Start de scanner opnieuw en scan uw origineel opnieuw nadat de
kalibratie is voltooid.
3. Wanneer er nog altijd strepen aanwezig zijn, onderwerp de glasplaat van de scanner dan aan een visuele
controle. Neem contact op met HP Support als deze beschadigd zijn (bekrast of gebarsten).
OPMERKING: Het probleem van verticale strepen kan niet altijd worden opgelost vanwege de technologische
beperkingen van CIS-technologie. Wanneer de strepen nog altijd blijven bestaan nadat de herstelacties hierboven
zijn uitgevoerd, dan zijn er geen verdere acties die kunnen worden ondernomen om de beeldkwaliteit te
verbeteren. De enige oplossing is dan de aanschaf van een duurdere CCD-scanner. HP biedt HD-scanners met
CCD-technologie aan voor klanten met hogere kwaliteitseisen.
Kreukels of vouwen
Scanners op basis van CIS-technologie hebben een hoge optische resolutie binnen hun focusvlak, en zijn relatief
gunstig geprijsd. De afbeeldingen zijn dan ook scherp en gedetailleerd wanneer het gescande origineel zich
volkomen vlak tegen de glasplaat bevindt. Wanneer het origineel echter kreukels of vouwen bevat, zijn deze
defecten duidelijk zichtbaar op de gescande afbeelding (zoals in het volgende voorbeeld wordt getoond).
152 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Acties
1. Scan het origineel opnieuw en stel in de achtergrondkleur en optie voor het verwijderen van ruis in op O
(Uit). Voor kopiëren, zet u het inhoudstype in op IMAGE (Afbeelding).
2. Als het probleem aanhoudt, scan het origineel dan opnieuw met een lagere scannerresolutie (300 dpi of
een lagere resolutie voor scannen, Fast (Snel) of Normal (Normaal) voor kopiëren). Het kan ook helpen
wanneer u handmatig het origineel zo veel mogelijk glad strijkt voordat u dit opnieuw scant.
OPMERKING: Het probleem van kreukels kan niet altijd worden opgelost vanwege de technologische
beperkingen van CIS-technologie. HP biedt HD-scanners met CCD-technologie aan voor hogere kwaliteitseisen.
Wanneer de kreukels nog altijd blijven bestaan nadat de herstelacties hierboven zijn uitgevoerd, dan zijn er geen
verdere acties die kunnen worden ondernomen om de beeldkwaliteit te verbeteren. De enige oplossing is dan de
aanschaf van een duurdere CCD-scanner.
Onderbroken lijnen
Bij het scannen of kopiëren van grote originelen kunt u soms problemen ondervinden zoals afgebeeld in de
volgende afbeelding, waarbij een rechte lijn (dit hoeft geen horizontale lijn te zijn) onderbrekingen of kleine
verspringingen vertoont.
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Acties
1. Herhaal het scannen en zorg dat het product correct is geplaatst: plat op de bodem en zonder te
verplaatsen. Door het origineel 90 of 180 graden te draaien en vervolgens nogmaals te scannen, kan het
probleem mogelijk ook worden opgelost.
2. Als het probleem aanhoudt, controleer dan of het te scannen origineel niet scheef is geplaatst of tijdens het
scannen scheef wordt getrokken. Zie in dat geval Onjuiste papierdoorvoer, scheeftrekken tijdens het
scannen of horizontale kreukels op pagina 163. Mogelijk dient u ook de automatische correctie van
schuintes uit te schakelen, zoals beschreven in Een gekopieerde of gescande afbeelding is zeer scheef
op pagina 168.
3. Als er geen sprake is van een schuinte of scheeftrekken maar het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de
scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de scanner reinigen op pagina 111 en De scanner
kalibreren op pagina 113. Zorg ervoor dat u de printer niet verplaatst tijdens de kalibratie en controleer of
NLWW Onderbroken lijnen 153
het onderhoudsvel goed is geplaatst voordat de kalibratie wordt gestart. Controleer tevens of het
onderhoudsvel niet is beschadigd voordat u de scanner kalibreert (een oud of beschadigd onderhoudsvel
kan dit probleem veroorzaken); als het is beschadigd, druk het dan opnieuw af zoals beschreven in De
scanner kalibreren (zie De scanner kalibreren op pagina 113).
4. Als het probleem aanhoudt, gaat u verder met het analyseren van de volgende gebieden van de
diagnostische plot:
D, H en L (voor drie-modules, 0-links, 1-midden en 2-rechts en het kruispunt)
Als u een van deze gebreken aantreft in de bestudeerde gebieden, neem dan contact op met HP Support
en meld een 'line discontinuities-fout' (onderbroken lijnen) na de kalibratie.
De vier verticale dunne zwarte lijnen aan het begin en einde van de diagnostische plot tonen, ongeveer, de positie
van het kruispunt tussen de scanbalken, waar een dergelijke fout gewoonlijk optreedt. Als de fout buiten deze
gebieden optreedt, neem dan contact op met HP Support en meld line 'discontinuities within a scanbar'
(onderbroken lijnen binnen een scanbalk).
Vlakvullingen met een lichte kleur ontbreken in de scan of kopie
Bij het scannen of kopiëren van een kaart met een licht gebied bovenaan, kan de instelling Achtergrondkleur
verwijderen deze interpreteren als een achtergrondkleur, en deze en gelijkwaardige gebieden daarom
verwijderen. Het voorbeeld hieronder toont de oorspronkelijke afbeelding links, en de gescande afbeelding
rechts.
Acties
1. Herhaal het scannen of kopiëren met Background color removal (Achtergrondkleur verwijderen) ingesteld
op O (Uit), bij kopiëren kunt u ook het inhoudstype instellen als Afbeelding. Zie Scaninstellingen
op pagina 59 en Instellingen voor kopiëren op pagina 73.
2. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113. Herhaal het proces met
Background color removal (Achtergrondkleur verwijderen) ingesteld op O (Uit).
154 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Korrels in opgevulde gebieden bij het scannen van gewoon papier
Bij het maken van kopieën van een origineel met opgevulde gebieden, kan bij gebruik van normaal papier in de
printer (bijvoorbeeld HP Universal Bond of HP helderwit Inkjet Bond) de afbeelding een wat korrelig uiterlijk
hebben. Deze fout kan ook optreden bij gescande bestanden van originelen die op papier met textuur zijn
afgedrukt. Het voorbeeld hieronder toont de oorspronkelijke afbeelding links, en de gescande korrelige
afbeelding rechts.
Acties
1. Bekijk het origineel en controleer of dit vuil is, vingerafdrukken bevat of dat de korrels reeds aanwezig zijn
op de afdruk. Als dit niet het geval is, gaat u naar stap 2.
2. Voor kopiëren, herhaal het proces en stel het inhoudstype in op Afbeelding.
3. Als het probleem aanhoudt:
Als het probleem optreedt bij het kopiëren, gebruikt u Beste kwaliteit. Wij adviseren tevens gecoat of
glanzend papier te gebruiken ter voorkoming van korrelige kopieën.
Als het probleem optreedt bij een gescand bestand, scan dan met een lagere resolutie (300 dpi of een
lagere resolutie).
4. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113. Controleer of het onderhoudsvel
schoon en onbeschadigd is voordat u de scanner kalibreert (een oud of beschadigd onderhoudsvel kan dit
probleem veroorzaken); als het is beschadigd, druk het dan opnieuw af zoals beschreven in De scanner
kalibreren (zie De scanner kalibreren op pagina 113).
NLWW Korrels in opgevulde gebieden bij het scannen van gewoon papier 155
5. Als het probleem aanhoudt, gaat u verder met de analyse van gebieden I en J van de diagnostische plot
voor modules =, 1 en 3. In de drie onderstaande voorbeelden is het bovenste voorbeeld ideaal, de
middelste voorbeeld kan worden beschouwd als acceptabel; maar als u een resultaat aantreft zoals in het
onderste voorbeeld (of erger), neem dan contact op met HP Support en meld 'grain in area lls' (korrels in
opgevulde gebieden).
Kleine kleurverschillen tussen aangrenzende scanbalken
Bij het scannen van brede plots, zijn soms kleine kleurverschillen zichtbaar aan beide kanten van een kruispunt
tussen twee scanbalken. Dit probleem kan, indien aanwezig, eenvoudig worden gezien door het analyseren van
de patronen A en G van de diagnostische plot op het kruispunt tussen scanbalken. Hier zijn enkele voorbeelden.
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Soms kan het kleurverschil tussen aangrenzende modules enorm zijn, wat duidt op een ernstige scannerstoring,
zoals in het volgende voorbeeld. In dit geval, zie Volledig verkeerde kleuren op pagina 165.
156 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Acties
1. Start de scanner opnieuw en herhaal het scannen of kopiëren. Als het probleem blijft bestaan, stel dan de
instelling Background Color Removal (Achtergrondkleur verwijderen) in op O (Uit) en herhaal het scannen
of kopiëren. U kunt ook proberen het origineel 90 graden te draaien alvorens het opnieuw te scannen.
2. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113. Als de kalibratie zonder fouten is
voltooid, probeer dan opnieuw te scannen of kopiëren.
3. Als het probleem blijft bestaan, analyseer dan de patronen in de diagnostische plotten A en G. Als u wat
kleurverschil ziet tussen de linker- en rechterkant van de balken voor neutrale en levendige kleuren, neem
dan contact op met HP Support en meld 'small color
dierences between adjacent CIS modules' (kleine
kleurverschillen tussen aangrenzende scanbalken). Als u kleurverschillen ziet voor levendige kleuren maar
niet voor neutrale kleuren, raadpleeg dan Wegvallen van donkere of lichte gebieden op pagina 159. Zie
indien nodig ook Korrels in opgevulde gebieden bij het scannen van gewoon papier op pagina 155.
Verticale lichte lijnen op het kruispunt tussen scanbalken
Dit probleem kan optreden bij het scannen van grote gevulde vlakken met een lichte kleur. Soms kunt u lichte
verticale stroken (circa 0,5 cm breed) aantreen op het kruispunt tussen twee scanbalken, zoals in dit voorbeeld.
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Acties
1. Herhaal het scannen of kopiëren, start de printer opnieuw en stel de instelling Background Color Removal
(Achtergrondkleur verwijderen) in op O (Uit). U kunt ook proberen het origineel 90 graden te draaien
alvorens het opnieuw te scannen.
2. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113. Ga vervolgens verder met de
analyse van patroon B van de diagnostische plot op de kruispunten tussen de scanbalken. Het voorbeeld
hieronder toont een goed resultaat aan de linkerkant en een slecht resultaat aan de rechterkant: het laatste
bevat een lichte verticale strook van 0,5 cm breed op het kruispunt tussen twee scanbalken.
Als het resultaat eruitziet zoals rechts is getoond, neem dan contact op met HP Support en meld 'verticale
lichte stroken in vlakvullingen op het kruispunt tussen scanbalken, na het kalibreren van de scanner'.
Variabele lijndikte of ontbrekende lijnen
Bij het op lage resolutie scannen van sommige CAD-tekeningen, vooral bij het werken met afdrukken in
grijstinten of zwart-wit die zeer dunne lijnen bevatten, ziet u mogelijk een variatie in lijndikte of zelfs
ontbrekende lijnen op sommige plaatsen:
NLWW Verticale lichte lijnen op het kruispunt tussen scanbalken 157
Acties
1. Herhaal het scannen of kopiëren met een hogere resolutie (600 dpi). Stel tevens Background color
removal (Achtergrondkleur verwijderen) in op O (Uit), of voor kopiëren Inhoudstype op Gemengd. Mogelijk
dient u ook de automatische correctie van schuintes uit te schakelen, zoals beschreven in Een gekopieerde
of gescande afbeelding is zeer scheef op pagina 168. Voor het geval u in zwart-witmodus aan het werk
was, raden wij u aan grijstinten te gebruiken.
2. Als het probleem aanhoudt, draai de originele tekening dan 90 graden voordat u deze opnieuw scant.
3. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113.
4. Als het probleem niet is opgelost, raadpleegt u Onscherpte, wazigheid en vage kleuren op pagina 162.
Onnauwkeurig gereproduceerde kleuren
U krijgt te maken met verschillende variabelen als u een perfecte kleurovereenkomst wilt bereiken tussen het
origineel dat u scant en de kopie of het gescande bestand dat u als resultaat wilt verkrijgen. Als u ongewenste
kleuren aantreft zoals in het voorbeeld hieronder (origineel links, de gescande afbeelding rechts), dan kunt u
deze richtlijnen volgen.
Acties
1. Bij kopieën dient u er rekening mee te houden dat een goede kleurovereenkomst tussen een origineel en de
bijbehorende kopie alleen kan worden bereikt als beide op hetzelfde type papier worden afgedrukt. Bij
gescande bestanden kan een goede kleurovereenkomst alleen worden bereikt als uw monitorkleuren zijn
gekalibreerd of voldoen aan sRGB- of AdobeRGB-standaarden.
2. Start de printer opnieuw en scan of kopieer opnieuw.
3. Als aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, moet u ook rekening met verschillende
scannerinstellingen die invloed kunnen hebben op het uiteindelijke kleurresultaat, zoals lichter/donkerder,
achtergrondkleur of ruis verwijderen, inhoudstype en papiersoort. Stel voor de beste kleuren Donkerder/
lichter in op Normaal, Achtergrondkleur verwijderen en Ruis verwijderen op Uit, en Inhoudstype op
Afbeelding en selecteer Doorzichtige media niet. Zie Scaninstellingen op pagina 59 en Instellingen voor
kopiëren op pagina 73.
4. Voor optimale kleurresultaten, reinigt u de scanbalken (zie De scanbalken van de scanner reinigen
op pagina 111) en kalibreert u de scanner zoals aangegeven in De scanner kalibreren op pagina 113,
5. Voorkom dat de scanner in direct zonlicht staat of in de nabijheid van warmte- of koudebronnen.
158 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Kleurfranjes
Het probleem van 'kleurfranjes' treedt op wanneer de scanner wordt beïnvloed door het onjuist doorvoeren van
papier en/of onjuiste kalibratie. Enige mate van kleurfranjes is altijd onvermijdelijk, met name bij hoge
scansnelheden. Dit is zichtbaar aan de randen van scherpe zwarte tekst op een witte achtergrond, zoals in het
voorbeeld hieronder (origineel links, gescande afbeelding rechts).
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Acties
1. Herhaal de scan nadat u de scannerresolutie hebt verhoogd (kies 300 dpi of een hogere kwaliteit voor
scannen, Best (Beste) voor kopiëren). Draai uw origineel indien mogelijk 90 graden, voordat u dit opnieuw
scant.
2. Als het probleem aanhoudt, reinig en kalibreer de scanner dan zoals beschreven in De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111 en De scanner kalibreren op pagina 113.
3. Als het probleem blijft bestaan, kunt u een diagnose stellen door patroon E te analyseren van de
diagnostische plot. De zwarte horizontale lijnen lijken enigszins gekleurd aan de boven- en onderzijde van
de uiteinden (in het voorbeeld aan de rechterkant hieronder). Normaal gesproken lijken deze rood aan de
bovenzijde en blauw of groen aan de onderzijde, maar dit kan ook omgekeerd zijn.
Als u dit eect ziet, neem dan contact op met HP Support en meld 'color fringing problem after calibration'
(probleem met kleurfranjes na kalibreren).
Wegvallen van donkere of lichte gebieden
Soms ziet u dat bij het gescande bestand of de kopie van een van uw afbeeldingen details verloren zijn gegaan in
lichte of donkere gebieden (of beide), zoals in het voorbeeld hieronder: origineel aan de linkerkant, gescande
afbeelding aan de rechterkant.
Afbeelding © www.convincingblack.com, gereproduceerd met toestemming.
NLWW Kleurfranjes 159
Acties
1. Als u kopieën maakt en het origineel is afgedrukt op fotopapier, terwijl u een kopie maakt op mat papier,
dan moet u rekening houden met dit probleem. U kunt echter proberen om de printer opnieuw te starten
en Background color en Noise removal (Achtergrondkleur en ruis verwijderen) in te stellen op O (Uit).
Daarnaast kunt u proberen de instellingen voor Lighter/Darker (Lichter/donkerder) te wijzigen; dit is ook van
toepassing wanneer dit probleem optreedt bij gescande bestanden.
2. Als het probleem blijft bestaan, herhaal het scannen of kopiëren dan met een hogere resolutie (300 dpi of
hoger voor scannen, Normal (Normaal) of Best (Beste) voor kopiëren). Stel het inhoudstype in op
Afbeelding (voor kopiëren).
3. Als het probleem blijft bestaan, dient u de scanner opnieuw te kalibreren zoals is beschreven in De scanner
kalibreren op pagina 113. Reinig het onderhoudsvel voordat u de scanner kalibreert en controleer of het
onderhoudsvel niet beschadigd is (als het vel wel beschadigd is, druk het dan opnieuw af zoals uitgelegd in
Diagnostische plot scanner op pagina 169). Scan het origineel opnieuw nadat de kalibratie is voltooid.
4. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan het patroon M (modules 0, 1 en 2) van de diagnostische plot. Als
u tussen de bovenste en onderste drempelwaarden verschillende stappen in lichtheid kunt onderscheiden,
dan is de scanner in orde. Hier ziet u enkele voorbeelden van juist en een onjuist functioneren.
Als uw gescande patroon eruitziet zoals het onjuiste voorbeeld rechts, onafhankelijk of de donkere en/of
lichte gebieden wegvallen, neem dan contact op met HP Support en meld 'Clipping in dark/light areas'
(Wegvallen van donkere of lichte gebieden).
Lichtvlek in de afbeelding bij het scannen van glanzende originelen
Als de scanner niet goed is gekalibreerd of als het origineel dat u wilt scannen erg glanzend of weerspiegelend is,
treft u mogelijk lichtvlekken aan op de gescande afbeelding, zoals in het volgende voorbeeld: origineel aan de
linkerkant, gescande afbeelding aan de rechterkant.
Afbeelding © www.convincingblack.com, gereproduceerd met toestemming.
160 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Acties
1. Reinig het origineel en de glasplaat van de scanner, en scan vervolgens opnieuw. Zie De scanbalken van de
scanner reinigen op pagina 111
2. Als het probleem blijft bestaan, dient u de scanner opnieuw te kalibreren zoals is beschreven in De scanner
kalibreren op pagina 113. Scan het origineel opnieuw nadat de kalibratie is voltooid.
3. Als het probleem niet is opgelost, raadpleegt u Wegvallen van donkere of lichte gebieden op pagina 159.
Verticale rode en groene stroken over een witte of zwarte
achtergrond
Als de scanner gedurende een langere periode niet is gekalibreerd, of als de laatste kalibratie is mislukt, kunt u
soms defecten zoals hieronder aantreen.
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan. Het origineel is aan de linkerkant, de gescande
afbeelding aan de rechterkant.
Acties
1. Start om te beginnen de printer opnieuw en scan of kopieer opnieuw. Reinig en kalibreer de scanner zoals
beschreven in De scanbalken van de scanner reinigen op pagina 111en De scanner kalibreren
op pagina 113. Als de kalibratie is mislukt, gaat u verder zoals beschreven in De scanner kalibreren
op pagina 113. Als de kalibratie echter met succes is voltooid, scan dan uw origineel opnieuw en controleer
of de gekleurde verticale stroken zijn verdwenen.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met HP Support en meldt u 'vertical red/green bands after
calibration' (verticale rode/groene stroken na de kalibratie).
Trillingen
Als uw printer niet goed op een vlak oppervlak is geplaatst of als de scannerklep niet goed sluit, is het mogelijk
dat de gescande afbeelding trillingen vertoont, zoals in het volgende voorbeeld: origineel aan de linkerkant,
gescande afbeelding aan de rechterkant.
1. Zorg ervoor dat de scanner op een vlakke ondergrond is geplaatst en dat de scannerklep goed is gesloten.
Scan het origineel opnieuw.
2. Als het probleem aanhoudt, wijzig dan (verhogen of verlagen) de scanresolutie en scan uw origineel
opnieuw. Tevens adviseren wij het origineel 90 graden te draaien voordat u dit opnieuw scant.
NLWW Verticale rode en groene stroken over een witte of zwarte achtergrond 161
3. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan patroon D van de diagnostische plot. Als u een probleem
aantreft zoals dit rechts wordt getoond, neem dan contact op met HP Support en meld een 'vibration
problem' (probleem door trillingen).
Onscherpte, wazigheid en vage kleuren
Scanners met CIS-technologie zijn ingesteld om op een vaste focusafstand te werken en zijn erg gevoelig voor
kleine variaties in de positie van het origineel met betrekking tot de glasplaat van de scanner. Als de scannerklep
niet goed is gesloten of als het origineel diepe kreukels of structuur heeft, kunt u soms te maken krijgen met
problemen zoals in het volgende voorbeeld (rechts), waarbij de gescande afbeelding wazig is en de kleuren vaag
zijn.
Acties
1. Controleer of de scannerklep goed is gesloten. Open en sluit de scannerklep door deze omlaag te duwen
totdat u een klik hoort. Kalibreer de scanner vervolgens zoals aangegeven in De scanner kalibreren
op pagina 113, start de scanner opnieuw en herhaal uw scan.
2. Als het probleem blijft bestaan, herhaal het scannen of kopiëren dan met een hogere resolutie (300 dpi of
hoger voor scannen, Normal (Normaal) of Best (Beste) voor kopiëren). Stel tevens Background color
removal (Achtergrondkleur verwijderen) in op O (Uit), of voor kopiëren het inhoudstype op Gemengd.
162 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
3. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan patroon F in de modules 0, 1 en 2 van de diagnostische plot. Een
correct voorbeeld is hieronder weergegeven, gevolgd door twee onjuiste voorbeelden. Merk op dat er zich
een zwarte ring bevindt bij het midden van patroon F. Bij deze stap dient u de omgeving van de zwarte ring
te bestuderen. Als u onderbrekingen ziet in de zwarte en witte lijnen, neem dan contact op met HP Support
en meld 'defocus or blurring' (onscherpte of wazigheid).
Onjuiste papierdoorvoer, scheeftrekken tijdens het scannen of
horizontale kreukels
Mogelijk ondervindt u problemen met sommige dikke glanzende originelen die niet goed door de papierbaan van
de scanner worden verplaatst. In sommige gevallen kan het origineel scheef worden getrokken tijdens het
scanproces.
Als enkele van de papierrollers niet goed werken, ziet u kleine horizontale kreukels op de gescande afbeelding
die worden veroorzaakt doordat het papier op sommige plaatsen vastloopt en op andere niet.
NLWW Onjuiste papierdoorvoer, scheeftrekken tijdens het scannen of horizontale kreukels 163
Acties
1. Draai het origineel 90 graden en herhaal uw scan.
2. Als het probleem aanhoudt, open dan de klep van de scanner. Reinig de invoerwieltjes (kleine zwarte
rubberen wieltjes) en de drukschuifbalken (de brede, witte plastic delen). Als u stofdeeltjes aantreft of
objecten die de beweging van de drukschuifbalken belemmeren, probeer deze dan te verwijderen, sluit de
scannerklep en herhaal de scan.
3. Als het probleem aanhoudt, start de scanner dan opnieuw door deze uit te schakelen en weer in te
schakelen. Als op het voorpaneel een foutmelding wordt weergegeven tijdens deze bewerking, neem dan
contact op met HP Support en rapporteer de foutmelding. Als er geen foutmelding wordt weergegeven,
probeer dan nogmaals te scannen.
4. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan patronen D, K en L van de diagnostische plot. De plot moet er als
volgt uitzien:
Als de afbeelding gelijkenissen vertoont met de onjuiste voorbeelden hieronder, neem dan contact op met
HP Support en meld een 'incorrect paper advance' (probleem met papierdoorvoer).
Verticale zwarte strook van 30 cm breed
Uw scanner bevat verschillende scanbalken die elk een oppervlakte beslaan van 30 cm breed. Als een van de
modules een storing heeft en de scannerhardware deze storing niet detecteert, ziet u in uw gescande afbeelding
of kopie mogelijk een zwarte verticale strook die overeenkomt met het gebied dat een scanbalk bestrijkt. Hier is
een voorbeeld (aan de rechterkant).
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Originele scan beïnvloed door een defecte scanbalk
Acties
1. Start de scanner dan opnieuw door deze uit te schakelen en weer in te schakelen. Als op het voorpaneel
een foutmelding wordt weergegeven tijdens deze bewerking, neem dan contact op met HP Support en
164 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
rapporteer de foutmelding. Als er geen foutmelding wordt weergegeven, probeer dan nogmaals te
scannen.
2. Als het probleem aanhoudt, probeer de scanner dan te kalibreren zoals beschreven in De scanner
kalibreren op pagina 113. Als deze bewerking mislukt, neem dan contact op met HP Support en rapporteer
de foutmelding op het voorpaneel. Als geen foutcode wordt weergegeven, probeer dan nogmaals te
scannen.
3. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met HP Support en meld een 'vertical black band 30 cm
wide' (verticale zwarte strook 20 cm breed).
De scanner beschadigt sommige originelen
Deze scanner kan verticale krassen veroorzaken op dik glanzend papier dat door inkjetprinters wordt bedrukt.
Oude afdrukken of zeer dun overtrekpapier kan ook worden beschadigd. Dit wordt veroorzaakt doordat CIS-
technologie vereist dat het origineel onder druk omlaag wordt gehouden om nauwkeurige resultaten te
verkrijgen en wazigheid en onscherpte te voorkomen.
Als het origineel dat u wilt scannen kostbaar is en van een type materiaal is zoals hierboven beschreven (met
inkjet afgedrukt, dik glanzend origineel of oud/dun/overtrekpapier), adviseert HP het gebruik van een CCD-
scanner.
Volledig verkeerde kleuren
Wanneer een of meer van de lampjes van de scanbalken van de scanner een storing vertonen of de laatste
kalibratie is mislukt, en er geen foutmelding op het voorpaneel wordt weergegeven, kunt u te maken krijgen met
volledig verkeerde kleuren in gescande afbeeldingen, zoals in het voorbeeld hieronder: origineel aan de
linkerkant, gescande afbeelding aan de rechterkant.
Acties
1. Start de scanner dan opnieuw door deze uit te schakelen en weer in te schakelen. Als op het voorpaneel
een foutmelding wordt weergegeven tijdens deze bewerking, neem dan contact op met HP Support en
rapporteer de foutmelding.
2. Als er geen foutmelding op het voorpaneel wordt weergegeven tijdens het opnieuw opstarten, probeer dan
de scanner te kalibreren zoals is beschreven in De scanner kalibreren op pagina 113, zodra de scanner na
het opstarten weer klaar is voor gebruik. Als er een foutmelding op het voorpaneel verschijnt, neemt u
contact op met HP Support en meldt u de fout. Geef hierbij aan dat de foutmelding werd weergegeven
nadat u volledig verkeerde kleuren constateerde in de gescande afbeelding.
3. Als de kalibratie is geslaagd, start u de scanner opnieuw, herhaalt u het scannen en controleert u de
kleuren.
NLWW De scanner beschadigt sommige originelen 165
4. Als de kleuren nog steeds verkeerd zijn, analyseer dan het volledige diagnostische vel. Controleer of u
volledig verkeerde kleuren aantreft in het gebied dat overeenkomt met slechts één van de scanbalken,
zoals in de volgende afbeelding. Als dit het geval is, neemt u contact op met HP Support en meldt u volledig
verkeerde kleuren na de kalibratie, en geef hierbij de letter aan van de scanbalk die een storing vertoont
(module A in het voorbeeld).
Als alle modules een storing vertonen, neem dan contact op met HP Support en meld dit.
Verticale vervorming
Als de klepsensor van de scanner een storing vertoont, kan de scanner niet detecteren wanneer de klep open is.
Hierdoor kunt u een scan starten en er op een bepaald moment achter komen dat de drukschuifbalken het
origineel niet door de papierbaan van de scanner voeren. Dit kan resulteren in afbeeldingen zoals de volgende
(origineel links, gescande afbeelding rechts).
OPMERKING: De zwarte pijl geeft de scanrichting aan.
Acties
Open en sluit de scannerklep door deze omlaag te duwen totdat u een klik hoort. Herhaal uw scan
vervolgens en controleer visueel of het origineel goed door de scannerbaan wordt geleid. Als dit niet het
geval is, neem dan contact op met HP Support en meld een fout met 'incorrect paper advance' (onjuiste
papierdoorvoer). Onthoud dat uw scanner niet is bedoeld om te werken met originelen dikker dan 0,75
mm.
Objectreplicatie (echobeeld)
Deze fout treedt zeer zelden op bij CIS-scanners. U kunt echter soms afbeeldingsfouten aantreen zoals de
volgende: origineel aan de linkerkant, gescande afbeelding aan de rechterkant.
166 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
Afbeelding © www.convincingblack.com, gereproduceerd met toestemming.
Acties
1. Start de printer opnieuw. Kalibreer de scanner vervolgens zoals aangegeven in De scanner kalibreren
op pagina 113 en herhaal uw scan. Draai indien mogelijk het origineel 90 graden voordat u opnieuw scant.
Daarnaast kunt u proberen de instellingen voor Lighter/Darker (Lichter/donkerder) te wijzigen.
2. Als het probleem aanhoudt, analyseer dan patroon C in de modules 0, 1 en 2 van de diagnostische plot.
Neem contact op met HP Support en meld een probleem met 'object replication' (objectreplicatie) als u een
fout waarneemt zoals rechts is weergegeven.
Bijknippen of onjuiste schaalfactor bij het verkleinen van kopieën en
afdrukken
Bij het maken van kopieën of afdrukken (vanaf USB, geïntegreerde webserver of printerstuurprogramma) is de
schaalinstelling beschikbaar met verschillende opties. Als u problemen ondervindt met betrekking tot het
bijknippen van randen of het lijkt erop dat in uw afdruk de aanpassing van de schaalfactor verloren is gegaan,
lees dit deel dan zorgvuldig door om de beste schaalinstelling te kiezen voor toekomstige taken.
Aangepast (nauwkeurig schalen): In dat geval is de inhoud van de oorspronkelijke afbeelding geschaald met
het percentage dat u hebt geselecteerd. Als de gebruiker bij een originele CAD-tekening met een schaal van
1:100 bijvoorbeeld de schaal aanpast naar 50%, dan zal de afgedrukte tekening een nauwkeurige schaal
hebben van 1:200. Wanneer u bij het verkleinen echter een vast percentage kiest, kan altijd een deel van de
rand of marge van de tekening worden afgesneden, omdat de printer niet tot aan de randen van het papier
kan afdrukken. Als de gebruiker bij een originele CAD-tekening met een schaal van 1:100 bijvoorbeeld de
schaal aanpast naar 50%, dan zal de afgedrukte tekening een nauwkeurige schaal hebben van 1:200.
Wanneer u bij het verkleinen echter een vast percentage kiest, kan altijd een deel van de rand of marge van
de tekening worden afgesneden, omdat de printer niet tot aan de randen van het papier kan afdrukken. Als
de gebruiker bij een originele CAD-tekening met een schaal van 1:100 bijvoorbeeld de schaal aanpast naar
50%, dan zal de afgedrukte tekening een nauwkeurige schaal hebben van 1:200. Wanneer u bij het
verkleinen echter een vast percentage kiest, kan altijd een deel van de rand of marge van de tekening
worden afgesneden, omdat de printer niet tot aan de randen van het papier kan afdrukken. Als de
gebruiker bij een originele CAD-tekening met een schaal van 1:100 bijvoorbeeld de schaal aanpast naar
50%, dan zal de afgedrukte tekening een nauwkeurige schaal hebben van 1:200. Wanneer u bij het
NLWW Bijknippen of onjuiste schaalfactor bij het verkleinen van kopieën en afdrukken 167
verkleinen echter een vast percentage kiest, kan altijd een deel van de rand of marge van de tekening
worden afgesneden, omdat de printer niet tot aan de randen van het papier kan afdrukken.
Aanpassen aan (Schalen om te passen op paginaformaat): In dit geval wordt de inhoud van de
oorspronkelijke afbeelding geschaald met het percentage dat nodig is om ervoor te zorgen dat alle inhoud
correct wordt afgedrukt en er geen delen worden bijgesneden. Als in het geval van verkleiningen echter
aanpassen aan pagina wordt geselecteerd, is het mogelijk dat de schaalfactor geen gehele deler is van het
origineel. Als de gebruiker bijvoorbeeld een originele CAD-tekening met een schaal van 1:100 in A2
papierformaat, wil schalen naar A3 papierformaat, dan zal de schaalfactor niet exact 50% zijn en de schaal
van de afgedrukte tekening zal niet exact 1:200 zijn. De tekening zal echter volledig worden afgedrukt
zonder dat inhoud wordt bijgesneden.
Onjuiste randdetectie, met name bij het scannen van overtrekpapier
Overtrekpapier of doorschijnende papiersoorten kunnen met goede resultaten worden gescand, maar volledig
doorzichtig papier wordt niet ondersteund. Desondanks kan de resulterende afbeelding extra marges hebben of
kan er inhoud zijn bijgesneden in situaties waarin de detectie van de papierrand niet nauwkeurig is. Dit kan ook
optreden bij het scannen van normaal papier wanneer de glasplaat vuil is. Om deze ongewenste eecten te
vermijden, houdt u zich aan de volgende aanbevelingen.
Acties
1. Reinig de glasplaat van de scanner en het te scannen origineel voorzichtig met een doek. Draai het
origineel 90 graden indien mogelijk en scan het vervolgens opnieuw. Vergeet niet Doorschijnend te
selecteren als papiersoort voor de scanner als uw origineel doorschijnend is.
2. Als het probleem aanhoudt, kalibreer de scanner dan en scan het origineel vervolgens opnieuw.
3. Als het probleem aanhoudt bij doorschijnend papier, bevestig dan een vel wit papier aan de achterzijde van
het te scannen origineel.
Een gekopieerde of gescande afbeelding is zeer scheef
Originelen worden vaak ietwat scheef in de scanner geplaatst. Om dit onvermijdelijke probleem te corrigeren,
heeft de scanner een ingebouwde, automatische correctie van schuintes, die de schuinte van het origineel meet
en de gescande afbeelding draait zodat het resultaat volkomen recht is. In sommige gevallen kan de
automatische correctie van schuintes de schuinte echter verergeren in plaats van deze te corrigeren. In andere
gevallen is er sprake van een dusdanig ernstige schuinte dat deze niet automatisch kan worden gecorrigeerd.
Om het origineel zo recht mogelijk te plaatsen, houdt u het origineel vast met de afbeelding omhoog en met uw
handen op de linker- en rechterranden. Voorkom dat uw handen op het origineel rusten of op de invoerlade van
de scanner. Duw de origineel in de invoersleuf van de scanner tot u voelt dat de volledige bovenrand van het
origineel tegen de rubberen rollen van de scanner drukt. Deze rollen laden het origineel vervolgens met een
vertraging van 0,5 seconden. Nu kunt u het origineel loslaten. Als u niet tevreden bent over de manier waarop de
scanner het origineel heeft opgepakt, kunt u
aanraken en het opnieuw proberen.
De automatische correctie van schuintes kan worden uitgeschakeld door aan te raken, vervolgens
Scanvoorkeuren of Kopieervoorkeuren. (Mogelijk wilt u de automatische correctie in het ene geval uitschakelen
en in het andere niet.) U kunt de automatische correctie van schuintes tevens uitschakelen via de knop
Instellingen bij elke nieuwe scantaak.
168 Hoofdstuk 17 Problemen met de kopieer- en scankwaliteit oplossen NLWW
18 Diagnostische plot scanner
De printer en het papier voorbereiden voor het afdrukken van het diagnostische vel
Visuele foutcontrole tijdens het afdrukken van het diagnostische vel
De diagnostische plot scannen of kopiëren
Monitorkalibratie
De diagnostische plot bewaren voor toekomstig gebruik
NLWW 169
De printer en het papier voorbereiden voor het afdrukken van het
diagnostische vel
Schakel uw printer in en wacht totdat deze klaar is voor gebruik. Selecteer vervolgens het papier waarop de
diagnostische plot moet worden afgedrukt (u kunt de diagnostische plot op elk gewenst moment in de toekomst
opnieuw gebruiken, wanneer u deze zorgvuldig bewaart). Indien mogelijk moet de diagnostische plot worden
afgedrukt op extra zwaar papier; gebruik geen gerecycled papier of overtrekpapier. De grootte van de
diagnostische plot is:
914-mm printer: 610 × 914 mm
610-mm printer: 610 × 610 mm
U kunt afdrukken op een rol of een afzonderlijk vel, met de maximumbreedte die wordt geaccepteerd door de
printer.
U kunt de diagnostische plot afdrukken via het voorpaneel: raak aan, vervolgens Interne afdrukken >
Scanner IQ plot of Onderhoud beeldkwaliteit > Scanner IQ plot > Printeronderhoud > Scannerdiagnostiek.
Visuele foutcontrole tijdens het afdrukken van het diagnostische vel
Zodra de diagnostische plot is afgedrukt, is de eerste stap het controleren of alle patronen die hierop staan
correct zijn afgedrukt. Als deze goed is afgedrukt, moet de diagnostische plot er als volgt uitzien:
Diagnostische plot voor 914-mm printer Diagnostische plot voor 610-mm printer
Enkele van de meest voorkomende defecten die voor kunnen komen bij een afgedrukte diagnostische plot zijn
hieronder beschreven. Als u een van deze problemen aantreft, moet u de aanbevolen herstelprocedure volgen.
Zie de Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 138. Zodra de printer is gediagnosticeerd en goed
functioneert, kunt u het diagnostische vel opnieuw afdrukken zoals is beschreven in De printer en het papier
voorbereiden voor het afdrukken van het diagnostische vel op pagina 170.
Resolutie
Door patroon F te bekijken ontdekt u mogelijk problemen met de printerresolutie voor het geladen papier.
Gewoonlijk blijkt geen printerprobleem uit deze test, maar een defect in het papier dat mogelijk niet geschikt is
voor het afdrukken van het diagnostische vel met de vereiste kwaliteit.
Hier ziet u eerst een voorbeeld van een situatie waarin alles in orde is, gevolgd door twee voorbeelden met
defecten.
170 Hoofdstuk 18 Diagnostische plot scanner NLWW
Alignment (Uitlijning)
Als u de patronen D, K en L bekijkt, ontdekt u mogelijk problemen met de uitlijning van de printkoppen van de
printer, die bijvoorbeeld de volgende defecten kunnen veroorzaken.
Problemen met een verkeerde uitlijning kunnen ook worden gezien in de patronen D en G en in de vorm van
kleurfranjes (hieronder rechts in overdreven vorm weergegeven). De grenzen tussen twee sterke kleuren zijn niet
goed gedenieerd of er verschijnt een derde kleur tussenin.
Tot slot is er een speciaal patroon voor het controleren van de uitlijning van de printkoppen links bovenaan het
diagnostische vel. Dit patroon heeft geen nummer aangezien het niet wordt gebruikt voor het controleren van de
NLWW Visuele foutcontrole tijdens het afdrukken van het diagnostische vel 171
scanner. Het bestaat uit drie gekleurde kruisen die kunnen worden gebruikt om het betreende probleem te
identiceren. Het juiste patroon wordt links weergegeven, rechts ziet u een voorbeeld van onjuiste uitlijning.
Verlies van details bij schaduw of lichte delen
Mogelijk ontdekt u door naar patroon H te kijken een probleem met de printer of het papier. Als u tussen de
bovenste en onderste drempelwaarden verschillende stappen in lichtheid kunt onderscheiden, dan is de printer
in orde. Hier ziet u links voorbeelden van goed functioneren en rechts voorbeelden van onjuist functioneren.
Als de printer deze test niet doorstaat, moet u controleren of u het papiertype en de kwaliteit hebt ingesteld op
Best (Beste).
Printerstrepen
Als u naar de patronen A, B en C kijkt, ziet u problemen met verticale strepen. Zie de Horizontale strepen over de
afbeelding (banding) op pagina 139.
172 Hoofdstuk 18 Diagnostische plot scanner NLWW
Strepen
Als u de patronen A, B, C, G en H bekijkt, ziet u verticale strepen zoals in de voorbeelden hieronder als de
printkoppen van de printer niet goed functioneren. Door de printkop voor de kleur met de strepen te vervangen,
wordt het probleem mogelijk opgelost.
Korreligheid
Als u de patronen A, B en C bekijkt, ontdekt u mogelijk problemen met de papierdoorvoer van de printer of de
printkoppen die zichtbare korrels veroorzaken in gevulde gebieden. De volgende voorbeelden tonen dit defect:
origineel aan de linkerkant, afgedrukte afbeelding aan de rechterkant.
De diagnostische plot scannen of kopiëren
Er zijn twee mogelijkheden voor evaluatie van de diagnostische plot: scannen naar een JPEG-bestand of kopiëren
op papier. We raden u aan de scanoptie te gebruiken, zodat het gegenereerde bestand indien nodig
gemakkelijker kan worden geanalyseerd door een externe support-medewerker. Als u de plot besluit te scannen,
pas dan eerst uw computermonitor aan zoals is beschreven in Monitorkalibratie op pagina 174. Nadat u de
diagnostische plot hebt gescand, vergeet dan niet het gescande bestand in willekeurige
afbeeldingsweergavesoftware te openen en een zoomniveau van 100% te kiezen voor een correcte visuele
beoordeling van de patronen.
Als u wilt kopiëren, moet u zorgen dat er papier is geladen in de printer; het papier moet de maximumbreedte
hebben die wordt geaccepteerd door de printer. Idealiter moet voor het kopiëren hetzelfde papiertype worden
gebruikt als voor het afdrukken van de diagnostische plot.
Dit zijn de instellingen die u moet selecteren:
NLWW De diagnostische plot scannen of kopiëren 173
Scannen
Resolutie: 600 dpi
Bestandstype: JPG
Compressie: gemiddeld
Papiersoort: foto of mat, conform het gebruikte papier voor het afdrukken de diagnostische plot. Gebruik
bij twijfel foto.
Kopie
inhoudstype: Afb.
Plaats de diagnostische plot in de invoerlade van de scanner en zorg ervoor dat de bedrukte zijde van de plot
omhoog wijst. De zwarte pijlen op de diagnostische plot geven de laadrichting aan. Controleer of de
diagnostische plot recht is geplaatst en is gecentreerd (zodat deze het hele scannergebied bestrijkt).
Wanneer u de diagnostische plot hebt gescand (als u de scanoptie hebt geselecteerd), vergeet dan niet het
gescande bestand in willekeurige afbeeldingsweergavesoftware te openen en een zoomniveau van 100% te
kiezen voor een correcte visuele beoordeling van de patronen.
Monitorkalibratie
De monitor waarop de plot wordt geëvalueerd moet idealiter worden gekalibreerd. Aangezien dit niet altijd kan
worden gerealiseerd, adviseren wij u een eenvoudige procedure te volgen voor het aanpassen van de helderheid
en het contrast van de monitor om de patronen goed te kunnen zien.
Pas de helderheid en het contrast van uw monitor aan tot u een verschil ziet in lichtheid tussen deze twee
vierkantjes:
Nu kunt u elk patroon afzonderlijk controleren.
De diagnostische plot bewaren voor toekomstig gebruik
We raden u aan de diagnostische plot te bewaren voor toekomstig gebruik
174 Hoofdstuk 18 Diagnostische plot scanner NLWW
19 Problemen met inktpatroon en printkop
oplossen
Kan inktpatroon niet plaatsen
Statusberichten voor inktpatronen
De printkop kan niet worden geplaatst
Kan de buizen niet verbinden met de printkop
NLWW 175
Kan inktpatroon niet plaatsen
1. Controleer of u het juiste type patroon hebt (modelnummer). Zie Inktbenodigdheden bestellen
op pagina 116.
2. Controleer of de kleur van het etiket op de patroon overeenkomt met de kleur van het etiket op de sleuf.
3. Controleer of de patroon goed is georiënteerd en of de letters zich aan de rechterkant bevinden en goed
leesbaar zijn.
VOORZICHTIG: Reinig nooit de binnenkant van de inktpatroonsleuven.
Statusberichten voor inktpatronen
Zie De status van de inktpatroon controleren op pagina 97 voor het controleren van de status van de
inktpatronen.
De volgende statusberichten voor inktcartridges kunnen verschijnen:
OK: De patroon werkt normaal, er treden geen bekende problemen op.
Niet aanwezig or Beschadigd: Er is geen patroon of de patroon is niet op de juiste manier verbonden met de
printer (aangegeven met een X op het statusscherm). Zie Een inktpatroon vervangen op pagina 98.
Laag: De inkt is bijna op. Zie Een inktpatroon vervangen op pagina 98.
De inkt is op: De inktcartridge is leeg Zie Een inktpatroon vervangen op pagina 98.
Niet-HP-inktpatronen geïnstalleerd: De patroon is geen echte HP-patroon.
Incompatibel: De patroon is niet geschikt voor deze printer.
De printkop kan niet worden geplaatst
1. Controleer of u het juiste type printkop hebt (modelnummer). Zie Inktbenodigdheden bestellen
op pagina 116 om het bijbehorende modelnummer te controleren.
2. Controleer of u de oranje bescherming hebt verwijderd van de printkop.
3. Controleer of de printkop goed is georiënteerd.
176 Hoofdstuk 19 Problemen met inktpatroon en printkop oplossen NLWW
4. Controleer of de printkop goed is vergrendeld (witte vergrendeling), zie Vervang de printkop op pagina 103.
Kan de buizen niet verbinden met de printkop
1. Controleer of de printkop goed is geplaatst. Zie De printkop kan niet worden geplaatst op pagina 176.
2. Controleer of de hendel voor de buisaansluiting (blauw) omhoog staat voordat u de buisaansluiting
aansluit.
NLWW Kan de buizen niet verbinden met de printkop 177
20 Problemen oplossen met datacommunicatie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer
Problemen met kabelnetwerk
Problemen met draadloze netwerken
Mobile printing en webservices issues
De netwerkconguratiepagina
178 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie NLWW
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer
Dit kan onder andere de volgende symptomen hebben:
De melding Bezig met afdrukken verschijnt niet op het frontpaneel wanneer u een afbeelding naar de
printer hebt verzonden.
Op de computer verschijnt een foutmelding wanneer u probeert af te drukken.
De computer of printer loopt vast (blijft inactief) terwijl communicatie plaatsvindt.
De afgedrukte uitvoer bevat willekeurige of onverklaarbare fouten (onjuist geplaatste lijnen, gedeeltelijk
afgedrukte tekeningen, enzovoort)
Zo lost u communicatieproblemen op:
Controleer of de juiste printer is geselecteerd in de software, zie Afdrukken op pagina 42.
Controleer of de printer correct werkt wanneer u afdrukt vanuit andere toepassingen.
Het ontvangen, verwerken en afdrukken van heel grote bestanden kan lang duren.
Als de printer is verbonden met een netwerk, controleer dna de verbindingsstatus: de printer dient een IP-
adres te hebben en dit dient overeen te komen met het IP-adres dat is opgegeven op de computer waarvan
wordt afgedrukt. Als de adressen niet overeenkomen, congureer ze dan op de juiste manier; controleer uw
netwerkconguratie als het probleem zich blijft voordoen.
Probeer het probleem op te lossen door een andere interfacekabel te gebruiken.
Als de printer is verbonden met een draadloos netwerk, kunt u een diagnoserapport aanvragen vanaf het
voorpaneel: veeg omlaag in het dashboard en raak
aan, raak vervolgens Details afdrukken aan. U kunt
ook proberen de printer dichter bij de draadloze router te zetten of te verbinden met een netwerk.
Wanneer een netwerkapparaat zichzelf automatisch congureert door een IP-adres te ontvangen van de DHCP-
service, dan kan dit IP-adres anders zijn dan de vorige keer dat het apparaat wordt uitgeschakeld, of de volgende
keer dat het wordt ingeschakeld. Dit kan ertoe leiden dat het apparaat wordt getoond als "oine" wanneer de
poortinstellingen van de driver zijn gecongureerd met het oorspronkelijke IP-adres. Dit kan op ten minste drie
manieren worden voorkomen:
Verleng de leasetijd van uw DHCP-server.
Stel een vast IP-adres in voor uw printer zodat dit niet wordt gewijzigd door DHCP.
Congureer de printer en de driver zo dat verwezen wordt naar de hostnaam in plaats van naar het
numerieke IP-adres.
Een vast IP-adres voor de printer instellen:
1.
Ga naar het voorpaneel, veeg omlaag in het dashboard en raak of aan.
2. Onder aan het scherm raakt u Instellingen > Geavanceerde conguratie > IP-instellingen aan en voert u het
IP-adres, subnetmasker en de gateway in (deze instellingen moeten worden geleverd door uw
netwerkbeheerder).
De hostnaam gebruiken in plaats van het numerieke IP-adres:
1. Ga naar het voorpaneel, veeg omlaag in het dashboard en noteer het IP-adres en de hostnaam (in de
indeling HPXXXXXX).
2. Als uw computer Windows draait, gaat u naar Conguratiescherm > Printers, klikt u met de
rechtermuisknop op Eigenschappen > Poorten > Poort congureren en voert u in het veld Printernaam of
IP-adres de hostnaam in.
NLWW Communicatieproblemen tussen de computer en de printer 179
Problemen met kabelnetwerk
Als u de HP-software die bij de printer wordt geleverd niet kunt installeren, controleer dan het volgende:
Alle kabels zijn stevig op de computer en de printer aangesloten.
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met Windows, inclusief
eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en rewalls.
De printer is geïnstalleerd op hetzelfde subnet als de computers die gebruik gaan maken van de printer.
Als het installatieprogramma de printer niet kan vinden, drukt u de netwerkconguratiepagina af en voert u
handmatig het IP-adres in het installatieprogramma in. Zie De netwerkconguratiepagina op pagina 183 voor
meer informatie.
Het is niet aan te raden de printer een vast IP-adres te geven, maar desondanks kunnen sommige
installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een rewallconict) mogelijk worden opgelost door dit toch te
doen. Zie Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van de printer
(Windows)
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die in de printerdriver van
de printer zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres van de printer.
1. Druk de netwerkconguratiepagina van de printer af.
2. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Conguratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, klik op Eigenschappen en klik dan op het
tabblad Poorten.
4. Selecteer de TCP/IP-poort voor de printer en klik dan op Poort congureren.
5. Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met het IP-adres op de
netwerkconguratiepagina. Als de IP-adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het
dialoogvenster in het adres op de netwerkconguratiepagina.
6. Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten.
Problemen met draadloze netwerken
OPMERKING: De printers T730 en T830 ondersteunen een draadloze verbinding op 2.4 GHz. 5 GHz wordt niet
ondersteund
1.
Controleer of het draadloos-lampje (802.11) linksboven op het voorpaneel brandt .
Als het blauwe lampje niet brandt, zijn de draadloze functies mogelijk niet ingeschakeld. Veeg om
draadloos in te schakelen in het dashboard naar beneden in het dashboard en raak aan, vervolgens
Draadloze instellingen > Draadloos > Aan.
2. Zorg ervoor dat er geen ethernetkabel op de printer is aangesloten. Als er een ethernet-kabel wordt
aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze communicatie van de printer uitgeschakeld.
180 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie NLWW
3. Start componenten van het draadloze netwerk opnieuw op.
Schakel de router en de printer uit, en schakel ze vervolgens in deze volgorde weer in: eerst de router en
dan de printer. Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, schakel de router, de printer en uw computer
dan uit. Soms wordt een netwerkcommunicatieprobleem opgelost door het uit- en weer inschakelen.
4. Voer de Test Draadloos netwerk uit.
Voer de draadloze netwerktest uit, voor problemen met draadloze netwerken. Om een draadloze
netwerktestpagina af te drukken, veegt u naar beneden in het dashboard en raakt u aan en vervolgens
Instellingen > Draadloze netwerktest afdrukken. Als er een probleem wordt gedetecteerd, worden er in het
afgedrukte testrapport aanbevelingen gegeven die het probleem kunnen helpen oplossen.
Geavanceerde oplossing van draadloze problemen
Als u de hierboven beschreven suggesties hebt uitgevoerd en de printer nog steeds niet kunt verbinden met het
draadloze netwerk, probeer dan het volgende:
1. Controleer of de draadloze verbinding van uw computer is ingeschakeld. Zie de documentatie bij de
computer voor meer informatie.
2. Als u geen unieke netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw computer is aangesloten op een
netwerk in de buurt dat niet van u is. Met behulp van de volgende stappen kunt u vaststellen of uw
computer is aangesloten op uw netwerk.
Windows
a. Klik op Start, Conguratiescherm, wijs Netwerkverbindingen aan en klik vervolgens op Netwerkstatus
en -taken weergeven.
– of –
Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Conguratiescherm, dubbelklik op Netwerkverbindingen,
klik op het menu Weergeven en selecteer vervolgens Details.
Laat het netwerkdialoogvenster open terwijl u verdergaat naar de volgende stap.
b. Koppel het netsnoer los van de draadloze router. De verbindingsstatus van uw computer hoort te
wijzigen naar Niet aangesloten.
c. Sluit het netsnoer weer aan op de draadloze router. De verbindingstatus hoort te wijzigen naar
Aangesloten.
Mac OS X
Klik op het pictogram Wi-Fi in de menubalk bovenaan in het scherm. Vanuit het menu dat wordt
weergegeven, kunt u zien of de AirPort is ingeschakeld en met welk draadloos netwerk uw computer
is verbonden.
TIP: Voor meer informatie over uw AirPort-verbinding, klikt u op Systeemvoorkeuren in het Dock, en
vervolgens op Netwerk. Als de draadloze verbinding goed werkt, verschijnt een groene stip naast
AirPort in de lijst met verbindingen. Klik op de knop Help in het venster voor meer informatie.
Als u uw computer niet op het netwerk kunt aansluiten, neem dan contact op met de persoon die uw
netwerk heeft ingesteld of met de fabrikant van uw router, omdat er een probleem met de hardware van
uw router of computer kan zijn.
Als u toegang hebt tot internet en een computer met Windows gebruikt, kunt u ook de HP Network
Assistant openen op http://support.hp.com/us-en/document/c01667669 voor assistentie bij het instellen
van een netwerk (deze website is alleen beschikbaar in het Engels).
NLWW Problemen met draadloze netwerken 181
3. Druk de conguratiepagina voor draadloze netwerken van de printer fd (zie De netwerkconguratiepagina
op pagina 183). Controleer nadat de pagina is afgedrukt de Netwerkstatus en URL. De netwerkstatus is
Gereed als de printer actief is verbonden met een netwerk. De URL is het netwerkadres dat door uw router
is toegekend aan de printer. U hebt deze nodig om verbinding te maken de geïntegreerde webserver van de
printer.
4. Als u hebt vastgesteld dat de computer en de printer allebei actieve verbindingen op een netwerk hebben,
kunt u controleren of ze op hetzelfde netwerk zijn door naar de geïntegreerde webserver van het apparaat
te gaan (zie Geïntegreerde webserver openen op pagina 26).
5. Als u geen toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver en zeker weet dat de computer en de
printer actieve aansluitingen hebben op hetzelfde netwerk, kan het zijn dat de beveiligingssoftware van de
rewall de communicatie blokkeert. Schakel beveiligingsoftware van de rewall die actief is op uw
computer tijdelijk uit en probeer vervolgens nogmaals toegang te krijgen tot de geïntegreerde webserver.
Als u hiertoe toegang kunt krijgen, probeer dan de printer te gebruiken om af te drukken.
Als u toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver en de printer kunt gebruiken met de rewall
uitgeschakeld, moet u de rewall-instellingen opnieuw congureren zodat de computer en de printer met
elkaar kunnen communiceren over het netwerk.
Als u toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver, maar u de printer nog steeds niet kunt
gebruiken ondanks het feit dat de rewall is uitgeschakeld, kunt u proberen of de rewallsoftware het HP-
apparaat kan herkennen.
6. Als u de HP-software hebt geïnstalleerd, kunt u de status van de printer vanaf uw computer controleren om
te zien of het apparaat is onderbroken of oine staat, waardoor u deze niet kunt gebruiken.
Windows
a. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Conguratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
b. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details, dan klikt u op het
menu Weergeven en vervolgens op Details.
c. Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van de printerstatus:
Als de printer Oine weergeeft, klikt u met de rechtermuisknop op de printer en klikt u op
Printer online gebruiken.
Als de printer de status Onderbroken heeft, klikt u met de rechtermuisknop op de printer en klikt
u op Afdrukken hervatten.
d. Probeer de printer over het netwerk te gebruiken.
Mac OS X
a. Klik op Systeemvoorkeuren in de Dock en vervolgens op Afdrukken en faxen.
b. Selecteer de printer en klik vervolgens op Afdrukwachtrij.
c. Als Taken gestopt in het weergegeven venster wordt weergegeven, klik dan op Taken starten.
7. Als u de HP-software opnieuw installeert, maakt de installer mogelijk een tweede versie van de
printerdriver in uw map Printers of Printers en faxen aan. Als u problemen hebt met het afdrukken of
aansluiten op de HP-printer, controleer dan of de juiste versie van de printerdriver als de standaardinstelling
is ingesteld.
182 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie NLWW
a. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Conguratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
b. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen,
Standaardinstellingen voor document of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c. Zoek in het tabblad Poorten een poort in de lijst met een vinkje. De versie van de printerdriver die
draadloos is verbonden heeft Standaard TCP/IP-poort als Poortbeschrijving naast het vinkje.
d. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de printerdriver die
draadloos is verbonden en selecteer Instellen als standaardprinter.
8. Probeer de HP Network Device Support-service opnieuw op te starten (alleen Windows).
a. Verwijder afdruktaken die momenteel in de wachtrij staan.
b. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer of Computer, en klik vervolgens op
Beheren.
c. Dubbelklik op Services en toepassingen, en klik vervolgens op Services.
d. Blader door de lijst met services, klik met de rechtermuisknop op HP Network Devices Support en klik
vervolgens op Opnieuw opstarten.
e. Nadat de service opnieuw is opgestart, probeert u de printer nogmaals over het netwerk te gebruiken.
Als u de printer over het netwerk kunt gebruiken, was de netwerkinstallatie succesvol.
Als u de printer ook nu niet kunt gebruiken via het netwerk, of als u hierbij periodieke problemen ondervindt, is
het mogelijk dat de rewall belemmeringen veroorzaakt of dat er een probleem is met uw netwerkconguratie
of router. Neem contact op met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de fabrikant van uw router
voor hulp.
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
MAC-lter is een beveiligingsfunctie waarbij WAP wordt gecongureerd met een lijst met MAC-adressen (ook wel
hardwareadressen genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen krijgen tot het netwerk. Als de WAP
het hardware-adres niet heeft van een apparaat dat toegang probeert te krijgen tot het netwerk, wordt de
toegang geweigerd. Als de WAP MAC-adressen ltert, moet het MAC-adres van de printer worden toegevoegd
aan de lijst met toegestane MAC-adressen van de WAP.
1. Druk de netwerkconguratiepagina af. Zie De netwerkconguratiepagina op pagina 183 voor meer
informatie.
2. Open het conguratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van de printer aan de lijst met
geaccepteerde MAC-adressen toe.
Mobile printing en webservices issues
Ga naar http://www.hpconnected.com voor problemen met HP ePrint.
Zie http://www.hp.com/go/designjetmobility voor meer veiligheidsinformatie.
De netwerkconguratiepagina
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u een netwerkconguratiepagina afdrukken om de
netwerkinstellingen voor de printer te bekijken. U kunt de netwerkconguratiepagina gebruiken om problemen
NLWW Mobile printing en webservices issues 183
met de netwerkaansluiting op te lossen. Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig deze pagina af te drukken
voordat u belt.
De netwerkconguratiepagina afdrukken vanaf het voorpaneel van het apparaat veeg op het dashboard naar
beneden en raak aan, scrol vervolgens door het menu omlaag en raak Rapporten >
Netwerkconguratiepagina aan.
1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type actieve verbinding van het netwerk en
andere informatie, zoals de URL van de geïntegreerde webserver.
2. 802.3 vast: Informatie over de actieve vaste netwerkverbinding, zoals het IP-adres, het subnetmasker, de
standaard-gateway en het hardwareadres van de printer.
3. 802.11 draadloos: Informatie over de uw draadloze netwerkverbinding, zoals de hostnaam, het IP-adres,
het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het apparaat.
4. Diversen: Toont informtaie over geavanceerdere netwerkinstellingen.
Poort 9100: De printer ondersteunt rechtstreeks IP-afdrukken via TCP-poort 9100. Deze HP-
specieke TCP/IP-poort van de printer is de standaard poort. Hij wordt opgevraagd via HP-software
(bijvoorbeeld de HP-standaardpoort).
LPD: Line Printer Daemon (LPD) verwijst naar het protocol en de programma's die zijn geassocieerd
met lijnprinter-spoolingservices die kunnen worden geïnstalleerd op verschillende TCP/IP-systemen.
OPMERKING: De LPD-functionaliteit kan worden gebruikt met elke hostimplementatie van LPD die
voldoet aan het RFC 1179-document. Het proces voor het congureren van printerspoolers kan
echter verschillen. *Zie uw systeemdocumentatie voor informatie over het congureren van deze
systemen.
Bonjour: Bonjour-diensten (die mDNS of Multicast Domain Name System gebruiken) worden meestal
gebruikt bij kleine netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort 5353), als
er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
SLP Service Location Protocol (SLP) is een internetprotocol dat een framewerk biedt waarmee
netwerktoepassingen het bestaan, de locatie en de conguratie van netwerkservices in
bedrijfsnetwerkerken kunnen detecteren. Dit protocol vereenvoudigt detectie en gebruikt
netwerkbronnen zoals printers, webservers, faxen, videocamera's, bestandssystemen,
backupapparaten (tapedrives), databases, directory's, mailservers en agenda's.
Webservices van Microsoft: Schakel de protocollen Microsoft Web Services Dynamic Discovery (WS
Discovery) of Microsoft Web Services for Devices (WSD)-afdrukservices die door de printer worden
ondersteund in of uit. Schakel ongebruikte afdrukservices uit om te voorkomen dat deze services
kunnen worden opgevraagd.
OPMERKING: Ga voor meer informatie over WS Discovery en WSD Print naar
http://www.microsoft.com/.
184 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie NLWW
SNMP: SNMP (Simple Network Management Protocol) wordt gebruikt door
netwerkbeheertoepassingen voor apparaatbeheer. De printer ondersteunt het SNMPv1-protocol op
IP-netwerken.
WINS: Als u beschikt over een Dynamic Host Conguration Protocol (DHCP)-server op uw netwerk, dan
verkrijgt de printer het IP-adres automatisch van die server en wordt de naam ervan gergistreerd met
alle RFC 1001 en 1002-compatibele dynamische naamservices, indien er een IP-adres voor de WINS-
server is opgegeven.
5. Verbonden pc's Toont een lijst van computers die zijn verbonden met de printer en de tijd waarop de printer
voor het laatst werd gebruikt via deze computers.
NLWW De netwerkconguratiepagina 185
21 Algemene problemen met de printer oplossen
De printer start niet
De printer drukt niet af
De printer lijkt langzaam
Het voorpaneel is vastgelopen
Geen toegang tot geïntegreerde webserver
Meldingen
186 Hoofdstuk 21 Algemene problemen met de printer oplossen NLWW
De printer start niet
Als de printer niet kan worden opgestart (het frontpanel blijft leeg), houdt u de aan/uit-toets enkele seconden
ingedrukt en controleert u of het aan-/uitlampje oranje wordt terwijl de toets is ingedrukt.
Als u geen oranje licht ziet, ontvangt de printer geen stroom; controleer of de stekker op de juiste manier is
aangesloten. Neem contact op met HP Support als het probleem aanhoudt (zie HP Customer Care
op pagina 192) en leg uit dat u een probleem met de stroomadapter hebt.
Als u het oranje lampje ziet, wacht dan even totdat de printer een geluidssignaal geeft.
Drie piepsignalen of geen piepsignalen geeft aan dat het frontpanel defect is; bel HP Support en leg
uw probleem uit.
De printer drukt niet af
Zelfs als alles in orde is (printer bevat papier, alle inktonderdelen zijn geïnstalleerd en er zijn geen
bestandsfouten), wordt een bestand dat u vanaf uw computer hebt verzonden, mogelijk niet afgedrukt:
Mogelijk is er een probleem met de elektriciteit. Als de printer geen enkele activiteit vertoont en het
voorpaneel niet reageert, controleert u of het netsnoer correct is aangesloten en er spanning staat op het
stopcontact.
Mogelijk zijn er abnormale elektromagnetische fenomenen aanwezig, zoals sterke elektromagnetische
velden of ernstige elektrische storingen, die het gedrag van de printer kunnen beïnvloeden of zelfs kunnen
zorgen dat de printer helemaal niet meer werkt. Als dat het geval is, zet u de printer uit met de aan/uit-
toets in de buurt van het frontpanel, sluit u de stroomkabel af en wacht u tot de elektromagnetische
omstandigheden weer normaal zijn en zet u de printer weer aan. Als het probleem hierdoor niet is
opgelost, neemt u contact op met een klantenservicevertegenwoordiger.
Mogelijk is niet het juiste printerdriver op de computer geïnstalleerd, zie de Assembly instructions
(montage-instructies).
Als u afdrukt op een vel, moet u Printer Autoselect (Automatische printerselectie) of Single-Sheet (Los vel)
Multi-Sheet Tray (Invoerlade voor meerdere vellen) kiezen als de papierbron in uw printerdriver.
De printer lijkt langzaam
Er zijn verschillende oorzaken mogelijk:
Hebt u de afdrukkwaliteit ingesteld op Beste of Maximale details? Afdrukken met hoge kwaliteit en
maximaal detail duren langer.
Hebt u het juiste papiersoort opgegeven bij het laden van papier? Sommige papiersoorten hebben meer tijd
nodig om af te drukken; foto- en gecoat papier moet bijvoorbeeld langer drogen tussen passes. Ga naar
Informatie over het papier bekijken op pagina 39 om de huidige instelling voor het papiersoort te
controleren.
Als de printer is verbonden via het netwerk, controleer dan of alle netwerkonderdelen
(netwerkinterfacekaarten, hubs, routers, switches en kabels) geschikt zijn voor snelle verbindingen. Is er
veel verkeer van andere netwerkapparaten?
Als uw printer een draadloze netwerkverbinding gebruikt, probeer dan een kabelnetwerk of een USB-
verbinding te gebruiken.
Hebt u via het voorpaneel een langere droogtijd (Extended) ingesteld? Probeer het probleem op te lossen
door de droogtijd op Optimaal in te stellen.
NLWW De printer start niet 187
Het voorpaneel is vastgelopen
Als het frontpanel een stilstaand beeld weergeeft, moet u de printer opnieuw starten. Als het probleem blijft
bestaan, neemt u contact op HP Support (zie HP Customer Care op pagina 192).
Geen toegang tot geïntegreerde webserver
Lees Geïntegreerde webserver openen op pagina 26 als u dat nog niet hebt gedaan.
OPMERKING: Als u een rechtstreekse verbinding met de printer hebt via een USB-kabel, kunt u de
geïntegreerde webserver niet gebruiken.
Als u een proxyserver gebruikt, probeer dan de webserver rechtstreeks te benaderen.
Als u Internet Explorer voor Windows gebruikt, gaat u naar Hulpmiddelen > Internetopties > Verbindingen >
LAN-instellingen , en controleert u het venster Proxyserver voor lokale adressen omzeilen. Voor meer
nauwkeurige controle kunt u ook op de knop Geavanceerd klikken en het IP-adres van de printer toevoegen
aan de lijst van uitzonderingen waarvoor de proxyserver niet wordt gebruikt.
Ga in Safari voor Mac OS X naar Safari > Voorkeuren > Geavanceerd en klik vervolgens op Proxies: Wijzig
instellingen. Voeg het IP-adres of de domeinnaam van de printer toe aan de lijst van uitzonderingen,
waarvoor de proxy niet wordt gebruikt.
Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, schakelt u de printer uit en weer in met de aan/uit-toets in de
buurt van het frontpanel.
Meldingen
De printer kan twee soorten meldingen weergeven:
Fouten: Geven hoofdzakelijk aan dat de printer niet op de normale manier kan werken. In de printerdriver
kunnen fouten u ook waarschuwen voor omstandigheden die een afdruk onbruikbaar kunnen maken, zoals
afsnijdingen, ook als er wel kan worden afgedrukt.
Waarschuwingen: Geven aan dat er aandacht nodig is voor een aanpassing, zoals kalibratie, of dat er
sprake is van een situatie waarin niet kan worden afgedrukt zoals preventief onderhoud of gebrek aan inkt.
Er zijn vier verschillende alertindicaties in het systeem van de printer.
Voorpaneeldisplay: Op het voorpaneel wordt alleen de meest relevante waarschuwing getoond. Een
waarschuwing verdwijnt na een time-out. Er zijn permanente meldingen zoals wanneer een inktpatroon
bijna leeg is, die opnieuw verschijnen wanneer de printer niet actief is en er geen ernstigere meldingen zijn.
Geïntegreerde webserver: Rechtsboven op het scherm van de geïntegreerde webserver wordt de
printerstatus getoond. Als er een melding in de printer is, wordt hier de meldingstekst getoond.
driver: De driver toont meldingen. De driver waarschuwt over instellingen in de taakconguratie waardoor
er een probleem kan ontstaan in de uitvoer. Als de printer niet gereed is voor afdrukken, wordt hier een
waarschuwing getoond.
HP Utility: Als de HP Utility is geïnstalleerd, kunnen meldingen automatisch worden weergegeven in
Windows en Mac OS X: er wordt een nieuw paneel geopend op uw scherm met een lijst meldingen voor elke
printer. Het weergeven van meldingen kan worden ingeschakeld in Mac OS X via de HP Printer Monitor, en in
Windows via de Alert-instellingen in de HP DesignJet Utility. U kunt ook een lijst van actieve meldingen
bekijken op het tabblad Overzicht van de HP DesignJet Utility voor Windows.
Foutmeldingen (kritieke meldingen) worden standaard altijd getoond en waarschuwingsalerts (niet-
kritische alerts) worden alleen getoond wanneer u bezig bent met afdrukken. Indien meldingen zijn
ingeschakeld en er een probleem is waardoor een taak niet kan worden uitgevoerd, dan ziet u een pop-
188 Hoofdstuk 21 Algemene problemen met de printer oplossen NLWW
upvenster waarin de reden voor het probleem wordt uitgelegd. Volg de aanwijzingen om het gewenste
resultaat te bereiken.
OPMERKING: Er zijn omgevingen waarin geen tweerichtingscommunicatie wordt ondersteund. In beide
gevallen komen waarschuwingen niet aan bij de eigenaar van de taak.
NLWW Meldingen 189
22 Foutmeldingen op het voorpaneel
De volgende meldingen kunnen verschijnen op het frontpanel. Volg in dat geval het advies in de kolom
Recommendation (Aanbeveling) op.
Als u een foutmelding ziet die hier niet verschijnt en u twijfelt over de juiste actie, of als de aanbevolen actie het
probleem niet oplost, neem dan contact op met HP Support. Zie Contact opnemen met HP Support
op pagina 195.
Tekstberichten
Bericht Aanbeveling
[Color] cartridge is very low on ink ([Kleur] patroon is vrijwel leeg) Zorg ervoor dat u een nieuwe patroon van dezelfde kleur bij de
hand hebt.
Lege cartridge moeten worden vervangen om het afdrukken te
kunnen hervatten
Vervang de cartridgeswanneer nodig. Zie Een inktpatroon
vervangen op pagina 98.
Een of meer inktcartridges zijn niet aanwezig of beschadigd Plaats een inktcartridge van de juiste kleur wanneer nodig. Zie Een
inktpatroon vervangen op pagina 98.
Papierstoring Zie de User Guide (Gebruikershandleiding) of volg de instructies op
het voorpaneel.
Het papier is kleiner dan wordt ondersteund voor de geselecteerde
papierbron. Laden geannuleerd.
Verwijder het papier en laad papier van de juiste grootte. Zie
Papierspecicaties op pagina 197.
Geladen papier is te breed. Handmatig verwijderen vereist Verwijder het papier handmatig en laad papier van de juiste grootte.
Zie Papierspecicaties op pagina 197.
Papier te ver van de laadlijn aan zijkant Probeer het opnieuw. Verwijder en herlaad het papier.
Verwijder rolpapier handmatig en probeer het opnieuw. Rol het papier handmatig op.
Losse vellen worden te scheef geladen. Raak Eject (Uitwerpen) aan
om het papier te verwijderen.
Verwijder en herlaad het papier.
De huidige taak is geannuleerd omdat de rol geen papier meer
bevat. Laad de rol en stuur de taak opnieuw.
Laad een nieuwe rol.
U drukt een taak van meerdere pagina's af. Laad een ander vel om
door te gaan met afdrukken of de taak te annuleren.
Laad een nieuw los vel
Het papier in de invoerlade voor meerdere vellen is op. Laad papier
in de invoerlade voor meerdere vellen en raak OK aan om het
afdrukken te vervolgen of de taak te annuleren.
Laad het papier in de invoerlade voor meerdere vellen
Einde van rol is bereikt. De rol kan niet worden geladen. Laad een nieuwe rol.
Printkop ontbreekt of is defect. Verwijder de printkop en plaats deze opnieuw of reinig de
elektrische contactpunten. Plaats indien nodig een nieuwe printkop.
Zie Een inktpatroon vervangen op pagina 98.
OPMERKING: Door de foutmelding kan niet worden teruggegaan
naar het beginscherm om te beginnen met het vervangen van de
printkop. Druk in plaats daarvan op Meer tonen.
Hervulde of lege inktcartridge gedetecteerd Controleer de patroon.
190 Hoofdstuk 22 Foutmeldingen op het voorpaneel NLWW
Tekstberichten (vervolg)
Bericht Aanbeveling
Er is niet genoeg inkt in de geïnstalleerde cartridges om de
opstartroutine te voltooien. Vervang de aangegeven cartridges.
Er is een nieuwe printkop geplaatst zonder nieuwe set
inktpatronen. Vervang de patronen die niet zijn aangemerkt als
nieuw. Zie Een inktpatroon vervangen op pagina 98.
Verkeerde bestandsindeling. De bestandsindeling wordt niet ondersteund. De printer kan de taak
niet verwerken en de taak wordt genegeerd. Zie Afdrukken
op pagina 42.
Onvoldoende geheugen beschikbaar. De printer kan de taak niet verwerken. Stuur de taak opnieuw door
Taak verzenden als bitmap in de driver: ga naar het tabblad
Geavanceerd, gevolgd door Documentopties >
Printereigenschappen.
Papierstoring scanner Open de afdekplaat van de scanner en verhelp de storing.
Stof gedetecteerd op de scanner Het reinigen van de scanner wordt aangeraden.
Onvoldoende geheugen scanner Scan met een lagere resolutie en / of verhoog compressie. Zie de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Numerieke foutcodes
Foutmelding Aanbeveling
0001-0001 Start de printer opnieuw op.
0081-0008 Er is mogelijk een papierstoring Controleer het papierpad en maak dit vrij indien nodig.
0001-0082 De batterij van de realtime klok is leeg. Neem contact op met HP Support. Zie Contact opnemen met
HP Support op pagina 195.
0021-0059, 0021-0017 Fout servicestation Er is mogelijk een papierstoring Controleer het papierpad en maak dit vrij indien
nodig. Start vervolgens de printer opnieuw op.
0021-0161 Fout servicestation Start de printer opnieuw op.
0041-0017, 0042-0117 Er is mogelijk een papierstoring Controleer het papierpad en maak dit vrij indien nodig.
0079-0000 Start de printer opnieuw op. Als het probleem niet is verholpen, werk dan de rmware bij.
0085-XXXX Papierinvoerprobleem. Start de printer opnieuw op.
0086-0008 Er is mogelijk een papierstoring Controleer het papierpad en maak dit vrij indien nodig. Reinig ook de
coderingsstrook van de cartridge.
0009-XXXX Scannerfout. Start de printer opnieuw op.
Start bij alle andere foutcodes de printer opnieuw op. Als het probleem hierdoor niet is verholpen, neemt u
contact op met HP Support.
NLWW 191
23 HP Customer Care
Inleiding
HP Professional Services
HP Support Center
HP Care Packs and en garantie-uitbreidingen
Installatiedienst met netwerkinstelling
Reparatie door klant
Contact opnemen met HP Support
Telefoonnummer
192 Hoofdstuk 23 HP Customer Care NLWW
Inleiding
HP Customer Care biedt bekroonde ondersteuning zodat u optimaal kunt gebruikmaken van uw HP DesignJet.
Hiervoor heeft HP Customer Care uitgebreide, bewezen ervaring op het gebied van ondersteuning en worden
nieuwe technologieën toegepast om de klant unieke eind-tot-eindondersteuning te bieden. De geboden services
zijn onder andere installatie en conguratie, hulpprogramma's voor probleemoplossing, garantie-uitbreidingen,
reparatie- en vervangingsservices, ondersteuning via telefoon en het web, software-updates en
zelfonderhoudsservices. Voor meer informatie over HP Customer Care kunt u ons bezoeken op
http://www8.hp.com/us/en/large-format-printers/designjet-printers/support-services.html of ons bellen (zie
Contact opnemen met HP Support op pagina 195).
TIP: Door enkele minuten de tijd te nemen om u te registreren, kunt u uw ervaring met HP verbeteren en
proteren van eiciëntere ondersteuning. Klik op http://register.hp.com/ om te starten. Klik ook op
http://www.hp.com/go/alerts voor DesignJet-updates, inclusief probleemoplossing en productverbeteringen.
HP Professional Services
HP Support Center
Voor toegang tot een wereld van gespecialiseerde services en bronnen die zorgen dat uw HP DesignJet-printers
en -oplossingen altijd de beste prestaties bieden.
Sluit u aan bij de HP-community van het HP Support Center, uw afdrukcommunity voor groot formaat. U krijgt
dan dag en nacht toegang tot:
Multimedialessen
Stapsgewijze uitleggidsen
Downloads: de laatste printerrmware, printerstuurprogramma's, software, etc.
Technische ondersteuning: online probleemoplossing, contactgegevens klantenservice en meer
Werkstromen en gedetailleerd advies voor het voltooien van verschillende afdruktaken van bepaalde
softwaretoepassingen
Forums voor rechtstreeks contact met de experts, zowel van HP als uw collega's
On-line garantiecontrole voor extra zekerheid
Laatste productinformatie: printers, toebehoren, accessoires, software, etc.
Supplies Center voor alles wat u moet weten over inkt en papier
Het HP Support Center is te vinden op http://www.hp.com/go/T730/support of http://www.hp.com/go/T830/
support.
U bepaalt welke informatie u nodig hebt: stem uw registratie af op de producten die u hebt aangeschaft en op
uw type bedrijfsactiviteiten.
HP Care Packs and en garantie-uitbreidingen
Met HP Care Packs en garantie-uitbreidingen kunt u de garantie van de printer verlengen tot na de standaard
periode.
Ze bieden ook ondersteuning op afstand. Indien nodig wordt ook service op locatie geboden. Hiervoor zijn
verschillende regelingen beschikbaar, afhankelijk van de wensen van de klant.
Meer informatie over HP Care Packs is beschikbaar op http://www.hp.com/go/cpc.
NLWW Inleiding 193
Installatiedienst met netwerkinstelling
Door de installatiedienst wordt de printer voor u uitgepakt, geïnstalleerd en aangesloten.
Dit is een van de HP Care Pack Services; zie http://www8.hp.com/us/en/large-format-printers/designjet-printers/
support-services.html voor meer informatie.
Reparatie door klant
Het Customer Self Repair-programma van HP biedt onze klanten de snelste service onder garantie of een
contract. Hiermee kan HP vervangende onderdelen direct naar u (de eindgebruiker) verzenden, zodat u ze kunt
vervangen. Met dit programma kunt u onderdelen vervangen op het moment dat u daar tijd voor hebt.
Eenvoudig, gemakkelijk te gebruiken
Een Support Specialist van HP voert een diagnose uit en bepaalt of een vervangend onderdeel nodig is voor
een defecte hardwarecomponent.
Vervangende onderdelen worden per expres verzonden. De meeste onderdelen die op voorraad zijn,
worden dezelfde dag nog door uw contactpersoon bij HP verzonden.
Beschikbaar voor de meeste HP-producten waarvoor momenteel garanties of contracten lopen.
Beschikbaar in de meeste landen.
Raadpleeg voor meer informatie over Customer Self Repairhttp://www.hp.com/go/selfrepair. Zie ook de video's
in de mediabibliotheek van HP-services op http://www.hp.com/go/sml.
194 Hoofdstuk 23 HP Customer Care NLWW
Contact opnemen met HP Support
HP Support is telefonisch bereikbaar. Doe het volgende voordat u belt:
Raadpleeg de functionele specicaties van het product.
Raadpleeg de probleemoplossingstips in deze handleiding.
Raadpleeg de relevante documentatie van de driver.
Raadpleeg de documentatie voor drivers en RIP's van andere leveranciers als u deze hebt geïnstalleerd.
Als u een kantoor van HP belt, zorgt u dat u de volgende gegevens bij de hand hebt om ons in staat te
stellen uw vragen sneller te kunnen beantwoorden:
het product dat u gebruikt (het productnummer en het serienummer op het etiket aan de achterkant
van het product)
Noteer een eventuele foutcode die op het voorpaneel wordt weergegeven, zie Foutmeldingen op het
voorpaneel op pagina 190
De computer die u gebruikt
Eventuele speciale apparatuur of software die u gebruikt (zoals spoolers, netwerken, switchboxes,
modems of speciale drivers)
De kabel die u gebruikt (onderdeelnummer) en de plaats van aankoop van de kabel
het type interface dat u voor het product gebruikt (netwerk of Wi-Fi)
de naam van de software en de versie die u momenteel gebruikt
Druk indien mogelijk de volgende rapporten af; u kunt worden gevraagd deze per fax of post te
verzenden naar het support center dat u helpt: Conguration (Conguratie), Usage Report
(Gebruiksrapport) en alle vorige pagina's uit Service Information (Service-informatie) (zie Rapporten
op pagina 13)
Telefoonnummer
Het telefoonnummer van HP Support vindt u op het internet: zie http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
NLWW Contact opnemen met HP Support 195
24 Printerspecicaties
Functionele specicaties
Specicaties Mobile printing
Fysieke specicaties
Geheugenspecicaties
Voedingsspecicaties
Milieuspecicaties
Milieuspecicaties
Akoestische specicaties
Bandbreedte draadloze frequentie
196 Hoofdstuk 24 Printerspecicaties NLWW
Functionele specicaties
HP 728 inktbenodigdheden
HP 729 Printerkoppen Eén printkop
Inktpatronen inktpatronen met 40 ml inkt: geel, magenta en cyaan
Inktpatronen met 69 ml inkt: zwart
Inktpatronen met 130 ml inkt: geel, magenta en cyaan
Inktcartridges met 300 ml inkt: zwart, geel, magenta en cyaan
Papierspecicaties
Minimaal Maximaal
Rolbreedte 279 mm 610 mm of 914 mm
Rollengte 46 m
Roldiameter 100 mm
610 mm gewicht rol 4,1 kg
914 mm gewicht rol 6,2 kg
Velbreedte 210 mm 610 mm of 914 mm
Vellengte 279 mm 1676 mm
Papierdikte 0.3 mm
Gewicht papier 60 g/m2 280 g/m² (220 g/m² in lade voor meerdere vellen)
Stapelcapaciteit lade voor meerdere vellen 5 mm hoog
Afdrukresoluties (T730/T830)
Afdrukkwaliteit Maximale details Renderingsresolutie (ppi) Afdrukresolutie (dpi)
Beste (glanzend papier*) Aan
Uit
1200 × 1200
600 × 600
2400 × 1200
1200 × 1200
Beste (andere
papiersoorten)
Uit 600 × 600 1200 × 1200
Normaal Uit 600 × 600 1200 × 1200
Snel Uit 600 × 600 1200 × 1200
Econofast Uit 600 × 600 1200 × 1200
* Zie Papier bestellen op pagina 116 voor een lijst met ondersteunde glanzende papiersoorten.
NLWW Functionele specicaties 197
Marges
Boven-, rechter en linker marges 5 mm
Ondermarge (onderrand) 5 mm (rol en de invoerlade voor meerdere vellen)
17 mm (los vel)
Mechanische nauwkeurigheid
±0,1% van de opgegeven vectorlengte of ±0,2 mm (de grootste waarde geldt) bij 23°C 50-60% relatieve vochtigheid, op E/A0-
afdrukmateriaal in de modus Best of Normal met invoer van HP Heavyweight Coated-papier.
Ondersteuning voor grasche talen
HP DesignJet Talen
T730/T830 HP PCL3GUI en CALS G4
Specicaties Mobile printing
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Mobile printing Ja, direct vanuit zowel iOS met AirPrint als Android met de invoegtoepassing HP Print Service
Mobiele apparaten die worden
ondersteund door HP Mobile
Printing
Smartphones en tablets
Ondersteunde
besturingssystemen
iOS, Android, Windows
OS-versies iOS vanaf 7.0 en Android vanaf 4.4, iedere versie van Windows
Verbindingsvereisten Printer en mobiele apparaten moeten zich op hetzelfde netwerk bevinden
Ondersteunde
bestandsindelingen
PDF, JPEG
Afdrukken per e-mail
Ondersteunde mobiele
apparaten
Smartphones, tablets, pc
Ondersteunde
besturingssystemen
Elke, zolang het over een e-mailadres beschikt
Verbindingsvereisten Cloud-verbinding
Cloud-functies Op afstand afdrukken via e-mail
Ondersteunde
bestandsindelingen
PDF, JPEG, TIFF
Max. bestandsgrootte 10 MB
198 Hoofdstuk 24 Printerspecicaties NLWW
HP Smart-app
Afdruk-app HP Smart-app
Ondersteunde mobiele
apparaten
Smartphones, tablets, pc
Ondersteunde
besturingssystemen
iOS en Android
OS-versies iOS vanaf 7.0 en Android vanaf 4.4
Verbindingsvereisten Printer en mobiele apparaten moeten zich op hetzelfde netwerk bevinden
Ondersteunde
bestandsindelingen
PDF, JPEG en afgedrukte webpagina's, e-mailbijlagen, Microsoft Oice-documenten
Fysieke specicaties
Fysieke specicaties van de printer
HP DesignJet T730 Printer HP DesignJet T830 24-inch MFP HP DesignJet T830 36-inch MFP
Gewicht 48 kg 51 kg 62,5 kg
Breedte 1402,5 mm 1097,7 mm 1402,5 mm
Diepte Minimum: 583,28 mm
Maximum: 896 mm
Minimum: 629,19 mm
Maximum: 896 mm
Minimum: 629,19 mm
Maximum: 896 mm
Hoogte Minimum: 966 mm
Minimum zonder kast: 306 mm
Maximum: 1155 mm met open laden
Minimum: 966 mm
Minimum zonder kast: 306 mm
Scanner open: 1060 mm
Maximum: 1155 mm met open laden
Minimum: 966 mm
Minimum zonder kast: 306 mm
Scanner open: 1060 mm
Maximum: 1155 mm met open laden
Geheugenspecicaties
Geheugenspecicaties
HP DesignJet Geheugen
T730/T830 1 GB
Voedingsspecicaties
Voedingsspecicaties
van de printer
Ingangsspanning 100-240 V ±10%, zelnstellend
Frequentie 50/60 Hz
Max. ingangsstroom 1200 mA
Gemiddelde voeding 35 W
NLWW Fysieke specicaties 199
Milieuspecicaties
Dit product voldoet aan de WEEE-richtlijn 2012/19/EU en de RoHS-richtlijn 2011/65/EU. Raadpleeg voor de
ENERGY STAR- en EPEAT-registratiestatus van uw product http://www.hp.com/go/ecolabels.
Milieuspecicaties
Milieuspecicaties voor de printer
Gebruikstemperatuur 5 tot 40°C (41 tot 104°F)
Aanbevolen bedrijfstemperatuur 15 to 35°C (59 to 95°F), afhankelijk van papiersoort
Opslagtemperatuur –25 tot 55°C
Aanbevolen luchtvochtigheid, in bedrijf 20 tot 80% relatieve luchtvochtigheid (afhankelijk van het
mediatype)
Opslagvochtigheid 0 tot 95% RV
Akoestische specicaties
Akoestische specicaties voor de printer (vastgesteld conform ISO 9296).
Akoestische
specicaties voor de printer
Geluidsvermogen, standby < 3,4 B (A)
Geluidsvermogen, in bedrijf 6,5 B (A)
Geluidsdruk, standby < 16 dB (A)
Geluidsdruk, in bedrijf 48 dB (A)
Bandbreedte draadloze frequentie
Printer ontworpen om te werken met een draadloze frequentie met de bandbreedte: 2.4 GHz (802.11b/g/n)
200 Hoofdstuk 24 Printerspecicaties NLWW
Woordenlijst
As
Een staaf die een rol van een substraat ondersteunt wanneer deze voor het afdrukken wordt gebruikt.
Bonjour
De handelsnaam van Apple Computer voor de implementatie van het IETF Zeroconf-specicatieframework. Dit is de
computernetwerktechnologie die werd gebruikt in Apple's Mac OS X vanaf versie 10.2. Dit wordt gebruikt om services te
ontdekken die beschikbaar zijn op een LAN (local area network). Het werd oorspronkelijk Rendezvous genoemd.
ESD
ESD (Elektrostatische ontlading) Statische elektriciteit komt in het dagelijks leven vaak voor. Dat is de schok die u soms voelt
als u het autoportier, de deurklink of kleding aanraakt. Hoewel gecontroleerde statische elektriciteit voor verschillende
doeleinden kan worden toegepast, vormt niet-gecontroleerde statische elektriciteit een gevaar voor de elektronische
producten. Neem om schade te voorkomen enkele veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u de printer instelt of werkt met
apparaten die gevoelig zijn voor ESD. Schade door ESD kan de levensduur van het apparaat verkorten. Een manier om
ongecontroleerde ontladingen te minimaliseren en schade te voorkomen is door een zichtbaar, geaard deel van de printer
aan te raken (meestal een metalen onderdeel) voordat u begint te werken met apparatuur die gevoelig is voor ESD (zoals
printkop en inktpatronen). Als u bovendien de aanmaak van elektrostatische lading in uw lichaam wilt beperken, moet u bij
voorkeur niet werken in een ruimte met tapijt en zo min mogelijk bewegen als u werkt met ESD-gevoelige apparatuur. Werk
ook niet in omgevingen met een lage luchtvochtigheid.
Ethernet
Een populaire netwerktechnologie voor LAN's.
Firmware
Software die de functionaliteit van uw printer regelt en die semi-permanent in de printer is opgeslagen (kan worden
bijgewerkt).
Gigabit Ethernet
Een Ethernet-netwerk dat in staat is gegevens te verplaatsen met een snelheid van 1000.000.000 bits/seconde. Fast
Ethernet-interfaces kunnen lagere snelheden bewerkstelligen wanneer dat nodig is voor compatibiliteit met oudere
ethernet-apparaten.
Hi-Speed USB
Een versie van USB die soms ook wel USB 2.0 wordt genoemd en 40 keer sneller is dan de oorspronkelijke USB, maar in
andere opzichten compatibel is met de oorspronkelijke USB. De meeste pc's gebruiken tegenwoordig Hi-Speed USB.
HP-GL/2
HP Graphics-taal 2: een taal die is ontworpen door HP om Vector Graphics te beschrijven.
HP RTL
HP Raster Transfer-taal: een taal die is ontworpen door HP om rastergraphics (bitmap) te beschrijven.
I/O
Invoer/Uitvoer: deze term beschrijf het doorgeven van gegevens van het ene naar het andere apparaat.
ICC
Het International Color Consortium, een groep bedrijven die een gemeenschappelijke standaard voor kleurproelen zijn
overeengekomen.
NLWW Woordenlijst 201
inktpatroon
Een verwijderbaar printeronderdeel waarin een bepaalde inktkleur is opgeslagen die wordt doorgegeven naar de printkop.
IP-adres
Is hoogstwaarschijnlijk een IPv4-adres of misschien een IPv6-adres.
IPSec
Een verjnd mechanisme voor netwerkbeveiliging dat werkt door middel van vericatie en codering van IP-pakketten die
tussen knooppunten van het netwerk heen en weer worden gestuurd. Elk netwerkknooppunt (computer of toestel) heeft
een IPSec-conguratie. Voor toepassingen is het meestal niet duidelijk of er wel of niet IPSec wordt gebruikt.
IPv4-adres
Een unieke identicatie voor een speciek knooppunt in een IPv4-netwerk. Een IPv4-adres bestaat uit vier getallen die van
elkaar worden gescheiden door punten. De meeste netwerken op de wereld gebruiken IPv4-adressen.
IPv6-adres
Een unieke identicatie voor een speciek knooppunt in een IPv6-netwerk. Een IPv6-adres bestaat uit maximaal 8 groepen
hexadecimale cijfers die worden gescheiden door dubbele punten. Elke groep bevat maximaal 4 hexadecimale cijfers. Er zijn
maar een paar netwerken op de wereld die IPv6-adressen gebruiken.
Kleurconsistentie
De mogelijkheid om met een bepaalde afdruktaak dezelfde kleuren af te drukken op alle exemplaren en printers.
Kleurmodel
Een systeem waarin kleuren worden aangegeven met getallen, zoals RGB of CMYK.
Kleurruimte
Een kleurmodel waarin elke kleur wordt aangegeven met een bepaalde set getallen. Voor verschillende kleurruimten kan
hetzelfde kleurmodel worden gebruikt: zo wordt bijvoorbeeld voor monitors het RGB-kleurmodel gebruikt, maar heeft elke
monitor een andere kleurruimte omdat een bepaalde set RGB-getallen resulteert in verschillende kleuren op verschillende
monitors.
LED
lichtuitstralende diode: een halfgeleidend component dat bij elektrische activering licht uitzendt.
MAC-adres
MAC-adres (Media Access Control): een unieke id die wordt gebruikt om afzonderlijke apparaten op het netwerk te
identiceren. De id staat lager in rang dan de IP-adressen. Een toestel mag dus zowel een MAC-adres als een IP-adres
hebben.
Nauwkeurigheid van kleuren
De mogelijkheid kleuren af te drukken die zo veel mogelijk lijken op de originele afbeelding, waarbij rekening moet worden
gehouden met het feit dat alle apparaten een beperkt kleurbereik hebben en fysiek niet altijd in staat zijn bepaalde kleuren
precies na te bootsen.
Netwerk
Een netwerk is een serie verbindingen die gegevens doorgeven tussen computers en apparaten. Alle apparaten in hetzelfde
netwerk zijn in staat met elkaar te communiceren. Hierdoor kunnen gegevens worden overgedragen tussen computers en
apparaten en kunnen printers gedeeld worden tussen vele computers.
Papier
Dun, vlak materiaal waarop wordt afgedrukt. wordt meestal gemaakt van vezels die tot pulp zijn verwerkt, en zijn gedroogd
en samengeperst.
Plaat
Het platte vlak in de printer waarover het substraat gaat tijdens het printen.
Printerdriver
Software die een afdruktaak in een algemene indeling omzet in gegevens die bruikbaar zijn voor een specieke printer.
202 Woordenlijst NLWW
Printkop
Een verwisselbaar printeronderdeel dat inkt van een of meer kleuren opneemt van de bijbehorende inktpatronen en dit op
het papier afzet door een groep spuitstukken.
Snijder
Een printercomponent dat heen en weer over de plaat schuift om het substraat te snijden.
Spectrum
Het kleurenbereik en dichtheidswaarden die op een uitvoerapparaat kunnen worden gereproduceerd, zoals een printer of
monitor.
Spuitstuk
Een van de vele kleine gaatjes in een printkop waardoor inkt op het papier wordt afgezet.
TCP/IP
Transmission Control Protocol/Internet Protocol: de communicatieprotocollen waarop internet is gebaseerd.
USB
Universal Serial Bus: een standaard-serial bus die is ontworpen om apparaten met computers te verbinden. Uw printer biedt
ondersteuning voor Hi-Speed USB (soms USB 2.0 genoemd).
USB-apparaatpoort
een vierkante USB-aansluiting op USB-apparaten waarmee de computer het apparaat kan bedienen. De computer moet zijn
verbonden met de USB-aansluiting van de printer om te kunnen afdrukken via een USB-verbinding.
USB-hostpoort
Een rechthoekige USB-aansluiting die u bijvoorbeeld aantreft op computers. Een printer kan USB-apparaten besturen die
met zo'n aansluiting zijn verbonden. Uw printer heeft twee USB-hostpoorten, die worden gebruikt voor het besturen van
accessoires en USB-ashstations.
Wi-Fi
Deze term wordt gebruikt voor draadloze lokale netwerkproducten die zijn gebaseerd op 802.11-normen van het Institute
of Electrical and Electronics Engineers (IEEE).
NLWW Woordenlijst 203
Index
A
accessoires
bestellen 116
achteraanzicht 8, 9
Acrobat, afdrukken vanuit 79
afdrukken 42
afdrukken met veegvlekken 144
afdrukken per e-mail 77, 198
inschakelen 12
Afdrukken vanaf een mobiel
apparaat
74
afdrukken vanuit
HP Click 44
mobiele apparaat 44
printerstuurprogramma 45
USB-ashstation 43
afdrukkwaliteit
selecteren 45
afgesneden aan onderkant 147
afgesneden afbeelding 147
akoestische specicaties 200
as 117
rol laden 32
AutoCAD, afdrukken vanuit 81
automatische rmware-update,
congureren 21
automatisch uitschakelen 27
B
bandingproblemen 108
belangrijkste onderdelen van de
printer 5
belangrijkste printeronderdelen 6
bestellen
accessoires 116
inktpatronen 116
papier 116
printkop 116
beveiliging 23
bezig met scannen 52
bin
uitvoerproblemen 134
buizen
kan geen verbinding maken 177
C
communicatiepoorten 9
computercommunicatie
problemen met printer-/
computercommunicatie 179
concept afdrukken 49
Customer Care 193
D
de plaat reinigen 145
de printer opslaan 109
de printer reinigen 101
de printer verbinden
algemeen 16
een methode kiezen 16
Mac OS X-netwerk 17
Windows-netwerk 17
de printer verplaatsen 109
diagnoserapport afdrukkwaliteit 101
drivervoorkeuren 23
droogtijd
wijzigen 39
E
een afdruk opnieuw schalen 48
een afdruk schalen 48
e-mailmeldingen 21
F
rmware-update 109
automatisch congureren 21
foutmeldingen
voorpaneel 190
functionele specicaties 197
fysieke specicaties 199
G
garantie-uitbreidingen 193
geheugenspecicaties 199
Geïntegreerde webserver
geen toegang tot 188
taal 26
toegang 26
gekraste afdrukken 144
getrapte lijnen 140
grasche talen 198
grijstinten 51
H
helderheid van het voorpaneel 27
HP Care Packs 193
HP Customer Care 193
HP DesignJet afdrukken vanaf een
mobiel apparaat 74
HP installatie 194
HP Smart-app 199
HP Support 195
HP Support Center 193
HP USB 3.0-naar-Gigabit-adapter
117
Hulpprogramma van HP
taal 27
toegang 26
I
inkt
zuinig gebruik van 50
inktcartridge
vervangen 98
inktpatroon
bestellen 116
geheugenchip 97
kan niet plaatsen 176
over 97
specicatie 197
status 97
statusberichten 176
inktpatroon; gebruiksinformatie 97
in patroon opgeslagen
gebruiksinformatie 97
instellingen
kopiëren 73
204 Index NLWW
instellingen voor kopiëren 73
IP-adres 26
hostname gebruiken 179
Statisch 179
J
juistheid van lijnlengte 142
K
kalibratie
scanner 113
kleur
onnauwkeurig 146
vervagen 146
kopiëren 71
korreligheid 143
kwaliteit, hoog 49
L
langzaam afdrukken 187
lijndikte 140
M
maateenheid
wijzigen 27
marges 47
specicatie 198
mechanische nauwkeurigheid 198
meldingen
fouten 188
in- en uitschakelen 21
waarschuwingen 188
Microsoft Oice, afdrukken vanuit 90
milieuspecicaties 200
mobiele specicaties 198
mobile printing 12, 198
modellen, printer 5
monitor
kalibreren 174
N
netwerkconguratiepagina 183
netwerkinstellingen 28
netwerkmap
congureren 61
geen toegang tot 149
netwerkproblemen oplossen,
draadloos 180
netwerkproblemen oplossen, kabel
180
O
onderdelen van de printer 5
onderdelen van printer 6
onderhoudspakketten 111
ondersteunende diensten
garantie-uitbreidingen 193
HP Care Packs 193
HP Customer Care 193
HP Support 195
HP Support Center 193
printerinstallatie 194
onjuist uitgelijnde kleuren 141
optie frontpanel
droogtijd selecteren 40
Form feed en afsnijden 40
papierdoorvoer 40
slaapstand 27
optie voorpaneel
automatisch uitschakelen 27
diagnostische afbeelding
afdrukken 101
rmware-update 110
Helderheid scherm 27
I/O-time-out selecteren 147
kalibratie gereed papier opnieuw
instellen 109
papier kalibreren 108
printkop reinigen 102
printkop uitlijnen 103
printkop vervangen 104
rol verwijderen 36
snijder inschakelen 40
taal selecteren 26
over deze handleiding 3
P
papier
afdrukken op geladen papier 48,
122
blijft achter in printer 135
doorvoer 40
formaat 46
formaten (max en min) 197
Form feed en afsnijden 40
foutberichten bij laden 120
gedrukt op verkeerd papier 122
informatie weergeven 39
laden lukt niet 119
lade vastgelopen 132
niet goed snijden 135
niet vlak 143
onderhoud 39
onjuist 122
onjuist bericht dat papier op is
134
papierdoorvoer. 40
papierdoorvoer kalibreren 108
papier niet in driver 121
papierstoring scanner 135
rol los op as 135
rol vastgelopen 122
scanner laadt niet origineel 135
selecteer het type 48
snijden na afdrukken 135
storing door afgesneden strook
134
uitvoerproblemen in bak 134
vel vastgelopen 130
zuinig gebruik van 49
papierformaat 46
papier laden
algemeen advies 32
laden lukt niet 119
lade voor meerdere vellen 38
papier niet in driver 121
rol in printer 34
rol kan niet worden geladen 119
rol op een as 32
vel 36
vel kan niet worden geladen 119
vel kan niet worden geladen vanuit
de lade 120
papier niet in driver 121
papier plaatsen lukt niet 119
papiersoorten 116
papier verwijderen
rol 36
vel 38
per e-mail afdrukken 77
Photoshop, afdrukken vanuit 87
plaat reinigen 145
poorten 9
printerbeveiliging 30
printer drukt niet af 187
printermodellen 5
printerrapporten 13
printersoftware 11
Mac OS X verwijderen 19
Windows verwijderen 17
printer start niet 187
printerstatus 101
printkop
bestellen 116
kan niet plaatsen 176
over 99
reinigen; zuiveren 102
specicatie 197
uitlijnen 103
vervangen 103
printkopreiniger
specicatie 197
NLWW Index 205
probleemoplossing mobile printing
183
probleemoplossing webservices 183
problemen met afbeelding
afgesneden aan onderkant 147
afgesneden afbeelding 147
objecten ontbreken 147
problemen met afdrukkwaliteit
afgeven van zwarte inkt 145
algemeen 139
getrapte lijnen 140
horizontale strepen 139
inktvlekken 144
korreligheid 143
krassen 144
lijndikte 140
onderbroken lijnen 141
onjuiste lengte van lijnen 142
onjuist uitgelijnde kleuren 141
papier niet vlak 143
randen donkerder dan verwacht
145
randen getrapt of niet scherp
145
streepvorming 139
veegvlekken 144
verticale lijnen van andere
kleuren 146
wazige lijnen 142
witte plekken 146
problemen met plaatsen van papier
119
problemen met scankwaliteit
beschadigd origineel 165
echobeeld 166
kleurfranjes 159
kleurverschillen tussen
scanbalken 156
korrels in opgevulde gebieden
155
kreukels of vouwen 152
lichtvlek bij glanzende originelen
160
onderbroken lijnen 153
onnauwkeurige kleuren 158
onscherpte 162
papierdoorvoer 163
randdetectie 168
schaduwen/lichte delen vallen
weg 159
te scheef 168
trillingen-eect 161
variabele lijndikte 157
verkleinen 167
verticale lijnen tussen
scanbalken 157
verticale rode/groene stroken
161
verticale vervorming 166
verticale zwarte strook van 30 cm
breed 164
vlakvullingen met een lichte kleur
ontbreken 154
volledig verkeerde kleuren 165
willekeurige verticale lijnen 152
R
Reparatie door klant 194
rol papier
laden op as 32
plaatsen 34
verwijderen 36
rugged case 117
S
scanner
diagnostische plot 169
geen toegang tot netwerkmap
149
kalibratie 113
origineel opnieuw geladen 150
scanbalken reinigen 111
trage scan 149
snijder
Aan/uit 40
software 11
software-update 110
specicaties
afdrukken per e-mail 198
akoestische 200
draadloze frequentie 200
functioneel 197
fysieke 199
geheugen 199
grasche talen 198
HP Smart-app 199
inktbenodigdheden 197
marges 198
mechanische nauwkeurigheid
198
milieu 200
mobiel 198
mobile printing 198
papierformaat 197
vaste schijf 199
voeding 199
specicaties draadloze frequentie
200
specicatie vaste schijf 199
statistieken
inktpatroon 97
T
taal 26
telefoonnummer 195
toegangscontrole 23
transporttas 117
V
veiligheidsmaatregelen 1
vellen papier
de lade voor meerdere vellen
gebruiken 38
verwijderen 38
vel papier
laden 36
vervagende kleuren 146
voeding
aan/uit 12
voedingsspecicaties 199
vooraanzicht 6, 7
voorkeuren, Windows-driver 23
voorpaneel 9
helderheid 27
taal 26
voorzichtig 3
W
waarschuwing 3
wachttijd slaapstand 27
wazige lijnen 142
Webservice
instellen 24
Webservices
inleiding 12
Z
zorg voor de printer 101
zuinigheid
met inkt 50
op papier 49
zwart-wit 51
206 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210

HP DesignJet T830 Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor