Documenttranscriptie
Omslag
Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera
Model Nr.
DMC-FX55
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens dit
apparaat in gebruik te nemen.
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of
geregistreerde merken van Apple Inc. en worden
onder licentie gebruikt.
VQT1K66
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken
u te bedanken voor de aanschaf van deze
Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze
handleiding met aandacht en bewaar hem
binnen handbereik voor toekomstige
raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND,
ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE
VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN, VOCHT,
DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG
U GEEN VOORWERPEN WAARIN
EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP
HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE
AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE
AFDEKKING (OF HET
ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN
ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET
APPARAAT DIE DOOR DE
GEBRUIKER MOETEN WORDEN
ONDERHOUDEN. LAAT
ONDERHOUD OVER AAN
VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menuopties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de illustraties
die in deze Handleiding voor Gebruik
opgenomen zijn.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk van
Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur.
Niet uit elkaar halen, verhitten boven
60 xC of verassen.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven
banden of schijven, of ander gepubliceerd
of uitgezonden materiaal, voor andere
doeleinden dan persoonlijk gebruik,
kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor
privé-gebruik kan het opnemen van
bepaald materiaal aan beperkingen
onderhevig zijn.
-2-
Het productidentificatielabel bevindt
zich aan de onderkant van de
apparaten.
Voor Gebruik
-Als u dit symbool zietInformatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische
producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze
gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt,
teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw
winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen
voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door
een onjuiste verwerking van afval.
Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde
inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw
leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
∫ Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE
VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET
IN EEN BOEKENKAST, EEN
INGEBOUWDE KAST OF EEN
ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN.
ZORG ERVOOR DAT DE
VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE
MATERIALEN WORDEN
AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND
TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE
VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET
APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN,
TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF
IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS
BRANDENDE KAARSEN, OP HET
APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP
EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
-3-
Voor Gebruik
∫ Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een
SDHC-geheugenkaart en een
MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de
volgende types Geheugenkaarten.
– SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
– SDHC-geheugenkaart (4 GB)
– MultiMediaCard (alleen foto's)
• De batterijoplader gaat in standby staan als
de AC-kabel is aangesloten.
Het primaire circuit is altijd “actief” zolang
een de batterijlader op het stroomnet is
aangesloten.
∫ Wat u wel en niet met het toestel mag
doen
• Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor
beschadigen, problemen met het toestel
veroorzaken, of het opnemen onmogelijk
maken.
• We raden het sterk aan het
toestel niet in uw broekzak
te laten wanneer u zit en het
ook niet in een volle of te
kleine tas te proppen, enz.
Dit zou schade aan de
LCD-monitor of persoonlijk
letsel tot gevolg kunnen
hebben.
• Wees bijzonder voorzicht op de volgende
plaatsen die problemen met het toestel
kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in het toestel kan
komen zoals op een strand of op plaatsen
waar het regent.
Meer specifieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB
of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een
SDHC-logo is niet gebaseerd op de
SD-standaard en zal niet in dit product werken.
OK
4
4
Gelieve deze informatie op de volgende
website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
• Raak de lens of de aansluitingen niet aan
met vuile handen. Zorg er ook voor dat er
geen vloeistoffen in de ruimte rondom de
lens, de knoppen, enz. terecht kan
komen.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel
komen, een droge doek gebruiken om het
toestellichaam voorzichtig af te drogen.
∫ Over condens (Als de lens bedampt is)
• Condens doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt
zoals hieronder beschreven wordt. Op
condens letten omdat het vlekken op de
lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het
toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met
rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de
camera weer op kamertemperatuur komt.
∫ Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij
het gebruik”. (P138)
-4-
Inhoud
Gevorderd
(Opname van opnamen)
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Voorbereiding
Standaard accessoires..............................7
Namen van de onderdelen........................7
Beknopte gebruiksaanwijzing....................9
De batterij opladen met de oplader .........10
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen) .....................11
De kaart (optioneel)/de batterij invoeren
en verwijderen.........................................13
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart (optioneel) .................................15
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................17
• De klokinstelling wijzigen ..................18
De Instelknop ..........................................19
Menu instellen .........................................20
Over het set-up Menu .............................23
LCD-Monitorweergave/de
LCD-Monitorweergave omschakelen ......27
Basiskennis
Opnamen maken.....................................29
Opnamen maken met de automatische
functie
(Intelligente automatische functie) ..........32
Opnamen maken met de Zoom ..............35
• De optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)...................................................35
• De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden ...............37
De opnamen controleren (Overzicht) ......38
Beelden afspelen/verwijderen .................39
Over de LCD-monitor ..............................42
• De afgebeelde informatie wijzigen ....42
• De LCD-Monitor helderder maken ....45
Beelden maken met de ingebouwde
flits ...........................................................47
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................52
Belichting-scompensatie .........................53
Beelden maken met Auto Bracket...........54
Close-up’s maken....................................55
Opnamen maken met een scènefunctie
die past bij de omstandigheden
(Scènefunctie) .........................................56
• [PORTRET] .......................................57
• [GAVE HUID] ....................................57
• [ZELFPORTRET] ..............................58
• [LANDSCHAP] ..................................59
• [SPORT]............................................59
• [NACHTPORTRET]...........................59
• [NACHTL. SCHAP] ...........................60
• [VOEDSEL] .......................................60
• [PARTY] ............................................60
• [KAARSLICHT]..................................61
• [BABY1]/[BABY2] ..............................61
• [HUISDIER] .......................................63
• [ZONSONDERG.] .............................63
• [H. GEVOELIGH.] .............................64
• [HI-SPEED BURST] ..........................64
• [STERRENHEMEL]...........................65
• [VUURWERK] ...................................66
• [STRAND] .........................................67
• [SNEEUW] ........................................67
• [LUCHTFOTO] ..................................68
Bewegende beelden................................69
De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt...........................71
De tijd van uw reisbestemming
weergeven (World Time) .........................73
-5-
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...75
• [WITBALANS] ...................................77
• [SLIMME ISO] ...................................79
• [GEVOELIGHEID].............................80
• [ASPECTRATIO]...............................80
• [FOTO RES.]/[KWALITEIT]...............81
• [AUDIO OPNAME] ............................82
• [AF MODE]........................................83
• [STABILISATIE] ................................85
• [BURSTFUNCTIE] ............................86
• [AF ASS. LAMP] ...............................87
• [SLUITER LANG] ..............................88
• [KLEURFUNCTIE] ............................88
Klembordopnamen maken en bekijken
(Klembordfunctie)....................................89
Geavanceerd (Terugspelen)
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................125
Opnamen afdrukken..............................129
Opnamen terugspelen op een
TV-scherm.............................................134
Overige
Schermdisplay.......................................135
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...138
Waarschuwingen op het scherm ...........141
Problemen oplossen..............................143
Aantal mogelijke opnamen en
beschikbare opnametijd ........................149
Specificaties ..........................................153
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .......................93
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback) .................................94
De terugspeelzoom gebruiken ................95
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid .................................96
Stilstaande beelden maken van een
filmpje......................................................98
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................100
• [DIASHOW] .....................................101
• [CATEGORIE] .................................103
• [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]........106
• [FAVORIETEN] ...............................108
• [TITEL BEW.] ..................................109
• [TEKST AFDR.]...............................111
• [DPOF PRINT] ................................114
• [BEVEILIGEN].................................116
• [AUDIO DUB.] .................................117
• [NW. RS.] ........................................117
• [BIJSNIJD.] .....................................119
• [ASPECT CONV.] ...........................120
• [KOPIE] ...........................................122
• [FORMATEREN] .............................124
-6-
Voorbereiding
Voorbereiding
Standaard accessoires
Namen van de
onderdelen
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn
voordat u het toestel gebruikt.
1 Batterijpakket
(In de tekst wordt dit aangeduid als
batterij)
2 Batterijoplader
(In de tekst wordt deze aangeduid als
oplader)
3 AC-Kabel
4 USB-kabel
5 AV-Kabel
6 CD-ROM
• Software
7 CD-ROM
• Gebruiksaanwijzing
8 Draagriem
9 Batterijhouder
1
1
2
3
• De accessoires en de vorm ervan kunnen
verschillen, afhankelijk van het land of het
gebied waar u de camera hebt gekocht.
• De SD-geheugenkaart, de
SDHC-geheugenkaart en de
MultiMediaCard worden in de tekst
aangeduid als kaart.
• De kaart is optioneel.
U kunt opnamen maken of afspelen met
het ingebouwde geheugen als u geen
kaart gebruikt.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als u meegeleverde
accessoires verliest. (U kunt de accessoires
apart aanschaffen.)
NL
2
3
Flits (P47)
Lens (P4, 139)
Lampje van de zelfontspanner (P52)
AF-lamp (P87)
4
5
6
8 7
4
5
6
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Voor het Verenigd Koningrijk en
continentaal Europa
Informatie over de heroplaadbare
batterij
De batterij kan worden gerecycled.
Leef de plaatselijke
recyclingvoorschriften na.
-7-
LCD-monitor (P27, 42, 135)
[DISPLAY/LCD MODE]-knop (P42, 45)
Joystick
[MENU/SET]-knop (P17)
2/Zelfontspannerknop (P52)
4/[REV]-knop (P38)
1/ Knop voor flitsinstelling (P47)
3/Belichtingscompensatie (P53)/
Auto bracket (P54)/
Fijnafstelling witbalans (P78)/
Knop voor achtergrondlichtcompensatie in
de intelligente automatische functie (P34)
Voorbereiding
In deze gebruiksaanwijzing worden
handelingen met de joystick beschreven
aan de hand van afbeeldingen zoals
hieronder.
b.v.:Wanneer u op de 4 knop drukt
17 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P125,
129, 134)
18 [DC IN]-aansluiting (P125, 129)
• Altijd een echte Panasonic AC-adapter
gebruiken (optioneel).
• Deze camera is verbonden met de
AC-adapter (optioneel) maar kan de batterij
niet opladen.
19
bijv.:Als u op de [MENU/SET] knop
drukt
MENU
/SET
7
8
[FUNC] (P75)/Wis (P39) knop
Statusindicator (P14, 24, 27, 29)
21
19 Uitsparing voor statief
• Als u een statief gebruik, zorg er dan
voor dat het statief stevig staat wanneer
de camera erop wordt bevestigd.
20 Kaart/batterijklepje (P13)
21 Vrijgavehendeltje (P13)
9 10
11 12
9
10
11
12
13
14
20
13 14
Schakelaar camera AAN/UIT (P17)
Zoomhendeltje (P35)
Speaker (P97)
Microfoon (P69, 82)
Ontspanknop (P29, 69)
Instelknop (P19)
15
16
17
18
15 Bevestigingsoogje voor draagriem
• Wij raden aan de draagriem aan de
camera te bevestigen om te
voorkomen dat de camera valt.
16 Lenscilinder
-8-
Voorbereiding
Beknopte
gebruiksaanwijzing
3 Zet de fotocamera aan om opnamen
te maken.
• Stel de klok in. (P17)
Dit is een beknopt overzicht van hoe u
opnamen opneemt en terugspeelt met het
toestel. Bij elke stap controleert u de pagina's
waarnaar verwezen wordt en die tussen
haakjes staan.
OFF
ON
1 De batterij opladen. (P10)
plug-in-apparaat
1 Stel de functieknop in op [
].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen te
maken. (P29)
4 Speel de opnamen terug af.
insteektype
• De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad dus de batterij
eerst op.
1 Stel de functieknop in op [
].
2 Kies de opname die u wil bekijken. (P39)
2 Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P13)
• Als u geen kaart gebruikt, kunt u
opnamen opnemen of terugspelen met
het ingebouwde geheugen; (P15). P15
raadplegen als u een kaart gebruikt.
-9-
Voorbereiding
• Het laden is gedaan als het lampje
[CHARGE] A uitgaat (na ongeveer
120 minuten).
• Als het [CHARGE] lampje knippert, leest u
P11.
De batterij opladen met
de oplader
De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst op.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
1 Steek de batterij in de goede
richting.
2 Steek de stekker van de oplader in
het stopcontact.
plug-in-apparaat
insteektype
• Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit
het stopcontact.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden
of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter
geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang
niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs als
deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Laad de batterij op met de oplader.
• De oplader niet uit elkaar halen of er iets
aan wijzigen.
• Houd metalen voorwerpen (bijv.
paperclips) uit de buurt van de
aansluitingen van de netstekker om
brand en/of elektrische schokken als
gevolg van kortsluiting of de daaruit
voortkomende hitte te voorkomen.
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding.
• Het laden start als het lampje [CHARGE]
A groen oplicht.
- 10 -
Voorbereiding
Over de batterij
Het aantal opnamen verschilt
afhankelijk van de pauzetijd tussen de
opnamen.
Als de pauzetijd tussen de opnamen
langer wordt, neemt het aantal
mogelijke opnamen af.
[Wanneer u bijv. om de 2 minuten een
opname maakt, neemt het aantal
opneembare beelden af tot ongeveer
70.]
(Opladen/Aantal opnamen)
∫ Levensduur van de batterij
Het aantal opnamen
(Volgens CIPA-standaard in normale
beeldfunctie [
])
Aantal
opnamen
Ongeveer 280 opnamen
(Ongeveer 140 min)
Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/
Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor
aan staat.¢
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart
(16 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de
fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1]).
• Om de 30 seconden opnemen, met volle
flits om de tweede opname.
• Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of
andersom zetten bij elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het
toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
¢ In de functie Auto Power LCD, de
LCD-versterkingsfunctie en de
hoge-hoekfunctie (P45) kunnen minder
opnamen worden gemaakt.
• CIPA is een afkorting van
[Camera & Imaging Products Association].
∫ Terugspeeltijd
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd
zullen variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en opslagcondities
van de batterij.
∫ Opladen
Oplaadtijd
Ongeveer 120 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met
het optionele batterijpakket zijn dezelfde als
hierboven.
• Als het opladen start, brandt de [CHARGE]
aanduiding.
∫ Als het [CHARGE] lampje knippert
• De batterij is te heet of te koud. Het zal
langer duren dan normaal om de batterij op
te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet
helemaal opgeladen wordt.
• De polen op de lader of op de batterij zijn
vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een
droge doek.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera
extreem kort wordt zelfs als de batterij goed
opgeladen is, zou de levensduur van de
batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een
nieuwe batterij.
- 11 -
Voorbereiding
∫ Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur
tussen 10 oC tot 35 oC. (Dit moet ook de
temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verminderen en de bedrijfstijd kan korter
worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/
snowboarden).
• De batterij kan uitzetten en minder lang
werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor
een lang meegaande batterij raden wij aan
deze niet te vaak op te laden als de batterij
nog niet helemaal leeg is.
- 12 -
Voorbereiding
De kaart (optioneel)/de
batterij invoeren en
verwijderen
A
• Controleer of het toestel uit staat.
• Leg een kaart klaar (optioneel).
• U kunt opnamen maken of terugspelen
met het ingebouwde geheugen als u
geen kaart gebruikt.
B
B: Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als deze
niet goed in het toestel zit.
1 Zet het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open het
dekseltje op de kaart/batterij.
3 1:
Sluit de kaart/batterijklep.
2:
Zet het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
• Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
• Bij gebruik van andere accu’s kunnen
wij de kwaliteit van dit product niet
garanderen.
2 Batterij:
Steek de opgeladen batterij precies
in de goede richting.
Trek de hendel A in de richting van
de pijl om de batterij eruit te halen.
Kaart:
Druk er lichtjes op en zorg dat de
kaart in de goede richting zit.
Druk op de kaart totdat u deze hoort
klikken en trek de kaart dan recht
naar boven uit het toestel.
- 13 -
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal
kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en
steekt u deze er weer in.
Voorbereiding
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De
batterij opslaan in de batterijhouder
(bijgeleverd).
• De batterij niet verwijderen totdat de
LCD-monitor en het statuslampje (groen)
uit zijn gegaan omdat anders de
instellingen verkeerd opgeslagen kunnen
worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld
voor dit toestel. Gebruik de batterij niet
voor andere apparatuur.
• Kom niet aan de batterij terwijl het toestel
aan staat. De gegevens op het
ingebouwde geheugen of de kaart
kunnen beschadigd raken of verloren
gaan. Wees bijzonder voorzichtig als het
toestel gegevens aan het lezen is op het
ingebouwde geheugen of op de kaart.
(P27)
• We raden een kaart van Panasonic aan.
- 14 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde
geheugen/de kaart
(optioneel)
Het ingebouwde geheugen kan worden
gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de
kaart vol raakt.
U kunt uw opnamen opslaan op een kaart.
(P122)
∫ Ingebouwd geheugen [
]
U kunt opnemen of afspelen met het
ingebouwde geheugen. (U kunt dit
geheugen niet gebruiken als er een kaart
in het toestel zit.)
• Het ingebouwde geheugenvermogen is
ongeveer 27 MB.
• De beeldresolutie is vast ingesteld op
QVGA (320k240 pixels) voor opname van
bewegende beelden in het ingebouwde
geheugen.
• Klembordopnamen (P89) worden
opgeslagen in het ingebouwde geheugen,
ongeacht of er een kaart is ingevoerd.
∫ Kaart [ ]
Als er een kaart in het toestel zit, kunt u
beelden op de kaart opnemen of afspelen.
∫ Kaart (optioneel)
• De SD-geheugenkaarten, de
SDHC-geheugenkaarten en de
MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht
verwijderbare externe geheugenkaarten.
Lees P4 voor informatie over de kaarten die
compatibel zijn met dit toestel.
• De SDHC-geheugenkaart is een
geheugenkaartstandaard die bepaald is
door de SD-associatie in 2006 voor hoog
vermogen-geheugenkaarten die meer dan
2 GB kunnen bevatten.
• De lees-/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart en een
SDHC-geheugenkaart is groot. Beide typen
kaarten zijn uitgerust met een
Schrijfbeveiligingschakelaar A, waarmee
schrijven en formatteren van de kaart
verhinderd wordt. (Als u de beveiliging op
[LOCK] zet, kunt u geen gegevens op de
kaart schrijven of wissen of de kaart
formatteren. Als u de beveiliging weer naar
de andere kant zet, dan zijn deze functies
weer beschikbaar.)
2
• Dit toestel (SDHC-compatibel) is compatibel
met de SD-geheugenkaarten gebaseerd op
de SD-geheugenkaartspecificaties en
geformatteerd in het FAT12-systeem en het
FAT16-systeem. Het is tevens compatibel
met de SDHC-geheugenkaarten die
gebaseerd zijn op de
SD-geheugenkaartspecificaties en
geformatteerd zijn in het FAT32-systeem.
• Een SDHC-geheugenkaart kan worden
gebruikt in apparatuur die compatibel is met
SDHC-geheugenkaarten maar kan niet
worden gebruikt in apparatuur die alleen
compatibel is met SD-geheugenkaarten.
(Lees altijd de gebruiksaanwijzing van de
apparatuur die u gebruikt. Als u de opnamen
laat afdrukken bij een fotostudio, vraag deze
dan voordat de opnamen worden afgedrukt.)
(P4)
• Voor informatie over het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd voor
elke kaart, P149 raadplegen.
• We raden het gebruik van
Hoge-Snelheid-SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten aan om
bewegende beelden op te nemen.
- 15 -
Voorbereiding
• De gegevens op het ingebouwde geheugen
of de kaart kunnen beschadigd raken of
verloren gaan door elektromagnetische
golven of statische elektriciteit of omdat het
toestel of de kaart stuk is. We raden aan
belangrijke gegevens op een PC enz. op te
slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere
apparatuur. Formatteer de kaart alleen op
het toestel zelf zodat er niets kan mislopen.
(P124)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik
van kinderen om te voorkomen dat ze de
kaart inslikken.
- 16 -
Voorbereiding
De datum en de tijd
instellen (Klokinstelling)
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4/2/1 om de datum
en tijd te selecteren.
:
:
∫ Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende
scherm verschijnt wanneer u het toestel
aanzet.
OFF
ON
A De tijd in uw woongebied
B De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P73)
• 2/1: Kies het gewenste onderdeel.
• 3/4: De afbeeldingvolgorde voor de
datum en tijd instellen.
• : Annuleren zonder de klok in te stellen.
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet het toestel uit als u klaar bent met het
instellen van de klok. Zet dan de
instelknop op een opnamefunctie om de
camera aan te zetten en controleer of de
klok goed is ingesteld.
A Instelknop
B [MENU/SET]-knop
Joystick
- 17 -
Voorbereiding
De klokinstelling wijzigen
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4 om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Verplaats 1 en voer de stappen 2 en 3
uit om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
• U kunt de klok ook in het [SET-UP] menu
instellen. (P23)
• Als een volledig opgeladen batterij
gedurende meer dan 24 uur in het toestel
heeft gezeten, wordt de ingebouwde batterij
voor de klok verder opgeladen zodat de
klokinstelling ten minste 3 maanden wordt
opgeslagen (in de camera), zelfs als de
batterij wordt verwijderd. (Als u een batterij
invoert die niet voldoende is opgeladen, blijft
de klokinstelling mogelijk minder lang
opgeslagen.) Na deze periode wordt de
klokstelling geannuleerd. Stel de klok in dat
geval opnieuw in.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24
uren systeem.
• Als de klok niet is ingesteld en u stelt de
datumafdruk op de opnamen in met [TEKST
AFDR.] (P111) of u laat de opnamen
afdrukken door een fotograaf, wordt niet de
juiste datum afgedrukt.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste
datum worden afgedrukt, zelfs als de datum
niet op het scherm van de camera wordt
weergegeven.
- 18 -
Voorbereiding
De Instelknop
∫ Basiskennis
Als u het toestel aan zet en dan aan de
instelknop draait, kunt u niet alleen
overschakelen van opnamen naar
afspelen maar kunt u ook overschakelen
naar de macrofunctie voor close-ups of
naar een opnamefunctie die beter past bij
de opname die u wenst te maken.
∫ Schakelen tussen functies door aan de
instelknop te draaien
Zet het deel A op de gewenste functie.
Draai langzaam aan de instelknop om een
functie in te stellen. (Zet de knop niet naast
een lege ruimte zonder functie.)
Normale opnamefunctie (P29)
Deze functie voor gewoon opnemen
gebruiken.
Intelligente automatische
functie (P32)
Gebruik deze functie om het toestel
automatisch alle instellingen te doen
hanteren voor het maken van opnamen.
Terugspeelfunctie (P39)
Met deze functie speelt u opnamen af.
∫ Gevorderd
Macrofunctie (P55)
Met deze functie maakt u close-upbeelden
van een onderwerp.
Scènefunctie (P56)
SCN
Hiermee maakt u beelden die passen bij
de scène die u opneemt.
Bewegende beeldfunctie (P69)
Met deze functie maakt u opnamen van
bewegende beelden.
Klembordfunctie (P89)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken en terug te spelen als
klembordopnamen.
SCN
Printfunctie (P129)
Gebruik deze functie om beelden af te
drukken.
• De pagina hierboven B verschijnt op de
LCD-monitor als u aan de instelknop draait.
(P26)
De functie die u hebt gekozen verschijnt op
de LCD-monitor als u de camera aan zet.
- 19 -
Voorbereiding
Menu instellen
∫ Over de menupictogrammen
∫ Menupagina’s afspelen
Dit verschijnt als de instelknop op [
[
]/[
]/[
]/[
] staat.
[OPNAME] functie menu (P75)
Druk op [MENU/SET].
[AFSPELEN] functie menu
(P100)
bijv.: De eerste van in totaal 3 pagina´s wordt
afgebeeld.
Dit verschijnt als de instelknop op [
staat.
B
A
]/
C
]
[SCÈNE MODE] menu (P56)
Dit verschijnt als de instelknop op [
staat.
]
[SET-UP] menu (P23)
A Menupictogrammen
B Huidige pagina
C Menuonderdelen en instellingen
• Draai aan de zoomhendel terwijl u een
menuonderdeel kiest om over te schakelen
naar de vorige of volgende pagina.
• De menupictogrammen en onderdelen die
verschijnen hangen af van de stand van de
instelknop.
Dit verschijnt als de instelknop op [
[
]/[
]/[
]/[
]/[
] staat.
- 20 -
]/
Voorbereiding
∫ Menuonderdelen instellen
• In het volgende voorbeeld kunt u zien hoe
[KWALITEIT] moet worden ingesteld in de
normale opnamefunctie [ ].
4 Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
MENU
/SET
1 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren.
∫ De menupagina sluiten
Druk op [MENU/SET].
• Als de instelknop op [
]/[
]/[
]/
[
]/[
] staat, kunt u het menuscherm
ook sluiten door de ontspanknop half in te
drukken.
A
• Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende scherm.
2 Verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om de instelling te
selecteren.
- 21 -
Voorbereiding
∫ Overschakelen naar het [SET-UP] menu
1 Verplaats 2 in een menuscherm.
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram te selecteren.
3 Verplaats 1.
• Kies een menuonderdeel en stel het in.
- 22 -
Voorbereiding
Over het set-up Menu
• De onderdelen instellen zoals vereist.
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug
te keren naar de begininstellingen die u
aantreft bij aankoop. (P25)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [BATT.
BESP.] en [BESPARING] zijn belangrijke
onderdelen. Controleer de instellingen
ervan voordat u ze gebruikt.
[KLOKINST.] (P17)
(Datum en tijd wijzigen.)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Datum en tijd wijzigen.
MENU
/SET
[AUTO REVIEW]
(Een opname op het scherm weergeven.)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld
op het scherm verschijnt.
MENU
/SET
[OFF]
[1SEC.]
[3SEC.]
[ZOOM]: De opname verschijnt
1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt
nogmaals 1 seconde.
• De automatische overzichtsfunctie is niet
geactiveerd in de
bewegende-beeldenfunctie [
].
• De automatische afspeelfunctie is
ingeschakeld, onafhankelijk van de manier
waarop deze is ingesteld als u automatische
bracket (P54), [HI-SPEED BURST] (P64)
gebruikt in de scènefunctie, de burstfunctie
(P86) en als u stilstaande beelden met
geluid (P82) opneemt. (Het beeld wordt niet
uitvergroot.)
• Auto review kan niet worden ingesteld
wanneer de auto bracket of burstfunctie
wordt gebruikt, in de
bewegende-beeldenfunctie [
] of
wanneer [AUDIO OPNAME],
[ZELFPORTRET] (P58) of
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie op [ON] staat.
• In de intelligente automatische functie [
]
is de auto review-functie vast ingesteld op
[1SEC.].
[BATT. BESP.]
(Het toestel automatisch laten
uitschakelen.)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd (het toestel wordt automatisch
uitgezet om de batterijlevensduur te sparen)
als u het toestel net zo lang niet gebruikt als
ingesteld is in de besparingsfunctie.
[1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.], [OFF]
• De ontspanknop half indrukken of het toestel
uit- en aanzetten om de
energiebesparingsfunctie te annuleren.
• De energiebesparingsfunctie staat vast op
[2MIN.] in de besparingsfunctie en op
[5MIN.] in de intelligente automatische
functie [
] en in de klembordfunctie [ ].
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in de
volgende gevallen.
– Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel)
– Als u het toestel aansluit op een PC of een
printer
– Als u bewegende beelden opneemt of
afspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
- 23 -
MENU
/SET
Voorbereiding
[BESPARING]
(De LCD-monitor automatisch laten
uitschakelen.)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De LCD-monitor wordt minder helder en gaat
automatisch uit als de camera niet wordt
gebruikt om de batterij te sparen.
MENU
/SET
[LEVEL 1]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt
gedurende ongeveer
15 seconden in
opnamefunctie.
[WERELDTIJD] (P73)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De tijd in uw woongebied en reisbestemming
instellen.
MENU
/SET
[
]:
U reisbestemming
[
]:
Uw woongebied
[LCD SCHERM]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De helderheid van de LCD-monitor in
7 stappen aanpassen.
MENU
/SET
[LEVEL 2]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt
gedurende ongeveer
15 seconden in
opnamefunctie of gedurende
ongeveer 5 seconden nadat
er een beeld gemaakt is.
[OFF]:
– Als de zelfontspanner ingesteld is
– Terwijl u bewegende beelden opneemt
[RICHTLIJNEN]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Stel het patroon van de richtlijnen in die
afgebeeld worden wanneer u beelden maakt.
(P42, 43)
U kunt ook instellen of u de opname-informatie
en het histogram afgebeeld wilt hebben
wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
MENU
/SET
Besparingsfunctie kan niet
geactiveerd worden.
• De LCD-monitor uit als de flits opgeladen
wordt.
• De statusindicator licht op als de
LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor weer
aan te zetten.
• De energiebesparingsfunctie wordt na [2MIN.]
ingeschakeld. [In de intelligente automatische
functie [
], wordt de functie echter pas na
[5 MIN.] ingeschakeld en de
energiebesparingsfunctie werkt niet als de
AC-adapter (optioneel) wordt gebruikt.]
• De helderheid van de LCD-monitor wordt
niet gereduceerd in de
LCD-versterkingsfunctie en in de
breedhoekfunctie.
• De besparingsfunctie werkt niet in de
volgende gevallen.
– In de klembordfunctie [
]
– Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel)
– Als er een menupagina op het scherm
staat
[OPNAME INFO.]: [ON]/[OFF]
[HISTOGRAM]:
[ON]/[OFF]
[PATROON]:
[
]/[
]
• Het afbeelden van de richtlijnen kan niet
worden ingesteld in de klembordfunctie
[
].
- 24 -
Voorbereiding
[REISDATUM] (P71)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw
reis instellen.
[SET], [OFF]
MENU
/SET
[TOON]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Hiermee stelt u een bieptoon in.
MENU
/SET
[TOONNIVEAU]
[
]:
Geen werkingsgeluid
[
]:
Zacht werkingsgeluid
[
]:
Hard werkingsgeluid
[PIEPTOON]:
1
/
/
2
3
[ONTSPANNER]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Hiermee stelt u de sluitertoon in.
MENU
/SET
[SHUTTER VOL.]
[
]:
Geen sluitergeluid
[
]:
Zacht sluitergeluid
[
]:
Hard sluitergeluid
[SHUTTER TOON]:
1
/
2
/
3
[VOLUME]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
U kunt het speakervolume regelen in 7
stappen van 6 tot 0.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt
dit het volume van de TV-speakers niet.
MENU
/SET
[NR. RESET]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Reset het bestandnummer van de volgende
opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het
bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P126)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999
toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt,
kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de
kaart te formatteren nadat u de gegevens op
een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te
zetten, het ingebouwde geheugen (P124) of
de kaart eerst formatteren en vervolgens
deze functie gebruiken om het
bestandsnummer opnieuw in te stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het
mapnummer. [JA] kiezen om het
mapnummer opnieuw in te stellen.
MENU
/SET
[RESETTEN]
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen
worden weer teruggezet naar de
begininstellingen.
Wanneer de instellingen van het
[SET-UP]-menu worden gereset, worden ook
de volgende instellingen gereset. Daarnaast
wordt [FAVORIETEN] (P108) in het
[AFSPELEN]-functiemenu op UIT gezet en
worden [LCD ROTEREN] (P106) en
[STARTWEERGAVE] (P89) in de
klembordfunctie op AAN gezet.
– De geboortedatum en naam instellen voor
[BABY1]/[BABY2] (P61) en [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
– Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P71)
– De instelling voor [WERELDTIJD] (P73).
• Het mapnummer en de klokinstelling worden
niet gewijzigd.
- 25 -
MENU
/SET
Voorbereiding
[VIDEO UIT]
(Alleen Terugspeelfunctie)
Op [
] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Instellen om aan te passen aan het kleuren
televisiesysteem in elk land.
MENU
/SET
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
[TV-ASPECT]
(Alleen Terugspeelfunctie) (P134)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De verschillende TV-typen instellen.
MENU
/SET
[
[
]:
]:
Aansluiten op een TV met
een 16:9 scherm.
Aansluiten op een TV met
een 4:3 scherm.
[SCÈNEMENU]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Het scherm instellen dat verschijnt als u de
instelknop op [
] zet.
MENU
/SET
[AUTO]:
De menupagina [SCÈNE
MODE] verschijnt.
[OFF]:
Het opnamevenster voor de
op dit ogenblik geselecteerde
scènefunctie verschijnt.
[KEUZEDISPLAY]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Instellen of de weergavekeuze al dan niet
moet verschijnen als u aan de instelknop
draait.
[ON], [OFF]
MENU
/SET
[TAAL]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt,
kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om
de gewenste taal in te stellen.
MENU
/SET
- 26 -
Voorbereiding
• Deze verschijnt niet wanneer u de
camera gebruikt met de AC-adapter
(optioneel).
LCD-Monitorweergave/
de
LCD-Monitorweergave
omschakelen
∫ Schermweergave in de normale
opnamefunctie [
] (op het ogenblik
van de aankoop)
12
Aantal opneembare beelden (P149)
9
Opnamestaat
10 Ingebouwd geheugen/kaart
• De kaartaanduiding wordt rood als er
opnamen met het ingebouwde geheugen
(of de kaart) worden gemaakt.
– Als u het ingebouwde geheugen
gebruikt
34 5 6 7
13
8
8
9
10
F2.8
1/30
12
11
– Als u de kaart gebruikt
1
Opnamefunctie
2
Flitsfunctie (P47)
• Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de flits geactiveerd is, wordt het
flitspictogram rood.
3
AF-zone (P29)
• De AF-zone op het scherm is groter dan
normaal als u opneemt op donkere
plaatsen.
4
Focus (P29)
5
Beeldgrootte (P81)
6
Kwaliteit (P81)
: Waarschuwingsbeweging (P31)
7
Batterijaanduiding
• De volgende handelingen zijn niet
toegestaan als de kaartaanduiding gaat
branden. De kaart en de gegevens
kunnen beschadigd raken en het toestel
zou kunnen ophouden met normaal
werken.
– Het toestel uit zetten.
– De batterij of de kaart verwijderen. (als
u een kaart gebruikt)
– Slaan of stoten met het toestel.
– Maak de AC- adapter los. (optioneel)
(als u de AC- adapter aan het
gebruiken bent)
• Doe de bovenstaande handelingen niet
terwijl beelden worden gelezen of gewist
of terwijl het ingebouwde geheugen (of
de kaart) wordt geformatteerd. (P124)
• De toegangstijd voor het ingebouwde
geheugen kan langer zijn dan de
toegangstijd voor een kaart.
11 Sluitertijd (P29)
• De batterijaanduiding wordt rood en
knippert als de batterij bijna leeg is. (Het
statuslampje knippert als de
LCD-monitor uit staat.)
Laad de batterij op of vervang deze door
een volle batterij.
12 Lensopening (P29)
• Als de belichting niet voldoende is,
worden de lensopeningaanduiding en de
sluitertijdaanduiding rood. (Deze worden
niet rood als de flits werkt.)
13 Optische beeldstabilisator (P85)
- 27 -
Voorbereiding
• Lees P135 voor informatie over andere
weergaven op het scherm.
∫ Weergave op het scherm omschakelen
U kunt de weergave op het scherm wijzigen
met [DISPLAY]. Hiermee kunt u informatie
weergeven terwijl u opnamen maakt, zoals de
beeldresolutie of het aantal resterende
opnamen. U kunt ook opnamen maken
zonder enige info op het scherm. Lees P42
voor details.
- 28 -
Basiskennis
Basiskennis
Opnamen maken
3 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen.
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en
de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
F2.8
1/30
• De focusaanduiding 2 wordt groen en de
AF-zone 1 wordt groen in de plaats van
wit.
(3: Lensopening, 4: Sluitersnelheid)
• Het focusbereik is 50 cm tot ¶.
• Het onderwerp is niet scherp in de
volgende gevallen.
– De focusaanduiding knippert (groen).
– De AF-zone wordt rood of er is geen AFzone.
– U hoort de focustoon 4 keer.
• Als de afstand buiten het focusbereik valt,
kan het beeld onscherp zijn ook als de
aanduiding groen is.
• De statusindicator 3 gaat branden wanneer
u dit toestel aanzet 2. (Het gaat na
ongeveer 1 seconde weer uit.)
(1: Ontspanknop)
1 Het toestel voorzichtig vasthouden
met beide handen, armen stil
houden en uw benen een beetje
spreiden.
4 Druk de half ingedrukte
ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
A Flits
B AF-lamp
C Wanneer u het toestel verticaal houdt
2 Richt de AF-zone op het punt
waarop u wenst scherp te stellen.
- 29 -
Basiskennis
∫ Als u de flits gebruikt
Als de camera waarneemt dat de omgeving
waar de opname wordt gemaakt donker is,
wordt de flits geactiveerd wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
(Wanneer de flits op AUTO [
]/AUTO/
Rode-ogenreductie [
]/Langzame
synch./Rode-ogenreductie
staat.)
• U kunt de flits anders instellen voor uw
opnamen. (P47)
• Als u de ontspanknop indrukt, kan de
LCD-monitor een ogenblikje helder of
donker worden. Dit heeft geen gevolgen
voor de opname.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop
indrukt.
• De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw
vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
∫ Belichting (P53)
Als u de normale opnamefunctie [ ]
selecteert, wordt de belichting automatisch op
een geschikte belichting gezet
(AE=Automatische belichting). Afhankelijk
van de opname-omstandigheden, zoals bij
achtergrondlicht, kan de opname echter
donker worden.
In dit geval moet u de belichting
aanpassen om heldere opnamen te
maken.
∫ Scherpstellen (P31, 55)
Als u de normale opnamefunctie kiest [ ],
stelt de camera automatisch scherp (AF=
Auto Focus). Sommige delen van de opname
kunnen echter onscherp zijn. Het focusbereik
is 50 cm tot ¶.
– Wanneer er zowel objecten dichtbij als
objecten ver weg zijn.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen.
– Wanneer het object snel beweegt.
– Wanneer er weinig contrast in de scène is.
– Wanneer het object heel fel gekleurd is.
– Wanneer u een close-up maakt van een
onderwerp.
– Wanneer het toestel beweegt.
Probeer de AF/AE-vergrendeling of de
macrofunctie.
Voor informatie over de herkenfunctie van
het gezicht, P83.
∫ Kleuren (P77, 78)
Als het licht rondom een andere kleur heeft,
bijvoorbeeld bij zonlicht of halogeenlicht, krijgt
het voorwerp ook een andere kleur. Dit toestel
past de tint automatisch zo aan dat deze zo
realistisch mogelijk is. (automatische
witbalans)
Stel de witbalans in om een andere tint te
krijgen met de automatische witbalans.
Regel de witbalans fijn voor een betere
witbalanscorrectie.
- 30 -
Basiskennis
∫ Als u een opname wil maken van een
voorwerp dat niet in de AF-zone is
(AF/AE-vergrendeling)
Wanneer u een opname maakt van personen
met een compositie zoals het volgende beeld,
zult u het toestel niet kunnen scherpstellen op
het object omdat de personen buiten de
AF-zone vallen.
6
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten.
2 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen en de belichting in te
stellen.
• De focusaanduiding gaat branden
wanneer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
• U kunt herhaaldelijk de AF/AE-vergrendeling
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
F2.8
1/125
F2.8
1/125
Wij raden aan de
gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken
wanneer u opnamen van mensen maakt.
(P83)
∫ Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een
verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer
[LCD ROTEREN] (P106) ingesteld is op [ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u het gemaakt hebt met een
naar boven of naar beneden gericht toestel.
• Bewegende beelden die met een verticaal
gehouden toestel gemaakt zijn worden niet
verticaal afgebeeld.
∫ Golfstoring (camerabeweging)
• Op beweging letten wanneer u de
ontspanknop indrukt.
• Als het toestel beweegt door een langzame
sluitertijd, verschijnt de
bewegingswaarschuwing A.
F2.8
1/10
• Wanneer deze waarschuwing verschijnt,
raden wij aan een statief te gebruiken. Als u
geen statief kunt gebruiken, let u goed op de
manier waarop u het toestel vasthoudt. Het
gebruik van de zelfontspanner voorkomt
toestelbeweging die veroorzaakt wordt door
op de ontspanknop te drukken als u een
statief gebruikt (P52).
• De sluitertijd zal vooral in de volgende
gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel
stil vanaf het moment dat u de ontspanknop
indrukt totdat het beeld op het scherm
verschijnt. We raden in dit geval het gebruik
van een statief aan.
– Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect
– [NACHTPORTRET]
– [NACHTL. SCHAP]
– [PARTY]
– [KAARSLICHT]
– [STERRENHEMEL]
– [VUURWERK]
– Als de sluitertijd langzamer wordt in
[SLUITER LANG]
- 31 -
Basiskennis
Opnamen maken met de
automatische functie
(Intelligente
automatische functie)
∫ Automatische scèneherkenning
De camera zal de scènefunctie kiezen die het
best past bij het onderwerp en de
opnamecondities.
•[
] wordt ingesteld als geen van de scènes
van toepassing is.
Waargenomen scène
[i-PORTRET]
Alle instellingen van de camera worden
aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van
opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de
camera om gemakkelijker opnamen te
maken.
De volgende functies werken automatisch in
de intelligente automatische functie [
].
∫ Stabilisatiefunctie (P85)
Camerabewegingen worden waargenomen
en gestabiliseerd.
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
[i-NACHTL. SCHAP]
• De camera zal verschillende scènefuncties
kiezen voor hetzelfde onderwerp, afhankelijk
van de opnamecondities.
∫ Snelle AF
Zolang als het toestel stabiel gehouden
wordt, zal het toestel automatisch de focus
aanpassen en zal de focusaanpassing sneller
zijn dan wanneer de ontspanner ingedrukt
wordt.
∫ Intelligente ISO-gevoeligheid (P79)
Het toestel zal automatisch de geschikte
ISO-gevoeligheid en de sluitertijd instellen op
de beweging van het onderwerp en de
omliggende helderheid.
∫ Gezichtherkenning (P83)
Het toestel kan automatisch een gezicht van
een persoon herkennen en zal de focus en
belichting aanpassen om geschikt te zijn voor
dat gezicht ongeacht de grootte ervan in de
opname.
- 32 -
Basiskennis
∫ De instellingen veranderen
Op [MENU/SET] drukken om het
[OPNAME] functiemenu of het [SET-UP]
menu af te beelden, en dan het in te stellen
item selecteren. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
Menu
Onderdeel
[ASPECTRATIO] (P80)
[OPNAME]
mode menu
[FOTO RES.] (P81)
[STABILISATIE] (P85)
[BURSTFUNCTIE] (P86)
[KLEURFUNCTIE] (P88)
[KLOKINST.] (P17)
[SET-UP]
menu
[WERELDTIJD] (P73)
[REISDATUM] (P71)
[TOON] (P25)
[TAAL] (P26)
• Voor de volgende onderdelen zullen andere
instellingen beschikbaar zijn wanneer ze
worden gebruikt in combinatie met andere
[OPNAME]-functies.
– [FOTO RES.]
– [STABILISATIE]
– [KLEURFUNCTIE]
• De instellingen voor [KLOKINST.],
[WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], en
[TAAL] in de intelligente automatische
functie [
] zullen ook weerkaatst worden
in andere [OPNAME]-functies.
• De instelling voor [KLOKINST.],
[BESPARING], [WERELDTIJD], [LCD
SCHERM], [REISDATUM], [TOON],
[ONTSPANNER], [NR. RESET],
[KEUZEDISPLAY], en [TAAL] in het
[SET-UP] menu (P23) zullen ook weerkaatst
worden in de intelligente automatische
functie [
].
∫ Andere instellingen in intelligente
automatische functie [
]
In intelligente automatische functie [
],
worden andere instellingen als volgt
vastgesteld. Voor meer informatie over elke
instelling, verwijzen naar de aangegeven
pagina.
• [AUTO REVIEW] (P23):
[1SEC.]
• [BATT. BESP.] (P23):
[5MIN.]
• Zelfontspanner (P52):
10 seconden
• [WITBALANS] (P77):
[AWB]
• [KWALITEIT] (P81):
[
]
[
](0,3M EZ): ingesteld op [
]
• [AF MODE] (P83):
[
]
(Ingesteld op [
] wanneer er geen gezicht
kan worden gevonden)
• [AF ASS. LAMP] (P87):
[ON]
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [RICHTLIJNEN]
– Belichtingscompensatie
– Auto Bracket
– Witbalans, fijnafstelling
– [AUDIO OPNAME]
– [DIG. ZOOM]
– [SLUITER LANG]
– Buitenbeeldweergave
- 33 -
Basiskennis
∫ Compensatie van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er
licht achter het object is.
In dit geval zal het voorwerp, zoals een
persoon, donker worden. De functie
corrigeert het achtergrondlicht door het hele
beeld lichter te maken.
Verplaats 3.
• Als de achtergrondlichtcompensatie is
ingeschakeld, verschijnt de [ ]
(achtergrondlichtcompensatie-aanduiding
AAN A). Verplaats 3 opnieuw om deze
functie te annuleren.
A
• De flits kan op AUTO [
] of Gedwongen
UIT [
] worden gezet. Als AUTO [
]
wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van
het soort voorwerp en de hoeveelheid licht
AUTO [
], AUTO/Rode-ogenreductie
[
] of Langzame synch./
Rode-ogenreductie [
] ingesteld.
• Wanneer AUTO [
] wordt geselecteerd,
wordt [i-NACHTL. SCHAP] niet
geïdentificeerd.
• Als Gedwongen UIT [
] wordt
geselecteerd, [i-NACHTPORTRET] wordt de
scènefunctie niet geïdentificeerd.
• Als er bijv. een statief wordt gebruikt en de
camera heeft vastgesteld dat de
camerabeweging minimaal is en de
scènefunctie is geïdentificeerd als
[i-NACHTL. SCHAP], wordt de sluitertijd
ingesteld op maximaal 8 seconden. Zorg
ervoor dat de camera tijdens het maken van
opnamen niet beweegt.
- 34 -
Basiskennis
Opnamen maken met de
Zoom
∫ Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Aspectratio
(P80)
De optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)
Beeldgrootte
(P81)
Maximum
zoomuitver-groting
(Tele)
Extra optische
zoom
3,6k
—
4,6k
±
5,7k
±
(8M)
(7M)
(6M)
Mensen en voorwerpen kunnen dichterbij
lijken en landschappen kunnen met een
brede hoek worden opgenomen met behulp
van de 3,6k optische zoom. (equivalent
35 mm filmcamera: 28 mm tot 100 mm) Om
voorwerpen nog dichterbij te laten lijken
(maximaal 5,7k), zet de beeldresolutie niet
op de hoogste instelling voor iedere
aspectratio (
/
/
).
(5M EZ)
(4,5M EZ)
(3,5M EZ)
(3M EZ)
(2M EZ)
(0,3M EZ)
(2,5M EZ)
∫ Gebruik (Tele) om het object dichterbij
te laten lijken
(2M EZ)
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
∫ Gebruik (Breed) om objecten verder weg
te doen lijken
∫ Het mechanisme van de extra optische
zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [
]
(3M EZ) (3 miljoen pixels), wordt de 8M
(8,1 miljoen pixels) CCD-zone
geconcentreerd in het midden van de 3M
(3 miljoen pixels)-zone om een beeld te
maken met een hoger zoomeffect.
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
- 35 -
Basiskennis
• De optische zoom is ingesteld op Breed
(1k) wanneer het toestel aanstaat.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het
object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
• De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of
ingetrokken afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de
objectiefcilinder niet terwijl u het
zoomhendeltje verplaatst.
• In de bewegende beeldenfunctie [
] is de
zoomuitvergroting vast ingesteld op de
waarde die aan het begin van de opname
ingesteld is.
• “EZ” staat voor “Extra optische Zoom”.
• Als u een beeldresolutie instelt die de extra
optische zoom activeert, verschijnt het
pictogram van de extra optische zoom [
]
op het scherm als u de zoomfunctie
gebruikt.
• De zoom zal heel even stoppen met
bewegen dichtbij [W] (1k) als u de extra
optische zoom gebruikt. Dit is geen storing.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct
bij benadering.
• In de bewegende-beeldenfunctie [
] en
[H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in
de scènefunctie werkt de extra optische
zoom niet.
- 36 -
Basiskennis
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
Een maximum van 14,3k zoom kan bereikt
worden met de 3,6k optische zoom en de 4k
digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM]
ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME]
functiemenu. Als er een beeldresolutie
gekozen wordt die de extra optische zoom
gebruikt, kan er een maximum van 22,7k
zoom bereikt worden met de 5,7k extra
optische zoom en de 4k digitale zoom.
∫ Menuhandeling
≥[OFF]: W
≥[ON]: W
T
T
W
T
(Wanneer u de digitale zoom en de extra
optische zoom [
] (3M EZ) tegelijk
gebruikt.)
1 Optische zoom
2 Digitale zoom
3 Extra optische zoom
1 Druk op [MENU/SET].
• Selecteer het [OPNAME]-menu (
wanneer er een scènefunctie is
geselecteerd en verplaats 1.
∫ Het digitale zoombereik instellen
De zoomaanduiding op het scherm kan
tijdelijk stoppen met bewegen als u het
zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet. U
kunt het digitale zoombereik instellen door het
zoomhendeltje continu op Tele te zetten of het
zoomhendeltje één keer los te laten en het
vervolgens weer op Tele te zetten.
)
2 Verplaats 3/4 om [DIG. ZOOM]te
selecteren en verplaats 1.
3 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Een grote AF-zone (P83) verschijnt als u de
digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat de
stabilisatiefunctie niet werkt.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter
het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit
wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden
wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P52) aan om opnamen te
maken.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct
bij benadering.
• De digitale zoom werkt niet in de volgende
gevallen:
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2],
[HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en
[HI-SPEED BURST] in de scènefunctie.
– Als [SLIMME ISO] is ingesteld op [ON]
- 37 -
Basiskennis
∫ Het beeld vergroten
De opnamen
controleren (Overzicht)
1 Het zoomhendeltje op [
zetten.
] [T]
• Het zoomhendeltje op [ ] [T] zetten voor
een 4k vergroting en het vervolgens nog
verder zetten voor een 8k vergroting.
Wanneer u het zoomhendeltje in de
richting van [
] [W] zet nadat het beeld
vergroot is, wordt de vergroting kleiner.
U kunt de opnamen controleren terwijl het
toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Verplaats4 [REV].
2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
te verplaatsen.
• De laatst gemaakte opname verschijnt
10 seconden lang.
• Review kan worden geannuleerd door de
ontspanknop half in te drukken of door 4
[REV] nogmaals te verplaatsen.
• U kunt de weergave van de informatie op
het scherm tijdens het afspelen wijzigen
met [DISPLAY].
2 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren.
2:
De vorige opname terugspelen
1:
De volgende opname terugspelen
A
• Wanneer u de vergroting of het af te
beelden punt wijzigt, verschijnt de
zoomstandaanduiding A 1 seconde lang.
∫ Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
U kunt tijdens het afspelen afzonderlijke,
meerdere of alle beelden verwijderen. Lees
P39 tot 41 voor informatie over het
verwijderen van beelden.
• Wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op
[ON] worden opnamen die gemaakt zijn met
een verticaal gehouden toestel, verticaal
teruggespeeld (gedraaid).
- 38 -
Basiskennis
• Het bestandsnummer A en het
beeldnummer B wijzigen alleen elk
afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te spelen
beeld verschijnt om het beeld terug te
spelen.
• Als u 2/1 blijft verplaatsen, neemt het
aantal opnamen dat vooruit/achteruit
wordt gespoeld, toe.
• In de functie overzicht terugdraaien in de
opnamefunctie en in meervoudig
terugdraaien (P93), kunnen de opnamen
alleen één voor één verder of
teruggedraaid worden.
Beelden afspelen/
verwijderen
Als er geen kaart in het toestel zit, kunt u
gegevens afspelen of wissen in het
ingebouwde geheugen. Als er een kaart in
het toestel zit, kunt u gegevens op de kaart
afspelen of wissen.
Klembordopnamen kunnen alleen worden
teruggespeeld en gewist in de
klembordfunctie [
] (P89).
Verwijderde beelden zijn definitief
verwijderd. Controleer elk beeld
afzonderlijk zodat u niet ongewild beelden
verwijdert.
∫ Opnamen terugspelen
Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren.
2:
De vorige opname terugspelen
1:
De volgende opname terugspelen
∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Verplaats 2/1 en houd deze tijdens het
terugspelen ingedrukt.
A
B
2:
Snel achteruit
1:
Snel vooruit
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
“Design rule for Camera File system” van de
“JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association)”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle
details van de opgenomen beelden
verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P95) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn
met andere apparatuur kan de kwaliteit
slechter worden. (De opnamen worden
afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL]
op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op uw
PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze
opnamen op het toestel terug te spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat
buiten de standaard valt, dan wordt het
map-/bestandnummer aangegeven met [—]
en kan het scherm zwart worden.
• De lenscilinder trekt zich ongeveer 15
seconden nadat u overschakelt van de
[OPNAME]- naar de [AFSPELEN]-functie
terug.
• Er kan een rand op het scherm verschijnen
afhankelijk van het object. Dit wordt “moire”
genoemd. Dit is geen storing.
- 39 -
Basiskennis
∫ Om een enkele opname uit te wissen
1 Druk op [
afspeelt.
] terwijl u het beeld
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de geselecteerde
beelden. De instelling kan worden
geannuleerd door 4 nogmaals te
verplaatsen.
• Het pictogram [
] knippert en wordt
rood als het gekozen beeld beveiligd is en
niet gewist kan worden. De beveiliging
annuleren en vervolgens het beeld
wissen. (P116)
MENU
/SET
• Terwijl het beeld gewist wordt, verschijnt
[ ] op het scherm.
∫ Om te wissen [MULTI WISSEN]/[ALLES
WISSEN]
1 Twee keer op [
] drukken.
2 Verplaats 3/4 om [MULTI WISSEN]
of [ALLES WISSEN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
4 Op [
] drukken.
5 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET] om de
instelling in te voeren.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN]
gekozen wordt)
MENU
/SET
MENU
/SET
• [MULTI WISSEN] > stap 3.
• [ALLES WISSEN] > stap 5.
• [ALLES WISSEN BEHALVE
] (Alleen
als [FAVORIETEN] (P108) is ingesteld) >
stap 5.
(U kunt dit echter niet doen als op geen
enkel beeld [ ] staat.)
3 Verplaats 2/1 om het beeld te
selecteren en verplaats 4 om het in
te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
- 40 -
• Als u opnamen verwijdert, kunt u alleen
opnamen in het ingebouwde geheugen of
op de kaart verwijderen. (U kunt niet
tegelijkertijd opnamen in het geheugen en
op de kaart verwijderen.)
Basiskennis
• De berichten [ALLE GEGEVENS
BEHALVE KLEMBORD WISSEN?] en
[DELETE ALL PICTURES ON THE
MEMORY CARD ?] verschijnen als u
[ALLES WISSEN] in de terugspeelfunctie
hebt geselecteerd en het bericht [ALLES
OP KLEMBORD WISSEN?] verschijnt als
u [ALLES WISSEN] in de klembordfunctie
[
] hebt geselecteerd.
• Het bericht [ALLES WISSEN
BEHALVE ?] verschijnt als u [ALLES
WISSEN BEHALVE
] hebt
geselecteerd.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u
opnamen wist met [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het
wissen halverwege stoppen.
• Het toestel niet uitzetten.
• Wanneer u opnamen wist, batterijen
gebruiken met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze
te wissen.
• Als er beveiligde opnamen zijn [
] (P116),
of opnamen die niet voldoen aan de
DCF-standaard of op een kaart staan met
de schrijfbescherming op [LOCK] worden
deze opnamen niet gewist ook niet als
[ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN
BEHALVE ] gekozen worden.
- 41 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Gevorderd (Opname van opnamen)
Over de LCD-monitor
In opnamefunctie
De afgebeelde informatie wijzigen
6
DISPLAY/LCD MODE
6
2
H
6
A LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt
de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens
de terugspeelzoomfunctie (P95), als u
bewegende beelden terugspoelt (P96) en
tijdens een diavoorstelling (P101), kunt u
alleen kiezen tussen
“Normale weergave I” of “Geen weergave
K”.
In de intelligente automatische functie
[
]
B
C
6
BACKLIGHT
B Normale weergave
C Geen weergave
D
E
F
G
H
¢1
¢2
Normaal display
Display met histogram
Buitenbeeldweergave
Non-display (Opnamerichtlijn)¢3
Non-display
Histogram
Als er meer dan 1000 opnamen
overblijven of meer dan 1000 seconden
speeltijd voor bewegende beelden,
verschijnt [
] op het scherm.
¢3 Het patroon van de richtlijnen die
afgebeeld worden door de instelling
setting [RICHTLIJNEN] in [SET-UP] menu
instellen. U kunt ook instellen of u de
opname-informatie en het histogram wel
of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden.
- 42 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
In terugspeelfunctie
1/6
1E DAG
9 mnd. 10 dg.
10:00 1.DEC.2007
4
5
6
1/6
F2.8 1/30
ISO100
AWB
10:00 1.DEC.2007
I Normaal display
J Display met opname-informatie en
histogram
K Non-display
¢4 Wordt afgebeeld als de geboortedatum
en [LEEFTIJD] voor het maken van
opnamen op [ON] waren gezet in
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
¢5 Wanneer er letters worden geregistreerd
bij de naaminstellingen voor [BABY1]/
[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie, [TITEL BEW.] (P109) in het
[AFSPELEN]-functiemenu, worden de
opgenomen datum en tijd na de
geregistreerde letters gedurende een
paar seconden afgebeeld.
¢6 De dagen die verstreken zijn sinds de
vertrekdatum verschijnen op het display
als u [REISDATUM] (P71) ingesteld hebt
voordat u opnamen begon te maken.
∫ Buitenbeeldweergave
Er wordt opname-informatie afgebeeld
onderaan en rechts aan de rand van het
scherm. U kunt u dus concentreren op het
onderwerp wanneer u opnamen maakt
zonder gestoord te worden door de informatie
die op het scherm afgebeeld wordt.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale
en verticale richtlijnen of het kruispunt van
deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te
bekijken.
A [
]: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in
3k3 voor het maken van
beelden met een goed
gebalanceerde samenstelling.
B [
]: Dit wordt gebruikt wanneer u
het onderwerp precies in het
midden wilt positioneren.
• Wordt op [
[
].
• In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P56)
- 43 -
] gezet in de klembordfunctie
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid
langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van
een beeld.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en sluitertijd
beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar
automatische belichting moeilijk kan zijn
wegens oneven belichting. Met gebruik van
de histogramfunctie zal u de beste prestatie
van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid
goed uitgebalanceerd.
C Wanneer de waarden aan de rechterkant
geconcentreerd zijn, is de opname
overbelicht.
Voorbeeld van histogram
100_0001
1/6
ISO100
F2.8 1/200
10:00 1.DEC.2007
AWB
100_0001
1/6
ISO100
F2.8 1/100
10:00 1.DEC.2007
AWB
100_0001
1/6
ISO100
F2.8 1/50
10:00 1.DEC.2007
A
B
C
¢
AWB
Onderbelichting
Juiste belichting
Overbelicht
Histogram
• Wanneer u opnamen maakt met de flits of
op donkere plekken, wordt het histogram
oranje afgebeeld omdat het opgenomen
beeld en het histogram niet met elkaar
overeenkomen.
• Het histogram is een benadering in de
opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet
overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit
toestel komt niet overeen met histogrammen
die afgebeeld worden door
beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Het histogram verschijnt niet tijdens het
volgende.
– In de intelligente automatische functie
[
]
– In de bewegende-beeldenfunctie [
]
– In de klembordfunctie [
]
– Meervoudig terugspelen
– Kalenderplayback
– Terugspeelzoom
- 44 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
De LCD-Monitor helderder maken
[
]:
[GR.
KIJKHOEK]
De LCD-monitor is beter
zichtbaar als u opnamen
maakt met de camera
hoog boven uw hoofd. Dit
is handig als u niet dicht
bij een object kunt komen
omdat er mensen in de
weg staan. (Als u er recht
op kijkt, wordt het op
deze manier wel
moeilijker om iets te
zien.)
[UIT]
De LCD-monitor krijgt
weer zijn normale
helderheid.
1 Druk één seconde op [LCD MODE].
DISPLAY/LCD MODE
2 Verplaats 3/4 om een functie te
selecteren.
De LCD-versterking
[
]:
wordt automatisch
[AUTO
POWER LCD] ingeschakeld op lichte
plekken, bijv. buiten. Als
de LCD-versterking wordt
ingeschakeld, verandert
[
] in [
].
[
]:
[SPANNING
LCD]
De LCD-monitor wordt
helderder en
gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook
buiten.
3 Druk op [MENU/SET].
A
A Het [AUTO POWER LCD]-pictogram
([
], [
]), het [SPANNING
LCD]-pictogram ([
]) of het [GR.
KIJKHOEK]-pictogram ([
]) verschijnt.
- 45 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Instelling annuleren
Als u [LCD MODE] nogmaals indrukt en
1 seconde vasthoudt, wordt het scherm in
stap 2 afgebeeld. Selecteer [UIT] om een
instelling te annuleren.
• De Hoge-hoekfunctie wordt ook
geannuleerd als u de camera uitzet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
• In Auto Power LCD, LCD-versterking en in
de hoge-hoekfunctie worden de beelden
lichter afgebeeld op de LCD-monitor.
Sommige voorwerpen kunnen er daardoor
anders uitzien op de LCD-monitor. Dit tast
de opgenomen beelden echter niet aan.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder
na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor weer
helder te maken.
• Als u niets op het scherm ziet door zonlicht
of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan
het licht af te schermen met uw hand of iets
anders.
• Auto Power LCD en de hoge-kijkhoekfunctie
worden in de volgende gevallen niet
geactiveerd.
– Wanneer het klembord wordt
teruggespeeld in de klembordfunctie [
]
– In terugspeelfunctie [
]
– In de printfunctie [
]
– Terwijl het menuscherm afgebeeld is
– Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld is
- 46 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Beelden maken met de
ingebouwde flits
:
AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
:
AUTO/Rode-ogenreductie¢1
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór
de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die
rood worden op het beeld) te verminderen
en vervolgens opnieuw geactiveerd voor
de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in
slecht belichte omstandigheden.
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere
voorwerpen bedekken.
∫ Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
:
Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht
de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
1 Verplaats 1 [ ].
2 Verplaats 3/4 om een functie te
selecteren.
:
Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie¢1
• De flitsinstelling is alleen vast
ingesteld op Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie wanneer u
[PARTY] (P60) of [KAARSLICHT] (P61)
in de scènefunctie instelt.
• U kunt 1 [ ] ook verplaatsen om een
functie te selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die
gekozen kunnen worden, “Beschikbare
flitsinstellingen voor de opnamefuncties”
raadplegen. (P49)
3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
- 47 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
:
Langzame synch./
Rode-ogenreductie¢1
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
:
Gedwongen UIT
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
Het object mag niet bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is.
- 48 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
¢2 Als AUTO [
] wordt geselecteerd,
wordt afhankelijk van het soort voorwerp
en de hoeveelheid licht AUTO [
],
AUTO/Rode-ogenreductie [
] of
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[
] ingesteld.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
1
2
- 49 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen
te maken
ISO-gevoeligheid
[AUTO]
[ISO100]
[ISO200]
[ISO400]
[ISO800]
[ISO1250]
[ISO1600]
Beschikbaar flitsbereik
Breed
60 cm tot 6,3 m
Tele
30 cm tot 3,1 m
Breed
60 cm tot 2,0 m
Tele
30 cm tot 1,0 m
Breed
60 cm tot 2,8 m
Tele
30 cm tot 1,4 m
Breed
60 cm tot 4,0 m
Tele
40 cm tot 2,0 m
Breed
80 cm tot 5,6 m
Tele
60 cm tot 2,8 m
Breed
1,0 m tot 7,0 m
Tele
80 cm tot 3,5 m
Breed
1,15 m tot 8,0 m
Tele
90 cm tot 4,0 m
• Als de flits wordt gebruikt bij [SLIMME ISO]
(P79), wordt de ISO-gevoeligheid
automatisch verhoogd naar de maximum
ISO-gevoeligheid.
• Als de flits wordt gebruikt terwijl de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO],
wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
verhoogd tot de maximum waarde van
[ISO1000].
• Als u een opname maakt met de flits in een
kort bereik wanneer de zoom bij [W] (1k)
staat, kunnen de hoeken van de opname
donker worden. Verdraai de zoomhendel
een beetje en maak dan de opname.
∫ Beschikbaar flitsbereik in intelligente
ISO
Maximum
ISO-gevo
eligheid
(P79)
Beschikbaar flitsbereik
Breed
Tele
ISO400
Ongeveer
60 cm tot
ongeveer
4,0 m
Ongeveer
40 cm tot
ongeveer
2,0 m
ISO800
Ongeveer
80 cm tot
ongeveer
5,6 m
Ongeveer
60 cm tot
ongeveer
2,8 m
ISO1250
Ongeveer
1,0 m tot
ongeveer
7,0 m
Ongeveer
80 cm tot
ongeveer
3,5 m
• Het beschikbare flitsbereik is een
benadering.
• In [H. GEVOELIGH.] (P64) de scènefunctie
schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch
naar een waarde tussen [ISO1600] en
[ISO6400] en verandert ook het beschikbare
flitsbereik.
Breed:Ongeveer 1,15 m tot ongeveer
16,0 m
Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 8,0 m
• Het beschikbare focusbereik wijzigt
afhankelijk van de opnamefunctie. (P153)
- 50 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
– [STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
– [VUURWERK]:
1/4ste van een seconde, 2 seconden
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling
:
AUTO
:
AUTO/
Rode-ogenreductie
:
:
Sluitertijd (Sec.)
Gedwongen 1/30 tot 1/2000
AAN
Gedwongen
AAN/
Rode-ogenreductie
1/8¢1 tot
1/2000
1/4 of 1 tot
1/2000¢2
:
Langzame
synch./
Rode-ogenreductie
:
Gedwongen 1/8¢1 tot
UIT
1/2000
1/4 of 1 tot
1/2000¢2, 3
¢1 De sluitertijd wijzigt afhankelijk van de
langzame sluiterinstelling. (P88)
¢2 Wanneer de Intelligente ISO wordt
ingesteld
¢3 [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie (P56)
• ¢2, 3: De sluitertijd wordt maximaal
1 seconde in de volgende gevallen.
– Als de optische-beeldstabilisator vast is
ingesteld op [OFF].
– Als het toestel bepaalt dat er beweging is
terwijl de optische-beeldstabilisator
ingesteld is op [MODE1] of [MODE2].
• In de intelligente automatische functie [
]
varieert de sluitertijd afhankelijk van de
waargenomen scène.
• Er kunnen verschillen zijn in de
bovenstaande sluitertijden in de volgende
scènefuncties.
– [NACHTL. SCHAP]:
8 seconden op 1/2000ste van een
seconde
– [HI-SPEED BURST]:
1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van
een seconde
• Kijk nooit recht in de flits als deze werkt.
• Als u de flits te dicht bij een voorwerp
brengt, kan dit worden vervormd of
verkleurd door de hitte of het licht van de
flits.
• In bezuinigingsfunctie, gaat de
LCD-monitor uit en gaat de
statusindicator branden terwijl de flits
aan het opladen is. [Dit gebeurt niet
wanneer u de AC-adapter (optioneel)
gebruikt.]
Als de resterende batterijstroom laag is,
kan de tijdsduur dat de LCD-monitor
uitgaat om op te laden langer worden.
• Als u een opname maakt buiten het bereik
van de flits, kan het object verkeerd belicht
zijn en de opname te donker of te licht zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het
lampje van de flitsaanduiding en wordt het
rood; u kunt in dit geval geen opname
maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop
helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed
worden gecorrigeerd als de flits niet sterk
genoeg is voor het onderwerp. (P77)
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het
flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Het kan even duren om de flits op te laden
als u opnieuw een opname wil maken. Maak
de opname nadat de toegangsaanduiding is
verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt van mens tot mens. Als de persoon
bovendien ver van de camera stond of niet
naar de eerste flits keek, kan dit effect ook
minder evident zijn.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
- 51 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
• Het lampje van de zelfontspanner C
knippert en de sluiter wordt na
10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Opnamen maken met de
zelfontspanner
1 Verplaats 2 [
].
2 Verplaats 3 / 4 om een functie te
selecteren.
• Als u tijdens het instellen van de
zelfontspanner op [MENU/SET] drukt,
wordt de instelling van de zelfontspanner
geannuleerd.
• U kunt 2 [ ] ook verplaatsen om een
functie te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop
helemaal in om de opname te
maken.
A
B
A Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
B De ontspanknop helemaal indrukken om
de opname te maken.
• Wanneer u een statief of dergelijke enz.
gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om de
beweging die veroorzaakt wordt door het
indrukken van de ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop
helemaal indrukt, wordt er automatisch op
het object scherpgesteld net voor de
opname. Op donkere plekken zal het
zelfontspannerlampje knipperen en kan het
helder gaan schijnen om als AF-lamp te
werken (P87) zodat het toestel beter op het
object scherp kan stellen.
• De zelfontspanner is vast ingesteld op 10
seconden in de intelligente automatische
functie [
] en op 2 seconden in de
klembordfunctie [ ] of [ZELFPORTRET]
(P58) in de scènefunctie.
• Wanneer u de zelfontspanner instelt in de
burstfunctie, begint het toestel een beeld te
maken 2 of 10 seconden nadat de
ontspanknop ingedrukt wordt. Het aantal
tegelijk gemaakte opnamen is vast ingesteld
op 3.
• De zelfontspanner kan niet worden ingesteld
in [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als
u opnamen maakt met de zelfontspanner.
- 52 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Belichting-scompensatie
1 Verplaats 3 [ ] totdat
[BELICHTING] verschijnt,
compenseer de belichting met 2/
1.
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte
belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de
achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelichting
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de
originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
De belichting positief compenseren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Juiste
belichting
• EV is een afkorting voor [Exposure Value]
(Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid
licht die door de lensopening en de sluitertijd
naar de CCD gestuurd wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde verschijnt
links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting
wordt beperkt door de helderheid van het
object.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [STERRENHEMEL]
Overbelicht
De belichting negatief compenseren.
- 53 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Beelden maken met
Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen
automatisch gemaakt in het gekozen bereik
van de belichtingscompensatie telkens als de
ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het
beeld met de beste belichting kiezen uit de
3 opnamen met verschillende belichtingen.
1 Verplaats 3 [ ] enkele malen
totdat [AUTO BRACKET] verschijnt,
stel het compensatiebereik van de
belichting in met 2/1.
• De instelling op auto bracket wordt
geannuleerd als u de camera uit zet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie
tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto
bracket voorrang hebben.
• Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt
de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd, ongeacht de instelling van deze
functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U
kunt de automatische overzichtsfunctie niet
instellen in het [SET-UP] menu.
• Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan
[AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket afhankelijk
van de helderheid van het object.
• Wanneer de flits geactiveerd is of het aantal
opneembare beelden 2 of minder is, kunt u
slechts 1 beeld maken.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [HI-SPEED BURST]
– [STERRENHEMEL]
• U kunt [OFF] (0), [d1/3 EV], [d2/3 EV] of
[d1 EV] kiezen.
• Wanneer u de auto bracket niet gebruikt,
kiest u [OFF] (0).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Als u auto bracket instelt, verschijnt de auto
bracket-aanduiding [
] links onderaan op
het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto
bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld,
wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is,
verschijnt de waarde van de
belichtingscompensatie links onderaan op
het scherm.
- 54 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Close-up’s maken
Met deze functie kunt u close-ups maken van
een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van
een object tot op een afstand van 5 cm van
de lens door het zoomhendeltje zo ver
mogelijk naar Breed te zetten (1k).
∫ Focusbereik
30 cm
T
5 cm
W
• We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan in de macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is
het effectieve focusbereik (velddiepte)
aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het object
gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp te
stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het toestel
ligt, zou het beeld niet op de juiste manier
scherpgesteld kunnen worden zelfs als de
focusaanduiding brandt.
• De macrofunctie zal voorrang geven aan elk
object dat zich dicht bij de camera bevindt.
Als dus de afstand tussen de camera en het
object meer dan 50 cm bedraagt, duurt het
langer om scherp te stellen op dit object in
de macrofunctie dan in de normale
opnamefunctie.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
60 cm tot 6,3 m (Breed). (Wanneer de
ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
• Wij raden aan de flits op Gedwongen UIT te
zetten [
] als u van heel dicht bij opnamen
maakt.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht
bereik in macrofunctie, kan de resolutie van
de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
- 55 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een
scènefunctie kiest in stap 1, verschijnt
informatie over elke scènefunctie. (Als u
weer op [DISPLAY] drukt, komt het menu
weer op het scherm [SCÈNE MODE].)
Opnamen maken met
een scènefunctie die
past bij de
omstandigheden
(Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname
te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de
optimale belichting instellen en aanpassen
voor de gewenste opname.
• Lees P57 tot 68 en “Over de informatie ”
voor details over elke scènefunctie.
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
scènefunctie selecteren.
A
• Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen in een menu-onderdeel
door het zoomhendeltje te verplaatsen.
• Lees P51 voor informatie over de sluitertijd.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
• Wanneer u een opname maakt met een
scènefunctie dat niet geschikt is voor dat
doeleinde, kan de tint van het beeld
verschillen van de werkelijke scène.
• Als [MENU/SET] wordt ingedrukt en het
menuscherm wordt afgebeeld, wordt [ ]
geselecteerd in het [SCÈNE MODE]-menu.
U kunt de instellingen afzonderlijk invoeren
door 4 te verplaatsen en het
[OPNAME]-functiemenu [ ] of het
[SET-UP]-menu [ ] te selecteren.
• De volgende items kunnen niet ingesteld
worden in de scènefunctie omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
– [SLIMME ISO]
– [GEVOELIGHEID]
– [KLEURFUNCTIE]
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het
opnamescherm in de ingestelde
scènefunctie.
• Om de scènefunctie te wijzigen, drukt u
op [MENU/SET], verplaatst u 1 en
herhaalt u de stappen 1 en 2 hierboven.
- 56 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[PORTRET]
[GAVE HUID]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
De persoon steekt beter af op de achtergrond
en heeft een gezondere huidskleur.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u de huid zachter laten lijken
dan in [PORTRET].
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
∫ Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
• Als er een gedeelte van de achtergrond
e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit
gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken
als het beeld onvoldoende helder is.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
MENU
/SET
MENU
/SET
- 57 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[ZELFPORTRET]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit om een opname van uzelf te maken.
MENU
/SET
∫ Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen. De zelfontspanneraanduiding begint
te branden als u scherp in beeld staat. Houd
de camera stil en druk de ontspanknop
helemaal in om de foto te maken.
• Het focusbereik is ongeveer 30 cm tot
70 cm.
• U kunt opnamen van uzelf maken met (P82).
Als u dit doet, zal de
zelfontspanneraanduiding gaan branden
terwijl u het geluid opneemt.
• Als u [ZELFPORTRET] kiest, wordt de
zoomuitvergroting automatisch ingesteld op
Breed (1k).
• De zelfontspanner kan alleen worden
ingesteld op uit of op 2 seconden. Als u de
timer instelt op 2 seconden blijft deze
instelling gelden totdat u de camera uitzet of
aan de instelknop draait.
• De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op
[MODE2]. (P85)
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
• Het object is niet scherpgesteld als de
zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de
ontspanknop opnieuw half in om scherp te
stellen.
• De opname verschijnt automatisch op de
LCD-monitor om deze opnieuw te bekijken.
Raadpleeg P38 voor informatie over de
terugspeelfunctie.
• Als de opname wazig is door de langzame
sluitertijd raden wij het gebruik aan van de
2 seconden zelfontspanner.
- 58 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[LANDSCHAP]
[NACHTPORTRET]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
volledig landschap.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
persoon met een achtergrond die even helder
is als in het echt.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De flits is vast gedwongen UIT [
].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
∫ Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken.
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden
we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Het object gedurende ongeveer 1 seconde
stil laten staan nadat u de opname gemaakt
hebt.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed
(1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het
object af te staan wanneer u een opname
maakt.
MENU
/SET
MENU
/SET
[SPORT]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken
van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
MENU
/SET
• Deze functie is geschikt voor het maken van
beelden van onderwerpen op een afstand
van 5 m of meer.
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800],
in [SPORT].
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [DIG. ZOOM]
– [SLUITER LANG]
• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees P50
voor het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken.)
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[
] gekozen en wordt de flits telkens
geactiveerd.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 59 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[NACHTL. SCHAP]
[VOEDSEL]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van een nachtelijk landschap.
MENU
/SET
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken van
bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van
omgevingslicht in restaurants enz.
MENU
/SET
∫ Technieken voor nachtlandschappen
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt (tot
ongeveer 8 sec.) dient u een statief te
gebruiken. We raden verder het gebruik van
de zelfontspanner aan om deze opnamen te
maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is gedwongen UIT [
].
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt geen langzame ontspanner instellen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶]
• U kunt de witbalans niet instellen.
[PARTY]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies deze functie als u opnamen wilt maken
op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee
maken van mensen met een heldere
achtergrond.
MENU
/SET
∫ Technieken voor opnamen van feesten
• De flits gebruiken.
• We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed
(1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het
object af te staan wanneer u opnamen
maakt.
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[
] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [
].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 60 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[KAARSLICHT]
1
2
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken bij
kaarslicht.
[BABY1]/[BABY2]
MENU
/SET
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken van
een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de
flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker
dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen
verschillende geboortedata en namen worden
ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het
terugspelen wilt laten afbeelden of op de
gemaakte opname wilt laten afdrukken met
[TEKST AFDR.] (P111).
• De leeftijd van de baby kan worden
afgedrukt met behulp van de software
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam
van de baby af te drukken. [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie over
afdrukken.]
MENU
/SET
∫ Technieken voor de opnamen bij
kaarslicht
• Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u
mooie opnamen maken zonder de flits.
• We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶].
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[
] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [
].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 61 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Geboortedatum/naam instellen
1 Verplaats 3/4 om [LEEFTIJD] of [NAAM]
te selecteren en verplaats 1.
2 [SET] Verplaats 3/4 om [INST.] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
3 Voer de geboortedatum of naam in.
– Geboortedatum:
2/1: Selecteer de onderdelen (jaar/
maand/dag).
3/4: Instellen.
[MENU/SET]: Afsluiten.
– Naam:
Lees het [TITEL BEW.] gedeelte over
P109 voor informatie over het invoeren
van tekens.
• Wanneer de geboortedatum of naam
wordt ingesteld, wordt [LEEFTIJD] of
[NAAM] automatisch op [ON] gezet.
∫ De leeftijd/naam afbeelden
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶].
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO400],
in [BABY1]/[BABY2].
• Als de camera wordt aangezet terwijl
[BABY1]/[BABY2] is ingesteld, worden de
leeftijd en de naam tezamen met de actuele
datum en tijd gedurende ongeveer 5
seconden linksonder in het scherm
afgebeeld.
• De stijl van de geboortedatum op het
scherm verschilt naar gelang van de
taalinstelling in de opnamefunctie.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt,
controleert u de klok en de
geboortedatuminstellingen.
• De instelling van de geboortedatum en de
naam kan worden teruggezet met
[RESETTEN].
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [DIG. ZOOM]
– [SLUITER LANG]
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
1 Verplaats 3/4 om [LEEFTIJD] of [NAAM]
te selecteren en verplaats 1.
2 Verplaats 3/4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
• Als [ON] wordt geselecteerd terwijl de
geboortedatum of naam niet is
geregistreerd, verschijnt het
instellingenscherm automatisch.
• Als [LEEFTIJD] of [NAAM] op [OFF]
wordt gezet, zelfs als de
geboortedatum of naam is ingesteld,
wordt de leeftijd of naam niet
afgebeeld. Zet [LEEFTIJD] of [NAAM]
op [ON] voordat u opnamen gaat
maken.
- 62 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[HUISDIER]
[ZONSONDERG.]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u opnamen wil maken van een
huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw
huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze
tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of
op de gemaakte opname wilt laten afdrukken
met [TEKST AFDR.] (P111).
• De leeftijd van het huisdier kan worden
afgedrukt met behulp van de software
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam
van het huisdier af te drukken. [Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van
de software voor meer informatie over
afdrukken.]
Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] op P61 voor
informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM].
MENU
/SET
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u opnamen wil maken van een
zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
MENU
/SET
• De flits is gedwongen UIT [
].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
(P87)
• Jaren voor 2000 kunnen niet worden
geselecteerd voor de instelling van
[LEEFTIJD].
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800],
in [HUISDIER].
• De begininstelling voor de AF-functie is
[
].
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie
over deze functie.
- 63 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[H. GEVOELIGH.]
[HI-SPEED BURST]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Dit is een handige manier om snelle
bewegingen of een beslissend ogenblik vast
te leggen.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u met een hoge gevoeligheid wil
werken. De gevoeligheid schakelt
automatisch over van [ISO1600] naar
[ISO6400].
MENU
/SET
MENU
/SET
∫ Beeldresolutie en aspectratio
Verplaats 3/4 om de beeldresolutie en
aspectratio te selecteren en druk op [MENU/
SET].
• Als beeldresolutie wordt geselecteerd 3M
(4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
∫ Beeldresolutie en aspectratio
1 Verplaats 3/4 om de beeldresolutie en
aspectratio te selecteren en druk op
[MENU/SET] om deze in te stellen.
• Als beeldresolutie wordt geselecteerd 2M
(4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
MENU
/SET
MENU
/SET
• [KWALITEIT] staat automatisch vast op
[
].
• De resolutie van de opnamen neemt
enigszins af met de
hoge-gevoeligheidsfunctie. Dit is geen
storing.
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/
10k15 cm prints.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶].
• U kunt de flits op AUTO [
] zettten of op
Altijd Aan [
].
• De extra optische zoom en de digitale zoom
kunnen niet gebruikt worden.
2 Opnamen maken.
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt,
worden continu stilstaande beelden
gemaakt.
Maximum burstsnelheid
ongeveer 7 opnamen/seconde
Aantal opnamen
Ingebouwd
geheugen
ongeveer 15
Kaart
ongeveer 15 tot 100
¢ het maximum is 100.
• De burstsnelheid varieert afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie
kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt
gemaakt en het type en/of de staat van de
kaart die wordt gebruikt.
- 64 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie
kan worden gemaakt neemt direct na het
formatteren toe.
• [KWALITEIT] staat automatisch vast op
[
].
• Het opgenomen beeld wordt iets grover. Dit
is geen storing van het toestel.
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/
10k15 cm prints.
• De sluitertijd wordt 1/8e van een seconde tot
1/2000e van een seconde.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶].
• De focus, zoom, belichting, witbalans,
sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast
ingesteld op de waarden voor de eerste
opname.
• De flits is gedwongen UIT [
].
• De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch
over naar een waarde tussen [ISO500] en
[ISO800]. De ISO-gevoeligheid wordt echter
verhoogd om een high-speed sluitertijd te
krijgen.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– Extra optische zoom
– Digitale zoom
– Auto Bracket
– Zelfontspanner
– [ASPECTRATIO]
– [FOTO RES.]
– [AUDIO OPNAME]
– [BURSTFUNCTIE]
– [SLUITER LANG]
[STERRENHEMEL]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u levendige opnamen
maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
MENU
/SET
∫ De sluitertijd instellen
• Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.]
of [60 SEC.].
1 Verplaats 3/4 om het aantal seconden
te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Het is ook mogelijk om het aantal
seconden te veranderen m.b.v. de snelle
instelling. (P76)
2 Opnamen maken.
• Druk de ontspanknop helemaal in om het
aftelscherm af te beelden. Beweeg het
toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt.
Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB
WACHTEN...] net zolang als de ingestelde
sluitertijd duurt om de signalen te
verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de
opname terwijl de aftelling op het scherm
staat.
- 65 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15, 30
of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij
raden verder aan de opnamen te maken met
de zelfontspanner.
• De LCD-monitor wordt automatisch
donkerder.
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld.
• De flits is gedwongen UIT [
].
• De optische beeldstabilisator is vast
ingesteld op [OFF].
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• De volgende functies kunt u niet gebruiken.
– [BELICHTING]
– [WITBALANS]
– [AUTO BRACKET]
– [BURSTFUNCTIE]
– [AUDIO OPNAME]
– [SLUITER LANG]
[VUURWERK]
Op [
] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u mooie opnamen
maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
MENU
/SET
∫ Technieken voor opnamen van
vuurwerk
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden
we het gebruik van een statief aan.
• Deze functie werkt het beste wanneer het
object 10 m of meer van het toestel
verwijderd is.
• De sluitersnelheden worden als volgt
ingesteld.
– Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie
voor optische beelden: Vast op
2 seconden
– Als [MODE1] of [MODE2] is ingesteld in de
functie voor de optische beeldstabilisatie:
1/4ste van een seconde of 2 seconden (De
sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de
camera bepaald dat er weinig beweging is
zoals wanneer u een statief gebruikt enz.)
– U kunt de sluitertijd wijzigen door de
belichting aan te passen.
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld.
• De flits is gedwongen UIT [
].
• U kunt de AF-functie niet instellen.
• De AF-zone verschijnt niet.
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
• U kunt geen langzame ontspanner instellen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 66 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[STRAND]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van
mensen in te sterk zonlicht.
MENU
/SET
• Raak de camera niet aan met natte handen.
• Zand of zeewater kunnen de camera
beschadigen. Laat geen zand of zeewater in
de lens of op de aansluitingen komen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
[SNEEUW]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo
wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
MENU
/SET
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 67 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[LUCHTFOTO]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het
vliegtuig zit.
MENU
/SET
∫ Techniek voor Luchtfoto’s
• Wij raden aan deze techniek te gebruiken
als u moeilijk kunt scherpstellen en u
opnamen wenst te maken van wolken en
dergelijke. Richt de camera op iets met een
hoog contrast, druk de ontspanknop half in
om de scherpstelling vast te zetten, richt dan
de camera op het object en druk de
ontspanknop helemaal in om de opname te
maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• Zet de camera uit terwijl het vliegtuig
opstijgt of landt.
• Als u de camera wenst te gebruiken,
dient u alle instructies van het
vliegtuigpersoneel te volgen.
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op het
raampje.
• De flits is gedwongen UIT [
].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 68 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
Bewegende beelden
1 Druk op [MENU/SET].
1 Druk de opspanknop half in om
scherp te stellen en druk hem dan
helemaal in om opnamen te maken.
2 Verplaats 3/4 om [ASPECTRATIO]
te selecteren en druk verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
A Geluidsopname
• De beschikbare opnametijd B verschijnt
op het display rechts boven en de voorbije
opnametijd C staat onderaan rechts.
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de
betreffende aanduiding branden.
• De scherpstelling, zoom en
openingswaarde zijn vast ingesteld op de
instelling die geldt tijdens het starten van
de opname (de eerste frame).
• Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid
op met de ingebouwde microfoon.
(Bewegende beelden kunnen niet worden
opgenomen zonder geluid.)
• Als u de stabilisatorfunctie gebruikt, staat
deze vast ingesteld op [MODE1].
4 Verplaats 3/4 om [FOTOMODE] te
selecteren en druk verplaats 1.
2 De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te
stoppen.
• Als het ingebouwde geheugen of de kaart
vol raakt tijdens het opnemen, stopt het
toestel automatisch met opnemen.
- 69 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
5 Verplaats 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Als u [
] hebt gekozen in het scherm
van stap 2
Onderdeel
[30fpsVGA]
[10fpsVGA]
[30fpsQVGA]
[10fpsQVGA]
Beeldgrootte
640k480 pixels
320k240 pixels
fps
30
10
30
10
Als u [
] hebt gekozen in het scherm
van stap 2
Onderdeel
[30fps16:9]
[10fps16:9]
Beeldgrootte
848k480 pixels
fps
30
10
• fps “frames per seconde”; Dit verwijst
naar het aantal frames gebruikt in
1 seconde.
• U kunt zachtere beeldopnamen maken
met “30 fps”.
• U kunt langere beeldopnamen maken met
“10 fps” maar de kwaliteit is wel minder.
• Met [10fpsQVGA] blijft het bestand klein.
Daarom is deze grootte geschikt voor
verzending per e-mail.
• U kunt alleen bewegende beelden
opnemen op het ingebouwde
geheugen als de [ASPECTRATIO]
[
] is en de resolutie [30fpsQVGA] of
[10fpsQVGA] (320k240 pixels).
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
¶].
• P151 raadplegen voor informatie over de
beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld
wordt op het scherm zou niet op regelmatige
wijze af kunnen lopen.
• Dit apparaat kan geen bewegende beelden
opslaan op MultiMediaCard.
• Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt
is in een doosje waarop staat “10MB/s” of
meer.
• Afhankelijk van de kaart kan het opnemen
halverwege stoppen.
• We raden het gebruik aan van een
SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten van Panasonic.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de
kaartaanduiding even verschijnen na het
maken van bewegende beelden. Dit is geen
storing.
• U kunt continu bewegende opnamen
opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd
voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/
DMC-FX55PL)
• U kunt bewegende beelden continu
opnemen tot ongeveer 15 minuten.
De maximale continue opnametijd (tot
15 minuten) staat op het scherm.
(DMC-FX55EG/DMC-FX55E)
• Als bewegende beelden die met dit toestel
opgenomen zijn, teruggespeeld worden op
andere apparatuur, kan het zijn dat de
kwaliteit van beelden en geluiden achteruit
gaat of dat beelden niet teruggespeeld
kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat
bepaalde opslaginformatie niet correct op
het scherm wordt weergegeven.
• In de bewegende-beeldenfunctie [
]
kunnen de volgende functies niet worden
gebruikt.
– [ ] in de AF-functie
– Richtingdetectiefunctie
– Reviewfunctie
– [MODE2] in de functie optische
beeldstabilisatie
• De bijbehorende software bevat QuickTime
om bestanden met bewegende beelden die
opgenomen zijn met dit toestel terug te
spelen op een PC.
- 70 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
De dag van uw vakantie
opslaan waarop u de
foto maakt
∫ De vertrekdatum/einddatum instellen
(bv.: Hier volgen voorbeelden van wat op het
scherm staat in de normale opnamefunctie
[ ].)
1 Druk op [MENU/SET] en verplaats
2.
Als u een vertrekdatum voor uw vakantie op
voorhand instelt, zal het aantal dagen dat is
verstreken sinds die vertrekdatum (en de dag
van uw vakantie) worden opgeslagen als u
een opname maakt. U kunt het aantal
verstreken dagen weergeven als u de
beelden afspeelt en deze weergeven op de
beelden met [TEKST AFDR.] (P111).
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en
verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om [REISDATUM]te
selecteren en verplaats 1.
4 Verplaats 4 om [SET] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
A
MENU
/SET
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum
is verstreken kan op elke foto worden
afgedrukt met behulp van de software [LUMIX
Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM
(bijgeleverd). [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor informatie over het afdrukken
van de foto's.]
5 Verplaats 3/4/2/1 om de
vertrekdatum in te stellen en druk
op [MENU/SET].
MENU
/SET
2/1: Selecteer het gewenste item.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
- 71 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch gewist als de
huidige datum later is dan de einddatum. Als
u de reisdatum wil annuleren voordat uw
vakantie voorbij is, kiest u [OFF] op de pagina
die u ziet in stap 4 en drukt u vervolgens
twee keer op [MENU/SET].
6 Verplaats 3/4/2/1 om de
terugkeerdatum in te stellen en
druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
2/1: Selecteer het gewenste item.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
• De reisdatum wordt automatisch
geannuleerd als de actuele datum na de
terugkeerdatum valt.
• Als u de einddatum niet wil instellen, drukt
u op [MENU/SET] terwijl de datumbalk op
het scherm staat.
7 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
8 Een opname maken.
A
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat is verstreken sinds
de vertrekdatum verschijnt ongeveer
5 seconden als u het toestel aan zet enz.
vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld
of als er een reisdatum is ingesteld.
• Als er een reisdatum is ingesteld,
verschijnt [
] rechts onderaan op het
scherm. (Dit verschijnt niet als de huidige
datum later is dan de einddatum van de
reis.)
• De reisdatum wordt berekend aan de hand
van de manier waarop de klok is ingesteld
en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als
u [WERELDTIJD] (P73) instelt op de
reisbestemming, wordt de reisdatum
berekend aan de hand van de datum in de
klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u
maakt een opname op een datum voor deze
vertrekdatum, verschijnt een oranje [-]
(minteken) en wordt de dag van de vakantie
waarop u deze opname hebt gemaakt, niet
opgeslagen.
• Als u een vertrekdatum instelt en de
klokinstelling wijzigt op de datum en tijd van
uw reisbestemming, verschijnt een wit [-]
(minteken) en wordt de dag van de vakantie
waarop u deze opname hebt gemaakt, niet
opgeslagen als de datum van uw
reisbestemming bijvoorbeeld één dag
vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde
vertrekdatum.
• Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het
aantal dagen dat verstrijkt sinds de
vertrekdatum niet opgeslagen worden, ook
niet als u de reisdatum of de einddatum hebt
ingesteld. Ook als u [REISDATUM] instelt op
[SET] nadat u opnamen hebt gemaakt, zal
op het scherm niet vermeld worden op welke
dag van de vakantie u deze opnamen hebt
gemaakt.
• Stel de klok in als de melding [AUB KLOK
INSTELLEN] verschijnt.
• De [REISDATUM]-instelling wordt ook
weerkaatst in de klembordfunctie [
].
- 72 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
De tijd van uw
reisbestemming
weergeven (World Time)
Als u uw eigen woongebied instelt en het
gebeid van uw reisbestemming als u
bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u de
plaatselijke tijd op de plaats van uw vakantie
afbeelden op het scherm en op de opnamen.
• Kies [KLOKINST.] om de huidige datum
en tijd op voorhand in te stellen. (P17)
∫ Woongebied instellen [HOME]
(Voer hiervoor de stappen 1, 2 en 3 uit.)
1 Verplaats 4 om [HOME] te selecteren en
druk op [MENU/SET] om de instelling in
te voeren.
MENU
/SET
2 Verplaats 2/1 om uw woongebied te
selecteren en druk op [MENU/SET] om
de instelling in te voeren.
1 Druk op [MENU/SET] en verplaats
2.
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en
verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om [WERELDTIJD]
te selecteren en verplaats 1.
MENU
/SET
• De actuele tijd wordt afgebeeld linksboven
op het scherm en het tijdverschil met GMT
“Greenwich Mean Time” wordt linksonder
op het scherm afgebeeld.
• Als het zomeruur [
] geldt in het
woongebied verplaatst u 3. Verplaats 3
nogmaals om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
• Als u het zomeruur instelt voor uw
woongebied, betekent dit niet dat de
huidige tijd een uur vooruit wordt gezet.
Zet zelf de klok één uur vooruit.
• Als u de wereldtijd voor het eerst instelt,
verschijnt de melding [GELIEVE DE
THUISZONE INSTELLEN]. Als deze
melding verschijnt, drukt u op [MENU/
SET] en begint u met instellen in het
scherm dat u in de stap 2 ziet in
“Woongebied instellen [HOME]”.
- 73 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Het instellen van het woongebied
afronden
• Als u het woongebied voor het eerst instelt,
keert het scherm terug naar het scherm dat
wordt afgebeeld in stap 1 of “Woongebied
instellen [HOME]” nadat u [MENU/SET]
indrukt voor het instellen van uw
woongebied. Verplaats 2 om terug te keren
naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap
3 en druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
• Als u uw woongebied een volgende keer
instelt, keert het scherm van stap 3 terug als
u [MENU/SET] indrukt om uw huidige locatie
in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET]
om het menu te sluiten.
• De huidige tijd die geldt voor de gekozen
reisbestemming verschijnt rechts
bovenaan op het scherm terwijl het
verschil tussen de tijd in uw eigen
woongebied en het gebied van uw
reisbestemming onderaan links op het
scherm staat.
• Als het zomeruur [
] geldt op de
reisbestemming verplaatst u 3. (De tijd
gaat één uur vooruit.) Verplaats 3
nogmaals om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
∫ De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen 1, 2 en 3 uit.)
1 Verplaats 3 om [BESTEMMING] te
selecteren en druk op [MENU/SET] om
de instelling in te voeren.
MENU
/SET
• Het pictogram [
] wordt [
] als u de
reisbestemming hebt ingesteld.
A
MENU
/SET
A Afhankelijk van de instelling verschijnt de
tijd in uw vakantiebestemmingsgebied of
uw eigen woongebied op het scherm.
• Als u het gebied van uw reisbestemming
voor het eerst instelt, worden de datum en
de tijd afgebeeld zoals u op de
schermafbeelding hierboven ziet.
2 Verplaats 2/1 om het gebied te
selecteren waarin de reisbestemming is
gelegen en druk op [MENU/SET] om de
instelling in te voeren.
• Zet de instelling weer op [HOME] als uw
vakantie afgelopen is met de stappen 1, 2,
3 en de stappen 1 en 2 van de functie
“Woongebied instellen [HOME]”. (P73)
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van
gebieden op het scherm staat, stelt u het
tijdverschil tussen uw eigen zone en uw
reisbestemming in.
• De [WERELDTIJD]-instelling wordt ook
weerkaatst in de klembordfunctie [
].
• Het pictogram van de reisbestemming [
]
verschijnt als u opnamen afspeelt die u
tijdens uw reis hebt gemaakt.
MENU
/SET
- 74 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken
Door de witbalans, kleurfunctie enz. in te
stellen kunt u de meer gevarieerde opnamen
maken. Het hangt van de opnamefunctie af
welke menu-onderdelen kunnen worden
ingesteld.
∫ Instellen met de menupagina
Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME]
menu af te beelden en kies het in te stellen
onderdeel. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
(Opnemen in de normale opnamefunctie [
Menuscherm
])
Onderdeel
: [WITBALANS] (P77)
: [SLIMME ISO] (P79)
1/3
: [GEVOELIGHEID]
(P80)
: [ASPECTRATIO] (P80)
: [FOTO RES.] (P81)
: [KWALITEIT] (P81)
: [AUDIO OPNAME]
(P82)
2/3
: [AF MODE] (P83)
:
[STABILISATIE] (P85)
: [BURSTFUNCTIE]
(P86)
: [AF ASS. LAMP] (P87)
: [SLUITER LANG] (P88)
3/3
: [DIG. ZOOM] (P37)
: [KLEURFUNCTIE]
(P88)
: [KLOKINST.] (P17)
- 75 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ De snelle instelmethode gebruiken
• U kunt de volgende functies snel met
[FUNC] instellen als u opneemt. (Opnemen
in de normale opnamefunctie [ ])
– [STABILISATIE]
– [BURSTFUNCTIE]
– [WITBALANS]
– [GEVOELIGHEID]
– [FOTO RES.]
– [KWALITEIT]
1 Druk op [FUNC] en houd dit
ingedrukt tijdens het opnemen.
2 Verplaats 3/4/2/1 om het
menu-onderdeel te selecteren en
druk op [MENU/SET] om het menu
te sluiten.
A Joystick
[MENU/SET]
B [FUNC]
MENU
/SET
• U kunt het menu ook sluiten met [FUNC].
• De [
] (Witbalans) instelling verschijnt
niet als u “snel instellen” gebruikt.
- 76 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
1
[WITBALANS]
Tinten corrigeren voor meer
natuurlijke opnamen
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Met deze functie kunt u een witte kleur
produceren die dichter is bij de echte kleur in
met zonlicht, halogeenbelichting, enz.
gemaakte opnamen waarin het witte licht
roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een
instelling die past bij de opnamecondities.
MENU
/SET
[AWB]
(Automatische
witbalans)
3)
4)
1)
5)
6)
7)
8)
9)
(Daglicht)
(Bewolkt)
voor buitenopnamen
op een bewolkte dag
(Halogeen)
2)
voor automatisch
instellen
voor buitenopnamen
op een heldere dag
(Schaduw)
De automatische witbalans zal met dit
bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
voor het maken van
opnames buiten in de
schaduw
voor opname bij
halogeen licht
(Witinstelling)
voor gebruik van de
vooringestelde
witbalans
(Witinstelling)
voor het opnieuw
instellen van de
witbalans
10)
KlKelvintemperatuur en kleuren
∫ Automatische witbalans
Het beschikbare balansbereik is hierboven
afgebeeld. Als u opneemt buiten het
beschikbare witbalansbereik, kan het beeld
roodachtig of blauwachtig lijken. Zelfs binnen
de grenzen van het bereik zal de
automatische witbalans niet juist werken als
er veel lichtbronnen zijn of als er geen kleur
die in de buurt van wit komt is. In deze
gevallen zet u de witbalans op een andere
functie dan [AWB].
De optimale witbalans hangt af van het type
halogeenverlichting tijdens de opnamen;
gebruik dus [AWB] of [
].
- 77 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ De witbalans handmatig instellen
1 Kies [
] en druk dan op
[MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of
iets dergelijks zodat het frame in het
middel gevuld is met het witte object en
druk dan op [MENU/SET].
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
∫ De witbalans fijn afstellen [
]
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig in te stellen.
• Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/
[
].
1 Verplaats 3 [ ] meerdere malen
totdat [WB INSTELLEN] wordt
afgebeeld en verplaats 2/1 om de
witbalans te regelen.
• 2 [ROOD]:Verplaats deze bij een
blauwachtige tint.
• 1 [BLAUW]:Verplaats deze bij een
roodachtige tint.
• Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans
weer in te stellen.
Over de witbalans
• Als u een opname maakt met de flits, kan
het zijn dat de witbalans niet goed wordt
aangepast als het flitslicht niet sterk genoeg
is voor het voorwerp.
• De witbalansinstelling wordt in het geheugen
opgeslagen, zelfs als de camera wordt
uitgeschakeld. De witbalansinstelling voor
een scènefunctie keert terug naar [AWB]
wanneer de scènefunctie wordt gewijzigd.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in de
volgende gevallen.
– In [LANDSCHAP], [NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [PARTY],
[KAARSLICHT], [ZONSONDERG.],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW] en [LUCHTFOTO]
in de scènefunctie.
Over het fijn afstellen van de witbalans
• U kunt de witbalans onafhankelijk
nauwkeurig afstellen voor elke
witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen
van de witbalans wordt door het beeld
gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook
opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de instelling voor het
nauwkeurig afstellen van de witbalans in
[
] keert terug naar [0] wanneer u de
witbalans opnieuw instelt met behulp van
[
].
• U kunt de witbalans niet fijn afstellen als
[KLEURFUNCTIE] (P88) op [B/W], [SEPIA],
[COOL] of [WARM] staat.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• De witbalansaanduiding op het scherm
wordt rood of blauw.
- 78 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
onderwerp zonder beweging door de
ISO-gevoeligheid te vergroten.
[SLIMME ISO]
Automatisch de ISO-gevoeligheid
en sluitertijd instellen
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
De camera stelt automatisch de optimale
ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk
van de beweging van het voorwerp en de
helderheid van de omgeving.
• U kunt kiezen uit de volgende maximum
ISO-gevoeligheden. Naarmate de ingestelde
ISO-gevoeligheid hoger is, neemt de
camerabeweging af maar neemt de
beeldruis toe.
MENU
/SET
Onderdeel
Instellingen
UIT
De intelligente ISO werkt niet.
ISOMAX
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1250
400
De ISO-gevoeligheid neemt
automatisch toe tot hier
ingestelde waarde afhankelijk
van de beweging en de
1250 helderheid van het
onderwerp.
800
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u
beelden binnen maakt van een bewegend
onderwerp door de ISO-gevoeligheid te
vergroten en de sluitertijd sneller te maken.
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen
beelden gemaakt worden van een
1/30 ISO200
• Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
[
] A. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, verschijnen even de sluitertijd en de
ISO-gevoeligheid.
A
• Als de flits wordt ingeschakeld, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot
de maximum ISO-gevoeligheid.
• Lees P50 voor info over het beschikbare
flitsbereik.
• Afhankelijk van de helderheid en van de
beweging van het voorwerp, kunt u
beweging misschien niet voorkomen.
• Het toestel kan niet in staat zijn de beweging
op te sporen van het onderwerp in de
volgende gevallen.
– Wanneer het onderwerp klein is
– Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
• Om beeldruis te voorkomen raden wij aan
de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen
of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te
zetten. (P88)
• U kunt de volgende functies niet gebruiken.
– [DIG. ZOOM]
– [SLUITER LANG]
- 79 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[GEVOELIGHEID]
[ASPECTRATIO]
De lichtgevoeligheid instellen
De aspectratio instellen
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe
minder licht u nodig hebt voor een opname:
de camera wordt beter geschikt voor
opnamen op donkere plaatsen.
• Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op
een maximum van [ISO200] volgens de
helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot
een maximum van [ISO1000] wanneer u de
flits gebruikt.)
MENU
/SET
ISO-gevoeligheid
100
Geschikt
Niet
geschikt
Gebruiken op
donkere plekken
Niet
geschikt
Geschikt
Ruis
MENU
/SET
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde aspectratio als een
4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde 3:2 aspect ratio als
een 35 mm film.
1600
Gebruiken op
heldere plekken
(b.v. buiten)
Sluitertijd
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek
(standpunt) kiezen die past bij het object.
Langzaam
Snel
Minder
Verhoogd
• Om beeldruis te voorkomen raden wij aan
de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen
of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te
zetten. (P88)
• De gevoeligheid schakelt automatisch naar
tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H.
GEVOELIGH.] in scènefunctie.
• De instelling is niet beschikbaar wanneer
[SLIMME ISO] wordt gebruikt. ([
] wordt
afgebeeld.)
Dit is geschikt voor landschappen
enz. waar een breed zicht
wensbaar is. Dit is ook geschikt
voor het terugspelen van beelden
op een breedbeeld TV, hoge
definitie TV enz.
• In de bewegende-beeldenfunctie [
] kunt
u[
] niet instellen.
• De uiteinden van de opgenomen opnamen
kunnen afgeknipt worden bij het afdrukken.
(P147)
- 80 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Aspectratio [
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit
kiezen die overeenkomen met uw
eigen gebruik
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Een digitaal beeld is samengesteld uit
ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet
u het verschil op het scherm van het toestel
niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld
wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk
papier of op een computermonitor.
Beeldresolutie verwijst naar de
compressiewaarde die gebruikt wordt om
digitale opnamen op te slaan.
U kunt de beeldresolutie alleen instellen in
de intelligente automatische functie [
].
MENU
/SET
].
(8M)
3264k2448 pixels
(5M EZ)
2560k1920 pixels
(3M EZ)
2048k1536 pixels
(2M EZ)¢
1600k1200 pixels
(0,3M EZ)
640k480 pixels
¢ Dit onderdeel kan niet worden ingesteld
in de intelligente automatische functie
[
].
∫ Aspectratio [
].
(7M)
3264k2176 pixels
(4,5M EZ)
2560k1712 pixels
(2,5M EZ)
2048k1360 pixels
∫ Aspectratio [
].
(6M)
3264k1840 pixels
(3,5M EZ)
2560k1440 pixels
(2M EZ)
1920k1080 pixels
∫ Kwaliteit
Fijn (Lage comprimering):
Dit type geeft voorrang aan de
beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal
hoog zijn.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit
effect.
∫ Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken
wanneer er een grotere beeldresolutie [
]
(8M) gekozen is.
Wanneer er een kleinere beeldresolutie [
]
(0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer opnamen
opnemen en deze via e-mail als bijlage
verzenden of ze op een website zetten omdat
ze klein genoeg zijn.
- 81 -
Standaard (Hoge comprimering):
Dit type geeft voorrang aan het
aantal opnamen. Er zullen
standaard kwaliteit opnamen
gemaakt worden.
Gevorderd (Opname van opnamen)
[AUDIO OPNAME]
• Het aantal pixels dat gekozen kan worden
verschilt afhankelijk van de aspectratio. Als u
de aspectratio wijzigt, stelt u de
beeldresolutie in.
• “EZ” is een afkorting van
“Extra optical Zoom”.
• De verengde optische zoom werkt niet in
[H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in
de scènefunctie, daarom wordt de grootte
voor [EZ] niet afgebeeld.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk
van het object en de opnamecondities.
• P149 lezen voor informatie over het aantal
opnamen.
• Het aantal opnamen hangt af van het object.
• Het op het scherm afgebeelde aantal
resterende opnamen valt eventueel niet
samen met de opgenomen beelden.
Stilstaande beelden opnemen met
geluid
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
U kunt geluid opnemen met stilstaande
opnamen als deze functie ingesteld is op
[ON]. Dit betekent dat u de conversatie tijdens
de opname of een uitleg bij het beeld kunt
opnemen.
MENU
/SET
•[
] verschijnt op het scherm wanneer u
[AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
• Scherpstellen op het object en op de
ontspanknop drukken om de opname te
starten. De opname zal automatisch
stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft
de ontspanknop niet de hele tijd in te
drukken.
• Het geluid wordt opgenomen met de
ingebouwde microfoon.
• Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het
geluidsopname, wordt het geluidsopname
geannuleerd. Het geluid wordt niet
opgenomen.
• Het geluid wordt afzonderlijk van [AUDIO
OPNAME] (P89) in de klembordfunctie
ingesteld.
• U kunt geen opnamen maken met geluid in
auto bracket, burstfuncti,
[HI-SPEED BURST] of [STERRENHEMEL]
in de scènefunctie.
• De volgende functies kunt u niet gebruiken
met bewegende beelden met geluid.
– [TEKST AFDR.]
– [NW. RS.]
– [BIJSNIJD.]
– [ASPECT CONV.]
- 82 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
1-zone-focussing:
[AF MODE]
Het toestel stelt scherp
op het object in de
AF-zone in het midden
van het scherm.
De scherpstellingsmethode
instellen
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
Punt-focussing:
MENU
/SET
Het toestel stelt scherp
op een beperkte en
nauwe zone op het
scherm.
Gezichtsherkenning:
De camera vindt
automatisch het
gezicht van de
persoon. De focus en
de belichting worden
ingesteld op de waarden die het best
passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt.
5-zone-focussing:
De camera stelt scherp
op één van de 5 punten
van de focuszones. Dit
werkt wanneer het
voorwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
3-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel
scherp op één van de
3 punten van de
focuszones. d.w.z.
links, rechts of in het
midden. Dit werkt wanneer het object zich
niet in het midden van het scherm bevindt.
∫ Over gezichtherkenning
Deze functie spoort een gezicht op van een
persoon in de beeldzone zodat de focus op
gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is
vooral effectief bij het voorkomen van fouten
zoals wanneer er scherpgesteld wordt op de
achtergrond wanneer u een herdenking foto
maakt.
• Wanneer de camera het gezicht van een
persoon waarneemt, wordt de volgende
gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, wordt het kader groen wanneer
de camera scherp stelt.
Wit:
Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één
gezicht wordt waargenomen. Er wordt ook
scherp gesteld op andere gezichten die zich
op dezelfde afstand bevinden als de
gezichten binnen de gele AF-zones.
• Er worden maximaal 15 AF-zones
afgebeeld.
1-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel
scherp es op het object
in de AF-zone in het
midden van het scherm.
- 83 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
• Bij sommige opnameomstandigheden,
waaronder de onderstaande, werkt de
gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet
waardoor gezichten niet kunnen worden
gevonden. [AF MODE] schakelt naar [
].
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel
gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz.
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
– Wanneer het toestel schudt
– Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
bepalen om opnamen te maken, schakelt u
de AF-functie naar [
], [
] of [
].
• Als de AF-functie op [
] staat of op [
]
verschijnt de AF-zone niet totdat u hebt
scherpgesteld op het onderwerp.
• De AF-functie naar [
] of [
]
schakelen als het moeilijk is scherp te
stellen met behulp van [
].
• De AF-functie kan niet worden ingesteld in
de [VUURWERK]-scènefunctie.
• [ ] kan in de volgende gevallen niet
worden ingesteld.
– In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL], en [LUCHTFOTO] in
de scènefunctie.
– In de bewegende-beeldenfunctie [
].
• De camera herkent mogelijk andere
voorwerpen als een gezicht. Zet de
AF-functie in dat geval op een andere functie
dan [
] en maak een opname.
∫ Over [
] of [
]
• U kunt sneller scherpstellen op het object
dan in de andere AF- functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
• De AF-zone die wordt afgebeeld is groter
dan normaal wanneer opnamen worden
gemaakt op donkere plekken of wanneer de
digitale zoom wordt gebruikt.
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
5 zones) tegelijkertijd zijn.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het moment
dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt
- 84 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[STABILISATIE]
Camerabeweging vaststellen en
corrigeren
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
MENU
/SET
[MODE1] De stabilisator werkt continu
(
) en helpt bij de fotocompositie.
[MODE2] De beweging van de
(
) camerabeweging wordt
gecompenseerd wanneer de
ontspanknop ingedrukt wordt.
Er is een groter
stabilisatoreffect.
[OFF]
(
)
Wanneer de stabilisator niet
gewenst is.
∫ Over de demonstratiepagina voor de
camerabewegingsdetectie
Druk op [DISPLAY] om [JITTER, DEMO
BEW. ONDW.] weer te geven wanneer het
[STABILISATIE]-scherm wordt afgebeeld. (Er
kunnen geen opnamen worden gemaakt
wanneer het [JITTER, DEMO BEW.
ONDW.]-scherm verschijnt.)
Druk nogmaals op [DISPLAY] om deze
functie te beëindigen.
A
B
A Demonstratie camerabewegingsdetectie
B Demonstratie bewegingsdetectie
• Het is ook mogelijk om dit scherm af te
beelden m.b.v. de snelle instelling (P76).
• De camera zal automatisch de beweging
van de camera en van het onderwerp
vaststellen en dit op de aanduiding melden.
• Wij raden aan een helder voorwerp met veel
contrast te gebruiken voor de demonstratie
van beweging van het voorwerp.
• De pagina voor de
camerabewegingsdemonstratie is slechts
een voorbeeld.
• Deze camera gebruikt bewegingsdetectie
wanneer de ISO-gevoeligheid automatisch
wordt ingesteld in de volgende gevallen.
– In de intelligente automatische functie
[
]
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie
– Wanneer [SLIMME ISO] wordt ingesteld
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen.
– Wanneer er veel camerabeweging is.
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
– In het digitale zoombereik.
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de
ontspanknop indrukt.
• De instelling wordt op [MODE2] gezet
wanneer de scènefunctie op
[ZELFPORTRET] staat en op [OFF]
wanneer de scènefunctie op
[STERRENHEMEL] staat.
• U kunt dit niet instellen op [OFF] in de
slimme-automatische opname [
].
• In de bewegende beeldenfunctie [
], kan
[MODE2] niet ingesteld worden.
- 85 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[BURSTFUNCTIE]
Opnamen maken met de
burstfunctie
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
MENU
/SET
∫ Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Burstsnelheid
(beelden per
seconde)
3¢
ongeveer 2
Aantal opnamen
(opnamen)
max. 4
max. 7
Hangt af van de
resterende ruimte in het
ingebouwde geheugen/de
kaart.
¢ De burstsnelheid is constant dezelfde
ongeacht de transfersnelheid van de
kaart.
• Het aantal opnamen dat aangeduid wordt,
verwijst naar een sluitertijd die sneller dan
1/60 is en een niet geactiveerde flits.
• De burstsnelheid (beelden per seconde) kan
afnemen afhankelijk van de
opname-omgeving zoals op donkere
plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is,
enzovoort.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie op
het ingebouwde geheugen zal het
overschrijven van de gegevens even duren.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden
om de burstfunctie te activeren.
• De burstsnelheid wordt hoger als u
[HI-SPEED BURST] gebruikt in de
scènefunctie. Lees P64 voor informatie over
[HI-SPEED BURST].
• Burstfunctie ingesteld op onbegrensd
– De burstsnelheid wordt de helft
langzamer. De exacte snelheidsafname
hangt af van de kaart, de resolutie en de
kwaliteit.
– U kunt opnamen maken totdat het
ingebouwde vermogen of de kaart vol is.
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de
eerste opname.
• De belichting en de witbalans variëren
afhankelijk van de burstinstellingen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld is op
[
], worden ze vast ingesteld op de
waarde voor het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op
[
], worden ze aangepast telkens als u
een opname maakt.
• Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens
opnamen in een landschap, binnenshuis en
weer buitenshuis, met een groot verschil
tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de
belichting er even over doet om stabiel te
worden. Als u de burstfunctie in deze situatie
gebruikt, kan de belichting niet erg goed zijn.
• Met de zelfontspanner is het aantal
opnamen met de burstfunctie vast ingesteld
op 3.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd
wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie
tegelijk ingesteld zijn, zal de auto bracket
voorrang krijgen.
• Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling van het
automatische overzicht. (Het beeld wordt
niet vergroot.) U kunt de automatische
overzichtfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
• Wanneer de burstfunctie geactiveerd wordt,
kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
• De burstfunctie kan niet worden ingesteld in
[HI-SPEED BURST] en [STERRENHEMEL]
in de scènefunctie.
- 86 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen bij weinig licht wordt
makkelijker
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Het object verlichten maakt het makkelijker
scherp te stellen wanneer u bij weinig licht
aan het opnemen bent en scherp wilt stellen,
wat moeilijk is bij weinig licht.
MENU
/SET
• Als de AF-lamp ingesteld is
op [ON], wordt er een
AF-zone afgebeeld met een
grootte die breder is dan
normaal en gaat de
AF-lamp A aan wanneer u de ontspanknop
tot de helft indrukt op donkere plekken enz.
De AF-lamp gaat aan bij weinig
licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt
het pictogram van de AF-lamp
[ON]
[
] op het scherm. Het
effectieve bereik van de AF-lamp
is 1,5 m.
• Voorzichtig zijn met de volgende
handelingen wanneer u de AF-lamp
gebruikt.
– Niet direct en dichtbij in de AF-lamp kijken.
– De AF-lamp niet met uw vingers of andere
voorwerpen bedekken.
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te
gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt
van dieren op een donkere plek), de [AF
ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit geval zal
het moeilijker worden scherp te stellen.
• De instelling voor [AF ASS. LAMP] wordt op
[ON] gezet in de intelligente automatische
functie [
].
• De instelling voor de [AF ASS. LAMP] staat
vast op [OFF] in [ZELFPORTRET],
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP],
[ZONSONDERG.], [VUURWERK] en
[LUCHTFOTO] in de scènefunctie.
• De startinstelling voor [HUISDIER] in de
scènefunctie is [OFF]. (P56)
[OFF] De AF-lamp gaat niet aan.
- 87 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
[SLUITER LANG]
[KLEURFUNCTIE]
Heldere opnamen maken op
donkere plekken.
Een kleureffect en beeldkwaliteit
instellen voor de gemaakte
opname
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Wanneer u beelden maakt op donkere
plaatsen met weinig licht, kunt u beelden
maken die helderder zijn dan normaal door
een instelling te selecteren die nog langzamer
is dan de langzaamste instelling van de
sluitertijd.
• De langzame sluitertijden die u kunt kiezen
zijn: [1/8 –], [1/4 –], [1/2 –] en [1 –].
• Dit werkt als u heldere opnamen wilt maken
van zowel een nachtlandschap als een
object met [NACHTPORTRET] in de
scènefunctie.
MENU
/SET
Langzame sluitertijdinstelling
1/8 –
1–
Helderheid
Donkerder
Helderder
Beweging
Minder
Meer
• Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn
op [1/8 –] om opnamen te maken. (Wanneer
u een langzame sluitertijd kiest die niet
[1/8 –] is, verschijnt [
] links onderaan op
de LCD-monitor.)
• Wanneer de sluitertijd langzamer gemaakt is
met [SLUITER LANG], kunt u
camerabeweging krijgen. We raden het
gebruik van een statief en van de
zelfontspanner aan.
• De langzame sluitertijd kan niet worden
ingesteld in de volgende gevallen
– In combinatie met [SPORT], [NACHTL.
SCHAP], [BABY1], [BABY2], [HUISDIER],
[HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL]
of [VUURWERK] in de scènefunctie.
– Wanneer [SLIMME ISO] is ingesteld.
Op [
] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Houd bij het selecteren van onderdelen
rekening met de opnamesituatie en uw beeld
van de opname.
MENU
/SET
[STANDARD] Dit is de standaard instelling.
[NATURAL]
De opname wordt zachter.
[VIVID]
De opname wordt scherper.
[B/W]
Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA]
Het beeld wordt sepia.
[COOL]
Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM]
Het beeld wordt roodachtig.
• Wanneer u opnamen maakt op donkere
plekken kan er ruis zichtbaar worden. Om
ruis te voorkomen, raden wij aan
[KLEURFUNCTIE] in te stellen op
[NATURAL].
• U kunt [COOL] of [WARM] niet instellen in de
intelligente automatische functie [
]. U
kunt [NATURAL] of [VIVID] ook niet instellen
in de bewegende-beeldenfunctie [
].
• De intelligente automatische functie [
] en
de bewegende-beeldenfunctie [
] worden
apart van de andere opnamefuncties
ingesteld.
- 88 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Klembordopnamen
maken en bekijken
(Klembordfunctie)
• Als het ingebouwde geheugen opnamen
bevat die in een andere opnamefunctie
zijn opgenomen, kunnen er minder
opnamen worden gemaakt dan wordt
aangegeven in de hierboven
weergegeven getallen.
Deze instelling is handig voor het maken van
opnamen van dienstregelingen, routekaarten
of informatie en biedt een alternatief voor het
overschrijven van de informatie. Ongeacht of
er een kaart aanwezig is in de camera,
worden de gegevens opgeslagen in de
speciale klembordmap in het ingebouwde
geheugen zodat ze apart kunnen worden
gehouden van de normaal gemaakte
opnamen en onmiddellijk bekeken kunnen
worden.
∫ Klembord-opnamemenu
Wanneer [MENU/SET] tijdens het maken van
klembordopnamen wordt ingedrukt, verschijnt
het menuscherm.
1 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren en
verplaats 1.
∫ Klembordopnamen maken
1 Verplaats 4 om [OPNAME] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
(Startweergave)
2 Maak de opnamen.
• Om de klembordopname die u zojuist hebt
genomen onmiddelijk te bekijken, drukt u
verplaats 4 [
]. Als de ontspanknop
half wordt ingedrukt, keert de opnamestatus
terug naar de opnamefunctie.
• Aantal opneembare beelden wanneer het
ingebouwde geheugen uitsluitend voor
klembordopnamen wordt gebruikt.
Beeldresolutie
2M EZ
1M EZ
Aantal
opneembare
beelden
52
77
- 89 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Klembordopnamen bekijken
Onderdeel
Beschrijving van
de instelling
[GA NAAR AFSP.]
Hiermee wordt
overgeschakeld
naar het
terugspelen van
klembordopnamen.
[FOTO RES.]
Hiermee wordt de
beeldresolutie
gewijzigd.
2M EZ: De definitie
van de beelden is
belangrijker dan het
aantal beelden.
1M EZ
[AUDIO OPNAME]
Hiermee wordt
gelijktijdig met beeld
geluid (5 seconden)
opgenomen.
¢Deze instelling
wordt niet
weerkaatst in
[AUDIO OPNAME]
(P82) in het
[OPNAME]
functiemenu.
1 Verplaats 3 om [AFSPELEN] te
kiezen en druk op [MENU/SET]
MENU
/SET
2 Verplaats 2/1 om de opname te
verplaatsen.
2:
De vorige opname terugspelen.
1:
De volgende opname terugspelen.
• Wanneer het zoomhendeltje op [
] [W]
wordt gedraaid, verschijnt er een scherm
met 9 opnamen. Draai het zoomhendeltje
op [ ] [T] om terug te keren naar
weergave op volledig scherm.
• Druk de ontspanknop ([
]) half in om
over te schakelen naar het maken van
klembordopnamen terwijl u de
klembordopnamen bekijkt.
Hiermee kunt u
instellen of het
[STARTWEERGAVE] beginscherm moet
worden
weergegeven.
[KLOKINST.]
Hiermee wordt de
klok ingesteld.
2 Verplaats 3/4 om de instelling te
selecteren en druk op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• Het functiemenu [AFSPELEN] (P100) kan
niet worden gebruikt.
• Als de beelden die in een andere
opnamefunctie zijn opgenomen, zijn
gedraaid (P106) en gekopieerd (P122) als
klembordopnamen, zullen de beelden
worden weergegeven zoals ze waren
voordat ze werden gedraaid.
• Klembordopnamen kunnen tijdens het
terugspelen van de klembordopnamen niet
worden uitgevoerd als videosignalen en
kunnen niet worden afgedrukt.
(Klembordopnamen die zijn gekopieerd naar
kaarten kunnen wel worden afgedrukt.)
- 90 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Menu voor terugspelen klembord
Als [MENU/SET] tijdens het terugspelen van
het klembord wordt ingedrukt, verschijnt het
menuscherm. (Dezelfde stappen worden
uitgevoerd als voor het
klembord-opnamemenu.)
[KOPIE]
Onderdeel
Beschrijving van
de instelling
Hiermee wordt
overgeschakeld
[GA NAAR OPNAME]
naar het maken van
klembord-opnamen.
Hiermee wordt de
zoompositie
vrijgegeven.
1 Verplaats 2 1
om
klembordopnam
[ANNULEER MARK.]
en met een
zoommarkering
(
) te
selecteren.
2 Verplaats 4 om
te annuleren.
[AUDIO DUB.]
Hiermee kunnen
klembordopnamen
één voor één naar
een kaart worden
gekopieerd.
¢Zoommarkeringen
worden niet
gekopieerd.
1 Verplaats 2 1
om de opname
te selecteren en
verplaats 4.
2 Verplaats 34
om [JA] te
selecteren en
druk op [MENU/
SET].
Hiermee kunt u
instellen of het
[STARTWEERGAVE] beginscherm moet
worden
weergegeven.
Hiermee wordt
geluid toegevoegd
nadat de
klembordopnamen
zijn gemaakt.
1 Verplaats 2 1
om de opname
te selecteren.
2 Verplaats 4 om
het opnemen te
starten/stoppen.
- 91 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Klembordopnamen vergroten en
opslaan in het geheugen
(zoommarkeringen)
Deze functie is bijv. handig voor het vergroten
van delen van kaarten en voor het opslaan
van de gegevens in het geheugen.
Raadpleeg terugspeelzoom op pagina 95
voor meer informatie over het vergroten van
opnamen.
Draai het zoomhendeltje, bepaal
met hoeveel en waar u het beeld
wilt vergroten en druk op [MENU/
SET].
A
T
W
MENU
/SET
• De zoommarkering ([
]) A verschijnt
nu op de opname die in het geheugen is
opgeslagen.
• Herhaal de bovenstaande stappen om de
zoomvergroting of -positie te wijzigen.
• Breng de zoomvergroting terug naar
[ ] [W] (1k) om het instellen van de
zoommarkering af te sluiten.
Opnamen die in het geheugen zijn
opgeslagen bekijken
1 Verplaats 2/1 om de opname met
de zoommarkering [
] af te beelden.
2 Zet het zoomhendeltje op [
] [T].
• De opnamen wordt afgebeeld in het
opgeslagen formaat en positie.
∫ Klembordopnamen wissen
De stappen zijn dezelfde als voor normaal
wissen. Raadpleeg pagina 39.
• Als een opname met een zoommarkering
eenmaal is gewist, kan de opname niet meer
worden bekeken voor het zoomen.
• Ingezoomde opnamen kunnen ook worden
gewist.
• Neem auteursrechten e.d. in acht. (P2)
• In de klembordfunctie [
] kunnen de
volgende functies worden gebruikt.
– [BURSTFUNCTIE]
– [DIG. ZOOM]
– [AUTO BRACKET]
– Witbalans, fijnafstelling
– [KLEURFUNCTIE]
• In de klembordfunctie [
] worden de
volgende functies vast ingesteld.
– [ASPECTRATIO]: [
]
– [KWALITEIT]: [
]
– [GEVOELIGHEID]: AUTO
– [WITBALANS]: AWB
– [ZELFONTSPANNER]: UIT/2 seconden
– [BATT. BESP.]: [5MIN.]
– [AF MODE]: [
]
– [BESPARING]: UIT
– [RICHTLIJNEN]: [
]
– [AF ASS. LAMP]: AAN
• De instellingen [KLOKINST.], [AUTO
REVIEW], [WERELDTIJD], [REISDATUM],
[TOON], [ONTSPANNER] en [VOLUME] die
met behulp van het [SET-UP]-menu zijn
ingevoerd (P23), worden ook weerkaatst in
de klembordfunctie [
].
• De [STABILISATIE] instelling in [OPNAME]
geldt ook voor de klembordfunctie [
].
- 92 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Geavanceerd (Terugspelen)
Meervoudige schermen
afbeelden (Meervoudig
terugspelen)
1 Het zoomhendeltje in de richting
van [
] [W] zetten om
meervoudige schermen af te
beelden.
–[
](Beelden met afbeelding van de
[TEKST AFDR.])
∫ Voorbeelden van 25 schermen
∫ Om terug te keren naar normaal
terugspelen
Op [ ] [T] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
• Het gekozen beeld verschijnt.
(Scherm wanneer er 9 schermen
afgebeeld worden)
∫ Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Verplaats 3/4/2/1 om een opname te
selecteren en druk op [ ].
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
•
:1 scherm>9 schermen>
25 schermen>Schermdisplay (P94)
• Zet het zoomhendeltje naar [ ] [T] om
terug te keren naar het vorige scherm.
• De opname-informatie enz. op de
LCD-monitor kan niet worden geannuleerd
tijdens het afspelen van meerdere beelden,
ook niet met [DISPLAY].
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in de
gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN]
ingesteld is op [ON]. (P106)
2 Verplaats 3/4/2/1 om een
opname te selecteren.
A
A Het aantal gekozen beelden en het totaal
opgenomen beelden
• Afhankelijk van het opgenomen beeld en
de instellingen, kunnen de volgende
pictogrammen verschijnen.
–[
](Favorieten)
–[
](Bewegend beeld)
–[
][
]([BABY1]/[BABY2]/
[HUISDIER] in scènefunctie)
–[
](Vertrekdatum)
–[
](Reisbestemming)
–[
](Opnamen bewerkt met [TITEL
BEW.])
- 93 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Beelden afspelen
volgens opnamedatum
4 Verplaats34/2/1 om een opname
te selecteren en druk op
[MENU/SET].
(Kalenderplayback)
• Het gekozen beeld verschijnt.
Met de kalenderafspeelfunctie kunt u
opnamen afspelen volgens de opnamedatum.
1 Draai de zoomhendel verschillende
keren naar [
] [W] om het
kalenderscherm af te beelden.
• De opnamedatum van de opname die u
op het scherm kiest wordt de gekozen
datum als u eerst het kalenderscherm
afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met
dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst
gemaakte opname van die datum.
2 Verplaats 3/4/2/1 om de terug te
spelen datum te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
• Als er geen opnamen tijdens een
bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt
deze maand niet.
∫ Terugkeren naar het playbackscherm.
Als de kalender op het scherm staat, draait u
de zoomhendel op [ ] [T] om 25 schermen
af te beelden, 9 schermen en 1 scherm.
• De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden ook als u [LCD
ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P106)
• U kunt de kalender weergeven van januari
2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van het beeld dat in
meervoudig afspelen met 25 schermen is
geselecteerd, niet tussen januari 2000 en
december 2099 ligt, geeft de camera het
beeld weer in de oudste opdamedatum die
in de kalender beschikbaar is.
• Afbeeldingen die u bewerkt op de PC
hebben andere data dan de werkelijke
opnamedata.
• Als u de datum van de camera niet hebt
ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op
1 januari 2007.
• Als u opnamen maakt nadat u de
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD], worden deze opnamen
afgebeeld met de data van de
reisbestemming in de
kalenderafspeelfunctie.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op de
gekozen datum hebt gemaakt.
MENU
/SET
• Zet het zoomhendeltje naar [
] [W] om
terug te keren naar het kalenderscherm.
- 94 -
Geavanceerd (Terugspelen)
De terugspeelzoom
gebruiken
∫ De terugspeelzoom annuleren
Naar [
] [W] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
1 Het zoomhendeltje op [ ] [T]
zetten om het beeld te vergroten.
∫ Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken.
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
A
•
:1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u het zoomhendeltje op [
]
[W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt
de vergroting minder. Wanneer u het
zoomhendeltje naar [ ] [T] zet, verhoogt
de vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt, verschijnt
de aanduiding van de zoomstand A
gedurende ongeveer 1 seconde om de
stand van de vergrootte sectie te
controleren.
• U kunt de opname-informatie enz. op het
scherm ook annuleren tijdens het afspelen
met [DISPLAY].
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe
slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan. (P119)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
te verplaatsen.
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
- 95 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Bewegende beelden
terugspelen/Beelden
met geluid
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Verplaats 2/1 en houd deze vast tijdens het
afspelen van de bewegende beelden.
∫ Bewegende beelden
Verplaats 2/1 om een beeld te
selecteren met een pictogram voor
bewegende beelden [
]/[
]/
[
]/[
]/[
]/[
] en
verplaats 4 om de beelden terug te
spelen.
B
2:
Snel achteruit
1:
Snel vooruit
• Het toestel keert terug naar de normale
terugspeelfunctie van bewegende beelden
als 2/1 vrijgegeven wordt.
Pauze invoeren
Verplaats 3 tijdens het afspelen van
bewegende beelden.
• Verplaats 3 nogmaals om door te gaan.
Elk afzonderlijk frame afspelen vooruit/
achteruit
Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking.
A
∫ Beelden met geluid
A De tijd voor opnamen van bewegende
beelden
B Pictogram voor opname van bewegende
beelden
• Als het afspelen start, verschijnt de
verstreken tijd onderaan rechts op het
scherm.
8 minuten en 30 seconden worden
bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s].
• De cursor die afgebeeld wordt
tijdens het terugspelen is
dezelfde als 3/4/2/1.
Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren met het audiopictogram
[
] en verplaats 4 om af te
spelen.
• Lees [AUDIO OPNAME] (P82) en [AUDIO
DUB.] (P117) voor informatie over hoe u niet
bewegende opnamen maakt met geluid.
Afspelen van bewegende beelden stoppen
Verplaats 4.
- 96 -
Geavanceerd (Terugspelen)
• U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees
[VOLUME] (P25) voor informatie over hoe u
het volume regelt in het [SET-UP] menu.
• Het formaat dat met dit toestel
teruggespeeld kan worden is QuickTime
Motion JPEG.
• Vergeet niet dat het programma QuickTime
meegeleverd wordt om bestanden van
bewegende beelden die gemaakt zijn met
het toestel terug te spelen op een PC.
(P126)
• Sommige QuickTime Motion
JPEG-bestanden die opgenomen zijn met
een PC of andere apparatuur kunnen niet
met dit toestel teruggespeeld worden.
• Als u bewegende beelden terugspeelt die
opgenomen zijn met andere apparatuur kan
de beeldkwaliteit slechter worden of kunnen
de opnamen niet teruggespeeld worden.
• Met een hoge-vermogenskaart is het
mogelijk dat de
snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer
dan normaal gaat.
• De volgende functies kunt u niet gebruiken
met bewegende beelden en opnamen met
geluid.
– Terugspeelzoom
(Terwijl u terugspeelt of de beweging stopt
van opnamen en terwijl u geluid afspeelt)
– [TITEL BEW.]/[LCD ROTEREN]/
[ROTEREN]/[AUDIO DUB.] (Alleen
bewegende beelden)
– [TEKST AFDR.]/[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]/
[ASPECT CONV.]
- 97 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Een enkel stilstaand beeld opslaan met
9 schermen uit een opname met
bewegend beelden
• Draai de zoomhendel naar [
] [W] om
het afspeelscherm met 9 schermpjes af te
beelden.
Stilstaande beelden
maken van een filmpje
U kunt een enkel stilstaand beeld maken (met
1 of met 9 schermen) van een filmpje met
bewegende beelden. Dit is handig om de
beweging van bijvoorbeeld een sporter te
bestuderen van wie u bewegende beelden
hebt opgenomen.
1 Verplaats 2/1 om een beeld te
selecteren met een pictogram voor
bewegende beelden [
]/[
]/
[
]/[
]/[
]/[
] en
verplaats 4 om de beelden terug te
spelen.
2 Verplaats 3 om het afspelen van
bewegende beelden te
onderbreken.
• Verplaats 3 nogmaals om terug te keren
naar het afspelen van bewegende
beelden.
• Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om frame voor frame vooruit te spoelen.
• Als u de ontspanknop indrukt kunt u de
afgebeelde foto's opslaan als één foto.
(Voer stap 3 uit)
A
• Draai de zoomhendel verder naar [ ]
[W] om over te schakelen naar [
]/
[
]/[
] (A).
Wanneer er een bewegend beeld met
[
], [
] of [
] werd
geselecteerd
Het bewegende beeld is samengesteld uit 30
stilstaande frames per seconde.
[
]
Alle frames van de filmopname
worden weergegeven als
stilstaande beelden (met
intervallen van 1/30e van een
seconde)
[
]
1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld
als stilstaand beeld (intervallen
van 1/15e van een seconde)
[
]
2 worden overgeslagen/om de
drie frames wordt een frame
afgebeeld als stilstaand beeld
(intervallen van 1/10e van een
seconde)
[
]
5 frames worden overgeslagen/
om de zes frames worden
afgebeeld als stilstaande beelden
(intervallen van 1/5e van een
seconde)
- 98 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Het afspeelscherm met 9 schermpjes
sluiten
Als het scherm met 9 afbeeldingsschermpjes
op het display staat, draait u de zoomhendel
verschillende keren naar [ ] [T] of drukt u op
[MENU/SET]. Op het scherm verschijnt weer
het gestopte filmpje.
Wanneer er een bewegend beeld met
[
], [
] of [
] werd
geselecteerd
Het filmpje met bewegende beelden is
samengesteld uit 10 stilstaande frames per
seconde.
[
[
]
]
Alle frames van het filmpje
worden afgebeeld als stilstaande
beelden (intervallen van 1/10e
van een seconde)
∫ Beeldgrootte
1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld
als stilstaand beeld (intervallen
van 1/5e van een seconde)
• U kunt frame voor frame vooruit spoelen
door 3/4/2/1 te verplaatsen.
3/4: Speel 3 frames tegelijkertijd af
vooruit of achteruit.
2/1: Speel 1 frame tegelijkertijd af.
Onderdeel
1 opname
9 beelden
[30fpsVGA]
0,3 M
2M
[10fpsVGA]
0,3 M
2M
[30fpsQVGA]
0,3 M
1M
[10fpsQVGA]
0,3 M
1M
[30fps16:9]
2M
2M
[10fps16:9]
2M
2M
• [KWALITEIT] is vast ingesteld op [
3 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [DEZE NEGEN BEELDEN
OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?] verschijnt.
Ook de melding [ALS EEN APART
BEELD OPSLAAN ?] verschijnt als u het
beeld hebt opgeslagen in stap 2.
].
• Stilstaande beelden opslaan uit een filmpje
dat is gemaakt zijn met andere apparatuur is
wellicht onmogelijk.
4 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• De negen beelden worden opgeslagen als
één enkel beeld.
- 99 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Het functiemenu
[AFSPELEN] gebruiken
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Menuscherm
Onderdeel
: [DIASHOW] (P101)
: [CATEGORIE] (P103)
U kunt verschillende functies gebruiken in
terugspeelfunctie om opnamen terug te
spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze
opnamen, enz.
1/3
: [LCD ROTEREN]
(P106)
: [ROTEREN] (P106)
: [FAVORIETEN] (P108)
1 Druk op [MENU/SET].
: [TITEL BEW.] (P109)
: [TEKST AFDR.] (P111)
2 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren en
druk verplaats 1.
2/3
: [DPOF PRINT] (P114)
: [BEVEILIGEN] (P116)
: [AUDIO DUB.] (P117)
: [NW. RS.] (P117)
: [BIJSNIJD.] (P119)
3/3
: [ASPECT CONV.]
(P120)
: [KOPIE] (P122)
A
: [FORMATEREN]
(P124)
• Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen in een menu-onderdeel
door het zoomhendeltje te verplaatsen.
• Nadat u de stappen 1 en 2 uitgevoerd
heeft, de beschrijving van het
menuonderdeel in de
gebruiksaanwijzing lezen en deze
vervolgens instellen.
• Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.]
of [ASPECT CONV.] wordt een nieuw
bewerkt beeld gemaakt. Er kan geen nieuw
beeld worden gemaakt als er geen ruimte
beschikbaar is in het ingebouwde geheugen
of op de kaart. Wij raden daarom aan te
controleren of er ruimte beschikbaar is
voordat u het beeld gaat bewerken.
- 100 -
Geavanceerd (Terugspelen)
2 Verplaats 3 om [START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
[DIASHOW]
Beelden achtereenvolgens
terugspelen voor een vastgestelde
tijd
(Scherm wanneer [ALLE] gekozen is)
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Dit wordt aangeraden wanneer u opnamen
terugspeelt op een TV-scherm. U kunt
ongewenste opnamen overslaan als
[FAVORIETEN] (P108) ingesteld is. U kunt
ook een opgenomen categoriediavoorstelling
afspelen (P104).
MENU
/SET
1 Verplaats 3/4 om [ALLE], [ ] of
[
] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
• De cursor die verschijnt tijdens een
diavoorstelling A of als u een
diavoorstelling onderbreekt B of tijdens
een [MANUAL] diavoorstelling C is
dezelfde als 3/4/2/1.
• Verplaats 3 om de diavoorstelling te
onderbreken. Verplaats 3 nogmaals om
door te gaan.
• Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om de vorige of volgende opname af te
beelden.
MENU
/SET
[ALLE]
[
[
]
]
MENU
/SET
Hiermee beeldt u alle
opnamen af.
3 Verplaats 4 om de diavoorstelling
te beëindigen.
Hiermee beeldt u alleen de
opnamen af die ingesteld zijn
als favorieten (P108).
Zegt alleen of een
diavoorstellingcategorie is
opgenomen in [CATEGORIE]
(P103).
• [ ] verschijnt alleen als [FAVORIETEN]
is ingesteld op [ON]. Als echter op geen
van de beelden [ ] [ ] staat, kunt u dit
niet selecteren, ook niet als
[FAVORIETEN] op [ON] staat.
• U kunt [
] niet selecteren als geen
categoriediavoorstelling is opgenomen.
- 101 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Instelling van het geluid, de duur en het
effect
Selecteer [DUUR], [EFFECT] of [AUDIO] op
het scherm zoals afgebeeld in stap 2 en stel
in.
[DUUR]
[EFFECT]
[AUDIO]
Kan ingesteld worden op
[1SEC.], [2SEC.],
[3SEC.], [5SEC.] of
[MANUAL] (handmatig
terugspelen).
• U kunt alleen
[MANUAL] kiezen
wanneer [ ] of [
]
gekozen is in stap 1.
• Verplaats 2/1 om de
vorige of volgende
opname af te beelden
wanneer [MANUAL] is
geselecteerd.
Er kan een
diashow-effect
geselecteerd worden.
[OFF]:Geen effect
:Nieuwe beelden
schuiven over het
scherm heen.
:De huidige beelden
verdwijnen en nieuwe
verschijnen.
:Nieuwe beelden
vullen langzamerhand
het scherm vanuit het
centrum.
:Er wordt een
willekeurig effect
geselecteerd.
• Als u [DUUR] instelt op
[MANUAL] worden de
instellingen in
[EFFECT]
uitgeschakeld.
Indien ingesteld op [ON],
wordt het geluid van de
opnamen met geluid
afgespeeld.
• Als u [AUDIO] instelt op [ON] en vervolgens
een beeld met geluid terugspeelt, zal het
volgende beeld afgebeeld worden nadat het
geluid geëindigd is.
• U kunt geen bewegende beelden
terugspelen en de energiebesparing
gebruiken in de diavoorstellingsfunctie. (De
energiebesparing is in elk geval vast
ingesteld op [10MIN.] voor handmatige
diavoorstellingen of onderbreking van een
diavoorstelling.)
- 102 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[CATEGORIE]
[CATEGORIE]
Zoeken op opname-informatie
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Met deze functie kunt u opname-informatie in
bijv. scènefuncties zoeken ([PORTRET],
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP] enz.) en
de opnamen in verschillende categorieën in
te delen. U kunt de beelden per categorie
normaal of in de vorm van een diavoorstelling
terugspelen.
Verplaats 1 om de categorieeën te
MENU
/SET
(Portret
enzovoort)
[PORTRET],
[i-PORTRET], [GAVE
HUID], [ZELFPORTRET],
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[BABY1]/[BABY2]
[LANDSCHAP],
[i-LANDSCHAP],
(Landschap[ZONSONDERG.],
pen enz.)
[LUCHTFOTO]
(Nacht
landschappen enzovoort)
zoeken.
(Gebeurtenis)
• Als een opname in een bepaalde
categorie is gevonden, wordt het
pictogram van de categorie blauw.
• Het kan even duren om beelden te vinden
als het ingebouwde geheugen er veel
bevat.
• Als u op [ ] drukt tijdens het zoeken, zal
dit halverwege stoppen.
• Opnamen worden in de hieronder
vermelde categorieën ingedeeld.
Opname-informatie
zoals scènefuncties
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP],
[i-NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL]
[SPORT], [PARTY],
[KAARSLICHT],
[VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW],
[LUCHTFOTO]
[BABY1]/[BABY2]
[HUISDIER]
[VOEDSEL]
[REISDATUM]¢
[BEWEGEND BEELD]
¢ De reisdata van beelden in de
klembordmap worden niet in categorieën
ingedeeld.
- 103 -
Geavanceerd (Terugspelen)
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
categorie te selecteren die u wilt
terugspelen en druk op [MENU/
SET] om de instelling in te voeren.
∫ Een diavoorstelling afspelen
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
categorie te selecteren die u wilt
afspelen en druk op [DISPLAY].
MENU
/SET
2 Verplaats2/1 om de opname te
selecteren.
2 Verplaats 3 om [START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
• Draai de zoomhendel naar [
] [W] om 9
schermen af te beelden en draai de
zoomhendel naar [ ] [T] om het beeld uit
te vergroten van 16t.
• favorietenU kunt opnamen instellen als
door 3 te verplaatsen als [FAVORIETEN]
op [AAN] staat.
• Opnamen kunnen niet gewist worden
tijdens het afspelen van de categorie zelfs
als u op [ ] indrukt.
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
MENU
/SET
• Verplaats 3 tijdens een diavoorstelling
om de voorstelling te onderbreken.
Verplaats 3 nogmaals om door te gaan.
• Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om de vorige of volgende opname af te
beelden.
• Lees P102 voor informatie over het instellen
van [DUUR], [EFFECT] en [AUDIO].
3 Verplaats 4 om de diavoorstelling
te beëindigen.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 104 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Een diavoorstelling opnemen
Als u een categorievoorstelling opneemt, kunt
u deze afspelen door [
] te kiezen in
[DIASHOW] op pagina 101.
1 Verplaats 4 om [DIAVOORST. OK] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
• Bewegende beelden kunt u niet afspelen als
diavoorstelling.
• Stilstaande beelden die van een filmpje
(P98) zijn gemaakt, kunnen niet worden
afgespeeld van de categorie bewegende
beelden
in de categorieën
afspeelfunctie.
MENU
/SET
2 Verplaats 3 [JA] om te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• U kunt slechts één categoriediavoorstelling
op een kaart opnemen. Als er reeds eeb
categoriediavoorstelling is opgenomen,
verschijnt de melding [ER IS AL EEN
DIAVOORST. VOOR DEZE CATEGORIE.
DEZE OVERSCHRIJVEN?].
• Als er 1000 of meer opnamen zijn, kunt u
een diavoorstelling maken met maximum
999 opnamen.
3 Verplaats 2 om terug te keren naar
het scherm voor het afspelen van
de categorie.
• Druk op [ ] en druk dan op [MENU/SET]
om het menu te sluiten.
- 105 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[LCD ROTEREN]/[ROTEREN]
Om het beeld gedraaid af te
beelden
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Met deze functie kunt u automatisch
opnamen verticaal afbeelden als deze
gemaakt werden met een verticaal gehouden
toestel of opnamen handmatig draaien met
stappen van 90°.
MENU
/SET
• Bewegende beelden en beveiligde
opnamen kunnen niet gedraaid worden.
2 Verplaats 3/4 om de richting te
selecteren waarin de opname moet
draaien en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
∫ Display draaien
(Het beeld wordt automatisch gedraaid en
afgebeeld.)
De opname draait rechtsom in
stappen van 90°.
De opname draait linksom in
stappen van 90°.
1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
MENU
/SET
• De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden wanneer u [OFF] kiest.
• Lees P39 voor informatie over hoe u
opnamen terug kunt spelen.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
∫ Draaien
(Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
• De [ROTEREN] functie wordt
uitgeschakeld wanneer [LCD ROTEREN]
ingesteld is op [OFF].
- 106 -
Geavanceerd (Terugspelen)
• Als u opnamen maakt door de camera op en
neer te bewegen, kan het zijn dat deze
opnamen niet verticaal worden afgebeeld.
• Het beeld kan enigszins wazig zijn wanneer
het toestel op de TV aangesloten is met de
AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal
teruggespeeld worden.
• Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC,
zouden deze niet afgebeeld kunnen worden
in de gedraaide richting tenzij het OS of de
software compatibel is met Exif. Exif is een
formaat voor stilstaande opnamen waarmee
opname-informatie enz. toegevoegd kan
worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA
(Japan Electronics and Information
Technology Industries Association)”.
• Gedraaide opnamen worden gedraaid
weergegeven als u ze terugspeelt met de
terugspeelfunctie en de terugspeelzoom,
maar worden niet gedraaid weergegeven als
u ze afspeelt met de meervoudige
terugspeelfunctie.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
- 107 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[FAVORIETEN]
Favoriete opnamen instellen
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt het volgende doen als er een
markering toegevoegd is aan opnamen en
deze ingesteld zijn als favorieten.
• Alle opnamen wissen die niet ingesteld zijn als
favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVE ])
• De opnamen die ingesteld zijn als favorieten
alleen als diavoorstelling afspelen.
MENU
/SET
1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• U kunt geen opnamen als favorieten
instellen als [FAVORIETEN] ingesteld is
op [OFF]. De favorieten met het
favorietenpictogram [ ] zullen bovendien
niet verschijnen wanneer [FAVORIETEN]
ingesteld is op [OFF] zelfs als deze functie
eerder op [ON] stond.
• U kunt [ANNUL] niet kiezen als bij geen
enkel beeld [ ] staat.
A, wordt [ ] gewist en wordt de
favorieteninstelling geannuleerd.
• U kunt tot en met 999 opnamen als
favorieten instellen.
∫ Alle favorieten wissen
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond
wordt in stap 1 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
• Wanneer u opnamen af laat drukken door
een fotograaf is [ALLES WISSEN
BEHALVE ] (P40) handig omdat hiermee
alleen de opnamen die u af wenst te laten
drukken op de kaart blijven staan.
• Gebruik [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd) om favorieten in te
stellen, te bevestigen of te wissen.
[Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
(PDF-bestand) van de software voor meer
informatie.]
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in
kunt stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
3 Druk op 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 3.
A
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• Als 3 wordt ingedrukt terwijl het
favorietenpictogram [ ] wordt afgebeeld
- 108 -
Geavanceerd (Terugspelen)
2 Verplaats 3/4/2/1 om tekst te
selecteren en druk op [MENU/SET]
om de tekst te registreren.
[TITEL BEW.]
Toevoegen van tekst (commentaar)
aan opnamen
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt tekst (commentaar) aan beelden
toevoegen. Nadat tekst is geregistreerd kan
deze met behulp van [TEKST AFDR.] aan
afdrukken worden toegevoegd (P111). (Er
kunnen alleen letters uit het alfabet en
symbolen worden ingevoerd.)
MENU
/SET
MENU
/SET
• Ga naar P110 voor een voorbeeld van
tekstinvoer.
• Druk op [DISPLAY] om te schakelen
tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine
letters) en [&/1] (speciale letters en
nummers).
• De cursor in de beginpositie kan naar
links worden verplaatst met [
] en
naar rechts met [ ].
• Om een spatie in te voegen verplaatst u
de cursor naar [SPATIE] en drukt u op
[MENU/SET].
• Om de bewerking op enig moment
tijdens het invoeren van tekst te
beëindigen drukt u op [ ].
• Om een ingevoerde teken te wissen
verplaatst u de cursor naar
[WISSEN]en drukt u op [MENU/SET].
• Er kunnen maximaal 30 tekens worden
ingevoerd.
Verplaats 3/4 om [ENKEL] of
[MULTI] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
MENU
/SET
∫ Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren en verplaats 4.
• Het pictogram voor titelbewerking [
]
wordt weergegeven voor beelden die
met tekst zijn opgenomen bij de
naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2]
(P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie of [TITEL BEW.].
3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [EXIT] te verplaatsen en druk
op [MENU/SET] om het invoeren
van tekst te beëindigen.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 109 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Meervoudige instelling
Voorbeelden van tekstinvoer
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
Wanneer u [LUMIX] invoert:
1 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor te
verplaatsen naar [L] en druk op
[MENU/SET].
2 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [U] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [M] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
4 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [M] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
5 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [X] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
A
[INST.]
[ANNUL]
Het [TITEL
BEW.]-pictogram A
verschijnt.
Het [TITEL BEW.]
-pictogram A verdwijnt.
• Herhaal deze stap.
• In [MULTI]kunnen geen titels worden
gewijzigd of gewist.
2 Druk op [MENU/SET].
• Na de stap 2, doet u stap 2 tot in
“Enkelvoudige beelden instellen”
(P109).
∫ De titel wissen (alleen voor [ENKEL])
1 Wis in stap 2, wanneer [ENKEL] (P109)
is geselecteerd, alle teksten, selecteer
[EXIT] en druk op [MENU/SET].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• Geregistreerde tekst kan op het scherm van
dit toestel worden afgebeeld.
• Er kan ook door de tekst heen gelopen
worden als niet alle geregistreerde tekst op
het scherm past.
• [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) naaminstellingen in de scènefunctie
kunnen ook worden opgeslagen met de
handelingen in de stappen 2 en 3 als
[ENKEL] (P109) is ingesteld.
• De naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2]
(P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie en [TITEL BEW.] kunnen niet
gelijktijdig worden geregistreerd.
• U kunt de tekst (het commentaar) afdrukken
met behulp van de software
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie.]
• U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig
instellen met [MULTI].
• U kunt de titel niet bewerken voor de
volgende opnamen.
– Beelden die zijn opgenomen met andere
apparatuur
– Bewegende beelden
– Beveiligde opnamen
- 110 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Enkele instelling
[TEKST AFDR.]
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats4.
Het afdrukken van tekst, data en
andere geregistreerde informatie
op gemaakte opnamen
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Geregistreerde tekst, de opgenomen datum,
leeftijd en reisdata kunnen op de opgenomen
beelden worden afgedrukt.
Dit gaat voor printen van normale afmetingen.
(Beelden met een afmeting groter dan [
]
worden verkleind als u de datum enz. erop wil
laten afdrukken.)
MENU
/SET
Verplaats 3/4 om [ENKEL] of
[MULTI] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
2 Verplaats 3/4/2/1 om
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD],
[REISDATUM] of [TITEL] te
selecteren en druk op [MENU/SET]
om elk onderdeel in te stellen.
MENU
/SET
• [OPNAMEDATUM]
MENU
/SET
• Tekst en data kunnen niet worden
afgedrukt op de volgende opnamen.
– Beelden die zijn opgenomen zonder dat
de klok is ingesteld
– Beelden die zijn opgenomen met andere
apparatuur
– Beelden die afgedrukt zijn met [TEKST
AFDR.]
– Bewegende beelden
– Beelden met geluid
[ZON. TIJD]
Druk het jaar, de maand
en de datum af.
[MET TIJD]
Druk het jaar, de
maand, de dag, het uur
en de minuten af.
• [LEEFTIJD]
Als deze op [ON] wordt gezet, wordt de
leeftijd op de opgenomen beelden
afgedrukt als de camera op [LEEFTIJD] is
gezet.
• [REISDATUM]
Als dit op [ON] staat, wordt de reisdatum
afgebeeld op beelden die zijn opgenomen
met [REISDATUM] ingesteld op [ON].
• [TITEL]
Tekst wordt tezamen met het beeld
afgedrukt voor opnamen die met tekst zijn
opgenomen in naaminstellingen voor
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie of [TITEL BEW.].
- 111 -
Geavanceerd (Terugspelen)
3 Druk op [MENU/SET].
• Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een
opname met een grotere beeldresolutie
dan [
] wordt de beeldresolutie kleiner
dan wat u hieronder ziet.
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
/
>
/
>
/
>
5 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
• Het pictogram [
] A verschijnt op het
scherm als het beeld met tekst wordt
afgedrukt.
• Gebruik de terugspeelzoom om
toegevoegde tekst en data-informatie B
te controleren.
A
• Het beeld iets grover.
B
4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
(Het hier getoonde scherm verschijnt als u
een opname kiest die is gemaakt met een
[
] beeldresolutie.)
∫ Meervoudige instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
A
MENU
/SET
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt als het beeld is opgenomen met
een beeldresolutie van [
] of minder.
• Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] selecteert. Opnamen afgedrukt met
tekst kunnen niet teruggebracht worden
wanneer deze overschreven zijn.
• Een opname afgedrukt met tekst wordt
opnieuw aangemaakt wanneer u [NEE]
selecteert.
• Als de originele opname beveiligd is, kunt
u hier niet overheen schrijven. Selecteer
[NEE] en maak de opname afgedrukt met
tekst opnieuw aan.
[INST.]
Het [TEKST AFDR.] pictogram
A verschijnt.
[ANNUL]
Het [TEKST AFDR.] pictogram
A verdwijnt.
• Herhaal deze stap.
2 Druk op [MENU/SET].
• Na de stap 2, doet u stap 2 tot in
- 112 -
“Enkelvoudige beelden instellen”.
Geavanceerd (Terugspelen)
• Wanneer u opnamen afdrukt die bedrukt
zijn met tekst, zal de datum over de
bedrukte tekst heen afgedrukt worden als
u het afdrukken van de datum
specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
• Wij raden aan dat u tekst afdrukken gebruikt
wanneer er veel ruimte is in het ingebouwde
geheugen of op de kaart.
• U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen
met [MULTI].
• Als u [JA] selecteert in stap 4 wanneer de
opnamen geselecteerd in [MULTI] beveiligde
opnamen bevatten, verschijnt er een bericht
en kunnen alleen de beveiligde opnamen
niet afgedrukt worden met tekst.
• Afhankelijk van de printer die u gebruikt,
kunnen sommige letters afgeknipt worden
tijdens het printen. Controleer dit op
voorhand.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken
als er tekst op de opname gedrukt is.
– [TEKST AFDR.]
– De [PRINT MET DAT.] instellingen voor
DPOF-print
– [NW. RS.]
– [BIJSNIJD.]
– [ASPECT CONV.]
• Als er tekst op de [
]-opnamen wordt
afgedrukt, is deze moeilijk te lezen.
- 113 -
Geavanceerd (Terugspelen)
verplaats 3/4 om het aantal
afdrukken in te stellen.
[DPOF PRINT]
Het af te drukken beeld en het
aantal afdrukken instellen
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
DPOF “Digital Print Order Format” is een
systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel
exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet
worden met een DPOF-compatibele
fotoprinter of fotograaf. Voor details
raadpleegt u uw fotograaf.
Wanneer u fotograaf opnamen af wenst te
laten drukken door een fotograaf die op het
ingebouwde geheugen staan, dient u deze
naar een kaart te kopiëren (P122) en
vervolgens de DPOF in te stellen.
A
MENU
/SET
Verplaats 3/4 om [ENKEL],
[MULTI] of [ANNUL] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
• De aanduiding van het aantal afdrukken
[ ] A verschijnt.
• Het aantal afdrukken kan ingesteld
worden op een cijfer van 0 tot 999. De
DPOF-printinstelling wordt geannuleerd
als het aantal afdrukken ingesteld wordt
op [0].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
∫ Meervoudige instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren die u wilt afdrukken en
verplaats 3/4 om het aantal
afdrukken in te stellen.
B
MENU
/SET
• U kunt [ANNUL] niet kiezen als er geen
afdrukken ingesteld zijn in de
DPOF-printinstellingen.
∫ Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren die u wilt afdrukken en
• De aanduiding van het aantal afdrukken
[ ] B verschijnt.
• Herhaal de bovenstaande procedure. (U
kunt niet alle opnamen tegelijkertijd
instellen.)
• Het aantal afdrukken kan ingesteld
worden op een cijfer van
0 tot 999. De DPOF-printinstelling wordt
geannuleerd als het aantal afdrukken
ingesteld wordt op [0].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 114 -
Geavanceerd (Terugspelen)
∫ Alle instellingen wissen
1 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• De DPOF-printinstellingen in het
ingebouwde geheugen worden
geannuleerd als er geen kaart in het
toestel zit. De DPOF-printinstellingen op
de kaart worden geannuleerd als u een
kaart erin doet.
∫ De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken,
kunt u het afdrukken met de opnamedatum
instellen/annuleren door op [DISPLAY] te
drukken.
ingesteld, wordt het afdrukken van de datum
geannuleerd.
• DPOF is een afkorting van “Digital Print
Order Format”. Met deze functie kunt u
afdrukinformatie opslaan en deze informatie
vervolgens te gebruiken op een systeem dat
DPOF verwerkt.
• DPOF-printinstelling is een handige functie als
u opnamen wil afdrukken met een printer die
PictBridge verwerkt. Bij het afdrukken van de
datum, kan de instelling op de printer voorrang
krijgen op de datuminstelling op het toestel.
Controleer dus ook de instelling voor de
afgedrukte datum op de printer zelf. (P129)
• Sommige DPOF-informatie die door andere
apparatuur ingesteld is kan niet gebruikt
worden. In zulke gevallen, alle
DPOF-informatie wissen en het dan
opnieuw instellen met dit toestel.
• Als het bestand niet voldoet aan de
DCF-standaard, kunt u geen DPOF-print
instellen.
C
• De aanduiding van de datumafdruk [ DATE ] C
verschijnt.
• Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal
afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de
datum apart te bestellen indien u dat wenst.
• Afhankelijk van de fotograaf of de printer,
zou de datum niet afgedrukt kunnen worden
zelfs als u instelt op het afdrukken van de
datum. Voor verdere informatie raadpleegt u
uw fotograaf of de gebruiksaanwijzing van
uw printer.
• De datum kan niet afgedrukt worden op
opnamen die bedrukt zijn met tekst.
• Als u [TEKST AFDR.] instelt voor beelden
waarvoor u “datum afdrukken” hebt
- 115 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[BEVEILIGEN]
Per ongeluk opnamen wissen
voorkomen
Op [
] drukken om het
[AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en
het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen
waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist
kunnen worden.
∫ Meervoudige instelling/Alle instellingen
wissen
Voer dezelfde handeling uit als in “[DPOF
PRINT]”. (P114 tot 115)
MENU
/SET
Verplaats 3/4 om [ENKEL],
[MULTI] of [ANNUL] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de
beveiliging annuleert, zal het annuleren
halverwege stoppen.
• De beveiliging werkt eventueel niet op
andere apparatuur.
• Indien u beveiligde opnamen wenst te
wissen, dient u de beveiliging te annuleren.
• Zelfs als u opnamen in het ingebouwde
geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze
gewist worden als het ingebouwde
geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
• Zelfs als u de beelden niet beschermt op
een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart, kunnen ze niet
gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging
van de kaarten B op [LOCK] staat.
∫ Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
2
• De volgende functies kunnen niet gebruikt
worden met beveiligde opnamen.
– [ROTEREN]
– [AUDIO DUB.]
– [TITEL BEW.]
A
[INST.]
De beschermingsaanduiding
[
] A verschijnt.
[ANNUL]
De beschermingsaanduiding
[
] A verdwijnt.
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 116 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[AUDIO DUB.]
Geluid toevoegen aan opnamen
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld
gemaakt heeft.
MENU
/SET
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 om het
opnemen van geluid te starten.
• Audiodubbing zou niet kunnen goed kunnen
werken voor opnamen die gemaakt zijn met
andere apparatuur.
[NW. RS.]
Een beeld kleiner maken
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Wij raden aan te resizen tot
als u een
beeld bij een email wil doen of het op een site
wil zetten.
MENU
/SET
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
• Het berichten[AUDIOGEGEVENS
OVERSCHRIJVEN ?]scherm wordt
afgebeeld als er al geluid is opgenomen.
Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk
op [MENU/SET] om het opnemen van
geluid te starten. (Het oorspronkelijke
geluid wordt overschreven.)
• Audiodubbing kan niet gebruikt worden
met de volgende opnamen.
– Bewegende beelden
– Beveiligde opnamen
2 Verplaats 2/1 om de grootte te
selecteren en verplaats 4.
2 Verplaats 4 om het opnemen te
beëindigen.
• Formaten kleiner dan het opgenomen
beeld worden afgebeeld.
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
/
• Het opnemen van geluid wordt
automatisch beëindigd als 4 gedurende
ongeveer 10 seconden niet wordt
ingedrukt.
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
/
/
/
/
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
- 117 -
Geavanceerd (Terugspelen)
3 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] kiest. Van nieuwe grootte voorziene
opnamen kunnen niet teruggebracht
worden naar hun oorspronkelijk grootte
wanneer deze overschreven zijn.
• Een van nieuwe grootte voorzien beeld
wordt als nieuw aangemaakt wanneer u
[NEE] kiest.
• Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuwe opname met een
nieuwe grootte.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
• De volgende opnamen kunnen geen nieuw
formaat krijgen.
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
– Bewegende beelden
– Beelden met geluid
– Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
• Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt
toekennen aan opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn.
- 118 -
Geavanceerd (Terugspelen)
5 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
[BIJSNIJD.]
Een beeld vergroten en bijwerken.
Op [
] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt eerst uitvergroten en dan een
belangrijk deel van de opname kiezen.
MENU
/SET
MENU
/SET
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
• De volgende opnamen kunnen niet
bijgewerkt worden.
– Bewegende beelden
– Beelden met geluid
– Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
2 Vergroot of verklein delen die u wil
bewerken met de zoomhendel.
• Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] kiest. De bijgewerkte opnamen
kunnen niet teruggebracht worden naar
hun originele staat wanneer ze
overschreven worden.
• Een bijgewerkt beeld wordt als nieuw
aangemaakt wanneer u [NEE] kiest.
• Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuwe bewerkte opname.
6 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
• De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld
zou kleiner kunnen worden dan die van het
origineel afhankelijk van de snijgrootte.
• De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld
zal slechter worden.
• Opnamen die met andere apparatuur
opgenomen zijn kunnen wellicht niet
bijgewerkt worden.
3 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
van het gedeelte dat u wilt
bewerken te verplaatsen.
4 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
- 119 -
Geavanceerd (Terugspelen)
3 Verplaats 2/1 om de horizontale
positie te bepalen en druk op de
ontspanknop om deze in te stellen.
[ASPECT CONV.]
De aspectratio van een 16:9 beeld
wijzigen
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt opnamen converteren die gemaakt
zijn met een [
] aspectratio in een [
]
of [
] aspect ratio.
MENU
/SET
1 Verplaats 3/4 om [
] of [
] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
• Gebruik 3/4 om de framestand te bepalen
voor verticaal gedraaide opnamen.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• De volgende opnamen kunnen niet
geconverteerd worden.
– Bewegende beelden
– Beelden met geluid
– Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
2 Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren en verplaats 4.
• Als u een opname kiest of instelt met een
aspectratio anders dan [
], verschijnt
de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET
INGESTELD WORDEN] op het scherm.
MENU
/SET
• De opname wordt vervangen als u [JA]
kiest. Als u de aspectratio van een beeld
converteert en dit dan vervangt, kunt u het
oude beeld niet meer ophalen.
• Er wordt een nieuw beeld aangemaakt
met de geconverteerde aspectratio als u
[NEE] kiest.
• Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuw beeld met de
geconverteerde aspectratio.
5 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 120 -
Geavanceerd (Terugspelen)
• Nadat de aspectratio is geconverteerd, kan
het beeld groter worden dan het originele.
• Bestanden die niet voldoen aan de
DCF-standaard, kunnen niet worden
geconverteerd.
• Beelden die gemaakt zijn met andere
apparatuur kunt u wellicht niet converteren.
- 121 -
Geavanceerd (Terugspelen)
(De illustratie toont het scherm wanneer
opnamen gekopieerd worden van het
ingebouwde geheugen naar een kaart.)
[KOPIE]
Beeldgegevens kopiëren
Op [
] drukken om het
[AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en
het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100)
Informatie van opnamen die u hebt gemaakt
kan van het ingebouwde geheugen naar een
kaart worden gekopieerd, van een kaart naar
het ingebouwde geheugen of van een kaart
naar de speciale klembordmap.
MENU
/SET
1 Verplaats 3/4 om de
kopieerbestemming te selecteren
en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl
gegevens van het geheugen op de kaart
worden gekopieerd, zal het kopiëren
halverwege stoppen.
• Het toestel niet uitzetten en ook geen
andere handelingen uitvoeren voordat het
kopiëren geëindigd is. De gegevens op het
ingebouwde geheugen of de kaart kunnen
beschadigd raken of verloren gaan.
4 Verschillende keren op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
MENU
/SET
•
:
Alle beeldgegevens die in het ingebouwde
geheugen zijn opgeslagen, worden in één
keer gekopieerd op de kaart. > stap 3.
•
:
Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd
van de kaart naar het ingebouwde
geheugen. > stap 2.
•
• Als u van het geheugen op een kaart
kopieert, worden alle beelden gekopieerd
en keert automatisch het afspeelscherm
terug.
De beelden worden één voor één van de
kaart naar de speciale klembordmap
(ingebouwd geheugen) gekopieerd.
(Bewegende beelden kunnen niet worden
gekopieerd.) > Stap 2.
2 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
(Alleen wanneer u [
selecteert)
], [
]
3 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
- 122 -
Geavanceerd (Terugspelen)
• Als u gegevens kopieert van het ingebouwde
geheugen naar een kaart die niet voldoende
vrije ruimte heeft, zullen de beeldgegevens
slechts gedeeltelijk gekopieerd worden. Wij
raden aan een kaart te gebruiken die meer
vrije ruimte heeft dan het ingebouwde
geheugen (ongeveer 27 MB).
• Als de opname met dezelfde naam
(mapnummer/bestandnummer) als de
opname die naar de kopieerbestemming
gekopieerd moet worden bestaat wanneer
[
] geselecteerd is, wordt er een
nieuwe map aangemaakt en wordt de
opname gekopieerd.
Als er een opname met dezelfde naam
(mapnummer/bestandnummer) als de
opname die naar de kopieerbestemming
gekopieerd moet worden bestaat wanneer
[
] geselecteerd is, wordt die
opname niet gekopieerd.
• Het kan even duren om de gegevens te
kopiëren.
• Alleen met een Panasonic digitale camera
(LUMIX) opgenomen opnamen zullen
gekopieerd worden.
(Zelfs als de opnamen opgenomen werden
met een Panasonic digitale camera, zou u
niet in staat kunnen zijn de opnamen te
kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
• DPOF-instellingen van de originele
beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden.
De DPOF-instellingen opnieuw instellen nadat
het kopiëren voltooid is. (P114)
• Selecteer voor het kopiëren van
klembordopnamen naar een kaart [KOPIE]
in het klembord-terugspeelmenu. (P91)
- 123 -
Geavanceerd (Terugspelen)
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of een
kaart initialiseren of formatteren
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Normaal gesproken is het niet nodig het
ingebouwde geheugen en de kaart te
formatteren.
Formatteer de kaart of het geheugen
wanneer het bericht [FOUT INT.
GEHEUGEN] of [STORING
GEHEUGENKAART] verschijnt.
MENU
/SET
Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer
het ingebouwde geheugen geformatteerd
wordt.)
• Bij het formatteren wordt alle informatie
inclusief klembordopnamen en beveiligde
opnamen definitief gewist. Controleer de
informatie zorgvuldig voordat u gaat
formatteren.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of
andere apparatuur, formatteert u dan de
kaart opnieuw op het toestel.
• Een batterij met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken als u
formatteert.
• Het toestel niet uitzetten tijdens het
formatteren.
• Het kan langer duren om het ingebouwde
geheugen te formatteren dan de kaart.
(Max. ongeveer 15 sec.)
• U kunt een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart niet formatteren
wanneer de Schrijf- Beschermingschakelaar
van de kaart A ingesteld is op [LOCK].
2
MENU
/SET
• Wanneer er geen kaart in het toestel zit,
kunt u het ingebouwde geheugen
formatteren. Wanneer er een kaart in het
toestel zit, kunt u de kaart formatteren.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u het
ingebouwde geheugen formatteert, zal
het formatteren halverwege stoppen (alle
opnamen zullen echter gewist zijn.)
• Als het ingebouwde geheugen of de kaart
niet geformatteerd kan worden, neemt u
contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
- 124 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het
toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Met het programma [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
(voor Windows® ) op de CD-ROM
(bijgeleverd) kunt u gemakkelijk opnamen op
een PC zetten, afdrukken en per e-mail
verzenden.
Als u “Windows 98/98SE”, gebruikt, het
USB-stuurprogramma installeren en
vervolgens op de computer aansluiten.
Lees de aparte gebruiksaanwijzingen voor de
bijgeleverde software voor meer informatie
over de software op de CD-ROM (bijgeleverd)
voor informatie over het installeren.
• Een batterij met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken.
• Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin
doet of verwijdert voor de AC-adapter
(optioneel).
• Stel de camera in voor een andere dan de
[
] functie.
1 Zet het toestel en de PC aan.
2 Sluit het toestel aan op een PC met
de USB-kabel A (bijgeleverd).
• De USB-kabel aansluiten op de [
]
markering in de richting van de [2]
markering op de [DIGITAL] aansluiting.
• Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe
deze recht in of neem deze recht uit het
toestel. (Als u de USB-kabel met kracht
scheef of ondersteboven in het toestel
doet, kunnen de aansluitingen vervormd
raken en kan de camera of de
aangesloten apparatuur beschadigd
raken.)
TOEGANG
1
AV OUT
C Dit bericht verschijnt tijdens de
gegevensoverdracht.
DIGITAL
DC IN
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
B AC-adapter (optioneel)
- 125 -
Aansluiten op andere apparatuur
[Windows]
Het stuurprogramma zit in de [My Computer]
map.
• Is het de eerste keer dat u het toestel op de
PC aansluit, dan wordt het benodigde
stuurprogramma automatisch geïnstalleerd
zodat het toestel door de “Windows Plug and
Play” herkend kan worden. Vervolgens wordt
het stuurprogramma weergegeven in de
[My Computer] map.
∫ Mapsamenstelling
De mappen zien eruit als op de volgende
afbeelding.
Ingebouwde
geheugen
Kaart
100_PANA
1
100_PANA
P1000001.JPG
2
3
P1000002.JPG
[Macintosh]
Het stuurprogramma wordt weergegeven op
het scherm.
• Het stuurprogramma wordt afgebeeld als
[LUMIX] als u het toestel zonder kaart erin
aansluit.
• Het stuurprogramma wordt afgebeeld als
[NO_NAME] of [Untitled] wanneer u het
toestel aansluit terwijl er een kaart in het
toestel zit.
∫ Over het terugspelen van bewegend
beeld op een PC
Gebruik de software “QuickTime” in de
CD-ROM (bijgeleverd) om bewegende
beelden terug te spelen die op dit toestel
opgenomen zijn op een PC.
• Als u “Windows 98/98SE/Me”, gebruikt,
download u “QuickTime 6.5.2 for Windows”
in de volgende site en installeert u deze.
http://www.apple.com/support/downloads/
quicktime652forwindows.html
• Deze software is geïnstalleerd als standaard
op een “Macintosh OS”.
DCIM
P1000999.JPG
101_PANA
999_PANA
MISC
PRIVATE 1
MEMO0001.JPG
2
3
MEMO0002.JPG
1 Mapnummer
2 Bestandsnummer
3 JPG:
MOV:
MISC:
Opnamen
Bewegende beelden
DPOF-print
Favorieten
Categorieëndiavoorstelling
PRIVATE1:
(Alleen ingebouwd
geheugen)
- 126 -
Klembordopnamen
(P89)
Aansluiten op andere apparatuur
• De gegevens voor 1 tot en met 999
opnamen die opgenomen zijn met het
toestel kunnen in 1 map gezet worden. Als
het aantal opnamen meer is dan 999, wordt
er een andere map aangemaakt.
• Om het bestandsnummer of het
mapnummer opnieuw in te stellen, [NR.
RESET] in het [SET-UP] menu kiezen.
∫ Condities waarin er een ander
mapnummer gebruikt wordt
In de volgende gevallen wordt het beeld niet
in dezelfde map opgenomen als het eerder
opgenomen beeld. Het wordt opgenomen in
een map met een nieuw nummer.
1 Wanneer de map waarin net een beeld in
opgenomen is een beeldbestand bevat
met het nummer 999 erin
(voorbeeld: P1000999.JPG).
2 Als de net opgenomen kaart bijvoorbeeld
een map bevat met het nummer 100
[100_PANA] erop en u verwijdert deze
kaart en vervangt deze door een kaart
met een mapnummer 100 dat
opgenomen is met een andere camera
van een andere fabrikant (100XXXXX,
met XXXXX als fabrikant) en dan een
beeld op deze kaart opslaat.
3 Wanneer u opneemt nadat u [NR.
RESET] hebt gekozen in het [SET-UP]
menu. (Beelden zullen worden
opgenomen in een nieuwe map met een
nummer dat volgt op de map waar
onmiddellijk daarvoor in opgenomen is.
Door [NR. RESET] te gebruiken met een
kaart die geen mappen of opnamen
bevat, zoals een net geformatteerde
kaart, kan het mapnummer teruggezet
worden naar 100.)
∫ Over de PTP-aansluiting
Als u werkt met “Windows XP”,
“Windows Vista” of “Mac OS X” kunt u niet de
PTP-functie niet gebruiken als u de camera
instelt op de [
] functie en deze dan
aansluit op de PC.
• Beelden kunnen alleen afgelezen worden op
het toestel. Ze kunnen niet op een kaart
geschreven worden of gewist worden.
• Wanneer er 1000 of meer opnamen op een
kaart staan, zouden de opnamen niet
geïmporteerd kunnen worden.
• Geen enkele andere USB-kabel gebruiken
dan de meegeleverde kabel.
• De USB-kabel niet losmaken terwijl
[TOEGANG] afgebeeld wordt.
• Als er veel beelden zitten in het ingebouwde
geheugen kan het even duren voordat ze
allemaal zijn overgeschreven.
• Het kan zijn dat u geen bewegende beelden
kunt afspelen met het ingebouwde
geheugen of met de kaart als de camera is
aangesloten op een PC. Schrijf de
bestanden met bewegende beelden eerst
naar de PC en speel ze dan af.
• Als de batterijstroom laag is terwijl het
toestel en de PC communiceren, kunnen de
opgenomen gegevens beschadigd raken.
Wanneer u de fotocamera op de PC
aansluit, een batterij gebruiken met
voldoende stroom of de AC-adapter
(optioneel).
• Als de resterende batterijstroom laag wordt
terwijl het toestel en de PC communiceren,
knippert het statuslampje en hoort u een
alarm. In dit geval onderbreekt u de
communicatie met de PC onmiddellijk.
- 127 -
Aansluiten op andere apparatuur
• Wanneer u het toestel op een “Windows
2000” OS PC aansluit met de USB-kabel,
de kaart niet vervangen terwijl het toestel
en de PC verbonden zijn. De informatie
op de kaart kan beschadigd worden.
Gebruik “Hardware veilig verwijderen” in
de takenbalk van uw PC als u de kaart
wenst te vervangen.
• Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn
met een PC kunnen zwart afgebeeld worden
tijdens het terugspelen, in de meervoudige
terugspeelfunctie en in de
kalenderterugspeelfunctie.
• De gebruiksaanwijzingen voor de PC lezen.
• Als de camera zonder kaart wordt
aangesloten op de PC kunt u toegang
krijgen tot de opnamen in het ingebouwde
geheugen. Als er wel een kaart is ingevoerd,
kunt u toegang krijgen tot de beeldgegevens
op de kaart. (Als de camera in de
klembordfunctie wordt aangesloten wordt de
informatie in het ingebouwde geheugen
afgebeeld, zelfs als er een kaart is
ingevoerd.)
• U kunt niet schakelen tussen het
ingebouwde geheugen en de kaart terwijl
het toestel aangesloten is op de PC. Als u
van het ingebouwde geheugen naar de
kaart wil overschakelen, maakt u de
USB-kabel los, steekt u de kaart in het
toestel (of verwijdert u deze) en sluit u
vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op
de PC.
• Het bericht [SLUIT DE PRINTER OPNIEUW
AAN.] verschijnt als u de instelknop op de
afdrukfunctie [
] zet terwijl het toestel op
een PC is aangesloten. Zet de functie op
een andere functie dan [
] als u de printer
opnieuw aansluit en controleer dan of er
geen informatie wordt doorgestuurd.
[TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor
terwijl er informatie wordt doorgestuurd.
- 128 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opnamen afdrukken
1 Het toestel en de printer aanzetten.
2 Stel de functieknop in op [
Door het toestel direct op een printer aan te
sluiten die PictBridge verwerkt via de
USB-kabel (bijgeleverd), kunt u de af te
drukken opnamen kiezen of starten met
afdrukken op het scherm van het toestel.
Afdrukinstellingen zoals de afdrukkwaliteit op
de printer vooraf instellen. (De
gebruiksaanwijzing van de printer lezen.)
].
3 Het toestel op een printer
aansluiten via de USB-kabel A
(bijgeleverd).
• De USB-kabel aansluiten op de [
]
markering in de richting van de [2]
markering op de [DIGITAL] aansluiting.
• Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe
deze recht in of neem deze recht uit het
toestel.
1
AV OUT
DIGITAL
DC IN
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
B AC-adapter (optioneel)
• Het kan tijd vergen om bepaalde opnamen
af te drukken. Batterijen met voldoende
stroom of de AC-adapter (optioneel)
gebruiken als u wenst af te drukken.
• Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin
doet of verwijdert voor de AC-adapter
(optioneel).
- 129 -
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Een beeld kiezen en uitprinten
• Als de instelknop niet op [
] staat terwijl u
de camera op een printer aansluit, maak dan
de USB-kabel los, zet de knop op [
] en
maak dan de USB-kabel weer vast.
(Afhankelijk van de printer kan het ook nodig
zijn deze uit en weer aan te zetten.)
• Geen enkele andere USB-kabel gebruiken
dan de meegeleverde kabel.
• Als er geen kaart in het toestel zit wanneer
dit op een printer aangesloten wordt, kunt u
de beeldgegevens op het ingebouwde
geheugen bewerken of openen. Als er een
kaart in het toestel zit, kunt u de
beeldgegevens erop bewerken of openen.
• U kunt niet overschakelen van het
ingebouwde geheugen naar de kaart terwijl
het toestel op de printer aangesloten is. Als u
wenst over te schakelen van het ingebouwde
geheugen naar de kaart, maakt u de
USB-kabel los, doet u de kaart in het toestel
(of verwijdert u deze) en sluit u vervolgens de
USB-kabel opnieuw aan op de printer.
• Gebruik de software [LUMIX Simple Viewer]
of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd) en druk af vanaf de
PC als u de leeftijd in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie wilt
afdrukken of als u het aantal dagen dat
verstreken is sinds de vertrekdatum in
[REISDATUM] wilt afdrukken. Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor het
afdrukken van de naam van [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] of van tekst
(commentaar) die is ingevoerd met behulp
van [TITEL BEW.]. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie.
• Om meer te weten over printers die
PictBridge verwerken, neemt u contact op
met uw plaatselijke dealer.
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en druk op [MENU/SET].
PictBridge
100_0001
1/6
SELECTEER DE
FOTOOM TE PRINTEN
SELEC
VEELV. AFDR.
PRINTEN
MENU
MENU
/SET
• Het bericht verdwijnt binnen ongeveer
2 seconden.
2 Verplaats 3 om [PRINT START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
ENKELVOUDIG SELECT.
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
ANNUL
SELEC
OFF
1
INST.
MENU
MENU
/SET
• Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te
annuleren.
3 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
- 130 -
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Meerdere beelden kiezen en uitprinten
1 Verplaats 3.
3 Verplaats 3 om [PRINT START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4 om een onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
MULTI SELECTEREN
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
PictBridge
MULTI SELECTEREN
ALLES SELECTEREN
DPOF FOTO
FAVORIETEN
SELEC
ANNUL
ANNUL
INST.
MENU
1
INST.
MENU
MENU
/SET
• [PRINT MET DAT.] en [AANTAL PRINTS]
verschijnen niet als [DPOF FOTO] is
ingesteld.
• [DPOF INSTN] verschijnt als
[DPOF FOTO] is geselecteerd. Als u
[DPOF INSTN] hebt geselecteerd, leest u
P114 en stelt u deze in.
• Op [MENU/SET] drukken om het
afdrukken te annuleren.
• Als u [MULTI SELECTEREN], [ALLES
SELECTEREN] of [FAVORIETEN] hebt
ingesteld, verschijnt er een
printbevestiging. Kies [JA] en druk de
beelden af.
• De melding [## FOTO’S AAN HET
PRINTEN. VERDERGAAN ?] verschijnt
op het scherm met de printbevestiging als
u meer dan 1000 beelden hebt ingesteld.
• Kopieer de beelden die zijn opgenomen in
de klembordfunctie [
], kopieer ze naar
een kaart (P91) en druk ze af.
MENU
/SET
Meerdere beelden
tegelijkertijd worden nu
afgedrukt.
• verplaats nadat u
[MULTI
SELECTEREN] hebt
geselecteerd 2/1
om de opnamen te
selecteren die u wilt
[MULTI SELEC- afdrukken en
verplaats 4. Het
TEREN]
pictogram [
]
verschijnt op de af te
drukken beelden.
(Verplaats 4
nogmaals om de
instelling te
annuleren.)
Druk op [MENU/SET]
na het instellen.
4 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
[ALLES SELEC- Alle opgeslagen
TEREN]
beelden uitprinten.
[DPOF FOTO]
SELEC
OFF
Hiermee drukt u alleen
de beelden af die zijn
ingesteld in [DPOF].
Hiermee drukt u alleen
[FAVORIETEN]¢ de beelden af die zijn
ingesteld als favorieten.
¢ Dit verschijnt alleen als [FAVORIETEN] is
ingesteld op [ON]. (Als echter op geen
van de beelden [ ] staat, kunt u dit niet
selecteren, ook niet als [FAVORIETEN]
op [ON] staat.)
- 131 -
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Het afdrukken van de datum, het aantal
afdrukken, het formaat en de
paginaopmaak instellen
Elke onderdeel kiezen in stap 3.
• Wanneer u opnamen wilt afdrukken op een
papierformaat of met een opmaak die niet
verwerkt worden door het toestel, stelt u
[PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA]
in op [ ] en stelt u vervolgens het
papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer
raadplegen.)
¢ Deze onderdelen kunnen niet afgebeeld
worden als de printer de papierformaten
niet verwerkt.
• [LAY-OUT PAGINA]
(Paginaopmaken die ingesteld kunnen
worden met dit toestel)
De printerinstellingen hebben
voorrang.
1 beeld zonder frame op 1 pagina
1 beeld met een frame op 1 pagina
2 beelden op 1 pagina
• [PRINT MET DAT.]
4 beelden op 1 pagina
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
• U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de
paginaopmaak niet verwerkt kan worden
door de printer.
[ON] Datum wordt afgedrukt.
• Als de printer geen datum afdrukt, kan de
datum niet op de foto afgedrukt worden.
• [AANTAL PRINTS]
Stel het aantal afdrukken in.
• U kunt tot en met 999 prints instellen.
• [PAPIERAFMETING]
(Papierformaten die ingesteld kunnen worden
voor dit toestel)
1/2 en 2/2. Op 4 drukken om te kiezen.De
papierformaten worden weergegeven op
pagina 1/2 and 2/2. Verplaats 4 om te
selecteren.
∫ Het afdrukken van de datum instellen
met vooraf ingestelde DPOF-print
We raden aan de DPOF-print voor de datum
op voorhand in te stellen met [DPOF PRINT]
(P115) wanneer de printer dit verwerkt. Als u
[DPOF FOTO] kiest, start het afdrukken en
wordt de datum afgedrukt.
1/2
De printerinstellingen
hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mmk127 mm
[2L/5qk7q]
127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[A4]
210 mmk297 mm
2/2¢
[CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm
[10k15cm]
100 mmk150 mm
[4qk6q]
101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q]
203,2 mmk254 mm
[LETTER]
216 mmk279,4 mm
- 132 -
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Opmaakafdrukken
• Wanneer u een beeld verschillende keren
afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt
afdrukken op 1 vel papier, stelt u [LAY-OUT
PAGINA] in op [
] en vervolgens [AANTAL
PRINTS] op 4.
• Wanneer u verschillende opnamen
afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende opnamen
wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT
PAGINA] instellen op [
] en vervolgens
[AANTAL] in [DPOF PRINT] (P114) instellen
op 1 voor elk van de 4 opnamen.
• Maak de USB-kabel niet los terwijl het
waarschuwingspictogram [
] op het
scherm staat. (Afhankelijk van de printer
wordt dit pictogram al dan niet
weergegeven.)
• Als de resterende batterijstroom te laag
wordt terwijl het toestel en de printer
aangesloten zijn, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens
het afdrukken, op [MENU/SET] drukken en
het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u
niet aan het afdrukken bent, de USB-kabel
losmaken.
• Het toestel ontvangt een bericht van de
printer wanneer de [¥] aanduiding oranje
wordt tijdens het afdrukken. Nadat het
afdrukken voltooid is, controleren of er
problemen zijn met de printer.
• Als u veel DPOF-afdrukken maakt of veel
DPOF-opnamen afdrukt, kunnen opnamen
meerdere keren afgedrukt worden. Het op
het scherm aangeduide resterende aantal
afdrukken kan verschillen van de
aantalinstelling. Dit is geen storing.
• Bij het afdrukken van de datum, kan de
instelling op de printer de voorrang geven
aan de instelling op het toestel. Controleer
daarom ook de instelling voor het afdrukken
van de datum op de printer.
• De melding [USB MODE GEWIJZIGD.
VERWIJDER DE USB-KABEL.] verschijnt
als u de instelknop op een andere dan de
[
] functie zet en het toestel is
aangesloten op de printer. Zet de instelknop
weer op [
] en maak de USB-kabel los.
Als dit gebeurt tijdens het printen, stop dan
met printen en maak dan de USB-kabel los.
- 133 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opnamen terugspelen
op een TV-scherm
∫ Opnamen terugspelen met de AV-kabel
(meegeleverd)
• [TV-ASPECT] instellen.
• Schakel het toestel en de televisie uit.
• Afhankelijk van de aspectinstelling kunnen
zwarte stroken verschijnen bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
• Geen andere AV-kabels gebruiken dan de
meegeleverde kabel.
• Geluid terugspelen gebeurt in mono.
• De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
• Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan
het wazig zijn.
• U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere
landen (gebieden) met een NTSC-of
PAL-systeem als u [VIDEO UIT] in het
[SET-UP] menu instelt.
AV OUT
∫ Opnamen terugspelen op een TV met
een slot voor een SD-geheugenkaart
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met
een SD-geheugenkaart kunnen
teruggespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartslot.
DIGITAL
DC IN
• Afhankelijk van het TV-model kunnen de
opnamen misschien niet afgespeeld worden
op het hele scherm.
• Bewegende beelden kunnen niet
teruggespeeld worden. Om bewegende
beelden terug te spelen, het toestel op de
TV aansluiten met de AV-kabel (bijgeleverd).
• MultiMediaCard kunnen wellicht niet
afgespeeld worden.
1 De AV-kabel A (bijgeleverd)
aansluiten op de [AV OUT]
aansluiting op het toestel.
• De AV-kabel aansluiten met de [
]
markering in de richting van de [2]
markering op de [AV OUT] aansluiting.
• De AV-kabel op B houden en deze er
recht indoen of uithalen.
2 De AV-kabel aansluiten op de videoen geluidaansluitingen op de TV.
• 1 Geel:naar de videoaansluiting
• 2 Wit:naar het geluidsaansluiting
3 De televisie aanzetten en “externe
aansluiting” kiezen.
4 Zet het toestel aan.
- 134 -
Overige
Overige
Schermdisplay
14 15 16 17 18
ISO100
1 2
3 4
5 6
13
7
6
33
32
31
30
29
8
9
10
3s
28
F2.8
1/30
12
11
Opnamefunctie
27
4
In Opname
Opnemen met de normale opnamefunctie
[ ] (Begininstelling)
1
9
8
2
3
33
20
32
14, 29
30
28
ISO 100
2
Flitsfunctie (P47)
3
AF-zone (P29)
4
Focus (P29)
5
Beeldgrootte (P81)
14 Burstfunctie (P86)
: Geluidsopname (P69, 82)
6
Kwaliteit (P81)
: Waarschuwingsbeweging (P31)
15 Witbalans (P77)
7
Batterij-aanduiding (P27)
8
Aantal opnamen (P149)
9
Ingebouwd geheugen (P15)
: Kaart (P15)
10 Opnamestaat
11 Sluitertijd (P29)
12 Lensopening (P29)
13 Optische beeldstabilisator (P85)
19
20
21
22
23
24
25
26
R3s
1
15 16
5 6
7
Tijdens de opname (na het instellen)
16 ISO-gevoeligheid (P80)
ISOMAX / ISOMAX / ISOMAX : maximum
400
800 1250
ISO-gevoeligheid (P79)
17 Kleurfunctie (P88)
18 Opnamefunctie (P69)
/
/
/
/
(16:9)
(4:3)
19 Beschikbare opnametijd (P69): R8m30s
20 AF-Puntzone (P83)
21 Naam (P62)
• Dit wordt afgebeeld gedurende
5 seconden wanneer het toestel
aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie.
Gids voor [GA NAAR AFSP.] (P90):
- 135 -
Overige
22 Histogram (P44)
23 Leeftijd (P62)
• Dit wordt afgebeeld gedurende
5 seconden wanneer het toestel
aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie.
Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de reisdatum (P71)
24 Reisdatum (P71)
25 Verstreken opnametijd (P69)
Bediening voor
achtergrondlichtcompensatie (P34):
BACKLIGHT
26 Huidige datum en tijd/
Reisdatum ingesteld (P73):
• Dit wordt gedurende ongeveer
5 seconden afgebeeld wanneer het
toestel aan wordt gezet, na het instellen
van de klok en na het overschakelen van
de terugspeelfunctie naar de
opnamefunctie.
Zoom (P35)/Extra optische zoom (P35)/
Digitale zoom (P37):
W
T
1X
27 Intelligente ISO (P79)
28 Belichtingscompensatie (P53)
Achtergrondlichtcompensatie (P34):
29 Auto Bracket (P54)
30 Langzame sluiter (P88)
31 Hoge-hoekfunctie (P45)/
: LCD-versterking (P45)/
: Auto Power LCD (P45)
32 Zelfontspanner functie (P52)
33 AF-lamp (P87)
- 136 -
Overige
1 2
21
20
19
18
17
16
15
3 4 5 6
1
AUDIO
AFSPELEN
100_0001
1/6
1E DAG
F2.8 1/30
ISO100
14 Favorieteninstellingen (P108)/
Verstreken terugspeeltijd (P96): 8m30s
7
AWB
10:00 1.DEC. 2007
8
9
10
11
12
13
14
In Terugspelen
15 Opgenomen datum en tijd/
Reisdatum ingesteld (P73)
Naam (P62)
Titel (P109)
16 Leeftijd (P62)
17 Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de reisdatum (P71)
1
Terugspeelfunctie (P39)
2
Aantal DPOF-prints (P114)
3
Beveiligd beeld (P116)
4
Beeld met geluid/Bewegende beelden
(P96)
5
Beeldgrootte (P81)
20 Afgedrukt met tekstaanduiding (P111)
Zoommarkering (P92): [
]
6
Kwaliteit (P81)
21 Favorieten (P108)
18 LCD-versterking (P45)
19 Geluid terugpelen (P96)
Bewegende-beeldenfunctie (P96):
PLAY MOTION
PICTURE
In de bewegende-beeldenfunctie (P96)
/
/
/
(4:3)
/
(16:9)
7
Batterij-aanduiding (P27)
8
Map/bestandsnummer (P126)
Ingebouwd geheugen (P15)
: Kaart (P15)
9
Beeldnummer/Totaal opnamen
10 Waarschuwingspictogram
kabelaansluiting (P133)
Bewegende-beeldenopname
(P96): 8m30s
11 Histogram (P44)
12 Gids voor [GA NAAR OPNAME] (P91):
13 Opname-informatie
- 137 -
Overige
Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik
∫ Wat u wel en niet moet doen met dit
toestel
Laat het toestel niet vallen, klop er niet
mee en oefen er geen zware kracht op uit.
• Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit
nergens tegen aan te stoten en niet te laten
vallen aangezien dit schade zou kunnen
opleveren aan het toestel, de lens of de
LCD-monitor.
• Geen andere spullen aan de polsband
hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij
het opbergen zou er anders iets tegen de
LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo
beschadigd kunnen worden.
• Geen papieren zak gebruiken voor het
toestel aangezien een papieren zak
makkelijk stuk kan gaan en het toestel zo
kan vallen en kapot kan gaan.
• We raden het sterk aan dat u een goede
toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw
plaatselijke dealer om uw toestel te
beschermen.
Houd het toestel uit de buurt van
magnetische apparatuur (zoals
magnetrons, televisie, videospelletjes,
enz.).
• Indien u het toestel op of naast een televisie
gebruikt, kunnen de opnamen en de audio
onderbroken worden door de straling van de
elektromagnetische golven.
• Gebruik het toestel niet in de buurt van een
mobiele telefoon omdat het geluid ervan een
nadelige invloed kan hebben op de
opnamen en de geluiden.
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd
worden of beelden kunnen vervormd
worden, als gevolg van sterke magnetische
velden die gecreëerd worden door
luidsprekers of zware motoren.
• De straling van elektromagnetische golven
die door een microprocessor gegenereerd
wordt, kan een nadelige invloed hebben op
het toestel en storingen van beelden en
geluiden veroorzaken.
• Als het toestel de invloed van magnetische
geladen apparatuur ondergaat en
vervolgens niet naar behoren werkt, dient u
het toestel uit te schakelen en de batterij te
verwijderen, of de AC-adapter (optioneel) los
te maken, en vervolgens de batterij weer
terug te plaatsen of de AC-adapter weer aan
te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer
in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de
nabijheid van hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen.
• Opnemen in de buurt van
hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen kan nadelige
gevolgen hebben voor de opnamen of
geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels
gebruiken. Ook voor optionele
accessoires gebruikt u altijd de
meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer
maken.
Het toestel niet bespuiten met
insectenverdelgers of chemische
middelen.
• Wordt het toestel met chemische middelen
bespoten dan kan het beschadigd raken en
de afwerkingslaag er van af gaan.
• Vermijd langdurig contact van de digitale
fotocamera met rubber of plastic.
Gebruik geen benzine, verdunners of
alcohol om de camera te reinigen.
• Voordat u het toestel schoonmaakt, de
batterijen verwijderen of de AC-adapter
(optioneel) uit het stopcontact halen.
• Het toestel kan beschadigd raken en de
afwerkingslaag kan eraf gaan.
• Veeg stof of vingerafdrukken weg met een
droge en zachte doek.
• Gebruik geen vaatwasproducten of
chemisch behandelde doeken.
- 138 -
Overige
∫ Over de LCD-monitor
• Niet met grote kracht op de LCD-monitor
drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de
LCD-monitor verschijnen en dit kan voor
storing zorgen.
• Als het toestel koud is wanneer u het aanzet,
kan het beeld op de LCD-monitor
aanvankelijk een beetje donkerder dan
normaal zijn. Het beeld zal echter weer
normaal helder worden zodra het toestel zelf
opgewarmd is.
De LCD-monitor wordt geproduceerd
met hoge-precisietechnologie. Toch
kunnen er donkere of lichte punten op
het scherm staan (rood, blauw of
groen). Dit is geen defect. De
LCD-monitors hebben meer dan
99,99% effectieve pixels met nauwelijks
0,01% van de pixels die niet actief zijn
of altijd oplichten. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op het
ingebouwde geheugen of een kaart.
∫ Over de Lens
• Niet hard op de lens drukken.
• Laat het toestel nooit in de zon liggen met de
lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht
kan problemen veroorzaken. Dit geldt zowel
binnen als buiten en in de buurt van een
raam.
∫ Batterij
De batterij is een oplaadbare
lithium-ionbatterij. De stroom wordt
opgewekt door de chemische reactie in de
batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door
de temperatuur en de vochtigheid. Door te
hoge of te lage temperaturen gaan
batterijen minder lang mee.
Steek de verwijderde batterij in de
meegeleverde batterijhouder.
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen,
controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
• Door een beschadigde batterij in het toestel
te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen
wanneer u op stap gaat.
• U dient eraan te denken dat de levensduur
van de batterijen korter wordt bij lage
temperaturen zoals op skipistes.
• Als u op reis gaat, vergeet dan niet de
batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat
u de batterij kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
• Batterijen hebben een beperkte levensduur.
• Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan
ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet aanraken met
metalen voorwerpen (zoals kettingen,
haarpinnen, enz.).
• Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u
zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u
de batterij aanraakt.
Haal de batterij altijd uit het toestel na
gebruik.
- 139 -
Overige
∫ Oplader
• Als u een batterijoplader vlak bij een radio
gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
• Houd de batterijoplader 1 m of verder weg
van radio’s.
• De oplader kan ruis maken wanneer deze
gebruikt wordt. Dit is geen storing.
• Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit
het stopcontact. (Als u de stekker in het
stopcontact laat zitten, verbruikt u nog
steeds een beetje stroom.)
• De aansluitingen van de oplader en de
batterij schoon houden.
∫ Kaart
De kaart niet op plaatsen met een hoge
temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische
elektriciteit opgewekt kunnen worden, of
op plaatsen die blootgesteld zijn aan
direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
• De kaart kan beschadigd worden of de
opgenomen inhoud zou beschadigd of
uitgewist kunnen worden.
• De kaart in de kaarthoes of het zakje doen
na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
• Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor
dat er geen vuil, stof of water op de
aansluitingen achterop de kaart komen.
Raak de aansluitingen niet aan met uw
vingers.
∫ Wanneer u het toestel niet gebruikt
gedurende een lange tijdsperiode
• De batterij in een koele en droge plaats met
een relatief stabiele temperatuur opbergen.
[Aanbevolen temperatuur:
15 oC tot 25 oC,
Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
• De batterijen en de kaart altijd uit het toestel
verwijderen.
• Als de batterijen in het toestel gelaten
worden zullen ze ontladen zelfs als het
toestel uitstaat. Als de batterijen nog langer
in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg
raken en kunnen ze onbruikbaar worden,
zelfs wanneer ze opgeladen worden.
• Wanneer de batterijen voor een lange tijd
opgeslagen worden, raden we aan ze eens
per jaar op te laden. De batterijen uit het
toestel verwijderen en ze weer opslaan
nadat ze helemaal leeg geraakt zijn.
• We raden aan het toestel op te slaan met
een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u
deze in een kast bewaart.
∫ Over de beeldgegevens
• Opgenomen gegevens kunnen worden
beschadigd of zoek raken als de camera
kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt
gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk
voor schade die is veroorzaakt door het
verlies van opgenomen gegevens.
∫ Over statieven
• Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
• Als de camera op een statief zit, kunt u de
kaart of batterij niet verwijderen.
• De schroef op het statief mag niet scheef
zitten als u er de camera aan vast maakt of
los maakt. U kunt de schroef op de camera
stuk maken als u deze te hard aanhaalt. U
kunt ook de camera zelf en alles wat erop
zit, beschadigen als u deze te hard
aanschroeft op het statief.
• Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van
het statief.
- 140 -
Overige
Waarschuwingen op het
scherm
Soms verschijnen op het scherm
bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder
beschreven.
[GEHEUGENKAART VERGRENDELD]
De Schrijfbeveiliging op de
SD-geheugenkaart en de
SDHC-geheugenkaart staat op [LOCK].
Verschuif de schakelaar terug om deze te
ontgrendelen. (P15, 116, 124)
[GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE
GEVEN]
Een beeld opnemen of een kaart in het
toestel doen met een opgenomen beeld en dit
vervolgens afspelen.
[DEZE FOTO IS BEVEILIGD]
Het beeld wissen of erover heen schrijven
nadat de beveiliging geannuleerd is. (P116)
[DEZE FOTO KAN NIET GEWIST
WORDEN]/[SOMMIGE FOTO'S KUNNEN
NIET GEWIST WORDEN]
Beelden die niet voldoen aan de
DCF-standaard kunnen niet gewist worden.
Als u bepaalde opnamen wilt wissen, de kaart
formatteren nadat de nodige gegevens op
een PC enz. opgeslagen zijn. (P124)
[ER KUNNEN GEEN EXTRA
WISSELECTIES GEMAAKT WORDEN]
U hebt het aantal beelden dat in één keer kan
worden ingesteld met [MULTI] in [TITEL
BEW.], [TEKST AFDR.], of [MULTI WISSEN]
overschreden.
Druk de tekst en datuminformatie af die
gewist of ingevoerd is, probeer de operatie
dan opnieuw.
Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld.
[KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD
WORDEN]
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of DPOF kan
niet worden ingesteld voor beelden die niet
zijn gebaseerd op de DCF-norm.
[NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN
GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE
GEHEUGEN OP DE KAART]
Er is geen ruimte over in het ingebouwde
geheugen of op de kaart.
• Wanneer u opnamen kopieert van het
ingebouwde geheugen op de
geheugenkaart (batchkopie), worden de
opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[DIV. FOTO'S KUNNEN NIET GEKOP.
WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID
WORDEN]
De volgende opnamen kunnen niet
gekopieerd worden.
• Als er een beeld met dezelfde naam bestaat
als die van het beeld dat u naar een andere
bestemming wil kopiëren.
(Alleen als u kopieert van een kaart naar het
ingebouwd geheugen.)
• Bestanden die niet voldoen aan de
DCF-standaard.
Verder kunnen opnamen die gemaakt of
bijgewerkt zijn met andere apparatuur
eventueel niet gekopieerd worden.
[FOUT INT. GEHEUGEN FOTM. INT. GEH. ?]
Dit bericht zal verschijnen als u het
ingebouwde geheugen op uw PC hebt
geformatteerd. Formatteer dit geheugen weer
met de camera. (P124) De gegevens in het
ingebouwde geheugen zullen worden gewist.
[STORING GEHEUGENKAART KAART
FORMATEREN ?]
Het kaartformaat kan niet herkend worden
door het toestel. De kaart opnieuw
formatteren met het toestel nadat de nodige
gegevens opgeslagen zijn op een PC enz.
(P124)
- 141 -
Overige
[AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN]
Deze waarschuwing verschijnt als de camera
niet goed werkt. Zet de camera uit en weer
aan. Als de waarschuwing nog steeds
verschijnt, neemt u contact op met de
leverancier of met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
[PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART]
Gebruik een kaart die compatibel is met dit
toestel. (P4, 15)
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB
of meer vermogen.
[STORING GEHEUGENKAART
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
• Fout tijdens het openen van de kaart. Steek
de kaart opnieuw in het toestel.
[LEESFOUT CONTROLEER DE
GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het
aflezen van de gegevens.
Voer de kaart opnieuw in. Controleer of de
kaart goed in het toestel zit en speel
vervolgens opnieuw af.
[SCHRIJFFOUT CONTROLEER DE
GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het
schrijven van de gegevens.
Het toestel uitzetten en de kaart eruit halen.
De kaart er opnieuw indoen en het toestel
weer aanzetten. Het toestel moet uit staan
voordat u de kaart erin doet of eruit haalt
omdat u anders de kaart kunt beschadigen.
[OPNAME BEW. BEELDEN GEANN.
SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT]
• Als u de beeldkwaliteit op [30pfsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt
is in een doosje waarop staat “10MB/s” of
meer.
• Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of
SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van
bewegende beelden halverwege stoppen.
[CREËREN VAN EEN MAP NIET
MOGELIJK]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen
mapnummers meer zijn. (P126)
De kaart formatteren nadat de nodige
gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn.
(P124)
Als u [NR. RESET] in het [SET-UP] menu
kiest na het formatteren, wordt de
mapnummer weer op 100 gezet. (P25)
[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR
4:3 TV]/[BEELD WORDT WEERGEGEVEN
VOOR 16:9 TV]
• De AV-kabel is aangesloten op de camera.
Druk op [MENU/SET] als u deze melding
wenst te annuleren.
• Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om
het TV-aspect te wijzigen. (P26)
• Deze melding verschijnt ook als de
USB-kabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit
geval aan op een PC of een printer. (P125,
129)
[SLUIT DE PRINTER OPNIEUW AAN.]
Dit bericht zal afgebeeld worden als u de
functieknop verandert naar afdrukfunctie
[
], terwijl dit apparaat verbonden is aan
een PC. Als u de printer weer aansluit, de
functie veranderen naar een functie die niet
[
] is en dan controleren dat er geen
gegevens verplaatst worden.
( [TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor
terwijl er informatie wordt doorgestuurd.)
[USB MODE GEWIJZIGD. VERWIJDER DE
USB-KABEL.]
Deze melding verschijnt als u de instelknop
op een andere dan de printfunctie [
] zet
terwijl het toestel is aangesloten op een
printer.
Zet de instelknop weer op [
] en maak de
USB-kabel los. Als u aan het printen bent,
stopt u en maakt u dan pas de USB-kabel los.
[PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE
PRINTER]
De printer drukt niet af. Controleer de printer.
- 142 -
Overige
Problemen oplossen
De menu-instellingen resetten, kan veel
problemen oplossen.
[RESETTEN] in het [SET-UP] menu kiezen.
(P25)
∫ Batterijen en stroom
1: Het toestel kan niet bediend worden
zelfs wanneer het aanstaat.
• Zitten de batterijen goed in het toestel?
– Controleer de richting van de batterij.
(P13)
• Is de batterij voldoende opgeladen?
– Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
∫ Opnemen
1: Heet beeld kan niet opgenomen
worden.
• Is de functieknop correct ingesteld?
• Is er nog ruimte over in het ingebouwde
geheugen of op de kaart?
– Voordat u opneemt, een paar opnamen
uitwissen. (P39)
2: Het opgenomen beeld is witachtig.
De lens is vuil
• Het beeld kan witachtig worden als er vuil,
bijv. vingerafdrukken, op de lens zit. Als
de lens vuil is, zet u de camera uit, u trekt
de lenscilinder uit (P8) en wrijft de lens
voorzichtig schoon met een droge doek.
2: De LCD-monitor gaat uit terwijl het
toestel aanstaat.
• Is de energiebesparingsfunctie (P23) of
de besparingsfunctie (P24) geactiveerd?
– Tot de helft op de ontspanknop drukken
om deze functies te annuleren.
• Zijn de batterijen leeg?
– Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
3: Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat
het aangezet is.
• Is de batterij voldoende geladen om de
fotocamera te doen werken?
– Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
– Als u het toestel aan laat staan, zullen
de batterijen leeg raken. Het toestel
vaak uitzetten met de besparingsfunctie
(P23), de energiebesparingsfunctie enz.
3: De opname is te licht of te donker.
• Controleer de instelling van de
belichtingscompensatie. (P53)
4: Er worden 2 of 3 beelden één voor één
genomen.
• Is auto bracket (P54),
[HI-SPEED BURST] in de scènefunctie
(P64) of in de burstfunctie ingesteld?
(P86)
5: Het object is niet goed scherp.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van
de opnamefunctie.
De functieknop gebruiken om de juiste
functie in te stellen voor de afstand tot het
object.
• Is het object uit het focusbereik? (P29, 55)
• Hebt u een opname met beweging
gemaakt?
• Hebt u de opname gemaakt nadat u de
ontspanknop half had ingedrukt? Er wordt
pas scherp gesteld op het voorwerp als
de ontspanknop half wordt ingedrukt. (dit
geldt niet voor de intelligente
automatische functie [
].)
- 143 -
Overige
6: Het opgenomen beeld is wazig. De
beeldstabilisator werkt niet.
• De sluitertijd zal langzamer worden en de
functie voor de optische beeldstabilisator
kan niet goed werken wanneer er
opnamen gemaakt worden vooral op
donkere plekken. In dit geval raden we
aan het toestel stevig vast te houden met
beide handen wanneer u opnamen maakt.
(P29) Wij raden we aan de een
zelfontspanner (P52) te gebruiken voor
opnamen met een lage sluitertijd.
7: Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er
verschijnt ruis op het beeld.
• Is de ISO-gevoeligheid hoog of de
sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op
[AUTO] wanneer het toestel vervoerd
wordt. Daarom neemt de
ISO-gevoeligheid toe als u binnenshuis
opnamen maakt enz.)
– De ISO-gevoeligheid verminderen.
(P80)
– Zet [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL].
(P88)
– Beelden op heldere plekken maken.
• In [H. GEVOELIGH.] (P64) en
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie neemt de resolutie van de
gemaakte opnamen iets af omdat beelden
worden bewerkt met hoge gevoeligheid.
Dit is geen storing.
9: Een rode verticale lijn verschijnt op de
LCD-monitor als u de ontspanknop half
indrukt of bewegende beelden
opneemt.
• Dit effect heet
“smear”. Het is
kenmerkend voor
CCD en treedt op als
een object een zeer
helder gedeelte heeft.
Er kunnen ook zwarte of groene strepen
verschijnen of vreemde kleuren rondom
de smear. Dit is echter geen storing. Het
treedt op in bewegende beelden, niet in
stilstaande beelden.
10: Opnemen van bewegende beelden
stopt halverwege.
• Gebruikt u een MultiMediaCard?
– Dit apparaat verwerkt geen
MultiMediaCard.
• Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die
verpakt is in een doosje waarop staat
“10MB/s” of meer.
• Afhankelijk van het type geheugenkaart
kan het opnemen halverwege stoppen.
8: De helderheid of tint van het
opgenomen beeld verschilt van het
echte.
• Als u opneemt onder fluorlicht kunnen
helderheid en tinten lichtjes verschillen als
de sluitertijd korter wordt. Dit is
kenmerkend voor opnamen met fluorlicht
en is geen storing van het toestel.
- 144 -
Overige
∫ LCD-monitor
1: De LCD-monitor gaat soms uit terwijl
het toestel aanstaat.
• Hebt u de besparingsfunctie ingesteld?
(P24)
– In de besparingsfunctie gaat de
LCD-monitor uit terwijl de flits opgeladen
wordt.
2: De LCD-monitor wordt even donkerder
of helderder.
• Dit gebeurt als u tot de helft op de
ontspanknop drukt om de lensopening in
te stellen en heeft geen invloed op de
opnamen.
3: De LCD-monitor knippert binnenshuis.
• De LCD-monitor kan enkele seconden
lang knipperen als u de camera
binnenshuis aanzet in fluorescerend licht.
Dit is geen storing.
4: De LCD-monitor is te helder of te
donker.
• Stel de helderheid van het scherm af.
(P24)
• Zijn de LCD-versterkingsfunctie of de
hoge-hoekfunctie geactiveerd?
5: Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en
groene stippen op de LCD-monitor.
• Deze pixels beïnvloeden de opgenomen
opnamen niet.
Dit is geen storing. (P139)
6: Ruis op de LCD-monitor.
• Op donkere plekken kan ruis optreden om
de helderheid van de LCD-monitor te
behouden.
Dit heeft geen invloed op de opnamen die
u aan het maken bent.
∫ Flits
1: De flits is niet geactiveerd.
• De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[
]?
– De flitsinstelling wijzigen. (P47)
• De flits werkt niet als de
bewegende-beeldenfunctie [
] (P69),
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP],
[ZONSONDERG.], [HI-SPEED BURST],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK] of
[LUCHTFOTO] in de scènefunctie is
ingesteld. (P56)
2: De flits wordt 2 keer geactiveerd.
• Wanneer u rode-ogenreductie (P47) kiest,
wordt de flits één keer geactiveerd vóór de
eigenlijke opname om het rode-ogeneffect
(ogen van het object zien er rood uit op
het beeld) te reduceren en wordt
vervolgens opnieuw geactiveerd voor de
eigenlijke opname.
∫ Terugspelen
1: Het beeld dat teruggespeeld wordt, is
gedraaid en wordt afgebeeld in een
onverwachte richting.
Het toestel draait automatisch de weergave
van opnamen die verticaal met de camera
gemaakt zijn. (Als u opnamen maakt door
het toestel naar boven of naar beneden te
richten, kan het toestel dit herkennen als
“verticaal”.)
• U kunt de opnamen afbeelden zonder dat
deze gedraaid worden wanneer u [LCD
ROTEREN] (P106) instelt op [OFF].
• U kunt opnamen draaien met de
[ROTEREN] functie. (P106)
- 145 -
Overige
2: De opname wordt niet teruggespeeld.
• Is de functieknop op terugspelen gezet
[
]?
• Staat er een beeld op het ingebouwde
geheugen of op de kaart?
De opnamen in het ingebouwde
geheugen verschijnen als er geen kaart in
het toestel zit. De beeldgegevens op een
kaart verschijnen alleen als er een kaart in
het toestel zit. (P15)
3: Het mapnummer en het
bestandsnummer worden afgebeeld
als [—] en het scherm wordt zwart.
• Is het beeld bewerkt met een PC of
opgenomen met een digitaal toestel van
een andere fabrikant?
Dit kan ook gebeuren als de batterijen
onmiddellijk eruit gehaald worden na het
opnemen of als u opneemt met lege
batterijen.
– De gegevens formatteren om de
hierboven genoemde opnamen te
wissen. (P124) (Het formatteren wist alle
gegevens definitief, inclusief alle andere
opnamen. Controleer de gegevens
aandachtig voordat u formatteert.)
4: De opname verschijnt met een andere
datum dan de datum die opgeslagen is
in de kalenderafspeelfunctie.
• Is het beeld bewerkt met een PC of
opgenomen met een digitaal toestel van
een andere fabrikant?
Dit soort opnamen kan een andere datum
hebben dan de huidige opnamedatum die
geldt voor de kalenderterugspeelfunctie.
(P94)
• Is de klok van de camera goed ingesteld?
(P17)
Al de klok van de camera bijvoorbeeld
ingesteld is op een andere datum en tijd
dan die van de PC en u slaat opnamen in
de PC op die u met de camera hebt
gemaakt, waarna u deze opnamen weer
op de kaart zet, kunnen de data op de
opnamen verschillen van de data in de
kalenderafspeelfunctie.
5: Witte stoppen die eruit zien als
zeepbellen verschijnen op de opname.
• Als u een opname
maakt met de flits
op een donkere
plaats of binnen,
kunnen witte
stippen op het
beeld verschijnen omdat het flitslicht
weerkaatst in stof dat in de lucht hangt.
Dit is geen storing.
• Typisch voor dit verschijnsel is dat het
aantal en de plaats van de witte stippen
op elke opname anders zijn.
∫ TV, PC en printer
1: Het beeld verschijnt niet op de
televisie.
• Is het toestel correct op de TV
aangesloten?
• De TV-input instellen op extern.
2: De displayzones op het TV scherm en
de LCD-monitor van het toestel
verschillen.
Afhankelijk van het TV model, kan de
displayzone kleiner zijn zodat het beeld
horizontaal of verticaal uitgerekt wordt en
kunnen de bovenkant en de onderkant of
de linker-en de rechterkant eraf geknipt
worden. Dit is een eigenschap van de TV
en is geen storing.
- 146 -
Overige
3: Bewegende beelden kunnen niet op
een TV afgespeeld worden.
• Probeert u bewegende beelden terug af te
spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
– Sluit de camera aan op de TV met de
AV-kabel (bijgeleverd) en speel dan de
beelden af die op de camera staan.
(P134)
∫ Overige
1: Er werd per ongeluk een onleesbare
taal gekozen.
• Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP]
menupictogram [ ] en kies dan het [ ]
pictogram om de gewenste taal in te
stellen. (P26)
5: Het beeld kan verplaatst worden
wanneer het toestel aangesloten is op
een PC.
• Is het toestel correct aangesloten op de
PC?
• Wordt het toestel correct herkend door de
PC?
2: De instelling voor de automatische
overzichtsfunctie is uitgeschakeld.
• Maakt u opnamen met auto bracket
(P54)? Staat de camera in de burstfunctie
(P86) of de bewegende-beeldenfunctie
[
] (P69), [ZELFPORTRET] (P58) of
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie?
Staat [AUDIO OPNAME] op [ON] (P82)?
– In deze gevallen kunt u de automatische
overzichtsfunctie in het [SET-UP] menu
niet instellen.
6: De kaart wordt niet herkend door de
PC.
(Het ingebouwde geheugen wordt
herkend.)
• De USB-kabel losmaken. Maak de kabel
pas vast als de kaart in het toestel zit.
3: Een rode lamp gaat soms aan wanneer
de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
• Op donkere plekken gaat de AF-lamp
(P87) branden om gemakkelijker op het
object scherp te stellen.
7: Het beeld kan niet afgedrukt worden
wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
• Verwerkt de printer PictBridge?
• Reset de functie op [
]. (P129)
4: De AF-lamp gaat niet aan.
• Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME]
functiemenu ingesteld op [ON]? (P87)
• Maakt u opnamen op een donkere plek?
– De AF-lamp gaat niet aan op heldere
plekken.
• De AF-lamp gaat niet aan wanneer
[ZELFPORTRET], [LANDSCHAP],
[NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.],
[VUURWERK] of [LUCHTFOTO] in de
scènefunctie is ingesteld. (P56)
4: Het beeld verschijnt niet helemaal op
de TV.
• Stel het TV-aspect in op de camera. (P26)
8: De uiteinden van de opnamen worden
eraf geknipt bij het afdrukken.
• Wanneer u een printer gebruikt met een
bijwerkfunctie of een kantenvrije
afdrukfunctie, dient u deze functie te
annuleren voordat u afdrukt. (Voor details,
de gebruiksaanwijzing lezen van de
printer.)
• Wanneer u de opnamen laat afdrukken,
dient u te vragen of de opnamen
afgedrukt kunnen worden met beide
uiteinden.
- 147 -
Overige
5: Het toestel wordt warm.
• Het oppervlak van het toestel kan warm
worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen
invloed op de prestaties of de kwaliteit van
het toestel.
6: De lens klikt.
• Wanneer de helderheid wijzigt wegens
bewegen met de zoom of het toestel enz.,
kan de lens een klikkend geluid maken en
kan het beeld op het scherm drastisch
wijzigen. Dit heeft echter geen invloed op
het beeld.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de
automatische afstelling van de lens.
Dit is geen storing.
7: De klok is opnieuw ingesteld.
• Als u het toestel gedurende lange tijd niet
gebruikt, kan het zijn dat de klok opnieuw
ingesteld wordt. Wanneer het bericht
[AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel
dan de klok opnieuw in. (P17)
• Wanneer u een opname maakt voordat de
klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0]
opgeslagen.
8: Het afgebeelde beeld is lichtjes
vervormd.
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting ziet
het beeld er lichtjes vervormd uit. Dit heet
beeldaberratie. Hoe dichter u bij het
voorwerp komt om breedhoekopnamen te
maken, hoe erger het beeld wordt
vervormd. Dit is geen storing van het
toestel.
10: De bestandsnummers zijn niet op
volgorde opgenomen.
• Wanneer u een handeling uitvoert na
een bepaalde actie, kunnen de opnamen
opgeslagen worden in mappen met
nummers die anders zijn dan de
nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden. (P126)
11: De mapnummers worden in
toenemende volgorde opgeslagen.
• Als de batterij in het toestel wordt
gestoken of eruit wordt gehaald terwijl de
camera niet uit staat, verliest u de
mapnummers. Als u echter de camera
weer aan zet en opnamen maakt, zullen
de opgeslagen mapnummers verschillen
van de vorige mapnummers.
12: De opname wordt zwart afgebeeld.
• Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn
met een PC kunnen zwart afgebeeld
worden tijdens het terugspelen (P39), in
de meervoudige terugspeelfunctie (P93)
en in de kalenderterugspeelfunctie
(P94).
13: De lenscilinder trekt zich terug.
• De lenscilinder trekt zich ongeveer 15
seconden nadat u overschakelt van de
[OPNAME]- naar de
[AFSPELEN]-functie terug.
9: Er verschijnen kleuren op het beeld die
er niet in de werkelijke scène waren.
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting kan
het beeld gekleurde randen rondom het
object hebben. Dit heet chromatische
aberratie en kan zichtbaarder zijn in het
geval van ver verwijderde objecten. Dit is
echter geen storing.
- 148 -
Overige
Overige
Aantal mogelijke opnamen en beschikbare
opnametijd
• Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
∫ Aantal opnamen
Aspectratio
(8M):
(3264k2448 pixels)
Beeldgrootte
(5M EZ):
(2560k1920 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
6
(Ongeveer 27 MB)
Kaart
12
10
21
10
16 MB
2
6
5
32 MB
6
14
11
23
64 MB
14
30
24
48
128 MB
30
61
50
99
256 MB
61
120
98
190
380
512 MB
120
240
195
1 GB
240
480
390
770
2 GB
490
970
790
1530
4 GB
970
1910
1560
3010
Aspectratio
(3M EZ):
(2048k1536 pixels)
Beeldgrootte
(2M EZ):
(1600k1200 pixels)
(0,3M EZ):
(640k480 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
16
32
26
52
16 MB
8
16
13
32 MB
18
36
29
64 MB
38
75
61
(Ongeveer 27 MB)
Kaart
130
210
27
68
110
58
145
230
120
290
480
128 MB
78
150
125
240
600
970
256 MB
150
290
240
470
1170
1900
512 MB
300
590
480
940
2320
3770
1 GB
600
1180
970
1880
4640
7550
2 GB
1220
2360
1920
3610
8780
12290
4 GB
2410
4640
3770
7090
17240
24130
- 149 -
Overige
Aspectratio
(7M):
(3264k2176 pixels)
Beeldgrootte
(4,5M EZ):
(2560k1712 pixels)
(2,5M EZ):
(2048k1360 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
Kaart
7
14
11
23
18
36
18
16 MB
3
7
5
12
9
32 MB
7
16
13
26
20
40
64 MB
16
33
27
54
43
83
128 MB
34
69
56
110
88
165
256 MB
68
135
110
210
170
330
512 MB
135
260
210
430
340
650
1 GB
270
530
440
860
680
1310
2 GB
550
1070
890
1700
1360
2560
4 GB
1080
2110
1740
3350
2680
5020
Aspectratio
(6M):
(3264k1840 pixels)
Beeldgrootte
(3,5M EZ):
(2560k1440 pixels)
(2M EZ):
(1920k1080 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
8
17
14
28
25
48
4
8
7
14
12
25
32 MB
9
19
15
31
27
53
64 MB
20
40
32
64
57
105
128 MB
41
81
66
130
115
220
256 MB
81
155
130
250
230
430
512 MB
160
310
250
510
450
860
1 GB
320
630
520
1020
910
1720
(Ongeveer 27 MB)
16 MB
Kaart
2 GB
650
1270
1040
2040
1800
3410
4 GB
1280
2510
2040
4020
3540
6700
- 150 -
Overige
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
Aspectratio
Instelling beeldkwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
Kaart
30fps
VGA
10fps
VGA
30fps
QVGA
10fps
QVGA
j
j
53 s
2 min
40 s
16 MB
6s
26 s
26 s
1 min 22 s
32 MB
17 s
58 s
59 s
2 min 55 s
64 MB
39 s
2 min
2 min
6 min
12 min
20 s
128 MB
1 min 23 s 4 min 10 s 4 min 10 s
256 MB
2 min 45 s 8 min 10 s 8 min 10 s
24 min
512 MB
5 min 30 s
16 min
20 s
16 min
20 s
47 min
50 s
1 GB
11 min
32 min
50 s
32 min
50 s
1 h 35 min
2 GB
22 min
30 s
1 h 7 min
1 h 7 min
3 h 15 min
4 GB¢
44 min
20 s
2 h 11 min 2 h 11 min 6 h 22 min
- 151 -
Overige
Aspectratio
Instelling beeldkwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
10fps
16:9
j
j
16 MB
5s
22 s
32 MB
14 s
50 s
33 s
1 min 45 s
64 MB
Kaart
30fps
16:9
128 MB
1 min 11 s 3 min 35 s
256 MB
2 min 20 s
7 min
512 MB
4 min 40 s
14 min
1 GB
9 min 20 s
28 min
10 s
2 GB
19 min
20 s
57 min
30 s
4 GB¢
38 min
1 h 53 min
(DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/DMC-FX55PL)
¢ U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FX55EG/DMC-FX55E)
¢ U kunt bewegende beelden continu opnemen tot ongeveer 15 minuten.
De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) staat op het scherm.
• De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen,
kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen.
• Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard.
• De extra optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] (P64) of [HI-SPEED BURST] (P64) in
de scènefunctie; de beeldresolutie voor [EZ] wordt daarom niet afgebeeld.
- 152 -
Overige
Specificaties
Digitale Camera:
Informatie voor uw veiligheid
Stroom:
DC 5,1 V
Stroomverbruik:
1,6 W (Wanneer u opneemt)
0,8 W (Wanneer u terugspeelt)
Toesteleffectieve pixels: 8.100.000 pixels
1/2,5q CCD, totaal aantal pixels 8.320.000 pixels, primair
Beeldsensor:
kleurfilter
Lens:
Optische 3,6k zoom, fl4,6 mm tot 16,4 mm (equivalent 35 mm
filmcamera: 28 mm tot 100 mm)/F2.8 tot F5.6
Digitale zoom:
Max. 4k
Extra optische zoom:
Max. 5,7k
Focus:
Normaal/Macro/Gezichtsherkenning/5-zone-focussing/
3-zone-focussing (Hoge snelheid)/1-zone-focussing (Hoge
snelheid)/1-zone-focussing/Spot-focussing
Focusbereik:
Normaal: 50 cm tot ¶
Macro/Intelligente automatische functie/
Bewegende-beeldenfunctie/Klembordfunctie: 5 cm (Breed)/
30 cm (Tele) tot ¶
Scènefunctie: Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande
instellingen.
Ontspannersysteem:
Elektronische ontspanneriMechanische ontspanner
Opname bewegende
beelden:
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
640k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
320k240 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde)
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
848k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
Met geluid
Burstopname
3 opnamen/seconde (Normaal), Ongeveer 2 opnamen/seconde
Bursttijd:
(Onbeperkt)
Aantal opneembare
beelden:
Max. 7 opnamen (Standaard), max. 4 opnamen (Fijn),
afhankelijk van het resterende vermogen van het ingebouwde
vermogen of de kaart (Onbeperkt).
(Prestatie in burstopname bestaat alleen met SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart. MultiMediaCard-prestatie zal minder
zijn.)
- 153 -
Overige
Snelle-burst
Bursttijd:
Aantal opneembare
beelden:
ISO-gevoeligheid:
Sluitertijd:
Witbalans:
Belichting (AE):
Meetfunctie:
LCD-monitor:
Flits:
Microfoon:
Speaker:
Opnamemedia:
Ongeveer 7 opnamen/seconde
Wanneer het ingebouwde geheugen wordt gebruikt: Ongeveer
15 opnamen (onmiddellijk na formatteren)
Als u een kaart gebruikt: Max. 100 beelden (ditverschilt
afhankelijk van het type kaart en de opnamecondities)
AUTO/
100/200/400/800/1250/1600
[H. GEVOELIGH.] functie: 1600 tot 6400
8 seconden tot 1/2000ste van een seconde
[STERRENHEMEL] functie: 15 seconden, 30 seconden,
60 seconden
Bewegend beeldfunctie: 1/30ste van een seconde tot
1/13000ste van een seconde
Automatische witbalans/Daglicht/Bewolkt/Schaduw/Halogeen/
Witinstelling
Programma-AE
Belichtingscompensatie (1/3 EV-stap, j2 EV tot i2 EV)
Multipel
3,0q lage-temperatuur polykrystallijn TFT LCD
(Ongeveer 230.000 pixels) (gezichtsveldratio ongeveer 100%)
Flitsbereik: [ISO AUTO]
Ongeveer 60 cm tot 6,3 m (Breed)
AUTO, AUTO/Rode-ogenreductie, Gedwongen AAN
(Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie), Langzame synch./
Rode-ogenreductie, Gedwongen UIT
Monauraal
Monauraal
Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB)/SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart/MultiMediaCard (Alleen stilstaande
beelden)
Beeldgrootte
Stilstaand beeld:
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
3264k2448 pixels, 2560k1920 pixels, 2048k1536 pixels,
1600k1200 pixels, 640k480 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
3264k2176 pixels, 2560k1712 pixels, 2048k1360 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
3264k1840 pixels, 2560k1440 pixels, 1920k1080 pixels
Bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
640k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt), 320k240 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [
] is.
848k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt)
Kwaliteit:
Fijn/Standaard
- 154 -
Overige
Opname-fileformaat
Stilstaand beeld:
JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”,
gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)/DPOF overeenkomstig
Beeld met geluid:
JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”,
gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)i“QuickTime”
(beeldopname met geluid)
Bewegende beelden: “QuickTime Motion JPEG” (bewegende beelden met geluid)
Interface
Digitaal:
“USB 2.0” (Volledige Snelheid)
Analoog
video/audio:
NTSC/PAL Composiet (Geschakeld door menu),
Geluidslijn-output (monauraal)
Aansluiting
[AV OUT/DIGITAL]:
Toegewijde jack (8 pin)
[DC IN]:
Toegewijde jack
Afmetingen:
Ongeveer 94,9 mm (W)k57,1 mm (H)k22,8 mm (D)(exclusief
de uitstekende delen)
Gewicht:
Ongeveer 143 g (exclusief kaart en batterij),
Ongeveer 165 g (inclusief kaart en batterij)
Werkingstemperatuur:
Werkingsvochtigheid:
0 oC tot 40 oC
10% tot 80%
Batterijoplader:
Informatie voor uw veiligheid
Input:
110 V tot 240 V
Output:
LADING
Batterijpakket
(lithium-ion):
Informatie voor uw veiligheid
Stroom/capaciteit:
50/60 Hz, 0,2 A
4,2 V
0,8 A
3,6 V, 1000 mAh
- 155 -